Greisinger GIA 20 EB User guide [nl]

Bestnr. 12 13 76
GIA 20 EB Versie 2.0
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 2007 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo
Internet
: www.conrad.nl of www.conrad.be
Geachte klant,
Hartelijk dank voor het kopen van dit product. Lees eerst deze gebruiksaanwijzing volledig en zorgvuldig door, voordat u deze GIA 20 EB in gebruik neemt. U dient zich beslist te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik. Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
Inhoudsopgave
1. Veiligheidsbepalingen 3
2. Introductie 4
3. Elektrische aansluiting 5
3.1 Aansluitingstoewijzing 5
3.2 Aansluitdata 5
3.3 Ingangssignaal aansluiten 5
3.3.1 Aansluiten van een Pt100 of Pt1000 temperatuursensor /thermoelement 5
3.3.2 Aansluiten van een 4-20mA meet –omvormer in 2-traps techniek 6
3.3.3 Aansluiten van een 0(4)-20mA meet –omvormer in 3-traps techniek 6
3.3.4 Aansluiten van een 0-1V, 0-2V of 0-10V meet –omvormer in 3-traps techniek 6
3.3.5 Aansluiten van een 1/2/10V resp. 0-50mV meet –omvormer in 4-traps techniek 6
3.3.6 Aansluiten van een frequentiesignaal 7
3.3.7 Aansluiten van een telsignaal 8
3.4 Schakeluitgangen aansluiten 9
3.4.1 Aansluiting bij aansluitsoort Low-Side-schakelaar (NPN -uitgang, massa schakelend) 9
3.4.2 Aansluiting bij aansluitsoort High-Side-schakelaar (PNP -uitgang, +Uv schakelend) 9
3.4.3 Aansluiting bij aansluitsoort Push-Pull –uitgang 10
3.5 Gemeenschappelijk gebruik van meerdere apparaten 10
4. Configuratie van het apparaat 11
4.1 Ingangssignaal kiezen 11
4.2 Spanning – en stroommeting 0-50mV, 0-1V, 0-2V, 0-10V, 0-20mA, 4-20mA) 12
4.3 Temperatuurmeting (Pt100, Pt1000 en thermo –elementen type J, K, N, S of T) 13
4.4 Frequentiemeting (TTL, schakelcontact) 14
4.5 Toerentalmeting ((TTL, schakelcontact) 15
4.6 Omhoog -/omlaag teller ((TTL, schakelcontact) 16
4.7 Interfacefunctie 18
4.8 Uitgangsfunctie kiezen 18
5. Schakelpunten resp. alarmgrenzen instellen 20
5.1 2-punts regelaar, 3-punts regelaar 20
5.2 2-punts regelaar met alarm 21
5.3 Min/Max - alarm (gescheiden of gezamenlijk) 22
6. Offset – en stijgingscorrectie 23
7. MIN/Max -waarden geheugen 24
8. Seriële interface 24
9. Foutcodes 24
10. Technische specificaties 26
2
1. Veiligheidsbepalingen
Dit apparaat is gebouwd en getest volgens de veiligheidsbepalingen voor elektronische meetapparatuur. Het feilloos functioneren en de betrouwbaarheid van het apparaat kunnen alleen gegarandeerd worden, als bij het gebruik de algemeen gebruikelijke veiligheidsmaatregelen alsmede de apparaat –specifieke veiligheidsaanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing in acht worden genomen.
1. Het foutloos functioneren en de betrouwbaarheid van het apparaat kunnen alleen onder de klimatologische omstandigheden zoals die in het hoofdstuk “Technische specificaties” gespecificeerd zijn, gegarandeerd worden.
2. Koppel het apparaat, voor u het openmaakt, los van de voedingsspanning. Let er bij het monteren van het apparaat en de aansluitingen op, dat alle onderdelen zijn beschermd tegen directe aanraking.
3. Let op de gebruikelijke voorschriften en veiligheidsbepalingen voor elektro -, zwak – en sterkstroominstallaties, specifiek op de veiligheidsbepalingen die in uw land gebruikelijk zijn (b.v. VDE0100).
4. Ontwerp de schakeling bijzonder zorgvuldig bij het aansluiten op andere apparaten (b.v. PC). Onder bepaalde omstandigheden kunnen interne verbindingen in andere apparaten (b.v. verbinding GND met randaarde) leiden tot niet toegestane spanningspotentialen.
5. Als er aangenomen kan worden dat gebruik van het apparaat zonder gevaar niet meer mogelijk is, dient u het buiten gebruik te stellen en te beschermen tegen het in gebruik nemen door derden door een desbetreffende aanduiding. De veiligheid van de gebruiker kan in het geding zijn, als het apparaat b.v.
- zichtbaar beschadigd is
- niet meer functioneert zoals voorgeschreven is
- langere tijd onder ongunstige omstandigheden opgeslagen is. Bij twijfel dient u het apparaat principieel naar de fabrikant te sturen voor reparatie / onderhoud.
Waarschuwing: bij het gebruik van elektrische apparaten staan onderdelen van deze apparaten onvermijdelijk onder gevaarlijke spanning. Bij het niet in acht nemen van de aanwijzingen betreffende de veiligheid kan er daarom zwaar letsel of zaakschade ontstaan. Alleen desbetreffend gekwalificeerd personeel mag met dit apparaat werken. Het zonder problemen en veilig functioneren van dit apparaat gaat uit van vakkundig transport, opslag, opstelling en montage, alsmede van zorgvuldige bediening en onderhoud.
Gekwalificeerd personeel
Dit zijn personen die vertrouwd zijn met opstelling, montage, ingebruikneming en gebruik van dit product en die beschikken over die kwalificaties die met hun werkzaamheden overeenkomen.
Bijvoorbeeld:
Opleiding of scholing resp. de bevoegdheid om stroomcircuits en apparaten / systemen volgens de normen van de veiligheidstechniek in – en uit te schakelen, vrij te schakelen, te aarden en te kenmerken.
Opleiding of scholing volgens de norm van de veiligheidstechniek in onderhoud en gebruik van passende veiligheidsuitrusting.
Scholing op het gebied van eerste hulp.
3
Waarschuwing:
Gebruik dit product niet in veiligheids– of noodinrichtingen of –installaties waar een verkeerde actie van het apparaat persoonlijk letsel of materiële
schade tot gevolg kan hebben.
Als er geen aandacht aan deze aanwijzing besteed wordt, kan dit leiden tot verwondingen of zelfs tot de dood van personen alsmede tot materiële schade.
2. Introductie
De GIA 20 EB is een universeel inzetbaar, microprocessor – gestuurd display -, controle – en regelapparaat. Het apparaat bezit een universele ingang met aansluitmogelijkheden voor:
- normsignalen (0-20mA, 4-20mA, 0-50mV, 0-2V en 0-10V),
- weerstandssenoren (Pt100 en Pt1000),
- thermo -elementen (type K, J, N, T en S),
- Frequentie (TTL en schakelcontact)
Verder bezit het functies als toerentalmeeting, teller, enz. …
Bovendien staan er twee schakeluitgangen tot uw beschikking, die als 2-punts-regelaar, 3­punts-regelaar, 2-punts-regelaar met Min-/Max -alarm, Min-/Max – gemeenschappelijk of Min-/Max – alarm gescheiden geconfigureerd kunnen worden. De toestand van de schakeluitgangen wordt getoond met behulp van de 2 LEDs onder het 7­segments display, waarbij de linker LED de toestand van schakeluitgang 1 en de rechter LED die van schakeluitgang 2 aangeeft. Verder beschikt het apparaat standaard over een EASYBus – interface, die via een niveau – omvormer de communicatie met een computer van hogere orde mogelijk maakt en het apparaat tot een volwaardige EASUBus –module maakt. De GIA 20 EB wordt getest en volledig gekalibreerd geleverd.
Om de GIA 20 EB klaar te maken voor gebruik, moet hij echter nog voor de desbetref­fende toepassing geconfigureerd worden.
Aanwijzing: Om een ontoelaatbare ingangstoestand en een ongewilde of verkeerde schakel-
procedure bij de configuratie van het apparaat te voorkomen, wordt er aanbevo­len pas na de configuratie van het apparaat de aansluiting van de ingang en de schakeluitgangen uit te voeren.
Voor de configuratie van het apparaat handelt u als volgt;
- verwijder de rode frontplaat (zie schets)
-
sluit het apparaat aan op een voedingsspanning (zie hfst. 3 “Elektrische aansluiting”)
- schakel de voedingsspanning in en wacht tot de segmenttest klaar is pas het apparaat zoals aangegeven in hfst. 4 “Configuratie” aan
-
het benodigde ingangssignaal en de uitgangsfunctie aan
-
Schakelgedrag van het apparaat instellen volgens de aanwijzingen in hfst. 5 “Schakelpunten en alarmgrenzen instellen”
-
Klik de rode frontplaat er weer op Sluit nu het apparaat compleet aan (zie hfst. 3 “Elektrische
-
aansluiting”)
4
3. Elektrische aansluiting
De aansluiting resp. de ingebruikneming mag alleen gedaan worden door gekwalificeerd personeel.
Bij een verkeerde aansluiting kan het apparaat vernield worden – geen recht op garantie.
3.1 Aansluitingstoewijzing
11 EASYBus 10 EASYBus
9
Ingang: 0-1V, 0-2V, mA, frequentie, Pt100, Pt1000
8 Ingang 0-50mV, thermo -element, Pt100 7 Ingang GND, Pt100, Pt1000 6 Ingang 0-10V 5 Voedingsspanning GND 4 Voedingsspanning +Uv 3 Schakeluitgang GND 2 Schakeluitgang 2 1 Schakeluitgang 1
Aanwijzing: de klemmen 3, 5 en 7 zijn in het apparaat elektrisch verbonden.
3.2 Aansluitdata
Voedingsspanning 4 en 5 9V 28 V 0V 30 V Schakeluitgang NPN 1 en 2 PNP
Ingang mA 0 mA 20 mA 0 mA 30 mA Ingang 0-1(2)V, freq. …
Ingang 0-50mV, TC, … 8 en 7 0 V 3.3 V -1 V 10V
Ingang 0-10V 6 en 7 0 V 10 V -1V 20V
De limietwaarden mogen niet (ook niet eventjes) overschreden worden!
3.3 Ingangssignaal aansluiten
Let bij het aansluiten beslist op de voor de betreffende ingang toelaatbare limietwaarden. Een overbelasting van de ingang kan leiden tot vernieling van het apparaat.
3.3.1 Aansluiten van een Pt100 of Pt1000 temperatuursensor resp. thermo -element
– interface – interface
Tussen aansluiting
1 en 3, 2 en 3
9 en 7
Werkingswaarden min. max.
30V,
l<200mA
0 V 3.3 V -1 V 30V
Limietwaarden min. max.
l<1A
l<10mA
l<10mA
Opmerking
niet kortsluitvast
niet kortsluitvast
Pt1000 – temperatuursensor Pt100 –temperatuursensor Thermo –element
(2-draads) (3-draads)
5
3.3.2 Aansluiten van een 4-20mA meetomvormer in 2-draads techniek
met gescheiden transmittervoeding zonder gescheiden transmittervoeding
3.3.3 Aansluiten van een 0(4)-20mA – meetomvormer in 3-draads techniek
met gescheiden transmittervoeding zonder gescheiden transmittervoeding
3.3.4 Aansluiten van een 0-1V, 0-2V of 0-10V meetomvormer in 3-draads techniek
met gescheiden transmittervoeding zonder gescheiden transmittervoeding
3.3.5 Aansluiten van een 0-1/2/10V resp. 0-50mV meetomvormer in 4-draads techniek
met gescheiden transmittervoeding zonder gescheiden transmittervoeding
potentiaal hebben)
(Aanwijzing: Sig- en –Uv van transmitter moeten hetzelfde
6
3.3.6 Aansluiten van een frequentiesignaal
Bij de frequentie – en toerentalmeting kan bij de configuratie van het apparaat gekozen worden uit 3 verschillende ingangssignaal –soorten. Er bestaat de mogelijkheid voor het aansluiten van een actief signaal (=TTL, …), een passief sensorsignaal net NPN (= NPN –uitgang, toets, relais, …) of met PNP (= +Ub -schakelende PNP –uitgang, High Side schakelaar, …). Bij de configuratie –instelling “Schakelcontact NPN” wordt in het apparaat een Pull-Up weerstand (~11kOhm tegen +3.3V) bijgeschakeld. Hierdoor kan bij apparaten net NPN –uitgang of schakelcontacten afgezien worden van de aansluiting van een externe weerstand. Bij de configuratie –instelling “Schakelcontact PNP” wordt in het apparaat een Pull-Down weerstand (~11kOhm tegen GND) bijgeschakeld. Hierdoor kan bij apparaten net NPN –uitgang of schakelcontacten afgezien worden van de aansluiting van een externe weerstand. Het kan echter toch zo zijn, dat voor de meetsignaal –omvormer toch de aansluiting van een externe weerstand nodig is, omdat b.v. de Pull-Up spanning van 3.3V voor de omvormer niet voldoende is of dat er in het hogere frequentiebereik gemeten moet worden. In dat geval dient u er op te letten dat het ingangssignaal dan als actief signaal beschouwd moet worden en dienovereenkomstig in de configuratie “TTL” gekozen moet worden.
Aanwijzing: bij het aansluiten dient u er beslist op te letten dat de toelaatbare ingangsspanning resp. de toelaatbare ingangsstroom van de frequentie –ingang niet overschreden wordt.
Aansluiting van een omvormer (met gesch. voeding) Aansluiting van een omvormer (zonder eigen met TTL – of PNP –uitgang voeding) met TTL – of PNP -uitgang
Aansluiting van een omvormer (met gesch. voeding) Aansluiting van een omvormer (zonder eigen voeding) met NPN –uitgang met NPN –uitgang
Aansluiting van een omvormer (met gesch. voeding) Aansluiting van een omvormer (zonder eigen voeding met NPN–uitgang met noodzakelijke externe weerstand met NPN –uitgang met noodzakelijke externe weerstand Aanwijzing v. d. aansluiting: Rv = 3k (bij omvormervoeding = 12V) resp. 7k (bij 24V). Apparaatconfig. Sens = TTL
7
Aansluiting van een omvormer (met gesch. voeding) Aansluiting van een omvormer (zonder eigen voeding met PNP –uitgang en externe weerstandschakeling met PNP –uitgang en externe weerstandschakeling
Aanwijzing voor de aansluiting: Rv2 = 600r, Rv1 =1k8 (bij omvormervoeding = 12V) resp. 4k2 (bij 24V). Apparaat config. SEnS = TTL (Rv1 dient voor de stroombegrenzing en kan in geval van nood ook overbrugd worden. Hij mag echter de aangegeven waarde niet overschrijden).
3.3.7 Aansluiten van een telsignaal
Net als bij de frequentie – en toerentalmeting kan bij de apparaatconfiguratie gekozen worden tussen drie verschillende ingangssignaal -soorten. De aansluiting van het sensorsignaal voor het telsignaal vindt op dezelfde manier plaats als voor de frequentie –en toerentalmeting. Gebruik svp het desbetreffende aansluitschema uit dit hoofdstuk. Er bestaat de mogelijkheid de tellerstand op elk moment door verbinding van klem 8 met GND (b.v. klem 7) terug te zetten. Dit kan handmatig gedaan worden (b.v. met een toets) of automatisch (met een schakeluitgang van het apparaat).
Aanwijzing: bij de aansluiting dient u er beslist op te letten dat de toelaatbare ingangsspanning resp. de toelaatbare ingangsstroom van de frequentie
-ingang niet overschreden wordt.
handmatig terugzetten met externe toets
Configuratieaanwijzingen voor de GIA20EB: Automatisch terugzetten met uitgang 2 en Apparaat 1 – ingangssignaal volgens impulsgever, extra handmatig terugzetten met externe toets uitgangssoort van uitgang 2 = NPN Configuratieaanwijzing: uitgang 2 moet op NPN Apparaat 2: ingangssignaal = schakelcontact gezet zijn
GIA20EB in cascade geschakeld
8
3.4 Schakeluitgangen aansluiten
Aanwijzing: om een ongewilde of verkeerde schakeling bij de configuratie van het apparaat te
voorkomen, raden wij u aan de aansluiting van de schakeluitgangen pas na de configuratie van de gewenste schakelsoort uit te voeren.
Het apparaat beschikt over twee schakeluitgangen. Er kan bij de configuratie gekozen worden uit 3 verschillende schakelsoorten: Low-Side: “Massa –schakelende” NPN –uitgang (open collector)
De schakeluitgang wordt in de actieve toestand (schakeluitgang aan) tegen de minpool van de voedingsspanning (aansluiting 3 resp. 5) geschakeld.
High-Side: “+Ub –schakelende” PNP –uitgang (open collector)
De schakeluitgang wordt in de actieve toestand (schakeluitgang aan) tegen de pluspool van de voedingsspanning (aansluiting 4) geschakeld.
Push –Pull: De schakeluitgang is in inactieve toestand (schakeluitgang uit) tegen de minpool van
de voedingsspanning (aansluiting 3 resp. 5) geschakeld en wordt in actieve toestand (schakeluitgang aan) tegen de pluspool van de voeding (aansluiting 4) geschakeld.
Als een uitgang als alarmuitgang geconfigureerd wordt, dan is de uitgang in rusttoestand (geen alarm aanwezig) “aan”. Bij een aanwezige alarmtoestand “opent” de uitgangstransistor resp. wisselt de Push-Pull –uitgang van +Uv naar –Uv.
Let er op, dat noch de maximaal toelaatbare spanning, noch de maximale schakelstroom (ook niet heel even) overschreden mag worden. Vooral bij het schakelen van inductieve lasten (b.v. relais, spoelen enz.) dient u er op te letten dat de optredende spanningspieken door veiligheidsmaatregelen begrensd worden.
Bij het schakelen van grote capacitieve lasten is het nodig de inschakelstroom te begrenzen op de toelaatbare stroomsterkte d.m.v. het voorschakelen van een weerstand resp. van een stroombegrenzing. Hetzelfde geldt voor gloeilampen, omdat die vanwege hun lage koude weerstand eveneens een hoge inschakelstroom kunnen hebben.
3.4.1 Aansluiten bij de aansluitsoort Low-Side-schakelaar (NPN –uitgang, massa schakelend)
Aansluiting van verbruikers (relais en gloeilampen) Aansluiting van verbruikers (relais en gloeilampen) bij gemeenschappelijke voeding bij gescheiden voeding van de verbruikers
3.4.2 Aansluiten bij de aansluitsoort High-Side-schakelaar (PNP –uitgang, +Uv schakelend)
Aanwijzingen voor de aansluiting: De klemmen 3 en 5 zijn in het apparaat galvanisch verbonden. Bij het schakelen van grotere stromen (> 50 mA) dient u de min –schakeling van de verbruiker niet op klem 3 maar direct op de –Uv van de netvoeding aan te sluiten. Hierdoor worden mogelijke problemen door massaverschuivingen voorkomen.
Aansluiting van verbruikers (relais en gloeilampen)
9
Loading...
+ 19 hidden pages