De informatie in deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de i-PAD CU-SP1. Deze
informatie kan worden gewijzigd. Neem contact op met CU Medical Systems, Inc. of haar
geautoriseerde vertegenwoordigers voor meer informatie over eventuele wijzigingen.
Overzicht wijzigingen
Uitgave 3
Publicatiedatum: Februari 2018
Documentnr.: SP1-OPM-N-03
Gepubliceerd door: CU Medical Systems, Inc.
Gedrukt in de Republiek Korea
De i-PAD CU-SP1 voldoet aan de vereisten van de Richtlijn medische hulpmiddelen
2007/47/EG, inclusief herzieningen.
Belangrijk:
Snelle defibrillatie is noodzakelijk indien zich een plotselinge hartstilstand voordoet. Aangezien
de slagingskans elke minuut dat de defibrillatie wordt vertraagd met 7% to 10% afneemt, moet
defibrillatie zo snel mogelijk worden uitgevoerd.
1
De i-PAD CU-SP1 wordt gefabriceerd door:
Vragen over producten en bestellingen
Internationaal verkoopteam
CU Medical Systems, Inc.
5F, Cheonggye Plaza, 221, Anyangpangyo-ro,
Uiwang-si, Gyeonggi-do, Republiek Korea
Tel : +82 31 421 9700 / Fax: +82 31 421 9911
E-mail addresses : sales@cu911.com
German Branch Office
CU Medical Germany GmbH, Cicero Str.26,
10709 Berlin, Germany
Tel: +49 30 6781 7804
Fax: +49 30 6782 0901
Service en technische ondersteuning
Klantenserviceteam
CU Medical Systems, Inc.
5F, Cheonggye Plaza, 221, Anyangpangyo-ro,
Uiwang-si, Gyeonggi-do, Republiek Korea
Tel : +82 31 421 9700 / Fax: +82 31 421 9911
E-mail addresses : service@cu911.com
CU Medical Systems, Inc.
130-1 Dongwhagongdan-ro, Munmak-eup, Wonju-si,
Gangwon-do, Republiek Korea
Geautoriseerde vertegenwoordiger voor de EU
Medical Device Safety Service
Schiffgraben 41, 30175 Hannover, Duitsland
D. Woordenlijst .......................................................................................................................... 54
E. Specificaties van het apparaat ............................................................................................ 59
F. Elektromagnetische compatibiliteit ..................................................................................... 67
5
Inleiding
Omstandigheden, risico's en onveilige handelingen die kunnen leiden tot ernstig persoonlijk
letsel of die levens kunnen kosten.
Omstandigheden, risico's of onveilige handelingen die kunnen leiden tot licht of middelmatig
persoonlijk letsel, schade aan het apparaat, of verlies van behandelingsgegevens die in het
apparaat zijn opgeslagen, met name als de beschreven voorzorgsmaatregelen niet worden
genomen.
Items die van belang zijn tijdens de installatie, de bediening of het onderhoud van het
apparaat.
Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie die noodzakelijk is voor een correct gebruik van dit
apparaat. Neem gerust contact met ons op bij eventuele vragen of onduidelijkheden rond het
gebruik van het apparaat die voortkomen uit de informatie in deze gebruiksaanwijzing
[Hoofdstuk 9: Service voor het apparaat].
Het bedrijf en haar geautoriseerde distributeur zijn niet aansprakelijk voor eventuele
verwondingen die door de gebruiker of de patiënt worden opgelopen als gevolg van kennelijke
nalatigheid of onjuist gebruik door de gebruiker.
In dit document
verwijst "apparaat" naar de [CU-SP1],
verwijzen "we/wij" en “ons/onze" naar CU Medical Systems, Inc.,
verwijst "elektroden" naar defibrillatie-elektroden,
verwijst "batterij" naar een wegwerpbatterij.
In deze gebruiksaanwijzing wordt door middel van de onderstaande termen de nadruk gelegd
op de veiligheidsprocedures en voorzorgsmaatregelen die moeten worden gehanteerd bij het
gebruik van het apparaat. Maak uzelf vertrouwd met de waarschuwingen, opmerkingen en
verwijzingen in deze gebruiksaanwijzing om een veilig gebruik van het apparaat te waarborgen.
6
Overzicht
Een defibrillator geeft een elektrische schok met een hoge spanning en stroom. U moet goed
vertrouwd zijn met de instructies, waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen die worden
beschreven in deze gebruiksaanwijzing.
Hartelijk dank voor uw aanschaf van de i-PAD CU-SP1. Dit apparaat kan langdurig op effectieve
en veilige wijze worden gebruikt, mits u zich voorafgaande aan het gebruik ervan vertrouwd
maakt met de instructies, waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en kennisgevingen in deze
gebruiksaanwijzing.
Tijdens het gebruik van dit apparaat moet u de instructies, waarschuwingen, opmerkingen en
kennisgevingen in deze gebruiksaanwijzing opvolgen.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele problemen rond het apparaat die zijn
veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker.
Dit apparaat mag alleen worden gerepareerd door de fabrikant of door geautoriseerde
servicecentra van de fabrikant.
Neem contact op met de fabrikant indien het de bedoeling is dat het apparaat wordt
aangesloten op andere apparatuur dan welke wordt beschreven in deze gebruiksaanwijzing.
Neem contact op met de fabrikant of het geautoriseerde servicecentrum van de fabrikant
indien het apparaat niet naar behoren werkt.
7
1. Inleiding
1.1 Beschrijving van het apparaat
CU-SP1 is een gebruiksvriendelijke semi-automatische externe defibrillator (AED) die compact,
licht en draagbaar is en die werkt op batterijvoeding.
De AED leest het elektrocardiogram (ECG) automatisch en bepaalt of zich een hartstilstand
heeft voorgedaan waarvoor defibrillatie noodzakelijk is. Hierdoor kan het apparaat eenvoudig
worden gebruikt door zowel medische deskundigen als door het publiek. Een hartstilstand kan
zich op elk moment, op elke plaats en bij iedereen voordoen, en kan het leven van de patiënt
bedreigen indien de benodigde CPR en/of elektrische schok met een defibrillator niet binnen
enkele minuten wordt toegediend.
De i-PAD CU-SP1 is een semi-automatische externe defibrillator (AED). Op het moment dat het
apparaat op een patiënt wordt aangesloten, neemt de i-PAD CU-SP1 automatisch een
elektrocardiogram (ECG) af en analyseert dit op de aanwezigheid van ventrikelfibrillatie of
ventriculaire tachycardie (ook wel schokwaardig hartritme genoemd). Als een schokwaardig
hartritme wordt gedetecteerd, laadt het apparaat zichzelf automatisch op. Op het moment dat u
op de schoktoets drukt, wordt de defribillatieschok afgegeven.
De i-PAD CU-SP1 is eenvoudig te gebruiken. Het apparaat geleidt de gebruiker door de
reddingsoperatie door middel van gesproken opdrachten in indicatoren (LED en grafische
indicatoren).
De i-PAD CU-SP1 is compact, licht, draagbaar, en werkt op batterijvoeding. Het apparaat is
uitermate geschikt voor gebruik in open omstandigheden, buiten het ziekenhuis.
1.2 Indicatie
De i-PAD CU-SP1 is geïndiceerd voor gebruik op patiënten die symptomen vertonen van een
acute hartstilstand waarbij de volgende tekenen zich allemaal voordoen:
a) Geen beweging en geen reactie bij schudden
b) Geen normale ademhaling
Gebruik de i-PAD CU-SP1 niet op patiënten die een van de volgende tekenen vertonen:
a) Beweging of reactie bij schudden
b) Aanwezigheid van normale ademhaling
8
1.3 Doelgebruikers
De i-PAD CU-SP1 is bedoeld voor gebruik binnen of buiten een ziekenhuis voor
noodhulpverleners, zorgdeskundigen of leken. De fabrikant beveelt aan dat gebruikers worden
getraind voor het gebruik van het apparaat.
1.4 Plaatselijk protocol
Neem contact op met uw plaatselijke gezondheidsautoriteit voor meer informatie over de
vereisten voor het bezit en gebruik van defibrillators.
1.5 Aanvullende informatie
Neem contact op met CU Medical Systems, Inc. of haar plaatselijke distributeurs voor eventuele
aanvullende informatie met betrekking tot de i-PAD CU-SP1.
9
2. Kenmerken van het apparaat
Statusscherm
Schakelaar volwassene/kind
Klepje over schakelaar
volwassene/kind
Aansluiting
voor SD-kaart
IrDA-poort
Batterij
Indicator CPR-detectie
Indicator Patiënt niet aanraken
Indicatoren voor
elektrodenplaatsing
Aansluiting voor defibrillatorelektroden
Aan/uit-toets
i-Toets
Schoktoets
Indicator Status
elektrodenaansluiting
Opslagcompartiment voor
elektroden
10
Aan/uit-toets
Apparaat aan- of uitzetten. (Wanneer het apparaat aan
staat, brandt een groen lampje)
i-Toets
Gebruiksindicatie (totaal aantal uren van het laatste
gebruik en aantal schokken)
controle van de softwareversie
downloaden van gebeurtenissen en ECG-gegevens via
IrDA of een SD-kaart
instellen van de CPR-modus (aantal compressies,
ademhalingen en cycli; aantal compressies per minuut;
wachttijd; gedetailleerde geleiding aan/uit)
en controle op fouten
Statusscherm
Weergave van de huidige status van het apparaat, batterij
en elektroden.
Schoktoets
Toedienen van defibrillatieschok wanneer ingedrukt terwijl
de toets oranje knippert.
Schakelaar
volwassene/kind
Schakelen tussen de modus volwassene/kind
Klepje over
schakelaar
volwassene/kind
Bescherming van de selectieschakelaar volwassene/kind
om onbedoeld schakelen te voorkomen.
Aansluiting voor
defibrillatorelektroden
Aansluitpunten voor aansluiting van de elektroden.
Indicator Status
elektrodenaansluiting
Weergave van de aansluitstatus van de
defibrillatorelektrodenaansluiting.
Indicatoren voor
elektrodenplaatsing
Indicatie van de plaatsing van de elektroden op de patiënt.
Indicator Patiënt niet
aanraken
Waarschuwing wanneer de patiënt niet mag worden
aangeraakt.
11
Indicator CPRdetectie
Indicatie van de uitvoering van CPR op de patiënt.
(Indicator brandt als CPR is uitgevoerd, knippert als CPR
niet is uitgevoerd)
Batterij
Voedingsbron voor het apparaat voor eenmalig gebruik.
IrDA-poort
Uitwisseling van behandelingsgegevens tussen het
apparaat en een personal computer.
Aansluiting voor SDkaart (extern
geheugen)
Aansluiting voor het kopiëren van de gegevens van het
apparaat naar een SD-kaart.
Elektrodenopslag
Opslagruimte voor elektroden.
12
3. Voorbereiding voor gebruik
1 batterij (eenmalig gebruik)
3.1 Inhoud van het standaardpakket
De inhoud van het standaardpakket voor dit apparaat is als volgt
Neem contact op met de fabrikant voor vervangende verbruiksmiddelen (zie [Bijlage B:
Onderdelen en toebehoren] van deze gebruiksaanwijzing).
13
Alleen onderdelen en toebehoren die zijn aanbevolen en goedgekeurd door CU Medical
Systems, Inc. mogen worden gebruikt voor de i-PAD CU-SP1. Het gebruik van nietgoedgekeurde onderdelen en toebehoren kan een negatieve uitwerking hebben op de
veiligheid en effectiviteit van de i-PAD CU-SP1.
Het is raadzaam extra batterijen en elektroden bij de hand te hebben.
3.2 Gereedmaken van de i-PAD CU-SP1
Voer de volgende handelingen uit om de i-PAD CU-SP1 gereed te maken voor gebruik
① Open de verpakking en controleer of alle items op de paklijst aanwezig zijn.
② Maak uzelf vertrouwd met kenmerken van het apparaat door raadpleging van [Hoofdstuk 2:
Kenmerken van het apparaat] van deze gebruiksaanwijzing.
③ Plaats de batterij in het batterijcompartiment van het apparaat, zoals aangegeven in de
onderstaande figuur.
Na plaatsing van de batterij voert het apparaat een zelftest uit. Als de status van het apparaat
normaal is, verschijntop het statusscherm. Als na de zelftest , of op
het statusscherm verschijnt, raadpleegt u [Hoofdstuk 8: Problemen oplossen] van deze
gebruiksaanwijzing.
④ Bewaar het apparaat veilig in de draagtas, als u over een draagtas beschikt. Neem voor de
aanschaf van de draagtas contact met ons op. Zie [Bijlage A: Toebehoren] van deze
gebruiksaanwijzing.
14
⑤ Overwegingen bij opslag en onderhoud:
Elektromagnetische interferentie kan de prestaties van het apparaat negatief
beïnvloeden. Houd het apparaat tijdens gebruik uit de buurt van apparatuur die
elektromagnetische interferentie kan veroorzaken. Tot de apparatuur die dergelijke
interferentie kan veroorzaken, behoren motoren, röntgenapparatuur, zendapparatuur en
mobiele telefoons. Zie [Bijlage E: Elektromagnetische compatibiliteit] van deze
gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
Het gebruik van toebehoren en kabels, anders dan welke in deze gebruiksaanwijzing worden
genoemd, kan leiden tot een verhoging van de elektromagnetische straling vanuit het
apparaat of een verlaging van de elektromagnetische immuniteit van het apparaat. Gebruik
uitsluitend toebehoren en kabels die zijn goedgekeurd door de fabrikant voor de i-PAD CUSP1.
•Zie [Paragraaf 6.1: Opslag van het apparaat] voor instructies voor juiste opslag van het
apparaat.
•Controleer wanneer het apparaat is opgeslagen zo nu en dan het statusscherm om te
controleren of het apparaat in goede conditie verkeert.
•Bewaar de CU-SP1 in overeenstemming met het plaatselijke protocol voor eerste hulp bij
noodgevallen.
•Bewaar het apparaat op een eenvoudig toegankelijke locatie, waar het statusscherm zo nu
en dan kan worden gecontroleerd en technische waarschuwingssignalen eenvoudig
kunnen worden gehoord (bijvoorbeeld het geluidssignaal bij een bijna lege batterij of
andere problemen met het apparaat).
•Daarnaast is het raadzaam een telefoon voor noodgevallen te plaatsen nabij de
opslagplaats van het apparaat, zodat het bij noodgevallen mogelijk is een noodhulpdienst
te bellen.
•Bewaar de toebehoren samen met het apparaat in de draagtas van het apparaat, zodat u
deze snel en eenvoudig kunt bereiken.
15
4. Gebruik van de i-PAD CU-SP1
1 2 3 4 5
Als het opzoeken en/of bedienen van de defibrillator tijd in beslag neemt, de status van de
patiënt in de gaten houden totdat de defibrillator beschikbaar is. Zo nodig CPR uitvoeren.
4.1 Chain of Survival
Als u denkt iemand te zien die een plotselinge hartstilstand ervaart, moet u de handelingen
uitvoeren die worden aanbevolen door de American Heart Association (AHA) in het noodplan
"Chain of Survival" voor plotselinge hartstilstand.
1. Onmiddellijke herkenning en activering van het noodresponssysteem.
•Controleer of het slachtoffer reageert bij tikken op de schouder of schreeuwen tegen het
slachtoffer.
•Activeer het plaatselijke noodoproepsysteem (bijvoorbeeld bellen naar 112 of een
vergelijkbare dienst ter plaatse).
2. Vroegtijdige CPR
•CPR uitvoeren.
3. Vroegtijdige defibrillatie
•Dit apparaat (i-PAD CU-SP1) gebruiken.
Het gebruik van dit apparaat kan worden opgesomd in 3 stappen:
Na het indrukken van de aan/uit-toets,
Stap 1: elektroden op de patiënt plaatsen.
Stap 2: de schoktoets indrukken als het apparaat daartoe opdracht geeft.
Stap 3: CPR uitvoeren.
4. Effectieve geavanceerde levensinstandhouding – Geavanceerde zorg verlenen om spontane
circulatie te herstellen.
5. Geïntegreerde zorg na een hartstilstand – De patiënt overbrengen naar een medische of
gespecialiseerde instelling.
16
4.2 Voorbereiding voor defibrillatie
① Stel de selectieschakelaar volwassene/kind in op de toepasselijke stand voor het
slachtoffer.
Volwassen slachtoffer
• Open het klepje van de schakelaar.
• Zet de schakelaar in de stand volwassene defibrilleren, zoals weergegeven in de volgende
afbeelding.
Kind (slachtoffer weegt minder dan 25 kg of is ten hoogste 8 jaar oud)
Als elektroden voor kinderen worden aangesloten, stelt de i-PAD CU-SP1 automatisch de
afgifte van defibrillatie-energie automatisch in op het niveau voor kinderen, ongeacht de stand
van de selectieschakelaar volwassene/kind (dat wil zeggen, het energieniveau wordt afgestemd
op kinderen, zelfs als de selectieschakelaar op volwassene staat).
Als geen elektroden voor kinderen voorhanden zijn, kunnen elektroden voor volwassenen
worden gebruikt. Vergewis u ervan dat de selectieschakelaar volwassene/kind in de stand kind
staat. Zet de schakelaar, als deze nog niet is ingesteld, in de stand kind, zoals aangegeven in
de onderstaande figuren.
• Open het klepje van de schakelaar.
17
• Zet de schakelaar in de stand kind defibrilleren, zoals weergegeven in de volgende
afbeelding.
Als een jong slachtoffer meer dan 25 kg weegt of ouder is dan 8 jaar, of als u het gewicht
of de leeftijd niet kent:
• DE BEHANDELING NIET UITSTELLEN
• De selectieschakelaar in de stand volwassene zetten.
• De elektroden voor volwassenen gebruiken.
Nooit defibrillatie uitvoeren in de stand kind bij een patiënt die meer weegt dan 25 kg of ouder
is dan 8 jaar. Vergewis u ervan dat de selectieschakelaar volwassene/kind is ingesteld zoals
onderaan weergegeven.
U kunt de selectieschakelaar volwassene/kind instellen voordat of nadat u de i-PAD CU-SP1
inschakelt. De defibrillatiemodus moet echter wel worden ingesteld voordat de elektroden op
de patiënt worden aangebracht. Nadat de elektroden zijn aangebracht, kunt u de
defibrillatiemodus niet meer wijzigen. Nadat de modus is geselecteerd, wordt de defibrillatieenergie ingesteld op de waarde voor volwassenen (150 J) of voor kinderen (50 J).
② Zet het apparaat aan door de aan/uit-toets in te drukken.
Wanneer u de aan/uit-toets indrukt, gebeurt achtereenvolgens het
volgende:
de zoemer klinkt gedurende 1 seconde
gesproken aanwijzing: “Bel nu het alarmnummer 112”
18
③ Verwijder de kleding van de borst van de patiënt.
Tijd is van levensbelang voor patiënten met een hartstilstand. Scheur of snijd de kleding open
als uittrekken tijd in beslag neemt.
Maak de huid van de patiënt droog, zodat de elektroden zich goed aan de borst van de patiënt
kunnen hechten. Scheer zo nodig de borstharen.
④ Haal het pakje met de elektroden uit het kussencompartiment aan de onderkant van
het apparaat.
⑤ Open het pakje met de elektroden.
19
⑥ Haal de elektroden uit de verpakking.
Het kleefmiddel op de elektroden begint te drogen zodra de verpakking wordt geopend.
Onmiddellijk na opening gebruiken. Zie [Paragraaf 6.2: Onderhoud] van deze
gebruiksaanwijzing voor de procedure voor het controleren van de vervaldatum van de
elektroden en het onderhouden van de elektroden.
⑦ Let op de afbeeldingen op beide elektroden.
Elektroden voor volwassenen
Elektroden voor kinderen
20
4.3 Defibrillatie in de modus volwassene
Defibrillatie kan ook worden uitgevoerd als de elektroden zijn verwisseld. Volg als de
elektroden zijn verwisseld de gesproken instructies op zonder de elektroden om te wisselen.
Het is belangrijker zo snel mogelijk te defibrilleren.
Controleer of de klevende zijde van de elektrode droog is in het geval dat de elektrode niet
goed blijft kleven. Elke elektrode is voorzien van een kleefgel. Als de gel niet goed hecht,
vervangt u de elektrode door een nieuwe elektrode.
Vergewis u ervan dat de patiënt zich niet op een nat oppervlak bevindt alvorens u de
defibrillatie uitvoert. Droog de huid van de patiënt als deze nat is, alvorens u het apparaat
gebruikt.
Stap 1: elektroden op de patiënt plaatsen.
① Verwijder de folie van elektrode 1 en plak de elektrode op de borstkas van de patiënt, zoals
hieronder getoond.
② Verwijder de folie van elektrode 2 en plak de elektrode aan de zijkant van de romp van de
patiënt, zoals hieronder getoond.
③ Volg de gesproken aanwijzingen van het apparaat op nadat de elektroden zijn aangebracht
en het apparaat de aansluiting op de patiënt heeft gedetecteerd.
21
Stap 2: de schoktoets indrukken, wanneer u erom wordt gevraagd.
Beweeg de patiënt niet en raak de patiënt niet aan tijdens de ECG-analyse.
Het apparaat neemt een ECG van de patiënt af en analyseert dit onmiddellijk nadat het is
aangesloten. Het apparaat draagt u op de patiënt niet aan te raken door de indicator Patiënt
niet aanraken te laten knipperen en een gesproken waarschuwing te geven: “Raak de patiënt
niet aan. Het hartritme wordt geanalyseerd”. Na het analyseren van het ECG, bepaalt het
apparaat of de patiënt defibrillatie nodig heeft.
Als de patiënt defibrillatie nodig heeft, doet het apparaat het volgende:
Het apparaat meldt dat een defibrillatieschok nodig is en draagt u op uit de buurt van de patiënt
te blijven.
Terwijl het apparaat wordt opgeladen nadat een schokwaardig ritme is gedetecteerd, wordt
voortdurend een ECG van de patiënt afgenomen en geanalyseerd. Het apparaat schakelt de
schoktoediening uit als het ECG-ritme voor het toedienen van de schok verandert in een nietschokwaardig ritme.
Nadat het apparaat is opgeladen worden achtereenvolgens de volgende indicatoren
geactiveerd:
aanhoudende pieptoon terwijl de schoktoets oranje knippert;
het apparaat draagt u op de knipperende oranje schoktoets in te
drukken;
druk de schoktoets op dat moment in.
Op het moment dat de schoktoets wordt ingedrukt, dient het apparaat een defibrillatieschok toe
aan de patiënt. Als de defibrillatie naar behoren wordt uitgevoerd, meldt het apparaat dat een
elektrische schok is toegediend.
Nadat de schok is toegediend, geeft het apparaat aan dat u de patiënt mag aanraken. Het
lampje van de CPR-modus gaat branden. Vervolgens starten de gesproken aanwijzingen voor
CPR.
Als de knipperende schoktoets niet binnen 15 seconden wordt ingedrukt, annuleert het
apparaat de toediening van de schok en wordt de schoktoediening uitgeschakeld. Vervolgens
geeft het apparaat instructies voor CPR.
22
Als de patiënt geen defibrillatie nodig heeft, doet het apparaat achtereenvolgens het
Houd de patiënt tijdens het analyseren van de ECG stil en beperkt de bewegingen rond de
patiënt tot een minimum. Raak de patiënt en de elektroden niet aan wanneer de indicator
Patiënt niet aanraken brandt. Elektrische ruis (interferentie) kan de ECG-analyse vertragen.
In verband met de veiligheid zal het apparaat geen schok toedienen voordat de oranje
knipperende schoktoets wordt ingedrukt. Als de schoktoets niet binnen 15 seconden na de
gesproken opdracht om de schoktoets in te drukken wordt ingedrukt, wordt de
schoktoediening uitgeschakeld (de schokenergie wordt in de interne lading gestort) en wordt u
opgeroepen te controleren of de ambulancedienst is gebeld. Vervolgens geeft het apparaat u
de instructie te beginnen met CPR.
Sluit tijdens defibrillatie andere medische elektrische apparatuur met onderdelen die niet
tegen defibrillatie bestand zijn van de patiënt af.
Als het apparaat tijdens een reddingsoperatie een storing vertoont, zal het u opdragen een
vervangende defibrillator te verkrijgen en begint het apparaat met gesproken aanwijzingen
voor CPR. Laat CPR uitvoeren totdat de vervangende defibrillator gebruiksklaar is.
volgende:
• het apparaat meldt dat de patiënt geen defibrillatieschok nodig heeft en dat u de patiënt
mag aanraken.
• de indicator CPR-modus gaat branden.
• de gesproken aanwijzingen voor CPR beginnen.
De patiënt mag tijdens het toedienen van de schok niet (door u of een ander) worden
aangeraakt.
Vergewis u er voor de defibrillatie van dat er geen contact is tussen 1 en 2 hieronder, hetgeen
een ongewenst pad voor de defibrillatiestroom zou kunnen bieden.
• het lichaam van de patiënt (zoals blootgestelde huid, hoofd of ledematen), geleidende
vloeistoffen (zoals gel), bloed of zoutoplossing.
• metalen voorwerpen (zoals het frame van een bed of brancard).
23
Stap 3: CPR uitvoeren.
Voer CPR uit wanneer de i-PAD CU-SP1 u daartoe opdraagt.
Standaard geeft de CU-SP1 gesproken aanwijzingen voor CPR tijdens de CPR-onderbreking
nadat een schok is toegediend. Als u gesproken aanwijzingen voor CPR wilt buiten de
standaardinstelling, moet u de blauwe i-Toets ten minste 15 seconden ingedrukt houden.
[CPR-methode]
1. Compressiepunt
Plaats de muis van uw hand in het midden van de borst van de patiënt, tussen de tepels (de
onderste helft van het borstbeen), en plaats de muis van uw andere hand bovenop de eerste
zodat uw handen elkaar overlappen en parallel liggen.
2. Compressiesnelheid en diepte
Druk de borst ten minste 5 cm in met een snelheid van ten minste 100 indrukken per minuut.
3. De luchtweg openen
Til de kin van de patiënt omhoog en kantel het hoofd naar achteren om de luchtweg te openen.
4. Kunstmatige beademingsmethode
Knijp de neus van de patiënt dicht, zoals aangegeven in de figuur hieronder, en geeft de patiënt
voldoende adem om de borst aanzienlijk omhoog te laten komen.
24
Als u geen CPR-training hebt ondergaan, kunt u het beste alleen borstcompressie uitvoeren of
de instructies van de noodhulpverlener aan de telefoon opvolgen.
Als u CPR-training hebt ondergaan en in staat bent kunstmatige beademing uit te voeren, kunt
u borstcompressie uitvoeren in combinatie met kunstmatige beademing.
De CPR-aanwijzingen kunnen in een beheerdersmodus worden gezet. Zie [Paragraaf 5.3:
Apparaatinstellingen] voor meer informatie.
Tijdens het afspelen van de CPR-aanwijzingen analyseert het apparaat het ECG van de
patiënt niet. Na het afspelen van de CPR-aanwijzingen hervat het apparaat de analyse van
het ECG van de patiënt automatisch.
Houd de aan/uit-toets na gebruik ten minste 1 seconde ingedrukt om het apparaat uit te
schakelen.
25
4.4 Defibrillatieprocedure in kindermodus
Volg de onderstaande instructies op bij het verlenen van eerste hulp bij een hartstilstand van
een kind.
• Vraag tijdens het verlenen van eerste hulp bij een hartstilstand van een kind aan anderen
om het alarmnummer 112 te bellen en de i-PAD CU-SP1 te halen terwijl u kinder-CPR
uitvoert.
• Voer als niemand anders in de buurt is gedurende 1 tot 2 minuten CPR uit, bel vervolgens
het alarmnummer 112 en haal dan de i-PAD CU-SP1.
• Als u ziet dat een kind in elkaar zakt, belt u onmiddellijk het alarmnummer 112 en haalt u
daarna de i-PAD CU-SP1.
Wanneer de patiënt ouder is dan 1 jaar en jonger dan 8 jaar, kan de defibrillatie worden
uitgevoerd met de kinderelektroden. Wanneer het apparaat zich in de kindermodus bevindt
(kinderelektroden aangesloten op het apparaat of de selectieschakelaar volwassene/kind in de
stand kind), wordt de defibrillatie-energie automatisch ingesteld op 50 J en worden de CPRaanwijzingen voor kinderen gegeven.
Plaats de elektroden op het midden van de borst en rug, zoals hierboven afgebeeld. Er is geen
specifieke borst- en rugelektrode.
Als geen kinderelektroden beschikbaar zijn voor het kind, kunt u elektroden voor volwassenen
gebruiken maar moet u de selectieschakelaar volwassene/kind in de stand kind zetten en de
defibrillatie vervolgens uitvoeren volgens de gesproken aanwijzingen.
26
5. Na gebruik van de i-PAD CU-SP1
Gebruik uitsluitend de defibrillatorelektroden die worden geleverd en aanbevolen door de
fabrikant.
Open de verpakking van de elektroden pas op het moment dat u ze gaat gebruiken.
Aangezien het kleefmiddel begint te drogen zodra de verpakking wordt geopend, zouden de
elektroden anders onbruikbaar worden, ongeacht de houdbaarheidsdatum.
5.1 Onderhoud na elk gebruik
• Controleer het apparaat op tekenen van beschadiging of verontreiniging.
• Zie als het apparaat vuil is geworden paragraaf 6.2.3 voor meer informatie over het
schoonmaken van het apparaat.
•Voer een batterijplaatsingstest uit. Zie [Paragraaf 8.1: Zelfdiagnosetest] voor de procedure.
Als na het uitvoeren van de test op het statusscherm verschijnt, werkt het apparaat
normaal.
•Doe de gebruikte elektroden op passende wijze weg. Plaats een nieuw pakje met
defibrillatorelektroden in het elektrodencompartiment. Controleer of de houdbaarheidsdatum
van de elektroden niet is verstreken. De i-PAD CU-SP1 gebruikt elektroden voor eenmalig
gebruik. Niet hergebruiken. Zie [Paragraaf 6.2.2: Verbruiksartikelen vervangen] voor meer
informatie over het vervangen van de elektroden.
27
5.2 Behandelingsgegevens opslaan en overbrengen
De i-PAD CU-SP1 bewaart de gegevens van de 5 meest recente behandelingen en kan voor
elke reddingsoperatie tot 3 uur aan ECG-gegevens bewaren. ECG-gegevens na 3 uur worden
niet meer vastgelegd.
Wanneer het apparaat meer dan 5 maal is gebruikt, worden de oudste behandelingsgegevens
gewist om ruimte te maken voor de gegevens van een nieuwe behandeling. Het is raadzaam
de behandelingsgegevens na elk gebruik van het apparaat over te brengen naar een pc.
Als de batterij wordt verwijderd terwijl het apparaat in gebruik is, kunnen de
behandelingsgegevens niet goed worden opgenomen. Als u de batterij wilt verwijderen, moet
u het apparaat uitzetten door de aan/uit-toets ten minste 1 seconde ingedrukt te houden
voordat u de batterij verwijdert.
5.2.1 Gebruik van het apparaat
Het apparaat slaat automatisch de volgende behandelingsgegevens op:
• ECG-gegevens
• Gebruiksinformatie
De behandelingsgegevens worden automatisch opgenomen in het interne geheugen. De
gegevens worden niet gewist, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld. De vastgelegde
behandelingsgegevens kunnen worden overgezet naar een personal computer (pc).
5.2.2 ehandelingsgegevens overbrengen
De behandelingsgegevens kunnen worden overgezet via SD-kaart of IrDA. De volledige
behandelingsgegevens van alle patiënten die op het apparaat zijn vastgelegd kunnen alleen via
de SD-kaartmethode worden overgezet. Behandelingsgegevens van één patiënt kunnen alleen
worden overgezet met de IrDA-methode.
1. Behandelingsgegevens kopiëren met behulp van een SD-kaart
① Formatteer de SD-kaart op de pc volgens het bestandssysteem FAT (FAT16).
② Open het klepje van de SD-kaartaansluiting en steek de SD-kaart in de sleuf.
28
③ Als u de i-Button in de stand stand-by ten minste 1 seconde ingedrukt houdt, schakelt het
Als het bestand al is overgezet, meldt het apparaat dat hetzelfde bestand al op de pc
aanwezig is. Druk op de schoktoets om het aanwezige bestand op de pc te overschrijven, of
druk op de i-Toets om het kopiëren van het bestand te annuleren.
apparaat over naar de beheerdersmodus met gesproken aanwijzingen.
④ Het apparaat geeft u vervolgens een overzicht (het totale aantal uren dat het apparaat de
laatste keer is gebruikt en het aantal defibrillatieschokken dat is toegediend).
⑤ De stem noemt de softwareversie van het apparaat.
⑥ Druk op het moment dat de stem u vraagt de behandelingsgeschiedenis over te zetten op de
i-Toets om de gegevens naar de SD-kaart te kopiëren.
Als zich behandelingsgegevens in het interne geheugen van het apparaat bevinden:
• Het apparaat informeert u dat het kopiëren van de behandelingsgegevens naar de SD-kaart
is begonnen en de gegevens worden gekopieerd.
•Wanneer het kopiëren is voltooid, schakelt het apparaat over naar de modus voor het
instellen van de CPR-aanwijzingen. Zie [Paragraaf 5.3: Apparaatinstellingen] voor meer
informatie over het instellen van de CPR-aanwijzingen.
Als zich geen behandelingsgegevens in het interne geheugen van het apparaat bevinden:
• Het apparaat schakelt over naar de modus voor het instellen van de CPR-aanwijzingen
nadat het u heeft geïnformeerd dat geen behandelingsgegevens aanwezig zijn.
2. Behandelingsgegevens overzetten via IrDA
De gegevens kunnen naar een pc worden overgezet met behulp van de software voor
gegevensbeheer (CU Expert Ver.3.50 of hoger) van de fabrikant. CU Expert bevat functionaliteit
voor het weergeven en afdrukken van ECG's.
① Plaats de IrDA-adapter tegenover de IrDA-poort van het apparaat, zoals aangegeven in de
onderstaande figuur.
② Als u de i-Toets in de stand stand-by ten minste 1 seconde ingedrukt houdt, schakelt het
apparaat over naar de beheerdersmodus met gesproken aanwijzingen.
29
③ Het apparaat geeft u een overzicht (het totale aantal uren dat het apparaat de laatste keer is
De afstand tussen de IrDA-poort van het apparaat en de IrDA-adapter mag niet meer
bedragen dan 30 cm, en de hoek moet binnen ±15° blijven. Aangezien externe lichtbronnen
de overdracht via IrDA kunnen beïnvloeden, kunt u deze overdrachtsmethode het beste
binnen gebruiken, en uit de buurt van fluorescentie- en gloeilampen.
gebruikt en het aantal defibrillatieschokken dat is toegediend).
④ De stem noemt de softwareversie van het apparaat.
⑤ Druk op het moment dat u wordt gevraagd de behandelingsgeschiedenis over te zetten op
de i-Toets om de gegevens over te zetten.
Als zich behandelingsgegevens in het interne geheugen van het apparaat bevinden:
① De stem meldt het totale aantal sets met behandelingsgegevens die op het apparaat zijn
vastgelegd.
② Standaard is de eerste in de lijst van maximaal 5 sets behandelingsgegevens de meest
recente.
③ U kunt de volgorde voor het kopiëren van de gegevens naar de pc wijzigen door op de
schoktoets te drukken zodat de meest recente gegevens als laatste worden vermeld.
Vervolgens zet u de geselecteerde gegevens over door op de i-Toets te drukken.
④ Voer CU Expert uit op de pc. Raadpleeg de handleiding van CU voor meer informatie over
het ontvangen van gegevens.
⑤ Het apparaat maakt binnen enkele seconden een verbinding met CU Expert en de gegevens
worden automatisch overgedragen.
⑥ Wanneer het kopiëren is voltooid, schakelt het apparaat over naar de modus voor het
instellen van de CPR-aanwijzingen. Zie [Paragraaf 5.3: Apparaatinstellingen] voor meer
informatie over het wijzigen van de instellingen voor de CPR-aanwijzingen.
Als zich geen behandelingsgegevens in het interne geheugen van het apparaat bevinden:
Het apparaat schakelt over naar de modus voor het instellen van de CPR-aanwijzingen nadat
het u heeft geïnformeerd dat geen behandelingsgegevens aanwezig zijn.
30
5.3 Apparaatinstellingen
Wachtwoord: druk achtereenvolgens de volgende toetsen in:
De standaardinstelling voor CPR op de CU-SP1 is 5 cycli van 30 borstcompressies en 2
beademingen, in overeenstemming met de CPR-richtlijnen van de American Heart Association
(AHA) uit 2010. U kunt deze instellingen echter aanpassen.
U kunt de volgende instellingen verrichten:
• Aantal borstcompressies
• Aantal kunstmatige beademingen
• Aantal cycli
• Aantal borstcompressies per minuut
• Wachttijd
• Selectie van gedetailleerde aanwijzingen
5.3.2 De CPR-aanwijzigen instellen
① Als u de i-Button in de stand stand-by ten minste 1 seconde ingedrukt houdt, schakelt het
apparaat over naar de beheerdersmodus met gesproken aanwijzingen.
② Het apparaat geeft u een overzicht (het totale aantal uren dat het apparaat de laatste keer is
gebruikt en het aantal defibrillatieschokken).
③ Druk op het moment dat u wordt gevraagd de behandelingsgegevens over te zetten niet op
de i-Toets, maar wacht in plaats daarvan 5 seconden.
④ Wanneer u wordt gevraagd de CPR-aanwijzingen in te stellen, drukt u op de i-Toets om over
te schakelen naar de modus voor het instellen van de CPR-aanwijzingen.
⑤ Wanneer u wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren, voert u het ingestelde wachtwoord
in.
⑥ De stem geeft informatie over de huidige instellingen voor CPR-aanwijzingen.
⑦ Druk op de schoktoets om de instelling te wijzigen of druk op de i-Toets om verder te gaan
met de volgende stap.
31
⑧ De instellingen kunnen worden gewijzigd in de volgende volgorde: aantal borstcompressies,
Nummer
Instellingsoptie
Bereik
Eenheid
Standaard
Omschrijving
1
Aantal
borstcompressies
15, 30
15
30
Voer 30 compressies uit.
2
Aantal
kunstmatige
beademingen
0 tot 2 1 2
Dien tweemaal beademing
toe.
3
Aantal cycli
2 tot 10 1 5
Voer 5 cycli uit van
borstcompressie en
kunstmatige beademing.
4
Borstcompressie-
snelheid
100 tot
120
5
100
Voer borstcompressie uit met
een snelheid van 100
compressies per minuut.
5
CPR-wachttijd
30 tot
180
sec.
30 sec.
120 sec.
Wacht 120 seconden
(2 minuten).
6
Selectie van
gedetailleerde
aanwijzingen
Aan/Uit Uit
In- en uitschakelen van
gedetailleerde gesproken
aanwijzingen voor
borstcompressie en
kunstmatige beademing
tijdens het uitvoeren van
CPR.
aantal kunstmatige beademingen, borstcompressiesnelheid, wachttijd en selectie van
gedetailleerde aanwijzigen. Zie Tabel 1: Instellingsopties voor CPR-aanwijzingen
hieronder
⑨ Wanneer de instelling is voltooid, geeft de stem informatie betreffende de ingestelde CPR-
aanwijzigen. Deze kunnen worden opgeslagen of geannuleerd.
⑩ Druk op de i-Toets om de instellingen op te slaan, of op de schoktoets om de instellingen te
annuleren, zoals aangegeven in de gesproken aanwijzingen.
⑪ Nadat de instellingen voor de gesproken CPR-aanwijzingen zijn opgeslagen of geannuleerd,
wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld.
[Tabel 1] Instellingsopties voor CPR-aanwijzingen
32
Standaard staan de gedetailleerde aanwijzingen tijdens CPR uit, zodat u zich kunt
concentreren op de compressiesnelheid en beademingsaanwijzingen. Als u gedetailleerde
aanwijzingen wilt laten geven tijdens CPR, zet u deze instelling op Aan zoals op de
voorgaande pagina's beschreven.
Als de gedetailleerde aanwijzingen UIT staan en het aantal kunstmatige beademingen op 0 is
ingesteld, geeft de CU-SP1 alleen gedurende 2 minuten aanwijzingen voor borstcompressie.
Na de 2 minuten voert de CU-SP1 automatisch een nieuwe analyse van het ECG van de
patiënt uit.
De compressieverhouding kan enkel ingesteld worden in de Pediatrie stand. Bij de
volwassenen is de compressieverhouding statisch afgesteld op 30 en ka niet gewijzigd
worden.
33
6. Onderhoud
Bewaar het apparaat niet in omstandigheden buiten de onderstaande specificaties.
•Opslagcondities
Bewaar het apparaat samen met de defibrillatorelektroden, en met aangesloten batterij,
klaar voor gebruik in noodgevallen
Temperatuur: 0℃~ 43℃ (32℉ ~ 109℉)
Luchtvochtigheid: 5% ~ 95% (niet-condenserend)
•Transportcondities
Alleen apparaat, zonder defibrillatorelektroden en batterij
Temperatuur: -20℃ ~ 60℃ (-4℉ ~ 140℉)
Luchtvochtigheid: 5% ~ 95% (locatie zonder condensatie)
Bewaar het apparaat niet waar het aan direct zonlicht wordt blootgesteld.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen met hoge temperatuurschommelingen.
Bewaar het apparaat niet in de buurt van verwarmingsapparatuur.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het aan sterke trillingen wordt blootgesteld
(hoger dan hetgeen is toegestaan volgens de integriteitsnorm voor weg- en
helikoptertransport MIL-STD-810G, methode 514.5C)
Bewaar het apparaat niet op plaatsen met een hoge concentratie van ontvlambare gassen
of anesthetica.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op plaatsen met een hoge concentratie van stof.
Het apparaat mag uitsluitend worden geopend voor onderhoud door personeel dat door de
fabrikant is geautoriseerd. Er bevinden zich geen onderdelen in het apparaat die door de
gebruiker kunnen worden gerepareerd.
6.1 Opslag van het apparaat
Houd bij het opslaan van het apparaat rekening met het onderstaande om beschadiging van het
apparaat te vermijden.
34
6.2 Onderhoud
Controleer de i-PAD CU-SP1 dagelijks om u ervan te vergewissen dat deze altijd klaar is voor
een noodgeval. Controleer de actuele status van het apparaat, de batterij en de elektroden,
zoals weergegeven op het statusscherm.
Zie [Paragraaf 8.2: Status van het apparaat] voor meer informatie over het statusscherm.
6.2.1 Inspectie van het apparaat
De i-PAD CU-SP1 is in staat een zelftest uit te voeren. Het apparaat voert een zelftest uit op het
moment dat de batterij wordt geplaatst, schakelt zichzelf uit wanneer de test is voltooid, en
ontwaakt zo nu en dan om de dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse zelftest uit te voeren. U
kunt de zelftest bij het plaatsen van de batterij starten door de batterij uit het apparaat te nemen
en terug te plaatsen. Zie [Paragraaf 8.1: Zelfdiagnosetest] voor meer informatie.
6.2.2 Verbruiksartikelen vervangen
Controleer wanneer het apparaat is opgeslagen de batterijniveau-indicator en de status van de
elektroden dagelijks op het statusscherm om u ervan te vergewissen dat het apparaat altijd
klaar is voor een noodgeval. Vervang de batterij of de defibrillatorelektroden wanneer de batterij
leeg is of de houdbaarheidsdatum van de elektroden is verstreken.
Batterij voor eenmalig gebruik
Vervanging van de batterij voor eenmalig gebruik
•Vervang de batterij wanneer deze leeg raakt. Zie [Hoofdstuk 8: Problemen oplossen] voor
meer informatie over het controleren van de status van de batterij.
• Doe lege batterijen weg in overeenstemming met de plaatselijke milieuvoorschriften.
• Gebruik uitsluitend de batterijen die worden aanbevolen en geleverd door de fabrikant.
• De batterij is bedoeld voor eenmalig gebruik. Niet opnieuw opladen.
De batterij voor eenmalig gebruik vervangen
1. Verwijder de lege batterij door deze naar buiten te trekken terwijl u de ontgrendeltoets aan de
onderkant van het apparaat ingedrukt houdt. Zie de onderstaande figuur.
35
2. Plaats de nieuwe batterij met het etiket naar boven in de richting van de pijl, zoals
Voorzorgmaatregelen rond de batterij
• Stel de batterij niet bloot aan zware fysieke stoten.
• Probeer de batterij niet open te maken of te breken.
• Laat de batterij niet in contact komen met open vuur of hete voorwerpen.
• Sluit de aansluitpunten van de batterij niet kort.
• Buiten het bereik van kinderen houden.
• Als uit de batterij gelekte vloeistof in het oog terechtkomt, het oog onmiddellijk met water
reinigen en een arts raadplegen.
• Bewaar de batterij niet in direct zonlicht.
• Bewaar de batterij niet op een natte of sterk vochtige plaats.
• Houd u bij het wegdoen van de batterij aan plaatselijke voorschriften.
• De batterij niet vernietigen of verbranden.
• Probeer de batterij voor eenmalig gebruik nooit op te laden.
weergegeven in de onderstaande figuur.
3. Duw tegen de batterij totdat deze op zijn plaats vastklikt.
36
De elektroden vervangen
De houdbaarheidsdatum vindt u links
naast het etiket “Multifunction
Defibrillation ADULT PADS” op de
verpakking van de elektroden.
De houdbaarheidsdatum wordt als volgt
vermeld:
MM / JJJJ
JJJJ – jaar
MM – maand
•Controleer de status van de elektroden dagelijks op het statusscherm. Gebruik geen
elektroden waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken.
• Controleer de verpakking van de elektroden op beschadiging.
• Controleer de kabel buiten de verpakking op eventuele defecten.
• Gebruik alleen elektroden die door de fabrikant zijn geleverd voor de i-PAD CU-SP1.
Elektroden vervangen
1. Controleer de houdbaarheidsdatum van de elektroden. Zie de onderstaande figuur voor het
controleren van de houdbaarheidsdatum.
2. Gebruikte elektroden en elektroden waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken moeten
worden vervangen. Houd de bovenkant en onderkant van de connector van de elektroden
met uw vingers vast, trek deze naar buiten en neem de elektroden uit het
opslagcompartiment, zoals hieronder aangegeven.
37
3. Steek de connector van de nieuwe elektroden in de aansluiting voor defibrillatorelektroden en
Het apparaat en de toebehoren niet in vloeistof onderdompelen.
Laat geen vloeistof in het apparaat terechtkomen.
Neem als het apparaat in water is ondergedompeld onmiddellijk contact op met de fabrikant of
een geautoriseerd servicecentrum.
Het uitoefenen van overmatige druk of schokken tijdens het reinigen van het apparaat kan
beschadigingen veroorzaken.
Gebruik geen sterke reinigingsmiddelen op basis van aceton of schuurmiddelen voor het
schoonmaken van het apparaat. Met name het filter op de IrDA-poort zou kunnen worden
beschadigd.
Gebruik geen reinigingsmiddel met schurende bestanddelen.
Steriliseer de i-PAD CU-SP1 niet.
doe het pakje met de elektroden in het opslagcompartiment, zoals hieronder weergegeven.
6.2.3 De i-PAD CU-SP1 schoonmaken
Reinig het apparaat met een zachte doek. Voor het schoonmaken van de buitenkant van het
apparaat kunt u de volgende middelen gebruiken:
• Een licht sopje
• Een lichte oplossing met chloorbleekmiddel (30 ml chloorbleekmiddel in een liter water)
• Een licht reinigingsmiddel met ammoniak
• Een lichte oplossing van waterstofperoxide
7. Verwijdering
Doe de CU-SP1 en toebehoren weg in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften.
38
8. Problemen oplossen
Type zelftest
Omschrijving
Test bij
plaatsing van de
batterij
Wordt uitgevoerd op het moment dat de batterij in het apparaat wordt
geplaatst.
Voer deze test uit:
• Voordat het apparaat wordt gebruikt
• Na elk gebruik
• Na het vervangen van de batterij
• Als wordt vermoed dat het apparaat is beschadigd
VOORZICHTIG
Voer deze test niet uit wanneer u op het punt staat het apparaat te
gebruiken voor behandeling van een slachtoffer met een plotselinge
hartstilstand, want de test neemt tijd in beslag (circa 20 seconden).
Als vlak voor een behandeling een nieuwe batterij wordt geplaatst, kunt u
de test als volgt annuleren:
• Druk op de aan/uit-toets.
• Wacht tot het apparaat UIT staat.
• Druk nogmaals op de aan/uit-knop om het apparaat AAN te zetten.
Tijdens deze zelftest test het apparaat behalve de interne systemen ook
het volgende:
• Schoktoets en i-Toets – Druk de toetsen een voor een in wanneer u
daarom wordt gevraagd
• Status van de defibrillatorelektroden – Het apparaat test de
aansluitstatus (aangesloten of niet) en de houdbaarheidsdatum van
de defibrillatorelektroden.
Als geen fout wordt gedetecteerd, wordt weergegeven op het
statusscherm.
Als een fout wordt gedetecteerd, wordt weergegeven op het
statusscherm en gaat de i-Toets rood knipperen. Wanneer u de i-Toets
indrukt, zoals aangegeven door de gesproken aanwijzing, meldt het
apparaat de fout en schakelt het apparaat zichzelf uit. Zie [Paragraaf 8.3:
Problemen oplossen] voor meer informatie.
8.1 Zelftesten
In de volgende tabel worden de zelftesten vermeld die door het apparaat worden uitgevoerd.
39
Type zelftest
Omschrijving
Test bij
inschakelen
Het apparaat voert een diagnostische test uit op het moment dat de
aan/uit-toets wordt ingedrukt.
Bedrijfstest
Het apparaat controleert zichzelf in real-time tijdens bedrijf.
Periodieke
zelfdiagnosetest
Dit apparaat voert dagelijks, wekelijks en maandelijks een zelfdiagnosetest
uit. Tijdens de periodieke zelftest worden belangrijke functies van het
apparaat getest, zoals de status van de batterij, de elektroden de interne
schakelingen.
Het is raadzaam de batterijplaatsingstest alleen uit te voeren op de momenten die hierboven
worden genoemd. Tijdens de batterijplaatsingstest wordt batterijvermogen gebruikt. Als deze
test vaker wordt uitgevoerd dan noodzakelijk, wordt de levensduur van het batterij verkort.
Als het apparaat een zelftest niet kan uitvoeren en niet kan defibrilleren, instrueert het apparaat
u het apparaat te vervangen en start het apparaat gesproken aanwijzingen voor CPR. U kunt de
fout controleren door het apparaat uit te schakelen met de aan/uit-toets. Als u de i-Toets
ingedrukt houdt, zal de stem u opdragen de rood knipperende i-Toets in te drukken. U kunt de
oorzaak van de fout controleren aan de hand van de gesproken aanwijzing door de i-Toets in te
drukken. Zie [Paragraaf 8.3: Problemen oplossen] voor meer informatie.
40
8.2 Status van het apparaat
Indicator
Omschrijving
Opmerking
Statusscherm
Werking van het
apparaat
Het apparaat functioneert normaal.
Statusscherm
Werking van het
apparaat
Het apparaat vertoont fouten.
Statusscherm
Batterijniveauindicatie
De batterij is volledig opgeladen.
Statusscherm
Batterijniveauindicatie
Minder dan de helft van het
batterijvermogen resteert.
Statusscherm
Batterijniveauindicatie
Minder dan een kwart van het
batterijvermogen resteert.
Statusscherm
Batterijniveauindicatie
Batterij is bijna leeg.
Statusscherm
Status van de
elektroden
De houdbaarheidsperiode van de
elektroden bedraagt nog ten minste 3
maanden.
Statusscherm
Status van de
elektroden
De houdbaarheidsperiode van de
elektroden verstrijkt binnen 3 maanden.
Statusscherm
Status van de
elektroden
De elektroden zijn gebruikt of de
houdbaarheidsdatum is verstreken.
Indicator Patiënt niet
aanraken: Uit
U kunt de patiënt aanraken.
Indicator Patiënt niet
aanraken: Brandt
U mag de patiënt niet aanraken.
Indicator CPR-detector:
Brandt
CPR wordt uitgevoerd.
Indicator CPR-detectie:
Knippert
CPR wordt niet of niet goed uitgevoerd.
i-Toets: rood knipperend
Het apparaat heeft een fout gedetecteerd.
Druk op de i-Toets voor meer informatie.
Schoktoets:
oranje knipperend
Het apparaat is klaar voor de toediening
van een defibrillatieschok.
Druk op de schoktoets om een schok toe
te dienen.
De status van het apparaat wordt aangegeven met de volgende symbolen:
41
8.3 Problemen oplossen
Indicatie/gesproken aanwijzing
Oorzaak
Resolutie
Statusscherm
Werking van het
apparaat
Er is een fout opgetreden
in het apparaat.
Vervang de defibrillator
onmiddellijk en voer CPR
uit, indien van toepassing.
Statusscherm
Batterijniveau
Indicator
Batterij is bijna leeg.
Vervang de batterij door
een nieuwe.
Statusscherm
Status van de elektroden
De houdbaarheidsdatum
van de elektroden is
verstreken.
Vervang de elektroden
door nieuwe elektroden.
De elektroden zijn
gebruikt.
Gesproken aanwijzing:
“Batterijniveau laag.”
“Vervang de batterij door een
nieuwe.”
Batterij is bijna leeg.
Vervang de batterij door
een nieuwe.
Gesproken aanwijzing:
“Sluit de elektrodenconnector aan
op het apparaat.”
De connector van de
elektroden is niet
aangesloten
Zorg ervoor dat de
elektrodenconnector goed
is aangesloten.
Gesproken aanwijzing:
“Gebruikte elektroden.”
“Vervang de elektroden door
nieuwe elektroden.”
De elektroden zijn al
gebruikt.
Vervang de elektroden
door nieuwe elektroden.
Gesproken aanwijzing:
“De uiterste houdbaarheidsdatum
van de elektroden is verstreken.”
“Vervang de elektroden door
nieuwe elektroden.”
De houdbaarheidsdatum
van de elektroden is
verstreken.
Vervang de elektroden
door nieuwe elektroden.
Gesproken aanwijzing:
"Druk de elektroden stevig op de
ontblote huid van de patiënt”
De elektroden zijn niet
goed op de huid van de
patiënt aangebracht.
Controleer of de elektroden
goed op de huid van de
patiënt zijn aangebracht.
Gesproken aanwijzing:
“Geen schok toegediend.”
De elektroden zijn niet
goed aan de huid van de
patiënt gehecht.
Druk de elektroden stevig
op de huid van de patiënt.
Scheer zo nodig borsthaar
weg of wrijf de vochtige
huid droog voordat u de
elektroden aanbrengt.
Het apparaat houdt u op de hoogte van de actuele status van het apparaat en eventuele
problemen door middel van statusindicatoren, geluidssignalen en/of gesproken aanwijzingen.
Raadpleeg de volgende informatie voor meer details:
8.3.1 Problemen oplossen wanneer het apparaat in gebruik is
42
Gesproken aanwijzing:
“Er is niet op de schokknop
gedrukt.”
Hoewel een elektrische
schok nodig was, is de
schoktoets niet binnen 15
seconden ingedrukt.
Dien een elektrische schok
toe door de schoktoets in
te drukken bij de volgende
gesproken aanwijzing.
Als het probleem tijdens een noodsituatie niet kan worden opgelost, moet u de volgende
Indicatie
Oorzaak
Resolutie
Statusscherm
Werking van het
apparaat
Systeemfout
Druk op de i-Toets en houd deze
ten minste 1 seconde ingedrukt. Het
apparaat schakelt over naar de
beheermodus.
Na overschakeling naar de
beheermodus geeft het apparaat de
gesproken aanwijzing “Druk op de
knipperende rode i-Toets”.
Druk op de knipperende rode iToets. Het apparaat meldt de
systeemfout en corresponderende
foutcode.
Neem contact met ons op. Zie
[Hoofdstuk 9: Service voor het
apparaat].
Statusscherm
Batterijniveauindicatie
Batterij is bijna leeg.
Vervang de batterij door een
nieuwe.
Statusscherm
Status van de
elektroden
De
houdbaarheidsdatum
van de elektroden is
verstreken.
Vervang de elektroden door nieuwe
elektroden.
De elektroden zijn
gebruikt.
stappen nemen:
① Vervang de defibrillator indien mogelijk zo snel mogelijk.
② Controleer als geen vervangend apparaat beschikbaar is de toestand van de patiënt en
voer zo nodig CPR uit. Blijf de toestand van de patiënt controleren en CPR uitvoeren totdat
de ambulancedienst arriveert.
8.3.2 Problemen oplossen wanneer het apparaat niet in gebruik is
Als het probleem niet is opgelost of geen vervangende batterij beschikbaar is, neemt u contact
op met de fabrikant (zie [Hoofdstuk 9: Service voor het apparaat])
43
9. Service voor het apparaat
Naam van het apparaat
Modelnaam
Handelsnaam
Serienr.
Distributeur
Verantwoordelijke
Garantie voor het apparaat
CU Medical Systems, Inc. garandeert dat dit apparaat vrij is van gebreken in materiaal en
constructie gedurende vijf volle jaren vanaf de oorspronkelijke aankoopdatum. Tijdens de
garantieperiode zullen we een apparaat dat blijkt defect te zijn zonder kosten repareren of, als
wij daarvoor kiezen, vervangen, mits u het apparaat op eigen kosten retourneert naar ons of
onze geautoriseerde vertegenwoordiger.
Deze garantie is niet van toepassing indien het apparaat is beschadigd door een ongeluk of
door verkeerd gebruik, of als gevolg van modificaties door anderen dan CU Medical Systems,
Inc. of haar geautoriseerde vertegenwoordigers. IN GEEN GEVAL IS CU MEDICAL
SYSTEMS AANSPRAKELIJK VOOR GEVOLGSCHADE.
Uitsluitend apparaten met serienummers en de bijbehorende accessoires vallen onder de
dekking van deze garantie. FYSIEKE SCHADE ALS GEVOLG VAN VERKEERDE
BEHANDELING OF VANDALISME WORDT NIET GEDEKT DOOR DE GARANTIE.
Voorwerpen als kabels en modules zonder serienummer worden niet gedekt door deze
garantie.
Afwijzing van garantie
De garantie vervalt in de volgende omstandigheden:
• Reparatie door niet-geautoriseerd personeel.
• Verbreking van het fabriekszegel zonder autorisatie van CU Medical Systems, Inc.
• Storingen of schade als gevolg van een val of externe schokken na aankoop.
• Schade door natuurrampen, brand, aardbevingen, overstromingen, bliksem en dergelijke.
• Storingen of schade door milieu-invloeden of abnormale spanningsniveaus.
• Schade veroorzaakt door opslag in omstandigheden buiten de gespecificeerde limieten.
• Storingen als gevolg van het opraken van verbruiksartikelen.
• Storingen als gevolg van het binnendringen van zand en/of vuil in het apparaat.
• Willekeurige wijziging van de aankoopdatum, naam van de klant, naam van de distributeur,
partijnummer en andere geregistreerde gegevens.
• Ontbreken van een aankoopbewijs bij het garantiebewijs.
• Gebruik van toebehoren en onderdelen die niet voor de fabrikant zijn aanbevolen.
• Andere storingen of schade ontstaan door onjuist gebruik.
44
Service
Classificatie van het
apparaat
Semi-automatische externe defibrillator
Naam van het apparaat
i-PAD
Modelnummer
CU-SP1
Serienummer
Aankoopdatum
Verkoopvertegenwoordiger
Gebruikers
informatie
Naam
Adres
Contactnum
mer
Beknopte omschrijving van
het probleem
De i-PAD CU-SP1 mag alleen worden gerepareerd door geautoriseerd personeel.
De i-PAD CU-SP1 wordt gedurende de garantieperiode kosteloos gerepareerd. Na de
garantieperiode worden de kosten voor materiaal en arbeidsloon gedragen door de gebruiker.
Breng de i-PAD CU-SP1 als deze niet naar behoren werkt onmiddellijk ter reparatie naar een
geautoriseerd servicecentrum.
Vul bij een reparatieverzoek in de onderstaande tabel de gevraagde gegevens in.
45
Bijlage
Gesproken aanwijzing: “Bel nu het alarmnummer 112.”
Gesproken aanwijzing: “Volwassenenmodus” of
“kindermodus”
Gesproken aanwijzing: “Volg rustig de gesproken instructies.”
Gesproken aanwijzing: “Verwijder alle kleding van borstkas en buik.
Scheur de kleding indien nodig los.”
Gesproken aanwijzing: “Scheur de verpakking van de
elektroden open.”
Gesproken aanwijzing: “Kijk goed naar elke afbeelding op
elke elektrode.”
Gesproken aanwijzing: “Trek de met een '1' gemarkeerde elektrode los en plak deze
op de ontblote huid van de patiënt, precies volgens de afbeelding.”
Gesproken aanwijzing: “Trek de met een '2' gemarkeerde elektrode los en plak deze
op de ontblote huid van de patiënt, precies volgens de afbeelding.”
Gesproken aanwijzing: “Druk de elektroden stevig op de
ontblote huid van de patiënt.”
Gesproken aanwijzing: “Sluit de
elektrodenconnector aan op het apparaat.”
NEE
A
ELEKTRODEN
GEPLAATST
JA
Inschakelen
Elektroden
aangesloten?
Gesproken aanwijzing: “Neem de elektroden van de onderkant van
het apparaat.”
A. Reddingsprotocol
46
Gesproken aanwijzing: “Raak de patiënt niet aan.”
“Het hartritme wordt geanalyseerd.”
Gesproken aanwijzing: “Wordt
geladen.”
Gesproken aanwijzing: “Druk nu op de knop die oranje knippert.”
“Dien nu een schok toe.”
Gesproken aanwijzing: “Schok toegediend.”
Gesproken aanwijzing: “Controleer of de ambulancedienst is
gebeld.”
Gesproken aanwijzing: “Schok niet
geadviseerd.”
A
JA
Gesproken aanwijzing: “Schok wordt aanbevolen.”
“Neem afstand.”
Opladen voltooid?
JA
Binnen 15 seconden
schoktoets ingedrukt?
NEE
Gesproken aanwijzing: “Er is niet op de
schokknop gedrukt.”
Gesproken aanwijzing: “U kunt de patiënt aanraken.”
Gesproken aanwijzing: “Begin numet CPR.”
B
NEE
i-PAD CU-SP1
detectie/beslissing:
ECG schokwaardig?
47
Gesproken aanwijzing: “Druk op de knipperende
blauwe i-toets voor de spraakinstructies voor CPR.”
Gesproken aanwijzing: “Het
hartritme wordt over 2 minuten
opnieuw geanalyseerd.”
Gesproken aanwijzing: “Druk de
borstkas volgens het ritme stevig 5
centimeter omlaag.”
B
JA
Binnen 15 seconden
i-toets ingedrukt?
Gesproken aanwijzing: “Plaats de muis van de ene hand op het
middelpunt van de borstkas, tussen de tepels.”
Volwassene of kind?
Gesproken aanwijzing: “Druk de
borstkas volgens het ritme 5
centimeter omlaag.”
A
NEE
Volwassene
Kind
Gesproken aanwijzing: “Geluid ritme”
Volwassene of kind?
Volwassene
Kind
Gesproken aanwijzing: “Ademen”
Gesproken aanwijzing: “Plaats de muis van je andere hand boven
op de eerste.”
Aantal cycli > 5
Gesproken aanwijzing: “Het
hartritme wordt over 1 minuut
opnieuw geanalyseerd.”
Gesproken aanwijzing: “Het
hartritme wordt over 40 seconden
opnieuw geanalyseerd.”
Gesproken aanwijzing: “Het
hartritme wordt over 20 seconden
opnieuw geanalyseerd.”
A
Gesproken aanwijzing: “Kantel het
hoofd, knijp de neus dicht en dien
adem toe.”
Gesproken aanwijzing: “Knijp de
neus dicht en dien lichte
ademhalingen toe.”
Gesproken
aanwijzing: “Ga
door met
borstcompressies.”
Gesproken
aanwijzing: “Voer
nu CPR uit.”
JA
CPR uitgevoerd
NEE
NEE
JA
48
B. Onderdelen en toebehoren
B.1 Standaardtoebehoren
Naam
Onderdeelnummer
Bestelnummer
Elektroden voor volwassenen
(eenmalig gebruik)
CUA1007S
SP1-OA04
Batterij voor eenmalig gebruik
(lange levensduur)
CUSA1103BB
SP1-OA03
Gebruiksaanwijzing
SP1-OPM-N-01
-
B.2 Optionele toebehoren
Draagtas
SP1-A-BAG-3010
SP1-OA01
Batterij voor eenmalig gebruik
(standaard)
CUSA1103BS
SP1-OA02
Elektroden voor kinderen
(eenmalig gebruik)
CUA1102S
SP1-OA05
IrDA-adapter
IR-220LPLUS
SP1-OA06
PC-software
CU Expert ver. 3.50 of hoger
SP1-OA07
SD-kaart
HD1-CARD-SD
SP1-OA10
SD-kaartlezer
HD1-CARD-READER
-
Vermeld bij bestelling van onderdelen en toebehoren de onderdeel- en bestelnummers uit de
volgende tabel.
CE-keurmerk; voldoet aan de vereisten van de Europese Richtlijn voor
medische hulpmiddelen 2007/47/EG, inclusief herzieningen.
Serienummer
Fabricagedatum
Geautoriseerde vertegenwoordiger voor de EU
De batterij niet bij het huishoudelijk afval doen.
Houd u bij het wegdoen van de batterij aan plaatselijke voorschriften.
fabrikant
Zich refereren aan de instructies van het handboek
Algemeen waarschuwings teken
Genaral verbodsbord
C.1 i-PAD CU-SP1 Defibrillator
50
C.2 i-PAD CU-SP1 Verpakking
Symbool
Omschrijving
Niet hoger stapelen dan 6 dozen
Bovenzijde
Niet nat laten worden
Breekbaar
Geen haken gebruiken
Opslagtemperatuurbereik: 0℃ tot 43℃ (32℉ tot 109℉)
Recycleerbaar
CE-keurmerk; voldoet aan de vereisten van de Europese Richtlijn voor
medische hulpmiddelen 2007/47/EG, inclusief herzieningen.
Geautoriseerde vertegenwoordiger voor de EU
Serienummer
Fabricagedatum
51
C.3 Toebehoren
Symbool
Omschrijving
Lithium-mangaandioxidebatterij
Partijnummer
Fabricagedatum
Fabrikant
Batterij niet breken en geen druk uitoefenen
De batterij niet bij het huishoudelijk afval doen.
Houd u bij het wegdoen van de batterij aan plaatselijke voorschriften.
Zich refereren aan de instructies van het handboek
Algemeen waarschuwings teken
Opgelet : Brandbaar materiaal
CE-keurmerk; voldoet aan de vereisten van de toepasselijke Europese
richtlijn.
C.3.1 Batterij voor eenmalig gebruik (CUSA1103BB, CUSA1103BS)
52
C.3.2 Elektroden (CUA1007S, CUA1102S)
Symbool
Omschrijving
Temperatuurbereik: 0℃ tot 43℃ (32℉ tot 109℉)
Partijnummer
Houdbaarheidsdatum
Orderreferentienummer
Uitsluitend voor eenmalig gebruik; niet hergebruiken.
Niet vouwen of buigen.
Bevat geen latex.
Sticker met houdbaarheidsdatum en partijnummer
Attentie: raadpleeg de begeleidende documentatie.
CE-keurmerk; voldoet aan de vereisten van de Europese Richtlijn voor
medische hulpmiddelen 2007/47/EG, inclusief herzieningen.
53
D. Woordenlijst
1 CPR
1 CPR bestaat uit 5 cycli. (Als het apparaat is ingesteld op
een standaardwaarde van 5 cycli)
1 Cyclus
CPR bestaande uit 30 borstcompressies gevolgd door 2
beademingen. (Als het apparaat is ingesteld op de
standaardinstelling [30:2])
Als u zelf een aantal compressies en beademingen opgeeft,
wordt de cyclus uitgevoerd volgens het ingestelde protocol.
Zie [Paragraaf 5.3: Apparaatinstellingen] voor gedetailleerde
informatie over het instellen.
Schuurmiddel
Materiaal voor het slijpen en reinigen van oppervlakken van
metaal, glas, steen en hout, dat amaril, kwartspoeder en
glasstof bevat. Gebruik deze schuurmiddelen niet om het
apparaat schoon te maken.
Kleefmiddel op de
elektroden
(Gel)
Het kleefmiddel op de elektroden is uiterst belangrijk voor een
optimaal contact tussen de huid en de elektroden. Open de
verpakking van de elektroden daarom nooit wanneer u de
elektroden niet nodig hebt, en controleer de
houdbaarheidsdatum van de elektroden regelmatig.
Volwassene
In deze gebruiksaanwijzing wordt met volwassene een
persoon bedoeld met een leeftijd boven 8 jaar of een gewicht
boven 25 kg.
American Heart
Association (AHA)
2010 CPR
richtlijnen
De standaardinstellingen van dit apparaat laten u direct na
het toedienen van de elektrische schik CPR toedienen
volgens de CPR-richtlijnen de AHA van 2010. De gesproken
CPR-aanwijzingen bestaan uit 5 cycli van 30
borstcompressies en 2 beademingen (als het apparaat is
ingesteld op een standaardinstelling van 5 cycli, 30:2).
Als u geen training hebt ondergaan voor kunstmatige
beademing, voert u alleen de borstcompressie uit. Zie
[Paragraaf 5.3: Apparaatinstellingen] voor meer informatie
over de CPR-instellingen. Neem contact op met de fabrikant
voor meer informatie.
54
Aritmie
Een abnormaal hartritme.
Batterij
Batterij voor eenmalig gebruik die de i-PAD CU-SP1 van
energie voorziet.
Hartstilstandpatiënt
Patiënt met symptomen van een hartstilstand. Het apparaat
moet worden gebruikt voor patiënten met de volgende
symptomen: geen respons, geen beweging en geen normale
ademhaling.
Communicatiepoort
Poort voor uitwisseling van gegevens tussen het apparaat en
een pc.
Condensatie
Als condensvorming optreedt op het oppervlak van het
apparaat kan het vocht een negatieve uitwerking hebben op
het apparaat. Bewaar het apparaat in een droge omgeving,
zonder overmatige luchtvochtigheid.
CPR-modus
Het apparaat geeft aanwijzingen voor CPR en onderbreekt de
analyse van het ECG van de patiënt om u te helpen bij het
uitvoeren van CPR. De CPR-modus van het apparaat voldoet
aan de CPR-richtlijnen van de AHA van 2010. Zie [Paragraaf
4.3, Stap 3: CPR uitvoeren] voor meer informatie.
Defibrillatie
Proces waarbij een elektronisch apparaat een elektronische
schok toedient aan het hart. Dit helpt een normaal
samentrekkingsritme in het hart te herstellen bij gevaarlijke
aritmie of een hartstilstand.
Aansluiting voor
defibrillatorelektrod
en
Connector op het apparaat voor aansluiting van de
defibrillatorelektroden op het apparaat.
Batterij voor
eenmalig gebruik
Batterij voor eenmalig gebruikt die het apparaat van voeding
voorziet. De batterij nooit proberen op te laden.
ECG
Afkorting van elektrocardiogram. Overzicht van het
elektrische ritme van het hart, zoals geregistreerd door de
defibrillatorelektroden.
55
Elektrische schok
Dit apparaat laadt in korte tijd een grote hoeveelheid energie
op en voert defibrillatie uit door middel van een elektrische
schok.
Fout
Status waarin het apparaat niet naar behoren functioneert.
Zie [Paragraaf 8.3: Problemen oplossen] voor meer
informatie.
Fibrillatie
Onregelmatigheid van het hart die een ineffectieve circulatie
veroorzaakt. Ventrikelfibrillatie gaat vergezeld van een acute
hartstilstand.
Knippert
Status waarin de indicator knippert.
i-Toets
Toets om het meest recente gebruik van het apparaat te
controleren, foutmeldingen te rapporteren, de ECG- en
gebeurtenisgegevens over te zetten en de instellingen voor
de CPR-aanwijzingen te wijzigen.
IrDA-poort
Communicatiepoort voor uitwisseling van gegevens tussen
het apparaat en een pc. De IrDA-poort maakt gebruik van
licht (infrarood). Daarom moeten stappen worden genomen
om interferentie tegen te gaan. Zie de handleiding van [CU
Expert] voor meer informatie.
Brandt
Status waarin de indicator brandt.
Bedieningsmodus
Een op het statusscherm van het ingeschakelde
apparaat geeft aan dat het apparaat naar behoren werkt.
Elektroden
De elektroden waarnaar in deze gebruiksaanwijzing wordt
verwezen zijn elektroden voor defibrillatie voor eenmalig
gebruik.
Elektrode 1
De elektrode die onder het rechtersleutelbeen wordt
geplaatst. Zie de afbeelding op de elektrode. (De plaatsing
kan worden omgewisseld met elektrode 2.)
Elektrode 2
De elektrode die op de ribben van het onderste gedeelte van
de borstkas van de patiënt wordt geplaatst, pal onder
de oksel. Zie de afbeelding op de elektrode. (De plaatsing kan
worden omgewisseld met elektrode 1).
56
Elektrodenconnector
De connector van de elektroden waarmee de elektroden
worden aangesloten op de i-PAD CU-SP1.
PC-software CU
Expert
(CU-EX1)
PC-software voor het wijzigen van de instellingen van de iPAD CU-SP1 en het beheren van behandelingsgegevens. Zie
de bijlage over toebehoren indien u deze software wenst aan
te schaffen.
Kind
In deze gebruiksaanwijzing wordt met kind een persoon
bedoeld met een leeftijd boven 1 jaar en onder 8 jaar, of een
gewicht onder 25 kilo.
Aan/uit-toets
Groene toets aan de voorzijde van het apparaat. Het
apparaat wordt ingeschakeld op het moment dat de aan/uittoets wordt ingedrukt in de stand stand-by, en het apparaat
wordt uitgeschakeld als de aan/uit-toets een seconde lang
ingedrukt wordt gehouden terwijl het apparaat is
ingeschakeld. Als de aan/uit-toets wordt ingedrukt tijdens de
batterijplaatsingstest, wordt de batterijplaatsingstest
geannuleerd.
Apparaat
Het apparaat dat in deze gebruiksaanwijzing wordt besproken
is de i-PAD CU-SP1 semi-automatische externe defibrillator
(AED).
Elektrodenfolie
Folie die de geleidende gel van de elektroden beschermd
wanneer de elektroden zich in de elektrodenverpakking
bevinden.
SD-kaart
Een externe geheugenkaart die kan worden gebruikt voor het
opslaan van behandelingsgegevens (ECG en
gebeurtenissen) uit het interne geheugen van het apparaat.
Zelftest
Diagnostische zelftest voor het controleren van de juiste
werking van de subsystemen van het apparaat.
Interne ontlading
De i-PAD CU-SP1 stort de lading van de
defibrillatiecondensator in een interne opslag als u de
schoktoets niet indrukt of als het apparaat bepaalt dat de
patiënt geen elektrische schok nodig heeft in verband met
een verandering in het ECG van de patiënt.
57
Semi-automatische
externe
defibrillator(AED)
Apparaat dat een defibrillerende schok toedient na het
analyseren en detecteren van een schokwaardig hartritme. U
moet toestemming verlenen voor het toedienen van de schok
door op de schoktoets te drukken.
Schoktoets
De toets die u moet indrukken voor het toedienen van een
elektrische schok aan een patiënt met een hartstilstand.
Stand-by stand
De modus waarin de i-PAD CU-SP1 verkeert op het moment
dat de aan/uit-toets in de stand UIT staat en de batterij is
geplaatst. Als op het statusscherm wordt weergegeven
wanneer het apparaat in de stand stand-by staat, is het
apparaat gereed voor gebruik in een noodgeval.
We Verwijst naar CU Medical Systems Inc.
58
E. Specificaties van het apparaat
Fysieke
Categorie
Nominale specificaties
Afmetingen
260 mm x 256 mm x 69,5 mm (breedte x lengte x hoogte)
Gewicht
2,4 ㎏ (inclusief batterij en elektroden)
Omgeving
Categorie
Nominale specificaties
Operationele status (apparaat wordt gebruikt in een noodgeval)
Bestand tegen een val van 1,2 meter op elke rand, hoek of ondergrond
Vibratie
In bedrijf: voldoet aan MIL-STD-810G Fig.514.6E-1, willekeurig
Stand-by: voldoet aan MIL-STD-810G Fig.514.6E-2, 'swept sine' (helikopter)
Afdichting
IEC 60529: IP55
ESD
Conform IEC 61000-4-2:2001
EMI (straling)
Conform IEC 60601-1-2-limieten, methode EN 55011:2007 +A2:2007,
Groep 1, Klasse B
EMI (immuniteit)
Conform IEC 60601-1-2-limieten, methode EN 61000-4-3:2006 +A1:2008
Level 3 (10V/m 80MHz tot 2500MHz)
Modelnaam: CU-SP1
59
Defibrillator
Categorie
Nominale specificaties
Bedrijfsmodus
Semi-automatisch
Golfvorm
e-cube bifasig (afgeknot exponentieel type)
Afgegeven energie
150 J bij 50 Ω voor volwassenen
50 J bij 50 Ω voor kinderen
Oplaadregeling
Gestuurd door geautomatiseerd patiëntanalysesysteem
Oplaadtijd
Binnen 10 seconden na het geven van de gesproken aanwijzing "Een
elektrische schok is nodig."
Tijd vanaf begin van ritmeanalyse (gesproken aanwijzing:
“RAAK DE PATIËNT NIET AAN. HET HARTRITME WORDT
GEANALYSEERD”)
tot aan gereed voor toediening (gesproken aanwijzing: “DRUK
NU OP DE KNOP DIE ORANJE KNIPPERT. DIEN NU EEN
SCHOK TOE”)
Nieuwe batterij
10 seconden, standaard
Nieuwe batterij: 16e
schoktoediening 11 seconden,
standaard
Tijd van inschakelen tot klaar voor toediening
(gesproken aanwijzing: “DRUK NU OP DE KNOP DIE ORANJE
KNIPPERT. DIEN NU EEN SCHOK TOE”)
Nieuwe batterij: 16e
schoktoediening 25 seconden,
standaard
Indicator opladen
Gesproken aanwijzing “Druk nu op de knop die oranje knippert. Dien nu een
schok toe”)
Knipperende schoktoets
Zoemer
Tijd van CPR tot
schok
Ten minste 6 seconden tussen voltooiing van CPR en toediening van schok
Ontladen
Het apparaat ontlaadt zich in de volgende omstandigheden:
Als het ECG van de patiënt verandert in een ritme waarbij geen defibrillatie nodig is.
Als de schoktoets niet binnen 15 seconden na het opladen wordt ingedrukt.
Als het apparaat wordt uitgeschakeld door de aan/uit-toets ten minste een
seconde in te drukken.
Als de elektroden worden losgehaald van het lichaam van de patiënt of de
connector van de elektroden worden losgehaald van het apparaat.
Als de impedantie van de patiënt zich buiten het defibrillatiebereik bevindt
(25 Ω ~ 175 Ω).
Toediening
schok
Schok wordt toegediend als de schoktoets wordt ingedrukt terwijl de CU-SP1 is
geladen.
Schoktoediening
svector
Elektroden voor volwassenen in de positie anterieur-anterieur
Kinderelektroden in de positie anterieur-posterieur
Isolatie van de
patiënt
Type BF, met defibrillatiebescherming
60
Impedantie
van de
patiënt
(Ohm, Ω)
Duur eerste fase
(milliseconde, ms)
Duur tweede fase
(milliseconde, ms)
Piekstro
om
(A)
energie
(Joules, J)
Energienauw-
keurigheid
(Joules, J)
25
2,4
2,4
64,5
147,8
150(±15%)
50
4,4
4,4
32,7
149,7
150(±15%)
75
6,3
6,3
22,5
151,5
150(±15%)
100
8,8
8,8
15,9
148,1
150(±15%)
125
10,7
10,7
13,0
149
150(±15%)
150
12,7
12,7
11,0
148,2
150(±15%)
175
15,0
15,0
9,5
148,8
150(±15%)
Impedantie
van de
patiënt
(Ohm, Ω)
Duur eerste fase
(milliseconde, ms)
Duur tweede fase
(milliseconde, ms)
Piekstro
om
(A)
energie
(Joules, J)
Energienauwk
eurigheid
(Joules, J)
25
2,3
2,3
35,4
50,2
50(±15%)
50
4,3
4,3
18,4
50,7
50(±15%)
75
6,3
6,3
12,3
49,7
50(±15%)
100
8,5
8,5
9,1
49,5
50(±15%)
125
10,6
10,6
7,3
50,3
50(±15%)
150
12,7
12,7
5,8
49
50(±15%)
175
15,0
15,0
4,9
49,6
50(±15%)
AB
time(ms)
current(A)
C
D
Bifasig afgeknot exponentieel type.
De golfvorm van de schok wordt automatisch gecompenseerd voor de transthoracale impedantie van de
patiënt.
A = duur eerste fase
B = duur tweede fase
C = duur tussenfase
D = piekstroom
Uitgangsgolfvorm voor volwassenen (150 Joules)
Uitgangsgolfvorm voor kinderen (50 Joules)
61
ECG-opname
Categorie
Nominale specificaties
Opgenomen ECGafleiding
Afleiding II
Fequentierespons
1 Hz tot 30 Hz
ECG-analysesysteem
Categorie
Nominale specificaties
Functie
Bepaling van de impedantie van de patiënt en evaluatie van het ECG van
de patiënt om te
bepalen of deze schokwaardig of niet schokwaardig is.
Impedantiebereik
25 Ω tot 175 Ω (schok wordt niet toegediend als de impedantie van de
patiënt buiten dit bereik valt).
Schokwaardige ritmes
Ventrikelfibrillatie of snelle ventriculaire tachycardie
Niet-schokwaardige
ritmes
ECG-ritmes zonder ventrikelfibrillatie en ventriculaire tachycardie
Wanneer een ritme wordt gedetecteerd waarvoor geen defibrillatie nodig is,
geeft het apparaat aanwijzingen voor het uitvoeren van CPR.
Analyseprotocol
Voorbereiding voor schoktoediening of pauzeren voor CPR, afhankelijk van
de resultaten van de analyse.
Weergave van status van het apparaat, batterijniveau en status van de
elektroden
Indicator
Indicator Patiënt niet aanraken: brandt wanneer de defibrillatie bezig is met
de analyse of het toedienen van een elektrische schok.
Indicatoren voor elektrodenplaatsing: knippert wanneer de defibrillator is
ingeschakeld; gaat uit wanneer de elektroden op de patiënt zijn aangebracht.
Indicator Status elektrodenaansluiting knippert wanneer de defibrillator is
ingeschakeld en de elektrodenconnector niet is aangesloten; brandt wanneer
de elektrodenconnector is aangesloten.
Indicator CPR-detectie: brandt als CPR wordt gedetecteerd; knippert als CPR
is niet wordt gedetecteerd.
Schoktoets: knippert oranje wanneer de defibrillator wordt opgeladen en klaar
is om de schok toe te dienen.
Blauwe i-Toets: knippert tijdens het geven van CPR-aanwijzingen, het
overzetten van de behandelingsgeschiedenis en het instellen van de CPRmodus.
Rode i-Toets: knippert wanneer zich een fout voordoet.
Luidspreker
Afspelen van gesproken aanwijzingen. De CU-SP1 analyseert het niveau van
het omgevingsgeluid tijdens een behandeling. Als het niveau van het
omgevingsgeluid hoog is, wordt het volume van de gesproken aanwijzingen
automatisch verhoogd zodat u deze duidelijk kunt horen.
Zoemer
Weergave van diverse geluidssignalen
Batterijniveau
Het batterijniveau wordt automatisch gecontroleerd tijdens periodieke
zelftesten, de zelftest bij aanschakelen en de bedrijfstest.
Indicator batterij
bijna leeg
Weergegeven op het statusscherm, gemeld door een gesproken aanwijzing en
aangegeven met een knipperende rode i-Toets
Gesproken
aanwijzing
Aanwijzingen voor de gebruiker door een stem.
64
Zelfdiagnosetest
Automatisch
Zelftest bij aanschakelen, Bedrijfstest
Dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse zelftest
Handmatig
Test bij plaatsing van de batterij (uitgevoerd op jet moment dat de gebruiker de
batterij in het batterijcompartiment van het apparaat plaatst)
Batterij voor eenmalig gebruik
Categorie
Nominale specificaties
Accutype
12V DC, 2,8Ah LiMnO2, voor eenmalig gebruik: standaard
12V DC, 4,2Ah LiMnO2, voor eenmalig gebruik: lange levensduur
Capaciteit
Standaard - ten minste 50 schokken uit een nieuwe batterij
of 4 uur bedrijf bij kamertemperatuur
Lange levensduur - ten minste 200 schokken uit een nieuwe batterij
of 8 uur bedrijf bij kamertemperatuur
Stand-by levensduur (na
plaatsing van de batterij)
Standaard - ten minste 3 jaar vanaf de fabricagedatum, indien
opgeslagen en
onderhouden conform de aanwijzingen in dit document.
Lange levensduur - ten minste 5 jaar vanaf de fabricagedatum, indien
opgeslagen en
onderhouden conform de aanwijzingen in dit
document.
Temperatuurbereik
In bedrijf
Temperatuur: 0℃ ~ 43℃ (32℉ ~ 109℉)
Opslag
Temperatuur: -20℃ ~ 60℃ (-4℉ ~ 140℉)
65
Defibrillatie-elektroden voor volwassenen (CUA1007S)
Categorie
Nominale specificaties
Type
Volwassene
Oppervlak elektrode
120 cm
2
Kabellengte
Totaal 120 cm (in het etui: 95 cm, buiten het etui: 25 cm)
Houdbaarheid
Ten minste 36 maanden vanaf de fabricagedatum
Defibrillatie-elektroden voor kinderen (CUA1102S)
Categorie
Nominale specificaties
Type
Kind
Oppervlak elektrode
46,43 cm
2
Kabellengte
Totaal 120 cm (in het etui: 80 cm, buiten het etui: 40 cm)
Houdbaarheid
Ten minste 30 maanden vanaf de fabricagedatum
Gegevensopslag en -overdracht
Categorie
Nominale specificaties
IrDA
Voor pc-communicatie
Datacapaciteit intern
geheugen
5 afzonderlijke behandelingen, tot 3 uur per behandeling
SD-kaart
Extern geheugen. Gegevens kunnen van het interne geheugen naar een SDkaart worden gekopieerd.
66
F. Elektromagnetische compatibiliteit
Emissietest
Naleving
Elektromagnetische omgeving - richtlijn
RF-emissie
CISPR 11
Groep 1
De i-PAD CU-SP1 maakt alleen voor het interne
functioneren gebruik van RF-energie. Het
emissieniveau is daardoor zeer laag. Het is
onwaarschijnlijk dat dit zal leiden tot interferentie
met elektronische apparatuur in de nabijheid.
RF-emissie
CISPR 11
Klasse B
De i-PAD CU-SP1 is geschikt voor gebruik in alle
gebouwen, met inbegrip van woningen en
gebouwen die rechtstreeks zijn aangesloten op het
openbare elektriciteitsnet dat stroomvoorziening
verzorgt voor huishoudelijke doeleinden.
Harmonische
emissie
IEC 61000-3-2
Niet van
toepassing
Spanningsschommel
ingen /
knipperemissie
IEC 61000-3-3
Niet van
toepassing
De i-PAD CU-SP1 mag niet worden gebruikt pal naast of bovenop andere apparatuur.
Als gebruik pal naast of bovenop andere apparatuur onvermijdelijk is, moet de normale
werking van de i-PAD CU-SP1 in de gebruikte configuratie worden gecontroleerd.
Richtlijn en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische emissie
De i-PAD CU-SP1 is bedoeld voor gebruik in de hieronder gespecificeerde elektromagnetische
omgeving. De klant of de gebruiker van de i-PAD CU-SP1 dient zich ervan te vergewissen dat
het apparaat in en dergelijke omgeving wordt gebruikt.
67
Richtlijn en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit
Vloeren moeten zijn gemaakt van
hout, beton of ceramische tegels.
Als de vloeren zijn bedekt met
synthetisch materiaal, moet de
relatieve luchtvochtigheid ten
minste 30% bedragen
±8 kV lucht
±8 kV lucht
Elektrische snelle
transiënt/burst
IEC 61000-4-4
±2 kV voor
voedingslijnen
Niet van
toepassing
De kwaliteit van de
netstroomvoorziening moet gelijk
zijn aan die van een normale
bedrijfs- of ziekenhuisomgeving
±1 kV voor input/outputlijnen
Pieken
IEC 61000-4-5
±1 kV differentiële
modus
Niet van
toepassing
De kwaliteit van de
netstroomvoorziening moet gelijk
zijn aan die van een normale
bedrijfs- of ziekenhuisomgeving.
±2 kV gebruikelijke
modus
Spanningsdalen,
korte
onderbrekingen en
spanningsvariaties
op
stroomvoorziening
slijnen
IEC 61000-4-11
<5 % UT (>95%
daling in U
T
) voor
0.5 cycli
Niet van
toepassing
De kwaliteit van de
netstroomvoorziening moet gelijk
zijn aan die van een normale
bedrijfs- of ziekenhuisomgeving.
Als de gebruiker van de i-PAD CUSP1 beeldintensifier behoefte heeft
aan doorlopende werking tijdens
stroomuitval, is het raadzaam de iPAD CU-SP1 beeldintensifier te
voeden door middel van een
noodvoeding (UPS).
De magnetische velden van de
stroomfrequentie moeten zich
bevinden op een niveau dat
kenmerkend is voor een normale
bedrijfs- of ziekenhuisomgeving.
OPMERKING UT is de wisselstroomspanning van het elektriciteitsnet voor toepassing van het
testniveau.
De i-PAD CU-SP1 is bedoeld voor gebruik in de hieronder gespecificeerde
elektromagnetische omgeving. De klant of de gebruiker van de i-PAD CU-SP1 dient zich
ervan te vergewissen dat het apparaat in en dergelijke omgeving wordt gebruikt.
68
Richtlijn en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit
Immunitei
tstest
IEC 60601
testniveau
Naleving
sniveau
Elektromagnetische omgeving - richtlijn
Draagbare en mobiele RFcommunicatieapparatuur mag niet dichter bij
enig onderdeel van de i-PAD CU-SP1, met
inbegrip van de kabels, worden gebruikt dan de
aanbevolen scheidingsafstand, berekend op
basis van de formule die geldt voor de
frequentie van de zender.
Aanbevolen scheidingsafstand
Geleide
RF IEC
61000-4-6
3 Vrms
150 kHz tot 80 MHz
buiten ISM-banden
3 Vrms
10 Vrms
150 kHz tot 80 MHz
binnen ISMbanden
a
10 Vrms
Uitgestraal
de RF IEC
61000-4-3
10 V/m
80 MHz tot 2,5 GHz
10 V/m
80 MHz ~ 800 MHz
20 V/m
80 MHz tot 2,5 GHz
20 V/m
800 MHz ~ 2,5 GHz
waarbij P staat voor het maximale
uitgangsvermogen van de zender in watt (W)
volgens opgave van de zenderfabrikant en d
voor de aanbevolen afstand in meter (m)
b
Veldsterkten van vaste RF-zenders, zoals
bepaald tijdens een elektromagnetisch
locatieonderzoekc,
moet lager zijn dan het nalevingsniveau in elk
van de frequentiebereikend.
Interferentie kan voorkomen in de buurt van
apparatuur met het volgende symbool:
De i-PAD CU-SP1 is bedoeld voor gebruik in de hieronder gespecificeerde elektromagnetische
omgeving. De klant of de gebruiker van de i-PAD CU-SP1 dient zich ervan te vergewissen dat het
apparaat in en dergelijke omgeving wordt gebruikt.
69
OPMERKING 1. Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik.
OPMERKING 2. Deze richtlijnen zijn mogelijk niet in alle omstandigheden van toepassing.
Elektromagnetische voortplanting wordt beïnvloed door absorptie en reflectie door structuren,
voorwerpen en mensen.
a
De ISM-banden tussen 150 kHz en 80 MHz zijn 6,765 MHz tot 6,795 MHz; 13,553 MHz tot
13,567 MHz; 26,957 MHz tot 27,283 MHz; en 40,66 MHz tot 40,70 MHz
b
De nalevingsniveaus binnen de ISM-frequentiebanden tussen 150 kHz en 80 MHz en het
frequentiebereik tussen 80 MHz tot 2,5 GHz zijn bedoeld om de kans op interferentie door
mobiele/draagbare communicatieapparatuur die onopzettelijk in verpleegafdelingen worden
gebracht te verkleinen. Om deze reden wordt een aanvullende factor van 10/3 gebruikt bij de
berekening van de aanbevolen afstand voor zenders in deze frequentiebereiken
c
Veldsterkten van vaste zenders, zoals basisstations voor draadloze en mobiele telefoons en
mobiele radio's, amateurradiostations, AM- en FM-zenders en TV-zenders kunnen niet
nauwkeurig worden voorspeld op basis van theoretische gegevens. Om de
elektromagnetische omstandigheden bij aanwezigheid van vaste RF-zenders te beoordelen, is
het raadzaam een elektromagnetisch locatieonderzoek te overwegen. Als de gemeten
veldsterkte op de locatie waar de i-PAD CU-SP1 wordt gebruikt hoger is dan het toepasselijke
RF-nalevingsniveau hierboven, moet worden gecontroleerd of de CU-SP1 naar behoren
functioneert. Indien abnormale werking wordt waargenomen, kunnen aanvullende
maatregelen noodzakelijk zijn, zoals het wijzigen van de richting of de locatie van de i-PAD
CU-SP1
d
Voor het frequentiebereik 150 kHz tot 80 MHz moeten de veldsterkten lager zijn dan [V1] V / m.
70
Aanbevolen afstand tussen draagbare en mobiele
Nominaal
maximaal
uitgangsv
ermogen
van
zender
[W]
Afstand op basis van de frequentie van de zender [m]
150 kHz tot
80 MHz
buiten ISM-banden
150 kHz tot
80 MHz binnen
ISM-banden
80 MHz tot 800 MHz
800 MHz tot
2,5 GHz
V1 = 3 Vrms
V2 = 10 Vrms
E1 =
10 V/m
E1 =
20 V/m
E1 =
10 V/m
E1 =
20 V/m
0,01
0,06
0,12
0,12
0,06
0,23
0,16
0,1
0,11
0,38
0,38
0,19
0,73
0,36 1 0,35
1,20
1,20
0,60
2,30
1,15
10
1,11
3,79
3,79
1,90
7,27
3,64
100
3,50
12,00
12,00
6,00
23,00
11,50
Voor zenders met een nominaal maximaal uitgangsvermogen dat hierboven niet wordt vermeld,
kan de aanbevolen afstand d in meter (m) worden berekend met behulp van de formulier voor de
frequentie van de zender, waarbij P staat voor het maximale uitgangsvermogen van de zender in
watt (W) volgens opgave van de zenderfabrikant.
OPMERKING 1) Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de afstand voor het hogere frequentiebereik.
OPMERKING 2) De ISM-banden tussen 150 kHz en 80 MHz zijn 6,765 MHz tot 6,795 MHz;
13,553 MHz tot 13,567 MHz; 26,957 MHz tot 27,283 MHz; en 40,66 MHz tot 40,70 MHz
OPMERKING 3) Een aanvullende factor van 10/3 wordt gebruikt bij de berekening van de
aanbevolen afstand voor zenders in de ISM-frequentiebanden tussen 150 kHz en 80 MHz en in
het frequentiebereik van 80 MHz tot 2,5 GHz om de kans op interferentie door
mobiele/draagbare communicatieapparatuur die onopzettelijk in verpleegafdelingen worden
gebracht te verkleinen.
OPMERKING 4) Deze richtlijnen zijn mogelijk niet in alle omstandigheden van toepassing.
Elektromagnetische voortplanting wordt beïnvloed door absorptie en reflectie door structuren,
voorwerpen en mensen
RF-communicatieapparatuur en de CU-SP1
De i-PAD CU-SP1 is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarbinnen
uitgestraalde RF-stoorsignalen worden beheerst. De klant of de gebruiker van de i-PAD CU-SP1
kan helpen elektromagnetische interferentie zoveel mogelijk te voorkomen door een zekere afstand
te bewaren tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur (zenders) en de i-PAD CUSP1 volgens de onderstaande aanbevelingen, op basis van het maximale uitgangsvermogen van
de communicatieapparatuur.
71
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.