Microsoft en Windows zijn in de Verenigde
Staten gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation. Bluetooth is een
handelsmerk van de desbetreffende
eigenaar en wordt door Hewlett-Packard
Company onder licentie gebruikt.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Afvoeren van gebruikte accu's ........................................................................................................... 29
Index ................................................................................................................................................................... 31
ivNLWW
Page 5
1Locatie van voedingsknoppen en
voedingslampjes
De volgende afbeelding en tabel geven informatie over de locatie en werking van voedingsknoppen en
voedingslampjes.
Opmerking Uw computer kan er iets anders uitzien dan de in dit gedeelte afgebeelde
computer.
OnderdeelBeschrijving
(1)Aan/uit-knopDeze knop heeft de volgende werking:
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om
●
de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u op deze knop om de
●
hibernationstand te activeren.
Als de computer in de standbystand staat, drukt u kort op deze
●
knop om de standbystand te beëindigen.
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort op
●
deze knop om de hibernationstand te beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van
Microsoft® Windows® niet beschikbaar zijn, houdt u de aan/uit-
NLWW1
Page 6
OnderdeelBeschrijving
knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te
schakelen.
(2)Aan/uit-lampjes* (2)Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de standbystand.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de hibernationstand.
(3)fn+f5Hiermee activeert u de standbystand.
(4)AcculampjeOranje: er wordt een accu opgeladen.
Groen: de accu is bijna geheel opgeladen.
Knipperend oranje: een accu die de enige beschikbare
voedingsbron is, is bijna leeg. Wanneer de accu een kritiek laag
ladingsniveau bereikt, begint het acculampje snel te knipperen.
Uit: als de computer is aangesloten op een externe voedingsbron,
gaat het lampje uit wanneer alle accu's in de computer volledig zijn
opgeladen. Als de computer niet is aangesloten op een externe
voedingsbron, blijft het lampje uit tot de accu in de computer bijna
leeg is.
(5)Interne beeldschermschakelaarWanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan
*De twee aan/uit-lampjes geven dezelfde informatie. Het lampje op de aan/uit-knop is alleen zichtbaar wanneer de computer
is geopend. Het aan/uit-lampje aan de voorzijde van de computer is altijd zichtbaar, ook wanneer de computer is gesloten.
staat, wordt deze schakelaar ingedrukt en daardoor het
beeldscherm uitgeschakeld en de standbystand geactiveerd.
2Hoofdstuk 1 Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjesNLWW
Page 7
2Voedingsbronnen
U kunt een interne of een externe voedingsbron gebruiken voor de computer. In de volgende tabel ziet
u welke voedingsbronnen het meest geschikt zijn voor een aantal veelvoorkomende taken.
Opmerking Gebruik alleen de meegeleverde netvoedingsadapter of een netvoedingsadapter
die is goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
ActiviteitAanbevolen voedingsbron
Met de meeste applicaties werken
Accu in de computer opladen of kalibrerenExterne voeding geleverd door een van de volgende apparaten:
Systeemsoftware installeren of aanpassen, of
naar een cd of dvd schrijven
Opgeladen accu in de computer
●
Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten:
●
een netvoedingsadapter die bij de computer is geleverd
●
een optioneel dockingproduct
●
een optionele voedingsadapter
●
een netvoedingsadapter die bij de computer is geleverd
●
een optioneel dockingproduct
●
een optionele voedingsadapter
●
WAARSCHUWING Laad de accu van de computer niet op aan
boord van een vliegtuig.
Externe voeding geleverd door een van de volgende apparaten:
een netvoedingsadapter die bij de computer is geleverd
●
een optioneel dockingproduct
●
een optionele voedingsadapter
●
NLWW3
Page 8
Netvoedingsadapter aansluiten
WAARSCHUWING U kunt als volgt het risico van een elektrische schok en schade aan de
apparatuur beperken:
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk te bereiken is.
Ontkoppel de netvoeding van de computer door de stekker uit het stopcontact te halen (niet door
het netsnoer los te koppelen van de computer).
Als bij het product een geaard netsnoer met een geaarde stekker is geleverd, sluit u het netsnoer
aan op een geaard stopcontact. Probeer niet de aarding te omzeilen door bijvoorbeeld adapters
of stekkerdozen zonder aarding te gebruiken. De aarding is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
U sluit de computer als volgt aan op een externe voedingsbron:
1.Sluit de netvoedingsadapter aan op de netvoedingsconnector (1) van de computer.
2.Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter (2).
3.Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op een stopcontact (3).
4Hoofdstuk 2 VoedingsbronnenNLWW
Page 9
3Standbystand en hibernationstand
De standbystand en de hibernationstand zijn energiebesparende voorzieningen die het stroomverbruik
verminderen en de opstarttijd verkorten. Deze voorzieningen kunnen door u of automatisch (door het
systeem) worden geactiveerd.
Standbystand
VOORZICHTIG Laat de computer niet gedurende langere tijd in de standbystand staan, omdat
u dan het risico loopt dat de accu volledig leeg raakt. Sluit de computer aan op een externe
voedingsbron.
In de standbystand wordt er minder stroom geleverd aan systeemonderdelen die niet worden gebruikt.
Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM-geheugen
(Random Access Memory) en wordt het scherm gewist. Wanneer de computer in de standbystand staat,
knipperen de aan/uit-lampjes. Na beëindiging van de standbystand worden de gegevens weer
weergegeven zoals ze op het scherm stonden toen de stand werd geactiveerd.
VOORZICHTIG Sla uw werk op voordat u de standbystand activeert, om het risico van
gegevensverlies te verminderen.
NLWWStandbystand5
Page 10
Hibernationstand
VOORZICHTIG Als de configuratie van de computer wordt gewijzigd terwijl de computer in de
hibernationstand staat, kan de hibernationstand mogelijk niet worden beëindigd. Neem de
volgende richtlijnen in acht wanneer de hibernationstand is geactiveerd:
Sluit de computer niet aan op of koppel deze niet los van een optioneel dockingapparaat.
Installeer en verwijder geen geheugenmodules.
Plaats of verwijder geen vaste schijven of optische-schijfeenheden.
Sluit geen externe apparatuur aan of koppel deze niet los.
Plaats of verwijder geen externe-mediakaarten.
Met de hibernationvoorziening wordt de hibernationstand geactiveerd. Uw werk wordt opgeslagen in
een hibernationbestand op de vaste schijf en de computer wordt afgesloten. De aan/uit-lampjes gaan
uit. Na beëindiging van de hibernationstand worden de gegevens weer weergegeven zoals ze op het
scherm stonden toen de stand werd geactiveerd. Als er een opstartwachtwoord is ingesteld, moet u dit
wachtwoord opgeven om de hibernationstand te beëindigen.
VOORZICHTIG Sla uw werk op alvorens de hibernationstand te activeren, om het risico van
gegevensverlies te verminderen.
U kunt de hibernationvoorziening uitschakelen. Bij een uitgeschakelde hibernationvoorziening wordt uw
werk echter niet automatisch opgeslagen als het systeem is ingeschakeld of de standbystand is
geactiveerd en de accu bijna leeg is.
U schakelt de hibernationvoorziening als volgt weer in, in het onderdeel Energiebeheer van Microsoft®
Windows® Configuratiescherm:
Controleer of de optie Slaapstand inschakelen is ingeschakeld.
U stelt als volgt de wachttijd in waarna het systeem de hibernationstand activeert:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
2.Klik op een van de wachttijden in de lijst Systeem in slaapstand.
6Hoofdstuk 3 Standbystand en hibernationstandNLWW
Page 11
Standbystand of hibernationstand activeren of de
computer afsluiten
In de volgende gedeelten wordt uitgelegd wat de overwegingen zijn om de standbystand te activeren,
de hibernationstand te activeren of de computer af te sluiten.
Opmerking Netwerkcommunicatie of het uitvoeren van computerfuncties is niet mogelijk
wanneer de computer in de standbystand of de hibernationstand staat.
Wanneer u uw werk onderbreekt
Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM-geheugen
(Random Access Memory) en wordt het scherm gewist. In de standbystand gebruikt de computer minder
voeding dan wanneer de computer aanstaat. Wanneer u de standbystand beëindigt, worden de
gegevens onmiddellijk weer weergegeven zoals ze op het scherm stonden.
Met de hibernationvoorziening wordt de hibernationstand geactiveerd: uw werk wordt opgeslagen in
een hibernationbestand op de vaste schijf en de computer wordt afgesloten. In de hibernationstand
gebruikt de computer minder voeding dan in de standbystand.
Wanneer de computer gedurende langere tijd niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe
voedingsbron, kunt u het beste de computer afsluiten en de accu verwijderen om de levensduur van de
accu te verlengen.
Wanneer er geen betrouwbare voedingsbron beschikbaar is
Zorg dat de hibernationvoorziening is ingeschakeld, vooral als de computer op accuvoeding werkt en
er geen externe voedingsbron beschikbaar is. Als de accu uitvalt, zorgt de hibernationvoorziening ervoor
dat uw werk wordt opgeslagen in een hibernationbestand en dat de computer wordt afgesloten.
Als u uw werk onderbreekt onder omstandigheden waarin u niet kunt vertrouwen op de voedingsbron,
neemt u een van de volgende maatregelen:
Sla uw werk op en activeer de standbystand.
●
Activeer de hibernationstand.
●
Schakel de computer uit.
●
NLWWStandbystand of hibernationstand activeren of de computer afsluiten7
Page 12
Bij gebruik van draadloze communicatieapparatuur of schijfmedia
die kunnen worden gelezen of beschreven
VOORZICHTIG Activeer de standbystand of hibernationstand niet terwijl er wordt gelezen van
of geschreven naar een cd, een dvd of een externe-mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke audioof videoverslechtering of verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit. Activeer de
standbystand of de hibernationstand niet terwijl er naar een cd, een dvd of een externemediakaart wordt geschreven, om gegevensverlies te voorkomen.
De standbystand en de hibernationstand beïnvloeden het gebruik van Bluetooth- of WLANcommunicatie en media. Neem de volgende richtlijnen in acht:
Als de computer in de standbystand of de hibernationstand staat, kunt u geen Bluetooth- of WLAN-
●
transmissie activeren.
Als de standby- of hibernationstand per ongeluk wordt geactiveerd tijdens het afspelen van
●
bijvoorbeeld een cd, dvd of externe mediakaart, kan het volgende gebeuren:
Het afspelen kan worden onderbroken.
●
De volgende waarschuwing kan verschijnen: "Putting the computer into hibernation or standby
●
may stop the playback. Wilt u doorgaan?" Klik op No (Nee).
U moet mogelijk het medium opnieuw starten om het afspelen van de audio of video te
●
hervatten.
8Hoofdstuk 3 Standbystand en hibernationstandNLWW
Page 13
4Instellingen van Energiebeheer
In dit gedeelte worden de standaardprocedures voor de standbystand, de hibernationstand en het
afsluiten van de computer beschreven.
Computer of beeldscherm in- of uitschakelen
ActiviteitProcedureResultaat
Computer aanzettenDruk op de aan/uit-knop.
Computer afsluiten*1.Sla uw werk op en sluit alle geopende
Alleen het beeldscherm
uitschakelen
*Als u bij een netwerkdomein bent geregistreerd, heet de knop waarop u moet klikken Afsluiten in plaats van Uitschakelen.
applicaties af.
2.Sluit vervolgens de computer af via het
besturingssysteem door Start >
Uitschakelen > Uitschakelen te selecteren.*
Doe de computer dicht.Als u de computer dichtdoet, wordt
De aan/uit-lampjes gaan
●
branden.
Het besturingssysteem wordt
●
geladen.
De aan/uit-lampjes gaan uit.
●
Het besturingssysteem wordt
●
afgesloten.
De computer wordt
●
uitgeschakeld.
de beeldschermschakelaar
ingedrukt, waardoor de
standbystand wordt geactiveerd.
NLWWComputer of beeldscherm in- of uitschakelen9
Page 14
Noodprocedures voor afsluiten gebruiken
VOORZICHTIG Noodprocedures voor afsluiten leiden tot verlies van niet-opgeslagen
gegevens.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de normale afsluitprocedures van Windows te
gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de volgorde waarin ze hier staan vermeld:
Druk op ctrl+alt+delete. Selecteer vervolgens Afsluiten > Uitschakelen.
●
Druk op de aan/uit-knop en houd deze minimaal vijf seconden ingedrukt.
●
Koppel de externe voedingsbron los en verwijder de accu uit de computer. Zie voor meer informatie
●
over het verwijderen en opslaan van accu's "
Accu's".
10Hoofdstuk 4 Instellingen van EnergiebeheerNLWW
Page 15
Standbystand activeren of beëindigen
ActiviteitProcedureResultaat
De standbystand
activeren
De standbystand
automatisch activeren
Druk op fn+f5 terwijl de computer is
●
ingeschakeld.
Selecteer Start > Uitschakelen > Stand-by.*
●
Als Stand-by niet wordt weergegeven in
Windows XP Professional, doet u het volgende:
a.Klik op de pijl-omlaag.
b.Selecteer Stand-by in de lijst.
c.Klik op OK.
U hoeft niets te doen.
Als de computer op accuvoeding werkt,
●
activeert het systeem de standbystand nadat er
10 minuten geen gebruik is gemaakt van de
computer (standaardinstelling).
Als de computer op externe voeding werkt,
●
activeert het systeem de standbystand nadat 25
minuten geen gebruik is gemaakt van de
computer (standaardinstelling).
Opmerking U kunt de instellingen voor
energiebeheer en de time-outperiode
wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van
het Configuratiescherm.
De aan/uit-lampjes knipperen.
●
Het scherm wordt gewist.
●
De aan/uit-lampjes knipperen.
●
Het scherm wordt gewist.
●
De handmatig of
automatisch
geactiveerde
standbystand
beëindigen
*Als u bij een netwerkdomein bent geregistreerd, heet de knop waarop u moet klikken Afsluiten in plaats van Uitschakelen.
Druk op de aan/uit-knop.
De aan/uit-lampjes gaan branden.
●
Uw gegevens verschijnen weer op het
●
scherm.
NLWWStandbystand activeren of beëindigen11
Page 16
Hibernationstand activeren of beëindigen
De hibernationstand kan alleen worden geactiveerd wanneer deze voorziening is ingeschakeld. De
hibernationvoorziening is standaard ingeschakeld.
U controleert als volgt of de hibernationvoorziening nog steeds is ingeschakeld:
Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld, is de optie Slaapstand inschakelen ingeschakeld.
ActiviteitProcedureResultaat
Hibernationstand
activeren
Hibernationstand
automatisch activeren
(als de
hibernationvoorziening
is ingeschakeld)
Druk op de aan/uit-knop.
●
– of –
Selecteer Start > Uitschakelen.* Houd vervolgens
●
de shift-toets ingedrukt en selecteer Slaapstand.
Windows XP Professional: als Slaapstand niet wordt
weergegeven, doet u het volgende:
a.Klik op de pijl-omlaag.
b.Selecteer Slaapstand in de lijst.
c.Klik op OK.
U hoeft niets te doen. Als de computer op accuvoeding
werkt, wordt de hibernationstand automatisch geactiveerd
in de volgende situaties:
nadat de computer 30 minuten niet is gebruikt;
●
wanneer de lading in de accu van de computer een
●
kritiek laag niveau bereikt.
Opmerking U kunt de instellingen voor
energiebeheer en de time-outperiode wijzigen in
het onderdeel Energiebeheer van het
Configuratiescherm.
De aan/uit-lampjes gaan uit.
●
Het scherm wordt gewist.
●
De aan/uit-lampjes gaan uit.
●
Het scherm wordt gewist.
●
Handmatig of
automatisch
geactiveerde
hibernationstand
beëindigen
*Als u bij een netwerkdomein bent geregistreerd, heet de knop waarop u moet klikken Afsluiten in plaats van Uitschakelen.
† Sluit voordat u op de aan/uit-knop drukt de computer eerst aan op een externe voeding of plaats een opgeladen accu als het
systeem de hibernationstand activeerde vanwege een bijna lege accu. (Mogelijk reageert het systeem niet als de enige
voedingsbron een lege accu is.)
Druk op de aan/uit-knop.†
De aan/uit-lampjes gaan
●
branden.
Uw gegevens verschijnen weer
●
op het scherm.
12Hoofdstuk 4 Instellingen van EnergiebeheerNLWW
Page 17
5Opties voor energiebeheer
Een groot aantal standaardinstellingen voor energiebeheer kan worden gewijzigd in het
Configuratiescherm van Windows. U kunt bijvoorbeeld instellen dat u bij een bijna lege accu een
waarschuwingssignaal wilt horen of u kunt de fabrieksinstellingen voor de aan/uit-knop wijzigen.
Als de computer aan staat, geldt het volgende:
Als u op fn+5 drukt (in het besturingssysteem de "slaapknop" genoemd), wordt de standbystand
●
geactiveerd.
Met de beeldschermschakelaar wordt het beeldscherm uitgeschakeld en wordt de standbystand
●
geactiveerd. Deze schakelaar wordt automatisch ingedrukt als u de computer sluit.
Opties voor energiebeheer openen
U opent de opties voor energiebeheer als volgt:
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant
●
van de taakbalk en klik op Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
– of –
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
●
NLWWOpties voor energiebeheer openen13
Page 18
Pictogram Energiemeter weergeven
Het pictogram Energiemeter wordt standaard weergegeven in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk. Aan de vorm van het pictogram kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe
netvoeding werkt.
U verwijdert het pictogram Energiemeter als volgt uit het systeemvak:
1.Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik op
Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
2.Klik op het tabblad Geavanceerd.
3.Schakel de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven uit.
4.Klik op Toepassen en daarna op OK.
U geeft het pictogram Energiemeter als volgt weer in het systeemvak:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
2.Klik op het tabblad Geavanceerd.
3.Schakel de optie Pictogram altijd in het systeemvak weergeven in.
4.Klik op Toepassen en daarna op OK.
Opmerking Als u een pictogram dat u in het systeemvak rechts op de taakbalk heeft geplaatst
niet kunt zien, klikt u op het pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (< of <<) in het
systeemvak.
14Hoofdstuk 5 Opties voor energiebeheerNLWW
Page 19
Energiebeheerschema instellen of wijzigen
Op het tabblad Energiebeheerschema's van het dialoogvenster Eigenschappen voor
Energiebeheer kunt u energieniveaus aan systeemonderdelen toewijzen. U kunt verschillende
schema's toewijzen, afhankelijk van of de computer op accuvoeding of externe voeding werkt.
U kunt ook een energiebeheerschema instellen waarmee de standbystand wordt geactiveerd of het
beeldscherm of de vaste schijf wordt uitgeschakeld na een door u opgegeven periode van inactiviteit.
U stelt een energiebeheerschema als volgt in:
1.Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik op
Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
2.Klik op het tabblad Energiebeheerschema's.
3.Selecteer het energiebeheerschema dat u wilt wijzigen en pas de gewenste opties aan in de
verschillende lijsten.
4.Klik op Toepassen.
Beveiligen met een wachtwoord
Ter beveiliging kunt u instellen dat om een wachtwoord wordt gevraagd wanneer de computer wordt
ingeschakeld of wanneer de standbystand of de hibernationstand wordt beëindigd.
U stelt het vragen om een wachtwoord als volgt in:
1.Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak en klik op
Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
2.Klik op het tabblad Geavanceerd.
3.Schakel de optie Wachtwoord vragen als computer uit standby wordt gehaald in.
4.Klik op Toepassen.
NLWWEnergiebeheerschema instellen of wijzigen15
Page 20
16Hoofdstuk 5 Opties voor energiebeheerNLWW
Page 21
6Processorsnelheid beheren
VOORZICHTIG Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. Gebruik
de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet
wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een printer) of een voorwerp
van zacht materiaal (zoals een kussen, een dik kleed of kleding). Door oververhitting kan de
computer beschadigd raken en kan de processorsnelheid afnemen.
Opmerking In sommige gevallen werkt een computer op externe netvoeding sneller dan op
accuvoeding. Als de accu bijna geen lading meer bevat, kan de computer proberen energie te
besparen door de processorsnelheid en het grafische prestatieniveau te verminderen.
In Windows XP kunt u de processorsnelheid beheren door een energiebeheerschema te selecteren. U
kunt de processorsnelheid instellen voor optimale prestaties of voor optimale energiebesparing.
De instellingen voor de processorsnelheid zijn te vinden in het dialoogvenster Eigenschappen voorEnergiebeheer.
U opent als volgt de opties voor de processorsnelheid in Windows XP:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
▲
Het geselecteerde energiebeheerschema bepaalt hoe snel de processor is als de computer is
aangesloten op een externe voedingsbron en als de computer op accuvoeding werkt. Met elk
energiebeheerschema voor externe voeding of voor accuvoeding wordt een bepaalde
processorsnelheid ingesteld.
Nadat een energiebeheerschema is ingesteld, hoeft u niets meer te doen om de snelheid van de
processor te regelen. In de volgende tabel wordt voor elk van de beschikbare energiebeheerschema's
de processorsnelheid beschreven bij gebruik van externe voeding en bij gebruik van accuvoeding.
EnergiebeheerschemaProcessorsnelheid bij externe voedingProcessorsnelheid bij accuvoeding
Thuis/kantoorDe processor werkt altijd op het hoogste
Draagbaar/laptop
(standaardinstelling)*
PresentatieHet prestatieniveau wordt bepaald door de
Altijd aanDe processor werkt altijd op het hoogste
prestatieniveau.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de
activiteiten die van de processor worden
gevraagd.
activiteiten die van de processor worden
gevraagd.
prestatieniveau.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de
activiteiten die van de processor worden
gevraagd.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de
activiteiten die van de processor worden
gevraagd.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de
activiteiten die van de processor worden
gevraagd.
De processor werkt altijd op het hoogste
prestatieniveau.
NLWW17
Page 22
EnergiebeheerschemaProcessorsnelheid bij externe voedingProcessorsnelheid bij accuvoeding
Minimaal energieverbruikHet prestatieniveau wordt bepaald door de
activiteiten die van de processor worden
gevraagd.
Accu volHet prestatieniveau wordt bepaald door de
activiteiten die van de processor worden
gevraagd.
*Het verdient aanbeveling om het energiebeheerschema Draagbaar/laptop te gebruiken.
Het prestatieniveau wordt bepaald door de
activiteiten die van de processor worden
gevraagd.
Wanneer de instelling Accu vol is
geselecteerd, is de processorsnelheid lager,
maar de accuwerktijd langer.
18Hoofdstuk 6 Processorsnelheid beherenNLWW
Page 23
7Accu's
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een
externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Wanneer de computer is aangesloten op
een externe netvoedingsbron, werkt de computer op netvoeding.
Als in de computer een opgeladen accu is geplaatst en de computer op externe voeding werkt via de
netvoedingsadapter, schakelt de computer over op accuvoeding wanneer de netvoedingsadapter wordt
losgekoppeld van de computer.
Opmerking De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding
te besparen wanneer u de computer loskoppelt van de netvoeding.
U kunt een accu in de computer laten zitten of deze verwijderen en opbergen. Dit is afhankelijk van de
manier waarop u de computer gebruikt. Als u de accu in de computer laat zitten wanneer de computer
is aangesloten op een externe netvoedingsbron, wordt de accu opgeladen. Bovendien wordt zo uw werk
beschermd als zich een stroomstoring mocht voordoen. Een accu in de computer wordt echter langzaam
ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten op een externe voedingsbron.
NLWW19
Page 24
Accu plaatsen of verwijderen
VOORZICHTIG Activeer de hibernationstand of schakel de computer uit voordat u een accu
verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat er gegevens verloren gaan.
Opmerking Het uiterlijk van accu's verschilt per model.
U plaatst een accu als volgt:
1.Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe.
2.Plaats de accu in de accuruimte (1) en kantel de accu omlaag totdat de accu op zijn plaats zit
(2).
De accuvergrendeling (3) vergrendelt de accu automatisch.
U verwijdert een accu als volgt:
1.Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe.
2.Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu los te koppelen.
3.Kantel de accu (2) uit de computer en verwijder de accu (3).
20Hoofdstuk 7 Accu'sNLWW
Page 25
Accu opladen
U kunt als volgt de accuwerktijd verlengen en de nauwkeurigheid van de weergave van de acculading
optimaliseren:
WAARSCHUWING Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Als u een nieuwe accu oplaadt, doet u het volgende:
●
Laad de accu op terwijl de computer met de netvoedingsadapter is aangesloten op een
●
externe voedingsbron.
De accu moet volledig worden opgeladen voordat u de computer inschakelt.
●
Als u een in gebruik zijnde accu oplaadt, doet u het volgende:
●
Laad de accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent
●
van de volledige lading.
Wacht tot de accu volledig is opgeladen voordat u de computer inschakelt.
●
Een accu die in de computer is geplaatst, wordt opgeladen wanneer de computer is aangesloten op
een externe voedingsbron via een netvoedingsadapter, een optioneel dockingproduct of een optionele
voedingsadapter.
U kunt een in de computer geplaatste accu opladen wanneer de computer in gebruik is of is
uitgeschakeld, maar het opladen verloopt sneller als de computer is uitgeschakeld. Het opladen kan
langer duren wanneer de accu nieuw is, langer dan twee weken niet is gebruikt of veel warmer of kouder
is dan de normale kamertemperatuur.
Het acculampje geeft de status van de acculading aan:
Aan: de accu wordt opgeladen.
●
Knipperend: de accu is bijna leeg en wordt niet opgeladen.
●
Snel knipperend: de accu heeft een kritiek laag ladingsniveau bereikt en wordt niet opgeladen.
●
Uit: de accu is volledig opgeladen of niet geïnstalleerd.
●
Acculading controleren
In dit gedeelte vindt u informatie over de verschillende manieren waarop u kunt vaststellen hoeveel
lading nog resteert in de accu.
Nauwkeurigheid van ladinginformatie verhogen
U verhoogt als volgt de nauwkeurigheid van de weergave van de acculading:
Laad een accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent
●
van de volledige lading.
Wacht tot de accu volledig is opgeladen voordat u de computer inschakelt.
●
Als een accu één maand of langer niet is gebruikt, is het noodzakelijk de accu te kalibreren in plaats
●
van op te laden.
NLWWAccu opladen21
Page 26
Ladinginformatie op het scherm weergeven
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u informatie over de acculading weergeeft en interpreteert.
Informatie over de acculading weergeven
U kunt als volgt informatie weergeven over de status van elke accu in de computer:
Dubbelklik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
Meestal wordt de acculading zowel in percentages als in resterend aantal minuten werktijd
weergegeven.
Het percentage geeft de geschatte resterende lading van de accu aan.
●
De tijdsduur geeft bij benadering de resterende accuwerktijd aan als de accu op het huidige niveau
●
voeding blijft leveren. De resterende accuwerktijd neemt bijvoorbeeld af als u een dvd gaat afspelen
en neemt toe als u het afspelen van een dvd stopt.
Wanneer een accu wordt opgeladen, kan in het venster Energiemeter een bliksemsymbool over het
accupictogram worden weergegeven.
22Hoofdstuk 7 Accu'sNLWW
Page 27
Omgaan met een bijna lege accu
In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die in de fabriek zijn
ingesteld. Sommige waarschuwingen voor een bijna lege accu en de manier waarop het systeem daarop
reageert, kunt u wijzigen in het onderdeel Energiebeheer van het Configuratiescherm van Windows.
Voorkeuren die u in Energiebeheer instelt, zijn niet van invloed op de werking van de lampjes.
Bijna lege accu herkennen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u merkt dat het ladingsniveau laag of kritiek laag is.
Bijna lege accu
Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is bijna leeg is, gaat het acculampje oranje
knipperen.
Kritiek laag niveau van de acculading
Als u niets onderneemt wanneer de accu bijna leeg is, wordt het niveau van de acculading kritiek en
gaat het acculampje snel knipperen.
Bij een kritiek laag niveau van de acculading gebeurt het volgende:
Als de hibernationvoorziening is ingeschakeld en de computer aanstaat of in de standbystand
●
staat, wordt de hibernationstand geactiveerd.
Als de hibernationvoorziening is uitgeschakeld en de computer aanstaat of in de standbystand
●
staat, blijft de computer nog even in de standbystand staan. Vervolgens wordt de computer
uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
U controleert als volgt of de hibernationvoorziening is ingeschakeld:
2.Controleer of de optie Slaapstand inschakelen is ingeschakeld.
NLWWOmgaan met een bijna lege accu23
Page 28
Problemen met een bijna lege accu verhelpen
VOORZICHTIG Om het risico van gegevensverlies te beperken wanneer het ladingsniveau van
de accu in de computer kritiek laag is geworden en de hibernationstand is geactiveerd, wacht u
met het herstellen van de voeding totdat de aan/uit-lampjes uit zijn.
Wanneer er externe voeding beschikbaar is
Sluit een van de volgende voorzieningen aan als de accu bijna leeg is en er een externe voedingsbron
beschikbaar is:
een netvoedingsadapter
●
een optioneel dockingproduct
●
een optionele voedingsadapter
●
Wanneer er een opgeladen accu beschikbaar is
U vervangt als volgt een lege accu wanneer er een opgeladen accu beschikbaar is:
1.Schakel de computer uit of activeer de hibernationstand.
2.Plaats een opgeladen accu.
3.Zet de computer aan.
Wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is en de accu bijna leeg is, doet u het volgende:
Activeer de hibernationstand.
●
– of –
Sla uw werk op en sluit de computer af.
●
Als de hibernationstand niet kan worden beëindigd
Als de accu bijna leeg is en de computer onvoldoende voeding heeft om de hibernationstand te
beëindigen, doet u het volgende:
1.Plaats een opgeladen accu of sluit de computer aan op een externe voedingsbron.
2.Als u de hibernationstand wilt beëindigen, drukt u op de aan/uit-knop.
24Hoofdstuk 7 Accu'sNLWW
Page 29
Accu kalibreren
Wanneer is kalibreren noodzakelijk?
Zelfs als een accu intensief wordt gebruikt, is het niet altijd nodig om de accu vaker dan eens per maand
te kalibreren. Het is niet nodig om een nieuwe accu te kalibreren. Kalibreer een accu in de volgende
gevallen:
als de weergegeven acculading onjuist lijkt te zijn;
●
wanneer u constateert dat de werktijd van de accu duidelijk anders is dan tevoren;
●
wanneer de accu één maand of langer niet is gebruikt.
●
Procedure voor het kalibreren van een accu
De procedure voor het kalibreren van een accu bevat drie stappen: volledig opladen, volledig ontladen
en opnieuw volledig opladen.
Stap 1: Accu opladen
Een accu wordt opgeladen ongeacht of de computer in gebruik is of uit staat. Wanneer de computer is
uitgeschakeld, verloopt het opladen echter sneller.
WAARSCHUWING Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
U laadt de accu als volgt op:
1.Plaats de accu in de computer.
2.Sluit de computer aan op een netvoedingsadapter, een optionele voedingsadapter of een optioneel
dockingapparaat en sluit de adapter of het apparaat aan op een externe netvoedingsbron.
Het acculampje van de computer gaat branden.
3.Zorg dat de computer op de externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is
opgeladen.
Het acculampje van de computer gaat uit.
NLWWAccu kalibreren25
Page 30
Stap 2: Accu ontladen
Schakel de hibernationvoorziening uit voordat u een accu volledig gaat ontladen.
U schakelt de hibernationvoorziening als volgt uit:
De computer moet aan blijven staan tijdens het ontladen van de accu. De accu wordt ontladen, ongeacht
of de computer in gebruik is. Wanneer de computer in gebruik is, verloopt het ontladen echter sneller.
Als u de computer onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw gegevens op voordat
●
u de ontladingsprocedure start.
Als u de computer incidenteel gebruikt tijdens de ontladingsprocedure en u time-outperioden voor
●
energiebesparing heeft ingesteld, kunnen de volgende verschijnselen optreden tijdens het
ontladingsproces:
De monitor wordt niet automatisch uitgeschakeld.
●
De snelheid van de vaste schijf neemt niet automatisch af wanneer de computer inactief is.
●
De hibernationstand wordt niet automatisch geactiveerd.
●
U kunt een accu als volgt volledig ontladen:
1.Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak aan de rechterkant
van de taakbalk en klik op Eigenschappen van energiebeheer aanpassen.
– of –
Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
2.Noteer de vier instellingen in de kolommen Accustroom en Netstroom, zodat u deze instellingen
na de kalibratie weer kunt opgeven.
3.Stel de vier opties in op Nooit.
4.Klik op OK.
5.Koppel de computer los van de externe voedingsbron, maar schakel de computer niet uit.
6.Laat de computer op accuvoeding werken totdat de accu volledig is ontladen. Het acculampje gaat
oranje knipperen wanneer de accu bijna leeg is. Wanneer de accu volledig is ontladen, gaat het
acculampje uit en wordt de computer afgesloten.
26Hoofdstuk 7 Accu'sNLWW
Page 31
Stap 3: Accu opnieuw opladen
U laadt de accu als volgt opnieuw op:
1.Zorg dat de computer op een externe voedingsbron aangesloten blijft totdat de accu volledig is
opgeladen. Wanneer de accu volledig is opgeladen, gaat het acculampje op de computer uit.
U kunt de computer gewoon gebruiken terwijl de accu wordt opgeladen, maar het opladen gaat
sneller met een uitgeschakelde computer.
2.Als de computer is uitgeschakeld, schakelt u deze in wanneer de accu volledig is opgeladen en
het acculampje uit is.
3.Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer.
4.Voer de instellingen die u heeft genoteerd voor de items in de kolom Netstroom en in de kolom
Accustroom opnieuw in.
5.Klik op OK.
VOORZICHTIG Schakel de hibernationvoorziening weer in als de accu is gekalibreerd. Als u
de hibernationvoorziening niet opnieuw inschakelt, is het mogelijk dat de accu helemaal wordt
ontladen en er gegevens verloren gaan.
Om de hibernationvoorziening opnieuw in te schakelen, selecteert u Start >Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand.
Schakel de optie Slaapstand inschakelen in en klik op Toepassen.
NLWWAccu kalibreren27
Page 32
Accuvoeding besparen
Als u gebruikmaakt van de in dit gedeelte beschreven procedures en instellingen voor energiebesparing
voor de accu, werkt de computer langer op één acculading.
Voeding besparen terwijl u werkt
U kunt als volgt voeding besparen terwijl u met de computer werkt:
Schakel draadloze verbindingen en LAN-verbindingen uit en sluit modemapplicaties af wanneer u
●
deze niet gebruikt.
Ontkoppel externe apparatuur die u niet gebruikt en die niet is aangesloten op een externe
●
voedingsbron.
Zet alle optionele externe-mediakaarten die u niet gebruikt stop, schakel ze uit of verwijder ze.
●
Schakel een geplaatste digitale kaart uit of verwijder de kaart.
●
Gebruik de hotkeys fn+f8 en fn+f7 om de helderheid van het scherm aan uw voorkeur aan te
●
passen.
Gebruik optionele luidsprekers met versterking in plaats van de geïntegreerde luidsprekers of zet
●
het geluid alleen aan wanneer dat nodig is.
Druk op fn+f4 om het beeld te schakelen van het computerbeeldscherm naar een extern
●
weergaveapparaat.
Activeer de standbystand of de hibernationstand of sluit de computer af zodra u stopt met werken.
●
Instellingen voor energiebesparing selecteren
U stelt de computer als volgt in om energie te besparen:
Selecteer een korte wachttijd voor de schermbeveiliging en selecteer een schermbeveiliging met
●
zo weinig mogelijk afbeeldingen en bewegende beelden.
U opent als volgt de instellingen voor de schermbeveiliging:
Selecteer Start > Configuratiescherm > Vormgeving en thema's > Schermbeveiliginginstellen.
Selecteer via het besturingssysteem een energiebeheerschema met instellingen voor een laag
●
energieverbruik. Zie "
Energiebeheerschema instellen of wijzigen" voor meer informatie.
28Hoofdstuk 7 Accu'sNLWW
Page 33
Accu's opbergen
WAARSCHUWING Voor deze computer mogen uitsluitend de volgende producten worden
gebruikt: de bij de computer geleverde accu, een door HP geleverde vervangende accu of een
compatibele accu die als accessoires is aangeschaft bij HP. Zo beperkt u mogelijke problemen
met de elektrische veiligheid.
VOORZICHTIG Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen, om
beschadiging van de accu te voorkomen.
Verwijder de accu en bewaar deze afzonderlijk als de computer meer dan 2 weken niet wordt gebruikt
en niet is verbonden met een externe voedingsbron.
Berg een accu op een koele, droge plaats op, zodat deze langer opgeladen blijft.
Kalibreer een accu die één maand of langer is opgeborgen voordat u deze in gebruik neemt.
Afvoeren van gebruikte accu's
WAARSCHUWING Probeer niet een accu uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren, zorg
dat u geen kortsluiting veroorzaakt tussen de externe contactpunten op een accu en laat een
accu niet in aanraking komen met water of vuur. Zo beperkt u het risico van brand en
brandwonden. Stel een accu niet bloot aan temperaturen boven 60°C. Vervang de accu
uitsluitend door een accu die is goedgekeurd voor deze computer.
Raadpleeg de Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor informatie over wat u moet doen
met afgedankte accu's.