Hp COMPAQ DX2200 MICROTOWER User Manual [nl]

Computer Setup (F10) Handleiding - dx2200 Microtowermodel
Zakelijke personal computers
© Copyright 2006, 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden opgevat. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten of redactionele fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het auteursrecht. Geen enkel deel van dit document mag worden gekopieerd, vermenigvuldigd of vertaald in een andere taal, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard Company.
Computer Setup (F10) Handleiding
Zakelijke personal computers
dx2200 Microtowermodel
Eerste editie (januari 2006).
Tweede editie, januari 2007.
Artikelnummer van document: 413759–332
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen). U gebruikt dit hulpprogramma om standaardinstellingen voor de computer opnieuw te configureren en te wijzigen nadat u nieuwe hardware heeft geïnstalleerd of om onderhoud uit te voeren.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot
persoonlijk letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging
van de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
Computer Setup
Mogelijkheden van Computer Setup .................................................................................................... 2
Werken met Computer Setup .............................................................................................. 2
Computer Setup—System Information ................................................................................ 4
Computer Setup—Standard CMOS Features ..................................................................... 5
Computer Setup—Advanced BIOS Features ...................................................................... 7
Computer Setup—Advanced Chipset Features ................................................................... 8
Computer Setup—Integrated Peripherals ............................................................................ 9
Computer Setup—Power Management Setup .................................................................. 10
Computer Setup—PnP/PCI Configurations ....................................................................... 11
Computer Setup—PC Health Status ................................................................................. 12
Computer Setup—(Action Choices) ................................................................................... 13
Configuratie-instellingen herstellen .................................................................................................... 14
Backup maken van CMOS ................................................................................................ 14
CMOS herstellen ............................................................................................................... 14
NLWW v
vi NLWW
Computer Setup
NLWW 1

Mogelijkheden van Computer Setup

Met het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kunt u:
De fabrieksinstellingen wijzigen.
De systeemdatum en -tijd instellen.
De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere
instellingen wijzigen voor processor, beeldscherm, geheugen, audio, opslag, communicatie en invoerapparatuur.
De opstartvolgorde wijzigen van schijfeenheden waarvan kan worden opgestart, zoals vaste
schijven, diskettedrives, optische-schijfeenheden of USB-flashapparaten.
Voorkomen dat een apparaat de eenheid opstart.
Zelftests van de vaste schijf uitvoeren.
Temperatuur van de processor en het systeem bekijken.
Het inventarisnummer of eigendomsidentificatienummer invoeren dat door uw bedrijf aan deze
computer is toegekend.
Een supervisorwachtwoord instellen dat de toegang regelt tot het hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen) en de instellingen die in dit gedeelte worden beschreven.
Geïntegreerde I/O-functionaliteit beveiligen, waaronder de seriële poorten, USB-poorten en
parallelle poorten, audio en ingebouwde netwerkadapter, zodat deze niet kunnen worden gebruikt tenzij de beveiliging wordt opgeheven.
De mogelijkheid om op te starten vanaf verwisselbare schijfeenheden in- of uitschakelen.
Schrijftoegang tot oudere typen diskettedrives in- en uitschakelen (indien dit door de hardware
wordt ondersteund).

Werken met Computer Setup

Het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kan alleen worden geactiveerd wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart. U krijgt als volgt toegang tot Computer Setup:
1. Zet de computer aan of start de computer opnieuw op.
2. Druk nadat de computer is ingeschakeld op F10 op het moment dat het monitorlampje groen gaat
branden om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen. Druk op Enter om een eventueel beginscherm over te slaan.
OPMERKING: Als u niet op het juiste moment op F10 drukt, start u de computer opnieuw
op en drukt u opnieuw op F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat branden) om het hulpprogramma te openen.
3. Het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) is opgedeeld in menu’s en opties voor
te ondernemen acties.
2 Computer Setup NLWW
Op het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) worden acht menu’s weergegeven:
System Information (Systeeminformatie)
Standard CMOS Features (Standaard CMOS-voorzieningen)
Advanced BIOS Features (Geavanceerde BIOS-voorzieningen)
Advanced Chipset Features (Geavanceerde Chipset-voorzieningen)
Integrated Peripherals (Geïntegreerde randapparatuur)
Power Management Setup (Instellingen Energiebeheer)
PnP/PCI Configurations (PnP/PCI-configuraties)
PC Health Status (Computerstatus)
Op het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) worden vijf opties weergegeven:
Load Optimized Defaults (Geoptimaliseerde standaardinstellingen laden)
Set Supervisor Password (Supervisorwachtwoord instellen)
Set User Password (Gebruikerswachtwoord instellen)
Save & Exit Setup (Opslaan en Setup afsluiten)
Exit Without Saving (Afsluiten zonder opslaan)
Gebruik de pijltoetsen om naar het gewenste menu te gaan en druk vervolgens op Enter. Gebruik vervolgens de pijltoetsen omhoog en omlaag om de gewenste optie te selecteren en druk op
Enter. Druk op Esc om terug te keren naar het vorige scherm.
4. Druk op F10 of selecteer Save & Exit Setup (Opslaan en Setup afsluiten) in het scherm Computer
Setup Utility (Computerinstellingen) om de wijzigingen toe te passen en op te slaan en druk vervolgens op Enter.
Als u wijzigingen heeft aangebracht die u niet wilt toepassen, selecteert u Exit Without Saving (Afsluiten zonder opslaan) en drukt u op Enter.
VOORZICHTIG: Schakel de computer NOOIT uit terwijl de wijzigingen in de configuratie van
Computer Setup (Computerinstellingen) worden opgeslagen, omdat anders het CMOS beschadigd kan raken. U kunt de computer pas veilig uitschakelen nadat u het scherm van Computer Setup (Computerinstellingen) heeft afgesloten.
Tabel 1 Hoofdmenu Computer Setup (F10) Utility (Computerinstellingen)
Onderwerp Tabel
System Information (Systeeminformatie) Tabel 2 Computer Setup: System Information
(Systeeminformatie) op pagina 4
Standard CMOS Features (Standaard CMOS­voorzieningen)
Tabel 3 Computer Setup: Standard CMOS Features (Standaard CMOS-voorzieningen) op pagina 5
Advanced BIOS Features (Geavanceerde BIOS­voorzieningen)
Advanced Chipset Features (Geavanceerde Chipset­voorzieningen)
Tabel 4 Computer Setup: Advanced BIOS Features (Geavanceerde BIOS-voorzieningen) op pagina 7
Tabel 5 Computer Setup: Advanced Chipset Features (Geavanceerde Chipset-voorzieningen) op pagina 8
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup 3
Tabel 1 Hoofdmenu Computer Setup (F10) Utility (Computerinstellingen) (vervolg)
Integrated Peripherals (Geïntegreerde randapparatuur) Tabel 6 Computer Setup: Integrated Peripherals
(Geïntegreerde randapparatuur) op pagina 9
Power Management Setup (Instellingen Energiebeheer) Tabel 7 Computer Setup: Power Management Setup
PnP/PCI Configurations (PnP/PCI-configuraties) Computer Setup—PnP/PCI Configurations op pagina 11
PC Health Status (Computerstatus) Tabel 9 Computer Setup: PC Health Status (Computerstatus)
(Action Choices) (Opties) Tabel 10 Computer Setup: (Action Choices) (Opties)

Computer Setup—System Information

OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 2 Computer Setup: System Information (Systeeminformatie)
Optie Beschrijving
Product Name
(Productnaam)
SKU Number (SKU­nummer)
Processor Type
(Processortype)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(Instellingen Energiebeheer) op pagina 10
op pagina 12
op pagina 13
Processor Speed
(Processorsnelheid)
CPUID/Patch ID
(CPUID/Patch-id)
Cache Size
(Cachegrootte)
Memory Size
(Geheugengrootte)
System ROM (Systeem­ROM)
Integrated MAC
(Geïntegreerde MAC)
UUID (UUID) (alleen bekijken)
System Serial #
(Serienummer van systeem)
Asset Tracking Number
(Inventarisnummer)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
4 Computer Setup NLWW
Tabel 2 Computer Setup: System Information (Systeeminformatie) (vervolg)
Enter Asset Tag No.
(Inventarisnummer invoeren)
Voer het inventarisnummer in dat door het bedrijf is toegekend (maximaal 18 tekens).
CPU Clock Ratio
(Kloksnelheid processor)
(alleen bekijken)

Computer Setup—Standard CMOS Features

OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 3 Computer Setup: Standard CMOS Features (Standaard CMOS-voorzieningen)
Optie Beschrijving
Date (mm:dd:yy) (Datum
(mm:dd:jj))
Time (hh:mm:ss) (Tijd (uu:mm:ss))
PATA Controller (PATA­controller)
PATA Channel 0 Master
(PATA-kanaal 0 master)
PATA Channel 0 Slave
(PATA-kanaal 0 slave)
Hiermee stelt u de systeemdatum in.
Hiermee stelt u de systeemtijd in.
Hiermee schakelt u de PATA-controller in of uit.
Met beide opties kunt u bij gebruik van een vaste-schijf van het type PATA het volgende doen:
Zelftest van de vaste schijf uitvoeren voor een bepaald kanaal:
SMART Status Check (SMART-statuscontrole)
HDD Short Self-Test (Korte zelftest vaste schijf)
HDD Extended Self-Test (Uitgebreide zelftest vaste schijf)
Gegevens van master/slave-apparaat op PATA-kanaal 0 op het geselecteerde kanaal als
volgt instellen:
None (Geen)
Auto (Automatisch)
Manual (Handmatig)
Toegangsmodus voor het geselecteerde kanaal als volgt instellen:
CHS (Cylinder-Head-Sector) (CHS (cylinder-kop-sector))
LBA (Logical Block Addressing) (LBA (adressering logisch blok))
Large (Groot)
Auto (Automatisch)
Bekijken:
Firmwareversie
Capaciteit
Cylinder
Kop
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup 5
Tabel 3 Computer Setup: Standard CMOS Features (Standaard CMOS-voorzieningen) (vervolg)
Precomp
Landing Zone
Sector
SATA Controller (SATA­controller)
SATA Channel 1 Master
(SATA-kanaal 1 master)
SATA Channel 2 Master
(SATA-kanaal 2 master)
Hiermee schakelt u de SATA-controller op de systeemkaart in of uit.
Met beide opties kunt u het volgende doen:
Zelftest van de vaste schijf uitvoeren voor een bepaald kanaal:
SMART Status Check (SMART-statuscontrole)
HDD Short Self-Test (Korte zelftest vaste schijf)
HDD Extended Self-Test (Uitgebreide zelftest vaste schijf)
De uitgebreide IDE-drive voor het geselecteerde kanaal als volgt instellen:
None (Geen)
Auto (Automatisch)
Toegangsmodus voor het geselecteerde kanaal als volgt instellen:
Large (Groot)
Auto (Automatisch)
Bekijken:
Firmwareversie
Capaciteit
Cylinder
Kop
Precomp
Landing Zone
Sector
Floppy Controller
(Diskettecontroller)
Drive A (A-schijf) Hiermee kunt u de A-schijf als volgt instellen:
Hiermee schakelt u de diskettecontroller op de systeemkaart in of uit.
None (Geen)
1,44 M, 3,5 inch
6 Computer Setup NLWW
Tabel 3 Computer Setup: Standard CMOS Features (Standaard CMOS-voorzieningen) (vervolg)
Halt On (Onderbreken bij) Hiermee kunt u het gedrag van foutberichten tijdens de zelftest (POST) als volgt instellen:
All Errors (Alle fouten)
No Errors (Geen fouten)
All but Keyboard (Alles behalve toetsenbord)
All but Diskette (Alles behalve diskette)
All but Diskette/Keyboard (Alles behalve diskette/toetsenbord)
POST Delay (POST­vertraging)
Hiermee kunt u een POST-vertraging instellen van:
0 seconden
5 seconden
10 seconden
15 seconden
30 seconden

Computer Setup—Advanced BIOS Features

OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 4 Computer Setup: Advanced BIOS Features (Geavanceerde BIOS-voorzieningen)
Optie Beschrijving
Device Boot Disabling
(Opstarten apparaat uitschakelen)
Hiermee kunt u voorkomen dat een apparaat de eenheid opstart. U kunt de volgende apparaten uitschakelen als oppstartapparaat:
None (Geen)
USB
Internal ODD (Interne ODD)
Internal FDD (Interne FDD)
USB + ODD + FDD
F9 Boot Menu (F9 Opstartmenu)
Factory Recovery Boot (Opstarten met de
fabrieksinstellingen)
F11 Prompt (F11­prompt)
Hard Disk Boot Seq.
(Opstartvolgorde vaste schijf)
Hiermee schakelt u F9 Boot Menu (Opstartmenu) in of uit.
Als u deze voorziening inschakelt, zal op systemen waarop HP Backup and Recovery software is geïnstalleerd en die zijn geconfigureerd met een herstelpartitie op de opstartschijf, de extra prompt F11 = Recovery (F11 = Herstellen) worden weergegeven tijdens de zelftest (POST. Als u op F11 drukt, wordt het systeem opgestart vanaf de herstelpartitie en wordt HP Backup and Recovery gestart. U kunt de prompt F11 = Recovery (F11 = Herstellen) verbergen via de optie
F11 prompt (hidden/displayed) (F11-prompt (verbergen/weergeven)).
Als u deze voorziening instelt op weergeven, wordt de de tekst F11 = Recovery (F11 = Herstellen) wergegeven tijdens de zelftest (POST). Als u deze functie instelt op verbergen, wordt de tekst niet weergegeven. U kunt echter wel gewoon via het netwerk proberen op te starten vanaf de partitie HP Backup and Recovery.
Hiermee kunt u de opstartvolgorde wijzigen van aangesloten vaste schijven (zoals USB-vaste­schijven, USB2 Drive Key, of USB-flashapparaten). De eerste schijf die u opgeeft, krijgt voorrang in de opstartvolgorde en zal worden herkend als de C-schijf (indien er apparatuur is aangesloten).
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup 7
Tabel 4 Computer Setup: Advanced BIOS Features (Geavanceerde BIOS-voorzieningen) (vervolg)
Network Boot Seq.
(Opstartvolgorde netwerk)
Hiermee kunt u de volgorde opgeven waarin netwerkapparatuur (zoals UP-netwerkkaarten) worden gecontroleerd op de aanwezigheid van een besturingssysteem dat kan worden opgestart.
First Boot Device
(Eerste opstartapparaat)
Second Boot Device
(Tweede opstartapparaat)
Third Boot Device
(Derde opstartapparaat)
Fourth Boot Device
(Vierde opstartapparaat)
Boot Up NumLock Status (Opstartstatus
NumLock)
Security Option
(Beveiligingsoptie)
APIC Mode (APIC­stand)
MPS Version Control for OS (MPS-
versiecontrole voor besturingssysteem)
Hiermee kunt u aangeven welk apparaat eerst zal opstarten en welke apparaten als tweede, derde en vierde zullen opstarten, of een van de vier opties uitschakelen:
Removable (Verwijderbaar)
Hard Disk (Vaste schijf)
CDROM (Cd-rom)
Network (Netwerk)
Disabled (Uitgeschakeld)
OPMERKING: De toewijzing van stationsletters in MS-DOS is mogelijk niet meer van
toepassing nadat een ander besturingssysteem is opgestart.
Hiermee schakelt u de standaardstatus voor NumLock in of uit.
Hiermee kunt u de beveiligingsoptie instellen op Setup (Computerinstellingen) of System (Systeem), zodat een wachtwoord nodig is iedere keer als het systeem wordt opgestart, of alleen voor Computer Setup (Computerinstellingen).
Hiermee schakelt u de Geavanceerde-PIC-stand in of uit.
Hiermee kunt u de tabelversie van MPS als volgt instellen:
1.1
1.4
BIOS Write Protection
(Schrijfbeveiliging BIOS)
Execute Disable Bit (Bit uitschakelen uitvoeren)
E.I.S.T. Hiermee schakelt u Enhanced Intel SpeedStep Technology (Geavanceerde Intel SpeedStep-
Hyper-Threading Tech. (Hyperthreading-
technologie)
Hiermee schakelt u het upgraden van het BIOS in of uit.
Hiermee schakelt u de functionaliteit Execute Disable Bit (XD) (Bit uitschakelen uitvoeren (XD)) in of uit, waardoor kwaadwillende aanvallen in het geval van buffer-overlooop worden voorkomen.
technologie) in of uit, waardoor de energieconsumptie van de processor afneemt.
Hiermee schakelt u Hyperthreading-technologie in of uit.

Computer Setup—Advanced Chipset Features

OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 5 Computer Setup: Advanced Chipset Features (Geavanceerde Chipset-voorzieningen)
Optie Beschrijving
8 Computer Setup NLWW
Tabel 5 Computer Setup: Advanced Chipset Features (Geavanceerde Chipset-voorzieningen) (vervolg)
UMA Frame Buffer
(Buffer UMA-frame)
Selecteer het UMA-framebufferformaat (Unified Memory Architecture):
32 MB
64 MB
128 MB
Auto (Automatisch)
Init Display First
(Eerste weergave)
(VGA-instelling)
SURROUNDVIEW
(VGA-instelling)
Auto Detect PCI Clk
(PCI-klok automatisch detecteren)
(VGA-instelling)
Hiermee kunt u het primaire weergaveapparaat als volgt instellen:
PCI Slot (PCI-slot)
OnChipVGA
PCIEx
Hiermee schakelt u SURROUNDVIEW (beschikbaar wanneer een ATI PCIEx-videokaart is geplaatst) in of uit.
Hiermee schakelt u de automatische detectie van de PCI-klok in of uit.

Computer Setup—Integrated Peripherals

OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 6 Computer Setup: Integrated Peripherals (Geïntegreerde randapparatuur)
Optie Beschrijving
Onboard HD Audio
(HD-audio op systeemkaart)
OnChip USB Controller (OnChip
USB-controller)
USB Legacy Support
(Ondersteuning voor verouderde USB)
Onboard LAN (Lokaal netwerk op de systeemkaart)
Onboard LAN Boot ROM (Opstartgeheugen
lokaal netwerk op de systeemkaart)
Onboard Serial Port
(Seriële poort op de systeemkaart)
Hiermee schakelt u de geluidsvoorzieningen op de systeemkaart in of uit.
Hiermee schakelt u de USB-controller in of uit.
Hiermee schakelt u de ondersteuning voor verouderde USB (USB-toetsenbord, USB-muis en USB­flashapparaten) in of uit.
Hiermee schakelt u de LAN-controller op de systeemkaart in of uit.
Hiermee schakelt u het opstartgeheugen van de LAN-controller op de systeemkaart in of uit.
Hiermee kunt een instelling voor de seriële poort op de systeemkaart selecteren:
Disabled (Uitgeschakeld)
3F8/IRQ4
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup 9
Tabel 6 Computer Setup: Integrated Peripherals (Geïntegreerde randapparatuur) (vervolg)
2F8/IRQ3
3E8/IRQ4
2E8/IRQ3
Onboard Parrallel Port
(Parallelle poort op de systeemkaart)
Parallel Port Mode
(Parallelle poort-modus)
ECP Mode Use DMA
(ECP-modus gebruikt DMA)
Hiermee kunt een instelling voor de parallelle poort op de systeemkaart selecteren:
Disabled (Uitgeschakeld)
378/IRQ7
278/IRQ5
3BC/IRQ7
Hiermee kunt de modus voor de parallelle poort selecteren:
SPP
EPP
ECP
ECP+EPP
Normal (Normaal)
Als de Parallel Port Mode (Parallelle poort-modus) is ingesteld op ECP fo ECP+EPP, kunt u het DMA-kanaal voor de ECP Mode (ECP-modus) instellen op 1 of 3.

Computer Setup—Power Management Setup

OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 7 Computer Setup: Power Management Setup (Instellingen Energiebeheer)
Optie Beschrijving
After AC Power Loss
(Na stroomonderbreking)
ACPI Suspend Type (Type ACPI-stand)
Wake on PCI Device from S5 (Bij PCI-
apparaat van S5 uit slaapstand komen)
External Modem S5 Wake-Up (Externe
Hiermee selecteert u het gedrag van het systeem in het geval van een stroomonderbreking.
On (Aan)
Off (Uit)
Last State (Laatste status)
Hiermee kunt u het type ACPI-slaapstand instellen:
S1 (Power On Suspend) (S1 (Inschakelen onderbreken))
S3 (Suspend To RAM) (S3 (Alles behalve RAM uitschakelen))
S1 & S3
Hiermee schakelt u de PCI S5 bij opstarten in of uit.
Hiermee schakelt u in of uit dat de modem van S5 uit de slaapstand komt.
10 Computer Setup NLWW
Tabel 7 Computer Setup: Power Management Setup (Instellingen Energiebeheer) (vervolg)
modem S5 uit slaapstand komen)
RTC Alarm Resume
(Opnieuw aanvangen alarm real-timeklok)
Date (of Month) (Datum (van maand))
Resume Time (hh:mm:ss) (Nieuwe
aanvangsttijd (uu:mm:ss))
Hiermee schakelt u het alarm van de real-timeklok in of uit.
Als RTC Alarm Resume (Opnieuw aanvangen alarm real-timeklok) is ingeschakeld, kunt u de dag van de maand instellen waarop het alarm van de real-timeklok opnieuw moet worden aangevangen. (Stel 0 in voor iedere dag.)
Als RTC Alarm Resume (Opnieuw aanvangen alarm real-timeklok) is ingeschakeld, kunt het tijdstip instellen waarop het alarm van de real-timeklok opnieuw moet worden aangevangen.

Computer Setup—PnP/PCI Configurations

OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 8 Computer Setup: PnP/PCI Configurations (PnP/PCI-configuraties)
Optie Beschrijving
Reset Configuration Data
(Configuratiegegevens herstellen)
Hiermee schakelt u het automatisch opnieuw configureren in of uit.
Dit is standaard uitgeschakeld. Als u een nieuw apparaat heeft geïnstalleerd en de systeemconfiguratie een conflict heeft veroorzaakt dat zo ernstig is dat het besturingssysteem niet kan opstarten, selecteert u Enabled (Inschakelen) om de Extended System Configuration Data (ESCD) (Uitgebreide systeemconfiguratiegegevens) te herstellen wanneer u Setup (Computerinstellingen) afsluit.
Resources Controlled By (Resources bestuurd
door)
IRQ Resources (IRQ­resources)
IRQ-3 assigned to
(IRQ-3 toegewezen aan)
IRQ-4 assigned to
(IRQ-4 toegewezen aan)
IRQ-5 assigned to
(IRQ-5 toegewezen aan)
IRQ-7 assigned to
(IRQ-7 toegewezen aan)
Hiermee kunt u instellen of de resources automatisch of handmatig worden bestuurd:
Auto (ESCD–Extended Storage Configuration Data) (Automatisch (ESCD – Uitgebreide
opslagconfiguratiegegevens))
Manual (Handmatig)
Het BIOS kan alle opstartbare en Plug-and-Play-compatibele apparaten automatisch configureren. Als u Auto (Automatisch) selecteert, zijn de adresvelden IRQ, DMA en memory base (geheugenbasis) niet beschikbaar, omdat het BIOS deze automatisch toewijst.
Wanneer resources handmatig worden bestuurd, kunt u een type toewijzen aan elke systeem­interrupt, afhankelijk van het type apparaat dat de interrupt gebruikt.
Verouderde ISA voor apparaten die voldoen aan de oorspronkelijke PC AT bus-specificatie, PCI/ ISA PnP voor apparaten die voldoen aan de Plug-and-Play-standaard (zowel ontworpen voor PCI­als ISA-busarchitectuur).
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup 11
Tabel 8 Computer Setup: PnP/PCI Configurations (PnP/PCI-configuraties) (vervolg)
IRQ-10 assigned to
(IRQ-10 toegewezen aan)
IRQ-11 assigned to
(IRQ-11 toegewezen aan)
IRQ-14 assigned to
(IRQ-14 toegewezen aan)
IRQ-15 assigned to
(IRQ-15 toegewezen aan)
Maximum Payload Size (Maximale
payloadgrootte)
Hiermee kunt u de volgende TLP-payloadgrootten instellen voor de PCI Express Devices (PCI Express-apparaten) (in bytes):
128
256
512
1024
2048
4096

Computer Setup—PC Health Status

OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 9 Computer Setup: PC Health Status (Computerstatus)
Optie Beschrijving
System Fan Fail Check (Foutcontrole
systeemventilator)
Hiermee schakelt u de detectie van de systeemventilator tijdens de zelftest (POST) in of uit.
Smart Fan Function
(Slimme­ventilatorfunctie)
Current CPU Temperature (Huidige
processortemperatuur)
Current System Temperature (Huidige
systeemtemperatuur)
Current CPU Fan Speed (Huidige
snelheid processorventilator)
Current System Fan Speed (Huidige
Hiermee schakelt u de slimme-ventilatorfunctionaliteit in of uit.
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
(alleen bekijken)
12 Computer Setup NLWW
Tabel 9 Computer Setup: PC Health Status (Computerstatus) (vervolg)
snelheid systeemventilator)
Vcore (alleen bekijken)
+12V (alleen bekijken)
VCC5 (alleen bekijken)
+3.3V (alleen bekijken)
VBAT (V) (alleen bekijken)
3VSB (V) (alleen bekijken)

Computer Setup—(Action Choices)

OPMERKING: Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 10 Computer Setup: (Action Choices) (Opties)
Optie Beschrijving
Load Optimized Defaults
(Geoptimaliseerde standaardinstellingen laden)
Set Supervisor Password
(Supervisorwachtwoord instellen)
Set User Password
(Gebruikerswachtwoord instellen)
Save & Exit Setup
(Opslaan en Setup afsluiten)
Exit Without Saving
(Afsluiten zonder opslaan)
Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup (Computerinstellingen).
Hiermee kunt u een wachtwoord instellen om de toegang tot Computer Setup (Computerinstellingen) te beheren.
Hiermee kunt u een wachtwoord instellen om de toegang tot de computer te beheren. (Het supervisorwachtwoord moet zijn ingesteld voordat u een gebruikerswachtwoord kunt instellen.)
Hiermee slaat u de huidige instellingen op en sluit u Computer Setup (Computerinstellingen) af.
Hiermee sluit u Computer Setup (Computerinstellingen) af zonder wijzigingen op te slaan.
NLWW Mogelijkheden van Computer Setup 13

Configuratie-instellingen herstellen

Als u de configuratie-instellingen die u in Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) heeft vastgelegd wilt herstellen, maakt u voordat een herstelactie nodig is een backup van de instellingen.
Het hulpprogramma CMOS Save/Load (CMOS opslaan/laden) vindt u op Software & Driver Downloads (Software- en stuurprogrammadownloads) voor uw specifieke model. Download de firmwarebestanden in een map op een verwijderbaar opslagapparaat. Het is aan te raden om de configuratie-instellingen na elke wijziging op te slaan op een diskette, een USB-flashapparaat of een opslagapparaat waarmee een diskettedrive wordt geëmuleerd, en om het desbetreffende opslagmedium goed te bewaren om indien nodig de configuratie te kunnen herstellen.

Backup maken van CMOS

1. Zorg ervoor dat de computer waarvan u een backup wilt maken is ingeschakeld. Sluit het
verwijderbare opslagapparaat aan op de computer.
2. Start de computer op in DOS.
3. Typ N:\folder\BIOS.exe SAVE:ABC001.DAT (waarbij N staat voor de schijfletter van het
verwijderbare opslagapparaat), om de CMOS-instellingen op te slaan op het verwijderbare opslagapparaat.

CMOS herstellen

1. Zorg ervoor dat de doelcomputer is ingeschakeld. Sluit het verwijderbare opslagapparaat aan op
de doelcomputer.
2. Start de computer op in DOS.
http://www.hp.com onder
3. Typ N:\folder\BIOS.exe LOAD:ABC001.DAT (waarbij N staat voor de schijfletter van het
verwijderbare opslagapparaat), om de CMOS-instellingen te laden in het doelsysteem.
14 Computer Setup NLWW
Loading...