De steunarm mag uitsluitend worden gebruikt voor het ondersteunen van het gewicht van de las-klem. De steunarm mag nooit
worden gebruikt voor het optillen van voorwerpen of voor andere doeleinden, daar dit de arm en de trolley kan doen omvallen.
GYSPOT PTI GENIUS
1
M8x16
M8x60
(x8)
(x1)
20 N·m
Dopmoer M8 (x1)
Borgmoer M8 (x1)
Dopmoer - 20 N.m
M5x12
(x4)
4 N·m
M8 x 60
Borgmoer - 20 N.m
4
GYSPOT PTI GENIUS
2
M8 x 16 - 20 N.m
M5 x 12 - 4 N.m
3
M8x16
M5x12
(x2)
(x2)
20 N.m
4 N.m
Plaats de balancer in z’n houder.
i
4
M8x16
(x2)
20 N·m
5
GYSPOT PTI GENIUS
5
M8x16
M5x12
Sluitring M8
Sluitring M8 (x2)
Sluitring M5 (x1)
Sluitring M8
Sluitring M5
M5 x 12 - 0.5 N.m
6
Trek aan de kabel van de balancer en geleid deze door de katrol en de opening.
(x4)
(x1)
20 N·m
0.5 N.m
i
6
GYSPOT PTI GENIUS
7
8
M8x16
M5x12 (x2)
M5 x 12 - 4 N.m
(x4)
20 N·m
4 N.m
7
GYSPOT PTI GENIUS
9
Montage van de onderste scharnierlager (meegeleverd met de steunarm).
i
M8x20
(x2)
20 N·m
8
GYSPOT PTI GENIUS
10
Zet de twee voorste wieltjes van de generator op de rem.
i
9
11
GYSPOT PTI GENIUS
10
Onderschat het gewicht van de steunarm niet (17,4 kg) !
Twee personen zijn nodig om de steun op de generator te monteren of te demonteren.
12
GYSPOT PTI GENIUS
11
13
GYSPOT PTI GENIUS
Laat de steunarm draaien tot de schroef in de uitsparing valt.
i
12
14
GYSPOT PTI GENIUS
Vergrendel de steunarm door de houder te bevestigen.
i
M5x12
(x4)
4 N·m
13
15
GYSPOT PTI GENIUS
Sluit de cilinder aan op de trolley.
Druk op de knop om de steunarm in de lage positie te plaatsen.
i
UP
DOWN
14
16
GYSPOT PTI GENIUS
i
8 N·m
Draai met behulp van de meegeleverde sleutel de
moer aan en stel zo de hardheid van het bewegende deel in.
Adjust the hardness of the moving part by tightening the nut with the key provided.
Stellen Sie die Härte des beweglichen Teils ein,
indem Sie die Mutter mit dem mitgelieferten
Schlüssel anziehen.
Ajuste la dureza de la parte móvil apretando la
tuerca con la llave suministrada.
Отрегулируйте твердость подвижной части,
затянув гайку с помощью прилагаемого ключа.
Stel de hardheid van het bewegende deel af door
de moer aan te draaien met de bijgeleverde sleutel.
Regolare la durezza della parte mobile stringendo il
dado con la chiave fornita
15
17
GYSPOT PTI GENIUS
Het regelen van de spanning van de kabel van de balancer :
u moet hiertoe de klem aan de kabel hangen.
Opbergen van de balancer
i
195 cm max.
14 kg max.
MONTEREN BEVEILIGING AANSLUITINGEN
16
FIG-1
1
2
GYSPOT PTI GENIUS
Opbergen van de elektroden
4
5
6
7
3
FIG-2
8
9
1
2
91011
345
7
12
86
17
GYSPOT PTI GENIUS
NL
WAARSCHUWINGEN - VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
ALGEMENE INSTRUCTIES
Voor het in gebruik nemen moeten deze instructies zorgvuldig gelezen en goed begrepen worden. Voer geen onderhoud of
wijzigingen uit die niet in de handleiding vermeld staan. Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u hem eventueel kunt
raadplegen in geval van vragen.
Ieder lichamelijk letsel en iedere vorm van materiële schade, veroorzaakt door het niet naleven van de instructies in deze handleiding, kan niet
verhaald worden op de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg, bij problemen of onzekerheid over het gebruik, een bevoegd en gekwaliceerd persoon om het apparaat correct te installeren. Deze
instructies hebben betrekking op het materiaal zoals het geleverd wordt. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om, wanneer de instructies
niet worden gerespecteerd, een risico-analyse uit te voeren,
OMGEVING
Dit apparaat mag uitsluitend gebruikt worden voor het uitvoeren van laswerkzaamheden, en alleen volgens de in de handleiding en/of op het
typeplaatje vermelde instructies. De veiligheidsvoorschriften moeten altijd gerespecteerd worden. In geval van onjuist of gevaarlijk gebruik van dit
materiaal kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld.
De installatie mag alleen worden gebruikt en bewaard in een stof- en zuurvrije ruimte, en in afwezigheid van ontvlambaar gas of andere corrosieve
substanties. Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik van deze apparatuur.
Temperatuur-indicaties :
Gebruik tussen +5°C en +40°C (+41°F en +104°F).
Opslag tussen -25°C en +55°C (-13°F en +131°F)
Luchtvochtigheid:
Lager of gelijk aan 50% bij 40°C (104°F).
Lager of gelijk aan 90% bij 20°C (68°F).
Hoogte : Tot 1000 m boven de zeespiegel (3280 voet).
PERSOONLIJKE BESCHERMING EN BESCHERMING VAN ANDEREN
Weerstandlassen kan gevaarlijk zijn en ernstige of zelfs dodelijke verwondingen veroorzaken. Deze techniek mag alleen door gekwaliceerd personeel
uitgevoerd worden, dat een adequate opleiding (bv. een opleiding tot autoschade-hersteller) heeft gevolgd.
Tijdens het lassen worden de individuen blootgesteld aan een gevaarlijke warmtebron en aan elektro-magnetische velden (waarschuwing voor
dragers van een pacemaker), aan elektrocutie gevaar, aan lawaai en aan uitstoting van gassen.
Bescherm uzelf en bescherm anderen, respecteer de volgende veiligheidsinstructies :
Draag, om uzelf te beschermen tegen brandwonden en straling, droge, goed isolerende kleding zonder omslagen, brandwerend en
in goede staat, die het gehele lichaam bedekt.
Draag handschoenen die een elektrische en thermische isolatie garanderen.
Draag een lasbescherming en/of een lashelm die voldoende bescherming biedt (afhankelijk van de lastoepassing). Bescherm uw
ogen tijdens schoonmaakwerkzaamheden. Het dragen van contactlenzen is uitdrukkelijk verboden.
Soms is het nodig om het lasgebied met brandwerende gordijnen af te schermen tegen projectie en wegspattende gloeiende
deeltjes.
Informeer de personen in de laszone om aangepaste beschermende kleding te dragen die voldoende bescherming biedt.
Gebruik een bescherming tegen lawaai als de laswerkzaamheden een hoger geluidsniveau bereiken dan de toegestane norm (dit
geldt tevens voor alle personen die zich in de las-zone bevinden).
Houd uw handen, haar en kleding op voldoende afstand van bewegende delen (ventilator, elektroden...).
Verwijder nooit de behuizing van de koelgroep wanneer de las-installatie aan een elektrische voedingsbron is aangesloten en
onder spanning staat. Wanneer dit toch gebeurt, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden gehouden in geval van letsels of
ongelukken.
De elementen die net gelast zijn zijn heet, en kunnen brandwonden veroorzaken wanneer ze aangeraakt worden. Zorg ervoor dat,
tijdens onderhoudswerkzaamheden aan de klem of het pistool, deze voldoende afgekoeld zijn en wacht ten minste 10 minuten
alvorens met de werkzaamheden te beginnen. De koelgroep moet in werking zijn tijdens het gebruik van een watergekoelde klem,
om zo te voorkomen dat de vloeistof brandwonden veroorzaakt.
Het is belangrijk om, voor vertrek, het werkgebied veilig achter te laten, om mensen en goederen niet in gevaar te brengen.
18
LASDAMPEN EN GASSEN
Dampen, gassen en stofdeeltjes die worden uitgestoten tijdens het lassen zijn gevaarlijk voor de gezondheid. Zorg voor voldoende
ventilatie, soms is toevoer van verse lucht tijdens het lassen noodzakelijk. Een lashelm met verse luchtaanvoer kan een oplossing
zijn als er onvoldoende ventilatie is.
Controleer of de afzuigkracht voldoende is, en verieer of deze aan de gerelateerde veiligheidsnormen voldoet.
GYSPOT PTI GENIUS
Waarschuwing: bij het lassen in kleine ruimtes moet de veiligheid op afstand gecontroleerd en gemonitord worden. Bovendien kan het lassen van
materialen die bepaalde stoen zoals lood, cadmium, zink, kwik of beryllium bevatten bijzonder schadelijk voor de gezondheid zijn. Ontvet de te
lassen materialen voor aanvang van de laswerkzaamheden.
De gasessen moeten worden opgeslagen in een open of goed geventileerde ruimte. Ze moeten in verticale positie gehouden worden, in een houder
of op een trolley. Lassen in de buurt van vet of verf is verboden.
NL
BRAND EN EXPLOSIE-RISICO
Scherm het lasgebied volledig af, brandbare stoen moeten op minimaal 11 meter afstand geplaatst worden.
Een brandblusinstallatie moet aanwezig zijn in de buurt van laswerkzaamheden.
Pas op voor het wegspatten van hete onderdelen of vonken, zelfs door kieren heen. Deze kunnen brand of explosies veroorzaken.
Houd personen, ontvlambare voorwerpen en containers onder druk op veilige en voldoende afstand.
Het lassen in containers of gesloten buizen of houders is verboden, en als ze open zijn dan moeten ze ontdaan worden van ieder ontvlambaar of
Slijpwerkzaamheden mogen niet worden gericht naar de lasstroombron of in de richting van brandbare materialen.
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
Het elektrische netwerk dat wordt gebruikt moet altijd geaard zijn. Een elektrische schok kan, direct of indirect, ernstige en zelfs
dodelijke ongelukken veroorzaken.
Raak nooit delen aan de binnen- of buitenkant van de machine aan (kabels, elektroden, armen, toortsen....) die onder spanning staan. Deze delen
zijn aangesloten op het lascircuit.
Koppel, voordat u het lasapparaat opent, dit los van het stroom-netwerk en wacht 2 minuten totdat alle condensatoren ontladen zijn.
Zorg ervoor dat, als de kabels, elektroden of las-armen beschadigd zijn, deze vervangen worden door gekwaliceerd en bevoegd personeel. Gebruik
alleen kabels met de geschikte doorsnede. Draag altijd droge, in goede staat verkerende kleren om uzelf van het lascircuit te isoleren. Draag isolerend
schoeisel, waar u ook werkt.
Waarschuwing ! Zeer heet oppervlak. Kan brandwonden veroorzaken.
• De verhitte onderdelen en apparatuur kunnen brandwonden veroorzaken.
• Raak de verhitte onderdelen niet met de blote hand aan.
• Wacht tot de onderdelen en het apparaat afgekoeld zijn alvorens ze aan te raken.
• Bij brandwonden, grondig en met veel water afspoelen en onmiddellijk een arts raadplegen.
EMC CLASSIFICATIE VAN HET MATERIAAL
Dit Klasse A materiaal is niet geschikt voor gebruik in een woonomgeving waar de stroom wordt aangeleverd door een openbaar
laagspanningsnet. Het is mogelijk dat er problemen ontstaan met de elektromagnetische compatibiliteit in deze omgevingen,
vanwege storingen of radio-frequente straling.
Dit materiaal is niet conform de IEC 61000-3-12 norm en mag alleen aangesloten worden op private laagspanningsnetwerken
als die zijn aangesloten op een openbaar stroomnetwerk met midden- of hoogspanning. Als het apparaat aangesloten wordt op
een openbaar laagspanningsnetwerk is het de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van het apparaat om de
stroomleverancier te contacteren en zich ervan te verzekeren dat het apparaat daadwerkelijk zonder risico op het betreende
netwerk aangesloten kan worden.
ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES
Elektrische stroom die door geleidend materiaal of kabels gaat veroorzaakt plaatselijk elektrische en magnetische velden (EMF). De
lasstroom wekt een elektromagnetisch veld op rondom de laszone en het lasmateriaal.
De elektromagnetische velden (EMF) kunnen de werking van bepaalde medische apparaten, zoals pacemakers, verstoren. Voor mensen met medische
implantaten moeten speciale veiligheidsmaatregelen in acht genomen worden. Bijvoorbeeld : toegangsbeperking voor voorbijgangers, of een
individuele risico-evaluatie voor de lassers.
Alle lassers zouden de volgende adviezen op moeten volgen om de blootstelling aan elektro-magnetische straling van het lascircuit tot een minimum
te beperken:
• plaats de laskabels samen - bind ze zo mogelijk onderling aan elkaar vast;
• houd uw romp en uw hoofd zo ver mogelijk verwijderd van het lascircuit;
• wikkel de laskabels nooit rond uw lichaam;
• ga niet tussen de laskabels in staan. Houd de twee laskabels aan dezelfde kant van uw lichaam;
• sluit de massaklem aan op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij de te lassen zone;
• werk niet vlakbij de lasstroombron, ga er niet op zitten en leun er niet tegenaan;
• niet lassen tijdens het verplaatsen van de lasstroombron of het draadaanvoersysteem.
19
GYSPOT PTI GENIUS
Personen met een pacemaker moeten eerst een arts raadplegen voordat ze het apparaat gaan gebruiken.
Blootstelling aan elektromagnetische straling tijdens het lassen kan gevolgen voor de gezondheid hebben die nog niet bekend
zijn.
NL
AANBEVELINGEN OM DE LASWERKPLEK EN DE INSTALLATIE TE EVALUEREN
Algemene aanbevelingen
De gebruiker is verantwoordelijk voor het installeren en het gebruik van het lasmateriaal voor weerstandslassen, en moet hierbij de instructies van de
fabrikant opvolgen. Als elektromagnetische storingen worden geconstateerd, is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker van de lasapparatuur
om het probleem op te lossen, in samenwerking met de technische dienst van de fabrikant. In sommige gevallen kan de oplossing liggen in een
eenvoudige aarding van het lascircuit. In andere gevallen kan het nodig zijn om met behulp van lters een elektromagnetisch schild rondom de
stroomvoorziening en om het gehele werkvertrek te creëren. In ieder geval moeten de storingen, veroorzaakt door elektromagnetische stralingen,
beperkt worden tot een aanvaardbaar niveau.
Evaluatie van de lasruimte
Voor het installeren van een booglas-installatie moet de gebruiker de eventuele elektro-magnetische problemen in de omgeving evalueren. De
volgende gegevens moeten in aanmerking worden genomen :
a) de aanwezigheid boven, onder en naast het lasmateriaal van andere voedingskabels, besturingskabels, signaleringskabels of telefoonkabels;
b) de aanwezigheid van radio- en televisiezenders en ontvangers;
c) de aanwezigheid van computers en overig besturingsmateriaal;
d) de aanwezigheid van belangrijk beveiligingsmateriaal, voor bijvoorbeeld de beveiliging van industrieel materiaal;
e) de gezondheid van personen in de directe omgeving van het apparaat, en het eventueel dragen van een pacemaker of een gehoorapparaat.
f) materiaal dat wordt gebruikt voor het kalibreren of het uitvoeren van metingen;
g) de immuniteit van overig materiaal aanwezig in de omgeving.
De gebruiker moet zich ervan verzekeren dat alle apparatuur in de werkruimte compatibel is. Het is mogelijk dat er extra beschermende maatregelen
nodig zijn;
h) een aanpassing van het moment dat het lassen of andere activiteiten plaatsvinden.
De afmeting van het omliggende gebied dat in acht moet worden genomen en/of moet worden beveiligd hangt af van de structuur van het gebouw
en van de overige activiteiten die er plaatsvinden. Dit omliggende gebied kan groter zijn dan de begrenzingen van het gebouw.
Een evaluatie van de lasinstallatie
Naast een evaluatie van de laszone kan een evaluatie van de booglasinstallaties elementen aanreiken om storingen vast te stellen en op te lossen.
Bij het evalueren van de emissies moeten de werkelijke meetresultaten worden bekeken, zoals deze zijn gemeten in de reële situatie, zoals vermeld
in Artikel 10 van de CISPR 11.2009 De metingen in de specieke situatie, op een specieke plek, kunnen tevens helpen de doeltreendheid van de
maatregelen te testen.
AANBEVELINGEN OM ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES TE REDUCEREN
a. Openbaar stroomnet: U kunt de booglasinstallatie aansluiten op een openbaar stroomnet, met inachtneming van de aanbevelingen van de
fabrikant. Als er storingen plaatsvinden kan het nodig zijn om extra voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals het lteren van het openbare stroomnetwerk.
Er kan overwogen worden om de voedingskabel van de lasinstallatie af te schermen in een metalen leiding of een gelijkwaardige bescherming. Het
is wenselijk om de elektrische continuïteit van deze afscherming over de gehele lengte te verzekeren. De bescherming moet aangekoppeld worden
aan de lasstroomvoeding, om er zeker van te zijn dat er een goed elektrisch contact is tussen de geleider en het omhulsel van de lasstroomvoeding.
b. Onderhoud van het materiaal : De apparatuur moet regelmatig worden onderhouden, volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Alle toegangen,
service ingangen en kleppen moeten gesloten en correct vergrendeld zijn wanneer het lasmateriaal in werking is. Het lasmateriaal mag op geen
enkele wijze veranderd of aangepast worden, met uitzondering van veranderingen en instellingen zoals genoemd in de handleiding van de fabrikant.
c. Laskabels : De kabels moeten zo kort mogelijk zijn, en dichtbij elkaar en vlakbij of, indien mogelijk, op de grond gelegd worden.
d. Equipotentiaal verbinding : Het is wenselijk om alle metalen objecten in en om de werkomgeving te aarden. Waarschuwing : metalen objecten
die verbonden zijn aan het te lassen voorwerp vergroten het risico op elektrische schokken voor de lasser, wanneer hij tegelijkertijd deze objecten en
de elektrode aanraakt. Het wordt aangeraden de lasser van deze voorwerpen te isoleren.
e. Aarding van het te lassen onderdeel : Wanneer het te lassen voorwerp niet geaard is, vanwege elektrische veiligheid of vanwege de
afmetingen en de locatie, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij scheepsrompen of metalen structuren van gebouwen, kan een verbinding tussen het
voorwerp en de aarde, in sommige gevallen maar niet altijd, de emissies verkleinen. Vermijd het aarden van voorwerpen wanneer daarmee het risico
op verwondingen van de lassers of op beschadigingen van ander elektrisch materiaal vergroot wordt. Indien nodig, is het beter dat het aarden van
het te lassen voorwerp rechtstreeks plaatsvindt, maar in sommige landen waar deze directe aarding niet toegestaan is is het aan te raden te aarden
met een daarvoor geschikte condensator, die voldoet aan de reglementen in het betreende land.
f. Beveiliging en afscherming : Selectieve afscherming en beveiliging van andere kabels en materiaal in de omgeving kan eventuele problemen
verminderen. Voor speciale toepassingen kan de beveiliging van de gehele laszone worden overwogen.
TRANSPORT EN VERVOER VAN DE LASSTROOMBRON
De lasstroombron is uitgerust met handvatten waarmee het apparaat met de hand gedragen kan worden. Let op : onderschat het
gewicht niet. De handvatten zijn niet bedoeld om het apparaat aan omhoog te hijsen.
20
GYSPOT PTI GENIUS
Gebruik de kabels niet om de lasstroombron te verplaatsen. Til nooit het apparaat boven personen of voorwerpen.
NL
INSTALLATIE VAN HET MATERIAAL
• Plaats de voeding op een ondergrond met een helling van minder dan 10°.
• Plaats het lasapparaat niet in de stromende regen, en stel het niet bloot aan zonlicht.
• IP20 beschermingsklasse, wat betekent dat :
- het apparaat is beveiligd tegen toegang in gevaarlijke delen van solide elementen met een diameter van >12,5mm en
- het niet beveiligd is tegen waterprojectie.
Om oververhitting te voorkomen moeten de voedingskabels, verlengsnoeren en laskabels volledig afgerold worden.
De fabrikant kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor lichamelijk letsel of schade aan voorwerpen veroorzaakt door niet
correct of gevaarlijk gebruik van dit materiaal.
ONDERHOUD / ADVIES
• De gebruikers van dit apparaat moeten een adequate opleiding hebben gevolgd, zodat ze deze machine optimaal en veilig kunnen gebruiken
(bijvoorbeeld : een opleiding tot autoschade-hersteller).
• Voordat u een voertuig gaat repareren, moet geverieerd worden of de fabrikant van het voertuig de door u gebruikte lastechniek goedkeurt.
Het onderhoud en de reparatie van de generator mogen alleen door de fabrikant uitgevoerd worden. Iedere vorm van onderhoud
op deze generator uitgevoerd door derden zal de garantievoorwaarden nietig verklaren. De fabrikant kan niet verantwoordelijk
worden gehouden voor ieder incident dat zich voordoet nadat het apparaat door derden onderhouden of gerepareerd is.
Haal de stekker uit het stopcontact om de elektriciteitsvoorziening te onderbreken en wacht twee minuten alvorens werkzaamheden aan het apparaat te verrichten. De spanning en de stroomsterkte binnen het toestel zijn hoog en gevaarlijk.
• Voor iedere onderhoudsbeurt moet de perslucht-toevoer afgesloten worden, en moet het circuit van het apparaat drukloos worden gemaakt.
• Reinig regelmatig het lter van de luchtontvochtiger, die zich achterop het apparaat bevindt.
• Het apparaat is uitgerust met een stabilisator, die het manipuleren van de klem makkelijker maakt. Laat echter de klem nooit langere tijd aan de
kabel bungelen, dit zal de stabilisator sneller doen verslijten. Vermijd dat de klem op de steun valt, dit zal de steun beschadigen.
• Het is mogelijk de veerspanning van de stabilisator aan te passen met behulp van de meegeleverde sleutel.
• Het koelvloeistof-niveau is belangrijk voor het correct functioneren van het apparaat. Het vloeistof-niveau moet altijd tussen het « minimum » en «
maximum » niveau, zoals aangegeven op het apparaat, liggen. Controleer dit niveau regelmatig en vul indien nodig bij.
• Het wordt aanbevolen de koelvloeistof iedere twee jaar te vervangen.
• Al het lasmateriaal is aan slijtage onderhevig. Let er op dat uw lasgereedschap schoon blijft, zodat het apparaat optimaal kan functioneren.
• Controleer, voor het gebruik van de pneumatische klem, de staat van de elektroden/caps (dit
geldt zowel voor de platte, ronde als schuinaopende caps). Reinig ze indien nodig met behulp van
schuurpapier (jn) of vervang ze (zie referentie(s) op het apparaat).
• Om een goed laspunt te verkrijgen moeten de caps ongeveer iedere 200 punten vervangen worden.
Voor deze:
- Demonteer de caps met behulp an een speciale sleutel (art. code 050846)
- Monteer de caps met contactvet (art. code 050440)
• Caps Type A (art. code 049987)
• Caps type F (art. code 049970)
• Caps afgeschuind (art. code 049994)
A
A
F
F
A
A
LET OP: de caps moeten op één perfecte lijn liggen. Controleer, als dit niet het geval is, of de elektroden
op één lijn liggen (zie «Montage van de armen» p. 28)
• Controleer, voor u het pistool gebruikt, de staat van de verschillende onderdelen (ster, elektrode, koolstof elektrode...........), maak ze indien nodig
schoon, of vervang ze als ze in slechte staat zijn.
• Neem regelmatig de behuizing af en maak het apparaat met een blazer stofvrij. Maak van deze gelegenheid gebruik om met behulp van geïsoleerd
gereedschap ook de elektrische verbindingen te laten controleren door gekwaliceerd personeel.
• Controleer regelmatig de staat van de voedingskabel en de staat van de kabel van het lascircuit. Als er slijtage zichtbaar is moeten de kabels
vervangen worden door de fabrikant of diens after-sales dienst, of door een gelijkwaardig gekwaliceerd technicus, om zo ieder risico op ongelukken
te voorkomen.
Na ieder gebruik moet u controleren of de kabel niet gedraaid is; laat
deze niet in gedraaide toestand. Een kabel die permanent gedraaid is zal
vroegtijdig slijten en kan elektrisch gevaar opleveren voor de gebruiker
ervan.
• Laat de ventilatie-opening van de lasstroombron vrij zodat de lucht goed kan circuleren.
GEBRUIK STEUNARM
• De gebruiker moet voor gebruik het koelvloeistof reservoir correct vullen.
• De steunarm mag uitsluitend gebruikt worden om het gewicht van de klem te ondersteunen tijdens lasklussen.
• In geen enkel geval mag de steunarm worden gebruikt voor het optillen van voorwerpen of voor andere doeleinden, daar dit de arm en de trolley
kan doen omvallen.
21
GYSPOT PTI GENIUS
100
93
205
180
96
154
NL
INSTALLATIE - WERKING VAN HET APPARAAT
Alleen ervaren en door de fabrikant gekwaliceerd personeel mag de installatie van dit apparaat uitvoeren. Verzekert u zich ervan dat de generator
tijdens het installeren NIET op het stroomnetwerk aangesloten is. Seriële en parallelle generator-verbindingen zijn verboden.
BESCHRIJVING VAN HET MATERIAAL (FIG-1)
Dit apparaat is ontworpen en gefabriceerd voor het uitvoeren van de volgende carrosserie-werkzaamheden :
- het puntlassen van plaatwerk met een pneumatische klem,
- het lassen van plaatwerk met pistool,
- het oplassen van nagels, klinknagels, ringetjes, bouten,
- het repareren van deuken en beschadigingen (veroorzaakt door hagel, met optie slaghamer).
1-Kaartlezer SD-kaart6-Zekering netspanning
1-Hendel vergrendelen/ontgrendelen van de arm7-Veiligheidspal
2-Verwisselbare arm8-Hendel vergrendelen/ontgrendelen gyroscoop
3-Gyroscoop9-Knop overopening
4-Pneumatisch onderdeel10-Knop puntlassen
5-Elektrode over-opening11- Knop voor het ingeven op afstand van instellingen
6-Zijhandvat12-Hendel voor het instellen van de hoogte van de steunarm
Over-opening : met een druk op de knop (FIG 2 - 10), kan de over-opening van de klem geactiveerd worden. De elektrode trekt zich terug in de
klem en creëert een uitsparing van 80 mm, om zo toegang te krijgen tot de te lassen zone, in plaats van de 20 mm in rust.
• Dit materiaal is ontworpen om gebruikt te worden met een 200V / 240 V (50-60 Hz) driefasen geaarde elektrische installatie met vier draden, met
een ≥ 50 A vertraagde D-curve stroomonderbreker (of een zekering type aM).
De permanente geabsorbeerde stroom (I1p of ILp) wordt vermeld in het gedeelte « elektrische eigenschappen » van deze handleiding en komt overeen met de waarden bij optimale gebruiksomstandigheden. Controleer of de stroomvoorziening en de bijbehorende beveiligingen (netzekering en/of
hoofdschakelaar) geschikt zijn voor de stroom die nodig is voor het gebruik van dit apparaat. In sommige landen kan het nodig zijn om de elektrische
aansluiting aan te passen om het toestel optimaal te kunnen gebruiken.
• Aanbeveling betreende de elektrische voedingskabel :
Om het risico op plotselinge spanningsvermindering op de elektrische verbinding te voorkomen, en om te voorkomen dat de beveiligingsmechanismen
worden verstoord moet het apparaat worden aangesloten op een hiervoor geschikt stopcontact. Dit stopcontact moet worden aangesloten op het
elektrisch schakelbord en mag dan alleen dit apparaat voeden.
Controleer de sectie van de kabel die tot aan de aansluiting gaat : 4 x 16 mm² (6 AWG). Als de elektrische kabel langer is dan 10 m, moet een kabel
met een sectie van 25 mm² (4 AWG) gebruikt worden. . Als u een verlengsnoer gebruikt, moet de sectie minimaal 16 mm² zijn (6 AWG) en 25 mm²
(4 AWG) als de lengte van het geheel : snoer + verlengsnoer > 10m).
VoedingskabelAansluiting 230 V / 3 fasen + aarding
L2
L1
L1
L2
L3
L1 : Fase 1
L2 : Fase 2
L3 : Fase 3
: Geaard (Groen/Geel of groen)
Neutraal (niet gebruikt)
• De lasstroombron schakelt over op beveiliging wanneer de netspanning lager of hoger is dan 15% van de aangegeven spanning(en) (een foutmel-
ding verschijnt dan op het display van het bedieningspaneel).
• Om het optimaal functioneren van het apparaat te garanderen, moet u voor gebruik controleren of het persluchtcircuit minimaal 8 bar (116 Psi) kan
leveren. Vervolgens moet het persluchtnet aangesloten worden op de achterkant van het apparaat. Het apparaat mag niet worden aangesloten op
een persluchtnetwerk met een druk die lager is dan 4 bar (58 Psi) of hoger dan 10 bar (145 Psi).
L3
23
GYSPOT PTI GENIUS
NL
AANSLUITEN OP EEN STROOMGENERATOR
Het apparaat is niet beveiligd tegen de overspanningen die regelmatig veroorzaakt kunnen worden door generatoren. Het wordt dus afgeraden om
deze apparatuur op dergelijke voedingsbronnen aan te sluiten.
VULLEN VAN HET KOELVLOEISTOF RESERVOIR
De koelvloeistof (of een gelijkwaardig product), aanbevolen door GYS, dient altijd gebruikt te worden :
5 l : Art. code 062511 • 10 l : Art. code 052246
Het gebruik van andere koelvloeistoen, met name standaard auto-koelvloeistof kan, door een elektrolytische reactie, leiden tot een ophoping van
vaste afzettingen in het circuit van het koelsysteem. Hierdoor kan de kwaliteit van de koeling verslechteren en kan het circuit verstopt raken. Iedere
degradatie van het apparaat, veroorzaakt door het gebruik van een andere koelvloeistof dan het door GYS aanbevolen type zal niet onder de garantievoorwaarden vallen.
De aanbevolen vloeistof, indien puur gebruikt, beschermt het apparaat bij temperaturen tot -20°C (-4°F). De vloeistof kan tevens verdund worden,
maar alleen met gedemineraliseerd water ; gebruik nooit kraanwater om de vloeistof mee te verdunnen ! Er moet altijd in ieder geval minimaal 10 liter gebruikt worden om een minimale bescherming van het koelcircuit te waarborgen.
30 liter koelvloeistof
20 liter koelvloeistof + 10 liter gedemineraliseerd water
10 liter koelvloeistof + 20 liter gedemineraliseerd water
Iedere vorm van schade veroorzaakt door bevriezing van het apparaat valt niet onder de garantie.
Voor het vullen van het koelvloeistof reservoir gaat u als volgt te werk :
- Plaats de pneumatische klem op de houder.
- Maak gebruik van de meegeleverde tuit voor het vullen van het reservoir.
- Giet 30 liter vloeistof bij, tot halverwege het aangegeven niveau.
Veiligheidsgegevens betreende de koelvloeistof :
- verwijder, in geval van oogcontact, onmiddellijk de lenzen indien de getroen persoon deze draagt, en spoel uitvoerig de ogen met
helder water gedurende enkele minuten. Raadpleeg een arts.
- in geval van contact met de huid : onmiddellijk wassen met zeep, en direct ieder besmet kledingstuk verwijderen. Indien er irritaties
optreden (rode vlekken enz.), moet er een arts geraadpleegd worden.
- indien het product ingeslikt wordt, moet de mond met veel helder water gespoeld worden. Veel water drinken. Raadpleeg een arts.
Onderhoud : Raadpleeg het hoofdstuk «VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD».
antivries bescherming tot -20°C
(-4°F)
antivries bescherming tot -13°C
(-9°F)
antivries bescherming tot -5°C
(-23°F)
INGEBRUIKNAME VAN HET APPARAAT
• Het apparaat wordt opgestart wanneer u de schakelaar op ON zet (Fig 1 - 7). Het apparaat schakelt uit wanneer de schakelaar op OFF wordt gezet.
Waarschuwing ! Nooit de stroomvoorziening afsluiten wanneer het apparaat zich oplaadt. De PCB start een test-cyclus op en initialiseert
de instellingen, dit duurt ongeveer 10 seconden. Hierna is het apparaat klaar voor gebruik.
• Zodra het apparaat onder spanning staat kan er vloeistof door de kabels stromen. Controleer of er geen lekkages zijn.
INTERFACE HUMAN MACHINE
1
Toets
24
5
1
2
34
4
Opslaan van de instellingen
6
7
GYSPOT PTI GENIUS
• Met een eenvoudige druk op de knop kunt u kiezen tussen de
modules klem, pistool of «instellen klem».
• Wanneer u de knop 2 seconden lang ingedrukt houdt kunt u, vanuit
de andere modules, terugkeren naar de module «normaal».
• Wanneer u de knop 2 seconden lang ingedrukt houdt zal de teller
terugkeren naar nul punten.
• Wanneer u de knop 2 seconden lang ingedrukt houdt krijgt u toegang
tot het menu «Instellingen».
• Wanneer u twee keer kort op de knop drukt, zal het op het scherm
getoonde journaal (in de module weergave journaals) verdwijnen.
• Een korte druk op de toets, in de module «geheugen programma’s»
doet het geselecteerde programma verdwijnen.
2
Opslaan van een rapport
Deze functie wordt nader toegelicht in het betreende hoofdstuk.
Met de toets kan het schrijven van een rapport geactiveerd of gedeactiveerd worden.
Met toets kan de reeks gerealiseerde punten bekeken worden.
NL
• Met de toets kunt u een instelling van het apparaat opslaan (instellingen die bijgesteld zijn in de handmatige module : intensiteit, duur
en klemkracht).
• Met toets kan een al eerder opgeslagen instelling met dezelfde naam
hersteld worden. Het apparaat stelt zichzelf automatisch in in de
handmatige module met de lasinstellingen (intensiteit, duur en klemkracht) en het gereedschap (klem of pistool).
5
Instellen van de dikte van het te lassen
plaatwerk
De waarde van deze instelling komt overeen met de dikte van het te
lassen plaatwerk. De keuze van de dikte kan worden gedaan met de
toetsen + et -, de beschikbare diktes zijn 0.6, 0.8, 1.0, 1.2, 1.5, 1.8,
2.0, 2.5 en 3.0 mm.
3
Gebruik van de modules
Met toets kan de gebruiker alle lasmodules doorlopen. Een
langere druk op de module knop activeert de module conguratie,
waarmee de taal gekozen kan worden, de datum ingesteld kan worden
en het geluidssignaal « te zwakke stroom » of « te zwakke druk »
geregeld kan worden. Met de toetsen of kan de te veranderen waarde
gekozen worden, en met de toetsen + en - kunnen de gekozen waarden verhoogd of verlaagd worden.
AFSTELLEN G-KLEM
Vergrendel de G-arm met behulp van de aandraai-hendel (FIG 2 - 1).
Met de toets kan de functie voor de instelling van de klem gekozen worden. Met de functie « instellen
klem » kan de klem gesloten worden, en kan de geprogrammeerde klemkracht op de elektroden toegepast
worden zonder stroom te laten passeren. De klem zal gesloten blijven zolang u op de trekker blijft drukken.
Met deze functie kunt u controleren of de tips voldoende gecentreerd zijn.
Een 2 seconden lange druk op toets laat de gebruiker terugkeren naar de module AUTO.
Voor de GYSPOT PTI GENIUS dient u altijd deze module gebruiken om de pomp te stoppen tijdens het
verwisselen van de armen. De elektrode zal zich terugtrekken in de klem. Het rode lampje op de knop (FIG
2 - 12) zal gaan branden, dit betekent dat de pomp gestopt is met functioneren.
DE VERSCHILLENDE LASMODULES
6
Instellen van het type plaatwerk.
Met deze instelling kunt u het type te lassen plaatwerk kiezen, tussen 4
grote families : Gecoat staal, HSLA staal, UHSLA staal en Borium staal.
Deze instelling kan ook gewijzigd worden met behulp van de toetsen +
en -.
7
Instellen van de te gebruiken armen
Voor alle modules :
Met de toetsen voor het verplaatsen ( of ) kunt u de te wijzigen instellingen kiezen. Iedere instelling wordt gerealiseerd door
een druk op de zijknoppen + en -.
Met de knop van de klem (FIG 2 - 12) kunt u op afstand de dikte van het te lassen plaatwerk instellen (dikte, type plaatwerk) :
- Langere druk : wijzigen van instellingen (overgaan van een instelling naar een andere)
- Korte druk : wijzigen van de waarde van de instelling
Met deze knop kunt u niet de armen op het scherm wijzigen. Voor het vervangen van de arm (G1 -> G2 bijvoorbeeld), moet de gebruiker het
toetsenbord van het apparaat gebruiken.
Druk netwerk onvoldoende :
Wanneer de ingaande druk niet voldoende is om de gevraagde klemkracht te garanderen zal het apparaat, voor het realiseren van het punt, een
pieptoon laten horen en de volgende foutmelding tonen : « Druk netwerk onvoldoende ». Met een tweede druk op de trekker kan het uitvoeren
van een punt « geforceerd » worden. De punt wordt dan gerealiseerd met de beschikbare druk.
Zwakke stroom :
Als de beschikbare stroom tijdens het uitvoeren van het laspunt lager is dan de ingestelde waarde (<6 %) zal het apparaat een waarschuwing
afgeven wanneer het punt gerealiseerd is : « zwakke stroom ». Dit betekent dat het gerealiseerde punt gecontroleerd moet worden.
Er zal na het realiseren van het punt in alle gevallen een melding verschijnen om de intensiteit en de gemeten druk aan te geven. Deze melding
blijft op het scherm staan zolang de gebruiker niet op een toets drukt of een nieuw laspunt realiseert door op de lasknop (FIG 2 - 11) te drukken.
25
GYSPOT PTI GENIUS
De lasvoorwaarden moeten aan het begin van iedere lasklus gecontroleerd worden. De « test » laspunten moeten gerealiseerd
worden op voor de lasklus representatieve stukken plaatwerk. Voer 2 laspunten uit, met dezelfde onderlinge afstand als voor de
uiteindelijke lasklus. Test het uitscheuren van het tweede laspunt. Het laspunt is correct wanneer bij het lostrekken de kern verwijderd wordt, en wanneer het plaatwerk afgescheurd wordt. De minimum diameter van de kern moet dan overeenkomen met de
specicaties van de autoconstructeur.
Deze module wordt automatisch getoond wanneer het apparaat opgestart wordt.
Module AUTO
Om deze module te kunnen gebruiken moet voorafgaand een proefpunt worden gerealiseerd (zonder plaatwerk tussen de elektroden), zoals zal worden gevraagd op het scherm. Druk op de knop (FIG 2 -11). De melding « Realiseer een proefpunt » verschijnt op het scherm. Druk opnieuw op de
knop om een ijking te realiseren. Wanneer de ijking gerealiseerd is, zal het apparaat tonen dat alle instellingen op nul staan, en dat het klaar is om
te lassen. Sluit de klem op de te lassen zone en las automatisch, zonder instellingen in het apparaat in te geven. Iedere 30 laspunten zal een nieuwe
ijking worden gevraagd.
Met deze module kan de gebruiker plaatwerk lassen zonder instellingen in te geven. Het apparaat stelt zelf
de geschikte instellingen in.
NL
Deze module kan gebruikt worden met alle armen, behalve met de G7.
Module NORMAAL
Een 2 seconden lange druk op toets laat de gebruiker terugkeren naar de module AUTO.
HANDMATIGE module
Deze module bepaalt de lasinstellingen aan de hand van de dikte van het plaatwerk en het type staal.
De in te geven instellingen zijn de volgende :
- Dikte van het plaatwerk, dit kan gaan van 0.60 mm tot 3.00 mm.
Wanneer 2 onderdelen samengelast worden, geef dan de dikte van het dunste plaatwerk in.
Wanneer 3 onderdelen samengelast worden, geef dan de totale dikte van de 3 onderdelen gedeeld door 2 in.
Wanneer de te lassen onderdelen van verschillende soorten staal gemaakt zijn, moet het meest harde staal worden ingebracht.
- Referentie van de gebruikte arm.
Dankzij deze module kan de gebruiker handmatig de instellingen van een laspunt bijstellen, door de instructies uit een reparatie-cahier op te volgen.
De in te geven instellingen zijn de volgende :
- Intensiteit (2000 tot 13 000 A)
- Duur (100 tot 850 ms)
- Klemkracht (100 tot 550 daN)
- Referentie van de gebruikte arm.
Een 2 seconden lange druk op toets laat de gebruiker terugkeren naar de module AUTO.
MULTI module
In deze module kan de gebruiker de dikte en het type staal van de 2 of 3 te lassen onderdelen zeer precies
instellen.
Het eerste element (dikte van plaatwerk 1) wordt geselecteerd. Met de toetsen omhoog en omlaag kunnen
de aan te passen instellingen geselecteerd worden. De toetsen rechts en links verlagen en verhogen de
waarde. Wanneer een instelling oplicht kan deze gewijzigd worden.
De in te geven instellingen zijn de volgende :
- Dikte van ieder stuk plaatwerk : van 0,60 mm tot 2.50 mm.
- Type staal van ieder stuk plaatwerk : Gecoat staal, HSLA staal, UHSLA staal en Borium staal.
verschillende types staal samengelast moeten worden, kies dan het meest harde type staal.
- Voor het activeren van het 3e onderdeel : druk op de pijltjestoetsen ( of ) om plaatwerk 3 te laten oplichten. Gebruik vervolgens de toetsen + en – om het type en de dikte van het plaatwerk te selecteren.
- Referentie van de gebruikte arm.
26
Wanneer
GYSPOT PTI GENIUS
Een 2 seconden lange druk op toets laat de gebruiker terugkeren naar de module AUTO.
NL
Module
CONSTRUCTEUR
Door de gebruiker geregistreerde laspunten kunnen opnieuw opgeroepen worden door in de lijst autoconstructeurs USER te kiezen. De laspunten
kunnen worden geprogrammeerd met behulp van de GYSPOT software en de instel-module voor laspunten.
Een 2 seconden lange druk op toets laat de gebruiker terugkeren naar de module AUTO.
ENERGY module
De CONSTRUCTEUR module is optioneel; deze kan worden geactiveerd in het menu « Instellingen ».
Met deze module kunt u een vooraf geregistreerd punt benoemen volgens de reparatie-specicaties van de
auto constructeur.
De ENERGY module is optioneel; deze kan worden geactiveerd in het menu « Instellingen ».
Met behulp van deze module kunt u de tijdens het aanbrengen van een laspunt overgebrachte energie regelen. Deze module is niet bestemd voor reparatie werkzaamheden, maar voor het realiseren van testen door
auto constructeurs of controle organismen.
Om deze module te gebruiken moet vooraf een proef-punt gerealiseerd worden. Druk op de knop (FIG 2 -11). De melding « Realiseer een proefpunt
» verschijnt op het scherm. Druk opnieuw op de knop om een ijking te realiseren. Wanneer de ijking gerealiseerd is, zal het apparaat op het scherm
de laatst gebruikte waarden voor stroom en energie voor deze module aangeven. De gebruiker kan dan de lasstroom, de energie en de impedantie
wijzigen. Het apparaat last zolang nodig is om de benodigde energie te bereiken. Als de lasduur te lang is, zal het apparaat een foutmelding tonen «
Maximale duur bereikt ».
Een 2 seconden lange druk op toets laat de gebruiker terugkeren naar de module AUTO.
MENU INSTELLINGEN
Dit menu is toegankelijk door een druk op de toets gedurende 2 seconden.
De taal van de menu’s kan worden gekozen in lijn 1.
De datum en de tijd kunnen worden geprogrammeerd in lijn 2.
De modules GYSTEEL, CONSTRUCTEUR, AUTO, ENERGY, NORMAAL et MULTIPLAATWERK kunnen worden
geactiveerd/gedeactiveerd in dit menu.
Controle daN :
Met deze instelling kunt u de klemkracht tijdens het lassen activeren of controleren.
Module LIJM :
Op het scherm INSTELLINGEN hierboven kunt u de aanwezigheid van lijm tussen het plaatwerk aangeven. Als de module LIJM is geactiveerd, wordt
een proefpunt gerealiseerd voor het laspunt. De duur van dit proefpunt is ingesteld in milliseconden, van 0 tot 400 ms, per stap van 50 ms. Wanneer
de module LIJM geselecteerd is, verschijnt de melding « GLUE » in de menu’s NORMAAL, HANDMATIG, MULTI of GYSTEEL.
27
GYSPOT PTI GENIUS
GEBRUIK VAN HET PISTOOL (OPTIONEEL)
- Kies het hulpstuk PISTOOL met behulp van de toets .
Bevestig de massa-kabel van het pistool op de mobiele elektrode. Laat het draaiwieltje glijden en draai het
vast
NL
haal de arm uit de klem en bevestig, in de plaats hiervan, de kabel van het pistool.
Sluit de bedieningskabel aan op de Jack stekker.
Controleer of de schroef die het blokje en de kabelschoen verbindt goed aangedraaid is.
- Maak de massa stevig vast, zo dicht mogelijk bij het te lassen oppervlak.
Plaats, in geval van het lassen van een mono-punt met pistool, altijd de massa op het plaatwerk dat niet in contact is met de las-elektrode (zodanig
dat de stroom door de twee te lassen onderdelen stroomt).
- Begin met lassen bij het punt dat het verst verwijderd is van de massa, en werk dan naar de massa toe.
- De module NORMAAL met lassen van sterren wordt automatisch opgestart.
- Het pistool kan worden gebruikt in de normale module of in de handmatige module.
In de NORMALE module zal het pistool beperkt zijn tot plaatwerk van maximaal 1.5 mm.
Met het pistool heeft de lasser de keus tussen verschillend types gereedschap (enkelpunts, ster, klinknagel,
moer....). De keuze van het gereedschap wordt gedaan met behulp van de toetsen + en -.
28
GYSPOT PTI GENIUS
In de Handmatige module zal de maximaal toegestane intensiteit 8 kA zijn, tijdens een duur van ten
hoogste 500 ms. De instellingen op het scherm zullen dus geblokkeerd tot deze maximale waarden.
Stel de generator in door de dikte van het te lassen plaatwerk in te geven, met behulp van de toetsen + en
-. Het is mogelijk om de instellingen stroom en duur te wijzigen in de handmatige module.
Een 2 seconden lange druk op de toets laat u terugkeren naar de module NORMAAL.
FOUTAFHANDELING
Verschillende handelingen kunnen fouten veroorzaken. Deze kunnen worden onderverdeeld in vier categorieën :
1/ De signalen die de lasser waarschuwen bij oververhitting, bij te weinig druk of een te lage intensiteit
enz... Deze waarschuwingen worden op het scherm getoond en blijven zichtbaar tot er weer op een
toets gedrukt wordt.
2/ Storingen die veroorzaakt zijn door een niet correcte installatie (luchtdruk, elektrische voeding).
3/ Ernstige defecten die het gebruik van het apparaat blokkeren. In dit geval moet u contact opnemen
met de after-sales dienst.
4/ De thermische beveiliging wordt verzekerd door een weerstand op de diode-brug die het gebruik van
het apparaat blokkeert met de waarschuwing « oververhitting »
NL
Zwakke accu
Gereedschap niet geaccepteerd
Arm niet geaccepteerd
De melding « Zwakke accu » verschijnt bij het inschakelen van het apparaat en waarschuwt de gebruiker ervoor dat de spanning van de batterij op de elektronische kaart zwak is. Deze batterij garandeert
het correct opslaan van de datum en de tijd bij het uitschakelen van het apparaat.
De melding « Gereedschap niet geaccepteerd » verschijnt bij het aanschakelen van het apparaat en
waarschuwt de gebruiker ervoor dat een knop of een trekker nog actief is, of dat er een permanente
kortsluiting is gedetecteerd. Controleer de trekker van het pistool en de knoppen op de klem(men) om
deze melding te doen verdwijnen.
De arm van de klem is niet geschikt voor de gekozen lasmodule.
Stroom te zwak
1/ Controleer de lijn
Als de stroom die wordt geleverd tijdens het lassen van een punt lager is dan de ingestelde waarde (6
%), zal het apparaat een waarschuwing « Zwakke stroom, controleer de lijn » afgeven wanneer het
punt gerealiseerd is. Dit betekent dat het punt gecontroleerd moet worden.
2/ Controleer het plaatwerk
Wanneer het apparaat niet de gevraagde stroom kan verkrijgen zal de foutmelding « Zwakke stroom,
controleer het plaatwerk » getoond worden. Het punt wordt niet gerealiseerd en de storing moet
worden opgelost om een nieuw punt te kunnen realiseren.
29
Druk netwerk onvoldoende
Opstarten van de pomp
Auto-diagnose
GYSPOT PTI GENIUS
NL
Wanneer de ingaande druk niet voldoende is om de gevraagde klemkracht te garanderen zal het apparaat, voor het realiseren van het punt,
een pieptoon laten horen en de volgende foutmelding tonen : « Druk
netwerk onvoldoende ».
Met een tweede druk op de trekker kan het uitvoeren van een punt «
geforceerd » worden. De punt wordt dan gerealiseerd met de beschikbare druk. Als de gemeten klemkracht onvoldoende is terwijl het
apparaat aangeeft « Zwakke druk ».
« p zwak » wordt ook geregistreerd in het actieve rapport.
De melding « Storing opstarten pomp » verschijnt wanneer de pomp van het koelcircuit wordt gestopt. Controleer het niveau van de koelvloeistof in het reservoir.
BIJ HET ONDER SPANNING ZETTEN, HET APPARAAT ZAL ZELF EEN
DIAGNOSE UITVOEREN EN HET RESULTAAT OP HET SCHERM TONEN.
Als er geen enkel blokkerend element is, zal deze melding na 3 seconden verdwijnen. Tijdens deze periode zal een korte druk op de toetsen
MODULE, ▲ of ▼, de pagina’s CHECK weergeven (gesynthetiseerde
resultaten op twee pagina’s). Met een langere druk op MODULE kunt u
CKECK verlaten.
Het is niet mogelijk om de pagina’s CHECK te verlaten, wanneer er een
blokkerend element is gedetecteerd, met uitzondering van het afwezig
zijn van een fase (zie de lijst hieronder).
N° lijnCommentaarWeergave kolom links
1Naam van het productPTI-400PASS
Serienummer van het
2
3Versie secundaire software
4Versie hardware primaireVOEDING HARD 400VPASS of FAILBlokkerend
5Versie primaire softwareVOEDING SOFT Vx.xxPASS of FAILBlokkerend
6Test toetsenbordKEYBORDPASS of FAIL
7Communicatie test µCOMMUNICATIEPASS of FAILBlokkerend
8SD kaartSD xx.xx.xx.xx.xxxxPASS of FAIL
9Spanning fase 1U12 = xxx VPASS of FAILBlokkerend
10Spanning fase 2U23 = xxx VPASS of FAILBlokkerend
11Spanning fase 3U31 = xxx VPASS of FAILBlokkerend
12Spanning CAPAUPMCAPA = 0 VPASS
13Spanning PM IGBT 1 en 2UPMIGBT12 = xxx VPASS of FAILBlokkerend
14Spanning PM IGBT 3 en 4UPMIGBT34 = xxx VPASS of FAILBlokkerend
15Resultaat test IGBT 1IGBT1 = xxx VPASS of FAILBlokkerend
16Resultaat test IGBT 2IGBT2 = xxx VPASS of FAILBlokkerend
17Resultaat test IGBT 3IGBT3 = xxx VPASS of FAILBlokkerend
18Resultaat test IGBT 4IGBT4 = xxx VPASS of FAILBlokkerend
1
apparaat
Resultaat test detectie
primaire transfo
SN xx.xx.xxxxxx.xxxxxxPASS of FAIL
CONTROL SOFT Vxx.
CONNECTIE TRANSFOPASS of FAILBlokkerend
30
xx.xx
Weergave kolom
rechts
Pagina CHECK n°1
PASS
Pagina CHECK n°2
Type storingIn geval van blokkerende storing
Niet blokke-
rend
Niet blokke-
rend
Niet blokke-
rend
Niet blokke-
rend
Niet blokke-
rend
Niet blokke-
rend
Voedingskaart niet geschikt, neem contact op met uw verko-
Software versie niet geschikt, neem contact op met uw
Controleer of er geen hendel of toets van het toetsenbord
ingedrukt is, als de storing aanhoudt moet u contact opne-
Probleem communicatie tussen de kaarten, neem contact op
Bij afwezigheid van een fase geeft een druk van 5s op
MODULE toegang tot het menu Instellen : het apparaat zal
kunnen functioneren in de Showroom module.
Probleem besturing vermogenselektronica, neem contact op
Controleer de aansluiting van de vermogenskabel van de klem
per.
verkoper.
men met uw verkoper.
met uw verkoper.
SD kaart afwezig
met uw verkoper.
op de generator.
GYSPOT PTI GENIUS
NL
2Datum en tijdDATUM/TIJDPASS of FAIL
3Module SHOW-ROOMSHOW-ROOMON / OFF
Test trekker lassen, trekker
4
pistool of temperatuur van
het pistool
Test trekker over ove-
5
ropening en temperatuur
diodes
Temperatuur primaire
6
7Sensor positie
8Lasspanning
9Spanning batterij back-upBACKUP CELL = x.xx VPASS of FAIL
10Druk netwerk
11Druk klem
12
transfo
Detectie aanwezigheid
pistool
GGUN WELD SW =
x.xx V
GGUN OPEN SW = x.xx VPASS of FAILBlokkerend
TRANSFO TEMP = x.xx VON / OFFBlokkerend
THICKNESS SENSOR =
xx.x mm
WELDING VOLTAGE =
x.xx V
AIR PRESSURE = xx.x
bar als PASS
AIR PRESSURE = x.xx V
als FAIL
GUN PRESSURE = xx.x
bar als PASS
GUN PRESSURE = x.xx V
als FAIL
CONNEXION GUNON / OFF
PASS
PASS
PASS
PASS of FAILBlokkerend
PASS of FAILBlokkerend
Niet blokke-
rend
Niet blokke-
rend
Niet blokke-
rend
Controleer de aansluiting van de temperatuur-sonde van de
vermogens-diodes.
Oververhitting van de vermogens-transformator. Laat het
apparaat afkoelen voordat u het opnieuw opstart.
Niet blokke-
rend
Niet blokke-
rend
Niet blokke-
rend
Sensor luchtdruk van het netwerk buiten werking, neem
contact op met uw verkoper.
Sensor luchtdruk van de klem buiten werking, neem contact
op met uw verkoper.
Niet blokke-
rend
PUNTENTELLER
Een puntenteller telt het aantal punten dat wordt gerealiseerd met dezelfde tip. Wanneer het punt
gerealiseerd is, zal de volgende melding verschijnen :
De waarde van de teller wordt linksboven aan het scherm getoond. Wanneer u de toets 2 secon-
den lang ingedrukt houdt zal de teller, na het vervangen van de tip, weer op nul punten staan.
Het apparaat houdt het aantal gerealiseerde punten met ieder afzonderlijke arm bij. Er zal een
waarschuwing op het scherm verschijnen wanneer de uiterste limiet van de gerealiseerde punten
door de caps bereikt is. De melding blijft zichtbaar na ieder punt, zolang de teller niet weer op 0 zal
worden gezet.
Wanneer de waarschuwing verschijnt moeten de caps vervangen worden voordat de teller weer op nul gaat. Indien dit niet gebeurt kan
de staat van de caps verslechteren. De kwaliteit van de volgende laspunten zal derhalve minder goed zijn.
OPSLAG-FUNCTIES
De module identicatie is optioneel; deze kan worden geactiveerd in het menu « Instellingen ».
Als de identicatie-module is gecongureerd op « OFF », volstaat het om de naam van een rapport in te geven en deze te activeren om zo de gerea-
liseerde laspunten op te slaan.
Dankzij het journaal kunnen de met de klem gerealiseerde punten gememoriseerd worden. De identicatie-module is beschikbaar vanuit alle modules,
met een druk op de 2 toetsen en .
Het gebruikersprogramma is beschikbaar vanuit alle modules, via een druk op de toetsen en .
31
GYSPOT PTI GENIUS
NL
Rapport (journaal)
Na het opslaan van een rapport kunt u de gegevens van een serie met de klem gerealiseerde punten
weer oproepen, en deze opslaan op een geheugenkaart zodat ze bijvoorbeeld op een pc gezet
kunnen worden. GYS levert software (GYSPOT) voor het lezen van de SD-kaart en het uitgeven van
rapporten op een pc. Deze GYSPOT software is, evenals de handleiding, opgeslagen op de SD-kaart.
Deze functie is standaard gedeactiveerd bij het opstarten van het apparaat. Met een druk op de
toets opslaan (on/o) en op de toets « module » kan de gebruiker het opslaan van een rapport in
een gekozen journaal opstarten. Een nieuwe druk op de toets opslaan (on/o) stopt het opslaan.
Het gecreëerde journaal bevat : een log-in code ingegeven door de gebruiker, evenals het gereedschap en de gebruikte armen voor ieder aangebracht punt en de instellingen van het apparaat (intensiteit en druk). Het journaal geeft tevens de eventuele volgende foutmeldingen weer :
I ZWAK, P ZWAK, PB CAPS.
Het ingeven van de log-in code gebeurt met de 4 toetsen +, - of . Wanneer er een log-in code wordt ingegeven die reeds in gebruik is, zal het
apparaat de nieuwe punten opslaan, zonder de voorgaande te deleten.
Met de toets kan een eerder opgeslagen rapport weer opgehaald worden en op het scherm afgelezen worden.
Het opslaan moet onderbroken worden door op toets te drukken, alvorens dit op het scherm af te kunnen lezen. Met toets kan de gebruiker
de weergave-module verlaten.
Om de inhoud van een rapport te wissen moet
het op het scherm worden opgeroepen, en moet u
toets gebruiken.
Identicatie module
Als de identicatie module gecongureerd is op « ON », moeten alle verplichte velden van de reparatie-order ingevuld worden, anders zal het apparaat « identicatie mislukt » aangeven.
Om de identicatie-module te activeren of te deactiveren, moet er een SD identicatie-kaart inge-
bracht worden, in plaats van de SD-kaart die de programma’s bevat.
Het scherm instellingen is geactiveerd met een druk van 2 seconden op de toets .
Wanneer de « identicatie » SD-kaart ingebracht is en de gebruiker « identicatie ON » heeft geselecteerd, zal het supervisie-scherm getoond worden.
Met dit scherm kunnen de velden « nummerbord-registratie, merk van het voertuig, model, chassisnummer » verplicht gemaakt worden tijdens het inbrengen van de reparatie order.
Om uit dit scherm te geraken moet de gebruiker 2 seconden lang op de toets drukken. Vervolgens moet de SD-kaart die de programma’s bevat in het apparaat ingebracht worden.
Druk vervolgen op toets .
De volgende melding verschijnt op het
scherm.
Wanneer de driehoek wordt getoond, zal een
tweede druk op de knop de inhoud van het
getoonde rapport wissen.
De driehoek verdwijnt na drie seconden automatisch van het scherm.
Lijst van de schermen waarmee een reparatie-order ingebracht kan worden :
Wanneer een reparatie order reeds gecreëerd is, kan deze niet gewijzigd of verwijderd worden. Om een reparatie-order te verwijderen, kan het
softwareprogramma Gyspot gebruikt worden. De gebruiker kan maximaal 100 reparatie-orders creëren.
Met de toetsen voor het verplaatsen ( of ) kunt u letters of cijfers wijzigen. Met de toetsen – en + kunt u de cursor door
de velden verplaatsen. Een korte druk op toets zal het veld wissen. Met de toets kan door de velden bewogen worden om
elementen te wijzigen of af te lezen.
NL
Catalogus
Met toets kunnen de reparatie-orders geraadpleegd worden. Het paginanummer wordt getoond
(13 maxi)
Met de toetsen – en + kan de gebruiker zich van de ene pagina naar de andere begeven. Met de
toetsen en kunt u de vorige of de volgende Job kiezen. Met de toets kan de gekozen repara-
tie-order getoond worden.
Met toets kan de gebruiker de weergave-module verlaten.
• Met behulp van het beheersysteem voor SD-kaarten kunnen SD-kaarten > 2 Go beheerd worden.
• Voor iedere reparatie-order bestaat een geassocieerd journaal-le xxx.dat.(met xxx=login van 001 tot 100). In ieder journaal kunnen maximaal 500
laspunten geregistreerd worden. Bij het raadplegen zullen de reparatie-ordernamen en de naam van de gebruiker getoond worden.
• Het paginanummer staat linksboven aangegeven.
• Het geheel aan reparatie-orders is opgeslagen in het le catalog.GYS.
• Deze le bevat het totaal aantal reparatie-orders, de naam van iedere reparatie-order en de naam van iedere gebruiker. Er is een maximum van
100 reparatie-orders.
Gebruikersprogramma’s
Met het opslaan van de las-instellingen kan een gebruikersprogramma gedenieerd worden, om zo eenvoudig de las-instellingen voor een toekomstig
gebruik terug te vinden. Er zijn 20 geheugenplaatsen beschikbaar. Ieder van hen bevat de volgende instellingen : gereedschap, las-intensiteit, lasduur
en klemkracht.
Een programma kan worden geassocieerd aan de klem of aan een pistool.
Met de toets kunnen de instellingen opgeslagen worden tijdens de handmatige module (intensiteit, duur en klemkracht). De 20 geheugenplaatsen worden gesignaleerd door hun log-in (voor de plaatsen die gebruikt worden) of door een symbool « --- » voor de plaatsen die nog vrij zijn.
Het ingeven van de log-in code gebeurt met de 4 toetsen . Bij het inbrengen van een al in gebruik zijnde log-in zal het apparaat de instellingen
die reeds op waren geslagen deleten.
De toets geeft toegang tot de reeds ingebrachte instellingen. De keuze van een lege le heeft geen enkel eect.
33
GYSPOT PTI GENIUS
1
4
3
2
2
1
3
4
Een korte druk op toets wist het gekozen programma van de lijst van opgeslagen programma’s.
Met toets kan de gebruiker het keuze-menu verlaten. Het apparaat schakelt over naar de handmatige module, met de instellingen en het gereed-
schap opgeslagen in het programma.
Om een programma te deactiveren hoeft de gebruiker enkel de waarde van een instelling in één van de drie modules handmatig/normaal/multi-
plaatwerk te wijzigen, of het gereedschap te verwisselen (klem, pistool) via het gebruik van toets .
Met toets kan de gebruiker een reeds opgeslagen rapport bekijken en opnieuw op het scherm aezen.
NL
SD geheugenkaart (art. code 050914)
Met deze kaart kunt u een verbinding tot stand brengen tussen de puntlasapparatuur en uw PC voor :
• Het weer oproepen van rapporten om zo de gegevens van de uitgevoerde werkzaamheden te bewaren, en dit eventueel door te sturen naar een
verzekeringsmaatschappij.
• De las-instellingen updaten en nieuwe talen toevoegen.
• De GYSPSOT software editie van de instellingen op de PC is opgeslagen op de SD geheugenkaart.
• De handleiding is opgeslagen op de SD geheugenkaart.
De geheugenruimte zal voldoende zijn om een autonomie van meer dan 65 000 punten te garanderen.
Het apparaat kan zonder geheugenkaart enkel functioneren in de « handmatige » module.
Als de geheugenkaart niet is ingebracht in de kaartlezer zal de volgende melding getoond worden : Het
apparaat moet worden uitgezet en weer opnieuw opgestart worden nadat u de SD-geheugenkaart heeft
ingebracht.
Belangrijk : De voeding van het apparaat moet uitgezet worden alvorens u de SD-kaart uit de kaartlezer
verwijdert. Het apparaat mag pas weer aangezet worden als de SD-kaart weer in de lezer is ingebracht. Bij
het niet opvolgen van deze procedure kunnen de opgeslagen gegevens verloren gaan.
MONTEREN EN VERWISSELEN VAN DE ARMEN EN DE G-KLEM
De garantie dekt niet afwijkingen en beschadigingen als gevolg van een verkeerde montage van de armen van de G-klem.
BELANGRIJK :
- breng geen kopervet aan op de armen.
- houd de basis van de arm en de houder van de arm op de klem goed schoon, om zo de stroom tussen de elementen die met elkaar in contact staan
correct te laten geleiden.
- Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt, moet het opgeborgen worden met een arm gemonteerd op de klem, om zo te voorkomen dat er
stof komt op de houder van de arm.
Procedure voor het vervangen van de armen :
Tijdens het vervangen van de armen moet de pomp van het koelsysteem uitgeschakeld zijn. Hiertoe kunt u overschakelen naar de module «Instellen
van de klem» op het apparaat. het rode lampje op de knop van de klem gaat branden (FIG 2-12), wat aangeeft dat de pomp is stilgezet. De elektrode
zal zich terugtrekken in de klem, zodat de arm teruggetrokken kan worden.
1
De pin steekt uit aan de kant van het gesloten hangslotje.
2
De hendel moet helemaal naar achteren staan (-120°)
3
De pijltjes moeten op één lijn liggen.
4
Buig de arm ongeveer 15° en verwijder deze uit z’n houder (de pinnen moeten in de groeven glijden)
34
GYSPOT PTI GENIUS
4
2
3
1
2
4
3
1
NL
MECHANISCHE VERGROTEN VAN DE OPENING VAN DE ARM
Om de arm te openen en zo eenvoudiger toegang te krijgen tot de carrosserie, kan de opening van de arm vergroot worden door op de knop van de
klem te drukken (FIG 2 -10).
1
Druk op de knop (FIG 2 - 10)
2
De pin steekt uit aan de kant van het geopende hangslotje.
3
De hendel moet helemaal geopend zijn (-90°)
4
De pijltjes mogen niet op één lijn liggen.
Buig de arm.
VERGRENDELING/ONTGRENDELING VAN DE GYROSCOOP
Wanneer de hendel naar boven gericht is, is de gyroscoop vergrendeld.
Wanneer de hendel naar beneden gericht is, is de gyroscoop ontgrendeld.
Deze kan 360° rondom de klem draaien.
GYSPOT SOFTWARE VOOR PC
Met deze software kan de gebruiker rapporten van de met de GYSPOT (met SD-kaartlezer) gerealiseerde punten uitprinten en opslaan. Om deze
software te kunnen gebruiken, moet uw PC uitgerust zijn met een SD-kaartlezer.
De GYSPOT software kan worden geïnstalleerd vanuit de les die aanwezig zijn op de SD-kaart. Dubbelklik, in het repertoire \GYSPOT V X.XX , op
het le INSTALL.EXE, en volg dan de instructies voor het installeren van de software op uw PC op. Er wordt vervolgens automatisch een GYSPOT
pictogram op het bureaublad van uw PC geïnstalleerd.
1 - Keuze van de taal
De software kan in verschillende talen gecongureerd worden. De op dit moment beschikbare talen zijn :
Frans, Engels, Duits Spaans, Nederlands, Deens, Fins, Italiaans, Zweeds, Russisch Turks.
Om een taal te kiezen klikt u in het menu op Opties en vervolgens op Taal.
Waarschuwing : wanneer u een taal gekozen heeft, moet u de GYSPOT software afsluiten en opnieuw opstarten, opdat de gekozen taal ook daadwerkelijk geactiveerd wordt.
2 - Identiteit van de gebruiker
Om persoonlijke informatie van de gebruiker in de documenten te kunnen verwerken moeten er eerst enkele gegevens ingevoerd worden. Om deze
35
GYSPOT PTI GENIUS
in te voeren, moet u in het menu klikken op Opties, en vervolgens op Identiteit. Een nieuw venster zal worden getoond met de volgende informatie :
Bedrijfsnaam
Adres / Postcode / Woonplaats
Telefoon / Fax / Email / Website
Logo
Deze informatie zal vervolgens zichtbaar zijn in de documenten.
3 - Traceerbaarheid
De GYSPOT software start standaard op in de « Traceability » module. Klik in de module « Instellen laspunten », op Traceerbaarheid in het menu
Opties.
3.1 - Het importeren van rapporten van gerealiseerde laspunten vanaf een SD-kaart :
Om met de GYSPOT rapporten van gerealiseerde punten naar uw PC te importeren, moet u de SD-kaart in de kaartlezer van uw PC inbrengen, en
vervolgens het GYSPOT programma opstarten.
Kies vervolgens de lezer waarin uw SD-kaart is ingebracht, en klik op knop .
Wanneer het importeren is afgerond, worden de gerealiseerde punten gehergroepeerd door de identier. Deze identier komt overeen met de
naam van het rapport zoals gespeciceerd in het lasapparaat. Deze identier wordt getoond in het in gebruik zijnde tabblad.
Wanneer de rapporten geïmporteerd zijn, is het mogelijk om een zoekopdracht uit te voeren, te printen of ieder verslag te archiveren. Om de
gerealiseerde punten van een rapport te bekijken, kies een rapport. De gerealiseerde punten worden getoond in de tabel.
Om een zoekopdracht uit te voeren, moet de gebruiker het betreende veld invullen en op knop drukken.
Uitprinten van een verslag : kies het betreende verslag en druk op de knop .
Om een verslag te archiveren : kies een verslag en klik vervolgens op de knop . Waarschuwing : de geïmporteerde verslagen moeten eerst
worden gearchiveerd voordat u ze kunt verwijderen.
NL
3.2 - Het raadplegen van verslagen van gearchiveerde punten :
Voor het raadplegen van gearchiveerde verslagen klikt u op het tabblad Archieven. De verslagen zijn gegroepeerd per jaar en per maand.
Om een rapport te kunnen bekijken, moet u een rapport kiezen. De gerealiseerde punten worden getoond in de tabel.
Het is mogelijk om gearchiveerde rapporten weer op te zoeken, uit te printen of te verwijderen.
Waarschuwing : een rapport dat gearchiveerd is en vervolgens verwijderd is zal opnieuw geïmporteerd worden indien de SD-kaart niet opgeschoond is.
Om een zoekopdracht uit te voeren moet u een zoekveld invullen en op knop klikken.
Uitprinten van een verslag : kies het betreende verslag en druk op de knop .
Verwijderen van een verslag : kies het betreende verslag en druk op knop .
3.3 - Een SD-kaart opschonen :
Wanneer u een SD-kaart opschoont zullen alle opgeslagen rapporten met de daarbijbehorende laspunten gewist worden.
Om een SD-kaart op te schonen moet de gebruiker de SD-kaart in de kaartlezer van de PC inbrengen, en vervolgens in menu klikken op Opties
en op opschonen SD-kaart.
Waarschuwing : tijdens het opschonen van een SD-kaart zullen de rapporten van gerealiseerde punten die nog niet geïmporteerd waren automatisch geïmporteerd worden.
3.4 - Om de informatie van een rapport te completeren :
Ieder rapport kan gecompleteerd worden met de volgende gegevens :
Naam van de persoon die de werkzaamheden uitvoert,
Type voertuig,
Reparatie-order,
Nummerbord,
Eerste ingebruikname,
Interventie,
Opmerkingen.
Selecteer, voor het invoeren van deze gegevens, een rapport en breng vervolgens de gegevens in in het kader van het rapport.
3.5 - Uitprinten van een verslag :
Voor het uitprinten van een verslag : kies het betreende verslag en druk op de knop . Er wordt een voorbeeld van het verslag getoond. Klik
op de knop .
3.6 - Exporteren in PDF formaat :
Kies, voor het exporteren van een editie in PDF formaat, een dossier, en klik op de knop . Er wordt een voorbeeld van het verslag getoond.
Klik op de knop . Een voorbeeld van het opslaan van de instellingen met gebruik van de GYSPOT software wordt iets verder gegeven.
4 - Instellen van de punten
Om over te gaan naar de module « Instellen van de punten », drukt u op Instellen van punten in het menu Opties.
De module « Instellen van punten » geeft de gebruiker de keuze om door de auto-constructeur ingestelde punten te gebruiken. Deze module geeft
u tevens de mogelijkheid om zelf eigen punten te congureren.
36
GYSPOT PTI GENIUS
- Breng de met het GYSPOT puntlasapparaat geleverde SD-kaart in in de kaartlezer van uw PC, en kies vervolgens de juiste lezer in het keuze-menu
Keuze lezer.
- De GYSPOT puntlasapparaten kunnen tot 16 les opslaan, die alle tot 48 punt-instellingen kunnen bevatten.
- Het eerste le genaamd « USER » kan niet verwijderd worden. Dit le stelt u in staat om de instelling van een punt te wijzigen of te verwijderen.
- De overige les zijn voorbehouden aan de punten die ingesteld zijn door de auto-constructeurs. Het is mogelijk om vanaf onze website constructeur-
les te importeren (http:(www.gys.fr) Het is niet mogelijk om een in een constructeur-le ingesteld punt toe te voegen, te wijzigen of te verwijderen.
4.1 - Het importeren van een instellingen-le van een autoconstructeur :
Dubbelklik in de eerste kolom en vul de naam van een auto-constructeur in.
Dubbelklik vervolgens in de tweede kolom, om een eerder vanaf onze website gedownloade construc-
teur le te kiezen.
NL
De lijst door de constructeur ingestelde punten wordt in de tweede lijst getoond. Kies een ingesteld
punt om het chronogram en de instellingen te bekijken.
4.2 - Een ingesteld punt toevoegen in het USER le :
Om een punt toe te voegen in het USER le gaat u naar het USER le in de lijst les, en klikt u vervolgens op de knop rechts van de lijst van de ingestelde punten. Geef de naam van het punt in
en druk vervolgens op TAB of klik buiten de lijst ingestelde punten om de lasinstellingen in te geven.
Om een punt in te stellen kunt u de volgende instellingen ingeven :
Het voorklemmen
Het voorverwarmen
De verschillende pulsen (4 maximaal)
Het warm en koud smeden.
Als u de instellingen wilt wijzigen druk u op de knoppen .
Wanneer u een instelling wijzigt wordt het tijdschema van de punt geactualiseerd.
Druk op de knop om het ingestelde punt te bevestigen.
Druk op de knop om het ingestelde punt te annuleren.
4.3 - Een ingesteld punt wijzigen in het USER le :
Voor het wijzigen van de instellingen van een punt kiest u een punt in de lijst, en vervolgens wijzigt u de lasinstellingen.
Klik op knop om de wijzigingen te bevestigen.
Klik op knop om de wijzigingen te annuleren.
4.4 - Een ingesteld punt verwijderen in het USER le :
37
GYSPOT PTI GENIUS
I
O
D
C
I
G
I
1
1
Kies een ingesteld punt in de lijst en klik op de knop rechts van de lijst.
NL
PEUGEOT
308SW
12365849
Intensité (kA)
0243510101
0243510102
www.companyname.comSite Web :
1450UT53
01/01/2017
Mesures
Serrage
(daN)
Epaisseur
(mm)
-
-
-
-
-
-
Etat
Raison sociale :
Adresse :
Code postal :
Ville :
ntervenant :
rdre de réparation :
ate du journal :
ntervention :
ommentaires :
YSPOT BP.LG (1712009013)
d
1AutoPince en C n°1Point Ok6309, 43259,43253,505/04/18 10:22
2AutoPince en C n°1Point Ok6309, 43259,33253,505/04/18 10:22
3AutoPince en C n°1Point Ok4908, 22408,22402,005/04/18 10:22
4AutoPince en C n°1Point Ok5108, 32508,22452,105/04/18 10:22
5AutoPince en C n°1Point Ok5108, 32508,32452,105/04/18 10:22
6NormalPince en C n°1Point Ok3507,32257,3225
05/04/18 10:23
7NormalPince en C n°1Point Ok3507,32257,2225
05/04/18 10:23
8NormalPince en C n°1Point Ok4008,12658,0265
05/04/18 10:23
9NormalPince en C n°1Point Ok4008,12658,1260
05/04/18 10:23
0NormalPince en C n°1Point Ok4008,12658,1270
05/04/18 10:23
1ManuelPince en C n°1Pression faible4008, 15108,1440
05/04/18 10:23
OPERATEUR
977AC92
05/04/2018
Commentaires
DateM odeOutil
JBDC
ZI, 134 Bd des Loges
53941
Saint-Berthevin
AILE ARRIERE
Temps
(ms)
Marque :
Modèle :
N° châssis :
Immatriculation :
Mise en circulation :
Consignes
Intensité (kA)
Téléphone :
Télécopie :
Email :contac t@companyname.com
Serrage
(daN)
AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD
Opleiding van de gebruiker
De gebruikers van dit apparaat moeten een adequate opleiding hebben afgerond, om het apparaat zo optimaal mogelijk te kunnen gebruiken en
conforme resultaten te behalen (bijvoorbeeld : een opleiding tot autoschade-hersteller).
Het voorbereiden van de te assembleren onderdelen :
De te lassen zone moet altijd correct afgeschuurd worden.
Wanneer er een beschermlaag is opgebracht moet u zich er van verzekeren dat deze geleidend is, door op voorhand op een proefstukje een test uit
te voeren.
Lassen met éénpunts-elektrode
Controleer, voordat u een reparatie opstart, of de autofabrikant deze las-procedure toestaat.
Gebruik van de arm onder de zijkant
De maximale druk is 100 DaN.
O-ringen klemmoer van de arm G9.
Binnenin de twee holtes van de armen bevinden zich 2 O-ringen die vervangen moeten worden in geval van lekkage, of in ieder geval iedere 6 maanden. Deze twee ringen zijn noodzakelijk om te voorkomen dat er koelvloeistof gaat lekken.
Deze pakkingen zijn O-ringen, 25/4. Tijdens het vervangen van deze ringen moet er vet op aangebracht worden. (art. code 050440 : contactvet)
Niveau en eciency van de koelvloeistof
Het koelvloeistof-niveau is belangrijk voor het correct functioneren van het apparaat. Het niveau moet altijd liggen tussen het minimum en het maximum zoals aangegeven op de trolley. Vul indien nodig bij met gedemineraliseerd water.
Vervang de koelvloeistof iedere 2 jaar :
Sluit de elektriciteit af met behulp van de hoofdschakelaar op de achterzijde van het apparaat (positie OFF) en ontkoppel het apparaat van
1
de elektrische installatie.
2Plaats een bak (inhoud minstens 30 l.) onder de opening van het apparaat.
3
Schroef de dop die zich onder het
apparaat bevindt los met behulp van een
Torx-sleutel n° 10. (Art. code S6262)
38
GYSPOT PTI GENIUS
4Spoel de binnenkant van het reservoir schoon met stromend water om de bezinksels te verwijderen.
- Let op! Lees voor gebruik aandachtig de gebruiksaanwijzing door.
Gelijkstroom
Ampère
Volt
Hertz
- Driefasige elektrische voeding 50 of 60 Hz.
- Nominale voedingsspanning
- Permanent vermogen (bij een inschakelduur van 100%)
- Vermogen bij 50% van de inschakelduur.
- Nullastspanning
- Secondaire maximale kortsluitingsstroomsterkte
- Permanente secondaire stroom
- Spreidingsbereik armen
- Lengtebereik armen
- Maximale laskracht
- Minimale voedingsdruk
- Maximale voedingsdruk
- Nominale toevoer koelvloeistof
- Nominaal verlies koelvloeistof
- Gewicht van het apparaat
MAXI
MINI
- Koelgroep
Uitgang water
Ingang water
Maximale waterniveau
Minimale waterniveau
Dragers van een pacemaker mogen niet in de buurt van het apparaat verblijven.
Waarschuwing ! Sterk magnetisch veld. Dragers van actieve of passieve implantaten moeten worden geïnformeerd.
Het apparaat niet buiten gebruiken. Het apparaat niet gebruiken in de buurt van opspattend water.
- Apparaat in overeenstemming met de Europese richtlijnen. De E.U. verklaring van overeenstemming kunt u downloaden op onze website (adres vermeld op de omslag).
- Materiaal in overeenstemming met de Marokkaanse normen. De verklaring van overeenstemming Cم (CMIM) is beschikbaar op onze internet site (zie de omslag).
IEC 62135-1
ISO 669:2016
De lasstroombron is in overeenstemming met de normen IEC62135-1 en EN ISO 669.
Het apparaat voldoet aan de richtlijn 2013/35/UE.
51
GYSPOT PTI GENIUS
- Afzonderlijke inzameling vereist volgens de Europese richtlijn 2012/19/EU. Gooi het apparaat niet weg met het huishoudelijk afval !
- Product recyclebaar, niet bij het huishoudelijk afval gooien.
- EAC (Euraziatische Economische Gemeenschap) merkteken van overeenstemming
- Materiaal in overeenstemming met de Britse richtlijnen. De Britse verklaring van overeenstemming kunt u downloaden van onze website (zie omslag).
- Informatie over de temperatuur (thermische beveiliging).
52
SAS GYS
1, rue de la Croix des Landes
CS 54159
53941 SAINT-BERTHEVIN Cedex
FRANCE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.