21 Index ............................................................................ Error! Bookmark not defined.
5
1 Aanwijzingen bij deze handleiding
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u componenten van HomeMatic in
gebruik neemt.
Bewaar deze handleiding zodat u hem later nog eens kunt raadplegen.
Als u het apparaat aan andere personen overdraagt om te gebruiken, draag dan ook
deze handleiding over.
Gebruikte symbolen:
Let op! Hiermee wordt op een gevaar gewezen.
Aanwijzing Deze paragraaf bevat belangrijke, aanvullende informatie!
ESD (Elektrostatische ontlading)
Waarschuwing voor schade aan apparaten en componenten door
elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig om met apparaten en componenten
die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading.
2 Veiligheidsaanwijzingen
Bij schade die het gevolg is van het niet in acht nemen van de handleiding
vervalt de garantie! We aanvaarden geen aansprakelijkheid voor
vervolgschade!
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan
goederen of personen die het gevolg is van het niet in acht nemen van de
veiligheidsinstructies. In dergelijke gevallen vervalt elk recht op garantie.
De volgende veiligheidsinstructies zijn niet alleen bedoeld om het apparaat te
beschermen, maar ook uw gezondheid. Lees de volgende twee punten aandachtig
door:
• Als u tijdens de montage, het aansluiten of de installatie niet zeker bent of
twijfelt aan de juiste werking, neem dan contact op met een vakman.
- Voer de montage, het aansluiten en de installatie niet zelf uit.
• Om veiligheidsredenen en in verband met de certificering (CE) is het niet
toegestaan om het apparaat naar eigen inzicht om te bouwen en/of te wijzigen.
• Gebruik voor de spanningsvoorziening van de draadloze Alarmcentrale HM-SecCen uitsluitend de meegeleverde netvoeding..
• De netvoeding mag alleen aangesloten worden op een vrij toegankelijk stopcontact
(230 V / 50 Hz).
• Het product is alleen geschikt voor montage en gebruik in droge, gesloten
ruimten binnenshuis.
6
•Neem de netvoeding van de alarmcentrale nooit met vochtige of natte
handen vast. Anders loopt u kans op een levensgevaarlijke elektrische
schok.
•Als de netvoeding beschadigingen vertoont, schakel dan eerst de spanning
op het stopcontact uit (bijvoorbeeld via de desbetreffende zekeringen in de
meterkast) en trek pas dan de netvoeding uit het stopcontact.
•Elektrische apparaten dienen uit de buurt van kinderen gehouden te worden.
Wees extra voorzichtig als er kinderen in de buurt zijn. Deze kunnen
proberen voorwerpen door de openingen in de behuizing naar binnen te
steken.
•Steek het apparaat nooit meteen in het stopcontact als het vanuit een koude
naar een warme ruimte wordt gebracht. Er kan condensvorming optreden die
de werking verstoort of tot beschadigingen leidt. Laat het apparaat eerst op
kamertemperatuur komen, voordat u het in het stopcontact steekt. Dat kan
uren duren!
•Het apparaat mag niet vochtig of nat worden. Plaats bijvoorbeeld geen
vazen of planten op of naast het product. Vloeistoffen kunnen in de
behuizing terecht komen en de elektrische veiligheid in gevaar brengen.
Bovendien ontstaat er ernstig gevaar voor brand of een levensgevaarlijke
elektrische schok.
•Scheid in dat geval het apparaat direct van de netspanning (stopcontact
spanningsvrij maken en netvoeding uit het stopcontact trekken) en gebruik
het apparaat niet meer. Breng het naar een reparatiewerkplaats.
•Laat het verpakkingsmateriaal niet rondslingeren. Plasticfolie, plastic
zakken, piepschuimdelen en dergelijke kunnen gevaarlijk speelgoed voor
kinderen worden.
•Onderhouds-, instellings- of reparatiewerkzaamheden mogen alleen worden
uitgevoerd door een vakman of een gespecialiseerde werkplaats.
•Onweer kan gevaarlijk zijn voor elk elektrisch apparaat. Overspanning op de
stroomtoevoer kan het apparaat beschadigen. Een televisietoestel
bijvoorbeeld of een ander apparaat kan eenvoudig van het lichtnet gescheiden
worden (stekker uit het stopcontact trekken). Maar dit is bij een
alarminstallatie niet goed mogelijk.
Gebruik tijdens onweer kan daarom een gevaar vormen voor de
alarminstallatie en alle aangesloten apparaten.
Er zijn geschikte accessoires op de markt die het risico voor de
alarminstallatie en de aangesloten apparaten verkleinen: bijvoorbeeld
overspanningsfilters en soortgelijke voorzieningen tegen bliksemschade.
Dergelijke accessoires bieden echter geen volledige bescherming tegen
overspanning of blikseminslag.
•In industriële inrichtingen moeten de ongevalpreventievoorschriften van het
Verbond van industriële beroepsvereniging voor elektrische installaties en
bedrijfsmiddelen in acht worden genomen.
•In scholen, opleidingsinrichtingen, hobby- en sociale werkplaatsen moet het
gebruik van het product nauwgezet door geschoold personeel worden
gecontroleerd.
•Let er bij testen en bij de keuze van de montagevolgorde op dat de interne
sirene bij een alarm een luide signaaltoon afgeeft.
De draadloze alarmcentrale HM-Sec-Cen en de vele aan te sluiten componenten is
bedoeld voor de beveiliging van uw eigendommen (bijv. woning, huis, garage,
weekendhuis e.d.) De verzekering spreekt hier van "kleine" risico's. De draadloze
alarmcentrale HM-Sec-Cen is niet geschikt voor hoge risico's, zoals bij bedrijfsmatige
toepassing (winkels en fabrieken).
De alarmcentrale meldt het onbevoegde binnendringen via het schakelen van
uitgangen. Aan deze uitgangen kunt u optische, akoestische of stille signaalgevers
aansluiten.
Let op alle andere eigenschappen en kenmerken van het product, zoals die in deze
handleiding zijn beschreven.
Ander gebruik dan hierboven beschreven is niet toegestaan en leidt tot
beschadiging van het product. Bovendien zijn hieraan gevaren verbonden als
kortsluiting, brand, elektrische schok e.d.
Het is niet toegestaan deze alarminstallatie te koppelen aan publieke alarmcentrales of
noodnummers (politie, brandweer). Houd u aan de veiligheidsinstructies in deze
handleiding.
3.3 Leveromvang
• Draadloze alarmcentrale
• 4x LR6 / penlite-batterij (AA)
• Netvoeding
• Bevestigingsmateriaal
• Ethernetkabel
• Relaisklemmen
4 Algemene informatie over het HomeMatic-systeem
Deze centrale kan gebruikt worden met componenten uit het HomeMatic-systeem
(zie 7.8) en werkt met het bidirectionele BidCoS®-protocol voor draadloze
communicatie. Alle apparaten worden geleverd met de
standaardinstellingen.
De actuele technische informatie en updates vindt u altijd op
www.HomeMatic.com.
10
5 Algemene aanwijzingen bij het gebruik van draadloze
communicatie
De radiografische communicatie die hier gebruikt wordt, is niet exclusief, zodat
storingen niet uit te sluiten zijn.
Andere mogelijke storingsbronnen zijn, schakelmomenten, elektromotoren of defecte
elektrische apparaten.
Het bereik kan in gebouwen sterk afwijken van het bereik in het vrije veld.
Behalve het zendvermogen en de karakteristieken van de ontvanger, spelen
ook omgevingsinvloeden zoals luchtvochtigheid als ook bouwkundige
bijzonderheden ter plaatse een belangrijke rol.
Hierbij verklaart eQ-3 Entwicklung GmbH dat dit apparaat voldoet aan de principiële
eisen en de andere relevante voorschriften van richtlijn 1999/5/EG.
U vindt de volledige conformiteitsverklaring op www.HomeMatic.com.
6 Algemene aanwijzingen bij alarminstallaties
In Duitsland heeft slechts een op de 10 woningen een inbraak- of
brandmeldingsinstallatie. Duitsland loopt daarmee ver achter op andere landen. In de
VS heeft bijvoorbeeld
90% van de woningen een brandmeldingsinstallatie. Dit is weliswaar te verklaren uit
het feit dat er veel in hout gebouwd wordt en uit de strenge bouwvoorschriften, het laat
echter ook zien dat er in Duitsland een inhaalslag nodig is.
In deze tijd van stijgende criminaliteitscijfers voor inbraak, diefstal en roofovervallen is
het bovendien zinvol om uw eigendommen niet alleen tegen brand te beschermen (bijv.
met rookmelders). In vrijwel iedere woning zijn voorwerpen aanwezig die interessant zijn
voor inbrekers, bijvoorbeeld sieraden, technische apparatuur, kunstvoorwerpen of
contant geld.
Als u een bestaand gebouw of woning uitgebreid wilt beveiligen, dan komt er bij de
conventionele systemen omvangrijk bekabelingswerk kijken: gleuven in de muren,
gaten voor de kabels e.d.
Vaak is een dergelijke installatie in het geheel niet mogelijk omdat in huurwoningen
dergelijke omvangrijke wijzigingen niet aangebracht mogen worden. Ook in moderne
energiezuinige huizen, die (gedeeltelijk) uit hout zijn vervaardigd, is het niet mogelijk om
naderhand kabels te leggen.
Hier kan de draadloze alarminstallatie HM-Sec-Cen van pas komen. Door de
draadloze communicatie is de installatie heel eenvoudig aan te leggen. Het trekken
van kabels is vrijwel helemaal overbodig. Bovendien is de HM-Sec-Cen hierdoor
naderhand ook snel en probleemloos uit te breiden.
11
Er bestaat geen absolute beveiliging tegen inbraak, overvallen en diefstal. Een
inbreker wil zijn activiteiten liefst geruisloos en onopvallend uitvoeren. Een
alarm, bijvoorbeeld een externe sirene of flitslicht jaagt niet
alleen de inbreker op de vlucht, maar attendeert ook buren en passanten op de
noodsituatie.
De rest van de beveiliging van de woning moet in verhouding staan, zodat het de
inbreker zo moeilijk mogelijk wordt gemaakt. Hoe langer het duurt om een hindernis te
overwinnen, hoe groter de kans op ontdekking wordt.
Voor een goede beveiliging is dus niet alleen een alarminstallatie nodig, maar ook
deugdelijke buitendeuren, sloten en tussendeuren (bijv. tussen woning en garage of
bijgebouw) , afsluitbare kelderramen met afdekroosters en dergelijke.
Een speciaal beveiligde dure voordeur biedt geen bescherming als de zijingang of de
terrasdeur vanuit kostenoverwegingen onvoldoende is beveiligd.
Meer informatie hierover kunt u krijgen bij de desbetreffende vakhandel (bijv.
leveranciers van deuren en ramen) of bij adviespunten van de politie.
7 Beschrijving van het systeem
7.1 Basisfuncties
De draadloze alarmcentrale (HM-Sec-Cen) is bedoeld voor beveiliging tegen inbraak en
brand van privé-woningen. De instellingen worden rechtstreeks op de
draadloze alarmcentrale gewijzigd. U kunt iedere sensor van de alarminstallatie een
eigen naam (tot 32 tekens) geven. Daardoor is, als het alarm afgaat, snel te zien waar
en door welke sensor het alarm geactiveerd is.
Door de draadloze techniek is het systeem heel gemakkelijk te installeren. Er hoeven
immers geen kabels getrokken te worden.
Er kunnen maximaal 100 draadloze sensoren op alarmcentrale worden aangesloten.
Sensoren met een sabotagecontact kunnen een alarm activeren als de behuizing
ongeoorloofd wordt geopend.
De alarmcentrale zelf wordt gevoed met de meegeleverde netvoeding. Om ervoor te
zorgen dat de centrale bij stroomuitval blijft werken, is er een
noodstroomvoorziening ingebouwd (4 penlite-batterijen).
De draadloze alarmcentrale beschikt verder over een netwerkaansluiting, die gebruikt
wordt op e-mails te sturen als het alarm afgaat. De HM-Sec-Cen gebruikt de
netwerkaansluiting ook om automatisch de tijd en de datum op te halen via internet.
12
7.2 Radiografische technologie BidCoS®
BidCoS® (Bidirectional Communication Standard) is een nieuwe
communicatiestandaard, die speciaal is ontwikkeld om een heel betrouwbare
bidirectionele radioverbindingen op te bouwen in de 868MHz-band.
Bidirectioneel betekent dat de verbinding tussen sensor en centrale in beide richtingen
gebruikt kan worden. In tegenstelling tot andere installaties meldt de sensor dus niet
alleen aan de centrale dat er een alarm is geactiveerd, maar de sensor ontvangt ook
een ontvangstbevestiging, zodat bekend is of de alarmmelding aangekomen is.
Als de sensor geen ontvangstbevestiging krijgt (bijv. bij een kortdurende
communicatiestoring) dan wordt de melding nogmaals gestuurd. Hierdoor is de
betrouwbaarheid van de draadloze transmissie aanzienlijk beter dan in andere
draadloze systemen.
In de bedrijfsmode "uitgeschakeld" gaat het alarm niet af op basis van
sensormeldingen (met uitzondering van rookmelders, een rookalarm gaat in de
fabrieksinstelling altijd af). U kunt zich vrij door het huis bewegen, zonder dat het
alarm afgaat.
De alarmmeldingen kunnen per bedrijfsmode worden ingesteld. Vanuit de
fabriek zijn de instelling zodanig dat in de bedrijfsmode "uitgeschakeld" het
alarm bij sabotage, gevaar (bijv. activeren van een rookmelder) of overval
afgaat en de interne en eventuele extern sirene wordt geactiveerd.
De bedrijfsmode "intern scherp" ("intern scharf") beveiliging van de buitengrens.
De bedrijfsmode "intern scherp" beveiligt als het ware de buitengrens. Als u binnen
blijft, dan moet er een beveiliging tot stand komen tegen indringers van buiten (bijv. 's
nachts). U kunt zich binnen in de woning vrij bewegen, terwijl de buitengrens (ramen
en deuren e.d.) bewaakt worden.
Bedrijfsmode "extern scherp" ("extern scharf") beveiliging bij afwezigheid
Deze bedrijfsmode is bedoeld de woning te bewaken als er niemand thuis is. Ook de
binnenruimtes worden bewaakt (bijv. door bewegingsmelders)
Toekenning sensoren:
De gekoppelde sensoren moet aan een bewakingsgebied worden toegekend. Een
sensor kan voor de interne beveiliging zijn bedoeld of voor de beveiliging van de
buitengrens (extern). De volgende toekenningen zijn mogelijk:
Toekenning sensor "intern"
• Sensorinstelling: "Intern: Ja"
• De sensor kan alleen een alarm activeren in de bedrijfsmode "extern scherp"..
13
Sensorinstelling:"extern"
• Sensorinstelling: "Intern: Nee"
• De sensor kan zowel een alarm activeren in de bedrijfsmode "intern scherp" als "extern
scherp".
De toekenning van de sensoren kan gewijzigd worden via het menu
Sensoren kunnen niet alleen toegekend worden met "Intern: Ja/Nein" maar kunnen
ook aan de vertragingsgroep ("Verschluss") worden toegekend. In de vertragingsgroep
moeten alle sensoren zitten die buitendeuren direct beveiligen (bijv. via raamdeurcontacten of bewegingsmelders).
Als de alarmcentrale op scherp gesteld wordt, activeren de sensoren uit de
vertragingsgroep in eerste instantie alleen de interne sirene van de alarmcentrale
(vertragingstijd 30 s, te wijzigen zoals beschreven bij punt 11.6). Pas daarna wordt het
"normale" alarm geactiveerd (bijv. externe sirene, flitslicht).
Voordeel:
Als u bij binnenkomst vergeten heeft het alarm uit te schakelen, dan gaat eerst alleen
de interne sirene af.
U heeft 30 seconden de tijd om de alarmcentrale uit te schakelen, voordat de
externe sirene afgaat of er een e-mail wordt verzonden.
Nadeel:
Bij een "echte" inbraak krijgt de inbreker ook een waarschuwing. Hij zou kunnen
proberen de alarmcentrale of andere onderdelen van de alarminstallatie te vernietigen,
als deze apparaten gemakkelijk bereikbaar zijn en niet tegen geweld zijn beschermd.
7.5 Scherpstellen
De draadloze alarmcentrale kan via de volgende componenten scherpgesteld worden.
• Direct aan de alarmcentrale, met een instelbare scherpstelvertraging (externe
vertraging).
• Draadloze afstandsbediening (HM-RC-Sec3 en HM-RC-Sec3-B)
De draadloze alarmcentrale kan via de afstandbediening scherpgesteld of
uitgeschakeld worden door de desbetreffende toets lang ingedrukt te houden.
14
7.6 Soorten alarmen
De draadloze alarmcentrale kent vier soorten alarm. Per soort alarm kan worden
ingesteld of de ingebouwde sirene, een geschikte spraakgenerator, een externe sirene
en eventueel externe apparaten via de twee schakeluitgangen geactiveerd worden.
De vier soorten alarm zijn:
• Alarm: Een sensor toegekend aan "intern" of "extern" activeert een alarm
terwijl de bedrijfsmode "intern scherp" resp. "extern scherp" is. Hiermee wordt een
inbraakalarm gegeven.
• Gevaar: Een rook- of watermelder activeert een alarm.
• Sabotage: Het sabotagecontact van de alarmcentrale of van een van de sensors
activeert een alarm.
• Overval: Er is op de draagbare paniekknop (HM-RC-P1) gedrukt waardoor een alarm
geactiveerd wordt.
Sabotagecontacten zijn met name beschikbaar op de beveiligingsrelevante
componenten van HomeMatic, bijvoorbeeld bewegingsmelders (HM-Sec-
MDIR) of raam/deurcontacten (HM-Sec-SC). Als bijvoorbeeld de behuizing
van een bewegingsmelder wordt geopend, dan wordt dat draadloos aan de
centrale gemeld en op het display getoond. Afhankelijk van de instelling
kan dat een alarm activeren. Ook de centrale zelf heeft aan de achterzijde
een sabotagecontact dat geactiveerd wordt als de behuizing wordt
geopend.
7.7 Alarmsignalen
Alarmen kunnen op verschillende manieren worden gesignaleerd.
• Interne sirene van de alarmcentrale
Als het alarm afgaat dan wordt er gesproken tekst gegenereerd via de ingebouwde
speaker en een signaaltoon gegenereerd via de ingebouwde piëzo-sirene. Dit kan
voor woningen en kleine gebouwen al voldoende zijn.
• Aansturing externe sirene-flitslicht (HM-Sec-SFA-SM)
Via de aansturing externe sirene-flitslicht van HomeMatic kunnen een sirene en
een flitslicht die buiten aan het huis zijn gemonteerd, draadloos worden
geactiveerd. Hierdoor worden buren en passanten op het alarm opmerkzaam
gemaakt.
• Externe schakeluitgangen
Via de twee ingebouwde relaisuitgangen kunnen externe apparaten worden
ingeschakeld. Er kan worden ingesteld op welk soort alarm een contact moet
reageren. Ze kunnen zich hetzelfde als de interne of externe sirene gedragen, of
bijvoorbeeld alleen schakelen bij een alarm van het soort overval, sabotage of
gevaar. U kunt met deze relais bijvoorbeeld een externe telefoonkiezer met relaisingangen aansturen.
• E-mail versturen
Als er een alarm afgaat, kan er een e-mail worden verzonden. In de tekst wordt
gemeld welke sensor het alarm heeft geactiveerd, wat de bedrijfsmode van de
centrale was, welk soort alarm het betreft en de datum en tijd van het alarm.
• Functie in het systeem: U kunt de alarmcentrale met de knoppen "intern scherp",
"extern scherp" en "uitschakelen" in de desbetreffende
bedrijfsmode zetten (als er geen storingen zijn zoals
bijvoorbeeld een open raam). Bij de tweede druk op de toets
wordt de alarmcentrale dwingend scherpgesteld. De toets
moet lang ingedrukt worden gehouden.
• Functie in het systeem: De alarmcentrale neemt deze afstandsbediening altijd als
paniekknop op in het systeem. Als gedetecteerd wordt dat
op de knop is gedrukt, dan wordt er altijd, onafhankelijk van
de bedrijfsmode, een overvalalarm gegenereerd.
• Sabotagecontact: nee
HM raam-draaihandgreepcontact (HM-Sec-RHS)
• Beschrijving: Raam-draaihandgreepcontact
• Functie in het systeem: Deze sensor is om te bewaken of er een raam open staat.
De alarmcentrale kan (afhankelijk van de bedrijfsmode) een
alarm activeren op basis van deze sensor.
• Sabotagecontact: ja
HM deur-raamcontact (HM-Sec-SC)
• Beschrijving: Deur-raamcontact
• Functie in het systeem: Deze sensor is om te bewaken of er een raam of deur open
staat. De alarmcentrale kan
(afhankelijk van de bedrijfsmode) een alarm activeren op
basis van deze sensor.
• Sabotagecontact: ja
HM bewegingsmelder (HM-Sec-MDIR)
• Beschrijving: Bewegingsmelder voor gebruik binnenshuis
• Functie in het systeem: Deze sensor is voor de bewaking van binnenruimten. De
alarmcentrale kan (afhankelijk van de bedrijfsmode) een
alarm activeren op basis van deze sensor.
• Sabotagecontact: ja
16
HM aansturing sirene-flitslicht (HM-Sec-SFA-SM)
• Beschrijving: Aansturing sirene-flitslicht
• Functie in het systeem: De aansturing sirene-flitslicht kan een sirene en een
flitslicht onafhankelijk van elkaar aansturen, zo kan de
inschakelduur verschillen. De instelling verloopt via het
menu van de alarmcentrale.
• Sabotagecontact: ja
HM draadloze rookmelder (HM-Sec-SD)
• Beschrijving: Rookmelder
• Functie in het systeem: Deze melder meldt rookvorming in binnenruimten. Alle
rookmelders die op de centrale worden aangesloten,
worden aan dezelfde groep toegekend en gaan tegelijk af
als er een rookalarm optreedt. De alarmcentrale activeert
via de ingestelde signaalgever een rookalarm. De
signaalgever voor de rookmelders kan niet gebruikt worden
voor andere alarmen (bijv: overval).
• Sabotagecontact: nee
HM KeyMatic (HM-Sec-Key)
• Beschrijving: KeyMatic, deurslotaandrijving
• Functie in het systeem: De KeyMatic is voor het openen van huisdeuren via de
afstandsbediening. De alarmcentrale sluit de deur
automatisch af als de centrale scherpgesteld wordt. Er moet
eerst een afstandsbediening aan de KeyMatic gekoppeld
worden, voordat de KeyMatic aan de draadloze
alarmcentrale wordt gekoppeld.
• Sabotagecontact: nee
HM draadloze watermelder (HM-Sec-WDS)
• Beschrijving: Watermelder.
• Functie in het systeem: Deze melder detecteert als er water op de vloer staat en
meldt dat aan de alarmcentrale. Deze activeert, afhankelijk
van de instellingen, een gevaar-alarm.
• Sabotagecontact: nee
17
Algemene aanwijzingen bij gekoppelde componenten van HomeMatic:
• Alle toegepaste componenten moeten zich in hun originele staat bevinden.
• Vervangen van AES-sleutels is niet mogelijk.
• Bij het wissen van een gekoppeld apparaat, wordt dit alleen maar gewist in de
alarmcentrale. Het apparaat wordt niet in zijn originele staat teruggebracht. Dat
moet u handmatig bij het apparaat doen.
8 Installatieplan
8.1 Algemene aanwijzingen bij het installatieplan
Voordat u een alarminstallatie aanlegt, moet u op basis van de lay-out van het te
bewaken object een plan opstellen welke deuren, ramen, ruimten e.d. op welke
manier bewaakt moeten worden.
• Maak een schets met daarin het soort sensors en de plaats. Dit dient om het aantal
nodige sensoren te kunnen inschatten.
• Geef de sensors een naam. Als u de sensornaam later in de alarmcentrale invoert,
heeft u 32 tekens ter beschikking.
• Voorbeeld: "Woonkamer, raam 1"
• Noteer ook de overige gegevens bij de sensors, bijv. type (intern/extern,
vertragingsgroep). Dit komt later goed van pas als u de sensoren in de alarmcentrale
aanmeldt.
Tips voor de positie van de alarmcentrale en de sensors:
• De alarmcentrale zelf moet ergens in het midden van het te bewaken gebied geplaatst
worden, zodat de afstanden voor de draadloze communicatie kort blijven. Een
geschikte plaats is bijvoorbeeld de hal van een woning.
• Nog beter is het als u een afgesloten plaatst kiest, bijvoorbeeld een apart afsluitbare
bergruimte.
• De alarmcentrale moet in ieder geval op een plaatst gemonteerd worden die
voldoende door de sensoren wordt bewaakt. Anders kan een inbreker ongehinderd
naar de alarmcentrale gaan en deze buiten gebruik stellen.
• Een draadloze bewegingsmelder (HM-Sec-MDIR) detecteert beweging als de
indringer is binnengekomen buiten de beveiligde deuren en ramen om (bijvoorbeeld
via een onbeveiligd kelderraam of dakraam). Eén draadloze bewegingsmelder kan
een ruimte tot ongeveer 10 m bewaken.
• In iedere ruimte moet, onafhankelijk van de grootte of vorm, minstens een
rookmelder (HM-Sec-SD) worden geplaatst. De plaatsing van een rookmelder hangt
af van de luchtcirculatie in de ruimte (niet in de hoek van een ruimte, niet achter
gordijnen).
• Vergeet niet om ook bijgebouwen zoals garage, tuinhuis of fietsenschuurtje, te
beveiligen met de alarminstallatie. Door de draadloze communicatie en de
batterijvoeding van de sensoren is de bewaking heel eenvoudig te realiseren
(sensoren mogen niet nat of vochtig worden!).
18
8.2 Voorbeeld: Beveiliging van een bungalow
De toekenning "int" (intern in het menu apparaatinstelling: "Intern: Ja“) resp.
"ext." (extern in het menu apparaatinstelling: "Intern: Nein") wordt uitgelegd
onder punt 7.3.
• De alarmcentrale (HM-Sec-Cen) is uit veiligheidsoverwegingen in de werkruimte
(HWR) geplaatst.
• Voor de beveiliging van de buitengrens ("intern scherp") worden alle ramen en
buitendeuren voorzien van deur-raamcontact (HM-Sec-SC) of een raamdraaihandgreepcontact (HM- Sec-RHS) (Apparaatinstelling: "Intern: Nein", toegekend
aan "extern")
• Toegekend aan de vertragingsgroep. Hieraan worden het deur-raamcontact (HMSec-SC) in het tochtportaal en in de woonkamer en de bewegingsmelder (HM- SecMDIR) in de garage toegekend (Apparaatinstelling:
"Verschluss: Ja").
• Om de veiligheid bij afwezigheid ("extern scherp") verder te vergroten, zijn alle
ruimtes voorzien van een bewegingsmelder (HM-Sec-MDIR) (Apparaatinstelling:
"Intern: Ja", Toegekend aan "intern").
• De garage wordt beveiligd met een bewegingsmelder (Apparaatinstelling: "Intern:
Nein", toegekend aan "extern")
• De installatie wordt met een afstandsbediening (HM-RC-Sec3) scherpgesteld (bijv.
vanuit de auto) of rechtstreeks aan de alarmcentrale (HM-Sec-Cen) met een externe
vertraging – de draadloze alarmcentrale staat pas na 30 seconde op scherp, zodat u
genoeg tijd heeft het huis te verlaten (de externe vertraging is instelbaar, zie punt
11.6).
• In de keuken en op twee voor het huis centrale plaatsen in de hal zijn rookmelders
(HM-Sec-SD) geplaatst.
19
• De sirene en het flitslicht buiten aan het huis worden aangestuurd via de aansturing
sirene-flitslicht (HM-Sec-SFA-SM), die in de garage is geplaatst.
• De draadloze alarmcentrale (HM-Sec-Cen) is aan het netwerk van het huis
aangesloten en kan als er een alarm optreedt, e-mails verzenden.
9 Montage
9.1 Aanwijzingen voor de plaatsing
• De alarmcentrale en de netvoeding moeten in een droge binnenruimte worden
geplaatst (dus niet in een vochtige kelder of in een badkamer). Zorg voor voldoende
ventilatie.
• Kies een afgeschermde plek, om te voorkomen dat een inbreker de centrale snel kan
manipuleren. Ideaal is een afsluitbare opslagruimte. De plaats waar de centrale is
gemonteerd, moet vanaf buiten en ook vanaf binnen niet direct te herkennen zijn. Niet
iedereen hoeft te weten waar de alarmcentrale is geplaatst.
• De alarmcentrale mag niet in de directe nabijheid van grote metalen voorwerpen
(radiator, spiegel, wanden van gewapend beton, metalen deuren) worden
geïnstalleerd, omdat dit het bereik van de radiocommunicatie kan verkleinen.
• Er moet een stopcontact (230 V/ 50 Hz) in de buurt van de centrale zijn voor de
netvoeding.
• Om de alarmcentrale aan het netwerk te kunnen aansluiten, moet er een LAN-kabel tot
aan de centrale worden gelegd.
9.2 Montage van de draadloze alarmcentrale
De alarmcentrale wordt met drie schroeven en pluggen aan de wand bevestigd (wordt
meegeleverd).
Zorg ervoor dat u niet per ongeluk in elektriciteits-, gas- of waterleidingen
boort. Levensgevaar!
20
A B
C
• Leg de alarmcentrale met de achterkant naar boven voor u op tafel.
• Open de vergrendeling van de centrale door de grendel (A) naar links te bewegen.
• Nu kan de bevestigingsplaat (B) opengedraaid worden. De alarmcentrale en de
bevestigingsplaat zijn via een scharnier (C) met elkaar verbonden. Draai de
bevestigingsplaat zover open - ong. 45° (B) - tot u hem kunt afnemen (C).
• U kunt met de afgenomen bevestigingsplaat de boorgaten (D) op de wand aftekenen.
Gebruik een waterpas om de bevestigingsplaat waterpas te hangen.
• Afhankelijk van de toestand van de wand, boort u nu drie gaten (5 mm) en steekt er
de pluggen (5 mm) in.
• Houd nu de bevestigingsplaat tegen de wand en schroef hem met de drie schroeven
vast.
• Als u meer kabels moet aansluiten, gaat u verder met punt 9.3. Anders kunt u de
alarmcentrale onder en hoek van 45° weer in het scharnier (C) hangen, hem
opklappen en met de hendel (A) weer vergrendelen.
9.3 Bekabeling Relais-aansluitingen
De draadloze alarmcentrale kan externe apparaten zoals een telefoonkiezer of
bekabelde alarminstallaties aansturen via twee relais met wisselcontact. Omdat het
wisselcontacten zijn, kunt u zowel ingangen aansluiten die het maken van een contact
als alarm herkennen als ingangen die het verbreken van een contact als alarm
herkennen.
D
21
Haal, voordat u de relaiscontacten bekabelt, de spanning van de centrale en
verwijder de batterijen.
We raden aan om eerst de klemmen aan de kabels te bevestigen, daarna de
centrale aan de bevestigingsplaat te hangen en dan pas de klemmen op de
pin strip in het apparaat te steken.
• Als de alarmcentrale al aan de wand is bevestigd en isA
gesloten, maak dan eerst de hendel (A) los en klap de
centrale naar voren toe open.
• Als een ingang het sluiten van een contact als alarm herkent,
moet u aansluitingen 11 en 14 gebruiken (als u relais 1 wilt
gebruiken). Voor relais 2 gebruikt u aansluitingen 21 en 24.
• Als een ingang het verbreken van een contact als alarm
herkent, moet u aansluitingen 11 en 12 (relais 1) of 21 en B
22 (relais 2) gebruiken.
• De aansluitkabel van het relais gaat ongeveer 10 cm het
apparaat in.
• Verwijder de kabelmantel over een lengte van ongeveer 3 cm
en strip de individuele aders over 6 mm.
• Er worden twee klemmen meegeleverd. De klemmen zijn
geschikt voor draden van 0,08 tot 1.0 mm².
• Klap de klemhendel naar boven om de klem te openen. Steek
dan de gestripte aders in de klem. Sluit de klem weer door de
klemhendel naar beneden te klappen.
• Steek de klem nu zo op de pin strip (B) dat de zwarte
klemhendel naar binnen wijst.
• In de volgende paragraaf (9.4) wordt de bekabeling van de netwerk- en de
stroomaansluiting beschreven. Als u deze stap nu niet wilt uitvoeren, sluit het
apparaat dan weer.
De maximale schakelcapaciteit (24 V/1 A) van de relaisuitgangen mag
niet worden overschreden.
22
9.4 Bekabeling Netwerk- en stroomaansluiting
Netwerkaansluiting:
De centrale heeft een netwerkaansluiting. Dit is een ethernet-aansluiting en
bevindt zich aan de achterkant van de alarmcentrale. A
• Als de alarmcentrale al aan de wand is bevestigd, open
dan eerst de hendel (A)
en neem de alarmcentrale, zoals beschreven onder 9.2
van de bevestigingsplaat af. B
• Steek de ethernet-kabel van onder af door de
kabeldoorvoer (E). C
• Om de centrale op uw lokale netwerk/router aan te sluiten,
hoeft u de ethernetkabel alleen maar in D
de aansluiting (B) van de centrale te steken.
• Het instellen van de netwerkparameters is beschreven in
11.9. E
Zodra de alarmcentrale met het netwerk is verbonden, haalt hij automatisch de
datum en tijd op van internet.
ESD
Als u de ethernet-kabel in de netwerkaansluiting van de alarmcentrale steekt,
kan een elektrostatische ontlading optreden. Dit kan een berichtenuitwisseling
met een gekoppelde draadloze component, die juist op dat moment
plaatsvindt, verstoren. Omdat er in praktijk geen storing is te verwachten, is
het niet nodig verdere voorzorgs- of controlemaatregelen te nemen.
Stroomaansluiting:
De netvoeding van de draadloze alarmcentrale moet op een deugdelijk stopcontact
(230 V/50 Hz) worden aangesloten.
• Als de alarmcentrale al aan de wand is bevestigd en is gesloten, maak dan eerst de
hendel (A) los en klap de alarmcentrale open.
• De kabel van de netvoeding kan nu van onder af door de kabeldoorvoer (E) worden
gestoken.
• Steek de kabel van de netvoeding in de linkse aansluiting (C).
• In de volgende paragraaf (9.5) wordt beschreven hoe u de batterijen plaatst.. Als u deze
stap nu niet wilt uitvoeren, sluit het apparaat dan weer.
De kabels voor bijvoorbeeld de stroomaansluiting en de netwerkverbinding
kunnen ook via een inbouwdoos (D) in het apparaat gevoerd worden. Dat
vergroot de sabotagebestendigheid, want de leidingen zijn niet toegankelijk
zonder het apparaat van de wand te nemen.
23
9.5 Batterijen plaatsen
De draadloze alarmcentrale kan van noodstroom worden voorzien met 4 LR6
(penlite/AA) batterijen. Plaats voor de ingebruikname 4 nieuwe batterijen in het
apparaat. Als de stroom uitvalt, zorgen de batterijen voor de stroomvoorziening.
• Als de alarmcentrale al aan het lichtnet hangt, moet u de A
centrale, zoals beschreven onder 12.5, in de service-stand
zetten. Anders kan er een sabotage-alarm afgaan.
• Als de alarmcentrale al aan de wand is bevestigd en is
gesloten, maak dan eerst de hendel (A) los en klap de
centrale naar voren toe open.
• Plaats de 4 LR6 (penlite/AA) batterijen in de juiste richting
(let op het opschrift) in het batterijencompartiment (B).
• Klap de behuizing weer dicht en draai de hendel (A) opzij.
B
Als de Power-LED niet continu brandt maar knippert, controleer dan het volgende:
• Zijn de batterijen in de juiste richting in de houder geplaatst?
• Zijn de batterijen in de alarmcentrale leeg?
• Is de centrale goed met de externe netvoeding verbonden?
• Zit de stekker goed in de aansluitbus van de centrale?
• Is de netvoeding met een werkend stopcontact verbonden?
Levert die een netspanning van 230 V / 50 Hz?
Als bij het verwisselen van de batterijen per ongeluk een sabotage-alarm
afgaat, kunt u dit uitschakelen door op de toets "uitschakelen" te drukken.
24
10 Eerste gebruik en algemene bediening
10.1 Eerste gebruik
Schakel de draadloze alarminstallatie in door de stroomvoorziening aan te sluiten:
• Steek de netvoeding in het stopcontact (230 V/50 Hz).
• Zorg ervoor dat de stekker van de netvoeding in de alarmcentrale is gestoken.
Raadpleeg anders paragraaf 9.4.
Als de spanning is aangesloten, verschijnt in het Display
"booting", wat aangeeft dat het programma in de alarmcentrale
wordt opgestart. Dit moet na enkele seconden klaar zijn.
Het display komt dan in de normale weergave. Op het display
verschijnen de tijd (00:00), de datum (01.01.2008) en de
bedrijfsmode. Als er een netwerk is aangesloten, verschijnt na
korte tijd de huidige tijd en datum, als er geen netwerk is
aangesloten, moet u die handmatig instellen (zie 11.1).
De bedrijfsmode na het opstarten is "uitgeschakeld" ("unscharf"). De draadloze
alarmcentrale is nu bedrijfsklaar.
10.2 Weergave en bedienelementen
De alarmcentrale wordt bediend via de pijltjestoetsen en de OK-toets (D). Het
toetsenbord (J) is voor invoeren, wissen en oproepen menu-opties. De toetsen aan de
zijkant met de hangslot-symbolen (E, F, G) zijn ervoor om de centrale scherp te stellen
of uit te schakelen.
Bediening:
• Het menu wordt opgeroepen door kort op de menu-toets (K) te drukken.
• U kunt navigeren met de pijltjestoetsen (D).
• U kunt u keuze bevestigen met de OK-toets (D). Als u in het desbetreffende menu
een waarde heeft ingevoerd, dan wordt die op dat moment opgeslagen.
• U kunt ingevoerde tekst of getallen wissen met de C-toets (I).
• Met een korte druk op de menu-toets (K) gaat u één niveau in het menu terug.
• Als u de menu-toets (K) langer ingedrukt houdt, verdwijnt het menu. Wijzigingen
worden opgeslagen en de alarmcentrale komt in de normale weergave.
•Als u 30 seconden lang geen toets indrukt, verdwijnt het menu automatisch.
In de bedrijfsmodes "intern scherp" en "extern scherp" kunt u het menu
niet oproepen.
Indeling van het display:
• Wijzigbare waarden worden altijd in de onderste regel van
het display getoond.
• Een gewijzigde, maar nog niet opgeslagen waarde wordt met
twee verticale balken aangegeven.
• Als de waarde is opgeslagen, verdwijnen de balken.
LEDs:
• Het Power-LED (A) geeft aan of de stroomvoorziening van de netvoeding of van de
batterij komt, en of de batterijspanning te laag is (meer details in 1.1).
• Het Service-LED (B) geeft aan of er storingen zijn. U kunt ze via het menu bekijken
(meer details in 12.2).
L
K G
J I H
A
B
C
D
E
F
26
10.3 Overzicht van de menustructuur van de alarmcentrale.
U kunt de alarmcentrale eenvoudig programmeren. Deze heeft daarvoor een menugestuurde bedieningmet
verschillende niveaus.
• U kunt het menu oproepen met een korte druk op de menu-toets.
• U kunt het menu sluiten door de menu-toets lang (minstens 3 s) ingedrukt te houden. Na 30
seconden zonder activiteit verdwijnt het menu anders automatisch.
• Als de alarmcentrale is scherpgesteld (intern of extern), dan kan het menu niet worden opgeroepen.
Als het menu opgeroepen wordt, wordt de eerste menu-optie op het display getoond.
• In de bovenste regel ziet u deze menu-optie. In de onderste regel
scrollt een verklarende tekst.
• Met de pijltjestoetsen ◄► kunt u de verschillende menu-opties
kiezen.
• Met de OK-toets wordt het desbetreffende submenu opgeroepen
en komt u op het volgende menu-niveau.
Als er een admin-code is ingesteld, wordt deze telkens gevraagd als u het menu oproept.U vindt
informatie over de admin-code in
11.2.
Het hoofdmenu heeft de volgende opties:
"Störungen" (Storingen, zie 12.2):
• Met deze optie kunt u bekijken welke sensoren gestoord zijn (bijvoorbeeld of de batterijen van dealarmcentrale
leeg zijn).
• "Dauer Sirene": Instellen van de duur van het alarm van de externe sirene
• "Dauer Blitz": Instellen van de duur van het alarm van het externe flitslicht
• "Bestätigung int. scharf": Hiermee kan worden ingesteld of en zo ja, hoelang de
externe sirene moet klinken als de installatie op intern scherp wordt gezet.
• "Bestätigung ext. scharf": Hiermee kan worden ingesteld of en zo ja, hoelang de
externe sirene moet klinken als de installatie op extern scherp wordt gezet.
28
11 Configuratie van de draadloze alarmcentrale
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u precies te werk moet gaan bij het
programmeren en komen de belangrijke functies aan bod zodat u de alarmcentrale
in gebruik kunt nemen. Voer eerst voor de montage de stappen in hoofdstuk 9 uit.
Deze stappen moet beslist worden uitgevoerd, omdat anders
de draadloze alarminstallatie niet werkt.
Als de alarmcentrale in bedrijf is genomen, toont het display de
ingestelde tijd en datum en de bedrijfsmode
"uitgeschakeld" ("unscharf"). Hierbij branden de power-LED en
de LED "uitgeschakeld".
Als er een admin-code is ingesteld voor de alarmcentrale, wordt deze telkens
gevraagd als u het menu oproept. Op het display verschijnt
de tekst die hiernaast is weergegeven.
• Voer via het toetsenbord de viercijferige admin-code in.
• Bevestig de ingevoerde code met de OK-toets.
11.1 Datum en tijd instellen
De alarmcentrale kan heel gemakkelijk zelf de datum en tijd van het internet halen. Als
de ethernetkabel in de alarmcentrale is gestoken er een internetverbinding is, worden
de datum en tijd automatisch opgehaald en op het display getoond.
Als u de datum en tijd wilt wijzigen of als de alarmcentrale geen toegang tot internet
heeft, kunt u de datum en tijd handmatig instellen.
Stel de tijd als volgt in:
• U begint in de normale weergave. Als de bedrijfsmode niet
"unscharf" (uitgeschakeld) is, drukt u op de knop
"uitschakelen" (G). Als op het display niet de datum en tijd en
de bedrijfsmode worden getoond, houdt u de menu-toets (K)
ongeveer 3
seconde ingedrukt, waarmee u terug gaat naar de normale
weergave.
• Nu u in de normale weergave bent, drukt u kort op de menutoets en het hiernaast afgebeelde menu verschijnt op het
display (Menu-optie "Störungen").
29
• met de pijltjestoetsen ◄► kunt u andere menu-opties kiezen.
• Ga naar de menu-optie "Einstellung" en bevestig uw keuze
met de OK-toets.
• U bevindt zich nu in het submenu "Einstellung". Als eerste
optie ziet u in de tweede regel "Uhr & Datum" staan.
Selecteer deze optie met de OK-toets.
• Nu verschijnt op de derde regel de optie "Uhrzeit". Selecteer
deze optie weer met de OK-toets.
• Nu kan de tijd gewijzigd worden. De cursor wordt aangegeven
door een onderstreping en bevindt zich op de rechtse positie.
U kunt de waarde op deze positie wijzigen via het gewenste
cijfer op het toetsenbord. Met de pijltjestoetsen ◄► kunt u
de cursor naar links en rechts verplaatsen.
• Zo lang de gewijzigde tijd nog niet is opgeslagen, worden aan
weerszijden van de tijd verticale balken getoond. Bevestig de
nieuwe tijd met de OK-toets.
• U kunt het submenu weer verlaten door kort op de menu-toets te drukken.
Stel de datum als volgt in:
• Kies in het menu "Einstellung" weer "Uhr & Datum" en druk
op de OK-toets.
• Hierna kunt u met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Datum"
selecteren.
• Het instellen van de datum gaat net als hiervoor bij het
instellen van de tijd.
Als de alarmcentrale op internet is aangesloten, worden de datum en tijd van
een NTP-server opgehaald en worden de handmatig ingevoerde waarden
overschreven. De gegevens worden ieder uur bijgewerkt. Het kan daarom
even duren voordat de actuele datum en tijd worden getoond.
Als u het netwerk heeft aangesloten en de datum en tijd zijn na 60 minuten nog niet
bijgewerkt, controleer dan de internetverbinding en de instellingen van de firewall.
30
11.2 Admin-code instellen
De admin-code beveiligt de meeste functies van de draadloze alarmcentrale. Met deze
code beveiligt u de instellingen van de alarmcentrale en kunt u het systeem
scherpstellen of uitschakelen.
We raden u dringend aan om een admin-code in te stellen. Voor het intern en
extern scherpstellen zijn aparte codes nodig. Met de admin-code kan de
alarminstallatie echter ook scherpgesteld en
uitgeschakeld worden.
• U kunt de admin-code als volgt instellen:
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Einstellung" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "Code Admin" en bevestig uw keuze weer
met de OK-toets.
• Op het display verschijnen nu 4 streepjes. Voer via het
toetsenbord uw 4-cijferige code in. Bevestig uw keuze met de
OK-toets.
• Zolang u de code niet heeft bevestigd, worden naast de cijfers
verticale balken weergegeven. Een verandering van de code
wordt met een geluidssignaal bevestigd.
• Onthoud deze code goed, anders kunt u later het menu van de
alarmcentrale niet meer oproepen.
Zorg ervoor dat u de admin-code niet vergeet. Nadat u de code heeft
ingesteld, kan het menu niet meer opgeroepen worden zonder deze code in te
voeren!
Als u de code wilt deactiveren of wissen, kies dan vier maal 0 (0000) en
bevestig met de OK-toets. Daarna is het niet meer nodig de code in te voeren.
31
11.3 Code voor "intern scherp" instellen
U kunt een code voor "intern scherp" instellen zodat voor het intern scherpstellen en
uitschakelen de code wordt gevraagd. Voor het interne en externe scherpstellen kunnen
aparte codes worden ingevoerd. Zo kunt u verschillende personen verschillende rechten
toekennen.
U kunt de code voor "intern scherp" als volgt instellen:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de
bedrijfsmode moet "uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► "Einstellung" en bevestig uw
keuze met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "Code int. scharf" en bevestig uw keuze
weer met de OK-toets.
• Op het display verschijnen nu 4 streepjes. Voer via het
toetsenbord uw 4-cijferige code in en bevestig uw invoer met de
OK-toets.
• Zolang u de code niet heeft bevestigd, worden naast de cijfers
verticale balken weergegeven. Een verandering van de code
wordt met een geluidssignaal bevestigd.
• Als de code is opgeslagen, verdwijnen de balken en kunt u het
submenu verlaten met een korte druk op de menu-toets.
Als u al een admin-code heeft ingesteld, kunt u deze ook
gebruiken om de installatie scherp te stellen of uit te schakelen.
11.4 Code voor "extern scherp" instellen
U kunt een code voor "extern scherp" instellen zodat voor het extern scherpstellen en
uitschakelen de code wordt gevraagd. Voor het interne en externe scherpstellen
kunnen aparte codes worden ingevoerd. Zo kunt u verschillende personen
verschillende rechten toekennen.
32
U kunt de code voor "extern scherp" als volgt instellen:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode
moet uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► "Einstellung" en bevestig uw keuze met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "Code ext. scharf" en bevestig uw keuze
weer met de OK-toets.
• Op het display verschijnen nu 4 streepjes. Voer via het
toetsenbord uw 4-cijferige code in en bevestig uw invoer met de
OK-toets.
• Zolang u de code niet heeft bevestigd, worden naast de cijfers
verticale balken weergegeven. Een verandering van de code
wordt met een geluidssignaal bevestigd.
• Als de code is opgeslagen, verdwijnen de balken en kunt u
het submenu verlaten met een korte druk op de menu-toets.
Als u al een admin-code heeft ingesteld, kunt u deze ook
gebruiken om de installatie scherp te stellen of uit te schakelen.
11.5 Apparaten koppelen en configureren
11.5.1 Algemene informatie over het koppelen van componenten
U moet alle HomeMatic-componenten die u met de alarmcentrale wilt gebruiken,
eerst koppelen. Daarvoor worden beide apparaten in de koppel-mode gezet. Via
radiocommunicatie kunnen ze elkaar vinden en gegevens uitwisselen.
Een HomeMatic-component kan maar aan een enkele centrale worden gekoppeld.
Een deur-raamcontact kan bijvoorbeeld maar een één draadloze alarmcentrale zijn
gekoppeld.
11.5.2 Instellingen voor gekoppelde apparaten
Als u bijvoorbeeld een rookmelder of een bewegingsmelder aan de alarmcentrale wilt
koppelen, moet u vooraf over de volgende drie punten nadenken:
Naam:
• De naam wordt in eerste instantie overgenomen van het gekoppelde apparaat. De
alarmcentrale slaat het serienummer en de productnummer van het apparaat (bijv
deur-raamcontact: HM-Sec-SC).
• De naam van ieder apparaat kan apart worden gewijzigd (voorbeeld 11.5.3). De naam
kan uit maximaal 32 tekens bestaan en moet de ruimte en het beveiligde object
benoemen.
Bijvoorbeeld: "Woonkamer, raam 1"
33
Interne/externe sensor:
• U kunt voor een sensor vastleggen of hij intern of extern is. Dit bepaalt onder welke
omstandigheden de sensor aanspreekt.
• Instelling:
Intern: Nee (externe sensor), genereert een alarm bij "intern scherp" en bij "extern
scherp"
Intern: Ja (interne sensor), genereert alleen een alarm bij "extern scherp"
De alarmcentrale kent twee mogelijkheden voor scherpstellen: "Intern scherp" en
"extern scherp"
• De bedrijfsmode "intern scherp" zorgt voor een beveiliging van de buitengrens. Dit is
zinvol als u thuis bent, bijvoorbeeld 's nachts. Alleen externe sensoren kunnen in
deze mode een alarm afgeven ("Intern: Nein").Dit zijn sensoren die de buitengrens
beveiligen, bijvoorbeeld deur-raamcontacten of soms ook een bewegingsmelder die de
hal beveiligt. Bewegingsmelders binnen in de woning moeten geen alarm afgeven en
moeten daarom worden ingesteld op ("Intern: Ja").
• De bedrijfsmode "extern scherp" zorgt voor de beveiliging van een object (bijv. een
huis) als er niemand thuis is. Zowel de buitengrens van het object (bijv d.m.v. deurraamcontacten) als de binnenruimte (voor zover er interne bewegingsmelders zijn
geïnstalleerd) worden beveiligd. Alle sensoren, onafhankelijk van hun instelling,
leiden tot een alarm als ze geactiveerd worden.
Vertragingsgroep:
• Alle sensoren die de buitengrens beveiligen (bijv deur-raamcontacten of
bewegingsmelders) moeten aan de vertragingsgroep worden toegekend.
• Als de alarmcentrale op scherp gesteld wordt, activeren de sensoren uit de
vertragingsgroep in eerste instantie alleen de interne sirene van de alarmcentrale
(vertragingstijd 30 s, te wijzigen zoals beschreven bij punt 30). Pas daarna wordt
het "normale" alarm geactiveerd (bijv. externe sirene, flitslicht).
• Als u vergeet om de alarminstallatie uit te schakelen voordat u het huis binnengaat,
heeft u dus 30 seconden de tijd om het alarm uit te schakelen. Pas daarna gaat het
buitenalarm af.
11.5.3 Voorbeeld koppelen en configureren: Deur-raamcontact (HM-Sec-SC)
Hieronder wordt getoond hoe u een deur-raamcontact , bedoeld voor de beveiliging van
de terrasdeur, koppelt aan de alarmcentrale.
Koppelen:
Een nieuw apparaat kan als volgt aan de alarmcentrale worden gekoppeld:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met een korte druk op de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Geräte" en bevestig uw keuze met de
OK-toets.
34
• Kies daarna de optie "Hinzufügen" en bevestig uw keuze weer
met de OK-toets.
• Op het display scrollt in de vierde regel de tekst „Warte auf
Daten…“. Dit betekent dat de draadloze alarmcentrale wacht op
een signaal van een andere HomeMatic-component om
gegevens mee uit te wisselen.
• Zet nu de te koppelen component in de koppel-modes. Bij een
deur-raamcontact doet u dat bijvoorbeeld met de ingebouwde
"koppelen"-knop.
• Als beide apparaten in de koppel-mode staan, vindt de
gegevensuitwisseling vanzelf plaats en het deur-raamcontact is
aan de centrale gekoppeld. Op het display van de centrale wordt
het nieuwe apparaat getoond met productnummer en
serienummer.
• Met de pijltoets ► kunt u direct met de configuratie beginnen.
Apparaat configureren:
Een nieuw apparaat kan als volgt geconfigureerd worden:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de
bedrijfsmode moet "uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Geräte" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "Eigenschaft" en bevestig uw keuze weer
met de OK-toets.
• Selecteer nu het apparaat. Als er al meer apparaten zijn
gekoppeld, kunt u met de pijltjestoetsen ◄► het juiste apparaat
selecteren. Het apparaat dat we in dit voorbeeld koppelen, heet
HM-Sec-SC (Seriennummer: EEQ0033461). Bevestig met de
OK-toets.
• Als eerste wordt menu-optie „Name ändern“ getoond. Selecteer
deze optie met de OK-toets.
• De cursor ziet eruit als een onderstreping en bevindt zich onder
het laatste teken rechts. U kunt met het toetsenbord nieuwe
tekens intypen en met de C-toets tekens wissen. Met de
pijltjestoetsen ◄► kunt u met de cursor door de regel lopen.
• U kiest tussen hoofdletters of kleine letters met de pijltjestoetsen
▲▼: ▲voor hoofdletters en ▼ voor kleine letters. Speciale
tekens zijn te kiezen met toets "1" en een spatie met toets "0".
35
• In het voorbeeld is de naam gewijzigd in "Terrasse, Tür". Zolang de naam niet is
opgeslagen, ziet u twee verticale balken naast de tekst. Bevestig de wijziging met de
OK-toets. U kunt de wijziging altijd met een druk op de menu-toets afbreken.
• Nadat de naam is opgeslagen, kunt u met de menu-toets naar een hoger menu-
niveau gaan.
• Definieer nu of het om een interne of externe sensor gaat. Kies met de pijltjestoetsen
◄► de menu-optie "Intern"
• De standaardinstelling voor een nieuw gekoppeld apparaat is
"Intern: Nein“ (externe sensor). Aangezien het deur-raamcontact
de terrasdeur beveiligt, wat een buitendeur is, moet de instelling
hier "Intern: Nein“ blijven. Als u dit wilt wijzigen, druk dan op de
pijltjestoetsen ▲▼ en bevestig de keuze weer met de OK-toets.
• Vervolgens voert u in of de sensor tot de vertragingsgroep moet
behoren. Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie
"Verschluss".
• De standaardinstelling is "Verschluss: Nein“ (niet in de
vertragingsgroep). Aangezien het deur-raamcontact de
terrasdeur beveiligt, wat een buitendeur is, moet de instelling
hier "Verschluss: Ja" worden (in vertragingsgroep). Wijzig de
met de pijltjestoetsen ▲▼ in "Ja". Bevestig de wijziging met de
OK-toets en de balken aan de zijkant verdwijnen.
• Hiermee is de configuratie voltooid.
• De laatste menu-optie toont het serienummer. Dus ook als u de naam gewijzigd
heeft, kunt u nog steeds het serienummer opvragen.
Het serienummer is belangrijk, want alle HomeMatic-apparaten kunnen er
eenduidig mee worden geïdentificeerd. Op elk HomeMatic-apparaat zit een
sticker met het serienummer. Als u bijvoorbeeld meer deur-raamcontacten
installeert, dan kunt u ze eenduidig onderscheiden via het serienummer.
36
11.5.4 Voorbeeld koppelen en configureren: Bewegingsmelder (HM-Sec-MDIR).
De instellingen en configuratie van andere componenten kunt u invoeren als
beschreven onder 11.5.3. In dit voorbeeld worden in het kort de instellingen
aangegeven als u gebruik maakt van een bewegingsmelder voor de beveiliging van de
woonkamer.
• Name: "Wohnzimmer, Bewegungsmelder"
• Intern: Ja (interne sensor), genereert alleen een alarm bij "extern scherp"
• Verschluss: Nein, de sensor maakt geen deel uit van de beveiliging van de
buitengrens, hij bewaakt immers een binnenruimte.
11.6 Externe vertraging / uitloopvertraging
De externe vertraging kan ingesteld worden van 10 - 250 seconde en is bedoeld voor
de volgende twee situaties:
• Uitloopvertraging: U schakelt de alarminstallatie op "extern scherp". Daarna heeft u
een ingestelde tijd ter beschikking (bijv. 30 seconde) om het huis te verlaten. Pas
daarna reageert de alarmcentrale op sensormeldingen en kan er een alarm afgaan.
• Verschluss: De alarminstallatie staat op "extern scherp" en u heeft vergeten om de
alarminstallatie uit te schakelen voordat u het huis binnengaat. Door de "externe
vertraging" gaat in eerste instantie alleen de interne sirene af. U heeft het ingestelde
aantal seconden de tijd om de alarminstallatie alsnog uit te schakelen. Pas daarna
gaat bijvoorbeeld de externe sirene af of wordt er een e-mail verstuurd (zie ook 7.4).
De externe vertraging kan als volgt worden ingesteld:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met een korte druk op de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Einstellung" en bevestig uw keuze
met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "Externe Verzögerung" en bevestig uw
keuze weer met de OK-toets.
• In de onderste regel wordt de ingestelde tijd getoond. U
kunt die tijd met de pijltjestoetsen ▲▼ of via het
toetsenbord wijzigen. Met de c-toets kunt u tekens wissen.
• Bevestig de wijziging met de OK-toets. U kunt de wijziging altijd
met een druk op de menu-toets afbreken. Als de wijziging is
opgeslagen, verdwijnen de balken naast de tekst.
37
11.7 Interne sirene
De draadloze alarminstallatie is uitgerust met een interne sirene en een luidspreker
om spraak weer te geven. In het geval van een alarm klinkt er een akoestisch signaal.
U kunt de volgende vier parameters voor de interne sirene instellen:
11.7.1 Grund (condities) Condities waaronder het alarm afgaat
De alarmcentrale is uitgerust met een interne sirene. U kunt de condities instellen
waaronder de interne sirene afgaat. Dit moet voor elke bedrijfsmode
("uitgeschakeld", "intern scherp", "extern scherp") apart worden ingesteld.
Bedrijfsmode: uitgeschakeld
Met deze instellingen kunt u ervoor zorgen dat ook als de alarmcentrale is
uitgeschakeld en er een gevaar optreedt, bijvoorbeeld een rookmelder spreekt aan, het
desbetreffende alarm toch via de interne speaker wordt gemeld. Ook de sabotage- en
overvalmeldingen moeten actief zijn als de bedrijfsmode "uitgeschakeld" is.
De volgende instelling is een voorbeeld voor de bedrijfsmode "uitgeschakeld".
• Gevaar: Ein (aan)
• Sabotage: Ein (aan)
• Overval: Ein (aan)
Bedrijfsmode: intern scherp
De interne sirene kan ook afgaan als er een alarm optreedt in de bedrijfsmode
"intern scherp". Dat is zinvol omdat in een dergelijk geval een sensor aan de buitengrens
het alarm genereert dat binnen in het huis gesignaleerd moet worden. Ook bij gevaar,
sabotage en overval moet het interne alarm afgaan.
Hieruit volgen de volgende instellingen voor de bedrijfsmode "intern scherp"
• Int. scherp: Ein (aan)
• Gevaar: Ein (aan)
• Sabotage: Ein (aan)
• Overval: Ein (aan)
Bedrijfsmode: extern scherp
De interne sirene kan ook afgaan als er een extern alarm optreedt in de bedrijfsmode
„extern scherp“). Als de alarminstallatie op "extern scherp" staat, is er normaal
gesproken niemand thuis. U kunt de interne sirene in dat geval onderdrukken, zodat
eventuele inbrekers niet op de plaats van de alarmcentrale worden gewezen. Er kan
echter ook een afschrikkende werking uitgaan van de gegenereerde spraak en de
signaaltoon. Vanuit de fabriek is de interne sirene daarom voor alle alarmen
ingeschakeld.
38
Instellingen voor de bedrijfsmode "extern scherp":
• Ext. scherp: Ein (aan)
• Gevaar: Ein (aan)
• Sabotage: Ein (aan)
• Overval: Ein (aan)
De hierboven getoonde instellingen zijn de standaardinstellingen vanuit de
fabriek. Deze instellingen kunnen als volgt te allen tijde gewijzigd worden.
Voorbeeld configuratie: Interne sirene
Alle instellingen over wanneer de interne sirene afgaat, worden op dezelfde manier
ingevoerd. In het volgende voorbeeld wordt getoond hoe u de interne sirene
onderdrukt voor alarmen die optreden in de bedrijfsmode extern scherp (dus als er
niemand thuis is).
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Int. Sirene" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• Kies vervolgens menu-optie "Grund" en bevestig uw keuze
weer met de OK-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► het submenu "ext. scharf"en
bevestig met de OK-toets.
• Nu kan de instelling gewijzigd worden. Met de pijltjestoetsen
▲▼ kunt u de interne sirene op "Ein" (aan) of "Aus" (uit) zetten.
• Zolang de wijziging niet is opgeslagen, ziet u twee verticale
balken naast de tekst. Bevestig de wijziging met de OK-toets.
U kunt de wijziging altijd met een druk op de menu-toets
afbreken.
• Nadat de instelling is opgeslagen, kunt u met de menu-toets
weer naar het hogere menu teruggaan.
39
11.7.2 Dauer Sirene (duur sirene): Duur van het alarm
De duur van het alarm is in de fabriek ingesteld op 60 s. U kunt dit wijzigen in een
waarde van 0 tot 300 s.
De maximale duur van een akoestisch alarm buiten (in de openlucht dus), mag
wettelijk niet meer zijn dan 3 minuten (een extern flitslicht mag wel langer
blijven flitsen). Er kunnen uitzonderingen zijn, bijvoorbeeld in een kuuroord.
Raadpleeg daarom voor de zekerheid uw gemeente.
De alarmduur binnen is normaal gesproken niet gelimiteerd. Als de interne
sirene ook buiten duidelijk te horen is, kunnen hiervoor ook wettelijke
beperkingen gelden!
Stel de alarmduur als volgt in:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Int. Sirene" en bevestig uw keuze met
de OK-toets.
• Kies daarna de optie "Dauer Sirene" en bevestig uw keuze
weer met de OK-toets.
• Met de pijltjestoetsen ▲▼ of het toetsenbord kunt u de alarmduur
van de interne sirene wijzigen.
• Bevestig de wijziging met de OK-toets. Ein (aan) U kunt de
wijziging altijd met een druk op de menu-toets afbreken.
11.7.3 Bestätigung int. scharf (bevestiging int. scherp) Duur van het signaal bij
intern scherpstellen
Gaat u van bedrijfsmode "uitgeschakeld" naar "intern scherp", dan wordt de overgang
met een signaaltoon bevestigd (zowel via de toets op de centrale als via de
afstandsbediening).
De duur van deze toon is in de fabriek ingesteld op 1,0 seconde. Deze kan tussen 0
en 5 seconden worden ingesteld in stappen van 0,2 seconde (200 ms).
Als de duur op 0 wordt gezet, is de bevestigingstoon inactief.
Stel de alarmduur als volgt in:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Int. Sirene" en bevestig uw keuze
met de OK-toets.
40
• Kies daarna de optie "Bestätigung int. scharf" en bevestig uw
keuze weer met de OK-toets.
• Met de pijltjestoetsen ▲▼ of het toetsenbord kunt u de
alarmduur van de interne sirene wijzigen.
• Bevestig de wijziging met de OK-toets. U kunt de wijziging altijd
met een druk op de menu-toets afbreken.
11.7.4 Bestätigung ext. scharf (bevestiging ext. scherp) Duur van het signaal bij
extern scherpstellen
Gaat u van bedrijfsmode "uitgeschakeld" naar "extern scherp" of omgekeerd, dan
wordt de overgang met een signaaltoon bevestigd (zowel via de toets op de centrale
als via de afstandsbediening).
De duur van deze toon is in de fabriek ingesteld op 1,0 seconde. Deze kan tussen 0
en 5 seconden worden ingesteld in stappen van 0,2 seconde (200 ms).
Als er een externe vertraging is ingesteld, klinkt de signaaltoon pas
als deze is verstreken.
De signaaltoon moet ook buiten hoorbaar zijn als u de installatie scherpstelt
en de woning verlaat. Het kan daarom soms zinvol zijn de signaalduur te
verlengen.
"Bestätigung ext. scharf" wordt op dezelfde manier ingesteld als "Bestätigung int.
scharf". Raadpleeg 11.7.3 voor de details.
11.8 Externe sirene
Voor de interne en externe sirene gelden dezelfde instelmogelijkheden. Bij de externe
sirene komt daar nog de mogelijkheid bij een flitslicht aan te sturen via de sireneflitslichtaansturing (HM-Sec-SFA-SM).
U stelt de parameters in op vergelijkbare wijze als bij de interne sirene onder 11.7.
U kunt de volgende vijf parameters voor de externe sirene instellen:
11.8.1 Grund (condities) Condities waaronder het alarm afgaat
De externe sirene bestaat uit de sirene zelf (akoestisch) en een flitslicht (optisch) die via
de sirene-flitslichtaansturing is aangesloten. Volgens de fabrieksinstellingen gaan deze
alleen af in de bedrijfsmode "extern scherp". U stelt de parameters in op vergelijkbare
wijze als bij de interne sirene onder 11.7.1. De fabrieksinstellingen zijn als volgt:
Bedrijfsmode: uitgeschakeld
• Gevaar: Aus (uit)
• Sabotage: Aus (uit)
• Overval: Aus (uit)
Bedrijfsmode: intern scherp
• Int. scherp: Aus (uit)
• Gevaar: Aus (uit)
• Sabotage: Aus (uit)
• Overval: Aus (uit)
Bedrijfsmode: extern scherp
• Ext. scherp: Ein (aan)
• Gevaar: Ein (aan)
• Sabotage: Ein (aan)
• Überfall (overval) Ein (aan)
11.8.2 Dauer Sirene & Blitz (duur sirene en flitslicht) Duur van het alarm
De duur van het geluidssignaal van de externe sirene (aansturing via de HomeMatic
Sirene-flitslichtaansturing HM-Sec-SFA-SM) is in de fabriek ingesteld op 60 s. U kunt dit
wijzigen in een waarde van 0 tot 300 s.
Het externe flitslicht is vanuit de fabriek ingesteld op 20 minuten. U kunt dit wijzigen in
een waarde van 1 tot 100 minuten.
De maximale duur van een akoestisch alarm buiten (in de openlucht dus), mag
wettelijk niet meer zijn dan 3 minuten (een extern flitslicht mag wel langer
blijven flitsen). Er kunnen uitzonderingen zijn, bijvoorbeeld in een kuuroord.
Raadpleeg daarom voor de zekerheid uw gemeente.
42
De alarmduur binnen is normaal gesproken niet gelimiteerd. Als de interne
sirene ook buiten duidelijk te horen is, kunnen hiervoor ook wettelijke
beperkingen gelden!
U stelt de parameters in op vergelijkbare wijze als bij de interne sirene (duur sirene)
onder 11.7.2.
Gaat u van bedrijfsmode "uitgeschakeld" naar "intern scherp" of "extern scherp", dan
wordt de overgang met een signaaltoon bevestigd (zowel via de toets op de centrale
als via de afstandsbediening).
De duur van deze toon of terugmelding via het flitslicht, is in de fabriek ingesteld op 0,0
seconde. Deze kan tussen 0 en 5 seconden worden ingesteld in stappen van 0,2
seconde (200 ms).
U stelt de parameters in op vergelijkbare wijze als bij de interne sirene onder
11.7.3.
11.9 Netwerkinstellingen
De volgende functies zijn alleen beschikbaar bij een werkende netwerkaansluiting en
internettoegang:
• Opvragen van de tijd bij een NTP-Server
• E-mail versturen
• Firmware-update (De update van internet downloaden via een PC)
De netwerkparameters worden normaal gesproken ingesteld via DHCP. Bij de
instelling "DHCP: Ein" vraagt de alarmcentrale alle benodigde gegevens (IP-adres,
subnet mask, gateway, DNS-server) op bij de router. Als uw netwerk niet over een
DHCP-server beschikt, dan moet u de netwerkinstellingen handmatig via het menu
invoeren. De toegangsgegevens voor het versturen van e-mails, moet in ieder geval
handmatig worden ingevoerd.
De volgende gegevens kunt u invoeren via het menu "Einstellungen" / "Netzwerk":
• DHCP: Aan/Uit
• IP-adres: handmatig in te stellen
43
• Subnet mask: handmatig in te stellen
• Gateway: handmatig in te stellen
• DNS-Server: handmatig in te stellen
Als u wijzigingen heeft aangebracht aan de netwerkinstellingen, moet u de alarmcentrale
opnieuw opstarten:
• De draadloze alarmcentrale moet opnieuw worden opgestart. U
kunt dat direct doen door op de OK-toets te drukken, of later
door de spanning (netvoeding en batterij) van de centrale (HMSec-Cen) te halen.
Het is mogelijk dat de toegang tot internet geblokkeerd wordt door een firewall.
Deze toegang is echter wel nodig. Controleer daarom de instellingen van de
firewall als er problemen optreden bij het versturen van e-mails of bij het
opvragen van de tijd.
11.10 E-mail-instellingen
Als er een internetverbinding is, kan de alarmcentrale via het internet alarmmeldingen
versturen. U kunt instellen bij welk alarm een e-mail verstuurd wordt.
De alarmcentrale kan een e-mail naar maximaal drie ontvangers sturen. Aan alle
ingevoerde ontvangers wordt een e-mail gestuurd.
De volgende instellingen zijn nodig voor het versturen van e-mails:
• Verzendconditie: Conditie instellen waaronder een e-mail verstuurd wordt.
• Ontvangers: Hier kunnen maximaal drie e-mailadressen worden ingevoerd
• Afzender: De afzender van de e-mails instellen
• Gebruikersnaam: Invoeren van de gebruikersnaam van uw e-mailaccount E-mailadres
afzender (de gebruikersnaam is meestal gelijk aan het e-mailadres)
• Wachtwoord: Om alarmmeldingen met uw eigen e-mailadres te kunnen versturen, moet
u ook het wachtwoord van uw e-mail account invoeren
• Mailserver: Hier voert u het IP-adres van de SMTP-server van uw provider in.
44
Verzendconditie instellen:
De conditie voor het versturen van e-mails kan hetzelfde zijn als voor het afgaan van de
interne en externe sirene, of alleen bij een overval-, sabotage- of gevaaralarm.
• De standaardinstelling is "Aus" (uit). In het volgende voorbeeld wordt de instelling zo
gewijzigd, dat de conditie voor het versturen van e-mails, gelijk is aan die voor het
afgaan van de interne sirene.
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Einstellung" en bevestig uw keuze
met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "E-Mail" en bevestig uw keuze weer met de OK-toets.
• De menu-optie "Versand" (verzendconditie) verschijnt.
Bevestig deze met de OK-toets.
• De standaardinstelling voor het versturen van e-mails is "Aus"
(uit). Met de pijltjestoetsen ▲▼ kunt u door de verschillende
mogelijkheden bladeren, bij welk alarm er een e-mail moet
worden verstuurd. In dit voorbeeld moet het analoog gaan aan
het afgaan van de interne sirene.
• Zolang de wijziging niet is opgeslagen, ziet u twee verticale
balken naast de tekst. Bevestig de wijziging met de OK-toets.
• Nadat de wijziging is opgeslagen, kunt u met de menu-toets
naar een hoger menu-niveau gaan.
Ontvangers instellen (e-mailadressen van de ontvangers):
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Einstellung" en bevestig uw keuze
met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "E-Mail" en bevestig uw keuze weer met
de OK-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► het menu "Empfänger" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• u kunt nu weer met de pijltjestoetsen ◄► kiezen welk emailadres u wilt invoeren/wijzigen. U kunt maximaal drie emailadressen invoeren. Bevestig uw keuze met de OK-toets.
• De cursor wordt weergegeven als onderstreping. U kunt met
het toetsenbord nieuwe tekens intypen en met de C-toets
tekens wissen. Met de pijltjestoetsen ◄► kunt u met de cursor
door de regel lopen.
• U kiest tussen hoofdletters of kleine letters met de pijltjestoetsen
▲▼: ▲voor hoofdletters en ▼ voor kleine letters. De "@" en
andere speciale tekens die u nodig heeft, kunt u invoeren via de
symbool-toets (L).
• Bevestig de invoer met de OK-toets.
45
Afzender instellen (e-mailadres van de afzender dat de ontvanger te zien krijgt):
• Roep het menu op, kies "Einstellungen" en submenu "E-Mail".
• Kies dan menu-optie "Absender". Bevestig uw keuze met de
OK-toets.
• U kunt nu het afzender e-mailadres invoeren. Dit ziet de
ontvanger als afzender.
• De cursor wordt weergegeven als onderstreping. U kunt met het
toetsenbord nieuwe tekens intypen en met de C-toets tekens
wissen. Met de pijltjestoetsen ◄► kunt u met de cursor door de
regel lopen.
• De "@" en andere speciale tekens die u nodig heeft, kunt u
invoeren via de symbool-toets (L).
• Bevestig de invoer met de OK-toets.
Gebruikersnaam en wachtwoord instellen (e-mail account van de afzender):
• Kies eerst onder "Einstellungen" submenu "E-Mail".
• Kies daarna de optie "Benutzername" en bevestig uw keuze
weer met de OK-toets.
• U kunt nu de gebruikersnaam van het afzender e-mail account
invoeren (meestal gelijk aan het e-mailadres). De cursor wordt
weergegeven als onderstreping. U kunt met het toetsenbord
nieuwe tekens intypen en met de C-toets tekens wissen. Met de
pijltjestoetsen ◄► kunt u met de cursor door de regel lopen.
• De "@" en andere speciale tekens die u nodig heeft, kunt u
invoeren via de symbool-toets (L).
• Zolang de naam niet is opgeslagen, ziet u twee verticale balken
naast de tekst. • Bevestig de invoer met de OK-toets. U kunt de
wijziging altijd met een druk op de menu-toets afbreken.
• Nadat de invoer is opgeslagen, kunt u met de menu-toets naar
een hoger menu-niveau gaan.
• Nu voert u het wachtwoord in dat bij de gebruikersnaam hoort.
Kies "Einstellung", "E-Mail" en dan "Passwort".
• Nu kunt u het wachtwoord invoeren dat bij de gebruikersnaam
van het e-mail account afzender hoort. • Bevestig de invoer met
de OK-toets.
46
Mailserver instellen (e-mail account afzender)
• Roep het menu op met de menu-toets. • Kies daarna de optie "Einstellung" en
bevestig uw keuze weer met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "E-Mail" en bevestig uw keuze weer
met de OK-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► het menu "Mailserver" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• U kunt nu het adres van de mailserver invoeren. De cursor
wordt weergegeven als onderstreping. U kunt met het
toetsenbord nieuwe tekens intypen en met de C-toets tekens
wissen. Met de pijltjestoetsen ◄► kunt u met de cursor door
de regel lopen.
• Speciale tekens kunt u invoeren via de symbool-toets (L).
Bevestig de invoer met de OK-toets.
Het is mogelijk dat de toegang tot internet geblokkeerd wordt door een firewall.
Deze toegang is echter wel nodig. Controleer daarom de instellingen van de
firewall als er problemen optreden bij het versturen van e-mails of bij het
opvragen van de tijd.
Tekst van de e-mail bij een alarmmelding:
Een e-mail die wordt verstuurd als er een alarm optreedt, heeft als inhoud: soort
alarm, datum/tijd, bedrijfsmode van de alarmcentrale en naam van de sensor die het
alarm oproept.
In het volgende voorbeeld heeft een deur-raamcontact in de woonkamer
aangesproken terwijl de alarmcentrale op extern scherp stond:
Via de twee ingebouwde relaisuitgangen kunnen externe apparaten worden
ingeschakeld. Er kan worden ingesteld op welk soort alarm een contact moet reageren.
U kunt met deze relais bijvoorbeeld een externe telefoonkiezer met relais-ingangen
aansturen.
Ze kunnen zich hetzelfde als de interne of externe sirene gedragen, of bijvoorbeeld
alleen schakelen bij een alarm van het type overval, sabotage of gevaar.
De standaardinstelling is "Aus" (uit). In het volgende voorbeeld wordt de instelling zo
gewijzigd dat schakeluitgang 1 geschakeld wordt in het geval van een overval-alarm:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de
bedrijfsmode moet "uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Einstellung" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "Relais" en bevestig uw keuze weer met
de OK-toets.
• Nu kan de instelling gewijzigd worden. Met de pijltjestoetsen
▲▼ kunt u door de verschillende mogelijkheden bladeren, bij
welk alarm het relais moet omschakelen. In dit voorbeeld moet
het relais schakelen bij een overval-alarm (gedrukt op de
draagbare paniekknop HM-RC-P1).
• Zolang de wijziging niet is opgeslagen, ziet u twee verticale
balken naast de tekst. Bevestig de wijziging met de OK-toets.
• Nadat de instelling is opgeslagen, kunt u met de
menu-toets weer naar het hogere menu teruggaan.
48
12 Functies van de draadloze alarmcentrale
12.1 Scherpstellen / uitschakelen
De draadloze alarmcentrale kent drie bedrijfsmodes:
• uitgeschakeld
• intern scherp
• extern scherp
(A) – op intern scherp zetten / LED
(B) – op extern scherp zetten / LED B
(C) – uitschakelen / LED
(D) – Speaker E C
(E) – Menutoets
D
uitschakelen:
In deze bedrijfsmode staat het alarmsysteem "uit". Als een sensor een activiteit
detecteert, leidt dat niet tot een alarm. Afhankelijk van de instellingen, kan echter wel
een overval-, sabotage- of gevaaralarm worden afgegeven.
U kunt de centrale op de volgende manieren "uitschakelen".
• De bedrijfsmode kan intern scherp of extern scherp zijn.
• Druk op de "uitschakelen"-toets (C) om de centrale uit te
schakelen.
• Als er een code is ingesteld voor "extern scherp" of "intern
scherp", dan moet de desbetreffende code worden ingevoerd
en worden bevestigd met de OK-toets. Als alternatief kan ook
de ingevoerde admin-code worden gebruikt.
• De weergave verandert in "uitgeschakeld", de desbetreffende
LED gaat branden en ter bevestiging wordt er een spraakmelding
afgespeeld via de speaker (D).
op "intern scherp" zetten:
U kunt de bedrijfsmode intern scherp kiezen als u in huis blijft (u bevindt zich dus
intern) en u alleen de buitengrens wilt beveiligen.
U kunt de centrale op de volgende manieren op "intern scherp"
zetten.
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de
bedrijfsmode moet "uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
A
49
• Als u in een menu zit, houd dan de menu-knop (E) lang
ingedrukt. Als de bedrijfsmode "extern scherp" is, schakel de
alarmcentrale dan eerst uit.
• Druk op knop (A) op de centrale op "intern scherp" te zetten.
• Als er een code is ingesteld voor "intern scherp", dan moet de
deze nu worden ingevoerd. Als alternatief kan ook de
ingevoerde admin-code worden gebruikt.
• De weergave verandert in "intern scherp", de desbetreffende
LED gaat branden en ter bevestiging wordt er een
spraakmelding afgespeeld via de speaker (D). De
alarminstallatie staat nu op "intern scherp".
op "extern scherp" zetten:
U kunt de bedrijfsmode "extern scherp" kiezen als u het huis verlaat, als u dus extern
bent. In deze bedrijfsmode wordt er alarm gegeven als er een interne of externe
sensor aanspreekt.
U kunt de centrale op de volgende manieren op "extern scherp" zetten.
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de
bedrijfsmode moet "uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Als u in een menu zit, houd dan de menu-knop (E) lang
ingedrukt. Als de bedrijfsmode "intern scherp" is, schakel de
alarmcentrale dan eerst uit.
• Druk op knop (B) op de centrale op "extern scherp" te zetten.
• Als er een code is ingesteld voor "extern scherp", dan moet de
deze nu worden ingevoerd. Als alternatief kan ook de
ingevoerde admin-code worden gebruikt.
• De weergave verandert in "extern scherp", de desbetreffende
LED gaat branden en ter bevestiging wordt er een
spraakmelding afgespeeld via de speaker (D).
• De alarminstallatie staat nu op "extern scherp". Als er een
vertraging is ingesteld, dan gaat de centrale pas na deze
vertraging op "extern scherp" (zie 11.6).
Uit veiligheidsoverwegingen tonen de LED en het
display de bedrijfsmode "extern scherp" slechts
gedurende 60 s. Daarna verdwijnt de weergave.
Als u een code voor "intern scherp" of "extern scherp" heeft ingevoerd, blijft
deze 10 seconden actief. Dat betekent dat u binnen deze 10
seconden de status weer op "uitgeschakeld" kunt zetten, zonder dat u de
code opnieuw hoeft in te voeren.
50
Als er een storing is op het moment dat u de alarminstallatie op scherp wilt
zetten, dan wordt er een storingsmelding getoond. Door nogmaals op de knop
"int. scherp" (A) of "ext. scherp" (B) te drukken, kunt u de alarminstallatie toch
op "intern scherp" of "extern scherp" zetten.
12.2 Storingen bekijken
De alarmcentrale toont via de service-LED of er een storing is. Storingen zorgen er één
keer voor dat u de installatie niet kunt scherpstellen. Ze kunnen de volgende oorzaak
hebben:
• Er staat nog een raam of deur open, waardoor een of meer deur-raamcontacten een
storing melden. Op het display verschijnt de melding "Kontakt auf".
• Er is een sabotagecontact geopend (de behuizing van een sensor is bijvoorbeeld
geopend). Op het display verschijnt de melding "Sabotage".
• Er is een batterij leeg van een van de sensors of van de alarmcentrale.
Er kunnen allerlei storingen optreden. U kunt de storingen daarom via de
alarmcentrale bekijken en zo meer informatie verkrijgen.
Vraag de storingen als volgt op:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie Störungen"
en bevestig uw keuze met de OK-toets.
• U kunt met de pijltjestoetsen ◄► de verschillende apparaten
selecteren.
• Als er voor een apparaat meer storingen zijn, kunt u er met de pijltjestoetsen ▲▼
doorheen bladeren.
• Als de storing is opgelost, wordt deze niet meer in het menu "Störungen" getoond. De
historische gegevens kunt u opvragen via de menu-optie "Verlauf".
Als er een storing is op het moment dat u de alarminstallatie op scherp wilt
zetten, dan wordt er een getoond. Door nogmaals op de op de knop "int.
scherp" of "ext. scherp" te drukken, kunt u de alarminstallatie toch
scherpstellen.
51
12.3 Historie opvragen
De alarmcentrale toont de recente gebeurtenissen. De laatste
100 gebeurtenissen worden bewaard. Als er meer dan 100
gebeurtenissen zijn, worden de oudste automatisch
overschreven. De historie kan bijvoorbeeld van pas komen om
een alarm te reconstrueren met datum, tijd, sensor enz.
Gebeurtenissen zijn:
• Wisselen bedrijfsmode tussen "uitgeschakeld", "intern scherp"
en "extern scherp".
• extern of intern alarm
• gevaar-alarm
• sabotage-alarm
• overval-alarm
• rookmelding
• contact open/gesloten
Vraag de historie als volgt op:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de
bedrijfsmode moet "uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Verlauf" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• U kunt de verschillende gebeurtenissen bekijken met de pijltjestoetsen ▲▼.
12.4 Werkingstest – Testen van de sensoren
U kunt de sensoren met de alarmcentrale testen via menu-optie "Gehtest". Via dit
menu kunt u de werking van de individuele sensoren direct op het display van de
alarmcentrale controleren, zonder dat er een alarm of een sabotage-alarm afgaat. Zo
kunt u bijvoorbeeld controleren of het openen van een raam wordt gedetecteerd.
Roep de werkingstest als volgt op:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de
bedrijfsmode moet "uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie Gehtest" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• De werkingstest is nu actief en u kunt de verschillende sensoren testen.
• Het aanspreken van een sensor wordt aangegeven met de afkorting (HM-Sec-SC
voor een deur-raamcontact) en de naam.
52
Om het detectiebereik van een HomeMatic bewegingsmelder te testen, moet u
de interne werkingstest van de bewegingsmelder gebruiken. Vanwege het
zendinterval van de bewegingsmelder kan het namelijk enkele minuten duren
voordat de alarmcentrale toont dat de bewegingsmelder heeft aangesproken.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de bewegingsmelder.
12.5 Onderhoud van de apparaten
Deze functie heeft u nodig bij het verwisselen van de batterijen van gekoppelde
componenten. Tijdens het onderhoud gaat er geen sabotage-alarm af. Zo kunt u
onderhoud uitvoeren zonder dat er bijvoorbeeld een sirene afgaat.
Roep de onderhoudsfunctie als volgt op:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Geräte" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "Wartung" en bevestig uw keuze weer
met de OK-toets.
• Met de pijltjestoetsen ▲▼ kunt u het apparaat kiezen. Met de
OK-toets activeert u de onderhoudsfunctie.
• Nu de functie actief is, wordt op het display de naam van het
apparaat getoond (in dit voorbeeld het serienummer van een
zojuist gekoppelde component) met de melding "aktiv".
• U kunt de onderhoudsfunctie weer beëindigen met de OK-toets
of met de menu-toets.
De behuizing van de geselecteerde component kan nu geopend worden, zonder dat er
een sabotage-alarm afgaat. U kunt nu bijvoorbeeld de batterijen verwisselen. Hierbij
gaan geen gegevens verloren. De component hoeft hierna niet opnieuw gekoppeld te
worden.
53
12.6 Ontkoppelen/wissen van apparaten
Componenten die aan de centrale gekoppeld zijn, kunnen ook weer ontkoppeld
worden. Als u HomeMatic componenten anders wilt gaan gebruiken of bijvoorbeeld
een directe koppeling zonder draadloze alarmcentrale wilt maken, moet u de
desbetreffende component eerst ontkoppelen.
Ontkoppel apparaten als volgt:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Geräte" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "Löschen" en bevestig uw keuze weer met
de OK-toets.
• Met de pijltjestoetsen ▲▼ kunt u het apparaat kiezen. Bevestig
met de OK-toets.
• Nadat u heeft bevestigt, wordt gevraagd of u het zeker weet. In
het voorbeeld moet er een deur-raamcontact (HM- Sec-SD)
worden ontkoppeld. Om de component definitief te ontkoppelen,
drukt u nogmaals op de OK-toets.
Als een apparaat is ontkoppeld, zijn alle bijbehorende instellingen gewist.
12.7 Reset - Fabrieksinstellingen herstellen
De draadloze alarmcentrale kan te allen tijde in de originele toestand worden
teruggebracht. Dit betreft niet de gekoppelde componenten. De apparaatinstellingen
naam, intern/extern, vertragingsgroep, worden niet gewist. Alle andere
instellingswijzigingen gaan verloren.
Fabrieksinstellingen van de draadloze alarmcentrale herstellen:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met een korte druk op de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Einstellung" en bevestig uw keuze
met de OK-toets.
• Kies daarna de optie "System" en bevestig uw keuze weer
met de OK-toets.
• Kies het submenu "Reset" en bevestig uw keuze met de OK-
54
toets.
• In de onderste regel staat "Nein" (fabrieksinstellingen niet
herstellen), u kunt dit met de pijltjes toetsen ▲▼ wijzigen.
Verander met pijltjestoets qqq de onderste regel in "Ja" en
bevestig uw keuze met de OK-toets.
• De draadloze alarmcentrale moet opnieuw worden opgestart
• Om de fabrieksinstellingen te herstellen, moet u ter bevestiging
op de OK-toets drukken. Met de menu-toets kunt u de handeling
afbreken.
• Nadat u met de OK-toets heeft bevestigd, start de
alarmcentrale direct opnieuw op.
Als u alle informatie uit de draadloze alarmcentrale wilt wissen, moet u de
gekoppelde HomeMatic componenten afzonderlijk ontkoppelen oftewel
wissen (zie 12.6).
12.8 Update-functie activeren
U kunt via de netwerkaansluiting een update op de alarmcentrale laden. U kunt
beschikbare firmware-updates voor de HM-Sec-Cen via www. HomeMatic.com
onderdeel "Service", submenu "Updates" downloaden.
Procedure:
• Download de software-update voor de HM-Sec-Cen van www.HomeMatic.com .
• Start de gedownloade software op een PC.
• Activeer als volgt de update-functie op de alarmcentrale.
Update-functie op de draadloze alarmcentrale activeren:
• U moet zich in de normale weergave bevinden en de bedrijfsmode moet
"uitgeschakeld" ("unscharf") zijn.
• Roep het menu op met een korte druk op de menu-toets.
• Kies met de pijltjestoetsen ◄► de menu-optie "Einstellung" en bevestig uw keuze
met de OK-toets.
55
• Kies daarna de optie "System" en bevestig uw keuze weer
met de OK-toets.
• Kies in het volgende submenu de optie "Update" en bevestig
uw keuze weer met de OK-toets.
• Na de bevestiging wordt op het display de melding "Update
freigegeben" getoond. De alarmcentrale staat nu klaar om de
update te ontvangen en u kunt de update-procedure op uw PC
starten.
• Als de update succesvol is voltooid, start de alarmcentrale
automatisch opnieuw op. Met de menu-toets kunt u de
handeling afbreken.
56
13 Instellingen en gedrag van de alarmcentrale
LED
Gedrag
Toelichting
Power
aan
De alarmcentrale wordt gevoed via de netvoeding.
De toestand van de batterijen kan niet getoond
worden als de centrale via de netvoeding wordt
gevoed.
Knipperen
(50% aan :
50% uit)
Noodstroomvoorziening: De alarmcentrale wordt
gevoed via de batterijen en de batterijspanning is
te laag. De batterijen moeten worden vervangen.
Knipperen
(25% aan :
75% uit)
Noodstroomvoorziening: De alarmcentrale wordt
gevoed via de batterijen. De batterijspanning is in
orde, de batterijen zijn voldoende geladen.
Service
aan
Er zijn storingen. De storingen kunnen via het
menu worden opgevraagd.
uit
Er zijn geen storingen.
int. scherp
aan
De bedrijfsmode is "intern scherp".
ext. scherp
aan
De bedrijfsmode is "extern scherp". In deze mode
worden na een minuut alle LEDs en de verlichting
van het display uitgeschakeld. De toestand wordt
dus niet meer op het display getoond.
Knipperen
(50% aan :
50% uit)
De alarmcentrale zal na de vooringestelde
externe vertraging naar "extern scherp" gaan.
Uitgeschakeld
aan
De bedrijfsmode is "uitgeschakeld".
13.1 LED-weergave
De LEDs van de alarminstallatie kunnen verschillend knipperen. Hieronder vindt u de
betekenis hiervan.
57
13.2 Vooringestelde tijden
Type
Bereik
Fabrieksi
nstelling
Beschrijving
Ext. vertraging
10 – 250
seconden
30 seconden
• De tijd tussen het drukken op de
toets ext.scherp
en het moment dat de
alarmcentrale werkelijk op
ext. scherp staat.
• De tijd die verstrijkt nadat een
sensor uit de vertragingsgroep
een alarm meldt tot het
moment dat de externe sirene
afgaat.
De interne sirene gaat direct
af.
Duur sirene
(interne en
externe sirene)
0 – 300
seconden
60 seconden
Duur van het geluidssignaal van
de sirene.
Duur flitslicht
1 – 100
minuten
20 minuten
Duur van het optische signaal van
de externe sireneflitslichtaansturing.
Bevestiging
intern/extern
scherp
(interne sirene)
0,0 – 5,0
seconden
1 seconde.
Duur van het geluidssignaal van
de interne sirene ter bevestiging
dat de installatie op intern of
extern scherp gezet is.
Bevestiging
intern/extern
scherp (externe
sirene)
0,0 – 5,0
seconden
0 seconden
Duur van het geluidssignaal van
de externe sirene ter
bevestiging dat de installatie op
intern of extern scherp gezet is.
Menu-timeout
niet te
wijzigen
30 seconden
De tijd die verstrijkt totdat het
menu automatisch verdwijnt als er
op geen enkele toets wordt
gedrukt.
Duur weergave
bedrijfsmode
"extern scherp"
niet te
wijzigen
60 seconden
Tijd die verstrijkt totdat de
weergave van de bedrijfsmode
verdwijnt, nadat de centrale op
extern scherp is gezet.
De meeste vooringestelde tijden in de alarmcentrale zijn apart te wijzigen. Hieronder
volgt een overzicht van de instellingsmogelijkheden en de vooringestelde
standaardwaarden.
58
14 Batterijen vervangen
De batterijen van de alarmcentrale zijn bedoeld voor een kortdurend noodbedrijf als de
normale stroomvoorziening is uitgevallen. Als de Power-LED 50-50 knippert (50% aan:
50% uit), dan moeten de batterijen vervangen worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
• De alarmcentrale wordt nu nog gevoed door de batterijen.
U moet eerst voor een stroomvoorziening via de netvoeding
zorgen.
• Zet de centrale in de onderhoudsmode, zoals beschreven
in 12.5.
• Maak de behuizing open met de hendel (A) .
• Klap daarna de behuizing voorzichtig naar voren open.
• Neem de batterijen uit het batterijencompartiment en
vervang ze door 4 nieuwe LR6 /penlite / AA batterijen.
• Zorg ervoor dat u de batterijen in de goede richting plaatst
(zie afbeelding).
• Als de batterijen zijn vervangen, kan het apparaat weer
omhooggeklapt worden en kan hendel (A) weer worden
omgehaald om de behuizing te sluiten.
Vervang voor de zekerheid alle 4 de batterijen minstens eenmaal per jaar door
nieuwe batterijen. Let op de houdbaarheidsdatum van de batterijen op de
verpakking.
Voorzichtig! Ontploffingsgevaar bij onoordeelkundig gebruik van de batterijen.
Normale batterijen mogen nooit worden opgeladen. Dat leidt tot
ontploffingsgevaar.
Batterijen niet in het vuur gooien.
Batterijen niet kortsluiten!
Gebruikte batterijen horen niet bij het huisvuil. Voer ze af bij een een
plaatselijk inzamelpunt.
59
15 Uitsluiting van aansprakelijkheid
De draadloze alarmcentrale (HM-Sec-Cen) is een hoogwaardige, betrouwbare
centrale voor uw draadloze alarminstallatie. Maar ook dit systeem kent grenzen die we
hierna voor de volledigheid zullen opsommen, zodat u zich persoonlijk een zo objectief
mogelijke mening kunt vormen over de betrouwbaarheid van het systeem.
• Ieder elektronisch apparaat kan uitvallen vanwege een interne of externe storing.
Zo is een 100% betrouwbaarheid van componenten van de draadloze
alarmcentrale ook niet zeker, hoewel de hoge kwaliteit wel de beste condities
biedt voor een langdurig gebruik.
• De draadloze alarmcentrale (HM-Sec-Cen) gebruikt radiocommunicatie om
signalen en gegevens tussen de componenten uit te wisselen. De radiofrequentie
ligt in de 868 MHz-band. De draadloze techniek heeft niet alleen het voordeel dat
de installatie eenvoudig is (niet nodig kabels te leggen), maar ook dat
beschadigde toevoerleidingen of aansluitingen niet tot storingen kunnen leiden.
Een nadeel van het gebruik van radiotechniek is echter dat de communicatie
gestoord kan worden (hoe innovatief, uitgebreid en redundant die ook is
uitgevoerd). Ook de radiocommunicatie tussen de verschillende componenten van
de draadloze alarmcentrale (HM- Sec-Cen) is een mogelijke foutenbron, zodat er
geen 100% beschikbaarheid kan worden gegarandeerd.
• In tegenstelling tot eenvoudigere draadloze alarminstallaties, gebruikt de
alarmcentrale van HomeMatic een bidirectionele radiocommunicatie met
gebruikmaking van het BidCoS® protocol. Dat betekent dat de sensoren niet alleen
een alarmmelding aan de alarmcentrale sturen, maar dat de alarmcentrale de
ontvangst van het alarm of de melding ook bevestigt.
Dat betekent voor u:
• Op grond van genoemde veiligheidsoverwegingen is de draadloze alarmcentrale
(HM-Sec-Cen) geschikt om gebruikt te worden in een privéomgeving en wel voor
zowel appartementen als eengezinswoningen.
• De verzekering spreekt hier van "kleine" risico's.
• De draadloze alarmcentrale HM-Sec-Cen is niet geschikt voor het afdekken van hoge
risico's, zoals die bij bedrijfsmatige toepassing voorkomen.
• De aansprakelijkheid van de producent bij uitval van een component of van het gehele
systeem wordt nadrukkelijk uitgesloten. De producent behoudt zich het recht op
technische wijzigingen voor.
60
16 Opmerkingen over de licentie
De software van de draadloze alarmcentrale van HomeMatic bevat open-sourceonderdelen, waarvan de licentie hieronder beschreven is:
(1) Red Hat Incorporated
Copyright (c) 1994-2007 Red Hat, Inc. All rights reserved.
This copyrighted material is made available to anyone wishing to use, modify, copy, or
redistribute it subject to the terms and conditions
of the BSD License. This program is distributed in the hope that it will be useful, but
WITHOUT ANY WARRANTY expressed or implied, including the implied warran- ties of
MERCHANTABILITY or FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE. A copy of this
license is available at http://www.opensource.org/licenses. Any Red Hat trade- marks
that are incorporated in the source code or documentation are not subject to the BSD
License and may only be used or replicated with the express permission of Red Hat,
Inc.
(2) Red Hat Incorporated
Copyright (c) 1994-2007 Red Hat, Inc. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are
permitted provided that the following conditions are met:
• Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of
conditions and the following disclaimer.
• Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of
conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials
provided with the distribution.
• Neither the name of the Red Hat, Inc. nor the names of its contributors may be used
to endorse or promote products derived from this software without specific prior
written permission.
This software is provided by the copyright holders and contributors “as is“ and any
express or implied warranties, including, but not limited to, the implied warranties of
merchantability and fitness for a particular purpose are disclaimed.
In not event shall the copyright owner or contributors be liable for any direct, indi- rect,
incidental, special, exemplary, or consequential damages (including, but not limited to,
procurement of substitute goods or services; loss of use, data or profits; or business
interruption) however caused and on any theory of liability, whether in contract, strict
liability, or tort (including negligence or otherwise) arising in any way out of the use of
this software, even if advised of the possibility of such damage.
61
17 Informatie over afvalverwijdering
Informatie over afvalverwijdering
Apparaat niet bij het huisvuil plaatsen! Elektronische apparaten moeten worden
afgevoerd conform de richtlijn voor gebruikte elektrische en elektronische
apparaten bij de plaatselijke inzamelpunten voor gebruikte elektronische
apparaten!
Houdt u zich aan de regelgeving omtrent batterijen!
Volgens de regelgeving omtrent batterijen bent u verplicht om gebruikte of
defecte batterijen en accu's aan ons te retourneren of af te geven bij een
plaatselijk inzamelpunt voor batterijen. Batterijen en accu's horen niet bij het
huisvuil.
Het CE-kenmerk is een merkteken voor vrij verkeer en is uitsluitend bestemd voor
de autoriteiten en heeft geen betekenis voor eigenschappen van het apparaat.
62
18 Tips en aanwijzingen
18.1 Algemene aanwijzingen
• Door het grote aantal functies van de alarmcentrale is een zekere inwerktijd bij het
programmeren onvermijdelijk. Als het u niet lukt de alarmcentrale zelf te monteren,
installeren en programmeren, dan kan het zinvol zijn de hulp van een vakman in te
schakelen. Installatie door een vakman biedt een betere bescherming tegen inbraak
en diefstal omdat de vakman meteen ziet waar welke beveiliging nodig is.
• Voordeuren van hoge kwaliteit, zoals die gebruikelijk zijn bij nieuwbouw en renovatie,
bieden meestal voldoende beveiliging tegen inbraak. Veiligheidssloten,
veiligheidsglas, meervoudige vergrendeling, haken en schuiven maken het de
inbreker hier moeilijk (het duurt lang om de deur te openen of het gaat met veel geluid
gepaard). De zijdeuren, terrasdeuren, ramen, balkondeuren en kelderramen en ook
garages, die zich slechts een paar meter verderop bevinden, zich echter vaak slecht
beveiligd. Zo is de zijdeur met een stevige trap te openen of kan met een glassnijder
binnen een paar seconden het glas van een terrasdeur worden verwijderd.
• U heeft dus niet alleen de componenten van de draadloze alarmcentrale (HM-SecCen) nodig, maar u moet ook zorgen voor een goede mechanische beveiliging van
de woning, bijvoorbeeld met rolluiken die niet van buitenaf op te trekken zijn.
• Adviespunten van de politie of van consumentenorganisaties kunnen u verder
helpen. U kunt ook bij neen vakman informeren.
• Informatie over eventuele updates van de firmware van de alarmcentrale vindt u op
internet onder www.HomeMatic.com.
18.2 Alarmmeldingen per SMS of per telefoon
Via de netwerkaansluiting kunt u bij alarm een e-mail naar verschillende adressen
sturen. Met deze optie kunt u ervoor zorgen dat er bij een alarm een SMS naar uw
mobiele telefoon wordt gestuurd of dat er een spraakboodschap op uw vaste telefoonlijn
wordt voorgelezen (voorgelezen SMS). Veel e-mail-providers bieden tegenwoordig de
mogelijkheid om op basis van bepaalde ontvangen e-mails een SMS te versturen.
• U kunt uw e-mail account zo instellen dat er bij een alarm automatisch een SMS
naar uw mobiele telefoon wordt gestuurd.
• Als u deze SMS naar een vast nummer laat sturen, dan wordt de tekst automatisch
voorgelezen.
U kunt de ontvangst van alarmmeldingen dus heel flexibel instellen.
63
19 Termenlijst
Alarm:
Dit is het type alarm bij een mogelijke inbraak: Een sensor die is toegekend aan intern
of extern activeert een alarm als de bedrijfsmode intern scherp, respectievelijk extern
scherp is.
BidCoS®:
BidCoS® (Bidirectional Communication Standard) is een nieuwe
communicatiestandaard, die speciaal is ontwikkeld om een heel betrouwbare
bidirectionele radioverbindingen op te bouwen in de 868MHz-band. Bidirectioneel
betekent dat de verbinding tussen sensor en centrale in beide richtingen gebruikt kan
worden.
Buitengrens beveiligen:
Zie Intern scherp.
Extern scherp (extern scharf):
Dit is een bedrijfsmode die bedoeld is voor de beveiliging van uw huis als u niet thuis
bent, als u "extern" bent. Ook de binnenruimtes worden bewaakt (bijv. met
bewegingsmelders).
Externe sirene:
U kunt via de HomeMatic sirene-flitslichtaansturing (HM-Sec-SFA-SM) een sirene of
een flitslicht aansturen die buiten aan het huis zijn bevestigd. Hiermee kunnen bij een
alarm buren en passanten opmerkzaam gemaakt worden op het alarm.
Externe vertraging (externe Verzögerung):
De 'externe vertraging' heeft twee betekenissen: de vertraging tussen het verlaten van
het huis en het werkelijk scherp stellen van het alarm of de vertraging tussen het
betreden van het huis en het afgaan van het alarm. Hij is bedoeld voor de volgende
functies:
• Uitloopvertraging: U schakelt de alarminstallatie op "extern scherp". Daarna heeft u
een ingestelde tijd ter beschikking (bijv. 30 seconde) om het huis te verlaten. Pas
daarna reageert de alarmcentrale op sensormeldingen en kan er een alarm afgaan.
• Verschluss: De alarminstallatie staat op "extern scherp" en u heeft vergeten om de
alarminstallatie uit te schakelen voordat u het huis binnengaat. Door de "externe
vertraging" gaat in eerste instantie alleen de interne sirene af. U heeft het ingestelde
aantal seconden de tijd om de alarminstallatie alsnog uit te schakelen. Pas daarna
gaat bijvoorbeeld de externe sirene af of wordt er een e-mail verstuurd.
Gevaar (Gefahr):
Dit is een soort alarm. Volgens de fabrieksinstellingen roept een interne of extern
sensor ook in de bedrijfsmodes "intern/extern scherp" en "uitgeschakeld" een alarm
op.
64
Intern scherp (intern scharf):
De bedrijfsmode "intern scherp" beveiligt als het ware de buitengrens. Als u binnen
bent (intern dus), dan moet er een beveiliging tot stand komen tegen indringers van
buiten (bijv. 's nachts). U kunt zich binnen in de woning vrij bewegen, terwijl de
buitengrens (ramen en deuren e.d.) bewaakt worden.
Interne sirene:
Als het alarm afgaat dan wordt er gesproken tekst gegenereerd via de ingebouwde
speaker en een signaaltoon gegenereerd via de ingebouwde piëzo-sirene. Dit kan voor
woningen en kleine gebouwen al voldoende zijn.
Overval (Überfall):
Dit soort alarm wordt geactiveerd met de draagbare paniekknop (HM-RC-P1) .
Als er op de toets van dit apparaatje wordt gedrukt, kan er direct een alarm afgaan.
Sabotage:
Dit is een soort alarm dat afgaat als het sabotagecontact van de alarmcentrale of
van een van de sensors aanspreekt. Zie ook Sabotagecontact
Sabotagecontact:
Sabotagecontacten zijn met name beschikbaar op de beveiligingsrelevante
componenten van HomeMatic, bijvoorbeeld bewegingsmelders (HM-Sec-MDIR) of
raam/deurcontacten (HM-Sec-SC). Als bijv. de behuizing van bewegingsmelder wordt
geopend, wordt dat draadloos aan de centrale gemeld en op het display getoond.
Afhankelijk van de instelling kan dat een alarm activeren. Ook de centrale zelf heeft aan
de achterzijde een sabotagecontact dat geactiveerd wordt als de behuizing wordt
geopend.
Uitgeschakeld (unscharf):
In deze bedrijfsmode is de alarminstallatie uitgeschakeld, wat betekent dat er geen
alarm afgaat als een sensor aanspreekt. De fabrieksinstellingen maken een uitzondering
voor alarmen van het soort Gevaar, Sabotage en Overval. Ook in de bedrijfsmode
'Uitgeschakeld' gaan deze alarmen gewoon af.
Vertragingsgroep (Verschlussgruppe):
Gekoppelde sensors kunnen toegekend zijn aan de vertragingsgroep. De
vertragingsgroep moet alle sensoren bevatten die buitendeuren direct beveiligen (bijv.
via deur-, en raam- of bewegingsmelders).
Als de alarmcentrale op scherp gesteld wordt, activeren de sensoren uit de
vertragingsgroep in eerste instantie alleen de interne sirene van de alarmcentrale. Pas
daarna wordt het "normale" alarm geactiveerd (bijv. externe sirene, flitslicht).