Hotpoint Ariston PZ 750 R, PZ 750, PZ 750 R GH/HA, PZ 750 GH/HA User Manual [pt]

Gebruiksaanwijzing
KOOKPLAAT
NL
Nederlands, 1
TR
Türkçe, 34 Русскии, 44
BE
Deutsch, 13
RS
PZ 750 PZ 750 GH PZ 750 R PZ 750 R GH
PT
Português, 25
Samenvatting
Het installeren, 2-7
Plaatsing Elektrische aansluiting Gasaansluiting Typeplaatje Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Algemeen aanzicht
Starten en gebruik, 9
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voorzorgsmaatregelen en advies, 10
Algemene veiligheidsmaatregelen Afvalverwijdering
Onderhoud en verzorging, 11
De elektrische stroom afsluiten Schoonmaken van het apparaat Onderhoud gaskranen
Storingen en oplossingen, 12
NL
BE
Het installeren
NL
BE
Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren zodat alle nodige informatie voorhanden blijft.
Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid.
De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling van het apparaat) :  Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie;  Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland. Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren.
Plaatsing
Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie Voorzorgsmaatregelen en advies).
De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen.
dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften van de van kracht zijnde Normen:  NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België);  NEN-1078 (voor Nederland). De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten te onttrekken door middel
A
Voorbeelden ventilatie-opening voor verbrandingslucht
Aangrenzend vertrek
Te ventileren vertrek
van een buis met een doorsnede van minstens 100 cm
2
en die zodanig is geplaatst dat hij niet per ongeluk verstopt kan raken.
Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een ventilatiebuis, zoals boven
Verhoging van de spleet tussen deur en vloer
beschreven, met buiten zijn verbonden en die geen gemeenschappelijke delen zijn
van het huis en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of slaapkamers.
 (voor België) De gassen van vloeibaar gemaakte
gasmengsels (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle LPG­flessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de vloer (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen.
Inbouw
 Het vertrek moet voor de verbrandingsrook over een
afvoersysteem naar buiten toe beschikken. Dit kan gebeuren door middel van een afzuigkap of een elektrische ventilator die automatisch aangaan elke keer als het apparaat wordt aangezet.
In het gevaal van een schoorsteen of vertakte rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)
Rechtstreeks naar buiten
 Het vertrek moet een luchttoevoersysteem hebben
dat dient voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding moet niet minder dan 2 m
3
/h zijn per
kW geïnstalleerd vermogen.
2
Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:
 De meubels die direct naast de kookplaat staan en
hierboven uitsteken, moeten op minstens 600 mm van de rand van de plaat staan.
 Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens
de voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand van minstens 650 mm.
 Hang de keukenkastjes naast de kap op een
minimum hoogte van 420 mm van het keukenblad (zie afbeelding).
Als de kookplaat onder een
560 mm.
45 mm.
keukenkastje wordt geplaatst,
600mm min.
moet deze zich op een afstand van minstens 700 mm van het
700mm min.
540mm min.
keukenblad bevinden (zie afbeelding).
 De opening van het meubel moet de afmetingen
hebben die in de afbeelding zijn aangegeven. De bevestigingsklemmen maken een bevestiging mogelijk van de kookplaat aan een keukenblad van tussen de 20 en 40 mm dik. Voor een goede bevestiging raden wij u aan alle bijgeleverde haken te gebruiken.
555 mm
55 mm
475 mm
 Als de kookplaat niet boven een inbouwoven wordt
geïnstalleerd, moet u een houten isolatieplank aanbrengen. Deze moet op een minimum afstand van 20 mm van de onderkant van de kookplaat worden geplaatst.
Schema voor de bevestiging van de haken
Ventilatie
Om een goede ventilatie te bereiken moet u de achterkant van het meubel verwijderen. Het verdient de voorkeur de oven op twee houten balken te plaatsen, of eventueel op een enkele plank die een opening heeft van tenminste 45 x 560 mm (zie afbeeldingen).
Het is alleen mogelijk de kookplaat boven inbouwovens te installeren als deze zijn voorzien van afkoelingsventilatie.
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker verwijderen van de oven.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net
NL
BE
Stand haak voor Stand haak voor keukenblad H=20mm keukenblad H=30mm
Voor
Stand haak voor Achter keukenblad H=40mm
Gebruik de haken die u vindt in de toebehorenverpakking
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje. Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur.
De installateur is verantwoordelijk voor een correcte elektrische aansluiting en het in acht nemen van de veiligheidsnormen.
3
NL
BE
Voor het aansluiten moet u controleren dat:
 het stopcontact geaard is en voldoet aan de
geldende normen;
 het stopcontact in staat is het maximale vermogen
van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje;
 de spanning zich bevindt tussen de waarden die
staan aangegeven op het typeplaatje;
 het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als
dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.
Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.
De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie Service).
De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden gesteld als deze normen niet worden nageleefd.
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat aan de gasbuizen moet worden uitgevoerd zoals voorgeschreven door de geldende normen, en nadat men er zeker van is dat het fornuis is ingesteld voor het type gas dat men gaat gebruiken. In het omgekeerde geval België)België)
België) gaat u te werk zoals beschreven in de
België)België) paragraaf Aanpassing aan verschillende types gas. Om het apparaat aan de gasbuizen aan te sluiten (II2E+3+ voor Belgie en I2L voor Nederland), dient men eerst de verbinder te monteren. aanvraag verkrijgbaar bij de technische-service-dienst Ariston) Tevens dient men zijn pakking op de verbinder 
GG
G,die er uit ziet als een 
GG voedings-struktuur te monteren. De verbinder is gedraad: rond mannelijk 1/2 gas. De aansluiting voert men uit met behulp van:
- een onbuigbare buis (voor
Belgie volgens de normen NBN D51-003)
(voor(voor
(voor
(voor(voor
RR
R (Deze is op
RR
LL
L , van de
LL
L
G
R
- of met een flexibile buis van roestvrij staal die in de muur zit en voortzet met bedradingsverbinder.
Daarbij dient het apparaat uitgerust te zijn van een gaskraantje (voor Belgie A.G.B.) die gemakkelijk draaibaar dient te zijn. Voor Nederland dient dit gaskraantje aan de huidige Nationale Normen te voldoen.
Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)
De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig worden uitgevoerd dat het apparaat niet beweegt. Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt zich een 
LL
L-vormig, richtbaar verbindingsstuk
LL waarvan de afdichting is verzekerd door een pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet worden is het absoluut noodzakelijk de pakking te vervangen (bij het apparaat geleverd). Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.
Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad.
Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. De in werking stelling van deze buizen moet zodanig worden bewerkstelligd dat hun lengte in uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij vastgekneld raakt.
Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die voldoen aan de geldende landelijke normen.
Controleren gasdichtheid
Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de perfecte gasdichtheid van alle verbindingsstukken worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam.
Aanpassen aan de verschillende soorten gas (voor België)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander soort gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven op het typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat of op de verpakking), moeten de straalpijpjes van de branders op de volgende wijze worden vervangen:
4
1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats.
2. schroef de straalpijpjes los met een steeksleutel van 7mm en vervang ze met de straalpijpjes geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 Kenmerken van de branders en de straalpijpen).
3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
4. aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers.
Het vervangen van de straalpijpjes van de brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen":
1. verwijder de roosters en branders van hun plaats. De brander bestaat uit twee aparte delen (zie afbeeldingen);
2. schroef de straalpijpjes los met een sleutel van 7mm. De binnenste vlamkroon heeft een straalpijpje, de buitenste heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de straalpijpjes met nieuwe die zijn aangepast aan het nieuwe type gas (zie tabel1).
3. zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun plaats.
2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine, regelmatige vlam bereikt.
3. Controleer of de brander aanblijft als u de knop snel van hoog naar laag draait.
4. Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermo-element) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien.
5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of dergelijk materiaal.
De kraan van de DCDR brander beschikt over 2 schroeven voor het afregelen van de minimumstand: een naast het latje voor de externe DCDR, de ander aan de binnenkant van het latje voor de interne DCDR. Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. Aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket van de gasinstelling vervangen met het etiket dat correspondeert met het nieuwe gas, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend (of variabel) is dan hetgeen is voorzien, moet op de toevoerbuis een drukteregelaar worden aangebracht die voldoet aan de geldende landelijke normen.
NL
BE
 Regelen primaire lucht van de straalpijpjes (voor
België)
De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig.
 Het regelen van de minimumstand (voor België)
1. Zet het kraantje op de minimumstand;
TYPEPLAATJE
Elektrische aansluitingen
spanning 220-240V~ 50/60Hz (zie typeplaatje) Dit apparaat voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: 73/23/EEG van 19/02/73 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen ­89/336/EEG van 03/05/89 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen ­93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen. EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke modificaties. 2002/96/EC
5
NL
BE
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Table 1 (Voor Belgie)
Gaspit Doorsnee Thermisch
vermogen
kW (p.c.s.*)
(mm) Gered. Nomin. (mm) (mm) Butane Propane Nomin. (mm) G20 G25
Gered.-Snel (RR) 100 0,70 2,60 41 80 189 186 2,60 110 (Y) 248 288
Halp Snel (S) 75 0,40 1,65 30 64 120 118 1,65 96 157 218
Hulp (A) 55 0,40 1,00 30 50 73 71 1,00 79 95 111
Extra snel (UR) 100 0,70 3,40 41 91 240 236 3,40 123 314 365
Dubbele vlamkroon (bi nnenste DCDR)
(binnenste
Dubbele vlamkroon
Spanning van voeding
DCDR)
(buitenste DCDR) 2 straalpijpjes
30 0,30 0,90 27 44 65 64 0,90 74 86 100
130 1,50 4,60
Nominale (mbar)
Minimum ( mbar )
Maxi mum (mbar)
Thermisch
vermogen
kW (p.c.s.*)
Vloeibaar gas Natuurlijk gas
By-pass
Straal.
1/100
1/100
27 44
57 70x2 119x2
Ber ei k*
(g/h)
327 321 5,00
28-30
20 35
Thermisch
vermogen
kW (p.c.s.*)
37 25 45
Straal.
1/100
74
Ber ei k*
(l/h)
476 554
20 15 25
25 15 30
Tabel 1 (Voor Nederland) Natuurlijk gas
Gaspit Doorsnee
(mm)
Thermisch vermogen
kW (p.c.s. *)
Straal.
1/100 (mm)
Bereik* (l/h)
Nominale Gered. G 25
Gered.-Snel (RR) 100 2,60 0,70 110 (Y) 288
Half Snel (S) 75 1,65 0,40 96 218
Hulp (A) 55 1,00 0,40 79 111
Extra snel (UR) 100 3,40 0,70 123 365
Dubbele vlamkroon (binnenste DCDR)
(binnenste DCDR)
Dubbele
vlamkroon
(buitenste DCDR)
30 0,90 0,30 74 100
74 100
130 5,00 1,50
119 x 2 554
2 straalpijpjes
Spanning
van voeding
Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
25 20 30
6
* A 15°C et 1013 mbar-gaz sec
Propane P.C.S. = 50,37 MJ/kg Butane P.C.S. = 49,47 MJ/kg Naturele G20 P.C.S. = 37,78 MJ/m³ Naturele G25 P.C.S. = 32,49 MJ/m³
NL
BE
RR
S
RR
UR
A
PZ 750/HA PZ 750 R/HA PZ 750 GH/HA PZ 750 R GH/HA
S
A
DCDR
S
S
7
Beschrijving van het apparaat
NL
BE
Algemeen aanzicht
GASBRANDERS
Roosters voor
PANNEN
Knoppen voor het regelen van de GASBRANDERS
VEILIGHEIDSMECHANISME*
GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen
en vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken.
 Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen
van de vlam of van het vermogen.
Slechts op enkele modellen aanwezig.
*
Bougie voor ontsteking van de GASBRANDERS*
 Bougie voor het ontsteken van de
GASBRANDERS*: zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander.
VEILIGHEIDSMECHANISME* zorgt ervoor dat de
gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat.
8
Starten en gebruik
Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander zich precies bevindt.
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld:
 Uit
Maximum
Minimum
Aangezien de brander is voorzien van eenAangezien de brander is voorzien van een
Aangezien de brander is voorzien van een
Aangezien de brander is voorzien van eenAangezien de brander is voorzien van een veiligheidsmechanismeveiligheidsmechanisme
veiligheidsmechanisme moet u de knop ongeveer 2
veiligheidsmechanismeveiligheidsmechanisme
à 3 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidsmechanisme, dat automatisch de vlam aanhoudt, warm wordt. De brander kan met de knop als volgt worden geregeld:  Uit
Ontsteking en interne vlamkring op maximale
stand
Interne vlamkring op minimale stand
NL
BE
Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en tegen de klok in te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt. Voor het aansteken van de gekozen gasbrander drukt u de betreffende knop in, u draait hem tegen de klok in tot aan de positie van maximum sterkte en u houdt hem ingedrukt totdat hij aan gaat.
Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool ).
De brander met "dubbele vlamkring"*
Deze gasbrander bestaat uit twee concentrische branders. Het gelijktijdige gebruik van beide branders zorgt voor een zeer groot brandvermogen dat de kooktijd verkort als men die vergelijkt met die van traditionele branders. De dubbele vlamkring verdeelt bovendien de warmte onder de pannen gelijkmatiger. U kunt pannen van allerlei verschillende formaten gebruiken. In het geval van gebruik van kleinere pannen kunt u alleen de binnenste vlamkring gebruiken. De brander wordt door middel van een enkele knop bediend. Voor het aansteken van de gewenste vlamkring drukt u de knop helemaal in en draait u hem tegen de klok
in tot aan de maximum stand voorzien van elektronische ontsteking die automatisch in werking treedt zodra u de knop indrukt.
. De brander is
Beide vlamkringen op maximale stand
Beide vlamkringen op minimale stand
Om de brander uit te doen moet u de knop met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool "").
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden:
 gebruik voor iedere brander de pan die erop past
(zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er onderuit vandaan komen.
 gebruik alleen pannen met een platte bodem en
met een deksel erop.
 draai de knop op het minimum zodra het kookpunt
is bereikt.
Brander ø Diameter pan (cm)
Gereduceerd snel (RR) 24 - 26
Half snel (S) 16 - 20
Hulpvlam (A) 10 - 14
Extra snel (UR) 24 - 26
Dubbele vlamkroon (binnenste DCDR )
Dubbele vlamkroon (buitenste DCDR)
Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u naar de afbeeldingen in paragraaf Kenmerken van de branders en straalpijpen.
14 - 16
26 - 28
9
Voorzorgsmaatregelen en advies
NL
BE
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheidsmaatregelen
Dit is een inbouwapparaat van klasse 3.
Gasfornuizen hebben voor een goede werking
behoefte aan een regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf Plaatsing.
Deze instructies gelden alleen voor de landen
wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan.
 Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel
gebruik binnenshuis.
 Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer.
 Het apparaat dient om gerechten te koken. Het
mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding.
 Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine
keukenapparaten op warme delen van de kookplaat terechtkomen.
 Richt de handvaten van de pannen altijd naar de
binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot.
 Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
Afvalverwijdering
 Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u
aan de plaatselijke normen, zodat het verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden.
 De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging
van Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de afvalcontainer met een kruis erdoor herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld.
Consumenten mogen hun apparaat naar publieke
afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht.
Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten
zijn aktief bezig met het creëren van systemen om het inzamelen en de verwijdering van oude producten te regelen.
 Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
 Controleer altijd dat de knoppen in de stand l/
¡ staan als de oven niet wordt gebruikt.
 Haal de stekker nooit uit het stopcontact door aan
het snoer te trekken maar door de stekker zelf beet te pakken.
 Maak de oven niet schoon of voer geen onderhoud
uit als de stekker nog in het stopcontact zit.
 Als de oven defect is, mag u nooit aan het interne
systeem sleutelen om een reparatie proberen uit te voeren. Neem contact op met de Technische Dienst (zie Service).
10
Onderhoud en verzorging
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat.
Schoonmaken van het apparaat
Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen.
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat.
 Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met
een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier.
 De vlamverspreiders moeten regelmatig in een
warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem te vervangen.
! Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur.
NL
BE
 Bij kookplaten die zijn voorzien van een
automatische ontsteking moet het uiteinde van de elektronische ontstekingselementen regelmatig worden gereinigd en moet u controleren dat de gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.
 Roestvrij staal kan vlekken gaan vertonen als er
voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af.
11
NL
BE
Storingen en oplossingen
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat.
Storingen
De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig.
De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme.
De brander blijft niet aan als hij op minimum staat.
De pannen zijn wankel.
Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven:  het model oven (Mod.)  het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.
Mogelijke oorzaken / Oplossing
 De openingen van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.  Alle onderdelen van de brander goed in elkaar zitten.  Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
 U de knop goed heeft ingedrukt.  U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren
van het veiligheidsmechanisme.
 De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het
veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn.
 De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.  Het niet tocht dichtbij het kookvlak.  De minimum stand niet goed is ingesteld.
 De bodem van de pan helemaal plat is.  De pan in het midden van de brander of de kookplaat
staat.
 De roosters niet zijn verwisseld.
Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-originele onderdelen.
12
Bedienungsanleitung
KOCHMULDE
BENL
Nederlands, 1 Deutsch, 13
TR
Türkçe, 34
RS
Русскии, 44
PZ 750/HA PZ 750 GH/HA PZ 750 R/HA PZ 750 R GH/HA
PT
Português, 24
Inhaltsverzeichnis
BE
Installation, 14-18
Aufstellung Elektroanschluss Anschluss an die Gasleitung Typenschild Merkmale der Brenner und Düsen
Beschreibung des Gerätes, 19
Geräteansicht
Inbetriebsetzung und Gebrauch, 20
Praktische Hinweise zum Gebrauch der Brenner
Vorsichtsmaßregeln und Hinweise, 21
Allgemeine Sicherheit Entsorgung
Reinigung und Pflege, 22
Abschalten Ihres Gerätes vom Stromnetz Reinigung Ihres Gerätes Wartung der Gashähne
Störungen und Abhilfe, 23
Installation
BE
Bewahren Sie diese Bedienungsanleitung bitte sorgfältig auf, damit Sie sie jederzeit zu Rate ziehen können. Sorgen Sie dafür, dass sie im Falle eines Verkaufs, eines Umzugs oder einer Übergabe an einen anderen Benutzer das Gerät stets begleitet, damit auch der Nachbesitzer die Möglichkeit hat, darin nachschlagen zu können.
Lesen Sie bitte folgende Hinweise aufmerksam durch, sie liefern wichtige Informationen hinsichtlich der Installation, dem Gebrauch und der Sicherheit.
Die Kochmulden sind werkseitig für den Betrieb mit (siehe Typenschild und Gaseinstellungsschild des Gerätes): Erdgas Kategorie II2E+3+ eingestellt.
Aufstellung
Verpackungsmaterial ist kein Spielzeug für Kinder. Es ist entsprechend den Vorschriften zur getrennten Müllsammlung zu entsorgen (siehe Vorsichtsmaßregeln und Hinweise).
Die Installation ist gemäß den vorliegenden Anweisungen und von Fachpersonal durchzuführen. Jede unsachgemäße Installation kann Menschen und Tiere gefährden oder Sachschaden verursachen.
Dieses Gerät darf nur in ständig belüfteten, und den Vorschriften der einschlägigen Norm: NBN D51-003 und NBN D51-001 entsprechenden Räumen installiert und in Betrieb genommen werden. Folgende Anforderungen müssen gegeben sein:
 Der Raum muss mit einem Abluftsystem für die bei der
Verbrennung entstehenden Abgase ausgestattet sein; dies kann entweder über einen Abzugsschacht, oder durch einen sich bei der Inbetriebnahme des Gerätes automatisch einschaltenden Elektroventilator erfolgen.
Das System kann mittels eines Belüftungsschachtes, mit Luftaufnahme direkt aus dem Freien, mit einem
A
Beispiele von Zuluftöffnungen für die Verbrennungsluft
Nutzquerschnitt von mindestens 100 cm
2
verwirklicht werden, der so ausgelegt sein muss, dass ein unabsichtliches Verstopfen vermieden wird.
Angrenzender Raum
Zu belüftender Raum
Oder auf indirekte Weise durch angrenzende Räume, die mit einem ins Freie führenden Belüftungsschacht, wie oben angegeben, versehen sind, bei denen es sich nicht um
Vergrößerung des Lichtspaltes zwischen Tür und Fußboden
Gebäudeteile gemeinsamen Gebrauchs, noch um Räumlichkeiten, in denen
Brandgefahr bestehen kann oder um Schlafzimmer handeln darf.
 Die Flüssiggase, die schwerer als Luft sind, stauen sich
im unteren Raumbereich. Räume, in denen Gasflaschen mit GPL-Flüssiggas gelagert werden, müssen demnach in Bodenhöhe mit geeigneten Abzugsöffnungen ins Freie ausgestattet werden, damit das Gas im Falle eventueller Gasverluste nach unten hin abziehen kann. Demnach dürfen GPL-Flüssiggasflaschen nicht in Räumlichkeiten, die unter der Erde liegen (Keller usw.) installiert oder gelagert werden, auch dann nicht, wenn sie bereits leer oder nur noch halb gefüllt sein sollten. Es ist empfehlenswert, nur die in Verwendung befindliche Gasflasche im Raum zu bewahren, und diese so aufzustellen, dass sie keiner direkten Einwirkung von Wärmequellen (Backöfen, Kamine, Öfen usw.), die einen Temperaturanstieg von mehr als 50°C bewirken könnten, ausgesetzt wird.
Einbau
In Abzugsschächte oder Kamine mit Direkt ins Freie Abzweigungen (ausschließlich für Kochgeräte bestimmt)
Direkt ins Freie
 Der Raum muss außerdem mit einem für eine
einwandfreie Verbrennung notwendigen Belüftungssystem ausgestattet sein. Das erforderliche Luftvolumen darf 2 m
3
/h pro kW der installierten
Leistung nicht unterschreiten.
14
Die Gas- und Kombi-Kochmulden sind mit einem Schutzgrad des Typs X gegen Überhitzen ausgelegt und können somit neben Schränke installiert werden, deren Höhe die der Arbeitsplatte nicht überschreiten. Um eine korrekte Installation der Kochmulde zu gewährleisten, sind folgende Vorsichtsmaßregeln zu beachten:
 Angrenzende Schränke, deren Höhe die der
Arbeitsplatte überschreiten, müssen einen Abstand vom Rand der Kochmulde von mindestens 600 mm aufweisen.
 Dunstabzugshauben sind gemäß den in den
Gebrauchsanleitungen der Dunstabzugshaube aufgeführten Anweisungen zu installieren und zwar in einem Abstand von mindestens 650 mm.
 Die an die Dunstabzugshaube angrenzenden
560 mm.
45 mm.
Hängeschränke sind in einem Abstand von mindestens 420 mm von der Arbeitsplatte aufzuhängen (siehe Abbildung).
Sollte die Kochmulde unter einem Hängeschrank installiert
600mm min.
werden, muss zwischen Hängeschrank und Arbeitsplatte
700mm min.
540mm min.
ein Abstand von mindestens 700 mm bestehen (siehe Abbildung).
 Der Schrankausschnitt muss die auf der Abbildung
angegebenen Abmessungen aufweisen. Die Kochmulde wird mit Hilfe von Haken auf der zwischen 20 und 40 mm starken Arbeitsplatte befestigt. Um eine optimale Befestigung der Kochmulde zu gewährleisten, sollten sämtliche zur Verfügung stehenden Haken verwendet werden.
 Wird die Kochmulde nicht über einem Einbaubackofen
installiert, ist unter der Kochmulde eine Holzplatte zur Isolierung anzubringen. Dabei muss ein Mindestabstand von 20 mm von der Kochmuldenunterseite eingehalten werden.
555 mm
55 mm
475 mm
Haken-Befestigungsschema
Belüftung
BE
Um eine einwandfreie Belüftung zu gewährleisten, muss die Rückwand des Schrankumbaus abgenommen werden. Der Backofen sollte möglichst so installiert werden, dass er auf zwei Holzleisten oder aber auf einer durchgehenden Fläche aufliegt, die über einen Ausschnitt von mindestens 45 x 560 mm verfügt (siehe Abbildungen).
Die Kochmulde darf nur dann über Einbaubacköfen installiert werden, wenn diese über ein Kühlgebläse verfügen.
Elektroanschluss
Die mit einem Dreileiterkabel ausgerüsteten Kochmulden sind für den Betrieb mit Wechselstrom bei der auf dem Typenschild (befindlich auf der Unterseite der Kochmulde) angegebenen Versorgungsspannung und ­frequenz ausgelegt. Der Erdleiter des Kabels ist gelb/ grün. Wird die Kochmulde über einem Einbaubackofen installiert, müssen der Elektroanschluss der Kochmulde sowie der des Backofens getrennt voneinander vorgenommen werden. Dadurch wird eine ausreichende elektrische Sicherheit gewährleistet und das Herausziehen des Backofens erleichtert.
Position der Haken für Position der Haken für Arbeitsplatten
Position der Haken für Hinten Arbeitsplatten
H=20mm Arbeitsplatten H=30mm
Vorne
H=40mm
Verwenden Sie die im Beipack Zubehör befindlichen Haken.
Anschluss des Versorgungskabels an das Stromnetz
Versehen Sie das Netzkabel mit einem Normstecker für die auf dem Typenschild angegebene Belastung (siehe nebenstehende Tabelle). Wird das Gerät direkt an das Stromnetz angeschlossen, ist zwischen Stromnetz und Gerät ein allpoliger, der Last und den einschlägigen Vorschriften entsprechender Schalter mit einer Mindestöffnung der Kontakte von 3 mm zwischenzuschalten. (Der Erdleiter darf vom Schalter nicht unterbrochen werden.) Das Versorgungskabel muss so verlegt werden, dass es an keiner Stelle einer Temperatur ausgesetzt wird, die 50°C über der Raumtemperatur liegt.
Der Installateur ist für den ordnungsgemäßen elektrischen Anschluss sowie die Einhaltung der Sicherheitsvorschriften verantwortlich. Vor dem Anschluss stellen Sie bitte sicher, dass:
 die Steckdose geerdet ist und den gesetzlichen
Bestimmungen entspricht;
15
BE
 die Netzsteckdose für die auf dem Typenschild
angegebene maximale Leistungsaufnahme des Gerätes ausgelegt ist;
 die Netzspannung im Bereich der auf dem
Typenschild angegebenen Werte liegt;
 die Netzsteckdose mit dem Netzstecker kompatibel
ist. Sollte dies nicht der Fall sein, wechseln Sie bitte die Netzsteckdose oder den Netzstecker aus; verwenden Sie keine Verlängerungen und Mehrfachsteckdosen.
Netzkabel und Steckdose müssen bei installiertem Gerät leicht zugänglich sein.
Das Netzkabel darf nicht gebogen oder eingeklemmt werden.
Anschluss mittels eines starren Anschlussrohres (Kupfer oder Stahl)
Der Anschluss an die Gasleitung muss so durchgeführt werden, dass das Gerät keinerlei Zugspannungen ausgesetzt wird. Auf der Zuleitung zum Gerät befindet sich ein orientierbares, Dichtheit durch einen Dichtring gewährleistet wird. Muss das Anschlussstück verdreht (in eine andere Richtung gedreht) werden, ist es absolut erforderlich, den Dichtring (im Beipack) auszutauschen. Bei dem Anschlussstück für den Gaseingang handelt es sich um einen zylindrischen 1/2 Gas-Gewindezapfen.
Anschluss mittels Inox-Schläuchen mit hermetischen Wänden
LL
L-förmiges Anschlussstück, dessen
LL
Das Kabel muss regelmäßig kontrolliert werden und darf nur durch autorisiertes Fachpersonal ausgetauscht werden (siehe Kundendienst).
Der Hersteller lehnt jede Verantwortung ab, falls diese Vorschriften nicht eingehalten werden sollten.
Anschluss an die Gasleitung
Der Anschluss des Gerätes an die Gasleitung oder an die Gasflasche muss gemäß den Vorschriften der gültigen Richtlinien (NBN D04-002) erfolgen und nur nachdem man sich vergewissert hat, dass es auf die Gasart, mit der es betrieben wird, eingestellt ist. Sollte dem nicht so sein, dann befolgen Sie bitte die Anleitungen des Abschnitts "Anpassung an die verschiedenen Gasarten". Bei Betrieb mit Flüssiggas aus Gasflaschen sind normgerechte Druckmesser zu verwenden. Zum Anschluss des Gerätes an die Erdgasleitung (II2E+3+) ist in erster Linie das Anschlussstück  erhältlich in Ariston­Kundendienststellen) mit der entsprechenden Dichtung  an den am Gaszuleitungsschlauch befindlichen Anschluss  montieren. Bei dem Anschlussstück handelt es sich um einen kegelförmigen 1/2-Gas-Gewindezapfen. Der Anschluss ist mittels eines:
- starren Rohres (gemäß der Norm NBN D51-003)
- oder mittels eines durchgehenden und mit Anschlussverschraubungen versehenen Inox­Stahlschlauches vorzunehmen.
Zwischen Gerät und Gasleitung ist ein gut zugänglicher Gashahn (der Marke A.G.B.) zu installieren.
RR
R (auf Anfrage
RR
GG
G
GG
LL
L (siehe Abbildung) zu
LL
L
G
R
Bei dem Anschlussstück für den Gaseingang handelt es sich um einen zylindrischen 1/2 Gas-Gewindezapfen. Der Anschluss bzw. das Verlegen dieser Schläuche muss so erfolgen, dass sie bei größter Ausdehnung eine Länge von 2000 mm nicht überschreiten. Stellen Sie nach erfolgtem Anschluss bitte sicher, dass der Inox­Schlauch nicht mit beweglichen Teilen in Berührung kommt oder an irgendeiner Stelle eingedrückt wird.
Verwenden Sie ausschließlich Schläuche und Dichtringe, die den jeweilig gültigen inländischen Normen entsprechen.
Kontrolle auf Dichtheit
Nach Abschluss der Installationsarbeiten überprüfen Sie bitte alle Anschlüsse auf Dichtheit; verwenden Sie hierzu auf keinen Fall eine Flamme, sondern eine Seifenlösung.
Anpassung an die verschiedenen Gasarten
Wird die Kochmulde auf eine andere Gasart eingestellt, als die, für die sie vorgesehen wurde (ersichtlich aus dem Etikett auf der Kochmuldenunterseite oder auf der Verpackung), müssen die Düsen der Brenner auf folgende Weise ausgetauscht werden:
1. Nehmen Sie die Kochmuldenroste ab und ziehen die Brenner aus ihren Sitzen heraus.
2. Schrauben Sie die Düsen mit Hilfe eines 7 mm Steckschlüssels ab und ersetzen Sie sie durch die entsprechenden Düsen der neuen Gasart (siehe Tabelle 1 Merkmale der Brenner und Düsen).
16
3. Setzen Sie sämtliche Teile in umgekehrter Reihenfolge wieder ein.
4. Ersetzen Sie anschließend das Etikett der alten Eichung mit dem in unseren Kundendienst-Zentren erhältlichen Etikett der neu eingestellten Gasart.
Austausch der Düsen bei Brennern mit unabhängiger "Doppelflamme":
1. Die Kochflächenroste abnehmen und die Brenner aus ihren Sitzen herausnehmen. Die Brenner bestehen aus zwei separaten Teilen
Abbildungen)
;
(siehe
3. Vergewissern Sie sich, dass bei raschem Drehen von Maximum auf Minimum die Flamme des Brenners nicht erlischt.
4. Bei den mit einer Sicherheitsvorrichtung (Thermoelement) ausgestatteten Geräten muss bei Nichtfunktionieren der Vorrichtung bei auf Minimum eingestellten Brennern der Durchfluss der Minimumleistung (durch Regulieren der Einstellschraube) erhöht werden.
5. Nach erfolgter Neuregelung sind die auf den Bypass-Linien angebrachten Siegel mit Siegellack oder ähnlichem Material zu erneuern.
BE
2. Die Düsen unter Zuhilfenahme eines 7 mm Steckschlüssels ausschrauben. Der innere Brenner verfügt über eine Düse, der äußere Brenner dagegen über zwei (derselben Abmessung). Tauschen Sie die Düsen gegen die für die neue Gasart geeigneten Düsen (siehe Tabelle 1) aus.
3. Alle Teile in umgekehrter Reihenfolge wieder einsetzen.
 Einstellung der Brenner-Primärluft
An den Brennern ist keine Primärlufteinstellung erforderlich.
 Minimumeinstellung
1. Drehen Sie den Brenner auf Minimum;
2. Ziehen Sie den Reglerknopf ab und verstellen Sie dann die innen oder seitlich der Gashahnstange befindliche Einstellschraube, bis eine kleine, gleichmäßige Flamme erreicht wird.
Der Hahn des DCDR-Brenners ist mit 2 Schrauben zur Minimumeinstellung versehen: eine befindet sich seitlich an der Gashahnstange des äußeren DCDR-Brenners, die andere im Innern der Gashahnstange des internen DCDR­Brenners.
Bei Flüssiggasen muss die Einstellschraube ganz angezogen werden.
Ersetzen Sie anschließend das Etikett der alten Eichung mit einem der neuen Gasart entsprechenden Etikett (in unseren Kundendienstzentren erhältlich).
Sollte der Gasdruck der Anlage von den vorgesehenen Werten abweichen, oder nicht konstant sein, muss das Zuleitungsrohr mit einem geeigneten Druckregler (gemäß den national gültigen Normen und Vorschriften) installiert werden.
TYPENSCHILD
Elektrischer Anschluss
Spannung 220-240V ~ 50/60Hz (siehe Typenschild) Dieses Gerät entspricht den folgenden EG-Richtlinien:
- 73/23/EWG vom 19.02.73 (Niederspannung) und nachfolgenden Änderungen
- 89/336/EWG vom 03.05.89 (elektromagnetische Verträglichkeit) und nachfolgenden Änderungen
- 93/68/EWG vom 22.07.93 und nachfolgenden Änderungen.
- 90/336/CEE vom 29.06.90 (Gas) und nachfolgenden Änderunge.
- 2002/96/EC
17
Loading...
+ 39 hidden pages