Hp ENVY 15-J082SF, ENVY 15-J099EF, ENVY 15-J098SF User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
© Copyright 2013 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Tweede editie: april 2013
Eerste editie, februari 2013
Artikelnummer van document: 716682-332
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Als u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, is uw enige rechtsmogelijkheid om het volledige, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren en te verzoeken om restitutie van het aankoopbedrag op grond van het restitutiebeleid dat op de plaats van aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale verkooppunt (de verkoper) als u meer informatie wilt of als u een verzoek om volledige restitutie van het aankoopbedrag van de computer wilt indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag ........................................................................................................................................... 1
Beste praktijken .................................................................................................................................... 1
Leuk om te doen ................................................................................................................................... 1
Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................. 2
2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 4
Informatie over hardware en software zoeken ..................................................................................... 4
Hardware vinden .................................................................................................................. 4
Software vinden ................................................................................................................... 4
Rechterkant .......................................................................................................................................... 5
Linkerkant ............................................................................................................................................. 6
Beeldscherm ........................................................................................................................................ 7
Bovenkant ............................................................................................................................................ 9
Touchpad ............................................................................................................................. 9
Lampjes ............................................................................................................................. 10
Knoppen en luidsprekers ................................................................................................... 11
Toetsen .............................................................................................................................. 13
Onderkant ........................................................................................................................................... 14
Labels ................................................................................................................................................. 15
3 Verbinding maken met een netwerk ............................................................................................................ 16
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................. 16
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ....................................... 16
Knop voor draadloze communicatie gebruiken ................................................. 16
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken ....................................... 17
WLAN gebruiken ................................................................................................................ 18
Gebruikmaken van een internetprovider ........................................................... 18
Draadloos netwerk installeren ........................................................................... 19
Draadloze router configureren .......................................................................... 19
Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................... 19
Verbinding maken met een WLAN .................................................................... 20
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
modellen) ........................................................................................................................... 21
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................... 21
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................. 21
v
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken ..................................................................................................... 23
Webcam gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................................................................ 25
Audio gebruiken ................................................................................................................................. 25
Luidsprekers aansluiten ..................................................................................................... 25
Hoofdtelefoon aansluiten ................................................................................................... 26
Microfoon aansluiten .......................................................................................................... 26
Beats Audio gebruiken (alleen bepaalde modellen) .......................................................... 26
Configuratiescherm van Beats Audio openen ................................................... 26
Beats Audio in- en uitschakelen (alleen bepaalde modellen) ........................... 26
Geluid controleren ............................................................................................................. 27
Video gebruiken ................................................................................................................................. 28
Een HDMI-apparaat aansluiten ......................................................................................... 28
Audio-instellingen voor HDMI configureren ....................................................... 29
Intel Wireless Display gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........................................... 30
Audio- en videobestanden beheren ................................................................................................... 30
5 Navigeren met aanraakbewegingen, aanwijsapparaten en het toetsenbord .......................................... 31
Touchpad gebruiken ........................................................................................................................... 31
Touchpadbewegingen gebruiken ....................................................................................................... 31
Tikken ................................................................................................................................ 32
Schuiven ............................................................................................................................ 32
Knijpen/zoomen ................................................................................................................. 33
Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 33
Met twee vingers klikken (alleen bepaalde modellen) ....................................................... 34
Snel bewegen (alleen bepaalde modellen) ........................................................................ 34
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 34
Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 35
Bovenrandveegbeweging .................................................................................. 35
Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 36
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) ...................................... 36
Schuifbeweging met één vinger ......................................................................................... 36
Tikken ................................................................................................................................ 37
Schuiven ............................................................................................................................ 37
Knijpen/uitrekken ............................................................................................................... 38
Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 38
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 39
Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 39
Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 39
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging .................................... 40
Voorkeuren voor het aanraakscherm instellen (alleen bepaalde modellen) ...................................... 41
Toetsenbord en muis gebruiken ......................................................................................................... 41
vi
De toetsen gebruiken ......................................................................................................... 41
Actietoetsen gebruiken ...................................................................................... 41
Sneltoetsen van Microsoft Windows 8 gebruiken ............................................. 43
De hotkeys gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........................................... 43
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken .................................................................. 44
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................... 45
Slaapstand en sluimerstand activeren ............................................................................................... 45
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) ................................................. 45
Slaapstand activeren en beëindigen .................................................................................. 46
De sluimerstand handmatig activeren en beëindigen ........................................................ 46
Wachtwoordbeveiliging instellen voor beëindigen slaapstand ........................................... 47
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ............................................................. 47
Accuvoeding ....................................................................................................................................... 47
Door de gebruiker vervangbare accu verwijderen ............................................................. 47
Accu-informatie zoeken ..................................................................................................... 48
Accuvoeding besparen ...................................................................................................... 48
Een lage acculading herkennen ........................................................................................ 49
Problemen met lage acculading verhelpen ........................................................................ 49
Lage acculading verhelpen wanneer een externe voedingsbron
beschikbaar is ................................................................................................... 49
Lage acculading verhelpen wanneer geen voedingsbron beschikbaar is ......... 49
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beëindigen ......................................................................................................... 49
Door de gebruiker vervangbare accu opbergen ................................................................ 49
Door de gebruiker vervangbare accu afvoeren ................................................................. 50
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen ............................................................... 50
Externe netvoedingsbron ................................................................................................................... 50
Problemen met voeding oplossen ..................................................................................... 51
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen) ....................................................................................... 51
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-technology (alleen bepaalde modellen) ....... 51
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................... 52
7 Gegevens beheren en delen ........................................................................................................................ 53
USB-apparaat gebruiken .................................................................................................................... 53
USB-apparaat aansluiten ................................................................................................... 54
Een USB-apparaat verwijderen ......................................................................................... 54
USB-apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluiten ............................................ 54
Digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen ..................................................................................... 55
vii
8 Computer onderhouden ............................................................................................................................... 57
Prestaties verbeteren ......................................................................................................................... 57
Omgaan met schijfeenheden ............................................................................................. 57
Vaste schijf vervangen ....................................................................................................... 58
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................................ 60
Schijfdefragmentatie gebruiken ......................................................................................... 60
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................. 60
Geheugenmodules toevoegen of vervangen ..................................................................... 61
Programma's en stuurprogramma's bijwerken ................................................................................... 63
Computer schoonmaken .................................................................................................................... 63
Beeldscherm, zijkanten en beeldschermdeksel schoonmaken ......................................... 64
Touchpad en toetsenbord schoonmaken .......................................................................... 64
Reizen met de computer of de computer transporteren ..................................................................... 64
9 Computer en gegevens beveiligen .............................................................................................................. 66
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................... 66
Windows-wachtwoorden instellen ...................................................................................... 67
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen ..................................................................... 67
Vingerafdruklezer gebruiken .............................................................................................................. 68
HP SimplePass gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..................................................... 68
Vingerafdrukken vastleggen .............................................................................. 68
Vastgelegde vingerafdruk gebruiken om u aan te melden bij Windows ............ 68
Internetbeveiligingssoftware gebruiken .............................................................................................. 68
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................... 69
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................ 69
Software-updates installeren .............................................................................................................. 69
Essentiële beveiligingsupdates installeren ........................................................................ 69
Software-updates van HP en derden installeren ............................................................... 70
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................ 70
Back-up maken van applicaties en gegevens .................................................................................... 70
Optioneel beveiligingskabelslot gebruiken ......................................................................................... 70
10 Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken .............................................................................. 72
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................ 72
BIOS-update uitvoeren ....................................................................................................................... 72
BIOS-versie vaststellen ..................................................................................................... 72
BIOS-update downloaden .................................................................................................. 73
Systeemdiagnose gebruiken .............................................................................................................. 74
viii
11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten .......................................................................... 75
Herstelmedia en back-ups maken ...................................................................................................... 75
HP-herstelmedia maken .................................................................................................... 76
Herstellen ........................................................................................................................................... 77
Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel ..................................... 78
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren ........................................................... 78
Herstellen met HP Recovery Manager .............................................................................. 79
Wat u moet weten ............................................................................................. 79
De HP-herstelpartitie gebruiken om een geminimaliseerde image terug te
zetten (alleen bepaalde modellen) .................................................................... 80
HP-herstelmedia gebruiken om te herstellen .................................................... 80
De opstartvolgorde van de computer wijzigen .................................................. 80
De HP-herstelpartitie verwijderen ...................................................................................... 81
12 Specificaties ................................................................................................................................................ 82
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 82
Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 82
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 84
Index ................................................................................................................................................................... 85
ix
x

1 Direct aan de slag

Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat ontworpen is om uw werk en plezier met de computer te verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over wat u na de configuratie moet doen en waar u meer HP-bronnen kunt vinden. Hier leest u ook wat voor leuke dingen u allemaal met uw computer kunt doen.

Beste praktijken

Om optimaal te profiteren van uw slimme investering, raden wij u aan na configuratie en registratie van de computer de volgende stappen uit te voeren:
Als u dat nog niet heeft gedaan, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Raadpleeg
Neem even de tijd om de gedrukte basishandleiding voor Windows 8 door te nemen en de
nieuwe Windows® 8-functies te bekijken.
TIP: Als u snel terug wilt naar het beginscherm van de computer vanuit een open app of het
bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets
nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Verbinding maken met een netwerk op pagina 16 voor meer informatie.
op het toetsenbord. Als u
Leer de hardware en software van de computer kennen. Raadpleeg
computer op pagina 4 en Entertainmentvoorzieningen gebruiken op pagina 23 voor meer
informatie.
Update de antivirussoftware of koop antivirussoftware. Raadpleeg
op pagina 69 voor meer informatie.
Maak een back-up van de vasteschijfeenheid op herstelschijven of een herstel-flashdrive.
Raadpleeg
Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 75.

Leuk om te doen

U weet dat u een YouTube-video op de computer kunt bekijken. Maar wist u dat u de computer
ook op een televisie of spelconsole kunt aansluiten? Zie
op pagina 28 voor meer informatie.
U weet dat u op de computer naar muziek kunt luisteren. Maar wist u ook dat u liveradio naar de
computer kunt streamen en naar muziek of praatprogramma's uit de hele wereld kunt luisteren? Raadpleeg
Ervaar muziek zoals de artiest het bedoeld had, met diepe bassen en een zuiver geluid. Zie
Beats Audio gebruiken (alleen bepaalde modellen) op pagina 26.
Gebruik de TouchPad en de nieuwe aanraakbewegingen van Windows 8 voor een soepele
bediening van afbeeldingen en pagina's met tekst. Raadpleeg
op pagina 31 en Touchpadbewegingen gebruiken op pagina 31.
Audio gebruiken op pagina 25.
Vertrouwd raken met de
Antivirussoftware gebruiken
Een HDMI-apparaat aansluiten
Touchpad gebruiken
Beste praktijken 1

Meer hulpmiddelen van HP

U hebt Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te zoeken. Gebruik de volgende tabel voor productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
Basishandleiding voor Windows 8
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen vanuit het startscherm, typt u h en selecteert u Help en ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor
wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/ wwcontact_us.html.
Handleiding voor veiligheid en comfort
Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen, of gaat u naar
Wereldwijde ondersteuning
Ga naar
wwcontact_us.html voor ondersteuning in uw taal.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
http://www.hp.com/ergo.
http://welcome.hp.com/country/us/en/
Overzicht van installatie en voorzieningen van de computer.
Overzicht van het gebruik van en de navigatie met Windows®
8.
Een breed aanbod van informatie over procedures en tips
voor het oplossen van problemen.
Aanwijzingen voor een optimale werkplek.
Richtlijnen voor een werkhouding en werkgewoontes die het
comfort verbeteren en het risico van letsel beperken.
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid.
Chat online met een ondersteuningsmedewerker van HP.
Ondersteuning via e-mail.
Telefoonnummers voor ondersteuning opzoeken.
Een servicecentrum van HP opzoeken.
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's.
2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
Bron Inhoud
Beperkte garantie*
Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Garantie en services, of u gaat naar
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor landen/regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar schrijf naar:
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden op het servicelabel) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: stuur uw HP product NIET terug naar de bovenstaande adressen. Voor ondersteuning in de VS gaat u
naar
wwcontact_us.html.
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, Verenigde Staten
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
Specifieke garantiegegevens voor deze computer.
http://www.hp.com/go/orderdocuments of
Meer hulpmiddelen van HP 3

2 Vertrouwd raken met de computer

Informatie over hardware en software zoeken

Hardware vinden

Ga als volgt te werk om te ontdekken welke hardware is geïnstalleerd op uw computer:
1. Typ e op het startscherm en selecteer daarna Configuratiescherm.
2. Selecteer Systeem en beveiliging en selecteer onder Systeem Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die zijn geïnstalleerd op de computer.

Software vinden

Om te weten te komen welke software op uw computer is geïnstalleerd, klikt u rechts in het
startscherm of u veegt met uw vinger over het touchpad om de apps weer te geven. Daarna
selecteert u het pictogram Alle apps.
4 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Rechterkant

Onderdeel Beschrijving
(1)
(2)
(3)
Audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang)/ Audio-ingang (microfooningang)
USB-3.0-poorten (2) Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan. Deze
RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang biedt geen ondersteuning voor optionele apparaten met uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: Zorg dat de apparaatkabel een connector
met vier pinnen heeft die zowel audio-uit (hoofdtelefoon) als audio-in (microfoon) ondersteunt.
poorten zorgen voor hogere USB-prestaties.
OPMERKING: Zie
op pagina 53 voor informatie over de verschillende types
USB-poorten.
USB-apparaat gebruiken
RJ-45 (netwerk) statuslampje Wit: Het netwerk is aangesloten.
Oranje: Er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk.
(4) Lampje van de netvoedingsadapter Wit: De netvoedingsadapter is aangesloten en de accu
(5)
Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
is opgeladen.
Oranje: De netvoedingsadapter is aangesloten en de
accu wordt opgeladen.
Uit: De computer werkt op gelijkstroomvoeding.
Rechterkant 5

Linkerkant

Onderdeel Beschrijving
(1)
(2) Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
(3)
(4)
Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel
HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel
USB 3.0-oplaadpoort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten. Via
aan op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de
eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie, andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een HDMI-apparaat met hoge snelheid.
de USB 3.0-oplaadpoort kunnen ook bepaalde types mobiele telefoons en MP3-spelers worden opgeladen, zelfs wanneer de computer uit staat.
OPMERKING: Via een USB-oplaadpoort (ook wel een
'poort met USB-voeding' genoemd) kunnen aangesloten USB-apparaten worden opgeladen. Via standaard USB­poorten worden niet alle USB-apparaten opgeladen of ze worden opgeladen met een lage bedrijfsstroom. Sommige USB-apparaten moeten worden gevoed en vereisen het gebruik van een poort met eigen voeding.
OPMERKING: Zie
op pagina 53 voor informatie over de verschillende types
USB-poorten.
USB-apparaat gebruiken
(5)
(6)
USB-3.0-poort Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan. Deze poort
Ggeheugenkaartlezer Leest gegevens van en naar geheugenkaarten zoals
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
zorgt voor hogere USB-prestaties.
OPMERKING: Zie
op pagina 53 voor informatie over de verschillende types
USB-poorten.
Secure Digital (SD).
USB-apparaat gebruiken
Onderdeel Beschrijving
(7)
(8)
Lampje van de vaste schijf
Aan/uit-lampje
Wit knipperend: Er wordt geschreven naar of gelezen
van de vaste schijf.
Oranje: HP 3D DriveGuard heeft tijdelijk de vaste
schijf geparkeerd.
OPMERKING: Raadpleeg
gebruiken (alleen bepaalde modellen) op pagina 60voor informatie over HP 3D
DriveGuard.
Wit: De computer is ingeschakeld.
Wit knipperend: De computer staat in de slaapstand,
een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de
voorziening Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie
Slaapstand en sluimerstand activeren op pagina 45
voor meer informatie.
HP 3D DriveGuard

Beeldscherm

Beeldscherm 7
Onderdeel Beschrijving
(1) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan
staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het beeldscherm uitgeschakeld en de slaapstand geactiveerd.
OPMERKING: De interne beeldschermschakelaar is niet
zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
(2) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
(3) Webcamlampje Aan: De webcam is in gebruik.
(4) HP TrueVision HD-webcam Hiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
Veeg vanaf de rechterrand van het touchpad of
aanraakscherm (alleen bepaalde modellen) om de charms weer te geven en tik vervolgens op Zoeken en op het zoekvak. Typ c en selecteer Cyberlink YouCam in de lijst met toepassingen.
– of –
Typ c in het startscherm en selecteer CyberLink
YouCam in de lijst met toepassingen.
(5) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's, wireless local-area networks).
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Om deze handleiding te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Bovenkant

Touchpad

Onderdeel Beschrijving
(1) touchpad zone Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) op het scherm
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren.
OPMERKING: Het touchpad ondersteunt ook
randveegbewegingen. Zie
op pagina 34 voor meer informatie.
Randveegbewegingen
(2) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
(3) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
externe muis.
Bovenkant 9

Lampjes

Onderdeel Beschrijving
(1)
(2)
(3)
Aan/uit-lampje
Lampje voor Geluid uit
Lampje voor draadloze communicatie Aan: Een geïntegreerd apparaat voor draadloze
Wit: De computer is ingeschakeld.
Wit knipperend: De computer staat in de slaapstand,
een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: De computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de
voorziening Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt. Zie
Slaapstand en sluimerstand activeren op pagina 45
voor meer informatie.
Oranje: Het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: Het geluid van de computer is ingeschakeld.
communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje
voor draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(4) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u
(5) Lampje van de vingerafdruklezer

Knoppen en luidsprekers

nu alleen hoofdletters typen.
Wit: De vingerafdrukverificatie is gelukt.
Oranje: De vingerafdrukverificatie is mislukt.
Bovenkant 11
Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
uit-knop om het tablet in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan/uit-knop ingedrukt houden,
resulteert in het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de
afsluitprocedures van Microsoft® Windows® geen effect hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om het tablet uit te schakelen.
Veeg vanaf de rechterrand van het touchpad of
aanraakscherm (alleen bepaalde modellen) om de charms weer te geven en tik vervolgens op Zoeken en op het zoekvak. Typ energie in het zoekvak, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer of zie
Energiebeheer op pagina 45.
– of –
Als u meer wilt weten over de energie-
instellingen, typt u p in het startscherm. Typ energie in het zoekvak, selecteer Instellingen en selecteer
Energiebeheer, of zie
(2) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(3) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde
modellen)
Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows aanmelden, in plaats van met een wachtwoord.
Energiebeheer op pagina 45.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Toetsen

Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met de b-toets, de
spatiebalk of de esc-toets om veelgebruikte
systeemfuncties uit te voeren.
(3)
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
(5) num lock-toets Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en
(6) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Wanneer num lock is ingeschakeld, kan het worden
Windows-toets Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een
geopende app of het Windows-bureaublad.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets
drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen wordt met de
actietoets f5 de voorziening voor achtergrondverlichting van het toetsenbord uit- of ingeschakeld.
numerieke functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok.
gebruikt als een extern numeriek toetsenblok.
Bovenkant 13

Onderkant

Onderdeel Beschrijving
(1) Onderpaneel Biedt toegang tot de vasteschijfruimte, WLAN-
moduleslot en de geheugenmoduleslots.
VOORZICHTIG: Vervang de module voor draadloze
communicatie alleen door een module die is goedgekeurd voor gebruik in de computer door de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de regelgeving met betrekking tot apparatuur voor draadloze communicatie in uw land. Zo voorkomt u dat het systeem niet meer reageert. Als er na het vervangen van de module een waarschuwing verschijnt, verwijdert u de module om de functionaliteit van de computer te herstellen. Neem vervolgens via Help en ondersteuning contact op met de ondersteuning. Typ h op het startscherm en selecteer
Help en ondersteuning.
(2) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
(3) Ventilatieopeningen (3) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de
interne onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
(4)
Ontgrendeling voor het afdekplaatje van de accu
Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer

Labels

De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. De labels bevinden zich op eenvoudig toegankelijke locaties.
Onderdeel Beschrijving
(5) HP Triple Bass Reflex subwoofer Produceert superieure bastonen.
(6) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het geluid van de computer
weergegeven.
Servicelabel: bevat belangrijke informatie, waaronder:
OPMERKING: Dit label kan er iets anders uitzien dan de hier afgebeelde label.
Onderdeel
(1) Productnaam
(2) Serienummer
(3) Productnummer
(4) Garantieperiode
(5) Modelbeschrijving (alleen bepaalde modellen)
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de ondersteuning. Het servicelabel bevindt zich in de accuruimte.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte.
Label(s) met keurmerk voor apparatuur voor draadloze communicatie: deze labels bevatten
informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie, en de keurmerken van een aantal landen of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Als uw computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer voorzien van een of meer van deze certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig hebben wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. Labels met keurmerk voor draadloze communicatie bevinden zich in de accuruimte.
Labels 15

3 Verbinding maken met een netwerk

U kunt de computer meenemen waar u ook naar toe gaat. Maar ook thuis kunt u de wereld verkennen en de informatie van miljoenen websites ontsluiten met de computer en een bekabelde of draadloze netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met die wereld in contact komt.

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local-area network): hiermee kunt u verbinding maken met draadloze
lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in bedrijfsruimtes,
bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels en universiteiten.
In een WLAN communiceert het mobiele apparaat voor draadloze communicatie in de computer
met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen): een apparaat waarmee u een PAN (personal
area network) tot stand kunt brengen, zodat u verbinding kunt maken met andere apparaten die
draadloze communicatie via Bluetooth ondersteunen, zoals computers, telefoons, printers,
headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met
andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van
elkaar bevinden.
Zie de informatie en koppelingen naar websites in Help en Ondersteuning voor meer informatie over de technologie voor draadloze communicatie. Typ h op het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.

Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken

U kunt de apparaten voor draadloze communicatie in de computer op een van de volgende manieren in- of uitschakelen:
Knop, schakelaar of toets voor draadloze communicatie (in deze handleiding "knop voor
draadloze communicatie" genoemd)
Voorzieningen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie gebruiken
De computer heeft een knop voor draadloze communicatie, een of meer draadloze apparaten en een of twee lampjes voor draadloze communicatie, afhankelijk van het model. Standaard zijn alle apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze communicatie (Wit) wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Als het lampje voor draadloze communicatie Wit is, is minimaal één draadloos apparaat ingeschakeld. Als het lampje voor draadloze communicatie Uit is, zijn alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
16 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
OPMERKING: op sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie Oranje als
alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit te schakelen.
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met een netwerk, draadloze netwerken beheren en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de bedieningselementen van het besturingssysteem als volgt:
Modus Stappen
1. Veeg vanaf de rechterrand van het touchpad of aanraakscherm (alleen bepaalde modellen)
om de charms weer te geven en tik vervolgens op Zoeken en op het zoekvak.
2. Typ netwerken en delen in het zoekvak en selecteer daarna Netwerkcentrum.
1. Typ n op het startscherm en selecteer Instellingen.
2. Typ netwerken en delen in het zoekvak en selecteer daarna Netwerkcentrum.
Typ voor meer informatie op het startscherm h en selecteer daarna Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 17

WLAN gebruiken

Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
OPMERKING: de begrippen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar
gebruikt.
Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze
netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten, die een groot aantal computers en accessoires ondersteunen en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.
Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een
draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of software aan te pas komt.
Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met een WLAN­infrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten of een openbaar netwerk of bedrijfsnetwerk).
Gebruikmaken van een internetprovider
Als u thuis internet wilt gebruiken, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor
toegang tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
18 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Draadloos netwerk installeren
Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de volgende apparatuur nodig:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
een abonnement bij een internetprovider;
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een geïnstalleerd draadloos netwerk dat is verbonden met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden aangesloten voor toegang tot internet.
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig heeft bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
OPMERKING: U wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, koppelt u de kabel los en krijgt u toegang tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen onbevoegde toegang. Draadloze netwerken in openbare zones (hotspots), zoals café's en luchthavens, zijn mogelijk helemaal niet beveiligd. Als u zich zorgen maakt over de beveiliging van uw computer bij verbinding met een hotspot, beperkt u uw netwerkactiviteiten tot niet­vertrouwelijke e-mail en eenvoudig surfen op internet.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 19
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Tref de volgende voorzorgsmaatregelen om uw draadloze netwerk hiertegen te beschermen:
Gebruik een firewall.
Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn verzonden, en verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er bestaan zowel softwarematige als hardwarematige firewalls. Sommige netwerken maken gebruik van een combinatie van beide types.
Gebruik codering voor draadloze communicatie.
Codering voor draadloze communicatie maakt gebruik van beveiligingsinstellingen om gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Typ voor meer informatie op het startscherm h en selecteer daarna Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een WLAN
U maakt als volgt verbinding met het WLAN:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat ingeschakeld is, is het
lampje voor draadloze communicatie wit. Als het lampje voor draadloze communicatie uit is, drukt u op de knop voor draadloze communicatie.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje
wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
2. Tik of klik op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk.
3. Selecteer uw WLAN in de lijst.
4. Selecteer Verbinden.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een netwerkbeveiligingscode in te voeren. Voer de code in en selecteer vervolgens OK om de verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich
buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als u het WLAN waarmee u verbinding wilt maken niet ziet, tikt u of klikt u op
het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram en selecteert u Netwerkcentrum openen. Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
5. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het pictogram voor de netwerkstatus in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING: Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al
naargelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.
20 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Loading...
+ 68 hidden pages