Hotpoint Ariston PSC 04 OV, PSC 04 T User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
NL
Nederlands, 1
BE
Deutsch, 12
PT
Português, 23
KOOKPLAAT
Samenvatting
Het installeren, 2-6
Plaatsing Elektrische aansluiting Gasaansluiting Typeplaatje Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Algemeen aanzicht
Starten en gebruik, 8
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voorzorgsmaatregelen en advies, 9
Algemene veiligheidsmaatregelen Afvalverwijdering
NL
BE
PSC 04 T PSC 04 OV
Onderhoud en verzorging, 10
De elektrische stroom afsluiten Schoonmaken van het apparaat Onderhoud gaskranen
Storingen en oplossingen, 11
Het installeren
Aangrenzend
Te ventileren
64
0
55
22
22
NL
BE
! Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren zodat alle nodige informatie voorhanden blijft.
! Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid.
De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling van het apparaat) :
• Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie;
• Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland. Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren.
Plaatsing
! Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende normen voor gescheiden afvalverzameling (
Voorzorgsmaatregelen en advies
).
! De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen.
! dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften van de van kracht zijnde Normen:
• NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België);
• NEN-1078 (voor Nederland). De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
• Het vertrek moet voor de verbrandingsrook over een afvoersysteem naar buiten toe beschikken. Dit kan gebeuren door middel van een afzuigkap of een elektrische ventilator die automatisch aangaan elke keer als het apparaat wordt aangezet.
zie
Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten te onttrekken door middel
A
Voorbeelden ventilatie-opening voor verbrandingslucht
vertrek
vertrek
van een buis met een doorsnede
2
van minstens 100 cm
en die zodanig is geplaatst dat hij niet per ongeluk verstopt kan raken.
Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een
Verhoging van de spleet tussen deur en vloer
ventilatiebuis, zoals boven beschreven, met buiten zijn verbonden en die geen
gemeenschappelijke delen zijn van het huis en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of slaapkamers.
• (voor België) De gassen van vloeibaar gemaakte gasmengsels (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle LPG­flessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de vloer (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen.
Plaatsing in aanbouwkeukens
Voor de juiste werking van de kookplaat in een keukenmeubel of ander meubel is het noodzakelijk dat dit meubel de juiste eigenschappen heeft. De inbouwkookplaat heeft de volgende technische eigenschappen:
- Categorie II2H3+ - Klasse 3: - Type Y
Opening inbouw
In het gevaal van een schoorsteen of vertakte rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)
Rechtstreeks naar buiten
• Het vertrek moet een luchttoevoersysteem hebben dat dient voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer die nodig is voor een normale
3
verbranding moet niet minder dan 2 m kW geïnstalleerd vermogen.
/h zijn per
2
640
47.5
546
Ø 640
6
96
42.5
0
8
55
22
640
546.5
55550
22228
228
84
13130
550
5
5
0
228
22228
228
89
13131
8 22
228
inbouwoven die niet beschikt over een geforceerde
47
42
51
46
51
65
65
.5 47
7 51
70707.5
54546.5
70707.5
6
.5
96
36
42
7
2
51
46
19
202.8
176.1
R
°
1
2
1
1
3
4
°
.1 65
176.1
1
2
0
429.2
555
107.1
0
6
.
1
470
297.8
5
.
0
9
.1 65
afkoelventilatie, moeten de nodige luchttoevoeropeningen worden gemaakt zoals aangegeven in de afbeelding (ingang vanaf onder van minstens 200 cm2, uitgang vanaf boven van minstens 120 cm2) om een adequate ventilatie in het meubel toe te staan.
Bovendien moet onder de kookplaat een houten paneel
AA
"
A" worden geïnstalleerd ter
AA
NL
BE
isolering, op een minimum afstand van 15 mm van het omhulsel van de kookplaat (zie afbeelding).
Bevestiging aan het meubel
De bevestiging aan het meubel moet op de
464.4
398.5
459.4
395.6
volgende wijze worden uitgevoerd:
• plaats de bijgeleverde verzegelende afdichting op 5÷6 mm van de rand van de opening van de
128.6
129.3
144.8
149.3
inbouw. Zorg ervoor dat de uiteinden van de afdichting op elkaar aansluiten zonder dat ze elkaar overlappen.
• doe de kookplaat in de De minimum afstand van de kookplaat tot de achterwand moet zijn:
Ovale Kookplaat: Afstand vanaf de zijwanden (Y) 99mm. Afstand vanaf de Achterwand
Y
X
(X) 58 mm
opening, centreer hem en verzeker u ervan dat de rand goed aansluit op de afdichting;
• zet de haken op de juiste
plek en draai daarna de
schroeven stevig vast; Ronde Kookplaat: Afstand vanaf de zijwanden (Y) 78 mm. Afstand vanaf de Achterwand (X) 78 mm.
Elektrische aansluiting
De afzuigkappen moeten worden geïnstalleerd volgens de vereisten van hun eigen gebruiksaanwijzingen, maar in ieder geval op een afstand van minstens 650 mm. Als zich onder de kookplaat een kastje met deurtjes bevindt, heeft het openen en sluiten van de deurtjes geen invloed op de functioneren van de kookplaat.
Bevestiging op basis met oven
Om ongelukken te voorkomen is het noodzakelijk de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen teneinde een installatie te garanderen die voldoet aan de geldende ongevallen preventienormen (CEI-UNI-CIG) voor het aansluiten van gas en elektriciteit. Zowel de elektrische voedingskabel als de gasbuis moeten zodanig worden geplaatst dat ieder contact met de warme delen van het omhulsel van de oven vermeden wordt, om oververhitting te vermijden. Als de kookplaat wordt geïnstalleerd boven een
De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker verwijderen van de oven.
De kabel vervangen
Gebruik een rubber kabel van het type H05V2V2-F. De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten opzichte van de andere leidingen.
3
NL
BE
Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje. Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur.
! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte elektrische aansluiting en het in acht nemen van de veiligheidsnormen. Voor het aansluiten moet u controleren dat:
• het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen;
• het stopcontact in staat is het maximale vermogen van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje;
• de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan aangegeven op het typeplaatje;
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat aan de gasbuizen moet worden uitgevoerd zoals voorgeschreven door de geldende normen, en nadat men er zeker van is dat het fornuis is ingesteld voor het type gas dat men gaat gebruiken. In het omgekeerde geval (voor België)(voor België)
(voor België) gaat u te werk zoals beschreven in
(voor België)(voor België) de paragraaf “Aanpassing aan verschillende types gas”. Om het apparaat aan de gasbuizen aan te sluiten (II2E+3+ voor Belgie en I2L voor Nederland), dient men eerst de verbinder te monteren.” is op aanvraag verkrijgbaar bij de technische­service-dienst Ariston) Tevens dient men zijn pakking op de verbinder “
LL
L” , van de voedings-
LL
GG
G”,die er uit ziet als een
GG
struktuur te monteren. De verbinder is gedraad: rond mannelijk 1/2 gas. De aansluiting voert men uit met behulp van:
- een onbuigbare buis (voor Belgie volgens de normen NBN D51-003)
- of met een flexibile buis van roestvrij staal die in de muur zit en voortzet met bedradingsverbinder.
Daarbij dient het apparaat uitgerust te zijn van een gaskraantje (voor Belgie A.G.B.) die gemakkelijk draaibaar dient te zijn. Voor Nederland dient dit gaskraantje aan de huidige Nationale Normen te voldoen.
RR
R” (Deze
RR
L
G
R
• het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.
! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.
! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (
zie Service
).
! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden gesteld als deze normen niet worden nageleefd.
Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)
! De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig worden uitgevoerd dat het apparaat niet beweegt. Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt zich een “
LL
L”-vormig, richtbaar verbindingsstuk
LL waarvan de afdichting is verzekerd door een pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet worden is het absoluut noodzakelijk de pakking te vervangen (bij het apparaat geleverd). Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.
Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad.
Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. De in werking stelling van deze buizen moet zodanig worden bewerkstelligd dat hun lengte in
4
uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij vastgekneld raakt.
! Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die voldoen aan de geldende landelijke normen.
Controleren gasdichtheid
2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine, regelmatige vlam bereikt.
3. Controleer of de brander aanblijft als u de knop snel van hoog naar laag draait.
NL
BE
! Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de perfecte gasdichtheid van alle verbindingsstukken worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam.
Aanpassen aan de verschillende soorten gas (voor België)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander soort gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven op het typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat of op de verpakking), moeten de straalpijpjes van de branders op de volgende wijze worden vervangen:
1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats.
2. schroef de straalpijpjes los met een steeksleutel van 7mm en vervang ze met de straalpijpjes geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en de straalpijpen”).
3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
4. Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermo-element) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien.
5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of dergelijk materiaal.
! Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. ! Aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket van de gasinstelling vervangen met het etiket dat correspondeert met het nieuwe gas, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. ! Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend (of variabel) is dan hetgeen is voorzien, moet op de toevoerbuis een drukteregelaar worden aangebracht die voldoet aan de geldende landelijke normen.
4. aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers.
• Regelen primaire lucht van de straalpijpjes (voor België)
De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig.
• Het regelen van de minimumstand (voor België)
1. Zet het kraantje op de minimumstand;
TYPEPLAATJE Elektrische aansluitingen
zie typeplaatje
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: 2006/95/EEG van 12/12/06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen – 2004/108/EEG van 15/12/04 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen ­93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen. 2009/142/EEG van 30/11/09 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen. 2002/96/EC en daaropvolgende wijzigingen.
5
NL
-
0
5
5
5
BE
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Tabel 1 (Voor Belgie) Vloeibaar gas Natuurlijk gas
Branders Doorsenee
(mm)
Thermisch
vermogen
kW (p.c.s.*)
By-pa ss
1/100
(mm)
Straal.
1/100
(mm)
Bereik*
g/h
Straal.
1/100
(mm)
Bereik*
l/ h
Nom. Ger. *** ** G20 G25 Snel
100 3,00 0,70 40 86 218 214 116 286 332 (Groot) (R) Half snel
75 1,65 0,40 30 64 120 118 96 157 183 (Medium) (S) Hulp
55 1,00 0,40 30 50 73 71 71 95 111 (Klein) (A) Spanning van voeding
Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Ma ximum (m bar)
28
20 35
30
37 25 45
2
15 25
25 15 30
Tabel 1 (Voor Nederland) Natuurlijk gas
Gaspit Doorsenee
(mm) Nom. Gered. (mm) G25 Snel (Groot) (R) 100 3,00 0,70 116 332 Half Sn el (Medium) (S) 7 Hulp (Klein) (A) 5
1,65 0,40 96 183 1,00 0,40 71 111
Spani ng van voeding Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
Thermisch vermogen
kW (p.c.s.*)
2
Straal.
1/100
Bereik*
l/h
20 30
* Met 15°C en 1013 mbar-droog gas ** P.C.S. Propaangas = 50,37 MJ/kg *** P.C.S. Butangas = 49,47 MJ/kg
S
S
A
PSC 04 T PSC 04 OV
R
S
S
P.C.S. Natuurlijk gas G20 = 37,78 MJ/m³ P.C.S. Natuurlijk gas G25 = 32,49 MJ/m³
R
A
6
Beschrijving van het apparaat
Algemeen aanzicht
Roosters voor PANNEN
Roosters voor PANNEN
NL
BE
GASBRANDERS
Knoppen voor het regelen van de
GASBRANDERS
GASBRANDERS
Knoppen voor het regelen van de
GASBRANDERS
VEILIGHEIDSMECHANISME *
GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken.
• Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen van de vlam of van het vermogen.
• Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS*: zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander.
VEILIGHEIDSMECHANISME* zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat.
! Voor een correcte werking moet het rooster zodanig worden geplaatst dat de uitstekende randen op het reliëf van het kapje samenvallen met de uitgegraven openingen op de roosters.
Bougie voor ontsteking van de
GASBRANDERS *
Slechts op enkele modellen aanwezig.
*
7
NL
Starten en gebruik
! Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander of de elektrische plaat* zich precies bevindt.
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
BE
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld:
• Uit
Maximum
Minimum
Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en tegen de klok in te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt. In de uitvoeringen voorzien van een bougie moet u om de gekozen brander aan te steken om te beginnen de
ontstekingsknop (aangegeven door het symbool indrukken, dan de betreffende knop stevig indrukken en tegen de klok indraaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. Enkele modellen zijn voorzien van ontsteking in de bedieningsknoppen zelf; in dit geval is er de ontsteking maar ontbreekt het knopje (u ziet het symbool Voor het aansteken van de gekozen gasbrander drukt u de betreffende knop in, u draait hem tegen de klok in tot aan de positie van maximum sterkte en u houdt hem ingedrukt totdat hij aan gaat.
naast iedere bedieningsknop).
)
Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden:
• gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er onderuit vandaan komen.
• gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop.
• draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt.
Brander ø Diameter pan (cm)
Snel (R) 24 - 26
Half-snel (S) 16 - 22
Spaarbrander (A) 10 - 14
Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u naar de afbeeldingen in paragraaf “Kenmerken van de branders en straalpijpen”.
! Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak komen.
! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool “•”).
8
Voorzorgsmaatregelen en advies
! Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheidsmaatregelen
Dit is een inbouwapparaat van klasse 3.
Gasfornuizen hebben voor een goede werking
behoefte aan een regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf “Plaatsing”.
Deze instructies gelden alleen voor de landen
wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan.
• Dit apparaat is vervaardigd voor niet­professioneel gebruik binnenshuis.
• Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer.
• Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding.
• Richt de handvaten van de pannen altijd naar de binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot.
• Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders nog warm zijn.
• Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
• Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt.
• Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen.
• Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten, b.v. door het raam te openen of door de afzuigkap, indien aanwezig, op een hogere stand te zetten.
Afvalverwijdering
• Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u aan de plaatselijke normen, zodat het verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden.
NL
BE
• Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de kookplaat terechtkomen.
• Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
• Controleer altijd dat de knoppen in de stand “z”/
{” staan als de oven niet wordt gebruikt.
• Haal de stekker nooit uit het stopcontact door aan het snoer te trekken maar door de stekker zelf beet te pakken.
• Maak de oven niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit.
• Als de oven defect is, mag u nooit aan het interne systeem sleutelen om een reparatie proberen uit te voeren. Neem contact op met de Technische Dienst (
zie Service
).
• De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld.
Consumenten mogen hun apparaat naar publieke
afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht.
Alle fabrikanten van grote huishoudelijke
apparaten zijn aktief bezig met het creëren van systemen om het inzamelen en de verwijdering van oude producten te regelen.
9
Onderhoud en verzorging
NL
BE
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat.
Schoonmaken van het apparaat
! Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen.
! Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat.
• Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier.
• De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem te vervangen.
! Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur.
• Bij kookplaten die zijn voorzien van een automatische ontsteking moet het uiteinde van de elektronische ontstekingselementen regelmatig worden gereinigd en moet u controleren dat de gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.
• Roestvrij staal kan vlekken gaan vertonen als er voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af.
10
Loading...
+ 22 hidden pages