TEELTHANDLEIDING
ALSTROEMERIA
HilverdaKooij Pagina 1 teelthandleiding Alstroemeria
INHOUDSOPGAVE
Pagina
Hoofdstuk 1. ALGEMEEN 2
Hoofdstuk 2. PLANTOPBOUW 2
Hoofdstuk 3. KLIMAAT 2
3.1 - Bodem- en luchttemperatuur 2
3.2 - Licht 3
3.3 - Daglengte 3
Hoofdstuk 4. DE GROND 3
Hoofdstuk 5. BEMESTING 4
5.1 - Organische meststoffen 4
5.2 - Koolzure Kalk(CaCO3) 5
5.3 - Voedingstoestand 5
5.4 - Bijmesten 5
5.5 - Sporenelementen 5
5.6 - CO2 6
5.7 - Gietwaterkwaliteit 6
Hoofdstuk 6. KASINRICHTING 6
6.1 - De kas 6
6.2 - Bedden, irrigatie en steunmateriaal 6
Hoofdstuk 7. ARBEIDSBEHOEFTE 7
Hoofdstuk 8. TEELTMETHODEN 7
8.1 - Planttijdstip 7
8.2 - Teeltduur en vervanging van plantmateriaal 7
8.3 - Water geven 7
8.4 - Planten en plantafstanden 7
8.5 - Dunnen/toppen 8
8.6 - Tussentoppen 8
8.7 - Gewasverzorging 8
8.8 - Oogst 9
8.9 - Sorteren en verpakken 9
8.10 - Voorbehandeling 9
Hoofdstuk 9 GEWASBESCHERMING 10
9.1 - Grondontsmetting voor de teelt 10
9.2 - Meest voorkomende ziekten en plagen 10
HilverdaKooij Pagina 2 teelthandleiding Alstroemeria
H1. ALGEMEEN
In 1997 is HilverdaKooij begonnen met de vermeerdering en verkoop van Alstroemeria. In
het Hilverda assortiment zitten rassen van de Italiaanse veredelaar Gagliardi en de
Nederlands veredelaar Tesselaar uit Heerhugowaard.
De Alstroemeria wordt betrekkelijk kort als snijbloem geteeld. Zo stond er in 1970 pas 10 ha.
Het areaal is daarna gestaag gegroeid naar ongeveer 120 ha. in 1998. Men verwacht een
verdere groei van het areaal door schaalvergroting.
In 1998 was de omzet op de Nederlandse veilingen € 41,3 miljoen, waarvan 10,4% bestond
uit import. De middenprijs lag de laatste jaren rond de € 0,16 cent.
Het assortiment en de gebruiksmogelijkheden breiden zich nog steeds uit door veredeling
en nieuwe vormen van bloem arrangementen, waardoor de Alstroemeria met recht een
bloem met toekomst genoemd kan worden.
Hieronder volgt puntsgewijs meer en minder uitgebreide informatie over de teelt van
Alstroemeria.
H2. PLANTOPBOUW
Het meest opvallende is de omgekeerde bladstand. De scheuten ontwikkelen zich
aanvankelijk ondergronds vanaf een vlezige, witte wortelstok of rhizoom. In de bladoksels
bevinden zich geen okselknoppen. De okselknoppen zitten aan de basis van de opgaande
scheuten, hieruit groeien de nieuwe scheuten en rhizomen.
De bloemen groeien aan het einde van de stengels en staan op afzonderlijke bloemsteeltjes
in een schermvormige bloeiwijze. Aan elk bloemsteeltje kunnen zich enkele bloemen
ontwikkelen die na elkaar bloeien.
Mede hierdoor heeft de Alstroemeria een goede gebruikswaarde als snijbloem.
H3. KLIMAAT
3.1 Bodem- en luchttemperatuur.
Een voorwaarde voor de teelt van Alstroemeria is dat de bodemtemperatuur tussen de 11
en 16 ºC ligt. Optimaal is een bodemtemperatuur van 12-14 ºC, dit is cultivar afhankelijk.
Om deze temperatuur te bereiken, is op zijn minst een lage nachttemperatuur nodig.
Alstroemeriateelt in tropische gebieden vindt men dan ook vaak op hoogvlakten of in de
bergen. Bij een hogere lichtintensiteit lijkt een hogere bodemtemperatuur mogelijk. Het
volgende kan worden gezegd: bij 50% meer licht, mag de bodemtemperatuur 1 ºC hoger
zijn.
De inductie van takken en de bloemaanleg worden in het algemeen gestimuleerd door een
lage bodemtemperatuur. Echter, de bloemontwikkeling gaat sneller bij een hogere
luchttemperatuur. Een hogere temperatuur bevordert de vorming van veel nieuwe
scheuten maar onderdrukt de bloemaanleg zodat veel loze scheuten ontstaan.
Als er geen mogelijkheden zijn om de bodem te koelen moet per cultivar worden gezocht
naar het beste temperatuursoptimum tussen bloemaanleg, scheutproductie en
HilverdaKooij Pagina 3 teelthandleiding Alstroemeria
bloemontwikkeling. Vraag bij twijfel over de mogelijkheden van bepaalde variëteiten in
bepaalde klimaten, altijd advies bij uw vertegenwoordiger van Hilverda.
3.2 Licht.
Licht is bij Alstroemeria de belangrijkste factor die een rol speelt bij bloemknop verdroging.
Er moet voldoende licht zijn om een kwalitatief goede tak te krijgen.
Een hoge instraling verhoogt ook de bodemtemperatuur, wat weer een negatieve invloed
heeft op de bloemaanleg. Te weinig licht geeft weer bloemknopverdroging (orchid typen
zijn hiervoor gevoelig).
Bij cultivars die in de winter knopverdroging geven kan assimilatiebelichting rendabel zijn,
ook worden daardoor soms extra scheuten gevormd, de houdbaarheid is iets beter, de
takken zijn zwaarder en de bladkleur is beter.
Assimilatiebelichting kan tot 10-20% aan extra verkoopbare takken opleveren. In Nederland
is 2/3 van het areaal belicht.
3.3 Daglengte.
De invloed van daglengte is zeer cultivarafhankelijk. Over het algemeen wordt bij lange dag
de bloem sneller aangelegd, echter wel met minder bloemsteeltjes per scherm. Daarnaast
wordt de scheutvorming geremd en blijft het gewas iets korter.
Te veel daglengte geeft scheutreductie (“....scheuten worden weg-belicht”).
Het effect van korte en lange dag in relatie met bodemtemperatuur, kan als volgt worden
weergegeven:
H4. DE GROND
Zoals bij alle gewassen is de kwaliteit van de grond ook bij Alstroemeria van groot belang.
De plant ontwikkelt een groot bladpakket en moet daarvoor veel water en voedingsstoffen
kunnen opnemen. De grond moet goed water kunnen vasthouden. Alstroemeria is op
verschillende gronden goed te telen. Veengronden komen vaak als beste uit de bus om dat
deze meestal beter vocht kunnen vasthouden. Hierdoor groeit de Alstroemeria iets weliger.
HilverdaKooij Pagina 4 teelthandleiding Alstroemeria