Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Computer Setup (F10) Handleiding
Zakelijke personal computers
dx2200 Microtowermodel
Eerste editie (januari 2006).
Tweede editie, januari 2007.
Artikelnummer van document: 413759–332
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat instructies voor het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen). U
gebruikt dit hulpprogramma om standaardinstellingen voor de computer opnieuw te configureren en te
wijzigen nadat u nieuwe hardware heeft geïnstalleerd of om onderhoud uit te voeren.
WAARSCHUWING!Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot
persoonlijk letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG:Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging
van de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING:De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWWiii
iv Over deze handleidingNLWW
Inhoudsopgave
Computer Setup
Mogelijkheden van Computer Setup .................................................................................................... 2
Werken met Computer Setup .............................................................................................. 2
Computer Setup—System Information ................................................................................ 4
Computer Setup—Standard CMOS Features ..................................................................... 5
Computer Setup—Advanced BIOS Features ...................................................................... 7
Computer Setup—Advanced Chipset Features ................................................................... 8
Met het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kunt u:
De fabrieksinstellingen wijzigen.
●
De systeemdatum en -tijd instellen.
●
De systeemconfiguratie instellen, weergeven, wijzigen of controleren. U kunt onder andere
●
instellingen wijzigen voor processor, beeldscherm, geheugen, audio, opslag, communicatie en
invoerapparatuur.
De opstartvolgorde wijzigen van schijfeenheden waarvan kan worden opgestart, zoals vaste
●
schijven, diskettedrives, optische-schijfeenheden of USB-flashapparaten.
Voorkomen dat een apparaat de eenheid opstart.
●
Zelftests van de vaste schijf uitvoeren.
●
Temperatuur van de processor en het systeem bekijken.
●
Het inventarisnummer of eigendomsidentificatienummer invoeren dat door uw bedrijf aan deze
●
computer is toegekend.
Een supervisorwachtwoord instellen dat de toegang regelt tot het hulpprogramma Computer Setup
●
(Computerinstellingen) en de instellingen die in dit gedeelte worden beschreven.
Geïntegreerde I/O-functionaliteit beveiligen, waaronder de seriële poorten, USB-poorten en
●
parallelle poorten, audio en ingebouwde netwerkadapter, zodat deze niet kunnen worden gebruikt
tenzij de beveiliging wordt opgeheven.
De mogelijkheid om op te starten vanaf verwisselbare schijfeenheden in- of uitschakelen.
●
Schrijftoegang tot oudere typen diskettedrives in- en uitschakelen (indien dit door de hardware
●
wordt ondersteund).
Werken met Computer Setup
Het hulpprogramma Computer Setup (Computerinstellingen) kan alleen worden geactiveerd wanneer
u de computer inschakelt of opnieuw opstart. U krijgt als volgt toegang tot Computer Setup:
1.Zet de computer aan of start de computer opnieuw op.
2.Druk nadat de computer is ingeschakeld op F10 op het moment dat het monitorlampje groen gaat
branden om Computer Setup (Computerinstellingen) te openen. Druk op Enter om een eventueel
beginscherm over te slaan.
OPMERKING:Als u niet op het juiste moment op F10 drukt, start u de computer opnieuw
op en drukt u opnieuw op F10 (maar nu op het moment dat het monitorlampje groen gaat
branden) om het hulpprogramma te openen.
3.Het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) is opgedeeld in menu’s en opties voor
te ondernemen acties.
2Computer SetupNLWW
Op het scherm Computer Setup Utility (Computerinstellingen) worden acht menu’s weergegeven:
System Information (Systeeminformatie)
●
Standard CMOS Features (Standaard CMOS-voorzieningen)
●
Advanced BIOS Features (Geavanceerde BIOS-voorzieningen)
●
Advanced Chipset Features (Geavanceerde Chipset-voorzieningen)
Set Supervisor Password (Supervisorwachtwoord instellen)
●
Set User Password (Gebruikerswachtwoord instellen)
●
Save & Exit Setup (Opslaan en Setup afsluiten)
●
Exit Without Saving (Afsluiten zonder opslaan)
●
Gebruik de pijltoetsen om naar het gewenste menu te gaan en druk vervolgens op Enter. Gebruik
vervolgens de pijltoetsen omhoog en omlaag om de gewenste optie te selecteren en druk op
Enter. Druk op Esc om terug te keren naar het vorige scherm.
4.Druk op F10 of selecteer Save & Exit Setup (Opslaan en Setup afsluiten) in het scherm Computer
Setup Utility (Computerinstellingen) om de wijzigingen toe te passen en op te slaan en druk
vervolgens op Enter.
Als u wijzigingen heeft aangebracht die u niet wilt toepassen, selecteert u Exit Without Saving
(Afsluiten zonder opslaan) en drukt u op Enter.
VOORZICHTIG:Schakel de computer NOOIT uit terwijl de wijzigingen in de configuratie van
Computer Setup (Computerinstellingen) worden opgeslagen, omdat anders het CMOS
beschadigd kan raken. U kunt de computer pas veilig uitschakelen nadat u het scherm van
Computer Setup (Computerinstellingen) heeft afgesloten.
De uitgebreide IDE-drive voor het geselecteerde kanaal als volgt instellen:
●
None (Geen)
●
Auto (Automatisch)
●
Toegangsmodus voor het geselecteerde kanaal als volgt instellen:
●
Large (Groot)
●
Auto (Automatisch)
●
Bekijken:
●
Firmwareversie
●
Capaciteit
●
Cylinder
●
Kop
●
Precomp
●
Landing Zone
●
Sector
●
Floppy Controller
(Diskettecontroller)
Drive A (A-schijf)Hiermee kunt u de A-schijf als volgt instellen:
Hiermee schakelt u de diskettecontroller op de systeemkaart in of uit.
None (Geen)
●
1,44 M, 3,5 inch
●
6Computer SetupNLWW
Tabel 3 Computer Setup: Standard CMOS Features (Standaard CMOS-voorzieningen) (vervolg)
Halt On (Onderbreken bij) Hiermee kunt u het gedrag van foutberichten tijdens de zelftest (POST) als volgt instellen:
All Errors (Alle fouten)
●
No Errors (Geen fouten)
●
All but Keyboard (Alles behalve toetsenbord)
●
All but Diskette (Alles behalve diskette)
●
All but Diskette/Keyboard (Alles behalve diskette/toetsenbord)
●
POST Delay (POSTvertraging)
Hiermee kunt u een POST-vertraging instellen van:
0 seconden
●
5 seconden
●
10 seconden
●
15 seconden
●
30 seconden
●
Computer Setup—Advanced BIOS Features
OPMERKING:Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 4 Computer Setup: Advanced BIOS Features (Geavanceerde BIOS-voorzieningen)
OptieBeschrijving
Device Boot Disabling
(Opstarten apparaat
uitschakelen)
Hiermee kunt u voorkomen dat een apparaat de eenheid opstart. U kunt de volgende apparaten
uitschakelen als oppstartapparaat:
None (Geen)
●
USB
●
Internal ODD (Interne ODD)
●
Internal FDD (Interne FDD)
●
USB + ODD + FDD
●
F9 Boot Menu (F9
Opstartmenu)
Factory Recovery
Boot (Opstarten met de
fabrieksinstellingen)
F11 Prompt (F11prompt)
Hard Disk Boot Seq.
(Opstartvolgorde vaste
schijf)
Hiermee schakelt u F9 Boot Menu (Opstartmenu) in of uit.
Als u deze voorziening inschakelt, zal op systemen waarop HP Backup and Recovery software is
geïnstalleerd en die zijn geconfigureerd met een herstelpartitie op de opstartschijf, de extra
prompt F11 = Recovery (F11 = Herstellen) worden weergegeven tijdens de zelftest (POST. Als u
op F11 drukt, wordt het systeem opgestart vanaf de herstelpartitie en wordt HP Backup and
Recovery gestart. U kunt de prompt F11 = Recovery (F11 = Herstellen) verbergen via de optie
Als u deze voorziening instelt op weergeven, wordt de de tekst F11 = Recovery (F11 = Herstellen)
wergegeven tijdens de zelftest (POST). Als u deze functie instelt op verbergen, wordt de tekst niet
weergegeven. U kunt echter wel gewoon via het netwerk proberen op te starten vanaf de partitie
HP Backup and Recovery.
Hiermee kunt u de opstartvolgorde wijzigen van aangesloten vaste schijven (zoals USB-vasteschijven, USB2 Drive Key, of USB-flashapparaten). De eerste schijf die u opgeeft, krijgt voorrang in
de opstartvolgorde en zal worden herkend als de C-schijf (indien er apparatuur is aangesloten).
NLWWMogelijkheden van Computer Setup7
Tabel 4 Computer Setup: Advanced BIOS Features (Geavanceerde BIOS-voorzieningen) (vervolg)
Network Boot Seq.
(Opstartvolgorde
netwerk)
Hiermee kunt u de volgorde opgeven waarin netwerkapparatuur (zoals UP-netwerkkaarten) worden
gecontroleerd op de aanwezigheid van een besturingssysteem dat kan worden opgestart.
First Boot Device
(Eerste opstartapparaat)
Second Boot Device
(Tweede
opstartapparaat)
Third Boot Device
(Derde opstartapparaat)
Fourth Boot Device
(Vierde opstartapparaat)
Boot Up NumLock
Status (Opstartstatus
NumLock)
Security Option
(Beveiligingsoptie)
APIC Mode (APICstand)
MPS Version Control
for OS (MPS-
versiecontrole voor
besturingssysteem)
Hiermee kunt u aangeven welk apparaat eerst zal opstarten en welke apparaten als tweede, derde
en vierde zullen opstarten, of een van de vier opties uitschakelen:
Removable (Verwijderbaar)
●
Hard Disk (Vaste schijf)
●
CDROM (Cd-rom)
●
Network (Netwerk)
●
Disabled (Uitgeschakeld)
●
OPMERKING: De toewijzing van stationsletters in MS-DOS is mogelijk niet meer van
toepassing nadat een ander besturingssysteem is opgestart.
Hiermee schakelt u de standaardstatus voor NumLock in of uit.
Hiermee kunt u de beveiligingsoptie instellen op Setup (Computerinstellingen) of System (Systeem),
zodat een wachtwoord nodig is iedere keer als het systeem wordt opgestart, of alleen voor Computer
Setup (Computerinstellingen).
Hiermee schakelt u de Geavanceerde-PIC-stand in of uit.
Hiermee kunt u de tabelversie van MPS als volgt instellen:
1.1
●
1.4
●
BIOS Write Protection
(Schrijfbeveiliging BIOS)
Execute Disable Bit (Bit
uitschakelen uitvoeren)
E.I.S.T.Hiermee schakelt u Enhanced Intel SpeedStep Technology (Geavanceerde Intel SpeedStep-
Hyper-Threading
Tech. (Hyperthreading-
technologie)
Hiermee schakelt u het upgraden van het BIOS in of uit.
Hiermee schakelt u de functionaliteit Execute Disable Bit (XD) (Bit uitschakelen uitvoeren (XD)) in
of uit, waardoor kwaadwillende aanvallen in het geval van buffer-overlooop worden voorkomen.
technologie) in of uit, waardoor de energieconsumptie van de processor afneemt.
Hiermee schakelt u Hyperthreading-technologie in of uit.
Computer Setup—Advanced Chipset Features
OPMERKING:Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 5 Computer Setup: Advanced Chipset Features (Geavanceerde Chipset-voorzieningen)
OptieBeschrijving
8Computer SetupNLWW
Tabel 5 Computer Setup: Advanced Chipset Features (Geavanceerde Chipset-voorzieningen) (vervolg)
UMA Frame Buffer
(Buffer UMA-frame)
Selecteer het UMA-framebufferformaat (Unified Memory Architecture):
32 MB
●
64 MB
●
128 MB
●
Auto (Automatisch)
●
Init Display First
(Eerste weergave)
(VGA-instelling)
SURROUNDVIEW
(VGA-instelling)
Auto Detect PCI Clk
(PCI-klok automatisch
detecteren)
(VGA-instelling)
Hiermee kunt u het primaire weergaveapparaat als volgt instellen:
PCI Slot (PCI-slot)
●
OnChipVGA
●
PCIEx
●
Hiermee schakelt u SURROUNDVIEW (beschikbaar wanneer een ATI PCIEx-videokaart is
geplaatst) in of uit.
Hiermee schakelt u de automatische detectie van de PCI-klok in of uit.
Computer Setup—Integrated Peripherals
OPMERKING:Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Hiermee kunt een instelling voor de parallelle poort op de systeemkaart selecteren:
Disabled (Uitgeschakeld)
●
378/IRQ7
●
278/IRQ5
●
3BC/IRQ7
●
Hiermee kunt de modus voor de parallelle poort selecteren:
SPP
●
EPP
●
ECP
●
ECP+EPP
●
Normal (Normaal)
●
Als de Parallel Port Mode (Parallelle poort-modus) is ingesteld op ECP fo ECP+EPP, kunt u het
DMA-kanaal voor de ECP Mode (ECP-modus) instellen op 1 of 3.
Computer Setup—Power Management Setup
OPMERKING:Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Tabel 7 Computer Setup: Power Management Setup (Instellingen Energiebeheer)
OptieBeschrijving
After AC Power Loss
(Na
stroomonderbreking)
ACPI Suspend Type
(Type ACPI-stand)
Wake on PCI Device
from S5 (Bij PCI-
apparaat van S5 uit
slaapstand komen)
External Modem S5
Wake-Up (Externe
Hiermee selecteert u het gedrag van het systeem in het geval van een stroomonderbreking.
On (Aan)
●
Off (Uit)
●
Last State (Laatste status)
●
Hiermee kunt u het type ACPI-slaapstand instellen:
S1 (Power On Suspend) (S1 (Inschakelen onderbreken))
●
S3 (Suspend To RAM) (S3 (Alles behalve RAM uitschakelen))
●
S1 & S3
●
Hiermee schakelt u de PCI S5 bij opstarten in of uit.
Hiermee schakelt u in of uit dat de modem van S5 uit de slaapstand komt.
10Computer SetupNLWW
Tabel 7 Computer Setup: Power Management Setup (Instellingen Energiebeheer) (vervolg)
modem S5 uit
slaapstand komen)
RTC Alarm Resume
(Opnieuw aanvangen
alarm real-timeklok)
Date (of Month) (Datum
(van maand))
Resume Time
(hh:mm:ss) (Nieuwe
aanvangsttijd
(uu:mm:ss))
Hiermee schakelt u het alarm van de real-timeklok in of uit.
Als RTC Alarm Resume (Opnieuw aanvangen alarm real-timeklok) is ingeschakeld, kunt u de dag
van de maand instellen waarop het alarm van de real-timeklok opnieuw moet worden aangevangen.
(Stel 0 in voor iedere dag.)
Als RTC Alarm Resume (Opnieuw aanvangen alarm real-timeklok) is ingeschakeld, kunt het tijdstip
instellen waarop het alarm van de real-timeklok opnieuw moet worden aangevangen.
Computer Setup—PnP/PCI Configurations
OPMERKING:Welke opties van Computer Setup (Computerinstellingen) precies worden
ondersteund, is mede afhankelijk van de hardwareconfiguratie.
Hiermee schakelt u het automatisch opnieuw configureren in of uit.
Dit is standaard uitgeschakeld. Als u een nieuw apparaat heeft geïnstalleerd en de
systeemconfiguratie een conflict heeft veroorzaakt dat zo ernstig is dat het besturingssysteem niet
kan opstarten, selecteert u Enabled (Inschakelen) om de Extended System Configuration Data
(ESCD) (Uitgebreide systeemconfiguratiegegevens) te herstellen wanneer u Setup
(Computerinstellingen) afsluit.
Resources Controlled
By (Resources bestuurd
door)
IRQ Resources (IRQresources)
IRQ-3 assigned to
●
(IRQ-3
toegewezen aan)
IRQ-4 assigned to
●
(IRQ-4
toegewezen aan)
IRQ-5 assigned to
●
(IRQ-5
toegewezen aan)
IRQ-7 assigned to
●
(IRQ-7
toegewezen aan)
Hiermee kunt u instellen of de resources automatisch of handmatig worden bestuurd:
Auto (ESCD–Extended Storage Configuration Data) (Automatisch (ESCD – Uitgebreide
●
opslagconfiguratiegegevens))
Manual (Handmatig)
●
Het BIOS kan alle opstartbare en Plug-and-Play-compatibele apparaten automatisch configureren.
Als u Auto (Automatisch) selecteert, zijn de adresvelden IRQ, DMA en memory base
(geheugenbasis) niet beschikbaar, omdat het BIOS deze automatisch toewijst.
Wanneer resources handmatig worden bestuurd, kunt u een type toewijzen aan elke systeeminterrupt, afhankelijk van het type apparaat dat de interrupt gebruikt.
Verouderde ISA voor apparaten die voldoen aan de oorspronkelijke PC AT bus-specificatie, PCI/
ISA PnP voor apparaten die voldoen aan de Plug-and-Play-standaard (zowel ontworpen voor PCIals ISA-busarchitectuur).
Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup (Computerinstellingen).
Hiermee kunt u een wachtwoord instellen om de toegang tot Computer Setup (Computerinstellingen)
te beheren.
Hiermee kunt u een wachtwoord instellen om de toegang tot de computer te beheren. (Het
supervisorwachtwoord moet zijn ingesteld voordat u een gebruikerswachtwoord kunt instellen.)
Hiermee slaat u de huidige instellingen op en sluit u Computer Setup (Computerinstellingen) af.
Hiermee sluit u Computer Setup (Computerinstellingen) af zonder wijzigingen op te slaan.
NLWWMogelijkheden van Computer Setup13
Configuratie-instellingen herstellen
Als u de configuratie-instellingen die u in Computer Setup (F10) (Computerinstellingen) heeft vastgelegd
wilt herstellen, maakt u voordat een herstelactie nodig is een backup van de instellingen.
Het hulpprogramma CMOS Save/Load (CMOS opslaan/laden) vindt u op
Software & Driver Downloads (Software- en stuurprogrammadownloads) voor uw specifieke model.
Download de firmwarebestanden in een map op een verwijderbaar opslagapparaat. Het is aan te raden
om de configuratie-instellingen na elke wijziging op te slaan op een diskette, een USB-flashapparaat of
een opslagapparaat waarmee een diskettedrive wordt geëmuleerd, en om het desbetreffende
opslagmedium goed te bewaren om indien nodig de configuratie te kunnen herstellen.
Backup maken van CMOS
1.Zorg ervoor dat de computer waarvan u een backup wilt maken is ingeschakeld. Sluit het
verwijderbare opslagapparaat aan op de computer.
2.Start de computer op in DOS.
3.Typ N:\folder\BIOS.exe SAVE:ABC001.DAT (waarbij N staat voor de schijfletter van het
verwijderbare opslagapparaat), om de CMOS-instellingen op te slaan op het verwijderbare
opslagapparaat.
CMOS herstellen
1.Zorg ervoor dat de doelcomputer is ingeschakeld. Sluit het verwijderbare opslagapparaat aan op
de doelcomputer.
2.Start de computer op in DOS.
http://www.hp.com onder
3.Typ N:\folder\BIOS.exe LOAD:ABC001.DAT (waarbij N staat voor de schijfletter van het
verwijderbare opslagapparaat), om de CMOS-instellingen te laden in het doelsysteem.
14Computer SetupNLWW
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.