Hammond SK PRO, SK PRO-73 User guide

Page 1
STAGE KEYBOARD
Model: SK PRO/SK PRO-73
Gefeliciteerd met uw keuze voor de Hammond SK PRO/SK PRO-73 Stage Keyboard.
De Hammond SK PRO/SK PRO-73 is voorzien van het authentieke Hammondorgel geluid, evenals hoogwaardige piano-, ensemble- en mono-synth secties, wat dit het perfecte instrument maakt voor alle muzikale gelegenheden. De SK PRO heeft 61 toetsen en de SK PRO-73 heeft 73 toetsen.
Neem de tijd om deze handleiding volledig door te lezen om optimaal gebruik te kunnen maken van de vele functies op uw SK PRO/SK PRO- 73, en bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
8
8
8
8
8
8
8
8
7
7
7
7
7
6
6
6
6
6
5
5
5
5
5
4
4
4
4
4
3
3
3
3
3
2
2
2
2
2
1
1
1
1
1
8
7
7
7
7
6
6
6
6
5
5
5
5
4
4
4
4
3
3
3
3
2
2
2
2
1
1
1
1
HANDLEIDING
Page 2
2
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees deze instructies.
Bewaar deze instructies.
Neem alle waarschuwingen in acht.
Volg alle instructies.
Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
Maak het alleen schoon met een droge doek.
Blokkeer geen ventilatieopeningen. Installeer het apparaat in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen zoals radiatoren, verwarmingsroosters, fornuizen of andere apparaten (in- clusief versterkers) die warmte produceren.
Omzeil nooit de veiligheidsfunctie van de gepolariseerde of geaarde stekker. Een gepolariseerde stekker heeft twee pennen waarvan de een breder is dan de andere. Een geaarde stekker heeft twee pennen en een derde aarde-pen. De bredere pen, of de derde pen, is bedoelt voor uw veiligheid. Als de meegeleverde stekker niet in uw stopcon- tact past, raadpleeg dan een elektricien om het verouderde stopcon- tact te laten vervangen. Zorg ervoor dat er niet over het netsnoer gelopen kan worden en dat het niet bekneld raakt, vooral bij stekkers, stopcontacten en het punt waar ze uit het apparaat komen.
Gebruik alleen hulpstukken/accessoires die door de fabrikant zijn gespeciceerd.
Gebruik het apparaat alleen met een kar, stan- daard, driepoot, beugel of tafel die door de fa- brikant is gespeciceerd of die bij het apparaat wordt verkocht. Bij gebruik van een kar: wees voorzichtig bij het verplaatsen van de combi- natie wagen/apparaat om letsel door omval- len te voorkomen.
Koppel dit apparaat los tijdens onweer of als het gedurende lange tijd niet wordt gebruikt.
Laat al het onderhoud over aan gekwaliceerd onderhoudsperso- neel. Onderhoud is vereist als het apparaat op enigerlei wijze is be- schadigd, bijvoorbeeld: als het netsnoer of de stekker is beschadigd, vloeistof is gemorst of voorwerpen in het apparaat zijn gevallen, het apparaat is blootgesteld aan regen of vocht, niet normaal werkt , of is verwijderd.
Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan druppelend of spat- tend water en er mogen geen voorwerpen gevuld met vloeistof, zo- als vazen, op het apparaat worden geplaatst.
WAARSCHUWING: Om het risico op brand of elektrische schokken te verkleinen dient u dit apparaat niet bloot te stellen aan regen of vocht. ATTENTION: Pour réduire les risques de choc électrique ou dincen- die, ne pas exposer cet appareil à la pluie ou à l’humidité.
-DIT APPARAAT MOET GEAARD ZIJN.
-Het stopcontact moet in de buurt van het apparaat worden geïnstalleerd en moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
De bliksemschicht met pijlpunt in een gelijkzijdige driehoek geeft aan dat er gevaarlijke spanning aanwezig is die een risico op elektrische schokken vormt in dit apparaat.
Het uitroepteken in de gelijkzijdige driehoek geeft aan dat er belang- rijke bedienings- en onderhoudsinstructies staan in de documentatie bij dit apparaat.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 3
FOR THE USA
NB: is equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital unit, pursuant to part 15 van de FCC rules. ese limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. is equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment o and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of de following measures:
Reorient or relocate the receiving antenna.
Increase the separation between the equipment and receiver.
Connect the equipment into an outlet on a circuit dierent from that to which the receiver is connected.
Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
FOR CANADA
is class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
FOR EU COUNTRIES
3
In case in the future your instrument gets too old to play/use or malfunctions beyond repair, please observe the instructions of this mark, or, if any question, be sure to contact your dealer or your nearest town or municipal oce for its proper disposal.
FOR UNITED KINGDOM
FOR YOUR SAFETY, PLEASE READ THE FOLLOWING TEXT CAREFULLY is appliance is supplied with a moulded 3-pin mains plug for your safety and convenience. e plug contains a 13 amp fuse. Should the fuse need to be replaced, please ensure that the replacement fuse has a rating of 13 amps and that it is
approved by ASTA or BSI to BSI1362.
Check de ASTA mark
If the plug contains a removable fuse cover, you must ensure that it is retted when the fuse is replaced. If the fuse cover is lost, the plug must not be used until a replacement cover is obtained. A replacement fuse cover can be obtained from your local Hammond Dealer.
IF THE FITTED MOULDED PLUG IS UNSUITABLE FOR THE SOCKET OUTLET IN YOUR HOME, THEN THE FUSE SHOULD BE REMOVED AND THE PLUG CUT OFF AND DISPOSED OF SAFELY.
THERE IS A DANGER OF SEVERE ELECTRICAL SHOCK IF THE CUT-OFF PLUG IS INSERTED INTO ANY 13 AMP SOCKET.
or the BSI mark on the body van de fuse.
To replace the fuse, open the fuse compartment with a screwdriver and replace the fuse and fuse cover.
Introductie
Page 4
4
BELANGRIJK - GELIEVE TE LEZEN
STROOMVOORZIENING
1. Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomcircuit met een apparaat dat ruis kan genereren (zoals een elektromotor of een dimbaar verlichtingssysteem).
2. Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, moet u alle apparaten uitschakelen. Dit helpt storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen.
3. Dit apparaat heeft een automatische uitschakel-functie die de stroom automatisch uitschakelt als het apparaat een bepaalde tijd niet wordt gebruikt. De instelling keert terug naar de standaardwaarde als er geen back-up wordt gemaakt voordat de stroom wordt uitgeschakeld.
PLAATSING
1. Als u het apparaat gebruikt in de buurt van eindversterkers (of andere apparatuur met grote stroomtransformatoren) kan er brom ontstaan. Verander de oriëntatie van dit apparaat om het probleem te verminderen; of plaats het verder weg van de storingsbron.
2. Dit apparaat kan de ontvangst van radio en televisie verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van dergelijke ontvanger..
3. Er kan ruis ontstaan als draadloze communicatieapparatuur, zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dergelijke ruis kan optreden wanneer u een gesprek ontvangt of begint, of tijdens een gesprek. Als u dergelijke problemen ondervindt, moet u dergelijke draadloze apparaten verplaatsen zodat ze zich op grotere afstand van dit apparaat bevinden, of u moet ze uitschakelen.
4. Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte uitstralen, laat het niet achter in een afgesloten voertuig of stel het op een andere manier bloot aan extreme temperaturen. Sta ook niet toe dat verlichting zich zeer dicht bij het apparaat bevindt (zoals een piano lamp), of krachtige schijnwerpers gedurende langere tijd op hetzelfde gebied van het apparaat schijnen. Overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
5. Bij verplaatsing van de ene locatie naar de andere waar de temperatuur en/of vochtigheid sterk verschilt, kunnen er waterdruppels (condensatie) in het apparaat ontstaan. Als u het apparaat in deze toestand probeert te gebruiken, kan dit schade of defecten veroorzaken. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enkele uren laten staan totdat de condens volledig is verdampt.
6. Laat geen rubber, vinyl of soortgelijke materialen gedurende lange tijd op het apparaat liggen. Dergelijke voorwerpen kunnen de afwerking verkleuren of anderszins schadelijk aantasten.
7. Plak geen stickers, emblemen en dergelijke op dit instrument. Als u dergelijke materiaal van het instrument verwijdert, kan de afwerking beschadigd raken.
schurend schoonmaakmiddel. Veeg het apparaat daarna grondig af met een zachte, droge doek. Probeer het hele oppervlak met evenveel kracht af te vegen en beweeg de doek mee met de houtnerf. Te hard wrijven op hetzelfde gebied kan de afwerking beschadigen.
10. Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen, om de mogelijkheid van verkleuring en/of vervorming te voorkomen.
AANVULLENDE MAATREGELEN
1. Houd er rekening mee dat de inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren kan gaan als gevolg van een storing of onjuist gebruik van het apparaat. Om uzelf te beschermen tegen het risico van verlies van belangrijke gegevens, raden we u aan om regelmatig een back-up te maken van uw gegevens op een USB-ashdrive.
2. Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die op een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) was opgeslagen, te herstellen nadat deze verloren is gegaan. Hammond aanvaardt geen aansprakelijkheid met betrekking tot dergelijk verlies van gegevens.
3. Wees voorzichtig bij het gebruik van de knoppen, schuifregelaars of andere bedieningselementen van het apparaat; en bij het gebruik van de aansluitingen en connectoren. Een ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
4. Pak bij het aansluiten / loskoppelen van alle kabels de connector zelf vast - trek nooit aan de kabel. Dit voorkomt kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
5. Om te voorkomen dat u uw buren stoort, probeer het volume van het apparaat op een redelijk niveau te houden. Misschien geeft u er de voorkeur aan om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen hoeft te maken om de mensen om u heen (vooral ‘s avonds laat).
6. Verpak het apparaat indien mogelijk in de doos (inclusief opvulling) waarin het is geleverd als u het moet vervoeren. Anders moet u gelijkwaardige verpakkingsmaterialen gebruiken.
ONDERHOUD
8. Gebruik enkel een droge, zachte doek om het apparaat schoon te maken; of een die mild vochtig is.
9. Om hardnekkig vuil van kunststof onderdelen te verwijderen, gebruikt u een doek die is geïmpregneerd met een mild, niet-
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 5
5
INTRODUCTIE
Introductie
Page 6
6
Inhoudsopgave
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ........................................ 2
BELANGRIJK - GELIEVE TE LEZEN ....................................................... 4
INTRODUCTIE ................................................. 5
NAMEN EN FUNCTIES ..........................................................................10
TOP PANEEL ...........................................................................................................10
LINKERZIJDE ..........................................................................................................12
ACHTERZIJDE ........................................................................................................12
KEYBOARD .............................................................................................................14
Accessoires ............................................................................................................14
ACCESSOiRES (apart verkocht) .......................................................................14
AANSLUITEN ................................................15
BASISAANSLUITINGEN .........................................................................16
EEN LESLIE SPEAKER AANSLUITEN ..................................................17
BASISAANSLUITING ............................................................................................17
3-KANAALS TYPE (2101/mk2) ......................................................................... 17
1-KANAALS TYPE (122XB, 981, 3300/W) .....................................................17
OVERIGE AANSLUITINGEN ..................................................................18
Voor droge ORGel klanken ..............................................................................18
ROTARY OUT aansluiting ..................................................................................18
ORGAN PEDAL OUT aansluiting .....................................................................18
GEBRUIK VAN EEN EXTERNE MIXER ...............................................................19
INDIVIDUAL OUT aansluitingen .....................................................................19
Gebruik van EEN EXTErne geluidsbron .......................................................19
AUX IN aansluiting .............................................................................................19
DE SK PRO UITBREIDEN .......................................................................20
TWEE TOETSENBORDEN....................................................................................20
TWEE TOETSENBORDEN + PEDALBOARD ...................................................21
AANZETTEN EN SPELEN ..............................23
AANZETTEN ............................................................................................. 24
EEN BACK-UP MAKEN VAN DE OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN ...24
AUTO POWER OFF ...............................................................................................24
DE FABRIEKSINSTELLINGEN HERSTELLEN ...................................................24
STRUCTUUR VAN DE SK PRO .............................................................25
SECTIES ...................................................................................................................25
KEYBOARDS EN PARTS .......................................................................................25
PART S .......................................................................................................................25
GEHEUGEN .............................................................................................................25
PATCHES ..................................................................................................................25
FACTORY, USER en BUNDLE .............................................................................25
COMBINATIONS....................................................................................................25
FAVORIE TEN ...........................................................................................................25
COMBINATIONS GEBRUIKEN ............................................................. 26
Wat is een "COMBINATIE?" ...............................................................................26
SELECTEER EEn COMBINATION ......................................................................26
FAVORIETEN - VEEL GEBRUIKTE COMBINATIES ...........................27
WAT IS EEN "FAVORIET?" ....................................................................................27
BANK EN AANTAL ................................................................................................27
EEN COMBINATION LiNKEN AAN EEN FAVORIET ......................................27
een COMBINATION oproepen MET EEN [FAVORITE] KNOP ..................27
CONTROLLERS GEBRUIKEN ................................................................28
INTERNE CONTROLLERS ....................................................................................28
EXPRESSIE PEDAAL .............................................................................................28
FOOT SWITCH .......................................................................................................28
DAMPER PEDAAL .................................................................................................28
MANUAL ...................................................................................................29
Wat is“MANUAL”?.................................................................................................29
Initialiseer “MANUAL..........................................................................................29
GEBRUIK VAN ORGAN PATCHES ........................................................30
DE SECTIE TOEWIJZEN AAN HET TOETSENBORD .....................................30
EEN PATCH OPROEPEN ......................................................................................30
HET VOLUME AANPASSEN ................................................................................31
HET OCTAAF AANPASSEN ................................................................................31
EEN ORGAN PATCH CREËREN ............................................................32
SELECTEER [MANUAL] .......................................................................................32
INITIALIZE“MANUAL ..........................................................................................32
WIJS DE SECTIE TOE AAN HET TOETSENBORD ..........................................32
SELECTEER ‘3 PART ORGAN .............................................................................32
SELECTEER HET ORGEL TYPE ...........................................................................32
SELECTEER DE PART DIE U WILT BEWERKEN ..............................................33
VOEG DRAWBARS TOE .......................................................................................33
PAS HET VOLUME AAN ......................................................................................33
HET OCTAAF AANPASSEN ................................................................................33
‘PERCUSSION TOEVOEGEN ..............................................................................34
EFFECTEN TOEVOEGEN AAN DE ORGAN SECTIE ......................................34
VIBRATO & CHORUS ............................................................................................34
LESLIE .......................................................................................................................35
ANDERE EFFECTEN .............................................................................................35
ORGAN SECTIE IN DETAIL ...................................................................36
KEYBOARDS EN PARTS .......................................................................................36
ORGEL TYPES.........................................................................................................37
TONE WHEEL (A-1B-3C-3, 37, 37) ...................................................................37
MELLOW .................................................................................................................37
TRANSISTOR (Vx, Farf, Ace) ..............................................................................37
PIPE ...........................................................................................................................37
HARMONIC DRAWBARS™ ...................................................................38
DRAWBARS VOOR DE UPPER EN LOWER PART .........................................39
PEDAL DRAWBARS ..............................................................................................39
DRAWBAR-REGISTRATIEPATRONEN ..............................................................40
MODERNE DRAWBAR-REGISTRATIES ............................................................41
F1: Classic ...............................................................................................................44
F2: Theatre 1 ..........................................................................................................44
F3: Theatre 2 ..........................................................................................................44
WERKING VAN DE ORGEL SECTIE ..................................................... 45
DE REGISTRATIE AANPASSEN AAN DE DRAWBAR-INSTELLING ...........45
DE HUIDIGE INSTELLINGEN WEERGEVEN ...................................................45
PIANO EN ENSEMBLE PATCHES GEBRUIKEN ................................46
DE SECTIE TOEWIJZEN AAN HET TOETSENBORD .....................................46
EEN PATCH OPROEPEN ......................................................................................46
HET VOLUME AANPASSEN ................................................................................47
PAS DE GEVOELIGHEID AAN ............................................................................47
HET OCTAAF veranderen ..................................................................................47
MONO SYNTH PATCHES GEBRUIKEN ..............................................48
DE SECTIE TOEWIJZEN AAN HET TOETSENBORD .....................................48
EEN PATCH OPROEPEN ......................................................................................48
HET VOLUME AANPASSEN ................................................................................49
HET OCTAAF veranderen ..................................................................................49
EEN MONO SYNTH PATCH CREËREN ...............................................50
SELECTEER [MANUAL] .......................................................................................50
WIJS DE SECTIE TOE AAN HET TOETSENBORD ..........................................50
GA NAAR DE MONO SYNTH BEDIENINGSELEMENTEN ..........................50
PAS HET VOLUME AAN ......................................................................................50
HET OCTAAF AANPASSEN ................................................................................50
INITIALIZE "MANUAL" .........................................................................................50
SELECTEER EEN OSCILLATOR ..........................................................................51
BEPAAL DE PORTAMENTO snelheid ..............................................................51
PAS DE HELDERHEID AAN (FILTER) ................................................................51
HET GELUID VERANDEREN met een tijdsduur (ENVELOPe) .................51
'PERIODIEKE' verandering toevoegen (LFO) ..............................................51
SELECTEER DE GOLFVORM (OSCILLATOR-TYPE) ......................................51
DE GOLFVORM AANPASSEN (WIJZIGEN) .................................................... 51
EFFECTEN TOEVOEGEN .....................................................................................52
DE HUIDIGE INSTELLINGEN WEERGEVEN ...................................................52
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 7
7
WAT IS EEN "OSCILLATOR?" ..............................................................................52
OSCILLATOR TYPES EN KENMERKEN ...........................................................53
COMBINEREN VAN DE SECTIES EN PARTS .....................................54
SECTIES EN TOETSENBORDEN ........................................................................54
DE SECTIES TOEWIJZEN .....................................................................................54
TOETSENBORD SPLIT ..........................................................................................54
DE SPLIT-FUNCTIE GEBRUIKEN .......................................................................55
HET OCTAAF AANPASSEN ................................................................................55
PEDAAL TO LOWER .............................................................................................55
PEDAL SUSTAIN ....................................................................................................55
HET GELUID AANPASSEN TIJDENS HET SPELEN ......................... 56
REVERB ....................................................................................................................56
MASTER EQUALIZER ...........................................................................................56
DE MASTER EQUALIZER AANPASSEN ...........................................................57
TRANSPOSE, TUNE ................................................................................58
HET TOETSENBORD TRANSPOneren.............................................................58
MASTER TUNE .......................................................................................................59
‘RECORD INSTELLINGEN ..................................................................... 60
HET SCHERM GEBRUIKEN ...........................61
HET SCHERM GEBRUIKEN ................................................................... 62
PLAY MODUS...........................................................................................63
PLAY MODI .............................................................................................................63
HOE U HET SCHERM KUNt LEZEN (COMBINATION) ................................63
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN (ORGAN-sectie) .................................64
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN (PIANO/ENSEMBLE sectie) ............64
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN (MONO SYNTH sectie) ....................65
APP (APPLICATIE) MENU ...................................................................................65
MENU MODUS ........................................................................................66
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN .................................................................66
WERKING IN DEZE MODUS ..............................................................................66
INHOUD MENU MODUS ....................................................................................67
FUNCTIE MODUS ................................................................................... 68
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN .................................................................68
WERKING IN DEZE MODUS ..............................................................................68
APP (APPLICATIE) MENU ...................................................................................68
VOORBEELD VAN de WERKING ......................................................................69
"SHORT-CUTS (SNELKOPPELINGEN) .............................................. 71
ALS U VAAK EEN BEPAALDE PAGINA GEBRUIKT ... .....................71
REGISTREREN ........................................................................................................71
TOON DE OPGESLAGEN PAGINA ....................................................................71
HET SCHERM VERGRENDELEN .......................................................... 72
PARAMETERS BEWERKEN ...........................73
COMBINATION (COMBINATIE) ...........................................................74
PAGINA'S EN PARAMETERS BEWERKEN .......................................................74
APP (APPLICATIE) MENU ...................................................................................74
SETTING ..................................................................................................................75
CONTROL ................................................................................................................76
REVERB ....................................................................................................................77
INTERNAL ZONE ...................................................................................................78
KEYBOARDS ...........................................................................................................78
EXTERNAL ZONE ..................................................................................................78
VERSCHIL TUSSEN "VOLUME" EN "EXPRESSION" .....................................79
MESSAGE ON / OFF .............................................................................................79
PANIC FUNCTIE / PARAMETER RELOAD .......................................................79
ORGAN ......................................................................................................80
BEWERKEN VAN DE ORGAN SECTIE ..............................................................81
PAGINA'S EN PARAMETERS ...............................................................................81
APP (APPLICATIE) MENU ...................................................................................81
GENERAL .................................................................................................................82
LOUDNESS .............................................................................................................82
PITCH BEND ...........................................................................................................82
DRAWBARS ............................................................................................................82
UPPER & LOWER DRAWBARS...........................................................................83
PEDAL ......................................................................................................................83
CONTACT / SUSTAIN ...........................................................................................84
VIRTUAL MULTI-CONTACT ................................................................................84
UPPER & LOWER SUSTAIN.................................................................................84
PERCUSSION ..........................................................................................................85
LEVEL .......................................................................................................................85
DECAY ......................................................................................................................85
KEYBOARD .............................................................................................................85
DRAWBARS ............................................................................................................85
VIBRATO & CHORUS ............................................................................................86
TONE WHEEL ORGAN .........................................................................................86
PEDAL ......................................................................................................................86
TRANSISTOR ORGAN ..........................................................................................86
PIPE ORGAN...........................................................................................................86
MATCHING TRANSFORMER ..............................................................................87
MATCHING TRANSFORMER ..............................................................................87
DEPTH ......................................................................................................................87
LESLIE .......................................................................................................................88
REVERB ....................................................................................................................88
CABINET ..................................................................................................................88
MULTI EFFECT 1 ....................................................................................................89
OVERDRIVE ............................................................................................................89
MULTI EFFECT 2 ....................................................................................................89
EQUALIZER .............................................................................................................89
PIANO/ENSEMBLE .................................................................................90
DE PIANO/ENSEMBLE-SECTIES BEWERKEN ................................................90
PAGINA'S EN INHOUD ........................................................................................90
APP (APPLICATIE) MENU ...................................................................................91
GENERAL .................................................................................................................91
LOUDNESS .............................................................................................................91
PITCH BEND ...........................................................................................................91
PORTAMENTO .......................................................................................................91
MONO/POLY ..........................................................................................................91
LFO............................................................................................................................92
COMPONENT.........................................................................................................93
COMPONENT - BASIC .........................................................................................93
COMPONENT -OSCILLATOR .............................................................................94
COMPONENT -FILTER .........................................................................................96
COMPONENT - FILTER EG ..................................................................................96
COMPONENT - AMPLITUDE .............................................................................96
COMPONENT -AMPLITUDE EG........................................................................97
MULTI EFFECT 1 ...................................................................................................97
OVERDRIVE ...........................................................................................................97
MULTI EFFECT 2 ...................................................................................................97
EQUALIZER ............................................................................................................97
EEN COMPONENT KOPIËREN ..........................................................................98
EEN PATCH OF COMPONENT INITIALISEREN..............................................98
COMPONENTS & POLYFONIE ..........................................................................98
EEN PATCH INITIALISEREN ................................................................................99
EEN COMPONENT INITIALISEREN ..................................................................99
MONO SYNTH ...................................................................................... 100
DE MONO SYNTH SECTIE BEWERKEN ....................................................... 100
PAGINA'S EN PARAMETERS ............................................................................ 100
APP (APPLICATIE) MENU ................................................................................ 100
GENErAL ...............................................................................................................101
LOUDNESS .......................................................................................................... 101
PITCH BEND ........................................................................................................ 101
PORTAMENTO .................................................................................................... 101
KEY ......................................................................................................................... 101
LFO......................................................................................................................... 102
OSCILLATOR .......................................................................................................103
FILTER ....................................................................................................................103
PITCH & FILTER EG ............................................................................................ 104
AMPLITUDE......................................................................................................... 104
AMPLITUDE EG .................................................................................................. 104
Introductie
Page 8
8
MULTI EFFECT 1 ................................................................................................. 105
OVERDRIVE ......................................................................................................... 105
MULTI EFFECT 2 ................................................................................................. 105
EQUALIZER .......................................................................................................... 105
SECTION EFFECTEN ........................................................................... 106
MULTI EFFECT 1 ................................................................................................. 106
OVERDRIVE ......................................................................................................... 106
MULTI EFFECT 2 ................................................................................................. 106
EQUALIZER .......................................................................................................... 106
MULTI EFFECT 1 ................................................................................................. 107
MULTI EFFECT 1 ................................................................................................. 107
Tremolo ................................................................................................................107
Wah-Wah .............................................................................................................108
Ring Modulator (Ring Mod.) ......................................................................... 109
Compressor ........................................................................................................ 110
OVERDRIVE ......................................................................................................... 111
MULTI EFFECT 2 ................................................................................................. 112
MULTI EFFECT 2 ................................................................................................. 112
Auto Pan .............................................................................................................. 112
Phaser ................................................................................................................... 113
Flanger ................................................................................................................. 113
Chorus .................................................................................................................. 114
Delay ..................................................................................................................... 115
EQUALIZER ............................................................................................ 116
SECTION EQUALIZER ....................................................................................... 116
MASTER EQUALIZER ........................................................................................117
EEN COMBINATIE OF PATCH OPSLAAN ....................................... 118
CUSTOM PARAMETERS BEWERKEN ............................................ 119
CUSTOM INHOUD.............................................................................................119
APP (APPLICATIE) MENU ................................................................................ 119
CUSTOM TONE WHEELS ................................................................... 120
CUSTOM PEDAL REG. ........................................................................ 123
CUSTOM LESLIE ................................................................................... 124
CUSTOM PIPE ....................................................................................... 126
EEN CUSTOM INSTELLING OPSLAAN ........................................... 128
SYSTEM ................................................................................................... 129
SYSTEM PARAMETERS EN INHOUD ............................................................ 129
SOUND ................................................................................................... 130
MASTER TUNE .................................................................................................... 130
MASTER TRANSPOSE ....................................................................................... 130
MASTER EQUALIZER ........................................................................................ 130
AUDIO ..................................................................................................... 131
OUTPUT ............................................................................................................... 131
LESLIE ....................................................................................................................131
CONTROL ............................................................................................... 132
FOOT SWITCH 1/2 .............................................................................................132
EXPRESSIE PEDAAL .......................................................................................... 133
DAMPER ............................................................................................................... 134
USER ...................................................................................................................... 134
PITCH BEND ........................................................................................................ 135
TONE WHEEL BRAKE ........................................................................................ 135
DISPLAY ................................................................................................................136
PANEL ................................................................................................................... 136
KEYBOARD .......................................................................................................... 137
PATCH LOAD ......................................................................................... 138
FAVORITE ............................................................................................... 139
ACCESS ................................................................................................................. 139
BANK 1 - 10 ......................................................................................................... 139
DISPLAY ................................................................................................................139
GLOBAL .................................................................................................. 140
POWER.................................................................................................................. 140
USB ........................................................................................................................ 140
SYSTEEM PARAMETERS OPSLAAN ................................................ 141
DELETE ................................................................................................... 142
DEFAULT ................................................................................................. 143
INFORMATION ..................................................................................... 144
STATUS DISPLAY ................................................................................................144
IS ACTIVE ............................................................................................................. 144
VERSION - FIRMWARE .....................................................................................144
VERSION - CONTENTS ..................................................................................... 144
UPDATE ................................................................................................................ 144
UPDATING THE SOFTWARE ............................................................. 145
VOORBEREIDING ............................................................................................... 145
PROCEDURE ....................................................................................................... 145
MIDI ............................................................147
MIDI ......................................................................................................... 148
CHANNEL MESSAGES ......................................................................................149
SYSTEEM MELDINGEN/SYSTEM EXCLUSIVE MESSAGES .................. 149
MEMORY DUMP ................................................................................................ 149
MIDI STRUCTUUR VAN DE SK PRO ................................................ 150
TOETSENBORD (INTERNE) KANALEN .........................................................150
EXTERNE ZONES ............................................................................................... 150
EXTRA TOETSENBORDEN ............................................................................... 150
EEN EXTERNE SEQUENCER GEBRUIKEN ...................................... 152
EEN UITVOERING OPNEMEN EN AFSPELEN ............................................ 152
OPNEMEN............................................................................................................ 152
AFSPELEN ............................................................................................................ 152
EEN uitvoering OPNEMEN VIA USB KABEL .............................................. 152
EEN MIDI GELUIDSMODULE GEBRUIKEN ................................... 153
BASISAANSLUITINGEN .................................................................................... 153
EENVOUDIGE INSTELMODUS ....................................................................... 153
Opnemen met een SEQUENCER of DAW .................................................154
MET GEBRUIK VAN DE MIDI AANSLUITINGEN ........................................ 154
SPEEL DE UITVOERING AF ............................................................................. 154
USB MIDI GEBRUIKEN ......................................................................................155
MIDI FUNCTION MODUS ................................................................. 156
MIDI TEMPLATE .................................................................................................156
GENERAL.............................................................................................................. 156
SYSTEM EXCLUSIVE MESSAGES ................................................................... 157
MIDI KANALEN (CHANNELS) ........................................................................ 157
GEHEUGEN GEBRUIKEN ............................159
GEHEUGEN GEBRUIKEN.................................................................... 160
WAT U KUNT DOEN MET EEN USB FLASH DRIVE ................................... 160
OVER USB FLASH DRIVES ............................................................................... 160
COMPATIBELE USB FLASH DRIVES .............................................................. 160
USB AANSLUITING ............................................................................................160
MAP STRUCTUUR ............................................................................................. 160
FORMAT ................................................................................................. 161
USB MASSA OPSLAG ......................................................................... 162
WAT IS "USB MASSA OPSLAG?" .................................................................... 162
DE USB-MODUS INSTELLEN OP "HOST PORT" ....................................... 162
GEBRUIK VAN SETUP BESTANDEN ................................................ 163
OPSLAAN ............................................................................................... 164
LADEN..................................................................................................... 165
VERWIJDEREN ...................................................................................... 166
PROBLEEMOPLOSSING ..................................................................... 168
PROBLEMEN ....................................................................................................... 168
FOUTMELDINGEN............................................................................................. 168
APPENDIX ...................................................169
FABRIEKSCOMBINATIES .................................................................... 170
ORGAN PATCHES ................................................................................. 171
PIANO/ENSEMBLE PATCHES ........................................................... 172
MONO SYNTH PATCHES ................................................................... 175
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 9
WAVEFORM LIJST ................................................................................ 176
PIANO/ENSEMBLE ............................................................................................ 176
PIPE ORGAN STOPS & ProChord VOICING ................................. 177
PIPE ORGAN STOPS .......................................................................................... 177
MIDI TEMPLATES ................................................................................. 178
MIDI TEMPLATES ...............................................................................................178
MIDI INFORMATIE ............................................................................... 180
MIDI IMPLEMENTATIE ...................................................................................... 180
CHANNEL VOICE MESSAGES ....................................................................... 180
CHANNEL MODE MESSAGES ........................................................................ 180
DRAWBAR DATA LIST ....................................................................................... 181
SYSTEM EXCLUSIVE MESSAGE ..................................................................... 181
COMBINATION PARAMETERS ....................................................................... 182
ORGAN PATCH PARAMETERS........................................................................ 184
PIANO/ENSEMBLE PATCH PARAMETERS .................................................. 186
MONO SYNTH PATCH PARAMETERS .......................................................... 189
CUSTOM SETS ...................................................................................... 191
CUSTOM TONE WHEELS .................................................................................191
CUSTOM SUB DRAWBARS .............................................................................191
CUSTOM LESLIE CABINETS ............................................................................ 191
CUSTOM PIPES ................................................................................................... 191
CUSTOM TONE WHEEL PARAMETERS ........................................................ 192
CUSTOM PEDAL REG. PARAMETERS ..........................................................192
PIPE PARAMETERS ............................................................................................ 192
CUSTOM LESLIE PARAMETERS ..................................................................... 193
SYSTEEM PARAMETERS .................................................................................. 194
FAVORITES ........................................................................................................... 195
MIDI IMPLEMENTATIE TABEL ........................................................... 196
MIDI KANALEN EN MESSAGES ....................................................... 197
SPECIFICATIES ...................................................................................... 198
INDEX ...................................................................................................... 199
SERVICE .................................................................................................. 200
9
Alle productnamen die in dit document worden genoemd, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
Introductie
Page 10
10
NAMEN EN FUNCTIES
8 7
6 5 4 3 2 1
8 7 6 5 4 3 2 1
TOP PANEEL
LINKER ZIJDE
MASTER VOLUME draaiknop
Bepaalt het volume van het gehele instrument.
PEDAL TO LOWER knop
Koppelt de Pedal registratie, inclusief Parameters, naar het onderklavier (Lower Manual) (P. 55).
SPLIT knop
Verdeelt het keyboard in Upper (rechts) en Lower (links) keyboards (P. 54).
CONTROL knop
Geeft toegang tot een functie van het CONTROL Menu.
USER knop
Toont een door de gebruiker toewijsbare Menu pagina.
TRANSPOSE knop
Transponeert de muzikale toonhoogte van het gehele keyboard bij gebruik in combinatie met
OCTAVE PEDAL knop
Verschuift de toonhoogte van de Pedal tonen omhoog of omlaag in octaven bij gebruik in combinatie met de [UP] en [DOWN] knoppen
OCTAVE DOWN/UP knoppen
.
Verschuift de UPPER Keyboard toonhoogte omhoog of omlaag +/- 2 octaven (P. 55).
OCTAVE LOWER knop
Verschuift de LOWER Keyboard toonhoogte omhoog of omlaag +/- 2 octaven bij gebruik in combinatie met de [UP] en [DOWN] knoppen
.
ORGEL SECTIE
ORGAN VOLUME draaiknop
Bepaalt het gehele volume van de ORGAN Sectie (P. 31).
DRAWBAR SELECT knoppen
1. Selecteert welke ORGAN Part de Harmonic Drawbars
zullen beïnvloeden (P. 33).
2. Pas de Drawbar Registratie in een Patch aan met de fysieke Drawbar instelling (P. 45).
3. Opent de bewerkingspagina van de ORGAN Sectie
(P. 58).
8
8
8
8
8
8
7
7
7
7
6
6 5 4 3 2 1
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
([UPPER] en [PEDAL] knoppen tegelijk indrukken).
3 PART ORGAN knop
Zet de ORGAN Sectie om in een Hammond Orgel met dubbel keyboard en baspedalen (P. 36).
VIBRATO & CHORUS MODE knop
Bepaalt de diepte van ofwel de Vibrato of Chorus (P. 34).
VIBRATO UPPER, LOWER knop
Schakelt de Vibrato/Chorus aan of uit voor het Upper of Lower gedeelte van het ORGEL (P. 34).
HARMONIC DRAWBARS
Registreert de ORGAN Sectie (P. 38).
UPPER PERCUSSION knoppen
Voegt Harmonic Percussion (‘decay’) toe aan het UPPER gedeelte van de ORGAN Sectie (P. 34).
PIANO/ENSEMBLE SECTIE
⓰⓳
VOLUME draaiknop
Bepaalt het volume van de Sectie (P. 47).
⓱⓴ EDIT knop
Opent de Function Mode voor de Sectie.
⓲㉑ CATEGORY knop
Bepaalt de Voice Category van de Sectie (P. 46).
ALLOCATE TOEWIJZEN
PEDAL knop
Wijst een Voice Section toe aan het Pedalboard bij gebruik in combinatie met de PEDAL knop
SECTION knoppen
(P. 54).
Wijst een Voice Section toe aan het UPPER Keyboard (P. 54).
LOWER knop
Wijst een Voice Section toe aan het LOWER Keyboard bij gebruik in combinatie met de LOWER knop
(P. 54).
FAVORIETEN
BANK knop
Selecteert Favoriete Banks door deze knop ingedrukt te houden met één van de Favorite Number knoppen.
MANUAL/APP knop
1. Overschrijft de huidige Combination instelling met de huidige Panel instellingen (P. 29).
2. Opent het APP (Applicatie) Menu.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 11
11
NUMBER knoppen
Roept een Favoriet op gerelateerd aan de genummerde knop.
CONTROL PANEL
VALUE draaiknop
Verhoogt of verlaagt Combination/Patch nummers tijdens het spelen, of wijzigt waardes tijdens het bewerken van instellingen.
RECORD knop
Gebruik deze knop voor het opnemen van door de gebruiker te deniëren kenmerken zoals Combinations, Patches, Custom Parameters etc. (P. 60).
DIRECTION / DEC / INC knoppen
1. Verschuift de cursor op het scherm.
2. Verhoogt of verlaagt een waarde terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt.
MENU/EXIT / SHIFT knop
.
1. Opent de MENU Edit pagina (P. 66).
2. Ga een stap terug vanaf de huidige Menu Pagina.
3. Biedt extra functies aan voor bepaalde knoppen.
PAGE knoppen
Gebruik deze knoppen om te navigeren in de EDIT en FUNCTION Modus Paginas.
ENTER knop
Gebruik deze knop om de huidige waarde of procedure te bevestigen tijdens het bewerken van geluiden of functies.
PLAY knop
Ga terug naar de PLAY Mode.
MONO SYNTH SECTIE
VOLUME draaiknop
Bepaalt het volume van het MONO SYNTH Sectie (P. 49).
SYNTH OCTAVE DOWN/UP knoppen
Verschuift de muzikale toonhoogte van de MONO SYNTH Sectie omhoog of omlaag per octaaf (P. 49).
OSCILLATOR TYPE knop
1. Bepaalt het Oscillator Type (P. 51).
2. Opent de MONO SYNTH Function Mode wanneer ingedrukt en vastgehouden.
OSCILLATOR PITCH, DEPTH draaiknop
Wijzigt de geselecteerde Oscillator golfvorm (P. 51).
LFO RATE draaiknop
Past de snelheid aan van de Low frequentie Oscillator (P. 51).
PORTAMENTO RATE draaiknop
Past de snelheid aan van de Portamento functie (P. 51).
FILTER CUTOFF draaiknop
Wijzigt de frequentie van het lter dat een eect heeft op de frequentie van de golfvorm (P. 51).
FILTER RESONANCE draaiknop
Legt nadruk op het gedeelte van het geluid in de buurt van de cuto frequentie.(P. 51).
FILTER EG DEPTH draaiknop
Wijzigt de diepte van de lter envelope
PITCH & FILTER ENVELOPE schuiven
Wijzigt de verandering van de toonhoogte en lter over tijd(P.
51).
AMPLITUDE ENVELOPE schuiven
Wijzigt de verandering van de amplitude van het volume over tijd.(P. 51).
RECHTER ZIJDE
REVERB DEPTH draaiknop
Bepaalt de diepte van het Reverb eect (P. 56).
REVERB ON knop
Schakelt de Reverb aan of uit (P. 56).
MASTER EQ knop
Schakelt de Master Equalizer. aan of uit (P. 56).
(P. 51).
Introductie
Page 12
NAMEN EN FUNCTIES - vervolgd
12
LINKERZIJDE
WIELEN
PITCH BEND wiel
Buigt de toonhoogte van gespeelde noten omhoog of omlaag (P.
28).
MODULATION wiel
Voegt modulatie toe aan gespeelde noten (behalve de ORGAN Sectie) (P. 28).
PORTAMENTO
PORTAMENTO knop
Schakelt de PORTAMENTO aan of uit (P. 28).
LESLIE
LESLIE BYPASS knop
Leidt het geluid van de ORGAN Sectie om van het Rotary kanaal naar Stationaire kanaal (P. 35).
LESLIE STOP knop
Stopt het draaien van de Leslie Rotors als de [FAST] knop uit staat (P. 35).
LESLIE FAST knop
Selecteert de “FAST” Leslie Rotor snelheid (P. 35).
ACHTERZIJDE
STROOM
AC STROOM AANSLUITING
Verbindt hier het ‘female’ uiteinde van een geaard AC snoer, en het ‘male’ uiteinde in een geaard AC stopcontact.
POWER switch
Schakelt de AC stroom naar het instrument aan of uit.
AUDIO OUTPUT AANSLUITINGEN
PHONES aansluiting
Gebruik deze aansluiting voor het verbinden van een stereo koptelefoon.
NB: De koptelefoon schakelt NIET de LINE OUT of de LESLIE audio
output uit.
wilt horen ontkoppel dan alle andere audio outputs.
LINE OUT L/MONO aansluiting
LINE OUT R aansluiting
Gebruik deze aansluitingen voor het verbinden van externe audio apparatuur.
Als de aangesloten mixer of monitor speaker stereo is, gebruik dan zowel de L als R aansluitingen. Als deze mono is gebruik dan enkel de L/MONO aansluiting.
Gebruik deze voor het verbinden van een Leslie Speaker Cabinet met een 11-pin aansluiting.
Als een Leslie Speaker wordt herkent via de 11-pin aansluiting zal de ingebouwde digitale Leslie uitgeschakeld worden op de PHONES aansluiting en de LINE OUT aansluitingen (P.
17).
ROTARY OUT aansluiting
Hier komt het Rotary kanaal van de ORGAN Sectie uit. Gebruik deze aansluiting om de ingebouwde digitale Leslie te omzeilen als u een “droge” audio output wilt van de ORGAN Sectie.
NB: Zet de “ROTARY OUT schakelaar in het AUDIO gedeelte
van de FUNCTION Modus op Used als u deze aansluiting gebruikt (P. 18).
ORGAN PEDAL OUT aansluiting
Hier komt het PEDAL gedeelte van de ORGAN Sectie uit. Gebruik deze aansluiting voor het verbinden van een actieve subwoofer voor meer bas, of om de Leslie naar het PEDAL gedeelte te omzeilen (P. 18).
Als u het geluid alleen door de koptelefoon
LESLIE 11 -PIN aansluiting
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 13
13
INDIVIDUAL OUT 1 aansluiting
INDIVIDUAL OUT 2 aansluiting
Hier kunt u specieke Secties aan toewijzen (P. 19).
AUDIO INPUT AANSLUITING
AUX IN aansluiting
Gebruik deze aansluiting voor het verbinden van een externe audio bron. Wanneer dit is aangesloten zal het geluid gemixt worden met de interne geluiden en naar de LINE OUT aansluitingen gestuurd worden, plus naar het Stationaire kanaal van een multi-kanaal Leslie Speaker via de 11-pin aansluiting (P.
19).
AUX LEVEL draaiknop
Wijzigt het volume van het geluid dat binnenkomt via de AUX IN aansluiting.
CONTROLLER AANSLUITINGEN
FOOT SWITCH 1 aansluiting
FOOT SWITCH 2 aansluiting
Gebruik deze aansluitingen voor het verbinden van ‘Foot Switches om bijvoorbeeld de Leslie snelheid te wijzigen of het veranderen van Combinations.
De aanbevolen Foot Switches zijn:
HAMMOND ... FS-9H, VFP1
BOSS ................ FS-5U
YAMAHA ......... FC4A, FC5
Tevens kan de FS-10TL Leslie schakelaar (niet beschikbaar in Europa) aangesloten worden op de FOOT SWITCH 1 aansluiting.
EXP PEDAL aansluiting
Gebruik deze aansluiting voor het verbinden van een Expressie Pedal - voor het controleren van het volume tijdens het spelen.
De aanbevolen Expressie Pedalen zijn:
HAMMOND ... EXP-50J, EXP-20, V-20H, V-20R; NORM
KORG ................XVP-10, XVP-20; REV
ROLAND ......... EV-5; NORM
YAMAHA ......... FC7; REV
DAMPER PEDAL aansluiting
Gebruik deze aansluiting voor het verbinden van een Damper Pedaal (Sustain Pedaal) voor het vasthouden van noten terwijl u speelt.
De aanbevolen Damper Pedalen zijn:
HAMMOND ... FS-9H, VFP1
ROLAND ......... DP-10
YAMAHA ......... FC3A, FC4A, FC5
MIDI AANSLUITINGEN
MIDI OUT Poort
Zend MIDI data naar een MIDI apparaat.
MIDI IN Poort
Ontvang MIDI data van een MIDI apparaat. Deze poort kan gebruikt worden voor een LOWER Keyboard of een Pedalboard.
USB AANSLUITINGEN
USB TO HOST aansluiting
Gebruik deze voor het aansluiten van een computer voor het verzenden van MIDI of het laden en opslaan van bestanden zoals Setups of Update bestanden.
USB FLASH DRIVE aansluiting
Gebruik deze voor het verbinden van een USB Flash Drive voor het laden en opslaan van bestanden zoals Setups of Update bestanden.
Introductie
Page 14
NAMEN EN FUNCTIES - vervolgd
14
KEYBOARD
8
8
8
8
8
7
7
7
7
7
6
6
6
6
6
5
5
5
5
5
4
4
4
4
4
3
3
3
3
3
2
2
2
2
2
1
1
1
1
1
8
8
8
8
7
7
7
7
6
6
6
6
5
5
5
5
4
4
4
4
3
3
3
3
2
2
2
2
1
1
1
1
Keyboard
61 toetsen (SK PRO) / 73 toetsen(SK PRO-73), vierkante (“waterfall” type) toetsen, semi-gewogen, aanslaggevoelig keyboard.
ACCESSOIRES
AC Snoer
ACCESSOIRES APART VERKOCHT
Soft Case (SC-61KC, SC-73KC)
Lichtgewicht zachte koer. Kan met twee handen getild worden, of over de schouder. Extra vak voor bladmuziek, Foot Switches, Expressie Pedalen, etc.
Sluit dit aan op het AC stroomcontact van de SK PRO/SK PRO-73.
Expressie Pedaal EXP-20
Lichtgewicht voor de toerende muzikant.
Leslie Schakelaar FS-10TL (niet beschikbaar in Europa)
Regelt zowel de [ON / OFF] en [SLOW / FAST] van de Leslie Rotors.
Expressie Pedaal EXP-50J
Zwaargewicht pedaal voor duurzaamheid, en afneembare kabel om breken of rafelen te voorkomen.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Foot Switch FS-9H
Multifunctionele voetschakelaar met tijdelijke actie.
Page 15
15
AANSLUITEN
Page 16
16
BASIS AANSLUITINGEN
Sluit audiokabels en accessoires aan zoals hieronder weergegeven. De SK PRO / SK PRO-73 staat niet op zichzelf - er is een externe versterker / luidsprekersysteem nodig om het geluid te horen.
Als u echter een stereo koptelefoon aansluit op de PHONES-aansluiting, kunt u het geluid via de hoofdtelefoon horen, zelfs als er geen externe versterker is aangesloten..
NB: Zorg ervoor dat zowel het instrument als de versterker “UIT staan voordat u versterkers of koptelefoons aansluit.
naar stopcontact
Damper Pedaal
VFP1 (optioneel)
Expressie Pedaal
EXP-50J (optioneel)
NB: de Expression Pedal, Foot Switch en Damper Pedal Parameters moeten
correct zijn ingesteld. Op pagina 132 wordt dit in meer detail uitgelegd.
Foot Switch
FS-9H (optioneel)
PAS OP
Dit instrument verbruikt een kleine hoeveelheid stroom, zelfs als de [POWER]-schakelaar op OFF staat. Trek daarom de stekker uit het stopcontact als het instrument gedurende een lange tijd niet wordt gebruikt.
Plaats dit instrument niet in direct zonlicht, in de buurt van warmtebronnen of op een hete locatie.
Actieve Speakers
(optioneel)
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 17
EEN LESLIE SPEAKER AANSLUITEN
Een Leslie luidsprekerkast met een 11-pins interface kan rechtstreeks op de SK PRO / SK PRO-73 worden aangesloten.
NB: Zorg dat de SK PRO uit staat voor u een Leslie Speaker aansluit.
Een ‘1-kanaals Leslie Speaker aansluiten: Een ‘3-channel Leslie Speaker aansluiten
Audio Equipment
17
Organ Stationary and Non-Organ Sounds
TW / Tr Organ Rotary Sound
BASISAANSLUITING
3-KANAALS TYPE (2101/mk2)
1. Verbindt de SK PRO met de Leslie Speaker via een 11-pin Leslie kabel (optioneel LC-11-7M, niet bijgevoegd).
2. Zet de SK PRO aan en zet de EXT. LESLIE CH Parameter op “3.
3. Zorg dat een Hammond Tone Wheel Organ (A-100, B-3, C-3, or Mellow) is geselecteerd.
4. Zet de [BYPASS] knop aan en zet het [STATIONARY VOLUME] van de Leslie Speaker op een gewenst niveau.
5. Zet de [BYPASS] knop uit tijdens spelen, en zet de [ROTARY VOLUME] van de Leslie Speaker op het zelfde niveau als het [STATIONARY] kanaal.
1-KANAALS TYPE (122XB, 981, 3300/W)
1. Verbindt de SK PRO met de Leslie Speaker via een 11-pin Leslie kabel (optioneel LC-11-7M, niet bijgevoegd). Hierdoor kunt u de Drawbar ORGAN geluiden horen.
2. Verbindt de SK PRO met een keyboard versterker of actieve speakers via 1/4” audio kabels vanuit de LINE OUT aansluitingen van de SK PRO.
3. Zet de SK PRO aan en zet de EXT. LESLIE CH Parameter op “1+LINE.
4. Zorg dat een Tone Wheel Organ (A-100, B-3, C-3, or Mellow) is geselecteerd.
5. Zet de [BYPASS] knop aan en zet de audio apparatuur op een gewenst niveau.
6. Zet de [BYPASS] knop uit en zet de Volume van de aangesloten Leslie Speaker het zelfde niveau als wanneer de [BYPASS] knop uit staat.
AAN TE SLUITEN LESLIE SPEAKERS
De SK PRO/SK PRO-73 is ontworpen om aangesloten te worden op 3-kanaals Leslie Speakers zoals de 2101/mk2. Het is ook mogelijk om een 1-kanaals Leslie Speaker zoals een 122XB, 981 or 3300/W aan te sluiten; een 1-kanaals Leslie zal echter alleen de Drawbar Orgel geluiden laten klinken. Om de PIANO/ENSEMBLE/SYNTH klanken te horen zult u een extra versterker moeten aansluiten, zoals een keyboard versterker of actieve speakers via de LINE OUT aansluitingen.
LESLIE KANAAL
3-kanaals type Leslie Speakers zijn uitgevoerd met een stereo speaker systeem, onafhankelijk van het Rotary kanaal, voor stereo geluid voor het Rotary (ORGAN) kanaal én het Stationary (PIANO, ENSEMBLE en MONO SYNTH) kanaal.
Een traditionele 1-kanaals Leslie Speaker, zoals een 122, 981 or 3300/W heeft geen stationair speaker systeem, waardoor een aparte versterker/speaker nodig is voor geluiden zoals PIANO, ENSEMBLE en MONO SYNTH.
AANSLUITEN
Page 18
18
OVERIGE AANSLUITINGEN
VOOR DROGE ORGEL KLANKEN
Powered Sub Woofer (optional)
Non-Leslie Rotary Speaker
Rotary Stomp Box
Audio Equipment
TW / Tr Organ Pedal
TW / Tr Organ Upper and Lower
ROTARY OUT aansluiting
Gebruik de [ROTARY OUT] aansluiting als u een droogorgel signaal wilt, zonder de ingebouwde digitale Leslie.
NB: Zet de “ROTARY OUT schakelaar in de AUDIO FUNCTION Modus op “Used wanneer
u deze aansluiting gebruikt om de ORGAN Sectie te dempen op de [LINE OUT] aansluitingen. Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 131.
ORGAN PEDAL OUT aansluiting
Deze aansluiting stuurt het PEDAL gedeelte van de ORGAN sectie uit. Sluit de [ORGAN PEDAL OUT] aansluiting aan op een actieve subwoofer als u meer
bas wilt horen of omzeil de Leslie op het PEDAL gedeelte.
NB: Zet de “USE PEDAL OUT schakelaar in the AUDIO FUNCTION Modus op “Used
wanneer u deze aansluiting gebruikt om het PEDAL Part te dempen voor de [LINE OUT] aansluitingen.
Other Sounds
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 19
GEBRUIK VAN EEN EXTERNE MIXER
INDIV.
LINE
PIANO
19
ENS
SYNTH
INDIV. OUT LINE OUT
REVERB
MASTER
EQ
MASTER VOLUME
INDIVIDUAL OUT aansluitingen
Gebruik de [INDIVIDUAL OUT] aansluitingen voor het aansluiten van een externe mixer of voor het toevoegen van eecten van externe apparatuur. U kunt de Voice Sectie kiezen die u wilt uitsturen via deze aansluitingen.
NB: Gebruik de INDIVIDUAL OUT schakelaar in de AUDIO FUNCTION Modus om de
Secties te selecteren voor het toewijzen aan de [INDIVIDUAL OUT] aansluitingen. Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 131.
NB: Als een Voice Section is toegewezen aan een [INDIVIDUAL OUT] aansluiting wordt
deze niet gedempt op de [LINE OUT] aansluitingen.
NB: Het geluid van de [INDIVIDUAL OUT] aansluitingen wordt niet beïnvloed door
Reverb, de Master Equalizer en [MASTER VOLUME] knop.
NB: De ORGAN Sectie kan niet worden toegewezen aan de INDIVIDUAL OUT aansluitingen.
GEBRUIK VAN EEN EXTERNE GELUIDSBRON
AUX IN aansluiting
Gebruik de [AUX IN] aansluiting voor het aansluiten van een muziekspeler of mobiele telefoon.
Gebruik de [AUX LEVEL] draaiknop aan de achterzijde om het volume te bepalen van een aangesloten apparaat via de [AUX IN] aansluiting.
Het audio signaal van de [AUX IN] aansluiting wordt gecombineerd met de uitvoer van de [LINE OUT] aansluitingen, [PHONES] aansluiting en het Stationary kanaal van de 11-pin Leslie aansluiting.
NB: De [MASTER VOLUME] draaiknop heeft geen effect op het audio signaal dat
binnenkomt op de [AUX IN] aansluiting.
AANSLUITEN
Page 20
20
DE SK PRO UITBREIDEN
De SK PRO/SK PRO-73 kan uitgebreid worden middels aansluiting van een extern keyboard en/of
een pedalboard.
TWEE TOETSENBORDEN
U kunt op twee manieren een extern MIDI keyboard gebruiken met de SK PRO (zie hieronder):
- Gebruik de SK PRO en een extern MIDI keyboard voor UPPER en LOWER Keyboards zonder gebruik van een SPLIT.
- Speel een specieke Sectie, zoals een PIANO, via een extern MIDI keyboard terwijl u een SPLIT behoudt op de SK PRO.
MIDI OUT
MIDI Keyboard
MIDI OUT
MIDI Keyboard
Om een extern MIDI keyboard te gebruiken, moet u het verbinden via MIDI. U moet ook een MIDI Template selecteren waar MIDI Parameters vooraf zijn ingesteld voor specieke MIDI toepassingen.
Voor het gebruik van een extern MIDI keyboard met de SK PRO doet u het volgende:
1. Sluit een extern MIDI keyboard aan zoals hierboven getoond.
2. Zet de SK PRO aan en druk op de MENU\EXIT knop om de MENU-modus te openen.
3. Druk twee keer op de [PAGE u] knop om het SYSTEM-menu weer te geven.
4. Druk eenmaal op de [DIRECTION u] knop om MIDI te selecteren.
5. Druk op de [ENTER] knop. U ziet nu het MIDI TEMPLATE Menu.
6. Gebruik de [VALUE] draaiknop om de MIDI Template te selecteren voor het type spel dat u wilt doen.
2 Man Lower .................... Het interne keyboard werkt als Upper, en het MIDI keyboard werkt als
Piano ................................... Het interne keyboard werkt als Upper en Lower, het MIDI keyboard werkt
Voor meer specieke informatie over een aangesloten MIDI keyboard, raadpleeg de handleiding het specieke keyboard dat u gebruikt.
Lower.
enkel voor de PIANO Sectie.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 21
TWEE TOETSENBORDEN + PEDALBOARD
21
MIDI OUT
MIDI OUT MIDI IN
(MERGE)
MIDI Keyboard
MIDI Channel:
2
MIDI Pedalboard
MIDI Channel:
3
MIDI OUT
MIDI OUT MIDI IN
(MERGE)
MIDI Keyboard
MIDI Channel:
1
MIDI Pedalboard
MIDI Channel:
3
1. Sluit aan zoals hierboven afgebeeld. De SK PRO heeft één MIDI IN aansluiting;
daarom is een MIDI keyboard met een ‘merge’ functie of een MIDI Merge-box nodig voor een dubbel toetsenbord opstelling.
2. Zet de SK PRO/SK PRO-73 aan.
3. Selecteer MIDI Template “3KBD Upper” of “3KBD Lower.
4. Zet het Transmit kanaal van het MIDI keyboard dat u toevoegt op “2” als u
deze gebruikt als ‘Lower’ toetsenbord, of op “1” als u deze gebruikt als UPPER toetsenbord. Als u een MIDI Pedalboard gebruikt is het Transmit kanaal “3.
NB: Hammond MIDI Pedalboards staan automatisch ingesteld op MIDI kanaal 3.
AANBEVOLEN MIDI PEDALBOARDS
De volgende HAMMOND MIDI Pedalboards worden aanbevolen voor gebruik met de SK PRO/SK PRO-73:
- MIDI Sound Pedalboard XPK-130G (13 toetsen)
- MIDI Sound Pedalboard XPK-200G (20 toetsen)
- MIDI Sound Pedalboard XPK-200GL (20 lange toetsen)
NB: De SK PRO/SK PRO-73 kan tevens gebruikt worden met de volgende Hammond MIDI
Pedalboard modellen:
XPK-100, XPK-200, XPK-200L.
HOE EEN MIDI KEYBOARD WERKT:
Op de SK PRO werkt een aangesloten MIDI keyboard als een “LOWER Keyboard als de MIDI Template is ingesteld op “3KBD of Two Manual. Op de SK PRO-73 werkt een aangesloten MIDI keyboard als een “UPPER keyboard als de MIDI Template is ingesteld op “3KBD of Two Manual.
AANSLUITEN
Page 22
22
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 23
23
AANZETTEN EN
SPELEN
Page 24
24
AANZETTEN
Nadat u de op de vorige paginas beschreven aansluitingen heeft gemaakt, bent u klaar om de SK PRO power aan te zetten. Volg de onderstaande procedure om defecten of schade te voorkomen.
SCHAKEL DE STROOM IN
1. Zorg ervoor dat u alle randapparatuur correct heeft aangesloten (Expression Pedal, Foot Switch(es), etc.) voordat u de SK PRO aanzet. Zorg ook dat de [MASTER VOLUME] draaiknop helemaal dicht staat.
NB: De polariteit van elke Foot Controller wordt automatisch herkend.
2. De Power schakelaar vindt u aan de linker zijde van het Accessory Paneel (rechterkant naar het toetsenbord gericht). Zet het instrument aan. Het scherm toont “Loading... onder het openings-scherm gedurende ongeveer 25 seconden terwijl de systeem software laadt, waarna u het PLAY Mode scherm zult zien.
NB: Als u een Leslie Speaker heeft aangesloten op het instrument zal de Leslie automatisch
inschakelen.
NB: Om alle interne circuits te beschermen zal de SK PRO bespeelbaar zijn na ongeveer 6
seconden na het inschakelen.
3. Zet de aangesloten versterker aan.
4. Houdt een toets ingedrukt en draai de [MASTER VOLUME] naar rechts terwijl u enkele noten speelt. Pas de [MASTER VOLUME] aan naar wens.
NB: Als de [MANUAL] knop is ingedrukt in de Default instelling en de [ALLOCATE] knoppen
staan allemaal uit, zult u geen geluid horen. U kunt elk van de [ALLOCATE] knoppen of een van de [FAVORITE] ([1] tot [10]) knoppen om geluid te horen.
5. Pas het volume aan van de versterker.
NB: Om de SK PRO uit te zetten, draait u de bovenstaande procedure om. Zorg er ook voor dat
de stroom naar een aangesloten versterker uit is voordat u het toetsenbord uit zet. Dit voorkomt een luide plop uit de versterker.
EEN BACKUP MAKEN VAN DE OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN
De SK PRO onthoudt de status van de afspeelknoppen niet voordat de stroom wordt uitgeschakeld. De status van de standaard instellingen is hetzelfde als wanneer de [FAVORITE] [1] knop wordt ingedrukt.
AUTO POWER OFF
De SK PRO heeft een “AUTO POWER OFF”-functie die het instrument automatisch uitschakelt als er gedurende 30 minuten geen toetsen of knoppen worden ingedrukt. Dit is in het Global-menu echter om te zetten naar de modus “Disable” zodat het instrument altijd blijft functioneren.
NB: Afhankelijk van de status van het instrument - bijvoorbeeld tijdens het bewerken - kan het zijn dat de stroom niet wordt uitgeschakeld,
zelfs niet als AUTO POWER OFF is ingeschakeld. Schakel daarom na elk gebruik de SK PRO uit met de schakelaar.
DE FABRIEKSINSTELLINGEN HERSTELLEN
Om alle parameters van de SK PRO terug te zetten naar hun standaardinstellingen, doet u het volgende:
1. Zet de SK PRO uit.
2. Druk op en hou de rode [RECORD] knop vast. 3, Terwijl u de rode [RECORD] knop vasthoudt zet u het apparaat aan.
3. Hou de rode [RECORD] knop ingedrukt totdat “Loading Default” wordt weergegeven, en laat dan de [RECORD] knop los.
4. Zodra de PLAY Mode wordt weergegeven, zijn de fabrieksinstellingen hersteld.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 25
STRUCTUUR VAN DE SK PRO
De onderstaande illustratie laat de structuur zien van klank bron en het geheugen.
25
FAVORITES
1 2 3
UPPER keyboard
LOWER keyboard
PEDALboard
COMBINATION
U003
Allocation Sections and Patches
“Perican Dance
ORGAN: U012 All Nine
UPPER LOWER PEDAL
PIANO: U034 Clav BC ENS: U056 Finger Bs SYNTH: U078 Funny REVERB: Hall 1
ExZ1: Sampler ExZ2: Synth ExZ3: Processor
MIDI Equipment
De SK PRO heeft vier geluidsproducerende divisies of Secties. Elke Sectie heeft geluiden en Parameters die als een Patch kunnen worden opgeslagen. Bovendien kunnen Patches van de verschillende secties worden gecombineerd om een Combinatie te produceren. Dit wordt hieronder meer in detail uitgelegd.
SECTIES
Er zijn (4) geluid Secties - ORGAN, PIANO, ENSEMBLE en MONO SYNTH. Deze kunnen afzonderlijk of samen worden gebruikt, zoals weergegeven aan de rechterkant van de bovenstaande afbeelding.
KEYBOARDS EN PARTS
Split:
Expanded:
LOWER
UPPER
UPPER
LOWER
ORGAN
Section
PIANO
Section
ENSEMBLE
Section
MONO SYNTH
Section
and
U012
All Nine
Patches
U034
Clav BC
U056
“Finger Bs
Patches
U078
“Funny
Patches
GEHEUGEN
PATCHES
Een Patch is een individuele eenheid van elke Voice Sectie. De PIANO Sectie bevat bijvoorbeeld vleugelpianos, elektrische pianos etc. De ENSEMBLE Sectie bevat strijkers, koor etc.
FACTORY, USER en BUNDLE
F001
Factory Patches
De Patches zijn op drie manieren gegroepeerd. ‘F’ (Factory) Patches zijn in de fabriek ingesteld en kunnen niet worden gewijzigd. ‘U’ (User) Patches kunnen door de speler worden gewijzigd. ‘B’ (bundels) bestaan uit COMBINATION- parameters plus ORGAN- en MONO SYNTH-secties die samen zijn gegroepeerd voor gebruik in nieuwe Patches.
Er zijn 100 fabrieks- en 100 gebruikers-Patches voor de ORGAN- en MONO SYNTH-secties. De PIANO en ENSEMBLE secties delen een gemeenschappelijke bibliotheek met fabrieks- en gebruikers-Patches.
U001
User Patches
B001
Bundle Patches
PEDAL
De SK PRO Voice Secties kunnen worden toegewezen door de SPLIT-functie te gebruiken om het toetsenbord te verdelen, of door het instrument uit te breiden via MIDI (zie de afbeelding hierboven). Als de [SPLIT]-functie is ingeschakeld, wordt het gedeelte van het toetsenbord rechts van het SPLIT-punt UPPER genoemd en wordt het linkerdeel van het toetsenbord LOWER genoemd. PEDAL verwijst naar de basnoten die gespeeld
kunnen worden met een aangesloten MIDI Pedalboard.
PARTS
De ORGAN-sectie heeft 3 delen - UPPER, LOWER en PEDAL. Deze kunnen worden toegewezen met de [ALLOCATE]- knoppen of, wanneer u de functie [3 PART ORGAN] gebruikt, toegewezen worden om de uitvoering van een klassiek Hammond orgel met twee manualen en pedalen na te bootsen.
COMBINATIONS
Een ‘Combination’ is een eenheid die Patches bevat, evenals andere Parameters, zoals het Patch-nummer van elke Sectie, toetsenbord-toewijzingen van elke Sectie, etc. (Zie afbeelding in het midden bovenaan op deze pagina).
De SK PRO bevat in totaal 100 fabriekscombinaties (“F”) die kunnen worden gebruikt “zoals ze zijn” of aangepast aan de speler.
Bijvoorbeeld: “ORGAN Sectie Patch # 10, toegewezen aan LOWER Keyboard, Soft Volume, Octave +1, PIANO Sectie Patch # 3, toegewezen aan UPPER Keyboard met hoog volume.
FAVORIETEN
Met de [FAVORITE] knoppen kunt u veelgebruikte Combinaties opslaan en oproepen (bovenste guur van deze pagina, linksboven).
Er zijn 10 [FAVORITE] knoppen. Daarnaast zijn er 10 favorieten Banks, waarmee het totale aantal favorieten op 100 uitkomt. Gebruik de [BANK] knop om toegang te krijgen tot de Favorite Banks.
Aanzetten en Spelen
Page 26
26
COMBINATIONS GEBRUIKEN
Combinations zijn de basis geheugen elementen van de SK PRO. Dit wordt hieronder meer in detail
uitgelegd.
WAT IS EEN "COMBINATIE?"
Zoals eerder uitgelegd, heeft de SK PRO vier geluidsproducerende secties: ORGAN, PIANO, ENSEMBLE en MONO SYNTH. Deze kunnen, samen met andere Parameters zoals instellingen van het Control Panel, enz., Worden gecombineerd tot een enkele eenheid, een nieuwe combinatie.
De SK PRO / SK PRO-73 wordt geleverd met 100 voorgeprogrammeerde Combinaties. Hieronder begint een voorbeeld van het gebruik van Combinaties.
SELECTEER EEN COMBINATION
GA NAAR DE PLAY MODUS
Als de PLAY Modus niet wordt weergegeven, drukt u op de [PLAY] knop.
NB: Het woord MANUAL wordt op pagina 29 meer in detail uitgelegd.
VERPLAATS DE CURSOR NAAR HET COMBINATIENUMMER
WAT IS EEN "BUNDEL?"
Om het aantal stappen dat nodig is om een Combinatie te maken te verminderen, kunt u Combinatie Parameters, ORGAN-patches en MONO SYNTH-patches in een bundel opslaan. U kunt de bundel vervolgens samen met PIANO en/ of ENSEMBLE-patches in een Combinatie opslaan.
Combination
B001
Bundle
Organ
Mono Synth
Als de cursor niet op het combinatie nummer staat (helemaal boven in het scherm), verplaats de cursor er dan naar toe met de [DIRECTION]-knoppen.
SELECTEER EEN COMBINATIE
Gebruik de [VALUE] draaiknop om een Combinatie te selecteren.
NB: U kunt ook een Combination nummer selecteren door middel van directe numerieke
invoer. Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 139.
” GEEFT EEN LIJST AAN
De “ rechts van het Combinatie-nummer, geeft een lijst met beschikbare keuzes voor die geselecteerde Voice categorie aan. Gebruik de p “ and “ knoppen om de beschikbare te Voices selecteren. Als u de gewenste voice heeft geselecteerd, drukt u op de [ENTER] knop om deze te selecteren. Gebruik de [VALUE] draaiknop om een Combinatie- nummer te selecteren en druk op de [ENTER] knop. De stem is nu opgeslagen in de combinatie en de lijst wordt gesloten.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 27
FAVORIETEN - VEEL GEBRUIKTE COMBINATIES
Volg de onderstaande instructies om Combinaties op te roepen die vaak worden gebruikt.
27
WAT IS EEN "FAVORIET?"
Een favoriet is een Combinatie die wordt opgeslagen onder een van de 10 genummerde knoppen in de [FAVORITE] S-sectie, waardoor u veelgebruikte Combinaties sneller kunt oproepen dan met de [VALUE] draaiknop.
BANK EN AANTAL
Number
Bank
1
2
3
Er zijn 10 beschikbare Favorieten banken, die elk 10 favorieten bevatten. Hierdoor heeft u 100 Combinaties direct beschikbaar voor snelle toegang. De bovenstaande tabel toont een voorbeeld van het samenstellen van een setlijst met verschillende favoriete banken.
1
U011 Born Verse U012 Born Solo U011 Born Verse
U024 MyLife Pf U045 Lucy Org U023 GetBack EP
P061 Classic P062 Slow P063 Contemp.
2 3
EEN COMBINATION LINKEN AAN EEN FAVORIET
SELECTEER EEN COMBINATION
Selecteer een Combination die u aan een favoriet wilt koppelen. Koppel voor dit voorbeeld Combinatie F002 aan Favoriet # 2,Bank # 5.
SELECTEER EEN BANK
keren. Als de LED stopt met knipperen, is de procedure voltooid en is uw bank geselecteerd.
EEN COMBINATION OPROEPEN MET EEN FAVORITE KNOP
SELECTEER DE BANK
Hou vast Druk in
Druk en houd de [BANK] knop vast en druk op de genummerde [FAVORIET] knop die de Bank vertegenwoordigt waar u de Combinatie opslaan. De LED van de [FAVORITE] knop zal meerdere keren knipperen.
SELECTEER DE FAVORIETE KNOP
Hou vast Druk in
Selecteer de bank. Selecteer voor dit voorbeeld Bank 5. Druk op een [BANK] knop en druk op de [5] [FAVORIET]
knop. De LED van het geselecteerde nummer zal meerdere keren knipperen.
SELECTEER EEN GENUMMERDE FAVORIETE
KNOP
Hou vast
Druk in
Selecteer een favoriet nummer. Voor dit voorbeeld, Druk op en hou de red [RECORD] knop vast en druk op de [FAVORITE] [2] knop. De LED van de genummerde knop knippert meerdere
Druk op de genummerde [FAVORITE] knop waar de gewenste combinatie is opgeslagen. De LED van de genummerde knop licht op en uw combinatie is geselecteerd.
NB: U kunt een lijst met favorieten bekijken. Dit wordt in meer
detail uitgelegd op pagina 139.
BEVESTIG DE HUIDIGE BANK
Druk en houd de [BANK] knop vast om te bepalen welke Bank is geselecteerd. Een van de genummerde [FAVORITE] knoppen zal oplichten,
waaraan u kunt zien welke Bank is actief is
DE BANK STAP
Als de huidige bank al de [FAVORITE] bevat die u wilt, kunt u stap 1 hierboven overslaan.
Aanzetten en Spelen
Page 28
28
CONTROLLERS GEBRUIKEN
De verschillende Controllers van de SK PRO worden hieronder in detail uitgelegd.
INTERNE CONTROLLERS
PITCH BEND wiel
Hierdoor kunt u de toonhoogte omhoog of omlaag buigen. Duw het wiel van u af om de toonhoogte omhoog te buigen en trek het naar u toe om de toonhoogte omlaag te buigen. Wanneer het wiel wordt losgelaten, keert het automatisch terug naar de middenpositie.
MODULATION wiel
Hierdoor kunt u vibrato of modulatie aan het geluid toevoegen. Duw het wiel van u af om het eect te vergroten en van u af om het eect te verminderen.
NB: De eecten die door de wielen worden bestuurd, kunnen voor elke Combination of
Patch enigszins verschillen.
PORTAMENTO knop
Hiermee kunt u het Portamento eect aan- of uitzetten. Als deze knop aan is en Portamento is ingeschakeld voor een bepaalde Patch, glijdt de toonhoogte soepel van de laatst gespeelde noot naar de huidige noot die wordt gespeeld en vastgehouden.
NB: De status van de PORTAMENTO knop kan worden opgeslagen in een Combination. NB: PORTAMENTO kan worden toegepast op de PIANO-, ENSEMBLE- of MONO SYNTH-
voices. Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 91 en 101.
USER knop
Hiermee kunt u een functie toewijzen voor directe toegang.
EXP-50J (optioneel)
FS-9H (optioneel)
VFP1 (optioneel)
EXPRESSIE PEDAAL
U kunt een Expressie Pedaal gebruiken om het algehele volume te bepalen van de SK PRO. Druk met de voorkant van uw voet naar voren om het volume te verhogen en naar achteren met uw hiel om het volume te verlagen.
NB: U kunt het minimum-volume van het expressie pedaal aanpassen. Dit wordt in meer
detail uitgelegd op pagina 76.
NB: U kunt selecteren of het expressie pedaal al dan niet van invloed is op een bepaalde
Voice-sectie. Dit wordt in latere delen van deze handleiding nader toegelicht.
FOOT SWITCH
U kunt een voetschakelaar gebruiken om verschillende functies te bedienen, bijvoorbeeld het schakelen van Leslie-rotorsnelheden.
NB: U kunt een voetschakelaar toewijzen om verschillende functies te bedienen. Dit
wordt in meer detail uitgelegd op pagina 132.
DAMPER PEDAAL
U kunt een demperpedaal gebruiken om noten vast te houden (ofwel de demping te controleren) terwijl deze ingedrukt worden, vergelijkbaar met het demperpedaal op een akoestische piano.
NB: U kunt het dempereect toewijzen aan de Voice Sectie of Secties naar wens. Dit wordt
in meer detail uitgelegd op pagina 134.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 29
MANUAL
De SK PRO bevat een exclusieve Hammond functie genaamd MANUAL, die hieronder wordt uitgelegd.
WAT ISMANUAL?
Normaal gesproken staat één van de [FAVORIET] knoppen aan (LED verlicht), wat aangeeft dat er een Combinatie is geselecteerd. Echter, als u Combinaties wilt deselecteren en de bedieningselementen op het voorpaneel volledig wilt gebruiken om het geluid te regelen, zet u de [MANUAL] knop aan. De [FAVORITE] knoppen worden allemaal uitgeschakeld en alle geluiden en functies van de SK PRO worden bestuurd door de bedieningselementen op het voorpaneel en door de instellingen van de menus.
29
SELECTEERINITIALIZE MANUAL
Als “INITIALIZE[MANUAL]” nog niet is gemarkeerd, Gebruik dan de [p][] knoppen om het te selecteren, en druk op de [ENTER] knop. U zult het onderstaande scherm zien.
KIES DE SECTIE OM TE INITIALISEREN
Gebruik de [VALUE] draaiknop om de Sectie te Initialiseren - ALL, ORGAN of SYNTH.
VOLTOOI DE PROCEDURE
INITIALISEERMANUAL
Sommige menuparameters zijn mogelijk niet naar wens ingesteld, zelfs als [MANUAL] is geselecteerd. Als u dit tegenkomt, kunt u alle MANUAL-parameters initialiseren met behulp van de volgende procedure.
GA NAAR DE PLAY MODUS
Als de PLAY Mode niet wordt weergegeven, drukt u op de [PLAY] knop om deze weer te geven.
SELECTEER MANUAL
Zet de [MANUAL] knop aan (LED verlicht).
OPEN HET APP APPLICATIE MENU
Gebruik de [DIRECTION] [ ] knop om de cursor te verplaatsen naar het [INITIALIZE] icoon, en druk op de [ENTER] knop. Het scherm toont ongeveer 1 seconde lang “Initializing...”.
NB: Als u NIET wilt initialiseren, drukt u op [MENU/EXIT] van de
[PLAY] knop in plaats van op de [ENTER] knop.
“MANUAL
De Manual’-functie annuleert alle Combinaties, Patches, interne Parameters, enz. Het werkt ongeveer hetzelfde als de Adjust Presets op Hammond orgels met Preset Keys of de Cancel”-piston op veel klassieke orgels of op elektronische thuisorgels, zoals op de Hammond XT / XH-serie. Het Hammond 935 kerkorgel heeft een functie genaamd “Panel Memory, die vrijwel dezelfde functie vervult.
Druk eenmaal op de [󲰨] knop om het APP Menu te openen.
Aanzetten en Spelen
Page 30
30
GEBRUIK VAN ORGAN PATCHES
ORGAN Patches worden hieronder in detail uitgelegd.
DE SECTIE TOEWIJZEN AAN HET TOETSENBORD
Om een ORGAN Patch op het toetsenbord te spelen, drukt u op de [ORGAN] knop in de [ALLOCATE] knoppen groep. De LED licht op.
NB: Als enkel de ORGAN-sectie actief is (er zijn
dan geen andere [ALLOCATE]-knoppen
PLAY Modus (Organ)
EEN PATCH OPROEPEN
In dit voorbeeld roept u “F011 Classic Gospel” op.
VERPLAATS DE CURSOR NAAR HET PATCH NUMMER
verlicht), geeft de PLAY-modus alleen de ORGAN parameters weer..
NB: De ORGAN-sectie heeft een speciale modus
genaamd “3 PART ORGAN”, waarmee de SK PRO de uitvoering van een vintage Hammond orgel kan repliceren met 2 manualen en pedalen.
OPEN DE PATCH LIST
SELECTEER DE PATCH
Gebruik de [DIRECTION] knoppen om de cursor te verplaatsen naar het Patch Nummer in de ORGAN Sectie.
NB: Het woord MANUAL wordt in meer
detail uitgelegd op pagina 29.
PLAY Modus (Organ)PLAY Modus (General)
U kunt de Patch List gebruiken om snel beschikbare Patches weer te geven. Om de Patch List te openen, drukt u op de [ENTER] knop als het Patch nummer oplicht in het scherm.
HA<O>
Gebruik de [VALUE] draaiknop om de gewenste Patch te selecteren. Selecteer voor dit voorbeeld ‘F011 Classic Gospel’.
Druk op de [PLAY] of [ENTER] knop om terug te keren van de Patch List naar PLAY Mode.
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 31
HET VOLUME AANPASSEN
HET OCTAAF AANPASSEN
31
Gebruik de [VOLUME] draaiknop in de ORGAN Sectie om het volume aan te passen.
NB: U kunt ook het volume van de ORGAN-sectie in het PLAY-
scherm aanpassen door de cursor naar VOL (rechterkant van het scherm) te verplaatsen en aan de [VALUE] draaiknop te draaien..
NB: Het woord MANUAL wordt in meer detail uitgelegd op
pagina 29.
Om het octaaf van het hele toetsenbord (alle secties) te veranderen, drukt u op de OCTAVE [UP] of [DOWN] knop. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
NB: U kunt maximaal ‘-2’ (twee octaven lager) tot +2 ‘(twee
octaven hoger) selecteren.
Om het octaaf alleen voor de ORGAN-sectie te wijzigen, gebruikt u de [DIRECTION] knoppen om de cursor naar “PLAY Mode - ORGAN Section - OCTAVE” te verplaatsen, en gebruikt u de [VALUE] draaiknop om het octaaf te veranderen. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
NB: U kunt maximaal ‘-2’ (twee octaven lager) tot +2 ‘(twee
octaven hoger) selecteren.
Aanzetten en Spelen
Page 32
32
EEN ORGAN PATCH CREËREN
De ORGAN Sectie kan worden ingesteld op vintage Hammond orgelklanken, combo-orgels en
pijporgels. Dit wordt hieronder in meer detail uitgelegd.
SELECTEER MANUAL
Normaal gesproken staat een van de [FAVORIET] knoppen aan (LED verlicht), wat aangeeft dat er een Combinatie is geselecteerd. Als u echter Combinaties wilt deselecteren en de bedieningselementen op het voorpaneel volledig wilt gebruiken om het geluid te regelen, draai u de [MANUAL] knop aan. De [FAVORITE] knoppen worden allemaal uitgeschakeld en alle geluiden en functies van de SK PRO worden bestuurd door de bedieningselementen op het voorpaneel en door de instellingen van de menus..
INITIALIZE“MANUAL
Sommige menuparameters zijn mogelijk niet naar wens ingesteld, zelfs als [MANUAL] is geselecteerd. Als u dit tegenkomt, kunt u de MANUAL-parameters initialiseren (P. 29).
WIJS DE SECTIE TOE AAN HET TOETSENBORD
Zet de [ORGAN] knop in de [ALLOCATE] knoppen groep aan. De LED zal oplichten en u kunt de ORGAN Sectie bespelen met het toetsenbord.
SELECTEER 3 PART ORGAN
8
8
8
8
8
7
7
7
6
6
6
5
5
5
4
4
4
3
3
3
2
2
2
1
1
1
8
7
7
7
6
6
6
5
5
5
4
4
4
3
3
3
2
2
2
1
1
1
SELECTEER HET ORGEL TYPE
De ORGAN Sectie heeft 3 ‘Parts- UPPER, LOWER en PEDAL.
8 7 6 5 4 3 2 1
De [3 PART ORGAN] knop selecteert hoe de 3 Parts worden toegewezen. Als deze aan staat (LED verlicht) worden de Upper, Lower en PEDAL Parts automatisch toegewezen. Als deze uit staat (LED niet verlicht) zal de UPPER Part op het gehele toetsenbord spelen, maar de LOWER en PEDAL [ALLOCATE] knop groep knoppen kunnen nog steeds gebruikt worden om de gehele ORGAN sectie aan de Lower of PEDAL Parts toe te wijzen.
Selecteer het ORGAN Type dat het meest geschikt is voor de muziekstijl die u wilt spelen.
Gebruik de [DIRECTION] knoppen om de cursor naar “ORGAN TYPE - UPPER & LOWER” te verplaatsen.
Gebruik de [VALUE] draaiknop om het ORGAN Type te selecteren.
NB: Het woord MANUAL wordt in meer detail uitgelegd op
pagina 29.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 33
3
3
3
3
3
SELECTEER DE PART DIE U WILT BEWERKEN
Gebruik de [DRAWBAR SELECT] knoppen om te bepalen op welke Part de Drawbars van toepassing zijn. Zet in dit voorbeeld de [UPPER] knop aan (LED verlicht).
8
8
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
VOEG DRAWBARS TOE
8
8
8
8
8
8
8
8
7
7
7
7
7
6
6
6
5
5
5
4
4
4
3
3
3
2
2
2
1
1
1
7
6
6
6
5
5
5
4
4
4
3
3
3
2
2
2
1
1
1
8
7
7
7
6
6
6
5
5
5
4
4
4
3
3
3
2
2
2
1
1
1
De Drawbars besturen de basis orgelgeluiden. U kunt het eect van elke Drawbar op het geluid horen door Drawbars uit te trekken of in te duwen terwijl u de toetsen ingedrukt houdt.
33
PAS HET VOLUME AAN
8
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
HET OCTAAF AANPASSEN
2
2
1
1
Gebruik de [VOLUME] draaiknop in de ORGAN Sectie om het volume aan te passen.
8
8
8
7
7
7
6
6
6
5
5
5
4
4
4
3
3
3
2
2
2
1
1
1
2
2
2
1
1
1
NB: U kunt ook het volume van de ORGAN Section aanpassen in
het PLAY-scherm door de cursor naar VOL (rechterkant van het scherm) te verplaatsen en aan de [VALUE] draaiknop te draaien.
Om het octaaf aan te passen van het gehele toetsenbord (alle Secties), drukt u op de OCTAVE [UP] of [DOWN] knop. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
Om het octaaf aan te passen voor alleen de ORGAN Sectie, Gebruikt u de [DIRECTION] knoppen om de cursor te verplaatsen naar “PLAY Mode - ORGAN Section - OCTAVE” en gebruik de [VALUE] draaiknop om het octaaf te veranderen. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
NB: U kunt van “-2” (twee octaven lager) tot +2” (twee octaven
hoger) selecteren.
Aanzetten en Spelen
Page 34
34
PERCUSSION TOEVOEGEN
Een belangrijk element van de Hammond Klank is de “Touch- Response Percussion Control™. De Percussie knoppen op de SK PRO bestaat uit vier knoppen (zie links) waarmee u de toon van de Percussie bepaalt. Deze vier knoppen bedienen dezelfde functies als de Percussie knoppen op een toonwiel Hammond.
[ON] knop
Deze tab, wanneer aan (LED verlicht), zet het Percussie effect aan. De Percussie De toon zal klinken in overeenstemming met de instellingen voor de andere drie Percussie knoppen.
NB: In de aan-positie zullen alle Upper Manual Drawbars effectief
zijn, behalve de 1 ‘(vierde witte) Drawbar. Dit dupliceert de uitvoering van een vintage toonwiel orgel zoals een B-3 / C-3 / A-100. In de uit-positie is de 1 ‘Drawbar zoals gewoonlijk eectief. U kunt deze parameter echter desgewenst wijzigen.
[SOFT] knop
Deze knop bepaalt het volume van de Percussie klank. Als deze uit staat (LED uit) is het percussie-eect zal zeer prominent aanwezig zijn. Het volume van de Drawbar-tonen wordt ook verminderd om de toevoeging van de Percussie-tonen te compenseren. Wanneer deze knop aan staat (LED verlicht) is het Percussie-eect veel minder prominent aanwezig. Het volume van de Drawbar-tonen wordt niet beïnvloed door de toevoeging van het Soft Percussion-eect.
[FAST] knop
Als deze knop uit staat (LED uit) zal de Percussie klank langzaam verdwijnen. Als deze aan staat (LED aan) zal de Percussie klank snel verdwijnen.
[THIRD] knop
Deze knop bepaalt de toonhoogte van de Percussie klank. Als deze op “SECOND” staat (LED uit), is de toonhoogte een octaaf hoger dan de Fundamentele (8 ‘) Drawbar; indien ingesteld op “THIRD” is de Percussion toonhoogte een octaaf en een kwint hoger dan de Fundamental Drawbar.
NB: De Percussie-functies werken alleen met de A-100’, ‘B-3’, C-3’ en
Mellow orgeltypes, en alleen op de UPPER Part.
NB: U kunt de parameters van de percussie naar wens aanpassen. Dit
wordt in meer detail uitgelegd op pagina 126.
EFFECTEN TOEVOEGEN AAN DE ORGAN SECTIE
VIBRATO & CHORUS
Met ‘Vibrato & Chorus’ kunt u ‘Vibrato’ (een regelmatige verhoging en verlaging van de toonhoogte) of ‘Chorus’ (een ‘glinsterend’ eect met de regelmaat van Vibrato) aan uw Drawbar-registraties toevoegen.
[UPPER], [LOWER] knoppen
Hiermee zet u de Vibrato & Chorus aan of uit voor elke Part. Als deze aan staan zullen de LED’s oplichten.
[MODE] knop
Hiermee selecteert u een van de drie niveaus Vibrato of een van de drie niveaus Chorus. Elke opeenvolgende druk op deze knop selecteert een andere hoeveelheid Vibrato of Chorus.
NB: Als de ORGAN Mode is ingesteld op “Pipe, werkt de Vibrato
& Chorus zoals een pijporgel Tremulant. U kunt kiezen uit zes niveaus. Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 126.
NB: U kunt het Vibrato & Chorus effect aanpassen naar wens. Dit
wordt in meer detail uitgelegd op pagina 88.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 35
35
LESLIE
De SK PRO heeft een ingebouwde digitale Leslie dat het geluid van een Leslie luidsprekerkast met dubbele rotor nabootst. Daarnaast kan het instrument tevens worden gebruikt met een verscheidenheid aan verschillende Leslie Speakers.
[BYPASS] knop
Schakelt de digitale Leslie uit, met als gevolg een “droog” orgel geluid.
[STOP] knop
Om te wisselen tussen “FAST” en “SLOW” wanneer de [FAST] knop wordt ingedrukt, zet u deze knop uit (LED uit).
Om te wisselen tussen “FAST” en “STOP” wanneer de [FAST] knop wordt ingedrukt, zet u deze knop aan (LED verlicht).
[FAST] knop
Wisselt tussen “FAST” (LED verlicht) en “SLOW” (LED uit).
NB: De digitale Leslie is niet beschikbaar voor het pijporgel. NB: Deze knoppen vervullen dezelfde functies wanneer een Leslie Speaker Cabinet is
aangesloten via de 11-pins aansluiting.
NB: U kunt de parameters van de digitale Leslie nauwkeurig afstemmen. Dit wordt in
meer detail uitgelegd vanaf paginas 88 en 191.
ANDERE EFFECTEN
-
OVERDRIVE
8
8
8 7 6 5 4 3 2 1
“Overdrive” voegt vervorming toe aan het geluid door de ingangsversterking van de voorversterker te verhogen. Druk op de OVERDRIVE knop om het Overdrive eect aan (LED verlicht) of uit (LED uit) te zetten.
- MULTI-EFFECTS
Er zijn verschillende multi-eecten die u kunt gebruiken om het geluid te verbeteren.
- REVERB
De SK PRO heeft een ingebouwde Reverb (galm) waarmee u verschillende akoestische ruimtes kunt simuleren.
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
LESLIE KNOPPEN EN MODI
KNOP MODI
BYPASS STOP FAST
Uit Uit Aan Snel
Uit Uit Uit Langzaam
Uit Aan Aan Snel
Uit Aan Uit Stop
Aan Aan Aan Snel
Aan Aan Uit Stop
Aan Uit Aan Snel
Aan Uit Uit Langzaam
CH=1
CH=3 of
digitale
Leslie
Bypass
WAT IS HET LESLIE EFFECT?
Toen het Hammond orgel voor het eerst werd geïntroduceerd midden jaren ‘30, bevond het geluidsproducerende deel zich niet in de console. Een aparte klankkast moest via een speciale kabel op het orgel worden aangesloten. Hammond vervaardigde jarenlang klankkasten speciaal voor gebruik met Hammond orgels. De bekendste hiervan is waarschijnlijk het PR-40-model. Eind jaren 30 ontdekte een onafhankelijke ingenieur en orgel-liefhebber genaamd Donald J. Leslie dat het draaien van een klankbord voor een stationaire luidspreker het effect van een tremulant creëerde (het bekende dopplereect’) en noemde de daaropvolgende luidspreker de ‘vibratone. . “ (De aanduiding “Vibratone werd uiteindelijk geschrapt en daaropvolgende modellen zouden eenvoudigweg bekend staan als Leslie Speakers.) Er zijn in de loop der jaren veel modellen Leslie Speakers gemaakt; de bekendste zijn waarschijnlijk de 122, 142, 145 en 147. Onderstaande figuur toont de configuratie van een typische Leslie Speaker met dubbele rotor. De ingebouwde digitale Leslie op de SK PRO reproduceert alle drie de modi - snel, langzaam en uit. Bovendien zijn alle drie de modi beschikbaar wanneer de SK PRO is aangesloten op een 11-pins Leslie luidsprekerkast.
Horn Rotor
800Hz
Horn Driver
Woofer
Stationary Speaker
Ampli- fier
Bass Rotor
Aanzetten en Spelen
Page 36
36
ORGAN SECTIE IN DETAIL
KEYBOARDS EN PARTS
Het klassieke Hammond orgel heeft twee toetsenborden (of keyboards) en een pedaaltoetsenbord (of pedaalklavier). Gewoonlijk worden de twee toetsenborden anders ingesteld - het bovenste toetsenbord heeft bijvoorbeeld een registratie die geschikt is voor melodie, terwijl het onderste toetsenbord een begeleidingsregistratie heeft om een harmonische achtergrond voor de melodie te bieden. Bovendien hebben de pedalen een instelling die geschikt is voor basnoten.
De ORGAN Sectie van de SK PRO kan functioneren als een klassiek Hammond orgel door het toetsenbord in twee delen te splitsen of te splitsen. Als SPLIT actief is, is ‘UPPER’ het gedeelte van het toetsenbord rechts van het SPLIT Point en ‘LOWER’ links van het SPLIT Point.
Daarnaast kan de PEDAL Part worden afgespeeld vanaf een aangesloten MIDI pedalboard, of vanaf het keyboard door de PEDAL TO LOWER-functie te gebruiken wanneer SPLIT actief is.
[3 PART ORGAN] knop
Hiermee selecteert u of de ORGAN Sectie werkt als een klassiek Hammond Orgel met twee toetsenborden en pedalen, of als een orgel met één toetsenbord.
OFF
Green: LOWER keyboard
Sounds UPPER part.
Lower
ON ...............De ORGAN Sectie zal functioneren als een klassiek Hammondorgel met twee
keyboards en pedalen.
OFF .............De ORGAN Sectie kan op het hele toetsenbord klinken of worden toegewezen
aan UPPER, LOWER of PEDAL.
[DRAWBAR SELECT] knoppen
Staat u toe om de Drawbars te gebruiken om de geluiden voor elke ORGAN Part te bepalen. Als de LED van een van deze knoppen brandt, bepalen de Drawbars de geluiden die door die knop worden vertegenwoordigd.
Upper
Lower
ON
Green: LOWER keyboard
Sounds LOWER part.
Upper
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 37
ORGEL TYPES
De Drawbars op uw SK PRO kunnen worden ingesteld om andere orgelklanken dan traditionele Hammond Drawbars te besturen. Verschillende merken combo-orgels gebruikten bijvoorbeeld ook Drawbar-type bedieningselementen om de geluiden in te stellen, die echte orgelstemmen waren in plaats van individuele ‘harmonics’ zoals bij Hammond Drawbars.
TONE WHEEL (A-100, B-3, C-3)
Het oorspronkelijke doel van het Hammond orgel was om het pijporgel te dupliceren, maar Hammond werd beroemd vanwege het produceren van een uniek eigen geluid.
Toonwielen zijn de manier waarop Hammond orgels geluid genereren. Elke frequentie wordt gegenereerd door een stalen schije met een diameter van 1 7/8 ”en met een aantal hoge punten aan de buitenrand. (Zie de afbeelding hierboven.) Deze schijven zijn de toonwielen. De meest voorkomende toonwiel-generator heeft in totaal 96 toonwielen, allemaal met een verschillend aantal tanden - sommige wielen hebben 2 tanden, andere 4, 8, 16, 32, 64, 128, tot 192 tanden. Het klassieke toonwiel-ontwerp gebruikt 91 toonwielen om de muziektonen te genereren.
A-100, B-3 en C-3 zijn traditionele toonwielgeluiden.
37
PEDAL ORGEL TYPES
Als u de Tone Wheel orgels (A-100, B-3, C-3 of Mellow) voor de UPPER & LOWER Parts gebruikt, kunt u twee verschillende PEDAL- voicings selecteren - Normal en Muted. Normal repliceert de Pedal Drawbars van een vintage Hammond orgel, terwijl Muted meer de zachte Pedal Drawbar-tonen van een elektronische Hammond dupliceert.
Op de Transistor Orgels (Vx., Farf. En Ace.), Wordt de PEDAL-voicing automatisch ingesteld op Muted. Voor Pipe registreren de Pedal Drawbars pijporgel voices als aanvulling op de UPPER en LOWER Pipe Voices.
MELLOW
De Mellow setting repliceert de niet-mechanische elektronische Hammond toongeneratoren zoals de Concorde, het X-5 combo orgel en de latere “multiplex” orgels zoals de B-3000 en 340 series Elegante.
TRANSISTOR (Vx, Farf, Ace)
Omdat transistors geleidelijk aan de vacuümbuizen in elektronische schakelingen vervingen, werd het mogelijk om lichtgewicht combo-orgels te produceren. Deze worden sinds het begin van de jaren 60 op grote schaal gebruikt in rock- en populaire muziek. Het type schakeling verschilt van fabrikant tot fabrikant of van model tot model. We hebben hier 3 representatieve typen nagebootst.
Vx repliceert een Brits combo-orgel dat driehoeksgolven en blokgolven combineert met verschillende footages. ‘Farf’ en ‘Ace’ repliceren beide combo-orgels (Italiaans en Japans) die tablets gebruiken om geluidsgolven te combineren die worden gelterd om verschillende tonen te produceren.
PIPE
Een pijporgel produceert geluiden door onder druk staande lucht door sets van houten of metalen pijpen te duwen die Ranks of Stops worden genoemd. Er zijn veel verschillende soorten pipe Stops die geluiden met verschillende toonhoogtes, timbres en volume-niveaus produceren. Elke stop wordt geïdenticeerd door een unieke naam die aangeeft welk type geluid het zal produceren als het wordt geselecteerd. ‘Pipe’ repliceert verschillende soorten pijporgels door de Drawbars te gebruiken als drawstops of stoptabletten om pijporgelregistraties te creëren.
Aanzetten en Spelen
Page 38
38
HARMONIC DRAWBARS™
De ‘Harmonic Drawbars’ vormen het hart van de beroemde Hammond klank en worden gebruikt sinds het eerste Hammond Organ Model A in 1935 werd geïntroduceerd. Er zijn ongeveer 253.000.000 mogelijke klankcombinaties die door deze Drawbars kunnen worden geproduceerd. De onderstaande illustratie laat zien hoe elke Drawbar zich verhoudt tot het toetsenbord wanneer de middelste “C” wordt ingedrukt.
NB: Bij het oproepen van Combinations of ORGAN Patches, zullen de posities van de Drawbars intern
veranderen, maar niet fysiek. Als een Drawbar wordt verplaatst, wordt de Patch-instelling bijgewerkt naar de huidige positie van die Drawbar. U kunt ook de volledige Drawbar-registratie afstemmen op de fysieke Drawbar-instelling. Zie pagina 45 voor meer informatie.
DRAWBARS (A-100, B-3, C-3, Mellow)
Harmonic:
Footage:
Sub
Fund.
16'
Sub
3
51/3'
Funda- mental
8' 4'
2 3 4 5 6 8
22/3'
2'
13/5' 11/3'
1'
Middle “C”
Elke Drawbar kan op de "0"-stand (helemaal stil), of in acht verschillende standen worden gezet. Elke positie, zoals aangegeven op de Drawbars, vertegenwoordigt de intensiteit van de toon, de ‘harmonic’, die het bestuurt. Wanneer deze wordt uitgetrokken naar positie "1", zal de harmonic die deze vertegenwoordigt aanwezig zijn met een minimale intensiteit, wanneer deze wordt uitgetrokken naar positie 2 met grotere intensiteit, enzovoort tot positie "8".
Als u de grondtoon (8´), de derde harmonic (2⅔´) plus de vijfde harmonic (1´) Drawbars volledig uittrekt en het toetsenbord bespeelt, zult u merken dat het geluid op een klarinet lijkt.
Als u de 8´ Drawbar halverwege indrukt, zul u merken dat het geluid hoger en een beetje "harder" wordt. Trek nu de 8´ Drawbar helemaal uit en duw de 2⅔´ en 1´ halverwege naar binnen. Merk op hoe het geluid zachter wordt.
Experimenteer met de Drawbars om uw eigen favoriete registraties te verkrijgen.
Voor "Toonwiel" Orgels wordt de relatie tussen elke Drawbar en zijn lengte getoond op het "TW" overzicht direct vóór de Drawbars.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
DRAWBAR REGISTRATIE
Hieronder ziet u een voorbeeld van het gebruik van Drawbars om verschillende geluiden te creëren.
16' 8' 4'
51/3'
Voorbeeld van "klarinet"
22/3'
2'
13/5' 11/3'
1'
Page 39
DRAWBARS VOOR DE UPPER EN LOWER PART
De kleuren van de Drawbars zijn typisch traditioneel Hammond, en zijn ontworpen om een snel visueel overzicht te bieden voor de toon die door de Drawbars worden gegenereerd.
WITTE DRAWBARS
16' 8' 4'
51/3'
ZWARTE DRAWBARS
16' 8' 4'
51/3'
22/3'
22/3'
2'
2'
13/5' 11/3'
13/5' 11/3'
1'
1'
De eerste witte Drawbar vertegenwoordigt de “fundamentele” of “8" base”toon. Alle andere witte Drawbars zijn octaaf-intervallen of boventonen van de grondtoon. De tonale helderheid wordt aanzienlijk vergroot door witte Drawbars toe te voegen, maar de toegevoegde boventonen zijn altijd in 'overeenstemming' met de basistoon.
De zwarte Drawbars vertegenwoordigen de "dissonante" boventonen die tevens nodig zijn voor het opbouwen van rijke klankkleuren. De zachtheid van een hoorn, de scherpte van strijkers en de schittering van riet klanken danken veel van hun karakter aan de aanwezigheid van deze boventonen.
39
BRUINE DRAWBARS
16' 8' 4'
51/3'
22/3'
PEDAL DRAWBARS
16' 8' 4'
51/3'
22/3'
2'
2'
13/5' 11/3'
13/5' 11/3'
1'
De twee bruine Drawbars helemaal links geven diepte en rijkdom aan het geluid. De linker 16´ is een octaaf lager dan de 8´, en 5⅓´ is de derde boventoon van de 16´ grondtoon. Normaal gesproken zijn de tonen opgebouwd vanaf de 8 'grondtoon, maar als u diepte aan de toon wilt toevoegen of het speelbereik met een octaaf lager wilt uitbreiden, bouw dan uw tonen op de 16' grondtoon.
1'
De 16´ en 8´ Drawbars bepalen de geluiden die door de Pedal Part worden geproduceerd. De eerste bruine Drawbar produceert een samengestelde toon op 16´ toonhoogte voor een diepe basistoon, terwijl de eerste witte Drawbar een samengestelde toon produceert op 8´ toonhoogte, ofwel een octaaf hoger.
Aanzetten en Spelen
Page 40
HARMONIC DRAWBARS ™ - vervolgd
16' 8' 4'
/
2'
1'
40
DRAWBARREGISTRATIEPATRONEN
Alle stemmen zijn gerelateerd aan vier basisfamilies van toonaarden, ongeacht de grootte van een pijporgel of het aantal registers. De vier basisfamilies - Flute, Reed, String en Diapason - kunnen gemakkelijk met de Drawbars worden ingesteld door aan elke familie een patroon of vorm te relateren.
FLUTE FAMILIE2 STAP PATROON
16' 8' 4'
51/3'
Begeleiding Fluit 8´ I .........................00 8460 000
Begeleiding Fluit 8´ II .......................00 3220 000
Begeleiding Fluit 8´ III ......................00 8600 000
Koor van Fluiten 16´ .........................80 8605 002
Orkestuit 8´ ....................................00 3831 000
Piccolo 2´ .......................................... 00 0006 003
Gestopte uit 8´ ................................ 00 5020 000
Tibia 8´ .............................................00 7030 000
Tibia 4´ .............................................00 0700 030
Tibia (eater) 16´ ............................80 8605 004
Houten Open Fluit 8´ .......................00 8840 000
22/3'
2'
13/5' 11/3'
1'
DIAPASON FAMILIE VINK PATROON
16' 8' 4'
51/3'
Beg. Diapason 8´ ............................... 00 8874 210
Koor Diapason 8´ ..............................00 8686 310
Diapason 8´ ....................................... 00 7785 321
Echo Diapason 8´ .............................. 00 4434 210
Harmonic Diapason 16´ ...................85 8524 100
Harmonic Diapason 8´ .....................00 8877 760
Harmonic Diapason 4´ .....................00 0606 045
Hoorn Diapason 8´ ...........................00 8887 480
Open Diapason 8´ ............................. 01 8866 430
Solo Diapason ...................................01 8855 331
Houten Diapason 8´ .........................00 7754 321
22/3'
2'
13/5' 11/3'
1'
RIET FAMILIE DRIEHOEK PATROON STRIJKERS FAMILIE BOOG PATROON
16' 8' 4'
51/3'
22/3'
2'
13/5' 11/3'
Fagot 16´ ...........................................44 7000 000
Klarinet 8´ ......................................... 00 6070 540
Engelse hoorn 8´ ............................... 00 3682 210
Bugel 8´ ............................................. 00 5777 530
Franse hoorn......................................00 7654 321
Kinura 8´ ........................................... 00 0172 786
Hobo 8´ ............................................00 4764 210
Trombone 8´ ..................................... 01 8777 530
Trompet 8´ ........................................ 00 6788 650
Tuba Sonora 8´ .................................. 02 7788 640
Vox Humana 8´ .................................00 4720 123
1'
Cello 8´ ............................................. 00 3564 534
Dulciana 8´ .......................................00 7770 000
Gamba 8´ I ........................................ 00 3484 443
Gemshoorn 8´ ................................... 00 4741 321
Orkestrale Strijkers 8´ ........................00 1464 321
Salicional 8´ ....................................... 00 2453 321
Solo viola 8´ ......................................00 2474 341
Solo Viool ..................................... 00 3654 324
Viola da Gamba 8´ ............................ 00 2465 432
Violina 4´ .......................................... 00 0103 064
Violone 16´ ....................................... 26 3431 000
51/3'
Merk op dat Drawbar-registraties worden uitgedrukt in groepen van 2, 4 en 3. Deze "2-4-3"-formule voor Drawbar- registraties is vanaf het begin een Hammond uitvinding geweest. Het blijkt de gemakkelijkste manier te zijn om een specieke instelling over te brengen. De eerste twee cijfers komen overeen met de twee bruine Drawbars van beide manualen. De middelste vier cijfers duiden de 8´, 4´, 2⅔´, 2´ Drawbars aan, en de overige drie cijfers verwijzen naar de laatste drie Drawbars.
2
2
3'
13/5' 11/3'
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 41
MODERNE DRAWBARREGISTRATIES
De Drawbar-registratiepatronen die op de vorige pagina worden getoond, zijn bedoeld om de vier basisfamilies van een klassiek pijporgel na te bootsen, aangezien dit de oorspronkelijke bedoeling was van het Hammond orgel. Later, toen het Hammond orgel begon te worden gebruikt in jazz-, pop- en rockmuziek, werden andere klanken geïdenticeerd met de Hammond klank. Onderstaande guren illustreren enkele van deze moderne registraties.
JAZZ BLUES
16' 8' 4'
51/3'
22/3'
ON ON ON ON
2'
13/5' 11/3'
1'
16' 8' 4'
51/3'
22/3'
2'
13/5' 11/3'
41
1'
GROOVY & FUNKY MAX. HOOGTE KRACHT
16' 8' 4'
51/3'
22/3'
2'
13/5' 11/3'
1'
51/3'
22/3'
16' 8' 4'
SQUABBLE ("Erroll Garner"-registratie)
16' 8' 4'
51/3'
22/3'
2'
13/5' 11/3'
1'
TOEPASSING VAN PERCUSSIE
Als percussie wordt gebruikt, wordt het geluid van de 1´ Drawbar geannuleerd, net als op vintage orgels (B-3, C-3, A-100, M-3, enz.). Sommige jazz organisten hebben van deze eigenaardigheid gebruik gemaakt door de 1 'Drawbar uitgetrokken te houden en percussie aan en uit te zetten tijdens het spelen. Het resultaat is een onmiddellijke registratiewijziging met een enkele beweging.
2'
13/5' 11/3'
1'
Aanzetten en Spelen
Page 42
HARMONIC DRAWBARS ™ - vervolgd
42
DRAWBARS (Vx)
16´
Oscillators
16´
II
III
IV
II
Filter
III
IV
Het Britse type combo-orgel dat wordt nagebootst met het "Vx" ORGAN Type had Drawbar-achtige knoppen, maar ze functioneerden anders dan Hammond Drawbars. De eerste vier Drawbars regelen individuele toonhoogtes, terwijl de volgende drie “Mixture” Drawbars zijn die ervoor zorgen dat meerdere toonhoogtes klinken. "II", "III" en "IV" verwijzen naar het aantal toonhoogtes vertegenwoordigd door die Drawbar.
De laatste twee Drawbars bepalen het type
at Middle “C”
toon dat door de eerste zeven Drawbars wordt geproduceerd.
De " tonen klinken, terwijl de "
" Drawbar zorgt ervoor dat zachte
" Drawbar helderdere en meer harmonisch complexe tonen laat klinken.
NB: De eerste zeven Drawbars ZULLEN
NIET klinken tenzij een of beide van de twee rechter Drawbars ook aan staan.
to output
Deze twee Drawbars regelen zowel het algehele volume als het timbre van de totale Drawbar-registratie en kunnen afzonderlijk of samen worden gebruikt.
Als u het 'Vx' ORGAN Type gebruikt, raadpleegt u de 'Vx' rij boven de Drawbars voor de relatie tussen elke Drawbar en de voice, footage en timbre.
BEELDMATERIAAL
"Footage" is een term die is geërfd van het pijporgel. Het wordt gebruikt om de toonhoogte aan te geven waarop een bepaalde orgelstop zal klinken. Het nummer verwijst naar de lengte van de pijp die nodig is om de laagste noot van die specieke stop te produceren. Als een stop bijvoorbeeld met '8' is gemarkeerd, betekent dit dat voor de laagste noot op een standaard 5-octaaforgeltoetsenbord 'C' een pijp van 8 voet lang nodig is.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 43
DRAWBARS (Farf, Ace)
43
Farf
Ace
Strings 16´
Bass 16´
Flute 16´
Oscillators
Bass 16´
Flute 8´
16´
Flute 8´
Trumpet 8´
Oboe 8´
Strings 16´
Trumpet 8´
Clarinet 8´
Sax 8´
Strings 8´
Filters
Bass 16´
Flute 8´
Oboe 8´
Strings 8´
Flute 4´
Piccolo 4´
Strings 4´
Trumpet 8´
Piccolo 4´
Flute 4´
at Middle “C”
to output
Strings 8´
Flute 4´
Strings 4´
Strings 4´
De figuren aan de linkerkant volgen de indeling van de Italiaanse "Combo Compact" en de "TOP 7" combo-orgels, die kanteltabletten (rocker switches) gebruikten in plaats van Drawbars om stemmen aan en uit te zetten. Op de SK PRO worden de Drawbars gebruikt om dezelfde geluiden te besturen.
Om het effect van tablets na te bootsen, trekt u eenvoudigweg aan de Drawbar(s) die de toon( of tonen) vertegenwoordigen die u wilt horen. U kunt echter ook subtielere tinten creëren door de Drawbars op de meer traditionele manier te gebruiken.
TABLET
Het woord tablet verwijst naar een kantel- of rocker”-type knop die op veel analoge orgels wordt gebruikt om stemmen aan en uit te zetten en om effecten toe te voegen (zie onderstaande guur).
Oscillators
16´
8´
4´
Filters
Flute16´
Bass 16´
Flute 8´
Clarinet 8´
Sax 8´
Trumpet 8´
Strings 8´
Flute 4´
Strings 4´
to output
at Middle “C”
Als u de "Farf" of "Ace" ORGAN-types gebruikt, raadpleeg dan de "Farf" of "Ace"-rij boven de Drawbars voor de relatie tussen elke Drawbar en de voice en footage.
Aanzetten en Spelen
Page 44
HARMONIC DRAWBARS ™ - vervolgd
44
DRAWBARS (Pipe)
F1: Classic
UPPER:
LOWER:
PEDAL:
Bourdon
16´
Principal
16´
Sub Bass 16´
+
Gedeckt 8´
F2: Theatre 1
Tibia
UPPER:
LOWER:
PEDAL:
Clausa
16´
Style “D
Trumpet
Tibia 16´
+
Flute 8´
F3: Theatre 2
Tibia
UPPER:
LOWER:
PEDAL:
Clausa
16´
Brass
Trumpet
Tibia 16´
+
Flute 8´
Open
Diapason
Principal
Vox
Humana
Open
Diapason
English
Post Horn
16´
Diapason
Gedeckt
Melodia
Diapason 8´
+
Flute 4´
Style “D Trumpet
Clarinet
Diapason 8´
+
Flute 4´
Brass
Trumpet
Clarinet
Diapason 8´
+
Flute 4´
Viole
CelesteIIOctave
Rohr
FlutePrestantFlute
Tibia
ClausaClarinet
Viol
dOrchFlute
Tibia
ClausaClarinet
Viol
CelesteOboeFlute
Flauto
DolceFluteMixture
Viol
dOrch
Vox
Humana
Vox
Humana
Super
Octave
Vox
Humana
Open
Diapason
Tibia
Clausa
Vox
Humana
III
Mixture
IV
Tibia
Clausa
Tibia
Clausa
Tibia
Clausa
2⁄´
Viol
Celeste
Hautbois
Trom-
pette
Tibia
Clausa
Vox
Humana
Tibia
Clausa
Flute
Bij gebruik van het pijporgel worden de registers ingesteld via de Drawbars. Het Classic-type volgt de klassieke orgel lay-out van links naar rechts als volgt: Flute, Mixture en Reed.
Op de UPPER en LOWER Parts correspondeert elke Drawbar met een pijporgelrang of -stop.
Op de PEDAL-part klinken twee stops met één Drawbar (Complex Stop).
NB: Als 'Classic' is geactiveerd, werken
de Drawbars op dezelfde manier als de Drawbars op een traditioneel pijporgel - als u een Drawbar naar u toe trekt, wordt de bijbehorende Pipe Voice ingeschakeld en als u de Drawbar induwt, wordt de Pipe Voice uitgeschakeld. De Pipe Voices hebben geen gradaties in volume - ze zijn ofwel aan of uit.
NB: De labels "F1", "F2" enz. verwijzen naar
Custom Pipes.
NB: De digitale Leslie is niet beschikbaar op
de Pipe Voices. De Vibrato / Chorus wordt echter een Tremulant van een pijporgel als het PIPE Orgeltype geselecteerd.
Deeatre 1 eneatre 2 PIPE-instellingen bieden een aanvulling van orgelregisters die kenmerkend zijn voor een theater- of bioscooporgel. "Theatre 1" is een stopcomplement vergelijkbaar met een Wurlitzer "Style 210", terwijl "Theatre 2" afgeleid is van de registers van een Wurlitzer "Style 260 Special", inclusief Engelse posthoorn. De figuren aan de linkerzijde tonen de stopcomplementen voor de eatre 1 en eatre 2 Custom Pipe sets.
NB: Als "Theatre 1" of "Theatre 2" zijn
geactiveerd, werken de Drawbars op dezelfde manier als tablets op een theater orgel.
STOP
Een enkele stem of geluid op een pijporgel wordt een "stop" genoemd vanwege het feit dat de luchtstroom wordt "gestopt" (of gestart) door het manipuleren van de individuele bedieningselementen die de geluiden aan of uit zetten.
Als het ORGAN-type "Pipe" is, zie dan de "Pipe"-rij aan de andere kant van de Drawbars voor de relatie tussen elke Drawbar en de footage.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 45
WERKING VAN DE ORGEL SECTIE
DE REGISTRATIE AANPASSEN AAN DE DRAWBARINSTELLING
45
Physical Drawbars
not equal
Sounding Registration Sounding Registration
Als u een ORGAN Patch oproept, is de Drawbar-registratie van de opgeslagen Patch te horen, in plaats van de fysieke Drawbar-instelling. Als u een Drawbar verplaatst, heeft zijn positie voorrang op de geregistreerde Patch instelling, maar de opgeslagen Patch wordt niet gewijzigd.
Als u onmiddellijk naar de fysieke Drawbar-instelling wilt schakelen, houdt u een van de drie DRAWBAR SELECT-knoppen ([UPPER] [PEDAL] of [LOWER]) vast totdat de LED oplicht, en u laat deze vervolgens los. De fysieke registratie wordt nu 'actueel' voor het geselecteerde onderdeel.
Blink “On”
Druk en hou vast
Physical Drawbars
equal
DE HUIDIGE INSTELLINGEN WEERGEVEN
Als u zich in de PLAY-modus bevindt, wordt een pagina weergegeven die zoals die in de afbeelding links wordt weergegeven, wanneer de ORGAN-sectie wordt geselecteerd via de [ALLOCATE]-knop, of door herhaaldelijk de [PLAY]-knop in te drukken.
NB: Het woord MANUAL wordt in meer detail uitgelegd op pagina 29.
Aanzetten en Spelen
Page 46
46
PIANO EN ENSEMBLE PATCHES GEBRUIKEN
Met de PIANO en ENSEMBLE Voice Sections kunt u diverse instrumentale en vocale klanken
spelen zoals piano, strijkers, trompet, koor, etc. Dit wordt hieronder in meer detail uitgelegd.
DE SECTIE TOEWIJZEN AAN HET TOETSENBORD
Om een PIANO of ENSEMBLE Patch op het toetsenbord te spelen, drukt u simpelweg op de [PIANO] of de [ENSEMBLE] knop in de [ALLOCATE] knop groep. De LED zal oplichten.
NB: Als alleen de PIANO- of ENSEMBLE-sectie
PLAY-modus (piano)
NB: Als de SPLIT knop aan is (LED verlicht),
EEN PATCH OPROEPEN
In dit voorbeeld roept u “EP Tine Mk2” op
SELECTEER EEN CATEGORIE
actief is (er zijn geen andere [ALLOCATE] knoppen verlicht), geeft de PLAY-modus alleen de PIANO/ENSEMBLE-parameters weer.
speelt de PIANO/ENSEMBLE alleen rechts van het SPLIT Point.
SELECTEER DE PATCH
Selecteer een voice Categorie uit de PIANO of ENSEMBLE sectie. Druk in dit voorbeeld op de [E. PIANO] knop in de categorie PIANO. Het scherm toont de Patchlijst voor de geselecteerde categorie.
DE "OTHER" CATEGORIE GEBRUIKEN
Zowel de PIANO- als de ENSEMBLE-voice secties hebben een categorie met de naam [OTHER]. Dit zijn verschillende groepen stemmen die niet worden vertegenwoordigd door knoppen op het Control Panel.
Een voice selecteren in de [OTHER] categorie:
1. Druk op de [OTHER] knop om de Patchlijst weer te geven.
2. Gebruik de [PAGE] [t]/[u ] knoppen om een van de beschikbare Voice Categorieën te selecteren.
3. Gebruik de [DIRECTION] [p]/[] knoppen om een voice uit de geselecteerde categorie te selecteren. Druk op [ENTER] om de gewenste voice te selecteren.
HA<O>
Gebruik de [VALUE] draaiknop om door de Patchlijst te scrollen.
NB: U kunt ook de PAGE [t]/[u] knoppen gebruiken om door de
Patchlijst te scrollen.
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 47
HET VOLUME AANPASSEN
PAS DE GEVOELIGHEID AAN
47
Gebruik de [VOLUME] draaiknop in de PIANO of ENSEMBLE sectie om het volume van de geselecteerde sectie aan te passen. Gebruik voor dit voorbeeld de [VOLUME] draaiknop in de PIANO sectie.
NB: U kunt ook het volume van de PIANO- en ENSEMBLE-secties
aanpassen in het PLAY-scherm door de cursor naar VOL (rechterkant van het scherm) te verplaatsen en de [VALUE] draaiknop te gebruiken.
NB: Het woord MANUAL wordt in meer detail uitgelegd op pagina
29.
Gebruik de [DIRECTION] knoppen om de cursor te verplaatsen naar “VEL”, en gebruik de [VALUE] draaiknop om de Velocity Curve te selecteren. Het instelbereik is "Uit" en "1" tot "4".
'O' is standaard orgelaanslag - de noten klinken op hetzelfde volume, ongeacht een lichte of zware toetsaanslag. "1" is de meest overdreven snelheidscurve, terwijl "4" een zachtere curve is. "2" en "3" zijn tussenliggende curven.
NB: De Velocity instelling varieert van Patch tot Patch.
HET OCTAAF VERANDEREN
Om het octaaf aan te passen van het gehele UPPER Keyboard (alle Secties), drukt u op de OCTAVE [UP] of [DOWN] knop. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
NB: U kunt van -2 (twee octaven lager) tot +2(twee octaven
hoger) selecteren.
Om het octaaf aan te passen voor alleen de PIANO-sectie, gebruikt u de [DIRECTION] knoppen om de cursor te verplaatsen naarPLAY Mode - PIANO Section - OCTAVE en gebruik de [VALUE] draaiknop om het octaaf te veranderen. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
NB: U kunt van “-2” (twee octaven lager) tot +2 ”(twee octaven
hoger) selecteren.
VERSCHIL TUSSEN PIANO EN ENSEMBLE
De PIANO en ENSEMBLE secties bevatten dezelfde voices; Om de registratie van bepaalde soorten geluiden echter gemakkelijker te maken, zijn de ingebouwde stemmen onderverdeeld in PIANO- en ENSEMBLE-secties. De PIANO sectie bestaat uit categorie-knoppen die geschikt zijn voor keyboard- en andere percussie voices, terwijl de ENSEMBLE sectie bestaat uit stemmen zoals strijkers, koor, blaasinstrumenten, synth voices en andere voornamelijk instrumentale en vocale geluiden. Alle ingebouwde stemmen kunnen echter worden afgespeeld vanuit de PIANO- of ENSEMBLE- categorieën - indien gewenst kan de PIANO-sectie strijkers spelen, de ENSEMBLE-categorie kan elektrische piano spelen, enzovoort.
Aanzetten en Spelen
Page 48
48
MONO SYNTH PATCHES GEBRUIKEN
MONO SYNTH Patches worden hieronder in detail uitgelegd.
DE SECTIE TOEWIJZEN AAN HET TOETSENBORD
Om MONO SYNTH met het toetsenbord te spelen, drukt u simpelweg op de [MONO SYNTH] knop in de [ALLOCATE] knop groep. De LED zal rood oplichten.
NB: Als alleen de MONO SYNTH-sectie actief
PLAY-modus (Mono Synth)
NB: Als de SPLIT knop aan is (LED verlicht) , zal
EEN PATCH OPROEPEN
In dit voorbeeld roept u MONO SYNTH Patch F048 (“4th Saw Ld”) op.
VERPLAATS DE CURSOR NAAR HET MONO SYNTH PATCHNUMMER
is (er zijn geen andere [ALLOCATE]- knoppen verlicht), geeft de PLAY-modus alleen de MONO SYNTH parameters weer.
de MONO SYNTH alleen rechts van het SPLIT Point spelen.
OPEN DE PATCH LIJST
3 SELECTEER DE PATCH
PLAY-modus (Mono Synth)PLAY-modus (Combination)
De Patch lijst stelt u in staat om snel door de patches te scrollen om de gewenste patch te vinden.
Terwijl de cursor het patch nummer markeert, drukt u op [ENTER] om de patchlijst te openen. U ziet nu een scherm zoals hier links.
Gebruik de [VALUE] draaiknop om door de Patchlijst te scrollen. Voor dit voorbeeld: als u Patch F048 ('4th Saw Ld') heeft
gevonden, drukt u op de [PLAY] of [ENTER] knop om van de Patch List naar de PLAY Mode terug te keren.
NB: U kunt ook de PAGE [t ]/[u ] knoppen gebruiken om door de
Patchlijst te scrollen.
Gebruik de [DIRECTION] knoppen om de cursor te verplaatsen naar het MONO SYNTH Patch nummer.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 49
HET VOLUME AANPASSEN
HET OCTAAF VERANDEREN
49
Gebruik de [VOLUME] draaiknop in de MONO SYNTH sectie om het volume aan te passen.
NB: U kunt ook het volume van de MONO SYNTH Sectie in het PLAY-
scherm aanpassen door de cursor naar VOL te verplaatsen en aan de [VALUE] draaiknop te draaien.
NB: Het woord MANUAL wordt in meer detail uitgelegd op pagina 29.
Om het octaaf aan te passen van het gehele UPPER Keyboard (alle Secties), drukt u op de OCTAVE [UP] of [DOWN] knop. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
NB: U kunt van “-2” (twee octaven lager) tot +2 ”(twee octaven hoger)
selecteren.
Om het octaaf aan te passen alleen voor de MONO SYNTH sectie, gebruikt u de [DIRECTION] knoppen om de cursor te verplaatsen naar “PLAY Mode - MONO SYNTH Section - OCTAVE” en gebruik de [VALUE] draaiknop om het octaaf te veranderen. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
NB: U kunt van “-2” (twee octaven lager) tot +2 ”(twee octaven hoger)
selecteren.
Om het octaaf aan te passen van de oscillator, drukt u op de OCTAVE [UP] of [DOWN] knoppen in de MONO SYNTH sectie. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
NB: U kunt van “-2” (twee octaven lager) tot +2 ”(twee octaven hoger)
selecteren.
Aanzetten en Spelen
Page 50
50
EEN MONO SYNTH PATCH CREËREN
Deze paginas laten een voorbeeld zien van hoe u een MONO SYNTH patch
kunt creëren.
SELECTEER MANUAL
Normaal gesproken staat een van de [FAVORIET] knoppen aan (LED verlicht), wat aangeeft dat er een Combination is geselecteerd. Wilt u echter de Combination deselecteren en de knoppen op het voorpaneel gebruiken om het geluid te regelen, zet dan de [MANUAL] knop aan. De [FAVORITE] knoppen worden allemaal uitgeschakeld en alle geluiden en functies van de SK PRO worden bestuurd door de bedieningselementen op het voorpaneel en door de geavanceerde functie-instellingen van de menu's.
INITIALIZE "MANUAL"
Sommige menuparameters zijn mogelijk niet naar wens ingesteld, zelfs als [MANUAL] is geselecteerd. Als u dit tegenkomt, kunt u de MANUAL-parameters initialiseren (P. 29).
WIJS DE SECTIE TOE AAN HET TOETSENBORD
Zet de [SYNTH] knop in de [ALLOCATE] knop groep aan. De LED zal oplichten en u kunt de SYNTH Section bespelen vanaf het toetsenbord.
GA NAAR DE MONO SYNTH BEDIENINGSELEMENTEN
Gebruik de controls in het MONO SYNTH gedeelte van het Control Panel om een MONO SYNTH Patch te creëren.
PAS HET VOLUME AAN
Gebruik de [VOLUME] draaiknop in de MONO SYNTH sectie om het volume van de MONO SYNTH aan te passen. Draai naar rechts om het volume te verhogen en naar links om het te verlagen.
HET OCTAAF AANPASSEN
HA<O>
Om het octaaf aan te passen enkel voor de MONO SYNTH sectie gebruikt u de [DIRECTION] knoppen om de cursor te verplaatsen naar “PLAY Mode - MONO SYNTH Section - OCTAVE” en gebruik de [VALUE] draaiknop om het octaaf te veranderen. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
Om het octaaf aan te passen van de oscillator, drukt u op de OCTAVE [UP] of [DOWN] knoppen in de MONO SYNTH sectie. Het scherm toont de huidige octaaf-instelling.
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 51
SELECTEER EEN OSCILLATOR
SELECTEER DE GOLFVORM (OSCILLATOR-TYPE)
Gebruik de [OSC TYPE] knop om de basis golfvorm te selecteren.
DE GOLFVORM AANPASSEN (WIJZIGEN)
Gebruik de [PITCH] en [DEPTH] schuifregelaars om de toonhoogte en diepte van de golfvorm die u hebt geselecteerd aan te passen.
NB: De Oscillator-types worden in meer detail uitgelegd op pagina 53.
BEPAAL DE PORTAMENTO SNELHEID
Gebruik de PORTAMENTO [RATE] draaiknop om de snelheid van de Portamento aan te passen.
NB: Om het PORTAMENTO eect te horen, moeten zowel de [PORTAMENTO] knop als de
Portamento Patch Parameter aan staan.
PAS DE HELDERHEID AAN FILTER
1
[CUTOFF] draaiknop
Hiermee kunt u de ‘Cuto’ frequentie van het lter aanpassen, waardoor het geluid helderder of zachter wordt.
2 [RESONANCE] draaiknop
Hierdoor kunt u kleur aan het geluid toevoegen door deCutoff’ frequentie te benadrukken.
3 [EG DIEPTE] draaiknop
Hiermee kunt u het absolute niveau van de ‘Cuto’ frequentie van het lter aanpassen.
51
PORTAMENTO
Met "Portamento" kunt u soepel van de ene noot naar de andere glijden. Het wordt vaak gebruikt bij vocale uitvoeringen of op instrumenten zoals viool of trombone.
HET GELUID VERANDEREN MET EEN TIJDSDUUR ENVELOPE
Met de Envelope Generator kunt u het geluid aan de hand van een bepaalde tijd veranderen.
Amplitude ......................... Hier bepaalt u [AMPLITUDE] Envelope.
Filter .................................... Hier bepaalt u de [PITCH & FILTER] Envelope evenals de diepte ([EG
Staanplaats ...................... Hier bepaalt u de [PITCH & FILTER] Envelope, en de diepte ([PITCH EG
1 [ATTACK]-schuifregelaar
Hiermee kunt u de snelheid aanpassen waarmee de waarde stijgt van nul naar het maximum, vanaf het moment dat een toets voor het eerst wordt ingedrukt.
2 [DECAY]-schuifregelaar
Hiermee kunt u de snelheid waarmee de waarde verandert van het Attack-niveau naar het Sustain-niveau aanpassen.
3 [SUSTAIN]-schuifregelaar
Hiermee kunt u het eindniveau aanpassen wanneer een toets wordt ingedrukt en vastgehouden.
4 [RELEASE]-schuifregelaar
Hiermee kunt u de snelheid aanpassen waarmee de waarde naar nul vervalt wanneer een toets wordt losgelaten.
DEPTH]) in de FILTER-groep.
DEPTH]) in de Patch Parameters.
'PERIODIEKE' VERANDERING TOEVOEGEN LFO
Gebruik de LFO (Low Frequency Oscillator) om periodieke audio-effecten zoals Vibrato of Tremolo toe te voegen.
NB: In de standaard opstelling kunt u het [MODULATION] wiel gebruiken om de LFO te
besturen. U kunt ook verschillende karakteristieken van de LFO veranderen, zoals Waveform, enz.
Aanzetten en Spelen
Page 52
EEN MONO SYNTH PATCH CREËREN
52
EFFECTEN TOEVOEGEN
U kunt multi-eecten zoals Chorus, Delay, Overdrive, enz. Aan het MONO synth geluid toevoegen. Dit wordt in meer detail uitgelegd onder "De parameters instellen”- "Mono Synth."
DE HUIDIGE INSTELLINGEN WEERGEVEN
Als u zich in de PLAY-modus bevindt, wordt een pagina weergegeven die lijkt op degene die links wordt weergegeven, als alleen de MONO SYNTH-sectie is geselecteerd via de [ALLOCATE]-knop of door herhaaldelijk de [PLAY]-knop aan te raken.
NB: Het woord MANUAL wordt in meer detail uitgelegd op pagina 29.
WAT IS EEN "OSCILLATOR?"
Een oscillator is de basis voor het produceren van geluid van een synthesizer. Er zijn verschillende types die verschillende golfvormen produceren met verschillende harmonische structuren. Deze kunnen op hun beurt op verschillende manieren worden gemanipuleerd om een grote verscheidenheid aan verschillende muzikale eecten te produceren.
De MONO SYNTH op de SK PRO volgt het patroon van klassieke analoge synthesizers. 'Mono' is een afkorting voor 'Monophonic', wat betekent dat deze Voice-sectie één noot tegelijk speelt. Als er meerdere noten op het toetsenbord worden gespeeld, zal er slechts één noot klinken. De Oscillator-types die op de SK PRO beschikbaar zijn, worden vanaf de volgende pagina uitgelegd.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 53
53
OSCILLATOR TYPES EN KENMERKEN
De SK PRO heeft 6 audio-oscillatorinstellingen die kunnen worden gemanipuleerd om een grote verscheidenheid aan tonen te produceren. Deze worden hieronder uitgelegd.
DUO
OSC1
OSC2
Deze instelling maakt gebruik van twee oscillatoren met verschillende toonhoogtes. OSC1 klinkt op "ware toonhoogte", terwijl OSC2 omhoog of omlaag kan worden getransponeerd met een (1) octaaf in halve stappen. Als OSC2 LEVEL is ingesteld op "0", zal alleen OSC1 klinken.
Dit type oscillator is handig voor bas-, lead- en ‘akkoord’ eecten.
Parameter Controle Omschrijving
PITCH
VOLUME OSC1
OSC2
UNISON
Deze instelling maakt gebruik van één tot zeven oscillatoren, waarvan de ene tegen de andere kan worden ontstemd. Het kan worden gebruikt voor celeste-, chorus- of andere opzettelijk vals”-eecten.
Parameter Controle Omschrijving
DETUNE
LAYERS OSC1
OSC2
TOON- HOOGTE DIEPTE Volume van de OSC2 (0 ~ 127) [TYPE] PITCH [TYPE] DIEPTE
Verschuif de toonhoogte van OSC2 (-12 ~ 0 ~ 12 met halve tonen)
Golfvorm van de OSC1 (Zaagtand, Square, Saw Sqr)
Golfvorm van de OSC2 (zelfde als hierboven)
OSCs
TOON- HOOGTE DIEPTE Aantallen oscillatoren (1 ~ 7) [TYPE] PITCH [TYPE] DIEPTE
Detune diepte (0 ~ 127)
Golfvorm van de OSC1 (Zaagtand, Square, Saw Sqr)
Golfvorm van de OSC2 (zelfde als hierboven)
SYNC
OSC2
OSC1
Deze instelling maakt gebruik van twee oscillatoren die met elkaar synchroniseren om boventooneecten te produceren.
Parameter Controle Omschrijving
DETUNE
MOD DEPTH MOD-
SOURCE
TOON- HOOGTE DIEPTE Modulatiediepte van de OSC1 (0 ~ 127) [TYPE] DIEPTE
Detune diepte van de OSC1 (0 ~ 127)
Modulerende bron (toonhoogte EG, LFO, noot)
FM
OSC1OSC2
Deze instelling maakt gebruik van twee oscillatoren of 'operators'. OSC1 is de "draag toon" en OSC2 is de "modulerende toon. U kunt dit gebruiken om zowel 'harmonische' als 'onharmonische' tonale eecten te creëren.
Door de toonhoogte van de OSC2 te verlagen, worden blaasinstrument-geluiden gecreëerd, zoals uit, koperblazers, enz., Terwijl het verhogen van de toonhoogte van OSC2 geschikt is voor bel-achtige of "metaalachtige" tonen.
Door de FB (feedback) op "Half" in te stellen, kunt u snaarachtige tonen creëren, terwijl "Full" nuttig is voor niet-gepitched of "noise" tonen.
Parameter Controle Omschrijving
RATIO
MOD DEPTH FEEDBACK
TOON- HOOGTE DIEPTE Modulatiediepte OSC2 tot OSC1 (0 ~ 127) [TYPE] DIEPTE
Vermenigvuldiging van de OSC2 (0,5, 1 ~ 16)
Feedbackniveau (uit, half, volledig)
NOISE
OSC
PULSE
OSC
Een puls (of rechthoekige) golfvorm heeft een variabele breedte die bekend staat als de 'duty cycle'. Het geluid kan worden gewijzigd door de pulsbreedte of duty-cycle te wijzigen. Een breedte van 50% zal bijvoorbeeld een klarinet-achtig geluid produceren, terwijl een breedte van 6% een heldere, koperachtige toon oplevert.
Parameter Controle Omschrijving
PW
MOD DEPTH MOD-
SOURCE
TOON- HOOGTE DIEPTE Diepte van de pulsbreedte-modulatie (0 ~ 127) [TYPE] DIEPTE
Pulsbreedte (0 ~ 127 als 50 ~ 90 [%])
Modulerende bron (toonhoogte EG, LFO, noot)
Deze instelling zorgt voor atonale geluiden of 'ruis'. Het geluid verandert van "ruis" in tonen met willekeurige toonhoogte door de ‘sampling rate’ te regelen.
Een hoge sampling rate creëert eecten van het type "kust", een iets lagere snelheid levert een "luidruchtige percussie" op en een nog lagere snelheid creëert eecten die doen denken aan een "retro science ction-lm".
Parameter Controle Omschrijving
R ATE
MOD DEPTH COLOR
MOD- SOURCE
TOON- HOOGTE DIEPTE Modulatiediepte op de samplefrequentie (0 ~ 127) [TYPE] PITCH [TYPE] DIEPTE
Sampling Rate (0 ~ 127)
Ruiskleur (rood, roze, wit)
Modulerende bron (toonhoogte EG, LFO, noot)
Aanzetten en Spelen
Page 54
54
COMBINEREN VAN DE SECTIES EN PARTS
U kunt in verschillende stijlen spelen door de 4 Voice secties en de '3 PART ORGAN'-functie van de ORGAN-
sectie aan elk toetsenbord toe te wijzen. Dit wordt hieronder in meer detail uitgelegd.
SECTIES EN TOETSENBORDEN
Keyboards Allocate Switches
UPPER
LOWER
PEDAL
Sections
Organ
U/L/P
Piano Mono
Ens.
Synth
De SK PRO/SK PRO-73 bevat 4 Voice- secties - ORGAN, PIANO, ENSEMBLE en MONO SYNTH. Deze kunnen worden bespeeld door voor elke sectie de [ALLOCATE] knop aan te zetten. Bovendien heeft de ORGAN-sectie 3 Parts - UPPER, LOWER en PEDAL om de uitvoering van een klassiek Hammond orgel met twee toetsenborden en pedalen na te bootsen.
DE SECTIES TOEWIJZEN
UPPER .............. Druk op de [ALLOCATE] knop om de gewenste sectie aan te zetten. De LED zal rood
LOWER.............Druk op en hou de [LOWER] knop ingedrukt en draai aan de [ALLOCATE] knop om
PEDAL ..............Druk op en hou de [LOWER] knop ingedrukt en draai aan de [ALLOCATE] knop om
TWEE OF MEER SECTIES TOEWIJZEN AAN HETZELFDE TOETSENBORD... Druk tegelijkertijd op
oplichten.
de gewenste sectie aan te zetten. De LED zal groen oplichten.
de gewenste sectie aan te zetten. De LED zal groen oplichten zolang de [PEDAL] knop ingedrukt is.
de gewenste Sectie knoppen. De onderstaande afbeelding toont het inschakelen van zowel PIANO- als ENSEMBLE-secties.
[ORGAN] KNOP IS ORANJE
Wanneer de 3-PART ORGAN-functie wordt gebruikt, wordt de ORGAN-sectie toegewezen aan meerdere toetsenborden. In dit geval licht de LED in de [ALLOCATE] knop in de ORGAN Sectie oranje op.
TOETSENBORD SPLIT
Split Point
Lower
Pedal to Lower
De SK PRO is een instrument met één klavier, maar door gebruik te maken van de SPLIT-functie kan het als dubbelklaviers instrument worden gebruikt.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Upper
VERSCHIL TUSSEN "ALLOCATE" EN
"PEDAL TO LOWER"
Wanneer u een sectie aan Lower toewijst, werkt het hetzelfde als Upper. De PEDAL TO LOWER is echter voor 'het laten klinken van een basnoot bij het spelen van een akkoord'. U kunt het pedaalgedeelte laten klinken voor de laagste noot of grondtoon van het akkoord, en het pedaalgedeelte rangschikken om met beide handen op het toetsenbord te spelen.
Page 55
DE SPLIT-FUNCTIE GEBRUIKEN
Om de SPLIT feature in te schakelen, drukt u op de [SPLIT] knop. De LED zal oplichten. Als SPLIT actief is, wordt het linker gedeelte van het toetsenbord LOWER genoemd, terwijl het rechter gedeelte van het toetsenbord UPPER is.
NB: U kunt het SPLIT-punt wijzigen. Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 78.
HET OCTAAF AANPASSEN
Om het octaaf aan te passen voor elk toetsenbord,
UPPER........Druk op de OCTAVE [DOWN] OF [UP] knop.
LOWER ......Druk op en hou de [LOWER] knop ingedrukt, en druk op de OCTAVE [DOWN] of
[UP] knop.
PEDAL ........Druk op en hou de [PEDAL] knop ingedrukt, en druk op de OCTAVE [DOWN] of
[UP] knop.
De huidige octaaf-instelling wordt in het scherm weergegeven. De LED's op de knoppen gaan branden als de octaaf-instelling niet op '0' staat.
NB: U kunt voor elke sectie het octaaf instellen. Dit wordt in meer detail uitgelegd op
pagina 78.
55
PEDAAL TO LOWER
C
C E
Played Lower
Sounds Pedal
Met de PEDAL TO LOWER functie kunt u de PEDAL-part vanaf het LOWER- toetsenbord spelen (linker gedeelte van het toetsenbord als [SPLIT] actief is, of een extra MIDI-toetsenbord).
Om PEDAL TO LOWER in te schakelen, drukt u op de [PEDAL TO LOWER] knop en de LED licht op.
NB: U kunt het klankbereik of de conditie van de PEDAL TO LOWER-functie aanpassen.
Lowest Poly Chord
Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 78.
inverted
PEDAL SUSTAIN
Pedal Sustain
De SK PRO bevat een functie genaamd Pedal Sustain. Als deze functie actief is, zullen de pedaaltonen bij het loslaten vloeiend wegsterven, vergelijkbaar met een bas snaar.
De Pedal Sustain wordt bestuurd vanuit de INTERNAL ZONE FUNCTIE modus.
NB: De parameters die op deze pagina worden beschreven, zijn Combinatie Parameters, wat betekent dat verschillende instellingen kunnen worden vastgelegd in verschillende Combinaties.
Aanzetten en Spelen
Page 56
56
HET GELUID AANPASSEN TIJDENS HET SPELEN
Er zijn een aantal aanpassingen die u kunt maken in het geluid tijdens het spelen. Dit
wordt hieronder in meer detail uitgelegd.
REVERB
REVERB (of galm) is de verlenging of persistentie van geluid, veroorzaakt door geluid dat weerkaatst vanaf harde oppervlakken zoals vloeren, muren of plafonds. Het is meetbaar door het tijdsinterval dat nodig is om het geluid te laten vervallen tot niet- hoorbaar nadat de bron van het geluid is gestopt.
De SK PRO heeft een ingebouwde digitale reverb waarmee u verschillende akoestische ruimtes kunt simuleren die verschillende maten en soorten behuizingen vertegenwoordigen.
[REVERB ON] knop (Co)
Hiermee kunt u Reverb aan (LED verlicht) en uit zetten.
[REVERB DEPTH] draaiknop (Co)
Hiermee kunt u de algehele diepte van het Reverb-effect aanpassen.
NB: U kunt het Reverb-niveau voor de ORGAN-, PIANO-, ENSEMBLE-
en MONO SYNTH-secties afzonderlijk aanpassen. Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 77.
NB: U kunt het Reverb Type voor de ORGAN en PIANO/ENSEMBLE /
MONO SYNTH secties afzonderlijk aanpassen. Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 77.
NB: Deze parameters zijn gemarkeerd met "Co", wat betekent dat
het Combinatie Parameters zijn.
MASTER EQUALIZER
Met de Master Equalizer kunt u de algehele toonkwaliteit voor alle Voice Secties van het hele instrument aanpassen.
[MASTER EQ ON] knop (Sys)
Om de Master Equalizer in te schakelen, drukt u op de [MASTER EQ] knop. De LED zal oplichten.
De Master Equalizer-parameters kunnen worden aangepast in het MASTER EQUALIZER-menu.
Elke Voice Sectie heeft tevens een EQUALIZER-pagina in de FUNCTIE modus als u de toon van een individuele Voice Sectie wilt aanpassen.
NB: Deze parameter is gemarkeerd met 'Sys', wat betekent dat het
een Systeem Parameter is die alle Combinations en Patches gemeen hebben.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 57
DE MASTER EQUALIZER AANPASSEN
57
Met het MASTER EQUALIZER-menu kunt u de algehele frequentie-respons van het hele instrument aanpassen.
GA NAAR HET MASTER EQUALIZERMENU
Druk op en hou de [MASTER EQ] knop vast. Het display zal de “MASTER EQUALIZER” menupagina tonen.
SELECTEER DE BAND
Gebruik de [DIRECTION] knoppen om de cursor te verplaatsen naar de band die u wilt aanpassen (BASS, MID of TREBLE).
SELECTEER DE WAARDE
SLA DE INSTELLING OP
Nadat u uw aanpassingen aan de Master Equalizer heeft gemaakt, kunt u uw instellingen opslaan voor wanneer u de SK PRO de volgende keer aanzet. Om dit te doen drukt u op de rode [RECORD] knop van de vorige menupagina om de RECORD mode te openen.
NB: Dit zijn Systeem Parameters. Als er wijzigingen zijn
aangebracht in een Systeem Parameter, verschijnt er een "E" rechts van het INHOUD-pictogram.
Gebruik de [VALUE] draaiknop om de gewenste instelling voor de geselecteerde frequentieband te selecteren.
Gebruik de [DIRECTION] [ ] knop om de cursor te verplaatsen naar het [RECORD] icon en druk op de [ENTER] knop. Het display zal ongeveer 1 seconde “Recording ...” tonen.
GA TERUG NAAR DE PLAY MODUS
Nadat u het bovenstaande heeft gedaan, drukt u op de [PLAY] knop om terug te keren naar de PLAY Mode.
NB: De MASTER EQUALIZER-parameters
zijn Systeem Parameters. U moet deze parameters opslaan als u wilt dat hun instellingen worden onthouden voor de volgende keer dat het instrument wordt aangezet. Zie pagina141 voor instructies om dit te doen.
Aanzetten en Spelen
Page 58
58
TRANSPOSE, TUNE
Met deze parameters kunt u de toonhoogte en de algehele stemming van het instrument aanpassen.
HET TOETSENBORD TRANSPONEREN
TRANSPOSE gaat zes (6) halve tonen of halve stappen omhoog of omlaag vanuit de middenpositie. Dit is handig als u een muziekstuk in de ene toonsoort hebt geschreven, maar dat in een andere toonsoort moet klinken. De TRANSPOSE functie bestaat uit de [TRANSPOSE] knop, plus de [DOWN] en [UP] knoppen rechts van de [TRANSPOSE] knop. Met de [DOWN] knop kunt u lager transponeren en met de [UP] knop kunt u hoger transponeren.
[TRANSPOSE] knop
- Om de toonhoogte te verhogen, drukt u op de [UP] knop, terwijl u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt houdt.
- Om de toonhoogte te verlagen, drukt u op de [DOWN] knop, terwijl u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt houdt.
In het bovenstaande voorbeeld is de TRANSPOSE-waarde ingesteld op "+5”- als een
"C”-toets wordt ingedrukt, zal een noot vijf (5) halve stappen hoger klinken ("F").
Als u deze handeling uitvoert, wordt de status van de transpositie op het scherm weergegeven. De [TRANSPOSE]-LED gaat branden als de waarde niet "0" is.
NB: Het woord MANUAL wordt in meer detail uitgelegd op pagina 29.
WAT WORDT BEÏNVLOED DOOR TRANSPOSE?
TRANSPOSE heeft invloed op:
1. Het interne geluid van het instrument.
2. MIDI IN Note data.
3. MIDI-Note data die naar de externe zones wordt verzonden.
NB: TRANSPONEREN is een tijdelijke parameter en wordt niet opgeslagen in een Patch
of Combination. Als de stroom naar het instrument wordt uitgeschakeld, wordt het terug naar 0 gezet.
NB: U kunt bepalen of transpose verandert terwijl noten worden vastgehouden of
wanneer de volgende noot wordt ingedrukt nadat de vastgehouden noten zijn losgelaten.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 59
MASTER TUNE
Deze parameter verandert de algehele toonhoogte van het instrument. De referentie toonhoogte is 'A-440'. Het te selecteren bereik is van 'A-430' tot 'A-450'.
GA NAAR "MASTER TUNE"
1. Druk vanuit de PLAY Modus op de [MENU/EXIT knop om de MENU-modus te openen.
2. Druk twee keer op de [u] knop om het SYSTEM-menu te openen. "SOUND" moet worden gemarkeerd.
3. Druk op de [ENTER] knop om het MASTER TUNE Menu te zien.
SELECTEER DE WAARDE
59
Draai de VALUE Draaiknop naar rechts om de toonhoogte te verhogen. Draai de VALUE Draaiknop naar links om de toonhoogte te verlagen.
SLA DE INSTELLING OP
U kunt deze instelling opslaan om te onthouden wanneer u de stroom weer inschakelt. Om dit te doen:
1. Druk op de rode [RECORD] knop van de MASTER TUNE-pagina. U ziet nu dat 'System' gemarkeerd is.
2. Druk op de [ENTER] knop. De MASTER TUNE-parameter is opgeslagen.
GA TERUG NAAR DE PLAY MODUS
Druk op de [PLAY] knop om terug te keren naar de PLAY Modus.
Aanzetten en Spelen
Page 60
60
‘RECORD INSTELLINGEN
Om de huidige instellingen in een Combinatie of patch op te nemen, doet u het volgende:
DRUK OP RECORD
Druk op de rode [RECORD] knop bij elke Sectie of Combination pagina. Het bovenstaande scherm verschijnt.
NB: Het woord MANUAL wordt in meer detail uitgelegd op pagina
29.
SELECTEER DE INHOUD
BENOEM DE CUSTOM INSTELLING
Voer de naam in.
[Aa1] .................Verandert het karakter type.
[1]- [10] ........... Selecteert het gemarkeerde teken.
[Insert] ............ Voegt een spatie in bij de cursor.
[Delete] ........... Wist een letter bij de cursor.
[VALUE] ...........Verandert de letter bij de cursor.
Als u klaar bent met het benoemen, drukt u op de [ENTER] knop. Het bericht hieronder wordt ongeveer 1 seconde weergegeven:
Gebruik de [VALUE] draaiknop om de inhoud te selecteren die u wilt opnemen.
Selecteer voor dit voorbeeld Bundle, waarmee meerdere stukken inhoud tegelijk wordt opgeslagen.
NB: Combinaties, Patches en Voice-secties worden uitgelegd
vanaf pagina's 73 en 129 .
NB: Als er wijzigingen zijn aangebracht in een Combinatie of
patch, verschijnt er een "E" rechts van het INHOUD-pictogram.
SELECTEER HET OP TE NEMEN NUMMER
Gebruik de [DIRECTION] [ ] knop om de cursor te verplaatsen naarTO. Gebruik de [VALUE] draaiknop om het nummer te selecteren dat u wilt opnemen, of gebruik de genummerde [FAVORITE] knoppen om het nummer in te typen zoals hierboven weergegeven, en druk op de [ENTER] knop. Gebruik de [DIRECTION] [] knop om de cursor te verplaatsen naar het [RECORD] icoon, en druk op de [ENTER] knop. Het naamgeving-scherm wordt weergegeven.
NB: Schakel de stroom niet uit terwijl het bovenstaande bericht
wordt weergegeven.
NB: Als u NIET wilt opslaan, drukt u op [MENU/EXIT] of de [PLAY]
knop in plaats van op de [ENTER] knop.
TERUG NAAR DE PLAY MODUS
Druk op de [PLAY] knop om terug te keren naar de PLAY Modus.
OPNAME METHODE
Elk deel van de SK PRO wordt afzonderlijk geregistreerd. Combination slaat Combinatie Parameters en stemmen op. Bundle slaat Combination Parameters op, evenals orgel en MONO SYNTH Patches. Patch slaat wijzigingen op in individuele patches en Custom slaat Tone Wheel orgels, Leslie Cabinets, pedaalregistraties en pijporgels op. Als u de volledige inhoud van het instrument wilt opnemen, kunt u deze opslaan als een Setup.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 61
61
HET SCHERM
GEBRUIKEN
Page 62
62
HET SCHERM GEBRUIKEN
Het display heeft drie (3) modi - PLAY-modus, MENU-modus en FUNCTIE modus. Op de volgende pagina's wordt uitgelegd hoe u het scherm in elke modus kunt lezen.
PLAYMODUS
MENUMODUS
FUNCTIE MODUS
In de PLAY-modus kunt u de huidige basisinstellingen zien of wijzigen, zoals Drawbar-instellingen, Combinatie nummers, Patch nummers en andere informatie.
In de MENU-modus kunt u de verschillende FUNCTION-modi zien waarmee u het instrument kunt aanpassen.
Met de FUNCTIE modus kunt u specifieke parameters binnen elke MENU-modus wijzigen.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 63
PLAY MODUS
De PLAY-modus is de normale speelmodus. De informatie die nodig is voor normaal bespelen wordt weergegeven.
OM DEZE MODUS TE VINDEN:
De PLAY-modus wordt automatisch weergegeven wanneer het instrument voor het eerst wordt ingeschakeld en het openings- scherm verdwijnt. Druk op de [PLAY] knop als een andere modus wordt weergegeven.
PLAY MODI
Algemeen ORGAN Sectie MONO SYNTH SectiePIANO Sectie /
ENSEMBLE Sectie
Elke PLAY-modus stelt u in staat om de Combinations of Patches te selecteren en de meest gebruikte parameters aan te passen.
63
De PLAY-modi worden geselecteerd met de [PLAY] of [PAGE] [t]/ [u]-knoppen.
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN COMBINATION
Als er twee of meer Voice Sections zijn ingeschakeld, worden de namen gemarkeerd op het scherm. Als een Voice Sectie uit staat (de LED op de [ALLOCATE] knop staat uit), wordt de naam nog steeds weergegeven, maar wordt deze 'grijs' weergegeven. Bovendien worden parameters zoals octaaf, enz. alleen weergegeven als hun waarden verschillen van hun standaardinstellingen.
E: edit Bewerkte instellingen
Combination Nummer en Naam
Patch Nummer en Naam
Wjs toe aan Keyboard
Octaaf (LOWER Keyboard)
Octaaf (PEDAL keyboard)
Octaaf
Master Transpose
Volume
Octaaf (UPPER Keyboard)
SPLIT Punt
Bovenlimiet van PEDAL TO LOWER
Het Scherm Gebruiken
Page 64
PLAY MODE - vervolgd
64
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN ORGANSECTIE
Als alleen de ORGAN-sectie wordt gebruikt (ORGAN [ALLOCATE] knop aan), wordt een scherm zoals hieronder weergegeven.
E: Edited Bewerkte Instellingen
Combination Number en Naam
Patch Nummer en Naam
ORGAN Type
(UPPER en LOWER Parts)
ORGAN Type (PEDAL part)
Octaaf (LOWER Keyboard)
Octave (PEDAL Keyboard)
Octave en
Allocate
Master Transpose
Volume
Drawbar Registration
Octaaf (UPPER Keyboard)
SPLIT Point
Bovenlimiet van PEDAL TO LOWER
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN PIANO/ENSEMBLE SECTIE
Als alleen de PIANO of ENSEMBLE sectie wordt gebruikt (PIANO of ENSEMBLE [ALLOCATE] knop aan), zal een scherm zoals hieronder weergegeven worden.
Master Transpose
E: Edited Bewerkte Instellingen
Combination .Nummer en Naam
Patch Category
Patch Nummer en Naam
Octaaf (LOWER Keyboard)
Octaaf (PEDAL keyboard)
Allocate
Volume
Octave
Octaaf (UPPER Keyboard)
SPLIT Point
Bovenlimiet van PEDAL TO LOWER
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 65
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN MONO SYNTH SECTIE
Als alleen de MONO SYNTH-sectie wordt gebruikt (SYNTH [ALLOCATE] knop aan), wordt een scherm zoals hieronder weergegeven.
Master Transpose
E: Edited Bewerkte Instellingen
Combination Nummer en Naam
Patch Nummer en Naam
Allocate
Volume
Octave
65
Oscillator Type
Octaaf (LOWER Keyboard)
Octaaf (PEDAL keyboard)
APP APPLICATIE MENU
Meerdere MONO SYNTH Parameters
Octaaf (UPPER Keyboard)
SPLIT Point
Bovenlimiet van PEDAL TO LOWER
Met het APP-menu (Applicatie) kunt u snel verschillende menupagina's selecteren. Om het APP-menu weer te geven:
1. Selecteer een FUNCTIE modus.
2. Druk op de [] knop en laat hem los. De volgende menu-opties worden
weergegeven:
INITIALIZE [MANUAL] ...........Initialiseer de MANUAL-parameters.
EDIT COMBINATION ...............Ga naar de pagina voor het bewerken van Combinaties.
EDIT ORGAN .............................. Ga naar de orgel bewerkingspagina.
EDIT PIANO ................................ Ga naar de Piano bewerkingspagina.
EDIT ENSEMBLE ....................... Ga naar de Ensemble bewerkingspagina.
EDIT SYNTH ................................Ga naar de Mono Synth bewerkingspagina.
DELETE COMBINATION .........Verwijder geselecteerde combinatie.
Om een optie te selecteren:
1. Gebruik de [DIRECTION] [p]/[] knoppen om de gewenste optie te markeren.
2. Druk op de [ENTER] knop om de gewenste optie te selecteren.
NB: Het woord MANUAL wordt in meer detail uitgelegd op pagina 29.
APP-MENU
Het aantal opties dat door het APP-menu wordt weergegeven, is afhankelijk van het aantal actieve Voice Secties. Als bijvoorbeeld alleen de ORGAN- sectie actief is (ORGAN [ALLOCATE] knop aan), worden de andere voice menus niet weergegeven. Om het APP-menu te zien zoals het aan de linkerkant wordt weergegeven, zet u alle vier de Voice-secties aan (alle [ALLOCATE]-LED's aan).
Het Scherm Gebruiken
Page 66
66
MENU MODUS
Zoals eerder uitgelegd, kunt u in de MENU-modus de verschillende FUNCTION-modi zien waarin u het instrument kunt aanpassen.
OM NAAR DEZE MODUS TE GAAN:
Druk op de [MENU/EXIT] knop. De MENU-modus heeft vier pagina's. Gebruik de PAGE [t]/[u] knoppen om door de pagina's te
gaan, en selecteer het item met de [DIRECTION] knoppen en de [ENTER] knop om de gewenste FUNCTION Modus te openen.
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN
Items
WERKING IN DEZE MODUS
Select the item in the page.
Paginas
Verander de pagina.
Ga naar de geselecteerde FUNCTION Mode.
HA<O>
GA TERUG NAAR DE PLAY MODUS.
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 67
67
INHOUD MENU MODUS
PATC H
1.
COMBINATION (P. 74)
Hiermee kunt u de huidige Combination bewerken.
2. ORGAN (P. 80)
Hiermee kunt u de huidige registratie in de ORGAN Sectie aanpassen.
3. PIANO (P. 90)
Hiermee kunt u de huidig geselecteerde voice in de PIANO-sectie bewerken.
4. ENSEMBLE (P. 90)
Hiermee kunt u de huidig geselecteerde voice in de ENSEMBLE- sectie bewerken.
5. SYNTH (P. 100)
Hiermee kunt u de huidige MONO SYNTH parameters bewerken.
CUSTOM
1.
TONE WHEEL (P. 120)
Hiermee kunt u de karakteristieken van het toonwiel orgel bewerken.
2. PEDAL REG. (P. 123)
Hiermee kunt u de harmonics bewerken die door de Pedal Drawbars van het toonwiel orgel worden gebruikt.
3. LESLIE (P. 124)
Hiermee kunt u de ingebouwde digitale Leslie bewerken.
4. PIPE (P. 126)
Hiermee selecteert u en bewerkt u elke pijporgelstop.
9. DEFAULT (P. 143)
Initialiseert gedeeltes van, of het hele instrument naar de fabrieksinstellingen..
10. INFORMATION (P. 144)
Hiermee kunt u zien welke aansluitingen op het achterpaneel momenteel actief zijn en welke softwareversie momenteel is geïnstalleerd. Hiermee kunt u ook de software bijwerken..
FILE
1.
LOAD (P. 165)
Hierdoor kunt u setups, patches of aangepaste bestanden van een extern apparaat zoals een USB-ashdrive of het interne geheugen van het instrument laden.
2. SAVE (P. 164)
Hiermee kunt u setups, patches, aangepaste bestanden, enz. opslaan op een extern apparaat zoals een USB-ashdrive of het interne geheugen van het instrument.
3. DELETE (P. 166)
Hiermee kunt u setups, patches of aangepaste bestanden verwijderen, hetzij van een extern apparaat zoals een USB- ashdrive, hetzij uit het interne geheugen van het instrument.
4. FORMAT (P. 161)
Hierdoor kunt u een extern apparaat, zoals een USB- flashdrive, of het interne geheugen van het instrument initialiseren.
SYSTEM
1.
SOUND (P. 130)
Hiermee kunt u Master Tune, Transpose en Master Equalizer aanpassen.
2. AUDIO (P. 131)
Hiermee kunt u de audio configuratie tussen Voice Sections en uitgangsaansluitingen aanpassen.
3. CONTROL (P. 132)
Hiermee kunt u de parameters voor de verschillende controllers aanpassen, zoals voetschakelaar, expressie pedaal, scherm en toetsenbord.
4. PATCH LOAD (P. 138)
Hiermee selecteert u welke inhoud wordt geladen als een Combination wordt geselecteerd.
5. FAVORITE (P. 139)
Hiermee kunt u favorieten selecteren en bewerken.
6. MIDI (P. 156)
Hiermee kunt u MIDI-kanalen en verschillende berichten voor de MIDI-poort en de USB MIDI aanpassen.
7. GLOBAL (P. 140)
Hiermee kunt u de automatische uitschakeltijd aanpassen en USB massaopslag selecteren.
8. DELETE (P. 142)
Hiermee kunt u de inhoud van "U" (gebruiker) verwijderen.
Het Scherm Gebruiken
Page 68
68
FUNCTIE MODUS
Met de FUNCTIE modus kunt u de verschillende parameters zien en aanpassen.
Dit wordt hieronder in meer detail uitgelegd.
HOE U HET SCHERM KUNT LEZEN
Section, E(Edited) Mark, Combination/Patch Nummer en Naam.
Level in deze modus
Cursor
Parameter
Waarde
WERKING IN DEZE MODUS
Past de waarde aan.
Selecteert item op de pagina. Verhoogt/verlaagt de waarde stapsgewijs door de [INC]/[DEC]
-knoppen te bedienen terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt.
1 Niveau omhoog in deze modus.
Page
Verschuift de paginas.
Selecteer het icoon op de pagina.
GA TERUG NAAR DE PLAY MODUS.
PARAMETERS VERANDEREN
De "" aan de rechterkant geeft aan dat er meer dan één keuze beschikbaar is. Het volgende is een voorbeeld van hoe u Parameters naar wens kunt wijzigen. Dit voorbeeld laat zien hoe u een Custom Tone Wheel Set selecteert. Om een aangepaste set te selecteren:
1. Verplaats de cursor naar CUSTOM en druk op [ENTER]. U ziet nu het bovenstaande venster.
2. Gebruik de VALUE] draaiknop of de [DEC]/[INC] knoppen terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt om de gewenste Custom Set te selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om de gewenste Custom Set te selecteren. Het bovenstaande venster wordt gesloten nadat u uw keuze heeft gemaakt.
APP APPLICATIE MENU
De PLAY-modus en verschillende FUNCTIE-modus paginas bevatten een extra APP- menu dat u kunt gebruiken om snel toegang te krijgen tot verschillende functies.
Druk op de [] knop om het APP-menu voor de FUNCTION-modi te zien.
Druk op de []-knop en laat hem los om het APP-menu in PLAY- of MANUAL-modus
te zien. Om een item in een APP-menu te selecteren:
1. Gebruik de [p]/[] knoppen om de gewenste optie te markeren.
2. Druk op en laat de [ENTER] knop los om de gewenste optie te selecteren.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 69
VOORBEELD VAN DE WERKING
GA NAAR DE MENU MODUS
VERPLAATS DE PAGINA IN DE MENU MODUS
69
Dit voorbeeld laat zien hoe u de Percussion Decay Time aanpast als de [FAST] knop is geselecteerd.
Druk op de [MENU/EXIT] knop. De MENU modus verschijnt.
Gebruik de [PAGE] [t]/[u] knoppen om de verschillende pagina's in elk menu te selecteren.
SELECTEER HET ITEM OP DE PAGINA
VERPLAATS DE PAGINA IN DE FUNCTIE MODUS
Voor dit voorbeeld wordt het PATCH Edit menu al weergegeven, dus het is niet nodig om een van de [PAGE] [t]/[u]-knoppen aan te raken.
Gebruik de [DIRECTION] knoppen om het item te selecteren dat u wilt bewerken.
Druk voor dit voorbeeld de [] knop in om “ORGAN” te selecteren.
Druk op de [ENTER] knop om elke FUNCTIE modus te selecteren. Druk voor dit voorbeeld op [ENTER] nadat u hierboven "ORGAN" hebt geselecteerd.
Gebruik de [PAGE] [t]/[u] knoppen om de individuele FUNCTION Modus-pagina te selecteren die u wilt bewerken.
Druk voor dit voorbeeld de [u] knop drie keer in om de PERCUSS (Percussion) menupagina te selecteren.
Het Scherm Gebruiken
Page 70
70
VERPLAATS DE CURSOR NAAR DE PARAMETER
VERANDER DE WAARDE
Gebruik de [DIRECTION] knoppen om de cursor te verplaatsen naar de Parameter die u wilt aanpassen. Selecteer voor dit voorbeeld "DECAY FAST".
Gebruik de [VALUE] draaiknop om de geselecteerde waarde te wijzigen. Verlaag voor dit voorbeeld de waarde door de [VALUE] draaiknop naar links te draaien.
NB: U kunt waarden ook wijzigen door de [DEC]/
[INC] knoppen te gebruiken terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt.
NB: Herhaal stap 1 tot en met 6 hierboven om
andere parameters te wijzigen.
SLA DE PATCH OP
TERUG NAAR DE PLAY MODUS
Deze instellingen zijn tijdelijk en worden niet onthouden als een andere Patch of Combinatie is geselecteerd, of als het instrument wordt uitgeschakeld.
Om uw instellingen op te nemen:
1. Druk op de rode [RECORD] knop. U ziet nu dat het geselecteerde item in het scherm verschijnt ("Organ Patch" in dit voorbeeld).
2. Druk twee keer op de “ ” knop om RECORD te selecteren en druk op de [ENTER] knop. Uw instellingen zijn opgeslagen.
Druk op de [PLAY] knop om terug te keren naar de PLAY Modus.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 71
"SHORT-CUTS (SNELKOPPELINGEN)
Om het programmeren sneller en gemakkelijker te maken, kunnen veel knoppen op het Control Panel
worden gebruikt om onmiddellijk toegang te krijgen tot de FUNCTIE modus die aan die knop is
gekoppeld. Door een van de knoppen op het Control Panel ingedrukt te houden, wordt het scherm
automatisch 'snel' naar de gerelateerde FUNCTIE modus gebracht.
SNELKOPPELING VOORBEELD:
GA NAAR DE PERCUSSION FUNCTIE MODUS
Als u de Percussion instellingen wilt bewerken, houdt u een van de vier Percussion knoppen ([ON], [SOFT], [FAST] of
Hou vast
[THIRD]) ingedrukt en het scherm toont onmiddellijk de Percussion FUNCTIE modus.
NB: U kunt de tijd van de snelkoppeling op het scherm wijzigen.
Dit wordt in meer detail uitgelegd op pagina 139.
ALS U VAAK EEN BEPAALDE PAGINA GEBRUIKT ...
71
U kunt een veelgebruikte FUNCTIE modus toewijzen aan een van de [FAVORITE]-knoppen voor onmiddellijke toegang, zelfs als die specieke FUNCTIE modus normaal niet toegankelijk is via een snelkoppeling.
REGISTREREN
GA NAAR DE PAGINA
STEL HET FAVORIETE NUMMER IN OM DE PAGINA TE LADEN
houdt vast
Druk
Druk op de [MENU \ EXIT] knop om de MENU-modus te openen en gebruik de [DIRECTION] en [PAGE] knoppen om de specieke FUNCTION Modus te vinden die u wilt.
1. Druk de knoppen [SHIFT] en [RECORD] in en houdt ze ingedrukt.
2. Terwijl u de twee knoppen ingedrukt houdt, drukt u een van de genummerde [FAVORITE] knoppen in. Het scherm toont ongeveer 1 seconde lang "Recording Assign".
TOON DE OPGESLAGEN PAGINA
Druk
houdt vast
Om de opgeslagen pagina weer te geven, drukt u op en houdt u de [SHIFT] knop vast en druk op de genummerde [FAVORIET] knop.
Het Scherm Gebruiken
Page 72
72
HET SCHERM VERGRENDELEN
U kunt het scherm vergrendelen om onbedoelde wijzigingen tijdens live optredens
te voorkomen, of wanneer meer dan één muzikant hetzelfde instrument zal
gebruiken.
Om het scherm te vergrendelen, doet u het volgende:
1. Met de SK PRO uit, Drukt u op en houdt u de twee PAGE [t] [u] knoppen vast.
2. Zet de SK PRO aan terwijl u de PAGE-knoppen ingedrukt houdt. Blijf de PAGE-knoppen ingedrukt houden totdat "Conrming Display Locked / Unlocked" in het scherm wordt weergegeven.
Na ongeveer 5 seconden verschijnt onder in het scherm "Display Locked". U kunt dan de PAGE-knoppen loslaten.
Volg de bovenstaande twee stappen om het beeldscherm te ontgrendelen. U ziet nu “Display Unlocked” in het scherm.
Als het scherm is vergrendeld merkt u dat:
1. [MENU/EXIT] is uitgeschakeld.
2. [RECORD] is uitgeschakeld.
3. De "SNELKOPPELING" functie is uitgeschakeld.
4. Combinations en Patches kunnen nog steeds worden opgeroepen.
NB: Als het scherm vergrendeld is, ziet u een bericht op het
scherm wanneer het instrument voor het eerst wordt ingeschakeld: 'Loading...Display Locked.'.
NB: Als het scherm vergrendeld is, zal het vasthouden
van de rode [RECORD] knop en het inschakelen van stroom het scherm niet ontgrendelen. Volg de hierboven beschreven procedure om het beeldscherm te ontgrendelen.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 73
73
PARAMETERS
BEWERKEN
Parameters Bewerken
Page 74
74
Zoals eerder uitgelegd, heeft het scherm op de SK PRO drie (3) modi - PLAY-modus, MENU-modus en FUNCTIE
modus. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de FUNCTIE modus gebruikt om parameters aan te passen om het
instrument aan te passen.
COMBINATION (COMBINATIE)
Zoals eerder uitgelegd, kunnen de vier geluidsproducerende secties van de SK PRO - ORGAN, PIANO, ENSEMBLE en MONO SYNTH - samen met andere parameters, zoals instellingen van het Control Panel, enz., worden gecombineerd tot één enkele eenheid, een Combination. Met deze FUNCTIE modus kunt u Combination parameters aanpassen die in een Combinatie zijn opgeslagen.
OM NAAR DEZE MODUS TE GAAN:
[MENU/EXIT]- PATCH - COMBI - [ENTER]
FAVORITES
1 2 3
UPPER keyboard
LOWER keyboard
PEDALboard
COMBINATION
U003
Allocation Sections and Patches
“Perican Dance
ORGAN: U012 All Nine
UPPER LOWER PEDAL
PIANO: U034 Clav BC ENS: U056 Finger Bs SYNTH: U078 Funny REVERB: Hall 1
ExZ1: Sampler ExZ2: Synth ExZ3: Processor
MIDI Equipment
PAGINA'S EN PARAMETERS BEWERKEN
SETTING
Hiermee kunt u de basis parameters zoals Patch of Volume voor elke sectie aanpassen.
CONTROL
Hiermee selecteert u of een Combinatie een controller waarde ontvangt.
REVERB
Hiermee kunt u de parameters voor de Reverb aanpassen.
ORGAN
Section
PIANO
Section
and
ENSEMBLE
Section
MONO SYNTH
Section
U012
All Nine
Patches
U034
Clav BC
U056
“Finger Bs
Patches
U078
“Funny
Patches
INTERNAL ZONES
Hiermee kunt u de parameters voor de toetsenbord kanalen voor elke sectie aanpassen.
EXTERNAL ZONES
Hiermee kunt u de parameters aanpassen voor het besturen van externe MIDI- apparatuur.
APP APPLICATIE MENU
Met het APP-menu (applicatie) kunt u snel verschillende menupagina's selecteren. Om het APP-menu weer te geven:
1. Selecteer de COMBINATIE FUNCTION modus.
2. Druk op de [] knop en laat hem los. De menu-optie die aan de rechterkant
wordt weergegeven, geeft het volgende weer:
INITIALIZE COMBINATION ..Initialiseer alle Combinatie Parameters in de huidige bewerkings-
REGISTER PAGE TO FAV ........ Registreer de huidige weergegeven pagina bij de favorieten.
Om een optie te selecteren:
1. Gebruik de [p]/[] knoppen om de gewenste optie te markeren.
2. Druk op de [ENTER] knop om de gewenste optie te selecteren.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
combinatie.
Page 75
SETTING
Op deze pagina's kunt u de basis parameters aanpassen, zoals Patch of Volume voor elke sectie.
PATC H
Instelbereik: B001 ~ B100 (Bundle) F001 ~ F100, U001 ~ U100 (Organ / Mono Synth) F001 ~ F300, U001 ~ U400 (Piano / Ensemble)
Hiermee selecteert u Patch nummers voor de momenteel geselecteerde combinatie.
ALLOC (Allocate/Toewijzen)
Instellingen: OFF, UPPER, LOWER, Pedal
Hier kunt u de secties aan elk toetsenbord toewijzen.
NB: Deze Parameter is gekoppeld aan de [ALLOCATE] knoppen op het Control Panel.
VOL (volume)
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u het volume van de geselecteerde sectie aanpassen.
VEL (Velocity Curve)
Instelbereik: Uit, 1 ~ 4
Hiermee selecteert u hoe de geselecteerde Voice-sectie op de aanslaggevoeligheid zal reageren.
'O' is een standaard orgelaanslag - de noten worden met een vaste aanslagsnelheid ('100') gespeeld, ongeacht een lichte of zware toetsaanslag. "1" is de meest overdreven snelheidscurve, terwijl "4" een zachtere curve is. "2" en "3" zijn tussenliggende curven.
OCT (octaaf)
Instelbereik: -2 ~ ±0 ~ 2
Hiermee selecteert u het octaaf of toonhoogte waarop de geselecteerde sectie zal klinken. Bij '0' zal de geselecteerde sectie unisono klinken met de werkelijke toonhoogte. '-2' klinkt twee octaven lager en '+2' klinkt twee octaven hoger.
NB: Het werkelijk klinkende octaaf is de som van deze parameter plus de 'Octave' instelling
in de interne zones (keyboards). Zie pagina 78 voor meer details.
XPOSE (Transpose)
Instelbereik: -6 ~ ± 0 ~ 6
Hierdoor kunt u de toonhoogte van de geselecteerde sectie verschuiven.
NB: Deze parameter kan worden opgeslagen als onderdeel van een Combinatie (de
[TRANSPOSE] functie die wordt bediend met de knoppen op het Control Panel transponeert het hele instrument en de instelling wordt niet opgeslagen).
KEY LO (Key Range Low)
KEY HI (Key Range High)
Instelbereik: -2C ~ 8G
Met deze twee parameters kunt u het bereik van de lage en hoge noten voor de geselecteerde sectie instellen.
75
3 PART ORGAN EN ALLOCATE
De Allocate methode voor de ORGEL-sectie wordt beïnvloed door de status van het [3-DEEL ORGEL]. Zie “3-PART ORGAN ALLOCATE” op pagina 137 voor meer informatie.
Parameters Bewerken
Page 76
COMBINATION - vervolgd
76
CONTROL
Op deze pagina kunt u selecteren welke parameters van elke Voice Sectie worden opgeslagen als onderdeel van een Combinatie.
EXPRESSION MINIMUM LEVEL
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u het minimum-volume aanpassen als het expressie pedaal 'gesloten' is, ofwel op de minimale positie staat. Bij “0” zult u geen geluid horen.
DAMPER
Hiermee kunt u bepalen of een sectie al dan niet demper informatie ontvangt.
Uit ...................... Een demperpedaal heeft geen invloed op de sectie.
Aan ................... Een aangesloten demperpedaal ondersteunt of 'dempt' de geselecteerde sectie.
PITCH BEND
Hiermee kunt u het bereik van het [PITCH BEND]-wiel aanpassen.
Patch ................ Voor elke Voice-sectie is een apart Pitch Bend-bereik ingesteld.
0 ~ 12 ............... Een Pitch Bend Range-instelling wordt universeel op alle Voice Sections toegepast.
MODULATION
Hiermee selecteert u de functie voor het [MODULATION] wiel voor elke sectie.
OFF ................... Geen functie.
Mod .................. (ORGAN-sectie uitgesloten) Voegt modulatie toe aan de geselecteerde sectie.
Les ..................... (Alleen ORGAN-sectie) Bepaalt de snelheid van de Leslie.
OD ..................... Bepaalt de hoeveelheid Overdrive.
MFX1 ................ Bepaalt de hoeveelheid van de Multi Effects 1- instelling.
MFX2 ................ Bepaalt de hoeveelheid van de Multi Effects 2- instelling.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 77
REVERB
SNELKOPPELING: Druk op en hou de [REVERB] knop vast.
Op deze pagina kunt u het REVERB-eect voor elke sectie selecteren.
SWITCH
Instellingen: Uit, aan
Hiermee kunt u de REVERB aan of uit zetten.
NB: Deze parameter is gekoppeld aan de [REVERB ON] knop op het Control Panel.
DEPTH
Instelbereik: 0 ~ 127
Hierdoor kunt u de algehele diepte van het gehele Reverb-eect instellen.
NB: Deze parameter is gekoppeld aan de [REVERB DEPTH] draaiknop op het Control Panel.
❸❹❺❻ LEVEL (ORGAN, PIANO, ENSEMBLE, SYNTH)
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee selecteert u de diepte van de Reverb (= send niveau) voor elke sectie.
TYPE (ORGAN)
TYPE (PIANO/ENSEMBLE / SYNTH)
Hiermee selecteert u de Reverb Types. U kunt verschillende Reverb-types selecteren voor de ORGAN- en PIANO/ENSEMBLE / MONO SYNTH-voice secties.
Room 1 ............ Grote kamer.
Room 2 ............ Kleine kamer.
Live ................... Ambient kamer.
Hall 1 ................ Dark Hall, vergelijkbaar met een theater.
Hall 2 ................ Bright Hall, vergelijkbaar met een auditorium.
Church ............. Kerk.
Plate ................. Reverb gebaseerd op een ijzeren plaat.
Spring .............. Spring Reverb.
TIME (ORGAN)
TIME (PIANO/ENSEMBLE / SYNTH)
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u de decay van de Reverb aanpassen. Een hogere waarde resulteert in een langer verval.
NB: U kunt verschillende Reverb Times selecteren voor de ORGAN en PIANO/ENSEMBLE /
MONO SYNTH Voice secties.
PRE-LPF (ORGEL)
PRE-LPF (PIANO/ENSEMBLE / SYNTH)
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u de toon van de Reverb aanpassen. Hogere waarden simuleren een hardere vloer- / wand- / plafond-materiaal.
NB: U kunt verschillende instellingen selecteren voor de ORGAN- en PIANO/ENSEMBLE /
MONO SYNTH-voice secties.
77
NB: De parameters die op deze pagina worden
beschreven, zijn Combinatie Parameters en kunnen worden opgeslagen in individuele Combinaties. Voor een compleet overzicht van alle Combinatie Parameters, zie “COMBINATIE PARAMETERS vanaf pagina 182.
Parameters Bewerken
Page 78
CEC
Lowest Poly Chord
COMBINATION - vervolgd
78
INTERNAL ZONE
SNELKOPPELING: Druk op en hou de [PEDAL TO LOWER] of [SPLIT]
knop vast.
Op deze pagina kunt u de parameters voor elke Interne Zone aanpassen.
KEYBOARDS
OCTAVE (UPPER)
OCTAVE (LOWER SPLIT)
OCTAVE (LOWER REAL)
OCTAVE (PEDAL)
Instelbereik: -2 ~ ±0 ~ 2
Hiermee selecteert u het octaaf of toonhoogte waarop het geselecteerde toetsenbord zal klinken.
NB: Deze Parameters zijn gekoppeld aan de [OCTAVE] knoppen op het
Control Panel.
Er zijn twee LOWER octaaf parameters. OCTAVE SPLIT bepaalt de LOWER Octave instelling als de [SPLIT] knop aan is. OCTAVE REAL bepaalt de Lower Octave instelling als een extra toetsenbord als Lower Keyboard wordt gebruikt.
SPLIT POINT
Instelbereik: C-2 ~ G8
Hiermee kunt u het split punt tussen het LOWER Keyboard en UPPER Keyboard aanpassen.
Let op: De SPLIT moet actief zijn (LED aan)
PEDAL KEY MONO / POLY
Hiermee kunt u bepalen of de pedalen enkele noten ('Mono') of meerdere noten ('Poly') spelen.
Mono ............... Als er meer dan één noot wordt gespeeld, zal de laagste
noot klinken
Poly ...................Alle noten zullen klinken
PEDAL TO LOWER LIMIT
Instelbereik: -2C ~ 8G
Hiermee kunt u de hoogste noot van het LOWER-toetsenbord bepalen als de [PEDAL TO LOWER]-functie is ingeschakeld.
PEDAL TO LOWER MODUS
Lower
Pedal
Hiermee bepaalt u hoe de PEDAL TO LOWER reageert op gespeelde noten (zie de illustratie hierboven).
Lowest ............. De laagste noot klinkt.
Poly ...................Polyfone noten klinken.
Chord ............... De grondtoon van het akkoord klinkt.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
inverted
PEDAL SUSTAIN SW
Instellingen: O, On
Hiermee kunt u Pedal Sustain aan of uit zetten.
PEDAAL SUSTAIN LENGTH
Instelbereik: 1 ~ 5
Hiermee kunt u de decay-lengte van de Pedal Sustain bepalen.
NB: Voor meer informatie over Pedal Sustain, zie pagina 55.
EXTERNAL ZONE
Met externe zones kunt u externe MIDI-apparatuur bedienen vanaf het SK PRO-toetsenbord of extra toetsenborden.
Er zijn drie externe zones in de SK PRO, die elk kunnen worden toegewezen aan UPPER-, LOWER- of PEDAL-toetsenborden.
NB: Externe zones worden uitgebreider uitgelegd vanaf pagina
150.
NB: Het gebruik van externe zones vereist het juiste instellen van
de MIDI-parameters. Dit kan eenvoudig worden gedaan met behulp van een MIDI-sjabloon die voor dat doel is meegeleverd. Zie pagina 156 voor meer informatie over MIDI-sjablonen.
SW (Switch/Schakelaar)
Instellingen: O, On
Hiermee kunt u de geselecteerde zone aan- of uitzetten.
CH (MIDI-kanaal)
Instelbereik: 1 ~ 16
Hiermee selecteert u het MIDI kanaal waarop de geselecteerde zone wordt verzonden.
BNK.M (Bank MSB)
BNK.L (Bank LSB)
Instelbereik: 0 ~ 127
PROG (Program Change)
Instelbereik: 1 ~ 128
Hiermee selecteert u de Bank Select- en Program Change- berichten die door de geselecteerde zone worden verzonden.
NB: Voor meer specifieke informatie over het aangesloten MIDI
keyboard verwijzen wij u naar de Handleiding van de specieke MIDI apparatuur die u gebruikt.
Page 79
79
ALC (ALLOCATE)
Instelbereik: O, Upper, Lower, Pedal
Hiermee selecteert u welk toetsenbord de geselecteerde externe zone zal besturen.
Hiermee bedoelen wij een daadwerkelijk fysiek toetsenbord (UPPER, LOWER en PEDAL), niet naar een SPLIT die op de interne zones wordt toegepast.
OCT (Octaaf)
Instelbereik: -2 ~ ±0 ~ 2
Hiermee selecteert u het octaaf of toonhoogte waarop de geselecteerde externe zone zal klinken. Pas deze parameter aan als een extern geluid in een ander octaaf speelt dan het octaaf dat u nodig heeft voor een bepaalde toepassing.
XPOSE (Transpose)
Instelbereik: -6 ~ ±0 ~ 6
Hiermee kunt u de toonhoogte van de geselecteerde zone verschuiven.
LOW (Key Range Low)
HIGH (Key Range High)
Instelbereik: -2C ~ 8G
Hiermee kunt u de bovenste en onderste noot-limieten voor de geselecteerde zone bepalen.
VOL (volume)
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u het volume regelen (controller #7) van het geluid dat wordt bestuurd door de geselecteerde zone.
PAN
Instelbereik: L64 ~ C ~ R63
Hiermee kunt u het stereo beeld, of pan-instelling (controller #
10) voor de geselecteerde zone aanpassen.
VEL (Velocity Curve)
Instelbereik: Uit, 1 ~ 4
Hiermee selecteert u hoe de geselecteerde externe zone zal reageren op de aanslaggevoeligheid.
'O' is een standaard orgelaanslag - de noten worden met een vaste aanslagsnelheid ('100') gespeeld, ongeacht een lichte of zware toetsaanslag. "1" is de meest overdreven snelheidscurve, terwijl "4" een zachtere curve is. "2" en "3" zijn tussenliggende curven.
DAMP (Damper)
Instellingen: Aan uit
Hiermee selecteert u een demperpedaal invloed heeft op de geselecteerde zone.
BEND (Pitch Bend)
Instellingen: Aan uit
Hiermee selecteert u of het [PITCH BEND]-wiel invloed heeft op de geselecteerde zone.
MOD (Modulatie)
Instellingen: Aan uit
Hiermee selecteert u of het [MODULATION]-wiel invloed heeft op de geselecteerde zone.
EXP (Expression)
Instellingen: Aan uit
Hiermee bepaalt u of een aangesloten Expression Pedal invloed op de geselecteerde Zone.
E.MIN (Expression Minimum)
Instelbereik: 0 ~ 63
Hiermee kunt u het volume niveau aanpassen als het expressie pedaal 'gesloten' is, ofwel op de minimale positie staat. Bij “0” zult u geen geluid horen.
E.MAX (Expression Maximum)
Instelbereik: 64 ~ 127
Dit stelt u in staat het volumeniveau aan te passen als het expressie pedaal helemaal 'open' of op maximum staat.
E.CC (Expression Control Change)
Instelbereik: Uit, 7, 11
Hiermee bepaalt u hoe u het niveau van de geselecteerde externe zone wilt regelen. U kunt 'VOL' (Volume of Controller # 7) of 'EXP' (Expressie of Controller # 11) selecteren.
VERSCHIL TUSSEN "VOLUME" EN "EXPRESSION"
Puur technisch gezien zijn Volume en Expressie identiek - beide regelen de luidheid van het geluidsniveau. Het verschil zit hem in de manier waarop ze gewoonlijk worden gebruikt in MIDI- toepassingen, met name bij het maken en afspelen van MIDI- sequenties.
Het algemene aanvaarde protocol is om Controller # 7 (Volume) te gebruiken om het algehele of absolute niveau van een stem of geluid te zetten, en Controller # 11 (Expression) te gebruiken om variaties te maken (zoals crescendo of diminuendo) in het algehele niveau dat is ingesteld door Controller # 7. Dit wordt met name aanbevolen als uw SK PRO als MIDI-invoerapparaat wilt gebruiken om een sequentie op te nemen.
NB: Om de Volume functie voor externe zone te laten werken, moet het Expressie-regelingsnummer worden ingesteld op "7: VOL". Als deze parameter is ingesteld op '11: EXP ', heeft het wijzigen van de instelling van het volume van de externe zone geen eect.
MESSAGE ON / OFF
Soms wordt bij het verzenden van MIDI-berichten ongewenste informatie of niet genoeg informatie verzonden. Dit kan worden voorkomen door het juiste MIDI-bericht uit te schakelen.
MIDI-berichten die kunnen worden uitgezet door Combinaties:
......................Noot, expressie, demper (op deze pagina).
Systeem Parameters die afzonderlijk kunnen worden uitgezet:
......................Bank Select, Program Change, External Zone Parameters
(zie pagina 156).
PANIC FUNCTIE / PARAMETER RELOAD
MIDI speelt noten van een extern instrument door twee commando's te sturen: 'Note On', waarmee de noot begint te spelen, en 'Note O', waarmee de noot wordt losgelaten en stopt met spelen. Deze twee commando's worden altijd in paren verzonden.
Af en toe wordt een Note On niet gevolgd door een Note O- commando, waardoor een noot of noten blijven doorklinken (het fenomeen dat in de volksmond wordt toegevoegd als "vastzittende noten"). In dit geval moet u een MIDI-commando naar het ontvangende instrument sturen om de noten te wissen.
Druk hiervoor op beide [DIRECTION] [p] [] knoppen. Als u dit doet, wordt een "MIDI All Notes O" en een "MIDI Reset All Controllers”-commando naar de ontvangende instrumenten gestuurd. De vastzittende noten worden uitgeschakeld en de instellingen voor de externe zones worden gereset, waarna de instellingen voor de externe zone worden opnieuw verzonden. Het normale spelen kan vervolgens worden hervat.
Parameters Bewerken
Page 80
80
ORGAN
In deze FUNCTIE modus kunt u de Patch parameters van de ORGAN-sectie zien of wijzigen.
OM NAAR DEZE MODUS TE GAAN:
[MENU/EXIT]- PATCH - ORGAN - [ENTER] Of druk tegelijkertijd op de [UPPER] en [LOWER] [DRAWBAR SELECT] knoppen.
Pedalboard
Pedal
Drawbars
Pedal
Exclusive
Oscillator
Lower Keyboard
Upper&Lower
Lower
Drawbars
Pedal
Transformer
Virtual
Tonewheel Set
Upper Keyboard
Percussion
Upper
Drawbars
Matching
Exp.
Multi Effects 2
Pedal
V&C
On Off
Vibrato & Chorus
TC & Equalizer
(Post)
Multi Effects 1
(Pre)
switched by Leslie on Reverb
Section Vol.
Expression
bypass for Rotary Out
Digital
Leslie
Overdrive
Reverb
Stationary ch., Line Out
Rotary ch., Rotary Out
Pedal Out
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 81
BEWERKEN VAN DE ORGAN SECTIE
De ORGAN Sectie kan verschillende soorten orgeltonen produceren: vier toonwiel orgels, drie transistor orgels en pijporgels. Het pijporgel bevat zowel klassieke als theater orgels.
U kunt basisregistraties instellen met de Drawbars enjne afstellingen maken met behulp van de Parameters die hieronder worden uitgelegd.
PAGINA'S EN PARAMETERS
GENERAL
Hiermee kunt u de algemene parameters voor elke ORGEL Patch aanpassen .
DRAWBARS
Hiermee kunt u de parameters aanpassen die van invloed zijn op de Drawbars voor elke Part.
CONTACT / SUSTAIN
Hiermee kunt u de parameters aanpassen die van invloed zijn op de Virtuele Multi Contacten en het sustain-eect voor de UPPER- en LOWER-parts.
PERCUSSION
Hiermee kunt u de parameters aanpassen die van invloed zijn op het percussie-gedeelte van de toonwiel orgels.
81
VIBRATO & CHORUS
Hiermee kunt u de parameters aanpassen die van invloed zijn op Vibrato en Chorus voor de toonwiel orgels, Vibrato voor de transistor-orgels en Tremulant voor het pijporgel.
MATCHING TRANSFORMER
Hiermee kunt u de parameters aanpassen die van invloed zijn op de bijpassende transformator voor de toonwiel- en transistor-orgels.
LESLIE
Hiermee kunt u de parameters aanpassen die van invloed zijn op de ingebouwde digitale Leslie voor de Toonwiel en transistor orgels.
MULTI EFFECT 1
Hiermee kunt u de Multi-effects 1 (Tremolo, Wah-Wah, Ring Modulator, Compressor) voor de toonwiel- en Transistor orgels aanpassen.
OVERDRIVE
Hiermee kunt u de Overdrive-instellingen voor elke ORGAN-patch aanpassen.
MULTI EFFECT 2
Hiermee kunt u de Multi Effects 2 (AutoPan, Phaser, Flanger, Chorus, Delay) voor elke ORGAN Patch aanpassen.
EQUALIZER
Hiermee kunt u de Equalizer en Tone Control instellingen voor elke ORGAN Patch aanpassen.
APP APPLICATIE MENU
Met het APP-menu (applicatie) kunt u snel verschillende menupagina's selecteren. Om het APP-menu weer te geven:
1. Selecteer de ORGAN FUNCTIE-modus.
2. Druk op de [] knop en laat hem los. De volgende menu-opties worden weergegeven:
INITIALIZE PATCH .................... Initialiseer alle patch parameters in de huidige Patch die u bewerkt.
REGISTER PAGE TO FAV ........ Registreer de huidige weergegeven pagina bij de Favorieten.
Om een optie te selecteren:
1. Gebruik de [DIRECTION] [p]/[] knoppen om de gewenste optie te selecteren.
2. Druk op de [ENTER] knop om de gewenste optie te selecteren.
Parameters Bewerken
Page 82
ORGAN - vervolgd
82
GENERAL
SNELKOPPELING: Druk tegelijkertijd op de [UPPER] and [PEDAL] [DRAWBAR SELECT]
Op deze pagina kunt u parameters aanpassen die gemeenschappelijk zijn voor de ORGAN-patches.
knoppen.
LOUDNESS
VOLUME
Instelbereik: 0 - 127
Hiermee bepaalt u het maximum volume van de geselecteerde Patch.
PITCH BEND
RANGE UP
Instelbereik: 0 - 12 [semitonen]
RANGE DOWN
Instelbereik: 0 - 24 [semitonen]
Hiermee kunt u het aantal halve tonen aanpassen dat de toonhoogte van de geselecteerde ORGAN-patch omhoog of omlaag buigt met het [PITCH BEND]-wiel.
DRAWBARS
Hiermee bepaalt u de Drawbar Parameters voor elke Part.
LOUDNESS - VOLUME
De Loudness Parameter is onafhankelijk van de Expressie. Het volume van de ORGAN Section kan onafhankelijk verhoogd of verlaagd worden van de Voice Sections door middel van deze Parameter. Een aangesloten Expressie Pedaal zal nog steeds het volume bepalen van het gehele instrument.
UITGESCHAKELDE PARAMETERS
Alle ORGAN Parameters gelden voor de toonwiel orgels; sommige ORGAN Parameters hebben echter geen effect op de Transistor of pijporgels - bijvoorbeeld: Leakage Niveau, Pedal Type en Custom Tone Wheels. Als een bepaalde Parameter niet geldt voor het geselecteerde Organ Type, wordt het grijs of donker weergegeven op het scherm (zie onderstaande voorbeeld). De waarde van een uitgeschakelde parameter kan echter nog steeds worden aangepast met de [VALUE] draaiknop.
UPPER Registration
PEDAL Registration
LOWER Registration
Hiermee kunt u de Drawbar Registraties zien voor elke Part.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 83
UPPER & LOWER DRAWBARS
TYPE
Hiermee selecteert u het ORGAN Type.
A-100 ............... Toonwiel Orgel, A-102 No. 35564.
B-3 ..................... Toonwiel Orgel, B-3 No. A27563.
C-3 ..................... Toonwiel Orgel, C-3 No. C155596.
Mellow ............ Pure sinus golfvorm zonder harmonische ontwikkeling.
Vx ...................... Reproduceert de klank van een vintage Engels combo orgel.
Far f ................... Reproduceert de klank van een vintage Italiaans combo orgel.
Ace .................... Reproduceert de klank van een vintage Japans combo orgel.
Pipe .................. Pijp Orgel.
ENVELOPE
Instellingen: Con, R1 ~ R15, AR1 ~ AR15
Hiermee bepaalt u de snelheid van Attack (als een toets wordt ingedrukt) en Release (als de toets wordt losgelaten).
Con” is de ontwikkeling van de toetsklik(s), gegenereerd met de Virtuele Multi- Contacten.
“1 - 15” is de snelheid van de Attack zonder de multi contacten. Hoe hoger de waarde, hoe langzamer de Attack (de snelheid waarmee de Drawbar-registratie klinkt wanneer een toets wordt ingedrukt).
De “R” -parameter verandert de release-snelheid. De hoeveelheid Attack is dat van de multi contacten. Dit betekent dat het begin van de toon onmiddellijk zal zijn, terwijl de Release-snelheid wordt geregeld door de numerieke instelling.
DeAR -parameter schakelt de Multi Contacten uit en stelt u in staat om zowel de Attack- als Release snelheid te wijzigen. Bij hogere numerieke instellingen zullen Attack en Release langzaam zijn, vergelijkbaar met die van een pipe orgel.
LEAKAGE LEVEL
Instelbereik: 0 (geen Leakage tone) ~ 127 (maximum Leakage tone)
Hiermee bepaalt u het gehele volume van de leakage klank.
CUSTOM SET
Instelbereik: F1 ~ F3, U1 ~ U3
Hiermee selecteert u een persoonlijke set voor elk Toonwiel Orgel en Pijporgel.
NB: Zie pagina 120 Custom Tone Wheel of pagina 126 Custom Pipe voor meer details. NB: Deze Parameter is niet beschikbaar voor de Transistor Orgels.
PEDAL
TYPE
Instellingen: Normal, Muted
Hiermee selecteert u het ORGAN Type voor de PEDAL Part.
Normal ......Traditionele toonwiel registratie van de B-3/C-3/A-100.
Muted ........Analoge pedaal klanken zoals op de klassieke X-5.
NB: Als een van de Transistor Orgels (Vx., Fa rf. of Ace.) is geselecteerd voor de UPPER &
LOWER, dan is Muted automatisch geselecteerd voor de PEDAL Part.
NB: Als het Pipe Orgel Type is geselecteerd voor de UPPER & LOWER Parts, is Pipe automa-
tisch geselecteerd voor de PEDAL Part en de andere PEDAL Parameters zijn niet beschik- baar.
ENVELOPE
Instelbereik: Con, R1 ~ R15, AR1 ~ AR15
Hiermee kunt u de Attack en Release instellen van de PEDAL toon.
NB: Zie paragraaf op deze pagina voor meer informatie.
NB: Deze Parameter is beschikbaar voor Toonwiel Orgels A-100, B-3, C-3 en Mellow.
SUB DRAWBARS
Instelbereik: F1 ~ F3, U1 ~ U3
Hiermee selecteert u de harmonic instellingen voor de PEDAL of Sub Drawbars als het “NormalType is geselecteerd.
NB: Deze Parameter is beschikbaar voor Toonwiel Orgels A-100, “B-3, C-3” en Mellow.
83
‘ENVELOPE’
De variatie van een geluid over tijd, zoals wordt gebruikt bij geluidssynthese.
Loudness
Loudness
Attack Rate
Op toonwiel orgels zoals de B-3 / C-3 / A-100 worden bij het indrukken van een toets telkens 9 elektrische contacten gesloten door middel van 9 horizontale platte veren die 9 rails raken. Elke keer dat een contact wordt gesloten of vrijgegeven, werd een key click geproduceerd. Dit typerende kenmerk wordt nagebootst op de SK PRO.
ENV=CON
Nabootsing van een traditioneel multi-contact Hammond Orgel zoals de B-3/C-3/A-100
ENV=R1
Nabootsing van een PCM synthesizer waar de key click alleen wordt geproduceerd bij de eerste aanslag
ENV=AR15
Langzame envelope, vergelijkbaar met een pijporgel
Con ENV
Damping
Contact Time
TimeNote On Note Off
AR ENV
Release Rate
TimeNote On Note Off
‘KEY CLICK’
VOORBEELDEN VAN KEY-CLICK
INSTELLINGEN
Parameters Bewerken
Page 84
ORGAN - vervolgd
84
CONTACT / SUSTAIN
Deze pagina biedt u de mogelijkheid om de Parameters aan te passen die eect hebben op de ‘Virtual Multi-Contactsen het Sustain eect voor de UPPER en LOWER Parts.
VIRTUAL MULTI-CONTACT
OFFSET TIME
Instelbereik: -64 ~ ±0 ~ +63
Hiermee stelt u de tijd in tussen wanneer een noot wordt ingedrukt, totdat volledig contact gemaakt is.
Een hogere waarde creëert een langere Attack tijd en een kortere Release tijd.
DAMPING
Instelbereik: 0 ~ 31
Hiermee bepaalt u de dempings-snelheid van de Virtual Multi-Contacts. Des te hoger de waarde, des te duidelijker de Key Click.
MODE
Hiermee bepaalt u hoe de Virtual Multi-Contacts (“VMC’s”) zullen klinken wanneer toetsen worden ingedrukt.
Random .......... Wanneer een toets wordt ingedrukt, zal elk contact van de VMCs zal in een
willekeurige volgorde op het ondiepe punt verbinding maken, en alle contacten
Velocity ...........Wanneer een toets wordt ingedrukt tot het diepste punt, zal elk contact van de
DEPTH
Instelbereik: 0 ~ 127
zijn volledig gesloten als de toets zijn diepe punt heeft bereikt.
VMCs gesloten worden op een verschillend moment afhankelijk van de aanslag sterkte.
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid tijd die nodig is voor elke VMC wanneer een toets wordt ingedrukt.
Bij “0” klinken alle VMC’s tegelijkertijd. Des te hoger de waarde, des te langer is het tijdsinterval tussen de contacten.
UPPER & LOWER SUSTAIN
Hiermee kunt u een gelijkmatig verval toevoegen aan de UPPER & LOWER Drawbars tonen.
❺❻ SWITCH
Instellingen: O, On
Hiermee kunt u de Sustain aan of uit zetten op het geselecteerde Part.
❼❽ LENGTH
Instelbereik: 1 ~ 5
Hiermee kunt u de lengte aanpassen van het Sustain eect voor de geselecteerde Part.
Attack Release
WAT ZIJN CONTACTS?
Wanneer een toets wordt ingedrukt op een toonwiel hammond orgel, sluit deze toets 9 kleine elektrische schakelcontacten. Deze 9 contacten vertegenwoordigen de 9 toonhoogtes van de Drawbars. De contacten worden gesloten en geopend door middel van 9 horizontale platte veren die 9 rails raken. Wanneer een platte veer een stroomrail raakt, wordt elektrisch contact gemaakt en kan de toon te horen zijn. Doordat de 9 busbars fysiek gescheiden zijn, klinken de tonen niet allemaal tegelijkertijd, maar na elkaar. Dit is het duidelijkst te horen door één van de vier Manual Drawbar-sets van een toonwiel orgel te selecteren, alle Drawbars uit te trekken tot hun maximale instelling en langzaam op een toets te drukken. Elke harmonic zal in een reeks van hoog naar laag worden opgeteld totdat alle 9 frequenties te horen zijn wanneer de toets helemaal ingedrukt is. De “Key-Click op toonwiel Hammond orgels is te wijten aan deze fysieke kenmerken. Als een toets snel wordt losgelaten, zal deze ook ietwat stuiteren op het moment van contact, waardoor een effect ontstaat dat bekend staat als ‘Key Bounce of ‘Chattering.
WAAROM MINDER ‘RELEASE’ KEY
CLICK?
Een van de kenmerken van de contacten op een toonwiel orgel is dat de Release klik iets zachter en minder intens is dan de Attack klik. Dit kenmerk wordt nagebootst op de SK PRO.
SUSTAIN
Het woord sustain heeft een andere betekenis voor een elektronisch orgel dan voor een synthesizer. Op een elektronisch orgel verwijst ‘Sustain naar een noot of noten die blijven klinken en vloeiend wegsterven nadat de toets is losgelaten. Op een synthesizer wordt dit “Release genoemd .
WAAR IS DE PEDAL SUSTAIN?
De Pedal Sustain wordt bestuurd vanuit de INTERNAL ZONE FUNCTION-modus in de COMBINATION Edit- modus vanwege het feit dat Pedal Sustain elke Voice Sectie beïnvloedt die is toegewezen aan de PEDAL-part en niet alleen de ORGAN-Voice Sectie. Zie pagina 78 voor meer details.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 85
PERCUSSION
SNELKOPPELING: Druk op en hou een van de vier [UPPER PERCUSSION] knoppen vast.
85
Deze pagina biedt u de mogelijkheid om veranderingen aan te brengen in de Percussie.
LEVEL
SOFT
NORMAL
Instelbereik: -22.0 ~ +10.5 dB
Hiermee kunt u de Percussion Volume niveaus aanpassen.
NORMAL.....Niveau wanneer de [SOFT] knop uit staat.
SOFT............Niveau wanneer de [SOFT] knop aan staat.
DECAY
SLOW
FAST
Instelbereik: 1 ~ 24, Cont
Hiermee kunt u de Percussion Decay tijd bepalen. Een hogere waarde resulteert in een langzamere Decay.
SLOW...................Decay snelheid wanneer de [FAST] knop uit staat.
FAST.....................Decay snelheid wanneer de [FAST] knop aan staat.
C (continuous).....Geen decay, de Percussie blijft klinken zolang er toetsen zijn ingedrukt.
KEYBOARD
TOUCH
Instellingen: O, On
Hiermee kunt u de ‘Touch Response’ van de Percussie bepalen.
O ..................... Percussie zal alleen klinken alleen als u de toetsen vrijstaand (niet-legato) bespeelt. Elke vorm van
non-legato spel is voldoende.
On ...................... Elke toets zal klinken wanneer deze wordt gespeeld, ongeacht of er andere toetsen worden
vastgehouden.
DRAWBARS
1´ CANCEL
Instellingen: On, O
Hiermee kunt u de Upper 1´ Drawbar uit of aanzetten bij gebruik van Percussie.
On ...................... De 1’ Drawbar klinkt niet wanneer Percussie aan staat.
O ..................... De 1’ Drawbar klinkt wel wanneer Percussion aan staat.
DRAWBAR - SOFT
Instellingen: On, O
Hiermee kunt u het volume verminderen van de Upper Drawbar volume bij gebruik van de Percussie als de [SOFT] knop uit staat (LED uit).
On ...................... Het volume niveau van de Drawbars is iets lager, als de Percussie aan staat op ‘Normal.
O ..................... Het volume van de Drawbars blijft gelijk als de Percussie aan staat op ‘Normal.
TOUCH
De Percussie generator op de B-3 / C-3 had een enkele envelope, die niet zou worden herstart totdat alle toetsen waren losgelaten. Oorspronkelijk werd dit gezien als een defect, maar het resulterende effect werd een gewenste eigenschap.
1 CANCEL
De B-3 / C-3 had geen exclusief toets contact voor de percussie, maar gebruikte het 1´-contact. De SK PRO
bootst deze functie na.
SOFT
Als op een vintage B-3/C-3 de Percussie aan stond en de Volume- instelling op “NORMAL stond, waren de Upper Manual Drawbars enigszins lager in volume. De SK PRO bootst deze functie na.
Parameters Bewerken
Page 86
ORGAN - vervolgd
86
VIBRATO & CHORUS
SNELKOPPELING: Druk en houd de VIBRATO en CHORUS [MODE], [UPPER]
Of [LOWER] knoppen vast.
Deze pagina biedt u de mogelijkheid om aanpassingen te doen voor de Vibrato & Chorus van de Toonwiel Orgels, Vibrato voor de Transistor Orgels, and Tremulant voor het Pijporgel.
TONE WHEEL ORGAN
TYPE
Instellingen: Zie hieronder
Hiermee bepaalt u het Vibrato Delay Line type.
’55-57 ........Metal Box (1955 - 1957).
’57-59 ........Big Silver Box (1957 - 1959).
’59+ ............Small Silver Box (1959 or later).
RATE
Instelbereik: 5.78 ~ 7.90 Hz (349 ~ 475 rpm)
Hiermee kunt u de snelheid aanpassen van de Vibrato & Chorus.
MIX
Instelbereik: D64 ~ Even ~ 63V
Hiermee kunt u de intensiteit aanpassen van de Chorus (C1 tot C3). “D” = direct of droog geluid. “V” = Vibrato geluid.
PEDAL
PEDAL
Instellingen: O, On
Hiermee bepaalt u ofwel de Vibrato & Chorus de PEDAL Part beïnvloedt wanneer de Vibrato & Chorus [LOWER] knop aan staat.
TRANSISTOR ORGAN
RATE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u de snelheid aanpassen van de Vibrato.
PIPE ORGAN
TREMULANT RATE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u de snelheid aanpassen van de Tremulant.
Sections Of Vibrato Line
Amplifier
Scanner
Amplifier
VIBRATO & CHORUS
De afbeelding hierboven toont de vibrato- apparatuur van een Hammond orgel met toonwielen, zoals een B-3/C-3/A-100. Op een Hammond met toonwielen, dat is uitgerust met Vibrato & Chorus, bestaat het vibrato-circuit uit een reeks van meerdere spoelen of low pass ltersecties die een delay line of line box worden genoemd en een motor-aangedreven scanner die de vertragingslijn scant en geleidelijk de fase vertraagt, waardoor het Vibrato-eect ontstaat.
VIBRATO TYPE
Hammond toonwiel orgels met Vibrato & Chorus werden vervaardigd van 1949 tot 1975. Gedurende die tijd werden verschillende soorten vibrato-circuits gebruikt, met name line boxes met verschillende constructies. De Vibrato TYPE functie bootst het eect van verschillende soorten Vibrato-vertragingslijnen na.
MIX
Vibrato Chorus wordt verkregen wanneer het vibrato-uitgangssignaal wordt gemengd met een deel van het signaal zonder vibrato. Dit crert een glinsterend effect dat veel wordt gebruikt door jazz-, blues- en rockorganisten. Met deze parameter kunt u de balans tussen de vibrato- en niet-vibrato-signalen aanpassen om het gewenste type choruseect te creëren.
PEDAL
Op de B-3/C-3/A-100 hebben Vibrato en Chorus invloed op de pedaaltonen evenals de Lower Manual tonen. Tevens hadden vintage Hammonds ‘Selective Vibrato, te beginnen met de B-2/C-2, wat betekent dat Vibrato onafhankelijk van elkaar op Upper en Lower Manuals / Pedal kon worden gebruikt (bij eerdere modellen hadden de Vibrato en Chorus invloed op het hele orgel). Deze functies worden nagebootst op de SK PRO.
VIBRATO (TRANSISTOR ORGAN)
Op een elektronisch orgel wordt Vibrato bereikt door de frequentie van oscillator(s) te moduleren. Dit eect wordt nagebootst op de SK PRO.
TREMULANT
Op een pijporgel varieert een Tremulant periodiek de luchtdruk naar de pijpen, waardoor een vibrato- of tremolo-effect ontstaat. Op de SK PRO kan Tremulant worden toegepast op de Pipe Voices.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 87
MATCHING TRANSFORMER
Deze pagina biedt u de mogelijkheid om de Parameters aan te passen die van invloed zijn op de Matching Transformer voor de Toonwiel en Transistor Orgels.
MATCHING TRANSFORMER
SWITCH
Instellingen: O, On
Hiermee kunt u het Matching Transformer eect aan of uit zetten.
DRIVE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u het ‘saturation level’ van de Matching Transformer aanpassen. Een hogere waarde resulteert in meer oversturing op lage volumes.
HYSTERESIS
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u de hoeveelheid hysteresis bepalen. Des te hoger de waarde, des te meer “asymmetrisch” de klank is.
DEPTH
UPPER DRAWBARS
PERCUSSION
LOWER DRAWBARS
PEDAL DRAWBARS
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u de hoeveelheid bepalen van de Matching Transformer modeling voor elke Part en voor de Percussion.
Des te hoger de waarde, des te dieper het eect.
87
WAT IS EEN “MATCHING TRANSFORMER?”
Het doel van de Matching Transformer in een Hammond toonwiel orgel is om de lage impedantie van de generator en de toetsen circuits te matchen met de hoge impedantie van de versterker. Het combineert de individuele tonen van elke Drawbar tot één complexe muzikale toon. Hierdoor krijgt het geluid een aantal unieke karakteristieken (zie de onderstaande afbeeldingen), die deel uitmaken van het typische karakter van een Hammond orgel, zoals de B-3. Alhoewel transistor orgels geen Matching Transformer hebben, kunnen deze Parameters ook gebruikt worden voor de Transistor Orgels.
Output
Drive
Drive
Input
Hoe de Trans - Drive werkt
Output
positive slope
Hysteresis
negative slope
Input
Hoe de Trans - Hysteresis werkt
Parameters Bewerken
Page 88
ORGAN - vervolgd
88
LESLIE
SNELKOPPELING: Druk en houd de LESLIE [BYPASS], [STOP] of [FAST] knoppen vast.
Deze pagina biedt u de mogelijkheid om de Parameters aan te passen die van invloed zijn op de ingebouwde digitale Leslie voor de Toonwiel en Transistor orgels.
REVERB
LESLIE ON REVERB
Instellingen: O, On
Hiermee kunt u de ‘routing’ van de Reverb bepalen.
O ..................... Alleen het Orgel geluid wordt door de digitale Leslie heen gestuurd.
On ...................... Zowel de Reverb als het Orgel geluid worden door de digitale Leslie heen gestuurd.
CABINET
CUSTOM CABINET
Instelbereik: F1 ~ F8, U1 ~ U8
Hiermee bepaalt u het Custom Leslie Cabinet.
NB: Zie pagina 124 voor meer informatie over Custom Leslie Cabinets
LESLIE ON REVERB
Wanneer een audiosignaal met Reverb naar een Leslie-kast wordt gestuurd, wordt de Reverb samen met het hoofdsignaal gemoduleerd. Dit kenmerk kan worden nagebootst met behulp van deze Parameter. Als deze Parameter is uitgeschakeld, is het eect dat van een Leslie Cabinet die in een auditorium of een grote live kamer klinkt, of dat een Leslie Cabinet met een aparte Reverb versterker en luidsprekers, zoals de 122RV - de orgelklanken worden beïnvloed door de Leslie rotors, maar niet de Reverb. Als deze parameter aan staat, is het effect dat van een audiosignaal dat zowel orgeltonen als reverb bevat, dat naar een 1-kanaals Leslie wordt gestuurd - de rotors zullen zowel de Reverb als de Orgeltonen moduleren.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 89
MULTI EFFECT 1
Zie “Multi Eects 1” (P. 106).
OVERDRIVE
Zie “Overdrive.” (P. 111)
MULTI EFFECT 2
89
Zie “Multi Eects 2.” (P. 112)
EQUALIZER
Zie “Equalizer.” (P. 116)
Parameters Bewerken
Page 90
90
PIANO/ENSEMBLE
Met deze FUNCTION-modi kunt u de PIANO- en ENSEMBLE-patches bewerken.
OM DEZE MODUS TE VINDEN:
[MENU/EXIT]- PATCH - PIANO/ENSEMBLE - [ENTER] Of druk op de [EDIT] knop in elke sectie.
Note
Modulation
CC
Pitch Bend
Note#,Velocity
LFO2
LFO1
On/O
COMPONENT 2
COMPONENT 1
COMPONENT 4
COMPONENT 3
LFO EG2
LFO EG 1
Trig
Pitch EGDelay
Trig
Mod.
Env
Mod.
Oscillator
Filter EG
Mod. Mod.
Filter
Audio Audio
Amp EG
DE PIANO/ENSEMBLESECTIES BEWERKEN
Zowel de PIANO- als de ENSEMBLE-secties bevatten 4 klank eenheden, genaamd Components.
De golfvorm die door de oscillator in elk component wordt gegenereerd, kan worden gewijzigd door de filter (timbre), amplitude (volume), Sectie-Eecten (multi-eecten en overdrive) en de equalizer.
Getimede kenmerken zoals de LFO en Envelope Generators voor Toonhoogte, Filter en Amplitude zijn ook aanwezig.
PAGINA'S EN INHOUD
GENERAL
Hiermee bepaalt u de algemene parameters van een PIANO of ENSEMBLE Patch.
1. VOLUME
Hiermee kunt u het volume aanpassen.
2. PORTAMENTO
Hiermee kan de toonhoogte tussen de laatste en de huidige noten vloeiend overgaan.
3. MONO/POLY
Hiermee bepaalt u of de klank monofoon of polyfoon is, en de klinkende prioriteit.
4. PITCH BEND
Hiermee bepaalt u de lengte van de Pitch Bend.
ProChord
Hiermee kunt u complexe harmonische patronen spelen die de gespeelde akkoorden door de vier componenten als de spelers beschouwen.
LFO
Hiermee bepaalt u de LFO - Low Frequency Oscillators die een vibrato of tremolo eect maken, en hun diepte.
Expression
CC
Mod.
Section Eect
(Mfx1 - Exp - OD - Mfx2)
Amplitude
Pan
1. BASIC
Mod.
Exp
Section
Equalizer
Hiermee bepaalt u de basis parameters zoals de klank, volume, de sectie eecten aan of uit, bereik, en aanslaggevoeligheid.
2. OSCILLATOR
Hier bepaalt u de golfvorm en de pitch.
3. PITCH EG
Hier bepaalt u de ‘Pitch Envelope’.
4. DELAY
Hiermee bepaalt u de vertraging voor het aan of uit klinken door spelen, of een andere component.
5. FILTER
Hier past u de Filter aan.
6. FILTER EG
Hier stelt u de Filter Envelope in.
7. AMPLITUDE
Hier bepaalt u de Amplitude en de Panning (stereo plaatsing).
8. AMPLITUDE EG
Hiermee kunt u de Amplitude Envelope instellen.
MULTI EFFECT 1
Hiermee bepaalt u de Multi Effects 1 (Tremolo, Wah-Wah, Ring Modulator, Compressor) voor elke PIANO/ENSEMBLE Patch.
OVERDRIVE
Hiermee bepaalt u het Overdrive-eect in deze sectie.
MULTI EFFECT 2
Hiermee bepaalt u de Multi Effects 2 (AutoPan, Phaser, Flanger, Chorus, Delay) voor elke PIANO/ENSEMBLE Patch.
EQUALIZER
Hiermee bepaalt u de Equalizer in deze sectie.
Section Volume
COMPONENT
Hiermee bepaalt u de Parameters met betrekking tot elke Component.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 91
91
APP APPLICATIE MENU
Met het APP-menu (applicatie) kunt u snel verschillende menu paginas selecteren. Om het APP-menu weer te geven:
1. Selecteer de PIANO of ENSEMBLE FUNCTION Modus.
2. Druk op de [] knop en laat hem los. De menu-opties in
onderstaande afbeeldingen worden weergegeven:
INITIALIZE PIANO/ENS..........Initialiseert de Patch Parameters in de
huidige patch.
INITIALIZE COMPONENT .....Initialiseert de Component Parameters in
COPY COMPONENT ................Kopieert de parameters van een
REGISTER PAGINA TO FAV ... Registreert de huidige pagina in de
Om een optie te selecteren:
1. Gebruik de [DIRECTION] [p] / [] knoppen om de gewenste optie te selecteren.
2. Druk op de [ENTER] knop om de optie te bevestigen.
de huidige Patch.
Component naar een andere Component.
favorieten.
GENERAL
SNELKOPPELING: Druk op de [EDIT] knop in de PIANO of ENSEMBLE
Voice sectie.
PORTAMENTO
SWITCH
Instellingen: O, On
Hiermee kunt u het Portamento eect aan of uit zetten.
MODE
Hiermee bepaalt u hoe u het Portamento effect vanaf het toetsenbord kunt bedienen
Every ................ Portamento is te horen bij elke toetsaanslag.
Legato ............. Portamento is alleen te horen als toetsen 'legato' worden
R AT E
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de snelheid waarmee de toonhoogte verandert met behulp van Portamento. Des te hoger de waarde, des te langzamer de toonhoogte stijgt of daalt.
gespeeld (een toets wordt ingedrukt terwijl een andere toets wordt vastgehouden).
MONO/POLY
MONO/POLY
Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Patch enkele noten (“Mono”) of meerdere noten (“Poly”) zal spelen.
Poly ...................Als er meer dan één noot wordt gespeeld, zullen alle noten
klinken.
Mono ............... Als er meer dan één noot wordt gespeeld, zal slechts één
M/P.................... Er kan meer dan één noot worden gespeeld; de laatst
MONO PRIORITY
Hiermee bepaalt u welke noot zal klinken op de geselecteerde Patch als er meer dan één noot wordt gespeeld in MONO Mode.
Auto.................. De hoogste noot die wordt gespeeld zal klinken wanneer
Last ................... De laatst gespeelde noot zal klinken.
Lowest ............. De laagste noot speelde zal klinken.
Highest ........... De hoogste noot speelde zal klinken.
noot klinken.
losgelaten noot wordt echter gewist door de volgende gespeelde noot.
deze sectie wordt gebruikt met andere secties. De laatst gespeelde noot zal klinken als deze sectie alleen wordt gebruikt.
ProChord
1. Play LOWER as Chord
LOUDNESS
VOLUME
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u het totale volume van de geselecteerde Patch.
NB: De "Loudness" parameter is onafhankelijk van de expressie
controle. Het volume van de PIANO- of ENSEMBLE-sectie kan onafhankelijk worden verhoogd of verlaagd ten opzichte van de andere voice secties door deze parameter te gebruiken. Een aangesloten expressie pedaal bestuurt nog steeds het volume van het hele instrument.
PITCH BEND
RANGE UP
Instelbereik: 0 - 12 [semitonen]
󱀁 RANGE DOWN
Instelbereik: 0 - 24 [semitonen]
Hiermee kunt u het aantal halve tonen aanpassen dat de toonhoogte van de geselecteerde Patch omhoog of omlaag zal
buigen met het [PITCH BEND]-wiel.
2. Play UPPER as Melody
C
7
3. The Harmony sounds together.
Hiermee kunt u complexe harmonieën reproduceren door een melodie van één noot met de rechterhand en akkoorden met de linkerhand te spelen. De vier componenten bieden zowel de melodie- als de harmonie-noten in verschillende conguraties, afhankelijk van het specieke ProChord-type of het geselecteerde harmonie patroon.
NB: De ProChord-functie werkt alleen op het UPPER-toetsenbord.
Parameters Bewerken
Page 92
PIANO/ENSEMBLE - vervolgd
92
SWITCH
Instellingen: O, On
Hiermee kunt u ProChord aan of uit zetten.
MODE
Instellingen: Closed,Open, Duet, Block, Big Band Sax, Big
Band, Small combo, Theatre, Hymn, Quartet 1, Quartet 2, Jazz Brass, Strings, Harmonic Chime, Old Time, 4 Part Closed, 5 Part Open
Hiermee selecteert u het ProChord Type, of harmonisch patroon.
DISABLED
Instellingen: Single, Unison
Hiermee selecteert u hoe ProChord werkt wanneer het is uitgeschakeld (geen akkoord omlijnd door de linkerhand of uitgeschakeld door de voetschakelaar.
Single............... U hoort Component 1.
Unison ............. U hoort alle geselecteerde componenten.
LFO
Zowel de PIANO- als de ENSEMBLE-voice Sectie hebben twee LFO's (Low Frequency Oscillators). Deze kunnen worden gebruikt om verschillende componenten of parameters te moduleren.
TRIGGER MODE
Instellingen: Note, Free
Hiermee bepaalt u of de fase van de LFO elke keer dat een toets wordt ingedrukt opnieuw wordt ingesteld.
Note .................. De LFO van elke noot oscilleert individueel. Elke LFO
Free ................... Als u op een toets drukt, wordt de LFO onderschept op
begint met zijn cyclus wanneer een toets wordt ingedrukt.
welk punt dan ook in zijn cyclus.
GOLFVORM
Instellingen: Zie hieronder
Hiermee selecteert u de golfvorm van de LFO.
Triangle ..........Dr iehoeksgolf.
Square ............. Vierkante golf positief en negatief.
Rectangle ...... Vierkante golf positief en nul.
Saw Up ............ Zaagtand Opwaartse golf.
Saw Down ......Zaagtand Neerwaartse golf.
S/H .................... Sample en houd vast.
Fluctuation ... Willekeurig.
Delay Attack Speed
On
R AT E
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de Oscillatie Snelheid van de LFO.
DELAY TIME
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid tijd na de eerste toetsaanslag voordat de LFO begint te oscilleren.
ATTACK RATE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid tijd die de LFO nodig heeft om volledig op te bouwen bij gebruik van Delay Time.
ATTACK KEY TRACK
Instelbereik: -64 ~ 0 ~ +63
Hiermee bepaalt u hoe de Attack Rate wordt gemoduleerd door de noot of toonhoogte.
PITCH DEPTH
PITCH MOD DEPTH
FILTER DEPTH
FILTER MOD DEPTH
AMPLITUDE DEPTH
AMPLITUDE MOD DEPTH
Met deze parameters kunt u de LFO diepte voor elke Component instellen. 'MOD DEPTH' stelt de maximale LFO diepte in met het [MODULATION]-wiel.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 93
93
COMPONENT
Om een Component te bewerken, selecteert u de COMPONENT
- EDIT icon en drukt u op de [ENTER] knop.
COMPONENT - BASIC
SWITCH
Instellingen: O, On
Hiermee kunt u de geselecteerde Component aan of uit zetten.
O ...............Geen geluid.
On ................Geluid.
VELOCITY RANGE LOW, HIGH
Range
127
96
64
32
0
32 64 96 127
Value
Instelbereik: 1 ~ 127
Hiermee bepaalt u het klankbereik van de geselecteerde Component.
VELOCITY OFFSET
Output
127
96
64
32
0
+32
±0
-32
32 64 96 127
Input
Instelbereik: -64 ~±0 ~ +63
Hiermee bepaalt u de relatieve luidheid van de gespeelde noten met de geselecteerde Component.
VELOCITY DEPTH
Output
127
96
64
32
0
200%
100%
50%
0%
32 64 96 127
Input
Instelbereik: 0 ~ 200 [%]
Hiermee bepaalt u de reactie van de geselecteerde Component op aanslag snelheid.
Bij "0" is er geen verandering in snelheid. Bij '127' wordt het volume met de maximale hoeveelheid gewijzigd in verhouding
tot de aanslagsnelheid.
Gebruik de 1] [2] [3] en [4] [NUMBER] knoppen om elke individuele Component aan of uit te zetten tijdens bewerken.
VOLUME
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u het volume van de geselecteerde Component.
OUTPUT BUS
Instellingen: Dry, Eect
Hiermee selecteert u of Sectie Eecten zijn in- of uitgeschakeld voor deze Component.
Dry .................... Uitgeschakeld
Eect ................ Ingeschakeld
KEY RANGE LOW, HIGH
Instelbereik:-2C ~ 8G
Hiermee bepaalt u het klankbereik van de geselecteerde Component.
WAT IS EEN “COMPONENT?”
Er zijn 300 voorgeprogrammeerde Patches voor de PIANO- en ENSEMBLE-voice secties. Verschillende hiervan bevatten meerdere golfvormen, zoals de “Nylon & Steel Gtrs en “Section Str. Oct. “ Dit is mogelijk omdat elke individuele patch maximaal vier (4) klinkende componenten kan bevatten. Elke component kan een golfvorm bevatten en kan afzonderlijk worden bewerkt, hoewel het niet nodig is dat elke component actief is als onderdeel van een patch. De Component Parameters worden uitgelegd vanaf deze pagina.
Parameters Bewerken
Page 94
PIANO/ENSEMBLE - vervolgd
94
COMPONENT -OSCILLATOR
WAVEFORM CATEGORY
Hiermee selecteert u de Waveform Category.
1 ......................... A. piano
2 ......................... E. Piano
3 ......................... Harpsichord
4 ......................... Clav.
5 ......................... Chromatic Percussion
6 ......................... Guitar
7 ......................... Ethnic
8 ......................... SFX
9 ......................... Wind
10 ....................... Strings
11 ....................... Choir
12 ....................... Synth Pad
13 ....................... Bass
14 ....................... Synth Lead
15 ....................... Free Reed
16 ....................... Percussion
WAVEFORM NUMBER
Hiermee selecteert u een speciek Waveform nummer.
NB: Zie pagina 176 voor een lijst met Waveform nummers.
TRANSPOSE
Instelbereik: -63 ~±0 ~ +63 [semitonen]
Hiermee bepaalt u de klinkende toonhoogte van de geselecteerde Component in halve stappen of semitonen.
PITCH BEND SWITCH
Instellingen: O, On
Hiermee selecteert u of de geselecteerde Component Pitch Bend zal ontvangen.
O ..................... Ontvangt niet.
On ...................... Ontvangt wel.
PITCH KEY TRACK
Instelbereik: -100 ~±0 ~ +100 [%]
Hiermee bepaalt u hoeveel de toonhoogte verandert tussen toetsen op het toetsenbord voor de geselecteerde Component.
Bij '100' is de muzikale afstand tussen twee aangrenzende noten 100 procent of een halve toon. Dit is de normale instelling. Bij '50' zullen de noten een kwart noot uit elkaar liggen.
Bij “0” zal elke noot op het toetsenbord dezelfde toonhoogte klinken.
FINE TUNE
Instelbereik: -100 ~±0 ~ +100 [cent]
Hiermee bepaalt u de klinkende toonhoogte van de geselecteerde Component in procenten.
Bij "-100" is de toonhoogte een halve stap lager. Bij '100' is de toonhoogte een halve stap hoger.
STRETCH TUNE DEPTH
Cent +30 +20 +10
±0
-10
-20
-30
Instelbereik: 0 ~ 127
Middle A
Note
Hiermee bepaalt u de mate van ‘Stretch Tuningvoor het geselecteerde Component.
"0" is een gelijkzwevend (Equal) temperament. Als de waarde wordt verhoogd, zullen de basnoten lager klinken en de hoge noten hoger klinken.
NB: "Stretch tuning" is een methode om snaarinstrumenten (met
name piano) te stemmen om hun inherente inharmoniciteit te compenseren. Deze eigenschap kan van instrument tot instrument verschillen.
PITCH EG DEPTH
Instelbereik: -64 ~±0 ~+63
Hiermee bepaalt u de diepte van de toonhoogte verandering van de Pitch EG (Envelope Generator voor de geselecteerde Component.
Bij "0" is er geen verandering in toonhoogte. Bij ‘-64’ of ‘+63’ verandert de toonhoogte met één octaaf omhoog of omlaag.
NB: Een grote verandering in toonhoogte kan artefacten
veroorzaken, zoals "step noise".
PITCH EG VEL TRACK
Instelbereik: 0 ~ 100 (%)
Hiermee bepaalt u de diepte van de toonhoogte verandering van de Pitch EG voor de geselecteerde Component aan de hand van aanslaggevoeligheid.
Bij “0” is er geen verandering door aanslaggevoeligheid. Bij '100' verandert de toonhoogte in grote mate.
NB: De Pitch EG wordt op de volgende pagina in meer detail
uitgelegd.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 95
95
COMPONENTPITCH EG
Attack Decay Slope Release
Breakpoint
Sustain
On Off
Met de EG (Envelope Generator) kunt u het geluid aan de hand van bepaalde tijd veranderen, door noten op het toetsenbord te spelen.
Bovenstaande illustratie illustreert de opbouw van de Envelope Generators voor de PIANO/ENSEMBLE Section.
Er zijn drie (3) EG's: Pitch, Filter en Amplitude.
NB: De PITCH EG DEPTH-parameter moet op een andere waarde
dan "0" worden ingesteld om het eect te horen dat door de PITCH EG wordt geproduceerd.
NB: Gebruik de[DIRECTION] [] knop om het scherm naar beneden
te laten gaan om de extra Parameters te zien.
ATTACK RATE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de benodigde tijd waarin de toonhoogte toeneemt tot de piekwaarde, vanaf wanneer een toets wordt ingedrukt.
DECAY RATE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de benodigde tijd vanaf de piek tot het Breakpoint Niveau (hieronder uitgelegd).
BREAKPOINT LEVEL
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u het niveau van het punt direct volgend op de Attack. Een hogere waarde zal een hogere toonhoogte instellen als het breekpunt.
SLOPE RATE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de benodigde tijd van het Breakpoint Level tot het Sustain Niveau (hieronder uitgelegd).
Een hogere waarde verlaagt de tijd die het geluid nodig heeft om terug te keren naar de basisfrequentie. Een lagere waarde verlengt de tijd.
SUSTAIN LEVEL
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u het basis level dat blijft klinken totdat de toets wordt losgelaten.
RELEASE RATE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de benodigde tijd voor het level om van het sustain level naar nul te faden nadat de toets is losgelaten. Een hogere waarde resulteert in een langere Release tijd.
KEY TRACK ATTACK
KEY TRACK DECAY
KEY TRACK SLOPE
KEY TRACK-RELEASE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de snelheid en hoeveelheid Pitch EG per noot.
Bij “0” zal voor elke noot dezelfde Pitch EG klinken. Bij '1 ~ 127' worden de snelheid en hoeveelheid Pitch EQ bepaald door de noot die wordt gespeeld. “127” zal de envelope maximaal reageren.
VEL TRACK ATTACK
VEL TRACK RELEASE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de snelheid en hoeveelheid Pitch EG naar aanslaggevoeligheid.
Een hogere snelheid resulteert in een meer uitgesproken EQ.
NB: De Velocity Parameter in de COMBINATION Function Mode moet
aan staan (waarden 1 ~ 4) om het eect van Velocity Tracking te horen.
COMPONENT -DELAY
Hiermee bepaalt u het noot delay karakter van de geselecteerde Component.
MODE
On Off
Trigger Input
Delay Mode Note ON
Delay Mode Note OFF
Hiermee selecteert u hoe de noten zullen klinken.
Note On .......... Als de noot aan is, klinkt de geselecteerde Component op
Note Off Vel .. De geselecteerde Component klinkt niet, zelfs niet als
Note O EG ... Vergelijkbaar met Note OVel, behalve dat de aanslag van
NB: Als u één van de “Note O”-instellingen gebruikt, kan het zijn
de Note On Delay Time. Als de noot uit is, stopt het geluid na de Note O Delay Time.
de noot aan is. Als de noot uit is, zal deze klinken als het Amplitude EG-niveau van de Component waarnaar wordt verwezen boven het Note O Threshold-niveau ligt. De
snelheid van de noot wordt bepaald door de snelheid waarmee de toets wordt ingedrukt.
de noot wordt bepaald door het niveau van de Amplitude EG van de Component waarnaar wordt verwezen.
dat gespeelde noten blijven plakken. Om dit te voorkomen, zet u het Sustain Niveau van de Amplitude EG op “0” als u één van de “Note O”-instellingen gebruikt.
Parameters Bewerken
Page 96
PIANO/ENSEMBLE - vervolgd
96
SOURCE
Instellingen: Cmp1, Cmp2, Cmp3, Cmp4
Hiermee selecteert u de Component referentie voor de Delay- instellingen. De "Normaal" instelling betekent dat dezelfde Component is geselecteerd als degene die momenteel klinkt.
NOTE OFF THRESHOLD LEVEL
Instelbereik: 0 ~ 127: - ∞~ 0 [dB]
Hiermee bepaalt u het Note O-niveau van de Amplitude EG van de referentie-component.
NOTE ON DELAY TIME
Instelbereik: 0 ~ 127: 0 ~ 5 [s]
Hiermee bepaalt u de benodigde tijd om een noot te laten klinken nadat een toets is ingedrukt.
NOTE OFF DELAY TIME
Instelbereik: 0 ~ 127: 0 ~ 5 [s]
Hiermee bepaalt u hoe lang de noot blijft klinken nadat de toets is losgelaten.
COMPONENT -FILTER
Met het lter kunt u het basis timbre van de klank regelen door bepaalde frequenties te blokkeren en andere te laten klinken.
CUTOFF FREQUENTIE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hier bepaalt u de Cuto frequentie van de Filter.
RESONANCE
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee kunt u een gecontroleerde versterking toevoegen aan de Cuto frequentie, waardoor de oorspronkelijke klank wordt gekleurd.
CUTOFF KEY TRACK
Instelbereik: -100 ~±0 ~+100%
Hiermee bepaalt u de mate waarin de Cuto frequentie per noot verandert.
EG DEPTH
Instelbereik: -100 ~±0 ~+100%
Hiermee bepaalt u de mate waarin de Cuto frequentie wordt veranderd door de Filter EG. Bij “0” verandert de Cutoff frequentie niet. Bij 100% verandert de Cuto frequentie in grote mate.
EG VEL KEY TRACK
Instelbereik: 0 ~+100%
Hiermee bepaalt u de mate van Filter EG door de aanslaggevoeligheid van bespeelde toetsen.
Een lagere aanslagsnelheid produceert minder lter-EQ. Een hogere aanslaggevoeligheid zal een meer uitgesproken EQ produceren.
COMPONENT - FILTER EG
Met de Filter Envelope Generator kunt u bepalen hoe de Filter het geluid verandert in een bepaalde tijdsduur.
MODE
Hier selecteert u een ltermethode.
Level[dB]
0
-6
LP12 ................. Low Pass 12dB; Het vermindert de Cuto frequentie met
Level[dB]
0
-6
HP12.................High Pass 12dB; Het vermindert onder de Cuto frequentie
Resonance
CutOff
12dB/octaaf.
Resonance
-1 oct CutOff
met 12dB/octaaf.
+1 oct
Frequency
Frequency
De Filter EG werkt op dezelfde manier als de Pitch EG (zie pagina 95).
COMPONENT - AMPLITUDE
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 97
97
Attack Decay, Slope and
by Decibel
VEL DEPTH
Instelbereik: -100 ~ +100%
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid volume in reactie op de aanslagsnelheid.
Bij “0” is er geen verandering in volume. Bij '+100%' wordt het volume gewijzigd met de maximale hoeveelheid die overeenkomt met de aanslaggevoeligheid.
PAN
Instelbereik: L64 ~ C ~ R63
Hiermee bepaalt u de stereo plaatsing, of Pan instelling, voor de geselecteerde Component.
Bij "-C-" bevindt het geluid zich in het midden. Bij"L64" is het geluid alleen in het linkerkanaal. Bij "R63" is het geluid alleen in het rechterkanaal.
PAN IMAGE
Hier bepaalt u de stereo plaatsing per noot.
Fixed ................ Geen panning - alle noten komen door het midden.
L-R ..................... Wanneer u noten chromatisch speelt op het toetsenbord,
zullen deze als eerste aan de linkerkant klinken.
R-L ..................... Wanneer u noten chromatisch speelt op het toetsenbord,
zullen deze als eerste aan de rechterkant klinken.
Pyramid .......... Wanneer u noten chromatisch speelt op het toetsenbord,
zullen deze eerst in het midden en afwisselend links en rechts klinken.
Inverted .......... Wanneer u noten chromatisch speelt op het toetsenbord,
zullen deze beginnen aan het ene uiteinde en afwisselen tussen links en rechts totdat ze elkaar in het midden ontmoeten.
Een hogere waarde creëert een lineaire versmalling die geschikt is voor een “opwaarts” niveau. Een lagere waarde creëert een exponentiële versmalling die geschikt is voor een "neerwaarts" niveau.
NB: De Decay Coecient regelt zowel de Decay- als de Slope-zones.
MULTI EFFECT 1
Zie "Multi-eecten 1" (P.106).
OVERDRIVE
Zie 'Overdrive'. (P.111)
MULTI EFFECT 2
COMPONENT -AMPLITUDE EG
De Amplitude EG is een Envelope Generator die van invloed is op het Volume.
De Amplitude EG werkt op dezelfde manier als de Pitch EG; het heeft echter enkele aanvullende parameters die hieronder worden uitgelegd.
NB: Gebruik de [DIRECTION] [] knop om het scherm naar beneden
te laten gaan om de extra Parameters te zien.
ATTACK COEFFICIENT
DECAY COEFFICIENT
RELEASE COEFFICIENT
Instelbereik: 0 ~ 127
Hiermee bepaalt u de contour voor elke envelope zone.
Level
Release
Zie "Multi-eecten 2." (P.112)
EQUALIZER
Zie "Equalizer." (P.116)
Coef = 127
Coef = 0
Time Time
Parameters Bewerken
Page 98
PIANO/ENSEMBLE - vervolgd
98
EEN COMPONENT KOPIËREN
Om alle parameters van de ene Component naar de andere te kopiëren, doet u het volgende:
1. OPEN DE PATCH FUNCTION MODUS
Druk op de [EDIT] knop om de FUNCTION Modus voor de Voice Sectie te openen die u wenst.
2. OPEN HET APP APPLICATIE MENU
Druk op de [󲰨] knop en laat deze los om het applicatie menu
te openen.
2. SELECTEER "COPY COMPONENT"
Gebruik de [DIRECTION] [ ] knop om de cursor te verplaatsen naar “COPY COMPONENT” en druk op de [ENTER] knop.
3. SELECTEER BRON EN BESTEMMING
COPY
Gebruik de [VALUE] draaiknop om de bron te selecteren (de component waarvan u wilt kopiëren).
TO
Gebruik de [VALUE] draaiknop om de bestemming te selecteren (de component waarnaar u wilt kopiëren).
COPY
Nadat u het bovenstaande hebt gedaan, gebruikt u de [DIRECTION] [] knop om de cursor te verplaatsen naar het COPY icon en drukt u op de [ENTER] knop.
EEN PATCH OF COMPONENT INITIALISEREN
De beste manier om een aangepaste Patch te maken is normaal gesproken een Patch te vinden die al het meeste bevat van wat u wilt, en alleen de parameters te bewerken die nodig zijn om uw aangepaste patch te maken.
In sommige gevallen kan het echter nuttig zijn om de inhoud van een patch of component binnen een patch volledig te wissen en te beginnen met een 'schone lei'. In dit geval kunt u een complete patch of één van de vier componenten binnen een patch initialiseren. Dit wordt uitgelegd vanaf de volgende pagina.
COMPONENTS & POLYFONIE
Polyfonie verwijst naar het aantal noten dat tegelijkertijd kan worden gespeeld. De PIANO en ENSEMBLE secties hebben een totale polyfonie van 128 noten. Het aantal Componenten dat in een Patch wordt gebruikt, heeft invloed op het aantal toetsen dat tegelijkertijd kan worden gespeeld voordat de limiet van 128 noten wordt bereikt.
Patches die een enkele Component gebruiken, kunnen bijvoorbeeld 128 noten spelen als reactie op 128 toetsaanslagen. Sommige Patches gebruiken echter meer dan één Component. Patch #F209 'Soundtrack’ bijvoorbeeld, gebruikt drie (3) Componenten, wat betekent dat het indrukken van één toets ervoor zorgt dat er drie noten worden gespeeld. Daarom, als 42 toetsen worden ingedrukt, wordt de nootlimiet bereikt. Als de limiet van 128 noten wordt overschreden, worden eerder gespeelde noten geannuleerd of 'vallen ze uit', zodat de extra noten hoorbaar zijn.
Hoewel sommige zeer dramatische effecten kunnen worden gecreëerd met behulp van meer dan één Component, is het raadzaam om te weten dat het gebruik van meerdere Componenten minder toetsen bevat die kunnen worden ingedrukt voordat de limiet van 128 noten wordt bereikt.
Selecteer de bron en bestemming om te kopiëren en druk op de [ENTER] knop.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Page 99
99
EEN PATCH INITIALISEREN
Om een Patch in zijn geheel te initialiseren voordat u deze bewerkt, doet u de volgende:
1. OPEN DE PATCH FUNCTION MODUS
Druk op de [EDIT] knop om de FUNCTION Modus voor de Voice Sectie te openen die u wilt.
2. OPEN HET APP APPLICATIE MENU
EEN COMPONENT INITIALISEREN
Om een individuele Component te initialiseren, doet u het volgende:
1. OPEN DE PATCH FUNCTION MODUS
Druk op de [EDIT] knop om de FUNCTION Modus voor de Voice Sectie te openen die u wilt.
2. OPEN HET APP APPLICATIE MENU
Druk op de [󲰨] knop en laat deze los om het applicatie menu
te openen.
3. SELECTEER "INITIALIZE PIANO OF ENSEMBLE"
Druk op de [ENTER] knop.
4. SELECTEER DE PARAMETERS DIE U WILT INITIALISEREN
Gebruik de [VALUE] draaiknop om de Parameters te selecteren die moeten worden geïnitialiseerd. Gebruik de [DIRECTION] [] knop om de cursor te verplaatsen naar het [INITIALIZE] icon en druk op de [ENTER] knop.
Common.........Parameters zoals General, LFO, etc., exclusief Components.
All ...................... Alle parameters inclusief Components.
Druk op de [󲰨] knop en laat deze los om het applicatie menu te
openen.
3. SELECTEER "INITIALIZE COMPONENT"
Gebruik de [DIRECTION] [] knop om de cursor te verplaatsen naar [INITIALIZE COMPONENT] en druk op de [ENTER] knop.
4. SELECTEER HET COMPONENT DAT U WILT INITIALISEREN
Gebruik de [VALUE] draaiknop om het Component te selecteren die u wilt initialiseren en druk op de [ENTER] knop.
1 tot 4 .............. Elk Component.
All ...................... Alle Components.
Parameters Bewerken
Page 100
100
MONO SYNTH
Met deze FUNCTION modus kunt u Patches bewerken en creëren in de MONO SYNTH-Voice Sectie.
OM NAAR DEZE MODUS TE GAAN:
[MENU/EXIT] - PATCH - SYNTH - [ENTER] Of houdt de [OSC TYPE] knop ingedrukt.
Note
Modulation
CC
P. Bend
LFO
On/O
Note#,Velocity
FM
Sync
LFO EG
Trig
Pitch & Filter EG Amp EG
Trig Mod. Sync
Trig Mod.
Env
Mod.
Oscillator 1
Mod.
Oscillator 2
Mod. Mo d. Mod.
Audio
Audio
Filter
DE MONO SYNTH SECTIE BEWERKEN
De MONO SYNTH Voice Sectie is, zoals de naam al aangeeft, een monofone synthesizer die gebruik maakt van fysieke modellering. Er zijn verschillende individuele Oscillator Types die kunnen worden geselecteerd.
Het geselecteerde oscillatortype kan worden gewijzigd door de lter (timbre), amplitude (volume), Sectie Eecten (Multi- eecten en overdrive) en de Equalizer.
Tevens zijn getimede kenmerken zoals de LFO en Envelope Generators voor Pitch & Filter en Amplitude aanwezig.
PAGINA'S EN PARAMETERS
Expression
CC
Trig
Audio
Env
Amplitude
Section Eect
(Mfx1 - Exp - OD - Mfx2)
Section
Equalizer
AMPLITUDE
Hiermee bepaalt u de Amplitude (volume) Parameters.
AMP EG
Hiermee bepaalt u de Amplitude Envelope.
MULTI EFFECT 1
Hiermee bepaalt u de Multi Effects 1 (Tremolo, Wah-Wah, Ring Modulator, Compressor) voor elke MONO SYNTH Patch
OVERDRIVE
Hiermee bepaalt u de Overdrive instellingen voor elke Patch.
MULTI EFFECT 2
Hiermee bepaalt u de Multi Effects 2 (AutoPan, Phaser, Flanger, Chorus, Delay) voor elke MONO SYNTH Patch.
Section Volume
GENERAL
Deze pagina biedt u de mogelijkheid om de algemene parameters aan te passen in deze Patch.
1. VOLUME
Hiermee kunt u het volume aan te passen.
2. PORTAMENTO
Hiermee bepaalt u Parameters voor het verschuiven van de toonhoogte tussen de laatste noot en de huidige noot.
3. PITCH BEND
Hiermee bepaalt u het bereik van de Pitch Bend.
LFO
Deze pagina biedt u de mogelijkheid om de LFO (Low Frequency Oscillator) die vibrato- of tremolo-eecten creëert, en de diepte, aan te passen.
OSCILLATOR
Hiermee bepaalt u de oscillatiemethode en toonhoogte.
FILTER
Hiermee bepaalt u de lter Parameters.
PITCH & FILTER EG
Hiermee bepaalt u de Pitch & Filter-envelope.
EQUALIZER
Hiermee stelt u de Equalizer in.
APP APPLICATIE MENU
Met het APP-menu (applicatie) kunt u snel verschillende menupagina's selecteren. Om het APP-menu weer te geven:
1. Selecteer de SYNTH FUNCTION-modus.
2. Druk op de [] knop en laat hem los. De menu-opties die u
hieronder ziet worden weergegeven:
INITIALIZE SYNTH ...................Initialiseer alle Patch Parameters in de
huidige Patch die u bewerkt.
REGISTER PAGE TO FAV ........ Registreer de huidige weergegeven pagina
bij de favorieten.
Om een optie te selecteren:
1. Gebruik de [DIRECTION] [p ]/[ ] knoppen om de gewenste optie te markeren.
2. Druk op de [ENTER] knop om de gewenste optie te selecteren.
HA<O>
SK PRO/SK PRO-73 Handleiding
Loading...