2.3 Veiligheidsaanwijzingen 4
3 Beschrijving van het product 4
3.1 Omvang levering 4
3.2 Aanwijzingen voor gebruik en onderhoud 4
4 Bediening 5
4.1 Displayweergaven 5
4.2 Bedieningselementen 6
4.3 Aansluitingen 6
4.4 Opstelbeugel 7
5 Ingebruikneming 8
6. Basis voor de meting 8
6.1 Basis geleidbaarheid 8
6.2 Geleidbaarheidsmeting 8
6.3 Meting van de specifieke weerstand 9
6.4 Filterdroge residu /TDS-meting 9
6.5 Zoutgehalte meting 9
6.6 Elektrode / meetcellen 10
6.7 Temperatuurcompensatie 10
7 Configuratie van de meter 12
8. Meteruitgang 13
8.1 Interface 13
9. Justeren van de temperatuuringang 14
10 Automatische afstelling celcorrectie 15
11 GLP 16
11.1 Kalibratie-inter val ( C.INT) 16
11.2 Kalibratie geheugen (READ CAL) 16
12 Real time-klok 16
13 Nauwkeurigheid controleren / justeerservies 16
14 Fout- en systeemmeldingen 17
15 Terugsturen en afvalverwijdering 18
16 Technische gegevens 19
3
1 Algeme ne a anwijzingen
Lees deze handleiding opmerkzaam door en maak u vertrouwd met de bediening van de meter
voordat u deze in gebruik neemt. Zorg er voor, dat u deze handleiding bij de hand heeft om bij twijfel
steeds te kunnen raadplegen.
Het monteren, de ingebruikneming, het gebruik, onderhoud en het buiten bedrijf stellen mag alleen
door gekwalificeerd vakpersoneel uitgevoerd worden. Het vakpersoneel moet de gebruiksaanwijzing
volledig doorgelezen en begrepen hebben.
De aansprakelijkheid en de garantie van de fabrikant voor beschadigingen of gevolgschade vervallen,
indien de meter niet zoals bedoeld gebruikt wordt en bij het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing
of door gebruik van ongeschoold personeel alsook bij eigenmachtige veranderingen aan de meter.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor kosten of schades die ontstaan zijn door de gebruiker of door
derden, vooral bij onvakkundig gebruik van de meter of bij misbruik of storingen van de aansluitingen
van de meter.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor drukfouten.
2 Veiligheid
2.1 Bedoeld gebruik
Deze meter is bedoeld voor metingen van de geleidbaarheid, specifieke weerstand, zoutgehalte en de
filterdroge toestand (TDS) onder toepassing van een vast aangesloten elektrode.
De veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding dienen beslist in acht worden genomen (zie verderop).
De meter mag uitsluitend onder de condities en de doelen gebruikt worden waarvoor het apparaat
geconstrueerd is.
De meter dient zorgvuldig behandelt en volgens de technische gegevens toegepast te worden (niet
werpen enz.). Bescherm hem tegen vervuiling.
2.1 Veiligheidstekens en symbolen
Waarschuwingen zijn in deze handleiding als volgt gekenmerkt:
Waarschuwing! Symbool waarschuwt voor direct dreigend gevaar, dood,
zwaar lichamelijk letsel of zware beschadiging aan goederen, bij het niet in
acht nemen.
Let op! Symbool waarschuwt voor eventuele gevaren of schadelijke situaties,
die bij het niet in acht nemen beschadigingen aan de meter of schade aan het
milieu veroorzaken.
Aanwijzing! Symbool wijst op procedures die bij het niet in acht nemen een
indirecte invloed op het gebruik hebben of leiden tot een niet voorzienbare
reactie.
4
2.2 Veiligheidsaanwijzingen
Deze meter is volgens de veiligheidsbepalingen voor elektronische meetapparatuur opgebouwd en
getest. Een correcte werking en de gebruiksveiligheid van het apparaat kunnen alleen gegarandeerd
worden indien bij gebruik de algemene veiligheidsmaatregelen en de apparaat- specifieke
veiligheidsaanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing in acht worden genomen.
1. Een correcte werking en een veilig gebruik van de meter kan slechts gegarandeerd worden bij het
aanhouden van de klimatische condities, zoals die gespecificeerd zijn onder "Technische
gegevens".
Neem de meter nooit direct in gebruik, als deze van een koude naar een warme ruimte wordt
gebracht. Het condenswater dat hierbij ontstaat kan storingen veroorzaken. Wacht tot
de meter op kamertemperatuur is, voordat u hem gebruikt.
2. Als er aangenomen kan worden dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, dient u het
apparaat buiten bedrijf te stellen en te kenmerken tegen het per ongeluk in werking
stellen. De veiligheid van de gebruiker kan door het apparaat beperkt zijn, wanneer
de meter bijv.:
- zichtbaar beschadigd is
- niet meer juist functioneert
- langere tijd onder ongunstige omstandigheden bewaard werd.
In twijfelachtige gevallen dient de meter door een servicedienst gerepareerd te worden.
3. Concipieer schakelingen heel zorgvuldig bij het aansluiten op andere apparatuur. Eventueel
kunnen interne verbindingen in andere apparaten (bijv. verbinding GND met aarde) tot niet
veroorloofde spanningspotentialen leiden, die het apparaat zelf of het aangesloten apparaat in zijn
werking kan belemmeren of zelfs vernielen.
4. De meter is niet bedoeld voor veiligheidstoepassingen, noodstop-voorzieningen of
toepassingen bij die een foutieve functie letsel of materiële schade kan veroorzaken.
Dit moet beslist in acht worden genomen, om zware lichamelijke of materiële schade te
voorkomen.
5. Deze meter mag niet in een omgeving gebruikt worden waar ontploffingen zich
kunnen voordoen, omdat in een zulke omgeving een verhoogd risico bestaat van
ontploffing, brand of explosies door vonkvorming.
3 Beschrijving van het product
3.1 Omvang levering
De levering omvat:
• GMH 3431, incl. 9V -batterij
• Gebruiksaanwijzing
3.2 Gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen
1. Batterijwerking:
Indien het symbool (uitroepteken in een driehoek) en de aanduiding
verschijnt, is de batterij bijna leeg en moet vervangen worden. Voor korte tijd kan dan nog gemeten
worden. Als er boven in het display "bAt" verschijnt, is de batterij volledig verbruikt.
"bAt" onderaan in het display
5
Bij het opbergen van het apparaat boven 50 °C omgevingstemperatuur moet de batterij
uitgehaald worden. Als het apparaat langere tijd niet gebruikt wordt, verwijdert u de batterij. De
tijd moet dan bij het opnieuw gebruiken weer ingesteld worden.
2. Werking met netvoeding
Let op: bij aansluiting van een netvoeding moet een werkspanning van de voeding tussen
10,5 en 12V liggen. Sluit geen hogere spanning aan. Sommige eenvoudige netvoedingen
bezitten een te hoge nullastspanning, dit kan leiden tot foutieve functies of het apparaat
onherstelbaar beschadigen. Wij bevelen aan onze netvoeding GNG10/3000 te gebruiken.
Voor het verbinden van de netvoeding met het stroomnet, moet gecontroleerd worden of de op de
netvoeding aangegeven werkspanning overeenkomt met de plaatselijke netspanning.
2: Weergave (2) Meetwaarde temperatuur
3 Aanduiding meetwaarde –eenheid
4 Alarmsignaal bij zwakke batterij, of nieuwe kalibratie nod ig
5 Aanduiding voor min/max meetwaarden
6 nLF, Lin: Weergave temperatuurcompensatie
7 %/K, 1/cm: extra configuratie-eenheid
geleidbaarheid (mS/cm, µS(cm)
6
4.2 Bedieningselementen
4.3 Aansluitingen
Aan- / uitschakelaar
kort indrukken: meter aan/ uit
set /menu
kort indrukken: schakelen tussen eenheden
(alleen bij instelling ‘InP: SEt’)
2 sec. indrukken: configuratiemenu oproepen
min/max bij metingen:
kort indrukken: weergave min/max-waarde
van de gemeten waarde
2 sec. indrukken: wissen van de waarde
Set/menu-niveau:
Invoer van waarden of veranderen
cal: alleen bij mode ‘cond’= geleidbaarheid
2 sec. indrukken: celcorrectie starten
Store/Quit:
Meting: vasthouden en opslaan van de actuele
waarde (‘HLD’ op display)
Set/menu: bevestigen van de invoer, terug
naar de meting
Interface: voor het aansluiten via een
interfaceadapter (bijv. USB 3100 N)
Vast aangesloten electrode /meetcel met
temperatuurvoeler
7
4.4 Opstelbeugel
Bediening:
- Trek aan de opdruk ‘open’, om de opstelbeugel uit te klappen.
- Trek opnieuw aan de opdruk ‘open’, om de opstelbeugel in te klappen.
Standaard ingeklapt Standaard in positie 90° Standaard in positie 180°
Functies:
- De meter kan met dichtgeklapte opstelbeugel vlak op de tafel gelegd worden of aan een riem of
derg. gedragen worden.
- De meter in de opstelling 90° kan op een tafel of derg. opgesteld worden.
- De meter in de opstelling 180° kan aan een schroef of aan de magneethouder GMH 1300
opgehangen worden.
Meter aan een riem Meter op een tafel Meter opgehangen aan
de magneethouder
8
5 Ingebruikneming
Schakel de meter in via de ON/OFF toets.
Na de segmenttest toont het display korte informatie over de configuratie.
indien een celcorrectie uitgevoerd werd (celcorrectie factor niet gelijk aan 1,000)
(zie hoofdstuk 7 Configuratie van de meter)
indien een nulpunt- of stijgingscorrectie van de temperatuurvoeler uitgevoerd werd
(zie hoofdstuk 9 Justeren van de temperatuur –ingang)
Hierna is de meter klaar voor gebruik.
6 Basis voor een meting
6.1 Basis geleidbaarheid
De geleidbaarheid is de omgekeerde waarde (reciproke) van de specifieke weerstand.
6.2 Geleidbaarheidsmeting
De geleidbaarheidsmeting is bij vergelijking een ongecompliceerde meting. De standaard-electroden
zijn bij de juiste toepassing lange tijd stabiel en kunnen via de geïntegreerde Cal-functie
gecompenseerd worden.
Als het bereik op “Auto Range” is ingesteld, wordt automatisch het bereik met de beste resolutie
gekozen. Via de interface wordt dan steeds de meetwaarde met de hoogste resolutie uitgegeven (bijv.
weergavenwaarde: 187,6 mS/cm = interface-waarde: 187600,0 µS/cm).
9
6.3 Meting van de specifieke weerstand
De specifieke weerstand is de omgekeerde waarde van de geleidbaarheid en wordt op de meter in
kOhm*cm weergegeven.
Als het bereik op “Auto Range” is ingesteld, wordt automatisch het bereik met de beste resolutie
gekozen. Via de interface wordt dan steeds de meetwaarde met de hoogste resolutie uitgegeven (bijv.
weergavenwaarde: 18,76 kOhm*cm = interface-waarde: 18,760 kOhm*cm).
6.4 Gefilterd opgedroogde residu /TDS meting
Met de TDS meting (total dissolved solids) wordt volgens de geleidbaarheid en een omrekenfactor
(C.tdS) gefilterd opgedroogde residu (rest na verdamping) bepaald. Heel geschikt om eenvoudige
concentratiemetingen van bijv. zoutoplossingen uit te voeren. De weergave is in mg/l.
Als het bereik op “Auto Range” is ingesteld, wordt automatisch het bereik met de beste resolutie
gekozen. Via de interface wordt dan steeds de meetwaarde met de hoogste resolutie uitgegeven (bijv.
weergavenwaarde: 1876 mg/l = interface-waarde: 1876,0 mg/l).
Ongeveer geldt:
C.tdS
0,50 1-waardige zouten met twee ionen (NaCl, KCI of derg.)
0,50 Natuurlijk water/oppervlaktewater, drinkwater
0,65 – 0,70 bijv. zoutconcentratie van waterige mestoplossingen
Let op: dit zijn slechts basiswaarden – geschikt voor schattingen, geen nauwkeurige metingen. Voor
nauwkeurige metingen moet de omrekeningsfactor voor de desbetreffende soort oplossing en het
bekeken concentratiebereik bepaald worden.
Dit kan door compensatie tot bekende vergelijkbare oplossingen of door het daadwerkelijk verdampen
van een bepaalde hoeveelheid vloeistof met gemeten geleidbaarheid en aansluitend gewogen residu
gebeuren.
6.5 Zoutgehalte- / saliniteitsmeting
In de meetsoort “SAL” kan de saliniteit (zoutgehalte) van zeewater bepaald worden (basis:
Internaltional Oceanographic Tables; IOT). Standaardzeewater heeft een saliniteit van 35 ‰ (35 g per
1 kg zeewater).
De weergave gebeurt meestal zonder eenheid in ‰ (g/kg).
Evenzo gebruikelijk is de benaming “PSU” (Practical Salinity Unit), de weergavenwaarde hiertoe is
identiek.
De saliniteitsmeting heeft een “eigen” temperatuurcompensatie, d.w.z. met de temperatuur wordt
rekening gehouden bij het weergeven en heeft een grote invloed op de weergegeven waarde,
eventuele menu-instellingen wat betreft de temperatuurcompensatie worden genegeerd.
10
Let op: de zoutsamenstelling van de verschillende zeeën is niet identiek. Afhankelijk van de
plaats, weer, getijden enz. ontstaan er gedeeltelijk aanzienlijke afwijkingen van de 35 ‰
volgens IOT.
Ook kan de zoutsamenstelling invloed hebben op de verhouding van de saliniteitsweergave
en de daadwerkelijk aanwezige zouthoeveelheid.
Voor vele zouten in zeewater zijn overeenkomstige tabellen beschikbaar (zoutgewicht voor saliniteit
volgens IOT resp. geleidbaarheid). Met inachtneming van deze tabellen kunnen heel nauwkeurige
saliniteitsmetingen uitgevoerd worden.
6.6 Elekt r od en / meet cel len
6.6.1 Opbouw
Principieel kunnen twee verschillende soorten van meetcellen onderscheiden worden: 2-polige en 4polige meetcellen. De aansturing resp. de evaluatie gebeurt overeenkomstig, de 4-polige meetcellen
kunnen door de meer uitgebreide meetmethode polarisatie-effecten en vervuiling tot een bepaalde
graad goed compenseren.
2-polige meetcel 4-polige meetcel
6.7 Temperatuurcompensatie
De geleidbaarheid van waterige oplossingen is afhankelijk van de temperatuur. De temperatuurafhankelijkheid is sterk van het soort oplossing afhankelijk. Door temperatuurcompensatie wordt de
oplossing op een uniforme referentietemperatuur teruggerekend, om deze temperatuur onafhankelijk
te kunnen vergelijken. De standaard referentiewaarde hiertoe is 25 °C.
6.7.1 Temperatuurcompensatie “nLF” volgens EN 27888
Voor de meeste toepassingen resp. op het gebied van de visteelt en het meten van oppervlaktewater
en drinkwater is de niet-lineaire temperatuurcompensatie voor natuurlijk water (“nLF”, volgens EN
27888) voldoende nauwkeurig. De standaard referentiewaarde hiertoe is 25 °C.
Aanbevolen toepassingsbereik voor de nLF-compensatie: tussen 60 µS/cm en 1000 µS/cm.
11
6.7.2 Lineaire temperatuurcompensatie en bepaling van het temperatuur coëfficiënt “t.Lin”
Wanneer de functie voor de temperatuurcompensatie niet precies bekend is, dan wordt in de praktijk in
de meter een “lineaire temperatuurcompensatie” ingesteld (menu, t.Cor = Lin, t.Lin komt overeen met
TK
), d.w.z. het wordt aangenomen dat de temperatuurafhankelijkheid over het bekeken
lin
concentratiebereik van de oplossing ongeveer hetzelfde is.
Temperatuur coëfficiënten rond 2,0 %/K zijn meestal gewoon.
Een temperatuur coëfficiënt kan bijvoorbeeld bepaald worden, doordat een oplossing met
uitgeschakelde temperatuurcompensatie bij 2 temperaturen (T1 en T2) gemeten wordt.
TK
lin is de waarde welke in het menu "t.Lin" ingevoerd wordt
LF
T1 geleidbaarheid bij temperatuur T1
LF
T2 geleidbaarheid bij temperatuur T2
12
7. Configuratie van de meter
Sommige menu-items kunnen benadert worden afhankelijk van de actuele instelling van
de meter.
Voor het configureren drukt u 2 seconden op toets “Menu” om het menu (hoofdweergave “Set”)
te openen.
Met “ Menu” kiest u de gewenste menu-tak, met toets loopt u naar de bijbehorende
parameters die u kunt veranderen.
De parameters kunt u instellen met de toetsen en Opnieuw op “Menu” drukken om terug te
gaan naar het hoofdmenu en de instellingen op te slaan. Met “Quit” beëindigt u de configuratie.
Als de toetsen “Menu” en “Store” tegelijkertijd langer dan 2 seconden ingedrukt
worden, wordt een reset naar de fabrieksinstellingen uitgevoerd.
Wordt langer dan 2 minuten geen toets ingedrukt, zal de configuratie afgebroken worden.
De reeds uitgevoerde instellingen worden niet opgeslagen!
13
8. Meteruitgang
Als er geen uitgang wordt benodigd, bevelen wij aan deze uit te schakelen omdat dit het
stroomverbruik vermindert.
8.1 Interface
Met een galvanisch gescheiden poortomvormer USB3100, GRS3100 of GRS3105 (accessoires) kan
de meter direct op een USB- of RS232-poort van een PC aangesloten worden.
Met de GRS3105 kunnen tot 5 meters tegelijkertijd verbonden worden (zie handleiding GRS3105).
Voorwaarde is hierbij, dat alle apparaten een verschillend basisadres bezitten (de basisadressen zijn
overeenkomstig te configureren – zie menu-item “Adr.” in hoofdstuk 7 Configuratie van de meter).
De overdracht wordt door uitgebreide veiligheidsmechanismen tegen overdrachtsfouten beschermd
(CRC).
Onderstaande standaard–softwarepakketten zijn beschikbaar:
GSOFT3050: Bedienings- en evaluatiesoftware voor apparaten met geïntegreerde loggerfunctie.
GMHKonfig: Configuratiesoftware (gratis via internet te downloaden)
EBS20M / -60M: 20-/60-kanalen-software voor het weergeven van de meetewaarde
14
Voor de ontwikkeling van eigen software is een GMH3000-ontwikkelaarspakket verkrijgbaar, deze
bevat:
• universele Windows -functiebibliotheek ('GMH3x32e.DLL') met documentatie, die door alle
gangbare programmeertalen gebruikt kan worden, geschikt voor Windows XP™, Vista™, 7™
• Programma voorbeelden Visual Basic 4.0™, Delphi 1.0™, Testpoint™
Behalve voor gebruik met een PC kan met het extra apparaat GAM3000 de interface met de
alarmfunctie gebruikt worden om eenvoudige bewakings- en regelprocedures uit te voeren. De
GAM3000 wordt eenvoudig met de interface verbonden en bezit een schakeluitgang (relais).
De meter heeft 2 kanalen:
- Kanaal 1: Istwert Cond, rES, TDS of SAL en basisadres
De via interface uitgegeven meetwaarden worden steeds volgens de ingestelde
weergaveneenheid getoond!
9. Justeren van de temperat uuringang
Met Offset en Scale kan de temperatuuringang afgesteld worden. Voorwaarde: er zijn betrouwbare
referenties beschikbaar (bijv. ijswater, geregelde precisie-waterbad enz.).
Als een afregeling uitgevoerd is (afwijking van de fabrieksinstelling) wordt na het inschakelen van de
meter de melding “Corr” aangeduid.
Standaardinstelling voor de nulpunt en stijgingswaarde is “off” = 0.0, d.w.z. er wordt geen correctie
uitgevoerd.
Naast de directe invoer van de celcorrectie (zie hieronder) via het menu (“CELL Corr”) kan de
celcorrectie ook automatisch bepaald worden:
vervolgens gaat de meter terug in de standaardwerking, of laat een foutmelding zien.
Het resultaat van de celcorrectie kan in het menu “CELL Corr” ingezien worden.
Alternatief voor een automatische afstelling:
Handmatige bepaling van de celcorrectie met een referentie-oplossing
Voorbeeld met KCl-oplossing c= 0.01 M: 1413 μS cm
-1
bij 25°C
Bij andere temperaturen de temperatuurcompensatie uitschakelen (t.Cor = oFF) en bij de temperatuur
de bijbehorende richtwaarde gebruiken!
Geleidbaarheid
weergave = 1500 μS cm
specifieke geleiding van de oplossing bij 25°C: geleidbaarheid
Celcorrectie k = geleidbaarheid richtwaarde / geleidbaarheid weergave[cm-1]
= 1413 / 1500 * cm
-1
bij ingestelde celcorrectie van 1,000 cm
richtwaarde = 1413 μS cm-1
-1
= 0,942 cm
-1
(CELL Corr op 0.942 instellen)
-1
(CELL Corr 1.000)
11
16
11 GLP
Voor de GLP (Good Laboratory Practice) hoort een regelmatige controle van de meter en het
toebehoren. Voor geleidbaarheidsmetingen moet vooral de juiste celcorrectie-kalibratie gegarandeerd
worden. De meter ondersteund dit met de volgende functies
11.1 Kalibratie-interval (C .Int)
U kunt een vaste interval invoeren met welke de meter u automatisch herinnert, dat een nieuwe
kalibratie uitgevoerd moet worden resp. de kalibratie niet meer geldig is.
De lengte van de interval is daarbij afhankelijk van uw toepassing en de stabiliteit van de elektrode.
Nadat de interval is afgelopen, knippert op het display “CAL”.
11.2 Kalibratie-datageheugen (rEAd CAL)
De laatste kalibratie met datum en resultaten blijven in de meter behouden en kan opgeroepen
worden.
Kalibratie-datageheugen weergeven:
Opgeslagen kalibratiegegevens kunnen met de PC-software GMHKonfig alsook met GSOFT3050
uitgelezen worden en verder ook op de meter zelf.
12 Real-time-klok (“ CLOC”
De real-time-klok wo r dt benodigd voor de toewijzing van de kalibratietijdstippen. Controleer daarom de
instellingen.
13 Controle nauwkeurigheid / justeerservice
Het apparaat kan voor een afstelling en controle opgestuurd worden naar de fabrikant.
Fabriekskalibratiecertificaat – DKD-certificaat – officieel document.
Als de meter een fabriekskalibratie-certificaat zal krijgen, moet deze aan de fabrikant gestuurd worden.
(Testwaarden opgeven, bijv. 0°C; 70°C).
Alleen de fabrikant kan de basisinstellingen controleren en eventueel corrigeren.
Een kalibratieprotocol wordt met de meter vanaf fabriek meegeleverd, deze bevat de door de productie
bereikte precisie.
17
14 Fout- en systeemberichten
Betekenis
Oplossing
Geen weergave of
Batterij leeg
Plaats nieuwe batterijen
Gebruik met netvoeding:
verkeerde spanning/polariteit
Controleer /vervang de netvoeding
Systeemfout
Verwijder de batterij of netvoeding, kort wachten en
opnieuw plaatsen of verbinden.
Meter defect
Stuur hem op ter reparatie.
Boven het meetbereik
Controleer of het meetbereik v.d. sensor boven het
toegestane ligt, meetwaarde te hoog!
Sensor defect
Stuur hem op ter reparatie
Onder het meetbereik
Controleer of het meetbereik v.d. sensor onder het
toegestane ligt, meetwaarde te laag!
Sensor defect
Stuur hem op ter reparatie
Systeemfout
Ter reparatie opsturen
Ver boven of onder het meetbereik
Controleer of het meetbereik binnen het
toegestane meetbereik van de sensor ligt.
Weergavenwaarde niet
berekenbaar
- Boven meetbereik of
ingangsgrootheid
Meetrange controleren
- Meetwaarde te onstabiel
Signaalregeling van het appar aat af wac hten
> CAL <
bovenste regel
Ingestelde kalibratie-interval is
was niet geldig
Apparaat moet gekalibreerd worden
CAL Err.1
Celcorrectie te hoog
Bepaalde factor mag niet hoger zijn dan 1,2
CAL Err .2
Celcorrectie te klein
Bepaalde factor mag niet kleiner zijn dan 0,8
CAL Err.3
Oplossing in het foutieve bereik
Foutieve cel-range / foutieve oplossing / ver
CAL Err.4
Temperatuur foutief
Buiten de toegestane temperatuur:
0,0 – 34 °C (of 0,0 -27 °C bij 111.8 mS/cm)
Foutmeldingen bij metingen
vreemde tekens
Meter reageert niet via
de toetsen
Err.1
Err.2
Err.7
- - - -
CAL knippert op de
afgelopen of de laatste kalibratie
Foutmeldingen bij de automatische kalibratie:
buiten de tolerantie
Als op het display de aanduiding “bAt” knippert is de batterij bijna leeg, kortstondig kan er nog
gemeten worden. Wordt alleen “bAt” weergegeven is de batterij helemaal leeg en moet vervangen
worden. Een meting is niet meer mogelijk.
18
15 Terugsturen en verwijderi ng
15.1 Terugsturen
Alle apparaten die aan de fabrikant teruggestuurd worden moeten vrij zijn van m eetstofresten en andere gevaarlijke stoffen. Meetstofresten op de behuizing of aan de
sensor kunnen gevaarlijk worden voor personen of milieu.
Gebruik voor het terugsturen van het apparaat, vooral als het nog functioneert, een
geschikte verpakking. Zorg er voor, dat het apparaat door voldoende
15.2 Afvalverwijdering
Uw verbruikte batterijen/accu´s kunt u kosteloos inleveren bij verzamelpunten van uw gemeente en
overal waar batterijen/accu´s worden verkocht!
Elektrische en elektronische apparaten mogen niet als huishoudafval worden behandeld. Als
het apparaat aan het eind van zijn levensduur is, dient u het te verwijderen volgens de
geldende wettelijke voorschriften.
Nauwkeurigheid geleidbaarheid ±0,5% v.MW ±0,3 % FS resp. ±2 μs/cm
temperatuur ±0,2 K
Aansluitingen geleidbaarheid, vast met de meter verbonden meetcel
temperatuur
interface serieel, (3.5mm jack-plug), via galv. gescheiden poortomvormer
GRS3100, GRS3105 of USB3100 (toebehoren) direct aan de
RS232- of USB-poort van een PC aan te sluiten
Meetcel tweepolige meetcel met geïntegreerde temperatuursensor
elektrodemateriaal speciaal grafiet
schachtmateriaal polysulfon
afmetingen Ø12 mm, 120 mm lengte
werktemperatuur -5 … +80°C (continu) tot +100°C (kortstondig)
Display 4 digit 7-segments met extra symbolen
Extra functies min/max/hold
Kalibratie celcorrectie handmatig of automatisch via selecteerbare
referentie-oplossingen
Behuizing slagvast ABS
beschermingsklasse voorzijde IP65
afmetingen lxbxh [mm] 142 x 71 x 26 mm
Werkcondities -25 tot 50 °C; 0 tot 95 % RH (niet condenserend)
Opslagtemperatuur -25 tot 70 °C
Voeding 9V-batterij, type IEC 6F22 (wordt meegeleverd) of externe
voeding
stroomverbruik 2 mA (bij Out = Off)
batterij-indicatie automatisch bij verbruikte batterij en bAt ’
Auto-Off-functie indien geactiveerd schakelt zich de meter na een bepaalde tijd
(instelbaar 1..120 min) zonder bediening uit
EMC De meter voldoet aan de essentiële veiligheidseisen, vastgelegd in
de richtlijn Europees Parlement en de Raad, elektromagnetische
compatibiliteit (2004/108/EU). Extra fout: < 1%
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.