HP 840 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
© Copyright 2018 HP Development Company, L.P.
Intel, Celeron, Pentium en Thunderbolt zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Windows is een gedeponeerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De van toepassing zijnde garanties voor HP producten en diensten zijn vastgelegd in de uitdrukkelijke garantiebepalingen die bij dergelijke producten en diensten op fysieke en/of elektronische wijze worden meegeleverd of gepubliceerd op website(s) van HP. Niets in dit document mag als een aanvullende garantie worden opgevat. HP is niet aansprakelijk voor technische en/of redactionele fouten c.q. weglatingen in dit document.
Eerste editie: januari 2018
Onderdeelnummer van document: L12742-331
Kennisgeving over het product
In deze gebruikershandleiding worden de voorzieningen beschreven die op de meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle voorzieningen op uw computer beschikbaar.
Niet alle functies zijn beschikbaar in alle edities of versies van Windows. Voor systemen zijn mogelijk bijgewerkte en/of afzonderlijk aangeschafte hardware, stuurprogramma's, software en/of een BIOS-update vereist om volledig te kunnen proteren van de functionaliteit van Windows. Windows 10 wordt automatisch bijgewerkt. Deze optie is altijd ingeschakeld. Uw internetprovider kan hiervoor kosten in rekening brengen. Voor latere updates kunnen mogelijk aanvullende vereisten gelden. Zie
http://www.microsoft.com.
Voor toegang tot de meest recente gebruikershandleidingen gaat u naar
http://www.hp.com/support en volgt u de
instructies om uw product te zoeken. Selecteer daarna Gebruikershandleidingen.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of anderszins gebruiken van een softwareproduct dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u gehouden bent aan de voorwaarden van de HP EULA (End User License Agreement). Indien u niet akkoord gaat met deze licentievoorwaarden, kunt u uitsluitend aanspraak maken op de mogelijkheid het gehele, ongebruikte product (hardware en software) binnen 14 dagen te retourneren, voor een volledige restitutie op basis van het restitutiebeleid van de desbetreende verkoper.
Neem contact op met de verkoper voor meer informatie of om te vragen om een volledige restitutie van de prijs van de computer.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de computer
beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedenieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
BELANGRIJK: Bepaalde producten zijn gecongureerd met een Intel® Pentium® N35xx/N37xx-processor of
een Celeron® N28xx/N29xx/N30xx/N31xx-processor en een Windows®-besturingssysteem. Wijzig op deze modellen de conguratie-instelling van de processor in mscong.exe niet van 4 of 2 processors naar 1 processor. Als u dat wel doet, start uw computer niet opnieuw op. U moet de fabrieksinstellingen herstellen
om de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
v
vi Conguratie-instelling van de processor (alleen bepaalde producten)
Inhoudsopgave
1 Welkom ........................................................................................................................................................ 1
Informatie zoeken .................................................................................................................................................. 2
2 Onderdelen ................................................................................................................................................... 4
Hardware zoeken ................................................................................................................................................... 4
Software zoeken .................................................................................................................................................... 4
Rechts .................................................................................................................................................................... 5
Linkerkant .............................................................................................................................................................. 6
Beeldscherm .......................................................................................................................................................... 7
Toetsenbordzone ................................................................................................................................................... 8
Touchpad ............................................................................................................................................. 8
Lampjes ............................................................................................................................................. 10
Knoppen, ventilatieopeningen, luidsprekers en vingerafdruklezer ................................................. 12
Speciale toetsen ................................................................................................................................ 14
Actietoetsen ...................................................................................................................................... 15
Sneltoetsen (alleen bepaalde producten) ......................................................................................... 17
Onderkant ............................................................................................................................................................ 18
Voorkant .............................................................................................................................................................. 18
Labels ................................................................................................................................................................... 19
Een SIM-kaart plaatsen (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 20
3 Netwerkverbindingen .................................................................................................................................. 22
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................................. 22
Voorzieningen voor draadloze communicatie gebruiken ................................................................. 22
Knop voor draadloze communicatie ............................................................................... 22
Voorzieningen van het besturingssysteem .................................................................... 22
Verbinding maken met een WLAN ..................................................................................................... 23
HP Mobiele breedband gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................... 23
HP Mobile Connect Pro gebruiken (alleen bepaalde producten) ...................................................... 24
GPS gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................................... 24
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde producten) ....... 25
Bluetooth-apparaten aansluiten .................................................................................... 25
NFC gebruiken om informatie te delen (alleen bepaalde producten) .............................................. 25
Delen ............................................................................................................................... 25
RFID gebruiken (alleen bepaalde producten) ................................................................................... 26
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................................... 26
vii
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) (alleen bepaalde producten) ............................. 27
HP LAN-Wireless Protection gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................. 27
HP LAN-Wireless Protection inschakelen en aanpassen ................................................ 27
HP MAC Address Pass Through gebruiken om uw computer in een netwerk te identiceren (alleen
bepaalde producten) ........................................................................................................................................... 28
MAC Address Pass Through aanpassen ............................................................................................ 28
4 Navigeren op het scherm .............................................................................................................................. 30
Bewegingen voor het touchpad en het aanraakscherm gebruiken .................................................................... 30
Tikken ................................................................................................................................................ 30
Zoomen door met twee vingers te knijpen ....................................................................................... 30
Schuiven met twee vingers (alleen touchpad) .................................................................................. 31
Tikken met twee vingers (alleen touchpad) ..................................................................................... 31
Tikken met vier vingers (alleen touchpad) ....................................................................................... 31
Vegen met drie vingers (alleen touchpad) ........................................................................................ 32
Schuiven met één vinger (alleen aanraakscherm) ........................................................................... 32
Een optioneel toetsenbord of een optionele muis gebruiken ............................................................................ 33
Een toetsenbord op het scherm gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................... 33
5 Entertainmentvoorzieningen ....................................................................................................................... 34
Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... 34
Audio gebruiken ................................................................................................................................................... 34
Luidsprekers aansluiten .................................................................................................................... 34
Een hoofdtelefoon aansluiten ........................................................................................................... 34
Een headset aansluiten ..................................................................................................................... 35
Geluidsinstellingen gebruiken .......................................................................................................... 35
Video gebruiken ................................................................................................................................................... 35
DisplayPort-apparaat aansluiten met een USB Type-C-kabel (alleen bepaalde producten) .......... 35
Videoapparaten aansluiten met een HDMI-kabel (alleen bepaalde producten) .............................. 36
HDMI-audio congureren ............................................................................................... 37
Bekabelde beeldschermen zoeken en aansluiten met behulp van MultiStream Transport ............ 38
Beeldschermen aansluiten op computers met AMD of NVIDIA grasche
controllers (met een optionele hub) ............................................................................... 38
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een optionele
hub) ................................................................................................................................. 38
Beeldschermen aansluiten op computers met Intel graphics (met een
ingebouwde hub) ............................................................................................................ 39
Met Miracast compatibele draadloze beeldschermen zoeken en aansluiten (alleen bepaalde
producten) ......................................................................................................................................... 39
Gegevensoverdracht gebruiken .......................................................................................................................... 39
Apparaten aansluiten op een USB Type-C-poort (alleen bepaalde producten) ............................... 40
viii
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................. 41
Slaapstand en hibernationstand gebruiken ........................................................................................................ 41
Slaapstand activeren en beëindigen ................................................................................................. 41
Hibernationstand activeren en beëindigen (alleen bepaalde producten) ........................................ 42
Computer afsluiten (uitschakelen) ...................................................................................................................... 42
Het pictogram Energie en Energiebeheer gebruiken .......................................................................................... 43
Werkt op accuvoeding ......................................................................................................................................... 43
HP Fast Charge gebruiken (alleen bepaalde producten) .................................................................. 43
Acculading weergeven ...................................................................................................................... 44
Informatie over de accu zoeken in HP Support Assistant (alleen bepaalde producten) .................. 44
Accuvoeding besparen ...................................................................................................................... 44
Lage acculading herkennen .............................................................................................................. 44
Problemen met een laag accuniveau verhelpen ............................................................................... 45
Lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is ...... 45
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is ........... 45
Lage acculading verhelpen wanneer de computer de hibernationstand niet kan
beëindigen ....................................................................................................................... 45
In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................................ 45
Externe voeding gebruiken .................................................................................................................................. 46
7 Beveiliging .................................................................................................................................................. 47
De computer beveiligen ....................................................................................................................................... 47
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................................... 48
Wachtwoorden instellen in Windows ................................................................................................ 48
Wachtwoorden instellen in Computer Setup .................................................................................... 48
BIOS-beheerderswachtwoord beheren ............................................................................................ 49
BIOS-beheerderswachtwoord opgeven ......................................................................... 51
DriveLock-beveiligingsopties gebruiken .......................................................................................... 51
Automatic DriveLock selecteren (alleen voor bepaalde producten) .............................. 51
Automatic DriveLock inschakelen ................................................................ 51
Automatic DriveLock uitschakelen ............................................................... 52
Wachtwoord voor Automatic DriveLock opgeven ........................................ 53
Handmatige DriveLock selecteren .................................................................................. 53
Een DriveLock-wachtwoord instellen ........................................................... 54
DriveLock inschakelen en een DriveLock-gebruikerswachtwoord instellen ................. 54
DriveLock uitschakelen ................................................................................................... 55
DriveLock-wachtwoord invoeren .................................................................................... 55
DriveLock-wachtwoord wijzigen ..................................................................................... 56
Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... 56
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................................................... 56
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................................................. 57
ix
Software-updates installeren ............................................................................................................................. 57
HP Client Security gebruiken (alleen bepaalde producten) ................................................................................ 57
HP Managed Services gebruiken (alleen bepaalde producten) .......................................................................... 57
Een optionele beveiligingskabel gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................... 58
Een vingerafdruklezer gebruiken (alleen bepaalde producten) ......................................................................... 58
Vingerafdruklezer zoeken ................................................................................................................. 58
8 Onderhoud .................................................................................................................................................. 59
Prestaties verbeteren .......................................................................................................................................... 59
Schijfdefragmentatie gebruiken ....................................................................................................... 59
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................................ 59
HP 3D DriveGuard gebruiken (alleen bepaalde producten) .............................................................. 59
De status van HP 3D DriveGuard herkennen .................................................................. 60
Updates van programma's en stuurprogramma's uitvoeren .............................................................................. 60
Computer schoonmaken ...................................................................................................................................... 60
HP Easy Clean gebruiken ................................................................................................................... 60
Zichtbaar vuil van het oppervlak van de computer verwijderen ...................................................... 60
Als er zich geen zichtbaar vuil op het oppervlak van de computer bevindt ..................................... 61
Reizen met of verzenden van de computer ......................................................................................................... 62
9 Back-ups maken, herstellen en terugzetten ................................................................................................... 64
Windows-hulpprogramma's gebruiken ............................................................................................................... 64
HP terugzetmedia maken (alleen bepaalde producten) ..................................................................................... 64
HP Herstelbeheer gebruiken om terugzetmedia te maken .............................................................. 65
Voordat u begint ............................................................................................................. 65
Terugzetmedia maken .................................................................................................... 65
Het downloadhulpprogramma HP Cloud Recovery gebruiken om terugzetmedia te maken .......... 66
Herstellen en terugzetten ................................................................................................................................... 66
Herstellen, opnieuw instellen en vernieuwen met Windows-hulpprogramma's ............................. 66
Herstellen met HP Herstelbeheer en de HP Terugzetpartitie .......................................................... 66
Herstellen met HP Herstelbeheer ..................................................................................................... 67
Herstellen met de HP Terugzetpartitie (alleen bepaalde producten) .............................................. 67
Herstellen met HP terugzetmedia .................................................................................................... 68
Opstartvolgorde van de computer wijzigen ..................................................................................... 68
De HP Terugzetpartitie verwijderen (alleen bepaalde producten) ................................................... 69
10 Computer Setup (BIOS), TPM en HP Sure Start .............................................................................................. 70
Computer Setup gebruiken .................................................................................................................................. 70
Computer Setup starten .................................................................................................................... 70
Een USB-toetsenbord of -muis gebruiken om Computer Setup (BIOS) te starten ........ 70
x
Navigeren en selecteren in Computer Setup .................................................................................... 70
Fabrieksinstellingen herstellen in Computer Setup ......................................................................... 71
BIOS-update uitvoeren ...................................................................................................................... 71
BIOS-versie vaststellen ................................................................................................... 72
BIOS-update downloaden ............................................................................................... 72
De opstartvolgorde wijzigen met de F9-prompt .............................................................................. 73
TPM BIOS-instellingen (alleen bepaalde producten) .......................................................................................... 73
HP Sure Start gebruiken (alleen bepaalde producten) ........................................................................................ 73
11 HP PC Hardware Diagnostics gebruiken ........................................................................................................ 75
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) gebruiken ............................................................................................ 75
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden ...................................................................... 75
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (Windows) downloaden ............. 76
HP Hardware Diagnostics (Windows) op productnaam of -nummer downloaden
(alleen bepaalde producten) ........................................................................................... 76
HP PC Hardware Diagnostics (Windows) installeren ........................................................................ 76
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken ................................................................................................... 76
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) starten ..................................................................................... 77
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-ashstation downloaden ................................. 77
De nieuwste versie van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden .................... 77
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden aan de hand van de productnaam
of het productnummer (alleen bepaalde producten) ..................................................... 78
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) gebruiken (alleen bepaalde producten) ........... 78
Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden ................................................................ 78
De nieuwste versie van Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden ....... 78
Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) downloaden aan de hand van de
productnaam of het productnummer ............................................................................ 78
Instellingen voor Remote HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) aanpassen ...................................... 79
12 Specicaties .............................................................................................................................................. 80
Ingangsvermogen ................................................................................................................................................ 80
Omgevingsvereisten ............................................................................................................................................ 81
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 82
14 Toegankelijkheid ....................................................................................................................................... 83
Ondersteunde assistieve technologieën (hulpmiddelen voor gehandicapten) .................................................. 83
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 83
Index ............................................................................................................................................................. 84
xi
xii

1 Welkom

Nadat u de computer hebt gecongureerd en geregistreerd, wordt u aangeraden de volgende stappen uit te voeren om optimaal te proteren van uw slimme investering:
TIP: Als u snel wilt terugkeren naar het startscherm van de computer vanuit een geopende app of het
bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets op het toetsenbord. Als u nogmaals op de
Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Maak verbinding met internet: congureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u verbinding
kunt maken met internet. Zie Netwerkverbindingen op pagina 22 voor meer informatie.
Werk uw antivirussoftware bij: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software is
vooraf geïnstalleerd op de computer. Zie Antivirussoftware gebruiken op pagina 56 voor meer informatie.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer. Zie Onderdelen op pagina 4 en Navigeren op het scherm op pagina 30 voor meer informatie.
Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer geïnstalleerde
software.
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
Maak een back-up van uw vaste schijf door herstelschijven of een herstelashstation te maken. Zie
Back-ups maken, herstellen en terugzetten op pagina 64.
1

Informatie zoeken

Gebruik de volgende tabel voor informatiebronnen met productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies Overzicht van computerinstallatie en -functies
HP ondersteuning
Voor HP ondersteuning gaat u naar http://www.hp.com/
support.
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/ergo.
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn met internet.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Online chatten met een technicus van HP
Telefoonnummers voor ondersteuning
Video van vervangende onderdelen (alleen voor bepaalde
producten)
Onderhouds- en servicehandleidingen
Locaties HP Servicecentrum
Aanwijzingen voor een optimale werkplek
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer comfort
en minder risico op lichamelijk letsel
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's (indien nodig)
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
Garantie*
U krijgt als volgt toegang tot dit document:
Selecteer de knop Start, selecteer HP Help en
ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en vervolgens
HP documentatie.
– of –
Ga naar http://www.hp.com/go/orderdocuments.
2 Hoofdstuk 1 Welkom
Specieke garantiegegevens voor deze computer
Bron Inhoud
BELANGRIJK: U moet voor toegang tot de nieuwste
versie van de gebruikershandleiding verbonden zijn met internet.
U kunt de HP garantie vinden bij de gebruikershandleidingen op het product en/of op de cd of dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u via http://www.hp.com/go/orderdocuments een exemplaar aanvragen. Voor producten gekocht in Azië en Oceanië kunt u HP aanschrijven op het volgende adres: POD, PO Box 161, Kitchener Road Post Oice, Singapore 912006. Vermeld de productnaam en uw naam, telefoonnummer en postadres.
Informatie zoeken 3

2 Onderdelen

Uw computer is voorzien van kwalitatief zeer hoogstaande onderdelen. Dit hoofdstuk biedt informatie over de onderdelen, waar ze zich bevinden en hoe ze werken.

Hardware zoeken

Ga als volgt te werk om te zien welke hardware in uw computer is geïnstalleerd:
Typ apparaatbeheer in het zoekvak van de taakbalk en selecteer de app Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Druk voor informatie over de hardwareonderdelen van het systeem en het versienummer van het systeem­BIOS op fn+esc (alleen bepaalde producten).

Software zoeken

Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
Klik op de knop Start.
– of –
Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en selecteer vervolgens Apps en onderdelen.
4 Hoofdstuk 2 Onderdelen

Rechts

Onderdeel Beschrijving
(1) SIM-kaartslot Ondersteunt een SIM-kaart (subscriber identity module) voor
draadloze communicatie.
(2) Combostekker voor audio-uit (hoofdtelefoon)/
audio-in (microfoon)
(3) USB SuperSpeed-poort Hiermee sluit u een USB-apparaat, zoals een mobiele telefoon,
(4) HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel video-
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon van een optionele headset aansluiten. Deze ingang ondersteunt geen optionele zelfstandige microfoons.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en
vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en selecteer
vervolgens HP documentatie.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
camera, activiteittracker of smartwatch, aan. Deze poort biedt ook dataoverdracht in hoge snelheid.
of audioapparaat, zoals een high-denition televisie, andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur, of een snel HDMI-apparaat (High-Denition Multimedia Interface).
(5) RJ-45-netwerkconnector met statuslampjes Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
Groen (links): het netwerk is aangesloten.
Oranje (rechts): er vindt een nieuwe activiteit plaats in het
netwerk.
(6) Dockingconnector Hierop sluit u een optioneel dockingapparaat aan.
(7) USB Type-C-netvoedingsconnectorpoort en
Thunderbolt™-poort met HP opladen in slaapstand
Hiermee sluit u een netvoedingsadapter met een USB Type-C­connector aan zodat u de computer van stroom voorziet en zo nodig de accu van de computer oplaadt.
Rechts 5
Onderdeel Beschrijving
– en –
Hiermee kunt u de meeste USB-apparaten die een Type-C­connector hebben, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteitentracker of smartwatch, aansluiten en opladen. Ook kunt u hiermee snel gegevens overzetten.
– en –
Hiermee sluit u een weergaveapparaat met een USB Type-C­connector aan, zodat u een DisplayPort-uitvoer krijgt.
OPMERKING: Uw computer ondersteunt mogelijk ook een
Thunderbolt-dockingstation.
OPMERKING: Mogelijk zijn er adapters en/of kabels
(afzonderlijk aan te schaen) vereist.
(8) Voedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
(9) Acculampje Wanneer de netvoeding is aangesloten:
Wit: de acculading is groter dan 90 procent.

Linkerkant

Oranje: de acculading ligt tussen 0 en 90 procent.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
Wanneer de netvoeding is losgekoppeld (accu laadt niet op):
Knipperend oranje: de accu is bijna leeg. Wanneer de accu
een kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, begint het acculampje snel te knipperen.
Uit: de accu wordt niet opgeladen.
Onderdeel Beschrijving
(1) Bevestigingspunt voor de beveiligingskabel Hiermee sluit u een als optie verkrijgbare beveiligingskabel aan
6 Hoofdstuk 2 Onderdelen
op de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de eerste
plaats een ontmoedigingseect uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Onderdeel Beschrijving
(2) Ventilatieopening Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch
om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
(3) USB SuperSpeed-poort met HP opladen in
(4) Smartcardlezer Ondersteunt optionele smartcards.

Beeldscherm

slaapstand
Hiermee sluit u een USB-apparaat aan. Deze poort biedt ook snelle gegevensoverdracht en zelfs wanneer de computer is ingeschakeld, laadt deze poort de meeste apparaten, zoals een mobiele telefoon, camera, activiteitentracker of smartwatch, op.
Onderdeel Beschrijving
(1) WWAN-antennes* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze WWAN's (Wireless Wide Area Networks).
(2) Cameralampje(s) Aan: Een of meer camera's worden gebruikt.
(3) Interne microfoons Hiermee neemt u geluid op.
Beeldscherm 7
Onderdeel Beschrijving
(4) Camera('s) Hiermee kunt u videochatten, video opnemen en stilstaande foto's
nemen. Zie Een camera gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 34 voor het gebruik van de camera. Met sommige
camera's kunt u zich op bepaalde producten bij Windows ook aanmelden met gezichtsherkenning in plaats van een wachtwoord. Zie Windows Hello gebruiken (alleen bepaalde producten)
op pagina 56 voor meer informatie.
OPMERKING: De functies van de camera zijn afhankelijk van de
hardware van de camera en de software die op uw product is geïnstalleerd.
(5) WLAN-antennes* Met deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen binnen een draadloos lokaal netwerk (WLAN).
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe omgeving van de antennes vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en selecteer vervolgens HP documentatie.

Toetsenbordzone

Touchpad

8 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
(1) Muisbesturing Hiermee verplaatst u de aanwijzer op het scherm.
(2) Linkerknop van de muisbesturing Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(3) Touchpadzone Hiermee worden uw vingerbewegingen gelezen om de
aanwijzer te verplaatsen of items op het scherm te activeren.
(4) Rechterknop van de muisbesturing Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
(5) Tikgebied en antenne voor Near Field
Communications (NFC)*
(6) Tikgebied en antenne voor radiofrequentie-
identicatie (RFID)*
*De antenne is niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale verzending en ontvangst houdt u de directe omgeving van de antenne vrij.
Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu.
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer de knop Start, HP Help en ondersteuning en vervolgens HP documentatie.
– of –
Selecteer de knop Start, selecteer HP en selecteer vervolgens HP documentatie.
Wanneer u hierop tikt met een voor NFC geschikt apparaat kunt u draadloos gegevens delen.
Wanneer de computer is ingesteld met de juiste software voor eenmalige aanmelding, kunt u zich met RFID met een RFID­kaart of -tag bij uw softwareapplicatie aanmelden. Zie RFID
gebruiken (alleen bepaalde producten) op pagina 26.
Toetsenbordzone 9

Lampjes

Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-lampje Aan: de computer is ingeschakeld.
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet­benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk energie wordt verbruikt.
(2) Caps Lock-lampje Aan: Caps lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord typt u nu
alles in hoofdletters.
(3) Lampje Geluid uit Aan: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
(4) Lampje Geluid uit van microfoon Aan: Microfoon is uitgeschakeld.
Uit: Microfoon is ingeschakeld.
(5) Num Lock-lampje Aan: Num Lock is ingeschakeld.
(6) Lampje voor draadloze communicatie Aan: een geïntegreerd apparaat voor draadloze communicatie,
zoals een draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®­apparaat, is ingeschakeld.
10 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor
draadloze communicatie oranje wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie uitgeschakeld zijn.
(7) Lampje delen of presenteren Aan: Delen is ingeschakeld.
(8) Antwoordlampje Aan: Gesprek beantwoorden is ingeschakeld.
(9) Lampje gesprek beëindigen Aan: Gesprek beëindigen is ingeschakeld.
(10) Fn Lock-lampje Aan: De fn-toets is vergrendeld. Zie Sneltoetsen (alleen bepaalde
producten) op pagina 17 voor meer informatie.
Toetsenbordzone 11

Knoppen, ventilatieopeningen, luidsprekers en vingerafdruklezer

Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-knop Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-
knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/uit-
knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de
aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: De aan-uitknop ingedrukt houden, resulteert in
het verlies van niet-opgeslagen gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures geen eect hebben, houdt u de aan-uitknop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Raadpleeg uw energieopties voor meer informatie over uw energie-instellingen.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
Energiemeter en selecteer vervolgens Energie-
opties.
(2) Ventilatieopeningen (2) Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
12 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
OPMERKING: De ventilator van de computer start automatisch
om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
(3) Luidsprekers (2) Hier wordt het geluid van de computer geproduceerd.
(4) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde producten) Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows
aanmelden, in plaats van met een wachtwoord.
Toetsenbordzone 13

Speciale toetsen

Onderdeel Beschrijving
(1) Esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een andere toets om
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren. Dergelijke toetscombinaties worden sneltoetsen genoemd.
Zie Sneltoetsen (alleen bepaalde producten) op pagina 17.
(3) Windows-toets Opent het Startmenu.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-toets drukt,
wordt het Startmenu afgesloten.
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
Zie Actietoetsen op pagina 15.
(5) Geïntegreerd numeriek toetsenblok Een numeriek toetsenblok dat over de alfabettoetsen van het
toetsenbord is geplaatst. Wanneer fn+num lk worden ingedrukt, kan het toetsenblok worden gebruikt als een extern numeriek toetsenblok. Met elke toets van dit toetsenblok wordt de functie uitgevoerd die wordt aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek van de toets.
OPMERKING: Als de toetsenblokfunctie actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt die functie opnieuw actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
14 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Onderdeel Beschrijving
(6) Windows-toepassingstoets Hiermee geeft u opties voor een geselecteerd object weer.
(7) num lock-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets, wordt

Actietoetsen

Een actietoets voert de functie uit die wordt aangegeven door het pictogram op de toets. Om te bepalen welke toetsen uw product heeft, raadpleegt u Speciale toetsen op pagina 14.
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt.
Symbool Beschrijving
het ingebedde numerieke toetsenblok in- of uitgeschakeld.
Hiermee kunt u voorkomen dat er van opzij wordt meegekeken. Indien nodig verlaagt of verhoogt u de helderheid bij goed verlichte of donkere omgevingen. Druk opnieuw op de toets om het privacyscherm uit te schakelen.
OPMERKING: Om snel de hoogste privacyinstelling in te schakelen, drukt u op fn+p.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verlaagd.
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder verhoogd.
Hiermee wordt de achtergrondverlichting van het toetsenbord in- of uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u accustroom wilt besparen, schakelt u deze voorziening uit.
Hiermee speelt u het vorige nummer van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of Blu-ray-schijf (bd) af.
Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten.
Hiermee speelt u het volgende nummer van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd of bd af.
Hiermee stopt u het afspelen van audio of video op een cd, dvd of bd.
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
Toetsenbordzone 15
Symbool Beschrijving
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
Hiermee dempt u het geluid van de microfoon.
Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat er een draadloze verbinding kan
worden gemaakt.
Hiermee kunt u het touchpad en touchpadlampje in- en uitschakelen.
Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt, geschakeld tussen de weergave op het scherm van de computer, weergave op de monitor en gelijktijdige weergave op het computerscherm en de monitor.
Hiermee activeert u de slaapstand waarbij uw gegevens in het systeemgeheugen worden opgeslagen. Het beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus wordt geactiveerd. Om de slaapstand te beëindigen, drukt u kort op de aan-uitknop.
VOORZICHTIG: Sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert om het risico van gegevensverlies te
beperken.
Biedt snelle toegang tot de agenda van uw Skype voor Bedrijven.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype® voor Bedrijven of Lync® 2013 actief op Microsoft Exchange of
Oice 365® servers.
Hiermee schakelt u de functie voor het delen van het scherm in of uit.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 actief op Microsoft Exchange of Oice
365 servers.
Een gesprek beantwoorden.
Hiermee start u een gesprek met één persoon.
Zet een oproep in de wacht.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 actief op Microsoft Exchange of Oice
365 servers.
Beëindigt een gesprek.
Weigert binnenkomende oproepen.
Beëindigt het delen van een scherm.
OPMERKING: Deze functie vereist Skype voor Bedrijven of Lync 2013 actief op Microsoft Exchange of Oice
365 servers.
OPMERKING: De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen
door de fn-toets en de linker shift-toets ingedrukt te houden. Het fn-Lock-lampje gaat branden. Nadat u de actietoetsfunctie hebt uitgeschakeld, kunt u de functies nog wel uitvoeren door op de fn-toets te drukken in combinatie met de bijbehorende actietoets.
16 Hoofdstuk 2 Onderdelen

Sneltoetsen (alleen bepaalde producten)

Een sneltoets is een combinatie van de fn-toets en een andere toets.
U gebruikt een sneltoets als volgt:
Druk op de fn-toets en druk vervolgens op een van de toetsen die in de volgende tabel worden vermeld.
Toets Beschrijving
C Hiermee schakelt u Scroll-lock in.
E Hiermee schakelt u de functie Insert in.
R Hiermee onderbreekt u de bewerking.
S Hiermee verzendt u een programmeringsquery.
W Hiermee onderbreekt u de bewerking.
Toetsenbordzone 17

Onderkant

Onderdeel Beschrijving
Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne

Voorkant

Onderdeel Beschrijving
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de computer gebruikt.
(1) Aan/uit-lampje Aan: de computer is ingeschakeld.
18 Hoofdstuk 2 Onderdelen
Knipperend: de computer staat in de slaapstand, een
energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en andere niet-benodigde onderdelen worden uitgeschakeld.
Loading...
+ 69 hidden pages