Hp COMPAQ PRESARIO V6339EU, COMPAQ PRESARIO V6133EU, COMPAQ PRESARIO V6101EU, COMPAQ PRESARIO V6340EU User Manual [nl]

Page 1
Energiebeheer
Gebruikershandleiding
Page 2
© Copyright 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Microsoft en Windows zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt.
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties voor HP producten en diensten staan vermeld in de expliciete garantievoorwaarden bij de betreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen aanvullende rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie, juli 2006
Artikelnummer van document: 416616-331
Page 3
Inhoudsopgave
1 Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes
2 Voedingsbronnen
Netvoedingsadapter aansluiten ............................................................................................................ 4
3 Standbystand en hibernationstand
Standbystand ....................................................................................................................................... 5
Hibernationstand .................................................................................................................................. 6
Standbystand of hibernationstand activeren of de computer afsluiten ................................................. 7
Wanneer u uw werk onderbreekt ......................................................................................... 7
Wanneer er geen betrouwbare voedingsbron beschikbaar is ............................................. 7
Bij gebruik van draadloze communicatieapparatuur of schijfmedia die kunnen worden
gelezen of beschreven ......................................................................................................... 8
4 Instellingen van Energiebeheer
Computer of beeldscherm in- of uitschakelen ...................................................................................... 9
Noodprocedures voor afsluiten gebruiken .......................................................................................... 10
Standbystand activeren of beëindigen ............................................................................................... 11
Hibernationstand activeren of beëindigen .......................................................................................... 12
5 Opties voor energiebeheer
Opties voor energiebeheer openen .................................................................................................... 13
Pictogram Energiemeter weergeven .................................................................................................. 14
Energiebeheerschema instellen of wijzigen ....................................................................................... 15
Beveiligen met een wachtwoord ......................................................................................................... 15
6 Processorsnelheid beheren
7 Accu's
Accu plaatsen of verwijderen ............................................................................................................ 20
Accu opladen ...................................................................................................................................... 21
Acculading controleren ...................................................................................................... 21
Nauwkeurigheid van ladinginformatie verhogen ............................................... 21
Ladinginformatie op het scherm weergeven ..................................................... 22
Omgaan met een bijna lege accu ....................................................................................................... 23
Informatie over de acculading weergeven ........................................ 22
Toelichting op de weergave van de acculading ................................ 22
NLWW iii
Page 4
Bijna lege accu herkennen ................................................................................................ 23
Bijna lege accu .................................................................................................. 23
Kritiek laag niveau van de acculading ............................................................... 23
Problemen met een bijna lege accu verhelpen .................................................................. 24
Wanneer er externe voeding beschikbaar is ..................................................... 24
Wanneer er een opgeladen accu beschikbaar is .............................................. 24
Wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ................................................ 24
Als de hibernationstand niet kan worden beëindigd .......................................... 24
Accu kalibreren ................................................................................................................................... 25
Wanneer is kalibreren noodzakelijk? ................................................................................. 25
Procedure voor het kalibreren van een accu ..................................................................... 25
Stap 1: Accu opladen ........................................................................................ 25
Stap 2: Accu ontladen ....................................................................................... 26
Stap 3: Accu opnieuw opladen .......................................................................... 27
Accuvoeding besparen ....................................................................................................................... 28
Voeding besparen terwijl u werkt ....................................................................................... 28
Instellingen voor energiebesparing selecteren .................................................................. 28
Accu's opbergen ................................................................................................................................. 29
Afvoeren van gebruikte accu's ........................................................................................................... 29
Index ................................................................................................................................................................... 31
iv NLWW
Page 5
1 Locatie van voedingsknoppen en
voedingslampjes
De volgende afbeelding en tabel geven informatie over de locatie en werking van voedingsknoppen en voedingslampjes.
Opmerking Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde
computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-knop Deze knop heeft de volgende werking:
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om
de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u op deze knop om de
hibernationstand te activeren.
Als de computer in de standbystand staat, drukt u kort op deze
knop om de standbystand te beëindigen.
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort op
deze knop om de hibernationstand te beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Microsoft® Windows® niet beschikbaar zijn, houdt u de aan/uit-
NLWW 1
Page 6
Onderdeel Beschrijving
knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
(2) Aan/uit-lampjes* (2) Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de standbystand.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de hibernationstand.
(3) fn+f5 Hiermee activeert u de standbystand.
(4) Acculampje Oranje: er wordt een accu opgeladen.
Groen: de accu is bijna geheel opgeladen.
Knipperend oranje: een accu die de enige beschikbare voedingsbron is, is bijna leeg. Wanneer de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt, begint het acculampje snel te knipperen.
Uit: als de computer is aangesloten op een externe voedingsbron, gaat het lampje uit wanneer alle accu's in de computer volledig zijn opgeladen. Als de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, blijft het lampje uit tot de accu in de computer bijna leeg is.
(5) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan
*De twee aan/uit-lampjes geven dezelfde informatie. Het lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar wanneer de computer is geopend. Het aan/uit-lampje aan de voorzijde van de computer is altijd zichtbaar, ook wanneer de computer is gesloten.
staat, wordt deze schakelaar ingedrukt en daardoor het beeldscherm uitgeschakeld en de standbystand geactiveerd.
2 Hoofdstuk 1 Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes NLWW
Page 7

2 Voedingsbronnen

U kunt een interne of een externe voedingsbron gebruiken voor de computer. In de volgende tabel ziet u welke voedingsbronnen het meest geschikt zijn voor een aantal veelvoorkomende taken.
Opmerking Gebruik alleen de meegeleverde netvoedingsadapter of een netvoedingsadapter
die is goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
Activiteit Aanbevolen voedingsbron
Met de meeste applicaties werken
Accu in de computer opladen of kalibreren Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten:
Systeemsoftware installeren of aanpassen, of naar een cd of dvd schrijven
Opgeladen accu in de computer
Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten:
een netvoedingsadapter die bij de computer is geleverd
een optioneel dockingproduct
een optionele voedingsadapter
een netvoedingsadapter die bij de computer is geleverd
een optioneel dockingproduct
een optionele voedingsadapter
WAARSCHUWING Laad de accu van de computer niet op aan
boord van een vliegtuig.
Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten:
een netvoedingsadapter die bij de computer is geleverd
een optioneel dockingproduct
een optionele voedingsadapter
NLWW 3
Page 8

Netvoedingsadapter aansluiten

WAARSCHUWING U kunt als volgt het risico van een elektrische schok en schade aan de
apparatuur beperken:
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk te bereiken is.
Ontkoppel de netvoeding van de computer door de stekker uit het stopcontact te halen (niet door het netsnoer los te koppelen van de computer).
Als bij het product een geaard netsnoer met een geaarde stekker is geleverd, sluit u het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Probeer niet de aarding te omzeilen door bijvoorbeeld adapters of stekkerdozen zonder aarding te gebruiken. De aarding is een belangrijke veiligheidsvoorziening.
U sluit de computer als volgt aan op een externe voedingsbron:
1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de netvoedingsconnector (1) van de computer.
2. Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter (2).
3. Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op een stopcontact (3).
4 Hoofdstuk 2 Voedingsbronnen NLWW
Page 9

3 Standbystand en hibernationstand

De standbystand en de hibernationstand zijn energiebesparende voorzieningen die het stroomverbruik verminderen en de opstarttijd verkorten. Deze voorzieningen kunnen door u of automatisch (door het systeem) worden geactiveerd.

Standbystand

VOORZICHTIG Laat de computer niet gedurende langere tijd in de standbystand staan, omdat
u dan het risico loopt dat de accu volledig leeg raakt. Sluit de computer aan op een externe voedingsbron.
In de standbystand wordt er minder stroom geleverd aan systeemonderdelen die niet worden gebruikt. Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM-geheugen (Random Access Memory) en wordt het scherm gewist. Wanneer de computer in de standbystand staat, knipperen de aan/uit-lampjes. Na beëindiging van de standbystand worden de gegevens weer weergegeven zoals ze op het scherm stonden toen de stand werd geactiveerd.
VOORZICHTIG Sla uw werk op voordat u de standbystand activeert, om het risico van
gegevensverlies te verminderen.
NLWW Standbystand 5
Page 10

Hibernationstand

VOORZICHTIG Als de configuratie van de computer wordt gewijzigd terwijl de computer in de
hibernationstand staat, kan de hibernationstand mogelijk niet worden beëindigd. Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer de hibernationstand is geactiveerd:
Sluit de computer niet aan op of koppel deze niet los van een optioneel dockingapparaat.
Installeer en verwijder geen geheugenmodules.
Plaats of verwijder geen vaste schijven of optische-schijfeenheden.
Sluit geen externe apparatuur aan of koppel deze niet los.
Plaats of verwijder geen externe-mediakaarten.
Met de hibernationvoorziening wordt de hibernationstand geactiveerd. Uw werk wordt opgeslagen in een hibernationbestand op de vaste schijf en de computer wordt afgesloten. De aan/uit-lampjes gaan uit. Na beëindiging van de hibernationstand worden de gegevens weer weergegeven zoals ze op het scherm stonden toen de stand werd geactiveerd. Als er een opstartwachtwoord is ingesteld, moet u dit wachtwoord opgeven om de hibernationstand te beëindigen.
VOORZICHTIG Sla uw werk op alvorens de hibernationstand te activeren, om het risico van
gegevensverlies te verminderen.
U kunt de hibernationvoorziening uitschakelen. Bij een uitgeschakelde hibernationvoorziening wordt uw werk echter niet automatisch opgeslagen als het systeem is ingeschakeld of de standbystand is geactiveerd en de accu bijna leeg is.
U schakelt de hibernationvoorziening als volgt weer in, in het onderdeel Energiebeheer van Microsoft® Windows® Configuratiescherm:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer >
tabblad Slaapstand.
Controleer of de optie Slaapstand inschakelen is ingeschakeld.
U stelt als volgt de wachttijd in waarna het systeem de hibernationstand activeert:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
2. Klik op een van de wachttijden in de lijst Systeem in slaapstand.
6 Hoofdstuk 3 Standbystand en hibernationstand NLWW
Page 11

Standbystand of hibernationstand activeren of de computer afsluiten

In de volgende gedeelten wordt uitgelegd wat de overwegingen zijn om de standbystand te activeren, de hibernationstand te activeren of de computer af te sluiten.
Opmerking Netwerkcommunicatie of het uitvoeren van computerfuncties is niet mogelijk
wanneer de computer in de standbystand of de hibernationstand staat.

Wanneer u uw werk onderbreekt

Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM-geheugen (Random Access Memory) en wordt het scherm gewist. In de standbystand gebruikt de computer minder voeding dan wanneer de computer aanstaat. Wanneer u de standbystand beëindigt, worden de gegevens onmiddellijk weer weergegeven zoals ze op het scherm stonden.
Met de hibernationvoorziening wordt de hibernationstand geactiveerd: uw werk wordt opgeslagen in een hibernationbestand op de vaste schijf en de computer wordt afgesloten. In de hibernationstand gebruikt de computer minder voeding dan in de standbystand.
Wanneer de computer gedurende langere tijd niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe voedingsbron, kunt u het beste de computer afsluiten en de accu verwijderen om de levensduur van de accu te verlengen.

Wanneer er geen betrouwbare voedingsbron beschikbaar is

Zorg dat de hibernationvoorziening is ingeschakeld, vooral als de computer op accuvoeding werkt en er geen externe voedingsbron beschikbaar is. Als de accu uitvalt, zorgt de hibernationvoorziening ervoor dat uw werk wordt opgeslagen in een hibernationbestand en dat de computer wordt afgesloten.
Als u uw werk onderbreekt onder omstandigheden waarin u niet kunt vertrouwen op de voedingsbron, neemt u een van de volgende maatregelen:
Sla uw werk op en activeer de standbystand.
Activeer de hibernationstand.
Schakel de computer uit.
NLWW Standbystand of hibernationstand activeren of de computer afsluiten 7
Page 12
Bij gebruik van draadloze communicatieapparatuur of schijfmedia die kunnen worden gelezen of beschreven
VOORZICHTIG Activeer de standbystand of hibernationstand niet terwijl er wordt gelezen van
of geschreven naar een cd, een dvd of een externe-mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke audio­of videoverslechtering of verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit. Activeer de standbystand of de hibernationstand niet terwijl er naar een cd, een dvd of een externe­mediakaart wordt geschreven, om gegevensverlies te voorkomen.
De standbystand en de hibernationstand beïnvloeden het gebruik van Bluetooth- of WLAN­communicatie en media. Neem de volgende richtlijnen in acht:
Als de computer in de standbystand of de hibernationstand staat, kunt u geen Bluetooth- of WLAN-
transmissie activeren.
Als de standby- of hibernationstand per ongeluk wordt geactiveerd tijdens het afspelen van
bijvoorbeeld een cd, dvd of externe mediakaart, kan het volgende gebeuren:
Het afspelen kan worden onderbroken.
De volgende waarschuwing kan verschijnen: "Putting the computer into hibernation or standby
may stop the playback. Wilt u doorgaan?" Klik op No (Nee).
U moet mogelijk het medium opnieuw starten om het afspelen van de audio of video te
hervatten.
8 Hoofdstuk 3 Standbystand en hibernationstand NLWW
Page 13

4 Instellingen van Energiebeheer

In dit gedeelte worden de standaardprocedures voor de standbystand, de hibernationstand en het afsluiten van de computer beschreven.

Computer of beeldscherm in- of uitschakelen

Activiteit Procedure Resultaat
Computer aanzetten Druk op de aan/uit-knop.
Computer afsluiten* 1. Sla uw werk op en sluit alle geopende
Alleen het beeldscherm uitschakelen
*Als u bij een netwerkdomein bent geregistreerd, heet de knop waarop u moet klikken Afsluiten in plaats van Uitschakelen.
applicaties af.
2. Sluit vervolgens de computer af via het
besturingssysteem door Start > Uitschakelen > Uitschakelen te selecteren.*
Doe de computer dicht. Als u de computer dichtdoet, wordt
De aan/uit-lampjes gaan
branden.
Het besturingssysteem wordt
geladen.
De aan/uit-lampjes gaan uit.
Het besturingssysteem wordt
afgesloten.
De computer wordt
uitgeschakeld.
de beeldschermschakelaar ingedrukt, waardoor de standbystand wordt geactiveerd.
NLWW Computer of beeldscherm in- of uitschakelen 9
Page 14

Noodprocedures voor afsluiten gebruiken

VOORZICHTIG Noodprocedures voor afsluiten leiden tot verlies van niet-opgeslagen
gegevens.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de normale afsluitprocedures van Windows te gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld:
Druk op ctrl+alt+delete. Selecteer vervolgens Afsluiten > Uitschakelen.
Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt.
Koppel de externe voedingsbron los en verwijder de accu uit de computer. Zie voor meer informatie
over het verwijderen en opslaan van accu's "
Accu's".
10 Hoofdstuk 4 Instellingen van Energiebeheer NLWW
Page 15

Standbystand activeren of beëindigen

Activiteit Procedure Resultaat
De standbystand activeren
De standbystand automatisch activeren
Druk op fn+f5 terwijl de computer is
ingeschakeld.
Selecteer Start > Uitschakelen > Stand-by.*
Als Stand-by niet wordt weergegeven in Windows XP Professional, doet u het volgende:
a. Klik op de pijl-omlaag.
b. Selecteer Stand-by in de lijst.
c. Klik op OK.
U hoeft niets te doen.
Als de computer op accuvoeding werkt,
activeert het systeem de standbystand nadat er 10 minuten geen gebruik is gemaakt van de computer (standaardinstelling).
Als de computer op externe voeding werkt,
activeert het systeem de standbystand nadat 25 minuten geen gebruik is gemaakt van de computer (standaardinstelling).
Opmerking U kunt de instellingen voor
energiebeheer en de time-outperiode wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm.
De aan/uit-lampjes knipperen.
Het scherm wordt gewist.
De aan/uit-lampjes knipperen.
Het scherm wordt gewist.
De handmatig of automatisch geactiveerde standbystand beëindigen
*Als u bij een netwerkdomein bent geregistreerd, heet de knop waarop u moet klikken Afsluiten in plaats van Uitschakelen.
Druk op de aan/uit-knop.
De aan/uit-lampjes gaan branden.
Uw gegevens verschijnen weer op het
scherm.
NLWW Standbystand activeren of beëindigen 11
Page 16

Hibernationstand activeren of beëindigen

De hibernationstand kan alleen worden geactiveerd wanneer deze voorziening is ingeschakeld. De hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld.
U controleert als volgt of de hibernationvoorziening nog steeds is ingeschakeld:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer >
tabblad Slaapstand.
Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, is de optie Slaapstand inschakelen ingeschakeld.
Activiteit Procedure Resultaat
Hibernationstand activeren
Hibernationstand automatisch activeren (als de hibernationvoorziening is ingeschakeld)
Druk op de aan/uit-knop.
– of –
Selecteer Start > Uitschakelen.* Houd vervolgens
de shift-toets ingedrukt en selecteer Slaapstand.
Windows XP Professional: als Slaapstand niet wordt weergegeven, doet u het volgende:
a. Klik op de pijl-omlaag.
b. Selecteer Slaapstand in de lijst.
c. Klik op OK.
U hoeft niets te doen. Als de computer op accuvoeding werkt, wordt de hibernationstand automatisch geactiveerd in de volgende situaties:
nadat de computer 30 minuten niet is gebruikt;
wanneer de lading in de accu van de computer een
kritiek laag niveau bereikt.
Opmerking U kunt de instellingen voor
energiebeheer en de time-outperiode wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm.
De aan/uit-lampjes gaan uit.
Het scherm wordt gewist.
De aan/uit-lampjes gaan uit.
Het scherm wordt gewist.
Handmatig of automatisch geactiveerde hibernationstand beëindigen
*Als u bij een netwerkdomein bent geregistreerd, heet de knop waarop u moet klikken Afsluiten in plaats van Uitschakelen.
† Sluit voordat u op de aan/uit-knop drukt de computer eerst aan op een externe voeding of plaats een opgeladen accu als het systeem de hibernationstand activeerde vanwege een bijna lege accu. (Mogelijk reageert het systeem niet als de enige voedingsbron een lege accu is.)
Druk op de aan/uit-knop.†
De aan/uit-lampjes gaan
branden.
Uw gegevens verschijnen weer
op het scherm.
12 Hoofdstuk 4 Instellingen van Energiebeheer NLWW
Page 17

5 Opties voor energiebeheer

Een groot aantal standaardinstellingen voor energiebeheer kan worden gewijzigd in het Configuratiescherm van Windows. U kunt bijvoorbeeld instellen dat u bij een bijna lege accu een waarschuwingssignaal wilt horen of u kunt de fabrieksinstellingen voor de aan/uit-knop wijzigen.
Als de computer aan staat, geldt het volgende:
Als u op fn+5 drukt (in het besturingssysteem de "slaapknop" genoemd), wordt de standbystand
geactiveerd.
Met de beeldschermschakelaar wordt het beeldscherm uitgeschakeld en wordt de standbystand
geactiveerd. Deze schakelaar wordt automatisch ingedrukt als u de computer sluit.

Opties voor energiebeheer openen

U opent de opties voor energiebeheer als volgt:
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant
van de taakbalk en klik op Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
– of –
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
NLWW Opties voor energiebeheer openen 13
Page 18

Pictogram Energiemeter weergeven

Het pictogram Energiemeter wordt standaard weergegeven in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Aan de vorm van het pictogram kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt.
U verwijdert het pictogram Energiemeter als volgt uit het systeemvak:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik op
Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
2. Klik op het tabblad Geavanceerd.
3. Schakel de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven uit.
4. Klik op Toepassen en daarna op OK.
U geeft het pictogram Energiemeter als volgt weer in het systeemvak:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
2. Klik op het tabblad Geavanceerd.
3. Schakel de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven in.
4. Klik op Toepassen en daarna op OK.
Opmerking Als u een pictogram dat u in het systeemvak rechts op de taakbalk heeft geplaatst
niet kunt zien, klikt u op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (< of <<) in het systeemvak.
14 Hoofdstuk 5 Opties voor energiebeheer NLWW
Page 19

Energiebeheerschema instellen of wijzigen

Op het tabblad Energiebeheerschema's van het dialoogvenster Eigenschappen voor Energiebeheer kunt u energieniveaus aan systeemonderdelen toewijzen. U kunt verschillende
schema's toewijzen, afhankelijk van of de computer op accuvoeding of externe voeding werkt.
U kunt ook een energiebeheerschema instellen waarmee de standbystand wordt geactiveerd of het beeldscherm of de vaste schijf wordt uitgeschakeld na een door u opgegeven periode van inactiviteit.
U stelt een energiebeheerschema als volgt in:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik op
Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
2. Klik op het tabblad Energiebeheerschema's.
3. Selecteer het energiebeheerschema dat u wilt wijzigen en pas de gewenste opties aan in de
verschillende lijsten.
4. Klik op Toepassen.

Beveiligen met een wachtwoord

Ter beveiliging kunt u instellen dat om een wachtwoord wordt gevraagd wanneer de computer wordt ingeschakeld of wanneer de standbystand of de hibernationstand wordt beëindigd.
U stelt het vragen om een wachtwoord als volgt in:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik op
Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
2. Klik op het tabblad Geavanceerd.
3. Schakel de optie Wachtwoord vragen als computer uit standby wordt gehaald in.
4. Klik op Toepassen.
NLWW Energiebeheerschema instellen of wijzigen 15
Page 20
16 Hoofdstuk 5 Opties voor energiebeheer NLWW
Page 21

6 Processorsnelheid beheren

VOORZICHTIG Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. Gebruik
de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). Door oververhitting kan de computer beschadigd raken en kan de processorsnelheid afnemen.
Opmerking In sommige gevallen werkt een computer op externe netvoeding sneller dan op
accuvoeding. Als de accu bijna geen lading meer bevat, kan de computer proberen energie te besparen door de processorsnelheid en het grafische prestatieniveau te verminderen.
In Windows XP kunt u de processorsnelheid beheren door een energiebeheerschema te selecteren. U kunt de processorsnelheid instellen voor optimale prestaties of voor optimale energiebesparing.
De instellingen voor de processorsnelheid zijn te vinden in het dialoogvenster Eigenschappen voor Energiebeheer.
U opent als volgt de opties voor de processorsnelheid in Windows XP:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
Het geselecteerde energiebeheerschema bepaalt hoe snel de processor is als de computer is aangesloten op een externe voedingsbron en als de computer op accuvoeding werkt. Met elk energiebeheerschema voor externe voeding of voor accuvoeding wordt een bepaalde processorsnelheid ingesteld.
Nadat een energiebeheerschema is ingesteld, hoeft u niets meer te doen om de snelheid van de processor te regelen. In de volgende tabel wordt voor elk van de beschikbare energiebeheerschema's de processorsnelheid beschreven bij gebruik van externe voeding en bij gebruik van accuvoeding.
Energiebeheerschema Processorsnelheid bij externe voeding Processorsnelheid bij accuvoeding
Thuis/kantoor De processor werkt altijd op het hoogste
Draagbaar/laptop (standaardinstelling)*
Presentatie Het prestatieniveau wordt bepaald door de
Altijd aan De processor werkt altijd op het hoogste
prestatieniveau.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd.
activiteiten die van de processor worden gevraagd.
prestatieniveau.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd.
De processor werkt altijd op het hoogste prestatieniveau.
NLWW 17
Page 22
Energiebeheerschema Processorsnelheid bij externe voeding Processorsnelheid bij accuvoeding
Minimaal energieverbruik Het prestatieniveau wordt bepaald door de
activiteiten die van de processor worden gevraagd.
Accu vol Het prestatieniveau wordt bepaald door de
activiteiten die van de processor worden gevraagd.
*Het verdient aanbeveling om het energiebeheerschema Draagbaar/laptop te gebruiken.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de activiteiten die van de processor worden gevraagd.
Wanneer de instelling Accu vol is geselecteerd, is de processorsnelheid lager, maar de accuwerktijd langer.
18 Hoofdstuk 6 Processorsnelheid beheren NLWW
Page 23
7Accu's
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is aangesloten op een externe netvoedingsbron, werkt de computer op netvoeding.
Als in de computer een opgeladen accu is geplaatst en de computer op externe voeding werkt via de netvoedingsadapter, schakelt de computer over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter wordt losgekoppeld van de computer.
Opmerking De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding
te besparen wanneer u de computer loskoppelt van de netvoeding.
U kunt een accu in de computer laten zitten of deze verwijderen en opbergen. Dit is afhankelijk van de manier waarop u de computer gebruikt. Als u de accu in de computer laat zitten wanneer de computer is aangesloten op een externe netvoedingsbron, wordt de accu opgeladen. Bovendien wordt zo uw werk beschermd als zich een stroomstoring mocht voordoen. Een accu in de computer wordt echter langzaam ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
NLWW 19
Page 24

Accu plaatsen of verwijderen

VOORZICHTIG Activeer de hibernationstand of schakel de computer uit voordat u een accu
verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan.
Opmerking Het uiterlijk van accu's verschilt per model.
U plaatst een accu als volgt:
1. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe.
2. Plaats de accu in de accuruimte (1) en kantel de accu omlaag totdat de accu op zijn plaats zit
(2).
De accuvergrendeling (3) vergrendelt de accu automatisch.
U verwijdert een accu als volgt:
1. Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe.
2. Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu los te koppelen.
3. Kantel de accu (2) uit de computer en verwijder de accu (3).
20 Hoofdstuk 7 Accu's NLWW
Page 25

Accu opladen

U kunt als volgt de accuwerktijd verlengen en de nauwkeurigheid van de weergave van de acculading optimaliseren:
WAARSCHUWING Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Als u een nieuwe accu oplaadt, doet u het volgende:
Laad de accu op terwijl de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een
externe voedingsbron.
De accu moet volledig worden opgeladen voordat u de computer inschakelt.
Als u een in gebruik zijnde accu oplaadt, doet u het volgende:
Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent
van de volledige lading.
Wacht tot de accu volledig is opgeladen voordat u de computer inschakelt.
Een accu die in de computer is geplaatst, wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op een externe voedingsbron via een netvoedingsadapter, een optioneel dockingproduct of een optionele voedingsadapter.
U kunt een in de computer geplaatste accu opladen wanneer de computer in gebruik is of is uitgeschakeld, maar het opladen verloopt sneller als de computer is uitgeschakeld. Het opladen kan langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt of veel warmer of kouder is dan de normale kamertemperatuur.
Het acculampje geeft de status van de acculading aan:
Aan: de accu wordt opgeladen.
Knipperend: de accu is bijna leeg en wordt niet opgeladen.
Snel knipperend: de accu heeft een kritiek laag ladingsniveau bereikt en wordt niet opgeladen.
Uit: de accu is volledig opgeladen of niet geïnstalleerd.

Acculading controleren

In dit gedeelte vindt u informatie over de verschillende manieren waarop u kunt vaststellen hoeveel lading nog resteert in de accu.
Nauwkeurigheid van ladinginformatie verhogen
U verhoogt als volgt de nauwkeurigheid van de weergave van de acculading:
Laad een accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent
van de volledige lading.
Wacht tot de accu volledig is opgeladen voordat u de computer inschakelt.
Als een accu één maand of langer niet is gebruikt, is het noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats
van op te laden.
NLWW Accu opladen 21
Page 26
Ladinginformatie op het scherm weergeven
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u informatie over de acculading weergeeft en interpreteert.
Informatie over de acculading weergeven
U kunt als volgt informatie weergeven over de status van elke accu in de computer:
Dubbelklik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
– of –
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer >
tabblad Energiemeter.
Toelichting op de weergave van de acculading
Meestal wordt de acculading zowel in percentages als in resterend aantal minuten werktijd weergegeven.
Het percentage geeft de geschatte resterende lading van de accu aan.
De tijdsduur geeft bij benadering de resterende accuwerktijd aan als de accu op het huidige niveau
voeding blijft leveren. De resterende accuwerktijd neemt bijvoorbeeld af als u een dvd gaat afspelen en neemt toe als u het afspelen van een dvd stopt.
Wanneer een accu wordt opgeladen, kan in het venster Energiemeter een bliksemsymbool over het accupictogram worden weergegeven.
22 Hoofdstuk 7 Accu's NLWW
Page 27

Omgaan met een bijna lege accu

In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die in de fabriek zijn ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een bijna lege accu en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows. Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes.

Bijna lege accu herkennen

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u merkt dat het ladingsniveau laag of kritiek laag is.
Bijna lege accu
Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is bijna leeg is, gaat het acculampje oranje knipperen.
Kritiek laag niveau van de acculading
Als u niets onderneemt wanneer de accu bijna leeg is, wordt het niveau van de acculading kritiek en gaat het acculampje snel knipperen.
Bij een kritiek laag niveau van de acculading gebeurt het volgende:
Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld en de computer aanstaat of in de standbystand
staat, wordt de hibernationstand geactiveerd.
Als de hibernationvoorziening is uitgeschakeld en de computer aanstaat of in de standbystand
staat, blijft de computer nog even in de standbystand staan. Vervolgens wordt de computer uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
U controleert als volgt of de hibernationvoorziening is ingeschakeld:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer >
tabblad Slaapstand.
2. Controleer of de optie Slaapstand inschakelen is ingeschakeld.
NLWW Omgaan met een bijna lege accu 23
Page 28

Problemen met een bijna lege accu verhelpen

VOORZICHTIG Om het risico van gegevensverlies te beperken wanneer het ladingsniveau van
de accu in de computer kritiek laag is geworden en de hibernationstand is geactiveerd, wacht u met het herstellen van de voeding totdat de aan/uit-lampjes uit zijn.
Wanneer er externe voeding beschikbaar is
Sluit een van de volgende voorzieningen aan als de accu bijna leeg is en er een externe voedingsbron beschikbaar is:
een netvoedingsadapter
een optioneel dockingproduct
een optionele voedingsadapter
Wanneer er een opgeladen accu beschikbaar is
U vervangt als volgt een lege accu wanneer er een opgeladen accu beschikbaar is:
1. Schakel de computer uit of activeer de hibernationstand.
2. Plaats een opgeladen accu.
3. Zet de computer aan.
Wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is en de accu bijna leeg is, doet u het volgende:
Activeer de hibernationstand.
– of –
Sla uw werk op en sluit de computer af.
Als de hibernationstand niet kan worden beëindigd
Als de accu bijna leeg is en de computer onvoldoende voeding heeft om de hibernationstand te beëindigen, doet u het volgende:
1. Plaats een opgeladen accu of sluit de computer aan op een externe voedingsbron.
2. Als u de hibernationstand wilt beëindigen, drukt u op de aan/uit-knop.
24 Hoofdstuk 7 Accu's NLWW
Page 29

Accu kalibreren

Wanneer is kalibreren noodzakelijk?

Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, is het niet altijd nodig om de accu vaker dan eens per maand te kalibreren. Het is niet nodig om een nieuwe accu te kalibreren. Kalibreer een accu in de volgende gevallen:
als de weergegeven acculading onjuist lijkt te zijn;
wanneer u constateert dat de werktijd van de accu duidelijk anders is dan tevoren;
wanneer de accu één maand of langer niet is gebruikt.

Procedure voor het kalibreren van een accu

De procedure voor het kalibreren van een accu bevat drie stappen: volledig opladen, volledig ontladen en opnieuw volledig opladen.
Stap 1: Accu opladen
Een accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat. Wanneer de computer is uitgeschakeld, verloopt het opladen echter sneller.
WAARSCHUWING Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
U laadt de accu als volgt op:
1. Plaats de accu in de computer.
2. Sluit de computer aan op een netvoedingsadapter, een optionele voedingsadapter of een optioneel
dockingapparaat en sluit de adapter of het apparaat aan op een externe netvoedingsbron.
Het acculampje van de computer gaat branden.
3. Zorg dat de computer op de externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is
opgeladen.
Het acculampje van de computer gaat uit.
NLWW Accu kalibreren 25
Page 30
Stap 2: Accu ontladen
Schakel de hibernationvoorziening uit voordat u een accu volledig gaat ontladen.
U schakelt de hibernationvoorziening als volgt uit:
1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer >
tabblad Slaapstand.
2. Schakel de optie Slaapstand inschakelen uit.
3. Klik op Toepassen.
De computer moet aan blijven staan tijdens het ontladen van de accu. De accu wordt ontladen, ongeacht of de computer in gebruik is. Wanneer de computer in gebruik is, verloopt het ontladen echter sneller.
Als u de computer onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw gegevens op voordat
u de ontladingsprocedure start.
Als u de computer incidenteel gebruikt tijdens de ontladingsprocedure en u time-outperioden voor
energiebesparing heeft ingesteld, kunnen de volgende verschijnselen optreden tijdens het ontladingsproces:
De monitor wordt niet automatisch uitgeschakeld.
De snelheid van de vaste schijf neemt niet automatisch af wanneer de computer inactief is.
De hibernationstand wordt niet automatisch geactiveerd.
U kunt een accu als volgt volledig ontladen:
1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant
van de taakbalk en klik op Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
– of –
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
2. Noteer de vier instellingen in de kolommen Accustroom en Netstroom, zodat u deze instellingen
na de kalibratie weer kunt opgeven.
3. Stel de vier opties in op Nooit.
4. Klik op OK.
5. Koppel de computer los van de externe voedingsbron, maar schakel de computer niet uit.
6. Laat de computer op accuvoeding werken totdat de accu volledig is ontladen. Het acculampje gaat
oranje knipperen wanneer de accu bijna leeg is. Wanneer de accu volledig is ontladen, gaat het acculampje uit en wordt de computer afgesloten.
26 Hoofdstuk 7 Accu's NLWW
Page 31
Stap 3: Accu opnieuw opladen
U laadt de accu als volgt opnieuw op:
1. Zorg dat de computer op een externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is
opgeladen. Wanneer de accu volledig is opgeladen, gaat het acculampje op de computer uit.
U kunt de computer gewoon gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen, maar het opladen gaat sneller met een uitgeschakelde computer.
2. Als de computer is uitgeschakeld, schakelt u deze in wanneer de accu volledig is opgeladen en
het acculampje uit is.
3. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
4. Voer de instellingen die u heeft genoteerd voor de items in de kolom Netstroom en in de kolom
Accustroom opnieuw in.
5. Klik op OK.
VOORZICHTIG Schakel de hibernationvoorziening weer in als de accu is gekalibreerd. Als u
de hibernationvoorziening niet opnieuw inschakelt, is het mogelijk dat de accu helemaal wordt ontladen en er gegevens verloren gaan.
Om de hibernationvoorziening opnieuw in te schakelen, selecteert u Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. Schakel de optie Slaapstand inschakelen in en klik op Toepassen.
NLWW Accu kalibreren 27
Page 32

Accuvoeding besparen

Als u gebruikmaakt van de in dit gedeelte beschreven procedures en instellingen voor energiebesparing voor de accu, werkt de computer langer op één acculading.

Voeding besparen terwijl u werkt

U kunt als volgt voeding besparen terwijl u met de computer werkt:
Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u
deze niet gebruikt.
Ontkoppel externe apparatuur die u niet gebruikt en die niet is aangesloten op een externe
voedingsbron.
Zet alle optionele externe-mediakaarten die u niet gebruikt stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Schakel een geplaatste digitale kaart uit of verwijder de kaart.
Gebruik de hotkeys fn+f8 en fn+f7 om de helderheid van het scherm aan uw voorkeur aan te
passen.
Gebruik optionele luidsprekers met versterking in plaats van de geïntegreerde luidsprekers of zet
het geluid alleen aan wanneer dat nodig is.
Druk op fn+f4 om het beeld te schakelen van het computerbeeldscherm naar een extern
weergaveapparaat.
Activeer de standbystand of de hibernationstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.

Instellingen voor energiebesparing selecteren

U stelt de computer als volgt in om energie te besparen:
Selecteer een korte wachttijd voor de schermbeveiliging en selecteer een schermbeveiliging met
zo weinig mogelijk afbeeldingen en bewegende beelden.
U opent als volgt de instellingen voor de schermbeveiliging:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Vormgeving en thema's > Schermbeveiliging instellen.
Selecteer via het besturingssysteem een energiebeheerschema met instellingen voor een laag
energieverbruik. Zie "
Energiebeheerschema instellen of wijzigen" voor meer informatie.
28 Hoofdstuk 7 Accu's NLWW
Page 33

Accu's opbergen

WAARSCHUWING Voor deze computer mogen uitsluitend de volgende producten worden
gebruikt: de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die als accessoires is aangeschaft bij HP. Zo beperkt u mogelijke problemen met de elektrische veiligheid.
VOORZICHTIG Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om
beschadiging van de accu te voorkomen.
Verwijder de accu en bewaar deze afzonderlijk als de computer meer dan 2 weken niet wordt gebruikt en niet is verbonden met een externe voedingsbron.
Berg een accu op een koele, droge plaats op, zodat deze langer opgeladen blijft.
Kalibreer een accu die één maand of langer is opgeborgen voordat u deze in gebruik neemt.

Afvoeren van gebruikte accu's

WAARSCHUWING Probeer niet een accu uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren, zorg
dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de externe contactpunten op een accu en laat een accu niet in aanraking komen met water of vuur. Zo beperkt u het risico van brand en brandwonden. Stel een accu niet bloot aan temperaturen boven 60°C. Vervang de accu uitsluitend door een accu die is goedgekeurd voor deze computer.
Raadpleeg de Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor informatie over wat u moet doen met afgedankte accu's.
NLWW Accu's opbergen 29
Page 34
30 Hoofdstuk 7 Accu's NLWW
Page 35

Index

A
Aan/uit-knop 1 Aan/uit-lampje 2 Aansluiten, externe
voedingsbron 4
Accu
accuvoeding vs.
netvoeding 19 afvoeren 29 bijna lege 23 gebruiken 19 kalibreren 25 lading controleren 21 opbergen 29 opladen 21, 25 opnieuw opladen 27 plaatsen 20 verwijderen 20 voeding besparen 28
Accu bijna leeg 23 Acculading, informatie 21 Acculampje 2, 21, 23 Accuvergrendeling 20 Afsluiten 9 Afsluitprocedures 10
B
Beschrijfbare media 8 Besparen, voeding 28 Besturingssysteem 9 Beveiligingswachtwoorden 15 Bluetooth-apparaat 8
C
Computerbeeldscherm, in- of
uitschakelen 9
E
Energiebeheer, instellingen 9 Energiemeter, pictogram 14
H
Hibernationbestand 6 Hibernationstand
activeren 12 beëindigen 12 definitie 6 geactiveerd bij kritiek laag
niveau acculading 23 inschakelen/uitschakelen 6 wanneer gebruiken 6
I
Infraroodcommunicatie 8 Interne beeldschermschakelaar,
herkennen 2
K
Kalibreren, accu 25 Knop, aan/uit 1 Kritiek laag niveau acculading 23
L
Lampjes
accu 2 voeding 2
Leesbare media 8
N
Netvoedingsadapter 4 Noodprocedures voor
afsluiten 10
O
Opladen, accu's 21 Opnieuw opstarten
(noodprocedures voor afsluiten) 10
Optionele voedingsadapter 3, 25
P
Processorsnelheid, beheren 17
R
Reizen met de computer,
temperatuur accu's 29
S
Schermbeveiliging 28 Schijfmedia 8 Software, Energiemeter 13 Standaardinstellingen,
energiebeheer 9
Standbystand
activeren 11 beëindigen 11 definitie 5
T
Temperatuur, voor opslag van
accu 29
Toets fn+5 2
U
Uitschakelen, computer 9, 10
V
Vastgelopen systeem,
noodprocedures voor afsluiten 10
Voeding
aansluiten 4 besparen 28 bronnen 3 locatie van knoppen en
lampjes 1 schema's 15 voorkeuren instellen 13
Voedingsadapter 3 Voedingsbron 7
NLWW Index 31
Page 36
W
Wachtwoorden, beveiliging 15
32 Index NLWW
Page 37
Page 38
Loading...