Hotpoint Ariston PH 631MS, PH 640MS, PH 640MST GH/HA, PH 640 MS GH/HA User Manual

Gebruiksaanwijzing

KOOKPLAAT

NL

 

BE

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

Nederlands, 1

Deutsch, 13

Português, 25

 

 

 

 

 

 

PL

 

AR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Polski, 36

 

 

 

 

 

 

 

 

Samenvatting

Het installeren, 2-6

Plaatsing

Elektrische aansluiting Gasaansluiting Typeplaatje

Kenmerken van de branders en de straalpijpjes

Beschrijving van het apparaat, 7

Algemeen aanzicht

Starten en gebruik, 8-9

Praktisch advies voor het gebruik van de branders Praktisch advies voor het gebruik van de elektrische kookplaten

NL

BE

PH 640 M/HA PH 640 M GH/HA PH 640 M R/HA PH 640 MS/HA

PH 640 MS GH/HA PH 640 MST/HA PH 640 MST R/HA PH 640 MST GH/HA PH 640 MS R/HA PH 640 M IB/HA PH 640 MS IB/HA PH 631 M/HA

PH 631 MS/HA

PH 631 MS R/HA

Voorzorgsmaatregelen en advies, 10

Algemene veiligheidsmaatregelen Afvalverwijdering

Onderhoud en verzorging, 11

De elektrische stroom afsluiten Schoonmaken van het apparaat Onderhoud gaskranen

Storingen en oplossingen, 12

A
Voorbeelden ventilatie-opening voor verbrandingslucht
Aangrenzend Te ventileren vertrek vertrek
Verhoging van de spleet tussen deur en vloer

Het installeren

! Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere

NL raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te

bewaren zodat alle nodige informatie voorhanden blijft.

BE

! Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid.

De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling van het apparaat) :

Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie;

Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland.

Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren.

Plaatsing

! Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie

Voorzorgsmaatregelen en advies).

!De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen.

!dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften van de van kracht zijnde Normen:

• NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België);

• NEN-1078 (voor Nederland).

De volgende eisen moeten in acht genomen worden:

Het vertrek moet voor de verbrandingsrook over een afvoersysteem naar buiten toe beschikken. Dit kan gebeuren door middel van een afzuigkap of een elektrische ventilator die automatisch aangaan elke keer als het apparaat wordt aangezet.

In het gevaal van een schoorsteen of vertakte

Rechtstreeks

rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)

naar buiten

Het vertrek moet een luchttoevoersysteem hebben dat dient voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding moet niet minder dan 2 m3/h zijn per kW geïnstalleerd vermogen.

Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten te onttrekken door middel van een buis met een doorsnede van minstens 100 cm2 en die zodanig is geplaatst dat hij niet per ongeluk verstopt kan raken.

Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken

aan de aangrenzende vertrekken

die door middel van een

ventilatiebuis, zoals boven

beschreven, met buiten zijn verbonden en die geen gemeenschappelijke delen zijn

van het huis en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of slaapkamers.

(voor België) De gassen van vloeibaar gemaakte gasmengsels (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle LPGflessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de vloer (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen.

Inbouw

Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:

De meubels die direct naast de kookplaat staan en hierboven uitsteken, moeten op minstens 600 mm van de rand van de plaat staan.

Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens de voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand van minstens 650 mm.

Hang de keukenkastjes naast de kap op een

minimum hoogte van 420 mm van het keukenblad (zie afbeelding).

2

Hotpoint Ariston PH 631MS, PH 640MS, PH 640MST GH/HA, PH 640 MS GH/HA User Manual

 

600mm min.

700mmmin.

600mmmin.

Als de kookplaat onder een keukenkastje wordt geplaatst, moet deze zich op een afstand van minstens 700 mm van het keukenblad bevinden (zie

afbeelding).

De opening van het meubel moet de afmetingen hebben die in de afbeelding zijn aangegeven. De bevestigingsklemmen maken een bevestiging

mogelijk van de kookplaat aan een keukenblad van tussen de 20 en 40 mm dik. Voor een goede bevestiging raden wij u aan alle bijgeleverde haken te gebruiken.

 

 

 

555 mm

 

 

 

 

 

 

55

mm

 

 

mm

475

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ventilatie

NL

Om een goede ventilatie te bereiken moet u de

achterkant van het meubel verwijderen. Het verdient de BE voorkeur de oven op twee houten balken te plaatsen, of eventueel op een enkele plank die een opening heeft

van tenminste 45 x 560 mm (zie afbeeldingen).

.

45

mm

.

mm

 

560

 

 

 

In het geval dat het fornuis wordt geinstalleerd boven een ingebouwde oven zonder geforceerde afkoelingsventilatie, dan moet men in een luchtingang en uitgang voorzien om voldoende ventilatie te garanderen.

Als de kookplaat niet boven een inbouwoven wordt geïnstalleerd, moet u een houten isolatieplank aanbrengen. Deze moet op een minimum afstand van 20 mm van de onderkant van de kookplaat worden geplaatst.

Schema voor de bevestiging van de haken

Stand haak voor

Stand haak voor

keukenblad H=20mm

keukenblad H=30mm

 

Voor

Stand haak voor

Achter

keukenblad H=40mm

 

! Gebruik de haken die u vindt in de “toebehorenverpakking”

Elektrische aansluiting

De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker verwijderen van de oven.

Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net

Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje.

Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand tussen de contacten van minstens 3mm,

3

NL

BE

aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur.

! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte elektrische aansluiting en het in acht nemen van de veiligheidsnormen.

Voor het aansluiten moet u controleren dat:

het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen;

het stopcontact in staat is het maximale vermogen van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje;

de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan aangegeven op het typeplaatje;

het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.

!Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.

!De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.

!De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie Service).

!De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden gesteld als deze normen niet worden nageleefd.

Gasaansluiting

De aansluiting van het apparaat aan de gasbuizen moet worden uitgevoerd zoals voorgeschreven door de geldende normen, en nadat men er zeker van is

dat het fornuis is ingesteld voor het type gas dat men

 

gaat gebruiken. In het

 

 

omgekeerde geval (voor

 

 

België) gaat u te werk zoals

L

 

 

 

beschreven in de paragraaf

G

 

“Aanpassing aan verschillende

 

 

 

types gas”. Om het apparaat

R

 

aan de gasbuizen aan te

 

 

 

 

 

 

 

 

 

sluiten (II2E+3+ voor Belgie en I2L voor Nederland), dient men eerst de verbinder te monteren.”R” (Deze is op aanvraag verkrijgbaar bij de technische-service- dienst Ariston) Tevens dient men zijn pakking op de verbinder “G”,die er uit ziet als een “L” , van de voedings-struktuur te monteren. De verbinder is gedraad: rond mannelijk 1/2 gas.

De aansluiting voert men uit met behulp van:

-een onbuigbare buis (voor Belgie volgens de normen NBN D51-003)

-of met een flexibile buis van roestvrij staal die in de

muur zit en voortzet met bedradingsverbinder. Daarbij dient het apparaat uitgerust te zijn van een gaskraantje (voor Belgie A.G.B.) die gemakkelijk draaibaar dient te zijn. Voor Nederland dient dit gaskraantje aan de huidige Nationale Normen te voldoen.

Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)

! De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig worden uitgevoerd dat het apparaat niet beweegt. Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt zich een “L”-vormig, richtbaar verbindingsstuk waarvan de afdichting is verzekerd door een pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet worden is het absoluut noodzakelijk de pakking te vervangen (bij het apparaat geleverd). Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.

Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad.

Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.

De in werking stelling van deze buizen moet zodanig worden bewerkstelligd dat hun lengte in uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij vastgekneld raakt.

! Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die voldoen aan de geldende landelijke normen.

Controleren gasdichtheid

! Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de perfecte gasdichtheid van alle verbindingsstukken worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam.

4

Aanpassen aan de verschillende soorten gas (voor België)

Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander soort gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven op het typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat of op de verpakking), moeten de straalpijpjes van de branders op de volgende wijze worden vervangen:

1.verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats.

2.schroef de straalpijpjes los met een steeksleutel van 7mm en vervang ze met de straalpijpjes geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en de straalpijpen”).

3.zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.

4.aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers.

Regelen primaire lucht van de straalpijpjes (voor België)

De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig.

• Het regelen van de minimumstand (voor België)

1.Zet het kraantje op de minimumstand;

2.Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine, regelmatige vlam bereikt.

3.Controleer of de brander aanblijft als u de knop snel van hoog naar laag draait.

4.Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermo-element) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien.

5.Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of dergelijk materiaal.

!Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd.

!Aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket van de gasinstelling vervangen met het etiket dat correspondeert met het nieuwe gas, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers.

!Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend (of variabel) is dan hetgeen is voorzien, moet op de toevoerbuis een drukteregelaar worden aangebracht die voldoet aan de geldende landelijke normen.

TYPEPLAATJE

Elektrische

aansluitingen zie typeplaatje

Dit apparaat voldoet aan de volgende EU

Richtlijnen:

-2006/95/EEG van 12/12/06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen

-2004/108/EEG van 15/12/04 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en

daaropvolgende wijzigingen - 93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen.

- 2009/142/EEG van 30/11/09 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen.

- 2002/96/EC en daaropvolgende wijzigingen.

NL

BE

5

NL

BE

Kenmerken van de branders en de straalpijpjes

Tabel 1 (Voor Belgie)

 

 

 

 

 

 

Vloeibaar gas

 

Natuurlijk gas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Branders

Doorsenee

Thermisch

By-pass

 

Straal.

Bereik*

Straal.

Bereik*

 

(mm)

vermogen

1/100

 

1/100

g/h

 

1/100

 

l/h

 

 

kW (p.c.s.*)

(mm)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nom.

 

Ger.

 

(1)

 

(mm)

***

 

**

(mm)

G20

 

G25

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Snel (Groot) (R)

100

3.00

 

0.70

41

39

 

86

218

 

214

116

286

 

332

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gereduceerd snel (RR)

100

2.60

 

0.70

41

39

 

80

189

 

186

110

248

 

288

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Half snel (Medium) (S)

75

1.65

 

0.40

30

28

 

64

120

 

118

96

157

 

183

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hulp (Klein) (A)

55

1.00

 

0.40

30

28

 

50

73

 

71

71

95

 

111

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Drievoudige ring (TC)

130

3.25

 

1.50

60

61

 

91

236

 

232

133

309

 

360

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nominale (mbar)

 

 

 

 

28-30

 

37

 

20

 

25

Spanning van voeding

Minimum (mbar)

 

 

 

 

20

 

25

 

15

 

15

 

Maximum (mbar)

 

 

 

 

35

 

45

 

23

 

30

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 1 (Voor Nederland)

 

 

 

 

Natuurlijk gas

 

 

 

 

 

 

Gaspit

Doorsenee

Thermisch vermogen

Straal.

Bereik*

 

(mm)

kW (p.c.s.*)

1/100

l/h

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nom.

 

Gered.

(mm)

G25

 

 

 

 

 

 

 

Snel (Groot) (R)

100

3,00

 

0,7

116

332

 

 

 

 

 

 

 

Gereduceerd snel (RR)

100

2,60

 

0.70

110

288

 

 

 

 

 

 

 

Half Snel (Medium) (S)

75

1,65

 

0,4

96

183

 

 

 

 

 

 

 

Hulp (Klein) (A)

55

1,00

 

0,4

71

111

 

 

 

 

 

 

 

Drievoudige ring (TC)

130

3,25

 

1,3

133

360

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nominale (mbar)

 

 

25

Spaning van voeding

 

Minimum (mbar)

 

 

20

 

 

Maximum (mbar)

 

 

30

 

 

 

 

 

 

 

*

Met 15°C en 1013 mbar-droog gas

 

 

P.C.S. Natuurlijk gas G20 = 37,78 MJ/m³

**

P.C.S. Propaangas = 50,37 MJ/kg

 

 

P.C.S. Natuurlijk gas G25 = 32,49 MJ/m³

***

P.C.S. Butangas = 49,47 MJ/kg

 

(1) Allen voor apparaten met veiligheidsmechanisme

 

 

 

 

om gaslekkages te voorkomen.

 

A

A

 

 

 

R

S

RR

TC

R

S

 

S

S

 

 

S

PH 640.../HA

PH 640MST.../HA

PH 631.../HA

6

Beschrijving van het apparaat

Algemeen aanzicht

ELEKTRISCHE KOOKPLAAT *

GASBRANDERS

Roosters voor PANNEN

6

1

5

2

4

3

Knoppen voor het regelen van de

GASBRANDERS en de

ELEKTRISCHE KOOKPLAAT *

Controlelampje werking

ELEKTRISCHE KOOKPLAAT *

VEILIGHEIDSMECHANISME *

Controlelampje KOOKPLAAT*: gaat aan als de knop niet op de stand ‘uit’ staat.

GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken.

Knoppen van de GASBRANDERS en van de

KERAMISCH KOOKPLAAT* voor het regelen van de vlam of van het vermogen.

Knoppen voor het regelen van de

GASBRANDERS en de

ELEKTRISCHE KOOKPLAAT *

Ontstekingsknop voor de

GASBRANDERS *

Bougie voor ontsteking van de

GASBRANDERS *

Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS*: zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander.

VEILIGHEIDSMECHANISME* zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat.

* Slechts op enkele modellen aanwezig.

NL

BE

7

Starten en gebruik

NL

BE

! Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander of de elektrische plaat* zich precies bevindt.

Gasbranders

De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld:

• Uit

Maximum

Minimum

Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en tegen de klok in te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt.

In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt.

In de uitvoeringen voorzien van een bougie moet u om de gekozen brander aan te steken om te beginnen de

ontstekingsknop (aangegeven door het symbool ) indrukken, dan de betreffende knop stevig indrukken en tegen de klok indraaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt.

Enkele modellen zijn voorzien van ontsteking in de bedieningsknoppen zelf; in dit geval is er de ontsteking maar ontbreekt het knopje (u ziet het symbool naast iedere bedieningsknop).

Voor het aansteken van de gekozen gasbrander drukt u de betreffende knop in, u draait hem tegen de klok in tot aan de positie van maximum sterkte en u houdt hem ingedrukt totdat hij aan gaat.

! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken.

Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool “•”).

Elektrische kookplaten*

U kunt de kookplaten regelen door de overeenkomstige knop met de klok mee of tegen de klok in te draaien, op 6 verschillende standen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Positie

Normale of snelle plaat

 

 

 

 

0

Uit

 

 

 

 

1

Minimum sterkte

 

 

 

 

2 - 5

Middelsterkten

 

 

 

 

6

Maximum sterkte

 

 

 

 

 

 

 

Als de knop niet op uit staat zal het controlelampje aangeven dat de kookplaat in werking is.

Praktisch advies voor het gebruik van de branders

Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden:

gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er onderuit vandaan komen.

gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop.

draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt.

Brander

Ø Diameter pan (cm)

 

 

Snel (R)

24 - 26

 

 

Gereduceerd snel (RR)

22 - 24

 

 

Half-snel (S)

16 - 20

 

 

Spaarbrander (A)

10 - 14

 

 

Drievoudige Ring (TC)

24 - 26

 

 

Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u naar de afbeeldingen in paragraaf “Kenmerken van de branders en straalpijpen”.

* Slechts op enkele modellen aanwezig.

8

Praktisch advies voor het gebruik van de elektrische kookplaten*

Om warmteverlies en schade aan de kookplaten te vermijden kunt u het beste pannen gebruiken met een platte bodem en met een diameter die niet kleiner is dan die van de kookplaat.

Positie

Normale of snelle plaat

 

 

0

Uit.

 

 

1

Groenten en vis.

 

 

2

Aardappelen (gestoomd), soep, capucijners,

 

bonen.

 

 

3

Doorkoken van grote hoevelheeden,

 

minestroni enz.

 

 

4

Braden (medium).

 

 

5

Braden (hard).

 

 

6

Bruin bakken of snel aan de kook brengen.

 

 

! Vóór het eerste gebruik moeten de kookplaten ongeveer 4 minuten lang op de maximale stand worden gezet, zonder pannen erop te plaatsen.

Gedurende deze beginfase wordt de beschermlaag hard en bereikt hij zijn maximale weerstand.

* Slechts op enkele modellen aanwezig.

NL

BE

9

Voorzorgsmaatregelen en advies

NL

BE

! Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen.

Algemene veiligheidsmaatregelen

Dit is een inbouwapparaat van klasse 3.

Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan een regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf “Plaatsing”.

Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan.

Dit apparaat is vervaardigd voor nietprofessioneel gebruik binnenshuis.

Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer.

Het apparaat dient gebruikt te worden om voedsel te bereiden. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die in deze handleiding beschreven staan. Elk ander gebruik (bv.: verwarming van ruimten) is als oneigenlijk te beschouwen en dus gevaarlijk. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die te wijten is aan onjuist, verkeerd of onredelijk gebruik.

Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de kookplaat terechtkomen.

Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.

Controleer altijd dat de knoppen in de stand “!”/ ”"” staan als de oven niet wordt gebruikt.

Haal de stekker nooit uit het stopcontact door aan het snoer te trekken maar door de stekker zelf beet te pakken.

Maak de oven niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit.

Als de oven defect is, mag u nooit aan het interne systeem sleutelen om een reparatie proberen uit te voeren. Neem contact op met de Technische Dienst (zie Service).

Richt de handvaten van de pannen altijd naar de binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot.

Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders nog warm zijn.

Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.

Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt.

Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen.

Het apparaat is niet geschikt om te worden ingeschakeld m.b.v. een externe timer ofwel door een gescheiden afstandsbedieningssysteem.

Afvalverwijdering

Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u aan de plaatselijke normen, zodat het verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden.

De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld.

Consumenten mogen hun apparaat naar publieke afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht. Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten zijn aktief bezig met het creëren van systemen om het inzamelen en de verwijdering van oude producten te regelen.

10

Onderhoud en verzorging

De elektrische stroom afsluiten

Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat.

Schoonmaken van het apparaat

!Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen.

!Gebruik nooit stoomof hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat.

Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier.

De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd.

Bij kookplaten die zijn voorzien van een automatische ontsteking moet het uiteinde van de elektronische ontstekingselementen regelmatig worden gereinigd en moet u controleren dat de gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.

De elektrische kookplaten moeten worden schoongemaakt met een vochtige doek en met een beetje olie worden ingesmeerd als ze nog lauw zijn.

Roestvrij staal kan vlekken gaan vertonen als er voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af.

Onderhoud gaskranen

NL

Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of

vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem BE te vervangen.

! Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur.

11

NL

BE

Storingen en oplossingen

Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroomen gastoevoer is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat.

Storingen

Mogelijke oorzaken / Oplossing

De brander gaat niet aan of de vlam is niet

De openingen van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.

gelijkmatig.

Alle onderdelen van de brander goed in elkaar zitten.

 

Het niet tocht dichtbij het kookvlak.

De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met

U de knop goed heeft ingedrukt.

veiligheidsmechanisme.

U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren

 

 

van het veiligheidsmechanisme.

 

De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het

 

 

veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn.

De brander blijft niet aan als hij op minimum staat.

De pannen zijn wankel.

De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.

Het niet tocht dichtbij het kookvlak.

De minimum stand niet goed is ingesteld.

De bodem van de pan helemaal plat is.

De pan in het midden van de brander of de kookplaat staat.

De roosters niet zijn verwisseld.

Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven:

het model oven (Mod.)

het serienummer (S/N)

Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.

! Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-originele onderdelen.

12

Bedienungsanleitung

KOCHMULDE

NL

 

BE

 

PT

 

 

 

 

 

 

 

Nederlands, 1

Deutsch, 13

Português, 25

 

 

 

 

 

 

PL

 

AR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Polski, 36

 

 

 

 

Inhaltsverzeichnis

BE

Installation, 14-18

Aufstellung Elektroanschluss

Anschluss an die Gasleitung Typenschild

Merkmale der Brenner und Düsen

Beschreibung des Gerätes, 19

Geräteansicht

Inbetriebsetzung und Gebrauch, 20-21

Praktische Hinweise zum Gebrauch der Brenner Praktische Ratschläge für den Gebrauch der Elektroplatten

PH 640 M/HA PH 640 M GH/HA PH 640 M R/HA PH 640 MS/HA

PH 640 MS GH/HA PH 640 MST/HA PH 640 MST R/HA PH 640 MST GH/HA PH 640 MS R/HA PH 640 M IB/HA PH 640 MS IB/HA PH 631 M/HA

PH 631 MS/HA

PH 631 MS R/HA

Vorsichtsmaßregeln und Hinweise, 22

Allgemeine Sicherheit Entsorgung

Reinigung und Pflege, 23

Abschalten Ihres Gerätes vom Stromnetz Reinigung Ihres Gerätes

Wartung der Gashähne

Störungen und Abhilfe, 24

A
Beispiele von Zuluftöffnungen
für die Verbrennungsluft
Angrenzender Zu belüftender Raum Raum
Vergrößerung des Lichtspaltes zwischen Tür und Fußboden

Installation

!Bewahren Sie diese Bedienungsanleitung bitte sorgfältig BE auf, damit Sie sie jederzeit zu Rate ziehen können. Sorgen Sie dafür, dass sie im Falle eines Verkaufs, eines Umzugs oder einer Übergabe an einen anderen Benutzer das Gerät

stets begleitet, damit auch der Nachbesitzer die Möglichkeit hat, darin nachschlagen zu können.

!Lesen Sie bitte folgende Hinweise aufmerksam durch, sie liefern wichtige Informationen hinsichtlich der Installation, dem Gebrauch und der Sicherheit.

!Die Kochmulden sind werkseitig für den Betrieb mit (siehe Typenschild und Gaseinstellungsschild des Gerätes): Erdgas Kategorie II2E+3+ eingestellt.

Aufstellung

! Verpackungsmaterial ist kein Spielzeug für Kinder. Es ist entsprechend den Vorschriften zur getrennten Müllsammlung zu entsorgen (siehe Vorsichtsmaßregeln

und Hinweise).

!Die Installation ist gemäß den vorliegenden Anweisungen und von Fachpersonal durchzuführen. Jede unsachgemäße Installation kann Menschen und Tiere gefährden oder Sachschaden verursachen.

!Dieses Gerät darf nur in ständig belüfteten, und den Vorschriften der einschlägigen Norm:

NBN D51-003 und NBN D51-001 entsprechenden Räumen installiert und in Betrieb genommen werden. Folgende Anforderungen müssen gegeben sein:

Der Raum muss mit einem Abluftsystem für die bei der Verbrennung entstehenden Abgase ausgestattet sein; dies kann entweder über einen Abzugsschacht, oder durch einen sich bei der Inbetriebnahme des Gerätes automatisch einschaltenden Elektroventilator erfolgen.

In Abzugsschächte oder Kamine mit Direkt ins Freie

Direkt ins

Abzweigungen (ausschließlich für Kochgeräte bestimmt)

Freie

Der Raum muss außerdem mit einem für eine einwandfreie Verbrennung notwendigen Belüftungssystem ausgestattet sein. Das erforderliche Luftvolumen darf 2 m3/h pro kW der installierten Leistung nicht unterschreiten.

Das System kann mittels eines Belüftungsschachtes, mit Luftaufnahme direkt aus dem Freien, mit einem Nutzquerschnitt von mindestens 100 cm2 verwirklicht werden, der so ausgelegt sein muss, dass ein unabsichtliches Verstopfen vermieden wird.

Oder auf indirekte Weise durch angrenzende Räume, die mit

einem ins Freie führenden Belüftungsschacht, wie oben

angegeben, versehen sind, bei denen es sich nicht um

Gebäudeteile gemeinsamen Gebrauchs, noch um Räumlichkeiten, in denen

Brandgefahr bestehen kann oder um Schlafzimmer handeln darf.

Die Flüssiggase, die schwerer als Luft sind, stauen sich im unteren Raumbereich. Räume, in denen Gasflaschen mit GPL-Flüssiggas gelagert werden, müssen demnach in Bodenhöhe mit geeigneten Abzugsöffnungen ins Freie ausgestattet werden, damit das Gas im Falle eventueller Gasverluste nach unten hin abziehen kann. Demnach dürfen GPL-Flüssiggasflaschen nicht in Räumlichkeiten, die unter der Erde liegen (Keller usw.) installiert oder gelagert werden, auch dann nicht, wenn sie bereits leer oder nur noch halb gefüllt sein sollten. Es ist empfehlenswert, nur die in Verwendung befindliche Gasflasche im Raum zu bewahren, und diese so aufzustellen, dass sie keiner direkten Einwirkung von Wärmequellen (Backöfen, Kamine, Öfen usw.), die einen Temperaturanstieg von mehr als 50°C bewirken könnten, ausgesetzt wird.

Einbau

Die Gasund Kombi-Kochmulden sind mit einem Schutzgrad des Typs X gegen Überhitzen ausgelegt und können somit neben Schränke installiert werden, deren Höhe die der Arbeitsplatte nicht überschreiten. Um eine korrekte Installation der Kochmulde zu gewährleisten, sind folgende Vorsichtsmaßregeln zu beachten:

Angrenzende Schränke, deren Höhe die der Arbeitsplatte überschreiten, müssen einen Abstand vom Rand der Kochmulde von mindestens 600 mm aufweisen.

Dunstabzugshauben sind gemäß den in den Gebrauchsanleitungen der Dunstabzugshaube aufgeführten Anweisungen zu installieren und zwar in einem Abstand von mindestens 650 mm.

14

Die an die Dunstabzugshaube angrenzenden Hängeschränke sind in einem Abstand von mindestens 420 mm von der Arbeitsplatte aufzuhängen (siehe Abbildung).

 

600mm min.

700mmmin.

600mmmin.

Sollte die Kochmulde unter einem Hängeschrank installiert werden, muss zwischen Hängeschrank und Arbeitsplatte ein Abstand von mindestens 700 mm bestehen (siehe Abbildung).

Der Schrankausschnitt muss die auf der Abbildung angegebenen Abmessungen aufweisen.

Die Kochmulde wird mit Hilfe von Haken auf der zwischen 20 und 40 mm starken Arbeitsplatte befestigt. Um eine optimale Befestigung der Kochmulde zu gewährleisten, sollten sämtliche zur Verfügung stehenden Haken verwendet werden.

Wird die Kochmulde nicht über einem Einbaubackofen installiert, ist unter der Kochmulde eine Holzplatte zur Isolierung anzubringen. Dabei muss ein Mindestabstand von 20 mm von der Kochmuldenunterseite eingehalten werden.

 

 

 

555 mm

 

 

 

 

 

 

55

mm

 

 

mm

475

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

! Verwenden Sie die im Beipack “Zubehör” befindlichen

 

BE

Haken.

Belüftung

 

 

Um eine einwandfreie Belüftung zu gewährleisten, muss die Rückwand des Schrankumbaus abgenommen werden. Der Backofen sollte möglichst so installiert werden, dass er auf zwei Holzleisten oder aber auf einer durchgehenden Fläche aufliegt, die über einen Ausschnitt von mindestens 45 x 560 mm verfügt (siehe

Abbildungen).

.

45

mm

.

mm

 

560

 

 

 

Bei Installation über einem Einbau-Backofen ohne Zwangsbelüftung, muß im Innern des Umbauschrankes eine Zuluftund Abluftöffnung geschaffen werden, die eine geeignete Belüftung im Schrankinnern gewährleistet. Nachstehend werden einige Montagemöglichkeiten illustriert.

Haken-Befestigungsschema

Position der Haken für

Position der Haken für

Arbeitsplatten H=20mm

Arbeitsplatten H=30mm

 

Vorne

Position der Haken für

Hinten

Arbeitsplatten H=40mm

 

Elektroanschluss

Die mit einem Dreileiterkabel ausgerüsteten Kochmulden sind für den Betrieb mit Wechselstrom bei der auf dem Typenschild (befindlich auf der Unterseite der Kochmulde) angegebenen Versorgungsspannung und - frequenz ausgelegt. Der Erdleiter des Kabels ist gelb/ grün. Wird die Kochmulde über einem Einbaubackofen installiert, müssen der Elektroanschluss der Kochmulde sowie der des Backofens getrennt voneinander vorgenommen werden. Dadurch wird eine ausreichende elektrische Sicherheit gewährleistet und das Herausziehen des Backofens erleichtert.

Anschluss des Versorgungskabels an das Stromnetz

Versehen Sie das Netzkabel mit einem Normstecker für die auf dem Typenschild angegebene Belastung (siehe nebenstehende Tabelle).

Wird das Gerät direkt an das Stromnetz angeschlossen, ist zwischen Stromnetz und Gerät ein allpoliger, der Last und den einschlägigen Vorschriften entsprechender

15

Schalter mit einer Mindestöffnung der Kontakte von 3 BE mm zwischenzuschalten. (Der Erdleiter darf vom

Schalter nicht unterbrochen werden.) Das Versorgungskabel muss so verlegt werden, dass es an keiner Stelle einer Temperatur ausgesetzt wird, die 50°C über der Raumtemperatur liegt.

! Der Installateur ist für den ordnungsgemäßen elektrischen Anschluss sowie die Einhaltung der Sicherheitsvorschriften verantwortlich.

Vor dem Anschluss stellen Sie bitte sicher, dass:

die Steckdose geerdet ist und den gesetzlichen Bestimmungen entspricht;

die Netzsteckdose für die auf dem Typenschild angegebene maximale Leistungsaufnahme des Gerätes ausgelegt ist;

die Netzspannung im Bereich der auf dem Typenschild angegebenen Werte liegt;

die Netzsteckdose mit dem Netzstecker kompatibel ist. Sollte dies nicht der Fall sein, wechseln Sie bitte die Netzsteckdose oder den Netzstecker aus; verwenden Sie keine Verlängerungen und Mehrfachsteckdosen.

!Netzkabel und Steckdose müssen bei installiertem Gerät leicht zugänglich sein.

!Das Netzkabel darf nicht gebogen oder eingeklemmt werden.

!Das Kabel muss regelmäßig kontrolliert werden und darf nur durch autorisiertes Fachpersonal ausgetauscht werden (siehe Kundendienst).

!Der Hersteller lehnt jede Verantwortung ab, falls diese Vorschriften nicht eingehalten werden sollten.

Anschluss an die Gasleitung

Der Anschluss des Gerätes an die Gasleitung oder an die Gasflasche muss gemäß den Vorschriften der gültigen Richtlinien (NBN D04-002) erfolgen und nur nachdem man sich vergewissert hat, dass es auf die Gasart, mit der es betrieben wird, eingestellt ist. Sollte dem nicht so sein, dann befolgen Sie bitte die Anleitungen des Abschnitts "Anpassung an die verschiedenen Gasarten". Bei Betrieb mit Flüssiggas aus Gasflaschen sind normgerechte Druckmesser zu verwenden. Zum Anschluss des Gerätes an die Erdgasleitung (II2E+3+) ist in erster Linie das Anschlussstück “R” (auf Anfrage erhältlich in AristonKundendienststellen) mit der entsprechenden Dichtung “G” an den am Gaszuleitungsschlauch befindlichen Anschluss “L” (siehe Abbildung) zu montieren. Bei dem

 

 

 

 

 

 

 

 

Anschlussstück handelt es sich

 

 

 

 

 

 

 

 

 

um einen kegelförmigen 1/2-

 

L

 

 

Gas-Gewindezapfen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Der Anschluss ist mittels eines:

 

G

 

 

- starren Rohres (gemäß der

 

 

 

 

 

 

 

 

Norm NBN D51-003)

 

R

 

 

- oder mittels eines

 

 

 

 

 

 

 

 

durchgehenden und mit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Anschlussverschraubungen versehenen Inox-

 

 

 

Stahlschlauches vorzunehmen.

 

 

 

Zwischen Gerät und Gasleitung ist ein gut zugänglicher Gashahn (der Marke A.G.B.) zu installieren.

Anschluss mittels eines starren Anschlussrohres (Kupfer oder Stahl)

!Der Anschluss an die Gasleitung muss so durchgeführt werden, dass das Gerät keinerlei Zugspannungen ausgesetzt wird.

Auf der Zuleitung zum Gerät befindet sich ein orientierbares,“L”-förmiges Anschlussstück, dessen Dichtheit durch einen Dichtring gewährleistet wird. Muss das Anschlussstück verdreht (in eine andere Richtung gedreht) werden, ist es absolut erforderlich, den Dichtring (im Beipack) auszutauschen. Bei dem Anschlussstück für den Gaseingang handelt es sich um einen zylindrischen 1/2 Gas-Gewindezapfen.

Anschluss mittels Inox-Schläuchen mit hermetischen Wänden

Bei dem Anschlussstück für den Gaseingang handelt es sich um einen zylindrischen 1/2 Gas-Gewindezapfen. Der Anschluss bzw. das Verlegen dieser Schläuche muss so erfolgen, dass sie bei größter Ausdehnung eine Länge von 2000 mm nicht überschreiten. Stellen Sie nach erfolgtem Anschluss bitte sicher, dass der InoxSchlauch nicht mit beweglichen Teilen in Berührung kommt oder an irgendeiner Stelle eingedrückt wird.

! Verwenden Sie ausschließlich Schläuche und Dichtringe, die den jeweilig gültigen inländischen Normen entsprechen.

Kontrolle auf Dichtheit

! Nach Abschluss der Installationsarbeiten überprüfen Sie bitte alle Anschlüsse auf Dichtheit; verwenden Sie hierzu auf keinen Fall eine Flamme, sondern eine Seifenlösung.

Anpassung an die verschiedenen Gasarten

Wird die Kochmulde auf eine andere Gasart eingestellt, als die, für die sie vorgesehen wurde (ersichtlich aus dem Etikett auf der Kochmuldenunterseite oder auf der Verpackung),

16

müssen die Düsen der Brenner auf folgende Weise ausgetauscht werden:

1.Nehmen Sie die Kochmuldenroste ab und ziehen die Brenner aus ihren Sitzen heraus.

2.Schrauben Sie die Düsen mit Hilfe eines 7 mm Steckschlüssels ab und ersetzen Sie sie durch die entsprechenden Düsen der neuen Gasart (siehe Tabelle 1 “Merkmale der Brenner und Düsen”).

3.Setzen Sie sämtliche Teile in umgekehrter Reihenfolge wieder ein.

4.Ersetzen Sie anschließend das Etikett der alten Eichung mit dem in unseren Kundendienst-Zentren erhältlichen Etikett der neu eingestellten Gasart.

• Einstellung der Brenner-Primärluft

An den Brennern ist keine Primärlufteinstellung erforderlich.

• Minimumeinstellung

1.Drehen Sie den Brenner auf Minimum;

2.Ziehen Sie den Reglerknopf ab und verstellen Sie dann die innen oder seitlich der Gashahnstange befindliche Einstellschraube, bis eine kleine, gleichmäßige Flamme erreicht wird.

3.Vergewissern Sie sich, dass bei raschem Drehen von Maximum auf Minimum die Flamme des Brenners nicht erlischt.

4.Bei den mit einer Sicherheitsvorrichtung (Thermoelement) ausgestatteten Geräten muss bei Nichtfunktionieren der Vorrichtung bei auf Minimum eingestellten Brennern der Durchfluss der Minimumleistung (durch Regulieren der Einstellschraube) erhöht werden.

5.Nach erfolgter Neuregelung sind die auf den Bypass-Linien angebrachten Siegel mit Siegellack oder ähnlichem Material zu erneuern.

! Bei Flüssiggasen muss die Einstellschraube ganz

BE

angezogen werden.

!Ersetzen Sie anschließend das Etikett der alten Eichung mit einem der neuen Gasart entsprechenden Etikett (in unseren Kundendienstzentren erhältlich).

!Sollte der Gasdruck der Anlage von den vorgesehenen Werten abweichen, oder nicht konstant sein, muss das Zuleitungsrohr mit einem geeigneten Druckregler (gemäß den national gültigen Normen und Vorschriften) installiert werden.

TYPENSCHILD

Elektrischer

siehe Typenschild

Anschluss

Dieses Gerät entspricht den folgenden

EG-Richtlinien:

-2006/95/EWG vom 12/12/06 (Niederspannung) und nachfolgenden Änderungen

-2004/108/EWG vom 15/12/04 (elektromagnetische Verträglichkeit) und nachfolgenden Änderungen

- 93/68/EWG vom 22.07.93 und nachfolgenden Änderungen.

- 2009/142/CEE vom 30.11.09 (Gas) und nachfolgenden Änderunge.

- 2002/96/EC und nachfolgenden Änderunge.

17

Merkmale der Brenner und Düsen

BE

Tabelle 1

 

 

 

 

 

 

Flüssiggas

 

 

Erdgas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Brenner

Durch-

Wärme-

By-pass

 

Düse

Menge*

Düse

 

Menge*

 

messer

leistung

1/100

 

1/100

g/h

 

1/100

 

 

l/h

 

(mm)

kW (p.c.s.*)

(mm)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nom.

 

Red.

 

(1)

 

(mm)

***

 

**

(mm)

 

G20

 

G25

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Starkbrenner (Groß) (R)

100

3.00

 

0.70

41

39

 

86

218

 

214

116

 

286

 

332

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reduzierter Starkbrenner (RR)

100

2.60

 

0.70

41

39

 

80

189

 

186

110

 

248

 

288

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Mittelstarker Brenner (Mittel) (S)

75

1.65

 

0.40

30

28

 

64

120

 

118

96

 

157

 

183

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hilfsbrenner (Klein) (A)

55

1.00

 

0.40

30

28

 

50

73

 

71

71

 

95

 

111

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dreiflammen-kranz (TC)

130

3.25

 

1.50

60

61

 

91

236

 

232

133

 

309

 

360

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nominal (mbar)

 

 

 

 

28-30

 

37

 

 

20

 

25

Versorgungs-druck

Minimum (mbar)

 

 

 

 

20

 

25

 

 

15

 

15

 

Maximum (mbar)

 

 

 

 

35

 

45

 

 

23

 

30

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*Bei 15°C und 1013 mbar-Trockengas

**

Propan

P.C.S. = 50,37 MJ/kg

***

Butan

P.C.S. = 49,47 MJ/kg

 

Erdgas G20

P.C.S. = 37,78 MJ/m3

 

Erdgas G25

P.C.S. = 32,49 MJ/m3

(1) Nur für Geräte, die mit einer Sicherheitsvorrichtung gegen Gasverluste ausgerüstet sind.

 

A

 

A

 

 

R

S

RR

TC

R

S

 

S

 

S

 

S

PH 640.../HA PH 640MST.../HA PH 631.../HA

18

Loading...
+ 42 hidden pages