Gima OXY-1 FINGER OXIMETER GB,PT,GR,DK,NL,RO User guide [nl]

Page 1
PROFESSIONAL MEDICAL PRODUCTS
OXY-1 FINGER OXIMETER OXÍMETRO DE PULSO OXY-1
ΠΑΛΜΙΚΌ ΌΞΎΜΕΤΡΌ OXY-1
OXY-1 FINGEROXIMETER OXY-1 VINGEROXIMETER PULSOXIMETRU PENTRU DEGET OXY-1
35070 / CMS50DL
CONTEC MEDICAL SYSTEMS CO., LTD No.112 Qinhuang West Street, Economic & Technical Development Zone, Qinhuangdao, Hebei Province,
PEOPLE’S REPUBLIC OF CHINA
Made in China
Shanghai International Holding Corp. GmbH (Europe) Eiffestrasse 80, 20537, Hamburg, Germany
Imported by / Importado por / Εισαγωγή από /
Importeret af / Geïmporteerd door / Importat de:
Via Marconi, 1 - 20060 Gessate (MI) Italy gima@gimaitaly.com - export@gimaitaly.com
www.gimaitaly.com
M35070-M-Rev.0.01.21
0123
IP22
95%
1060 hPa
60°C
0%
500 hPa
-40°C
Page 2
NEDERLANDS
Gebruikershandleiding
Beste gebruikers, hartelijk dank voor het aanschaffen van
de Puls Oximeter. Deze handleiding is opgesteld in overeenstemming met de richtlijn van de raad MDD 93/42/EEG inzake medische hulpmiddelen en de geharmoniseerde normen. In geval van wijzigingen en software-upgrades kan de informatie van dit document zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. De handleiding beschrijft, in overeenstemming met de ken-
merken en vereisten van de Pulse Oximeter – de structuur, de functies, de specicaties, de correcte methoden voor
vervoer, installatie, gebruik, bediening, reparatie, onderhoud en opslag enz., evenals de veiligheidsprocedures voor de bescherming van zowel de gebruiker als de apparatuur. Ver­wijs naar de betreffende hoofdstukken voor meer informatie. Gelieve de handleiding aandachtig te lezen alvorens dit product te gebruiken. De handleiding met de beschrijving van de operationele procedures moet strikt in acht worden genomen. De niet-naleving van de inhoud van de handlei­ding kan leiden tot onjuiste metingen, beschadiging van het apparaat en persoonlijk letsel. De fabrikant is NIET aanspra­kelijk voor problemen met betrekking tot de veiligheid, de betrouwbaarheid en de prestaties, eventuele afwijkingen, persoonlijk letsel en beschadiging van de apparatuur die veroorzaakt worden door nalatigheid en niet-naleving van de bedieningsvoorschriften door de gebruiker. De garantie van de fabrikant dekt dergelijke gebreken niet. Ingevolge verwachte vernieuwingen is het mogelijk dat de
specieke producten die u heeft ontvangen niet volledig
overeenstemmen met de beschrijving van deze gebrui­kershandleiding. We betreuren dit ten zeerste. Dit product is een medisch hulpmiddel en kan herhaaldelijk gebruikt worden.
WAARSCHUWING:
Wanneer het toestel onafgebroken gebruikt wordt, kan
82
Page 3
83
dit tot onaangename en pijnlijke gevoelens leiden, vooral bij patiënten met een belemmering van de microcircula­tie. Aanbevolen wordt om de sensor niet langer dan 2 uur op dezelfde vinger aan te brengen.
In geval van speciale patiënten moet een aandachtiger
inspectie van het aanbrengingsproces worden voorzien. Het apparaat mag niet op oedeem- en zacht weefsel ge­klemd worden.
Het door het apparaat afgegeven licht (infrarood licht is
onzichtbaar) is schadelijk voor de ogen: de gebruiker of het onderhoudspersoneel moeten derhalve niet in het licht kijken.
De proefpersoon mag geen nagellak of andere make-up
dragen.
De vingernagel van de proefpersoon mag niet te lang
zijn.
Verwijs naar de correlatieve literatuur inzake klinische
beperkingen en voorzichtigheid.
Dit apparaat is niet bestemd voor behandeling.
Opgelet: Krachtens de federale weg (VS) mag dit hulp­middel alleen door of op voorschrift van een arts worden verkocht. De gebruikershandleiding is een uitgave van ons bedrijf. Alle rechten voorbehouden.
NEDERLANDS
1 VEILIGHEID
1.1 Aanwijzingen voor een veilig gebruik
• Controleer de hoofdeenheid en alle accessoires regel­matig, om u ervan te verzekeren dat er geen sprake is van zichtbare schade op kabels en transducers die de veiligheid van de patiënt en de kwaliteit van de controle kunnen beïnvloeden. Aanbevolen wordt om het apparaat ten minste eenmaal per week te controleren. In geval van duidelijk zichtbare schade moet het gebruik van het appa­raat gestaakt worden.
Page 4
NEDERLANDS
• Het noodzakelijke onderhoud mag UITSLUITEND door gekwaliceerd onderhoudspersoneel worden uitgevoerd.
Het is de gebruikers niet toegestaan het onderhoud zelf uit te voeren.
• De oximeter mag niet gebruikt worden in combinatie met apparaten die niet in de gebruikershandleiding worden aangegeven. Alleen de door de fabrikant aangegeven of aanbevolen accessoires mogen samen met dit apparaat gebruikt worden.
• Dit product wordt vóór het verlaten van de fabriek gekali­breerd.
1.2 Waarschuwingen
• Ontplofngsgevaar—Gebruik de oximeter NIET in een
omgeving met ontvlambaar gas, zoals bepaalde ontvlam­bare verdovingsmiddelen.
• Gebruik de oximeter NIET terwijl de proefpersoon een
MRI- of CT-scan ondergaat.
• Personen die allergisch zijn voor rubber mogen dit appa­raat niet gebruiken.
• Het verwijderen van afgedankte instrumenten en hun accessoires en verpakkingen (inclusief batterijen, plastic zakken, schuimplastic en kartonnen dozen) moet gebeu­ren in overeenstemming met de plaatselijke wetgeving en voorschriften.
• Controleer vóór het gebruik de verpakking om u ervan te verzekeren dat het apparaat en de accessoires volledig overeenkomen met de paklijst; anders bestaat het risico dat het apparaat abnormaal functioneert.
• Meet dit toestel niet met functietestpapier voor wat betreft de informatie van het apparaat.
1.3 Aandachtspunten
Houd de oximeter uit de buurt van stof, trillingen, bijten-
de stoffen, explosieve materialen, hoge temperaturen en vocht.
Als de oximeter nat wordt, onderbreek dan het gebruik
ervan.
84
Page 5
85
Als het apparaat van een koude omgeving naar een
warme of vochtige omgeving wordt gebracht, gebruik het dan niet onmiddellijk.
Bedien de toetsen op het frontpaneel NIET met scherpe
materialen.
De desinfectie van de oximeter bij hoge temperatuur of
met stoom onder hoge druk is niet toegestaan. Verwijs naar het betreffende hoofdstuk van de gebruikershand­leiding voor informatie over de reiniging en de desinfec­tie.
Dompel de oximeter niet onder in vloeistoffen. Gebruik
voor de reiniging van het oppervlak van het apparaat al­cohol voor medisch gebruik en zachte materialen. Sproei geen vloeistoffen rechtstreeks op het apparaat.
Als het apparaat met water wordt gereinigd, mag het wa-
ter niet warmer zijn dan 60°C.
Te dunne of te koude vingers kunnen waarschijnlijk van
invloed zijn op de normale meting van de SpO2 en de hartslag van de patiënt; gebruik de duim of de middelvin­ger en plaats ze diep genoeg in de sonde.
Gebruik het toestel niet voor jonge kinderen of pasgebo-
renen.
Het product is geschikt voor kinderen vanaf vier jaar oud
en voor volwassenen (met een lichaamsgewicht tussen 15 en 110 kg).
Het apparaat werkt mogelijk niet voor alle patiënten. Als
u er niet in slaagt stabiele lezingen te verkrijgen, staak het gebruik dan.
De tijd voor het bijwerken van de gegevens bedraagt
minder dan 5 seconden. Deze tijd kan variëren afhanke­lijk van de hartslag van de afzonderlijke personen.
Als er tijdens het testproces bepaalde abnormale om-
standigheden worden gemeld op het display, neem de vinger dan uit en plaats hem dan terug om het normale gebruik te herstellen.
Het toestel heeft een normale gebruiksduur van drie jaar
vanaf het eerste gebruik onder spanning.
NEDERLANDS
Page 6
NEDERLANDS
Het aan het product bevestigde koordje is gemaakt van
een niet-allergisch materiaal; als bepaalde gebruikers gevoelig zijn voor het koordje, stop dan met het gebruik ervan. Pas bij het gebruik van het koordje ook op het niet rond de nek te dragen om geen verwonding van de patiënt te veroorzaken.
Het instrument heeft geen functie voor alarm lage span-
ning, maar alleen voor de weergave van de lage span­ning: gelieve de batterij te vervangen als hij leeg is.
Het apparaat is niet voorzien van een functie alarm voor
bijzonder lage waarden. Gebruik het apparaat niet in si­tuaties waarin alarmen voor lage waarden vereist zijn.
Als het apparaat langer dan één maand wordt opgesla-
gen, moeten de batterijen verwijderd worden om het lek­ken ervan te voorkomen.
De twee delen van het apparaat zijn verbonden door een
exibel circuit. Vermijd deze verbinding te draaien of er
aan te trekken.
1.4 Gebruiksaanwijzing
De Fingertip Pulse Oximeter is een niet-invasief apparaat
bestemd voor de steekproefsgewijze controle van de zuur­stofverzadiging van arterieel hemoglobine (SpO2) en de hartslag van volwassen en pediatrische patiënten, thuis en in ziekenhuisomgevingen (met inbegrip van klinisch gebruik bij internisten/operaties, anesthesie, intensive care, enz.). Dit apparaat is niet bedoeld voor continue monitoring.
2 OVERZICHT
De puls-zuurstofsaturatie is het percentage HbO2 in de tota­le Hb in het bloed, de zogenaamde O2 -concentratie in het bloed. Dit is een belangrijke bio-parameter voor de ademha­ling. Om de SpO2 gemakkelijker en nauwkeuriger te kunnen meten, heeft ons bedrijf de Pulse Oximeter ontwikkeld. Ook kan het apparaat gelijktijdig de hartslag meten. De Pulse Oximeter is klein, verbruikt weinig stroom, is ge­bruiksvriendelijk en draagbaar. De patiënt hoeft enkel een
86
Page 7
87
van de vingers in de foto-elektrische vingertipsensor voor diagnose te plaatsen en het scherm toont onmiddellijk de gemeten waarde van hemoglobinesaturatie.
2.1 Classicatie:
Klasse II b(MDD93/42/EEG IX Regel 10) Klasse II (U.S.FDA)
2.2 Kenmerken
• Het product is gemakkelijk en handig in gebruik.
• Het product is klein van volume, licht van gewicht (totaal gewicht is ongeveer 50 g inclusief batterijen) en gemakke­lijk mee te nemen.
• Het stroomverbruik van het product is laag en de twee origineel meegeleverde AAA-batterijen kunnen geduren­de 24 uur continu gebruikt worden.
• Het product wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het gedurende 5 seconden geen signaal ontvangt.
• Indicator lege batterij in de vorm van het knipperende symbool van de batterij.
2.3 V
oornaamste toepassingen en toepassingsgebied
De Pulse Oximeter kan gebruikt worden om via de vinger de hemoglobinesaturatie en de hartslag van mensen te meten.
Bovendien wordt op een balk de intensiteit van de hartslag
weergegeven. Het product is geschikt voor gebruik thuis, in ziekenhuizen (gewone ziekenkamer), zuurstofbars, soci­aal-medische organisaties en meet ook de zuurstofsaturatie en de hartslag.
Het product is niet geschikt voor een continue controle van patiënten. Er zou een probleem voor overschatting optre­den bij patiënten die lijden aan toxicose veroor­zaakt door koolmonoxide; het gebruik van het apparaat onder deze omstandigheden wordt niet aanbevolen.
NEDERLANDS
Page 8
NEDERLANDS
2.4 Omgevingsomstandigheden
Opslagomgeving
a) Temperatuur: -40℃~+60℃ b) Relatieve vochtigheid: ≤95%
c) Atmosferische druk: 500hPa~1060hPa
Gebruiksomgeving
a) Temperatuur: : 10℃~40℃ b) Relatieve vochtigheid: ≤75%
c) Atmosferische druk: 700hPa~1060hPa
88
3 PRINCIPE EN WAARSCHUWING
3.1 Meetprincipe
Het meetprincipe van de Oximeter is als volgt: Een erva­ringsformule van dataverwerking is vastgesteld met gebruik
van de wet van Lambert-Beer volgens het Absorptiespec­trum Kenmerkend voor Reductieve Hemoglobine (Hb) en
Oxyhemoglobine (HbO2) in gloeizones en nabij-infrarood zones. Het werkingsprincipe van het instrument is: Photoe­lectric OxyhemoglobinInspection-technologie wordt gebruikt in overeenstemming met Capacity Pulse Scanning &Recor­ding-technologie zodat twee lichtbundels van verschillende
golengte gericht kunnen worden op het uiteinde van een
menselijke nagel via een sensor van het type vingerclip. Het gemeten signaal kan dan worden verkregen door mid­del van een lichtgevoelig element. De verkregen informatie wordt weergegeven op het scherm door verwerking in elek­tronische circuits en een microprocessor.
Gloei- en infraroodstraling
Gloei- en infraroodstraling
Afbeelding 1. Werkingsprincipe
Zendbuis
Ontvangstbuis
Page 9
89
3.2 Waarschuwing
1. De vinger moet correct worden geplaatst (zie de bijge-
voegde afbeelding van deze handleiding, afbeelding 5), anders zou een onnauwkeurige meting kunnen optre­den.
2. De SpO2-sensor en de foto-elektrische ontvangstbuis
moeten worden geplaatst dat de arteriole, de kleine slag­ader, van de proefpersoon zich ertussen bevindt.
3. De SpO2-sensor mag niet gebruikt worden op een plek
of ledemaat die in verbinding staat met een arterieel ka­naal, waarop een bloeddrukmanchet is aangebracht of tijdens een intraveneuze injectie.
4. Zorg ervoor dat het optische pad vrij is van optische ob-
stakels zoals met rubber beklede stof.
5. Te sterk omgevingslicht kan van invloed zijn op het mee-
tresultaat. Denk daarbij aan uorescentielampen, Dual Ruby-licht, infrarood verwarmingstoestel, direct zonlicht,
enz.
6. Ook grote inspanningen van de proefpersoon of extreme
elektrochirurgische storingen kunnen de nauwkeurigheid beïnvloeden.
7. De proefpersoon mag geen nagellak of andere make-up
dragen.
3.3 Klinische beperkingen
1. Aangezien de meting gebeurt op basis van de puls van
de arteriole, de kleine slagader, is er bij de proefpersoon een aanzienlijk pulserende bloedstroom vereist. Voor een proefpersoon met een zwakke pols als gevolg van een shock, een lage omgevings-/lichaamstemperatuur, zware bloedingen of gebruik van medicijnen die vas­culaire contracties veroorzaken, zal de SpO2-golfvorm (PLETH) afnemen. In dat geval zal de meting gevoeliger zijn voor interferenties.
2. Voor personen waaraan een aanzienlijke hoeveelheid
kleurstoffen is toegediend (zoals methyleenblauw, indi­gogroen en zuur indigoblauw), of koolmonoxidehemog­lobine (COHb), methionine (Me+Hb) of thiosalicylisch
NEDERLANDS
Page 10
NEDERLANDS
hemoglobine, en enkele patiënten met geelzucht, kan de bepaling van de SpO2 door middel van dit apparaat mogelijk onnauwkeurig zijn.
3. Medicijnen zoals dopamine, procaïne, prilocaïne, lidoca-
ine en butacaïne zijn mogelijk ook een belangrijke oor­zaak van ernstig foutieve SpO2-metingen.
4. Aangezien de SpO2-waarde als referentiewaarde fun-
geert bij de beoordeling van anemisch zuurstofgebrek en toxisch zuurstofgebrek, is het mogelijk dat bij enkele patiënten met ernstige anemie goede SpO2-metingen worden verricht.
90
4 TECHNISCHE SPECIFICATIES
1) Formaat display: Display digitale buis;
Meetbereik SpO2: 0% - 100%; Meetbereik hartslag: 30 - 250 slagen per minuut; Weergave hartslagfrequentie: staafdiagram
2) Voeding: 2 ×1,5V AAA alkalinebatterijen, aanpasbaar be- reik: 2,6V~3,6V.
3) Stroomverbruik: Minder dan 25 mA.
4) Resolutie: 1% voor SpO2 en 1 slag per minuut voor hart­slag.
5) Meetnauwkeurigheid: ±2% binnen bereik 70%-100% SpO2, en betekenisloos bij bereik onder de 70%. ±2 sla­gen per minuut of ±2% (de hogere waarde) voor hartslag.
6) Meetprestaties in omstandigheden van lage perfusie: SpO2 en de hartslag worden correct weergegeven wan­neer het perfusiebereik gelijk is aan 0.4%. De fout SpO2 is ±4%, de fout hartslag is ±2 bpm of ±2% (de hogere waarde).
7) Weerstand tegen interferentie omgevingslicht: De afwijking tussen de waarde gemeten bij kunstlicht of na­tuurlijk licht binnen en de meting in een donkere kamer is minder dan ±1%.
8) Het apparaat is uitgerust met een functieschakelaar. De oximeter kan worden uitgeschakeld als er geen vinger in het apparaat aanwezig is.
Page 11
91
9) Optische sensor
Rood licht (golengte is 660nm, 6.65mW) Infrarood (golengte is 880nm, 6,75mW)
5 ACCESSOIRES
• Een koordje;
• Twee batterijen (optioneel);
• Eén gebruikershandleiding.
NEDERLANDS
6 INSTALLATIE
6.1 Weergave frontpaneel
Stroomschakelaar
Weergave SpO
Afbeelding 2. Vooraanzicht
Afbeelding 3. Installatie batterijen
Weergave lage
spanning
2
Hartslag
Staafdiagram hartslag
Page 12
NEDERLANDS
6.2 Batterij
Stap 1. Verwijs naar afbeelding 3. en plaats de twee
AAA-batterijen correct in de juiste richting.
Stap 2. Plaats het luikje terug.
Let bij de plaatsing van de batterijen goed op omdat een onjuiste plaatsing het apparaat kan beschadigen.
6.3 Bevestiging van het koordje
Stap 1. Steek het uiteinde van het koordje door het gat. Stap 2. Steek het andere uiteinde van het koordje door de
lus van het eerste uiteinde en trek het koordje dan strak aan.
Afbeelding 4. Bevestiging koordje
Afbeelding 5. Plaats de vinger op zijn plaats
92
Page 13
93
7 BEDIENINGSHANDLEIDING
7.1 Plaats de twee batterijen, in de juiste richting, en plaats
het batterijluikje terug.
7.2 Open de clip zoals aangegeven op Afbeelding 5.
7.3 Laat de patiënt zijn vinger tussen de rubberen kussen-
tjes van de clip steken (controleer of de vinger correct geplaatst is) en sluit de clip.
7.4 Druk eenmaal op de knop op het frontpaneel.
7.5 Zorg ervoor dat de vinger niet wordt bewogen en dat de
patiënt tijdens het proces rustig blijft. Het lichaam van de patiënt moet tijdens het proces niet bewegen.
7.6 Lees de informatie rechtstreeks af op het display.
7.7
Druk vervolgens op de knop om het apparaat te resetten.
De vingernagel en het lichtgevende buisje moe­ten zich aan dezelfde zijde bevinden.
8 REPARATIE EN ONDERHOUD
• Vervang de batterijen als op het display een lage span­ning wordt aangegeven.
• Reinig het oppervlak van het apparaat voorafgaand aan
het gebruik. Veeg het apparaat eerst af met alcohol voor medisch gebruik en laat het vervolgens aan de lucht dro­gen of wrijf het met een droge, schone doek.
• Gebruik alcohol voor medisch gebruik om het product na gebruik te desinfecteren, om kruisbesmetting bij het vol­gende gebruik te voorkomen.
• Verwijder de batterijen als de oximeter gedurende lange tijd niet wordt gebruikt.
• De optimale opslagomstandigheden zijn bij een omge­vingstemperatuur tussen -40°C en 60°C en een relatieve vochtigheid van maximaal 95%.
• De gebruikers worden geadviseerd om het apparaat pe­riodiek te laten kalibreren (of volgens het kalibratiepro­gramma van het ziekenhuis). De kalibratie kan worden uitgevoerd bij de nationale dealer; neem anders contact met ons op.
NEDERLANDS
Page 14
NEDERLANDS
Het apparaat mag niet bij hoge druk gesterili­seerd worden. Dompel het apparaat niet onder in vloeistoffen. Aanbevolen wordt om het apparaat te bewaren in een droge omgeving. Vochtigheid kan de le­vensduur van het apparaat beperken en zelfs schade veroorzaken.
9 PROBLEMEN OPLOSSEN
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De SpO2 en de hartslag worden niet normaal weergegeven
De SpO2 en de hartslag worden niet stabiel weer­gegeven
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Het display wordt plotseling uitge­schakeld
1. De vinger is niet goed geplaatst.
2. De SpO2 van de patiënt is te laag om gedetecteerd te worden.
1. De vinger is niet diep genoeg in het apparaat geplaatst.
2. De vinger trilt of de patiënt beweegt
1. De batterijen zijn leeg of bijna leeg.
2. De batterijen zijn niet goed geplaatst.
3. Storing van het apparaat.
1. Het apparaat wordt automatisch uitgescha­keld als het gedurende 5 seconden geen signaal ontvangt.
2. De batterijen zijn bijna leeg.
1. . Plaats de vinger op correcte wijze en probeer opnieuw.
2. Probeer opnieuw. Als u er zeker van bent dat het apparaat goed func­tioneert, ga dan naar een ziekenhuis voor een diagnose.
1. Plaats de vinger op correcte wijze en probeer opnieuw.
2. Houd de patiënt rustig
1. Vervang de batterijen.
2. Herinstalleer de batterijen.
3. Neem contact op met het plaatselijke servicecentrum.
1. Normaal.
2. Vervang de batterijen.
94
Page 15
95
NEDERLANDS
10 BETEKENIS SYMBOLEN
Symbool
% SpO
PRbpm Hartslag (slagen per minuut)
Beschrijving
Toegepast onderdeel type BF
De puls-zuurstofsaturatie (%)
2
Aanduiding van een te lage spanning batterijen (vervang de batterijen om een onnauwkeurige meting te voorkomen)
1. Er is geen vinger ingebracht
2. Indicator ontoereikend signaal Pluspool batterij Minpool batterij
Stroomschakelaar
Serienummer
Alarmblokkering
Beschermingsklasse van de verpakking
IP22
Koel en droog opslaan
Afgeschermd van zonlicht opslaan
Dit product voldoet aan de Richtlijn 93/42/EEG
Productcode
Partijnummer
Opgelet: Lees en volg aandachtig de gebruiksaan­wijzing (waarschuwingen)
Verwijdering AEEA
Volg de gebruiksaanwijzing
Page 16
NEDERLANDS
Fabrikant
Bevoegde vertegenwoordiger in de Europese
Gemeenschap
Productiedatum
Drempelwaarde temperatuur
%
Drempelwaarde vochtigheid
Drempelwaarde atmosferische druk
11 BESCHRIJVING FUNCTIES
Weergegeven informatie Weergavemodus
Zuurstofsaturatie (SpO2) Digitaal Hartslag (slagen per minuut) Digitaal Intensiteit hartslag (staaf-
diagram)
Specicatie parameter SpO2
Meetbereik 0%~100%, (resolutie 1%). Nauwkeurigheid 70%~100%:±2%,
Optische sensor Rood licht (golengte 660nm)
Specicatie parameter hartslag
Meetbereik 30bpm~250bpm (resolutie 1 slag
Nauwkeurigheid ±2bpm of ±2% (de hogere waarde)
Intensiteit hartslag
Bereik Permanente weergave staafdiagram,
Batterijen
1.5V (formaat AAA) alkalinebatterijen × 2 of oplaadbare batterijen
Digitale weergave staafdiagram
onder 70% niet gespeciceerd.
Infrarood (golengte 880nm)
per minuut)
hoe hoger de staaf, hoe sterker de pols.
96
Page 17
97
Levensduur batterijen
Twee batterijen kunnen 24 uur continu functioneren
Afmetingen en gewicht
Afmetingen 57(L) × 31(B) × 32(H) mm Gewicht Ongeveer 50g (met de batterijen)
Bijlage: Elektromagnetische compatibiliteit
Richtlijn en verklaring fabrikant - elektromagnetische emis­sies - voor alle APPARATUUR en SYSTEMEN
Richtlijn en verklaring fabrikant - elektromagnetische emissies
De CMS50DL is bestemd voor gebruik in de onderstaande elektro­magnetische omgeving. De klant of gebruiker van de CMS50DL moet verzekeren dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Emissietest Conformiteit Elektromagnetische omge-
RF-emissies CISPR 11
RF-emissies CISPR 11
Harmonische emissies IEC 61000-3-2
Spanningsschomme-
lingen / ikkeringen
IEC 61000-3-3
NEDERLANDS
Groep 1 De CMS50DL gebruikt
Klasse B De CMS50DL is geschikt voor
N.V.T.
N.V.T.
ving – richtlijn
RF-energie alleen voor de
interne werking. Daarom zijn
de RF-emissies zeer laag en
veroorzaken ze waarschijn­lijk geen interferenties voor elektronische apparatuur in de nabijheid.
gebruik in alle omgevingen, inclusief thuisomgevingen en omgevingen rechtstreeks aangesloten op het openbare laagspanningsnetwerk voor de elektriciteitsvoorziening van woningen.
Page 18
NEDERLANDS
Richtlijn en verklaring fabrikant - elektromagnetische immu­niteit voor alle APPARATUUR en SYSTEMEN
Richtlijn en verklaring fabrikant - elektromagnetische immuniteit
De CMS50DL is bestemd voor gebruik in de onderstaande elektro­magnetische omgeving. De klant of gebruiker van de CMS50DL moet verzekeren dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Immuniteits­test
Elektrostati­sche ontlading (ESD) IEC 61000-4-2
Snelle elektri­sche overgang/ burst IEC 61000-4-4
Piek IEC 61000-4-5
Spannings­vallen, korte onderbrekin­gen en span­ningsvariaties op voedings­kabels IEC 61000­4-11
Testniveau IEC 60601
±6 kV contact ±8 kV lucht
±2 kV voor voedingska­bels
±1 kV differentiële modus
<5% UT (>95% daling in UT) voor cyclus 0,5 40% UT (60% daling in UT) gedurende 5 cycli 70% UT (30% daling in UT) gedurende 25 cycli
Confor-
Elektromagnetische
miteitsni-
omgeving - richtlijn
veau
±6 kV
Vloeren moeten van
contact
hout, beton of kerami-
±8 kV lucht
sche tegels zijn. Als de vloeren bedekt zijn met synthetisch materiaal, moet de relatieve voch­tigheid ten minste 30% bedragen.
N.V.T. De kwaliteit van de
stroomvoorziening moet die van een typische commerciële of zieken­huisomgeving zijn.
N.V.T. De kwaliteit van de
stroomvoorziening moet die van een typische commerciële of zieken­huisomgeving zijn.
N.V.T. De kwaliteit van de
stroomvoorziening moet die van een typische commerciële of zie­kenhuisomgeving zijn. Als de gebruiker van de CMS50DL tijdens stroomonderbrekingen en continue werking wenst, wordt aangera­den de CMS50DL aan
te sluiten op een UPS
of te voeden met een batterij.
98
Page 19
99
Netfrequentie
(50/60Hz) Magnetisch veld IEC-61000-4-8
OPMERKING UT is de netspanning voorafgaand aan de toepassing
van het testniveau.
Richtlijn en verklaring fabrikant - elektromagnetische immuniteit voor APPARATUUR en SYSTEMEN die niet dienen voor de KUNSTMATIGE INSTANDHOUDING VAN DE LEVENSFUNCTIES
Richtlijn en verklaring fabrikant - elektromagnetische immuniteit
De CMS50DL is bestemd voor gebruik in de onderstaande elektro­magnetische omgeving. De klant of gebruiker van de CMS50DL moet verzekeren dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Immuni-
Testni-
teitstest
veau IEC 60601
Uitgezon-
3 V/m
den RF
80 MHz tot
IEC 61000-
2,5 GHz
4-3
NEDERLANDS
<5% UT (>95% daling in UT) gedurende 5 sec
3 A/m 3 A/m Het magnetische veld
Conformi­teitsniveau
3 V/m Draagbare en verplaatsbare
van de netfrequentie
moet het niveau hebben van een typische com­merciële of ziekenhuis­omgeving.
Elektromagnetische omgeving - richtlijn
RF-communicatieapparatuur
mogen niet in de dichter bij enig deel van de CMS50DL worden gebruikt, inclusief de kabels, dan de aanbevolen scheidingsafstand berekend door middel van de verge­lijking van toepassing op de
frequentie van de zender.
Aanbevolen scheidingsaf­stand
Page 20
NEDERLANDS
3.5
P
d=
1
V
3.5
P
d=
1
E
80 MHz tot 800 MHz
7
P
d=
1
E
800 MHz tot 2.5 GHz
P is het maximale uitgangs­vermogen van de zender in watt (W), zoals aangegeven door de fabrikant van de zender, en d is de aanbe­volen scheidingsafstand in meter (m). De veldsterkten van vaste
RF-zenders, zoals bepaald
door een elektromagnetisch locatieonderzoek,a moet lager zijn dan het conformi­teitsniveau in elk frequentie­bereikb. Interferentie zou kunnen optreden in de nabijheid van apparatuur gemarkeerd met het volgende symbool:
OPMERKING 1 Bij 80 MHz en 800 MHz is het hoogste frequentiebereik van
toepassing. OPMERKING 2 Deze richtlijnen zijn niet in alle situatie van toepassing. Elek­tromagnetische verspreiding wordt beïnvloed door absorptie en weerkaatsing op structuren, voorwerpen en mensen.
a De veldsterkte van vaste zenders zoals basisstations voor radiotelefoons
(mobiel/draadloos) en portofoons, amateurzenders, AM- en FM-uitzendingen
en TV-uitzendingen kunnen theoretisch niet nauwkeurig worden voorspeld. Om de elektromagnetische omgeving als gevolg van vaste radiozenders te bepalen, moet een elektromagnetische meting van de locatie worden over­wogen. Als de gemeten veldsterkte op de locatie waar de CMS50DL wordt gebruikt hoger is dan het eerder vermelde toepasselijke RF-conformiteitsni­veau, moet de CMS50DL op zijn normale werking gecontroleerd worden. Als abnormale prestaties worden vastgesteld, kunnen extra maatregelen nodig zijn, zoals een andere oriëntatie of verplaatsing van de CMS50DL .
b Boven het frequentiebereik 150 kHz tot 80 MHz moeten de veldsterktes
minder zijn dan 3 V/m.
100
Page 21
101 NEDERLANDS
Aanbevolen scheidingsafstanden tussen draagbare en mo-
biele RF-communicatieapparatuur en de APPARATUUR of het SYSTEEM – voor APPARATUUR of SYSTEMEN die niet dienen voor de KUNSTMATIGE INSTANDHOUDING VAN DE LEVENSFUNCTIES
Aanbevolen scheidingsafstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en de CMS50DL
De CMS50DL is bestemd voor gebruik in een elektromagnetische om-
geving met gecontroleerde uitgezonden RF-storingen. De klant of de
gebruiker van de CMS50DL kan bijdragen aan de preventie van elek­tromagnetische storing door een minimale afstand te bewaren tussen
draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur (zenders) en de
CMS50DL, zoals hieronder aanbevolen, op basis van het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur.
Maximaal nominaal uit­gangsvermo­gen zender (W)
Voor zenders met een niet hierboven vermeld maximaal nominaal uitgangs­vermogen kan de aanbevolen scheidingsafstand d in meter (m) worden ge-
schat aan de hand van de vergelijking die geldt voor de frequentie van de
zender, waarbij P het maximale nominale uitgangsvermogen van de zender in Watt (W) is zoals aangegeven door de fabrikant van de zender.
OPMERKING 1 Bij 80 MHz en 800 MHz is de scheidingsafstand voor het hoogste frequentiebereik van toepassing. OPMERKING 2 Deze richtlijnen zijn niet in alle situatie van toepassing. Elek-
tromagnetische verspreiding wordt beïnvloed door absorptie en weerkaatsing op structuren, voorwerpen en mensen.
GARANTIEVOORWAARDEN GIMA
De standaardgarantie B2B Gima van 12 maanden wordt toegepast.
Scheidingsafstand op basis van de frequentie van de zender (m)
150 kHz
tot 80 MHz
3.5
d=
0,01 0,12 0,12 0,23
0,1 0,39 0,37 0,74
1 1,17 1,17 2,33
10 3,69 3,69 7,38
100 11,67 11,67 23,33
Afvalverwijdering: Het product mag niet samen met ander hu­ishoudelijk afval worden afgevoerd. Gebruikers moeten ervoor zorgen dat de apparatuur die wordt afgedankt, wordt wegge­gooid door deze naar het verzamelpunt voor recycling van elek­trische en elektronische apparatuur te brengen.
V
80 MHz
tot 800 MHz
P
1
3.5
d=
E
800 MHz
tot 2.5 GHz
P
1
7
P
d=
1
E
Page 22
Page 23
Loading...