Giant Motorized Bicycle User Manual

Owners Manual
June 2001
LAFREE TWIST
Model Year 2002
GEBRUIKSHANDLEIDING VOOR
DE LAFREE TWIST
1. Lees deze handleiding! 3
1.2 Goedkeuring en conformiteit
2. Hoe het wordt genoemd 4
2.1 Algemeen 4
2.2 Batterij en oplader 5
2.3 Stuur en stuurpen 5
2.4 Positie van de serienummers 6
3. Juiste formaat en veiligheid 7
3.1 Passend 7
3.2 Zadelstand 8
3.3 Hoogte en hoek van stuur 9
3.4 Veiligheidsuitrusting 9
3.4.1 Lichten 9
3.4.2 Reflectoren 10
3.4.3 Helm 10
3.5 Mechanische veiligheidscontroles 10
3.5.1 Moeren en bouten 10
3.5.2 Banden en wielen 10
3.5.3 Remmen 10
3.5.4 Snel ontkoppelde onderdelen 11
3.5.5 Uitlijning van stuur en zadel 11
4. Veilig en verantwoord fietsen 12
4.1 De grondbeginselen 12
4.2 Verkeersregels 12
4.4 's Nachts fietsen 12
5. Batterij en oplader bedienen 13
5.1 Batterij verwijderen, opladen en installeren 13
5.1.1 Algemeen 13
5.1.2 Verwijderen, opladen, installeren 13
5.1.3 Refresh/laden 15
5.1.4 Energie-indicator 17
5.1.5 Batterijvermogen, bereik en laadtijd 17
5.1.6 Bereik 18
5.2 Opslag en vervoer 19 Batterij bewaren 19 Vervoer van de Lafree Twist 19
5.4 Afvoer van oude batterijen 20
NEDERLANDS
1
2
6. Hoe dingen werken 21
6.1 Algemeen 21
6.2 Stroomschakelaar 21
6.3 Snelontkoppeling voor voorwiel 22
6.3.1 Algemeen 22
6.3.2 Het snelontkoppelingsmechanisme afstellen 23
6.3.3 Secundaire naspantoestellen voor het voorwiel 23
6.3.4 Een snel ontkoppelend voorwiel verwijderen 23
6.3.5 Een snel ontkoppelend voorwiel installeren 24
6.4 Remmen 24 Hoe remmen werken 24
6.5 Schakelen 25
6.5.1 Waarvoor de versnellingen dienen 25
6.5.2 Versnellingen schakelen 25
6.6 Buiten- en binnenbanden 25
6.6.1 Buitenbanden 25
6.6.2 Luchtventielen voor banden 25
6.7 Verlichtingssysteem 26
6.8 Slot 26
6.9 Standaard 26
6.10 Bagagedrager 27
7. Transport van de Lafree Twist 27
8. Reparatie en onderhoud 28
8.1 Algemeen 28
8.2 Reparatie- en onderhoudsschema. 28
8.3 Aanhaalkoppel 30
9. Voorzorgsmaatregelen en procedures 31
9.1 Nooduitrusting en kennis 31
9.2 Als u een platte band krijgt 31
9.3 Als u een spaak breekt 32
9.4 Als u botst 32
10. Accessoires voor gemak en capaciteit 33
11. Verkoopservice 33
11.1 Over uw leverancier 33
11.2 Garantiebepalingen van Lafree Europe 33
Lees alle informatie in deze handleiding zorgvuldig door om uw elektrische Lafree Twist fiets zo optimaal, veilig en prettig mogelijk te kunnen gebruiken.
Gefeliciteerd! U bent zojuist de opwindende wereld van elektrische ondersteuning voor fietsen binnengefietst. Behalve dat de Lafree Twist een volledig functionele fiets is, heeft deze een geïntegreerde boordeenheid voor elektrische ondersteuning. Het versterkte pedaalsysteem is gebruiksvriendelijk en inzichtelijk. Vanwege de geperfectioneerde technologie is het echter uitermate belangrijk dat u de richtlijnen voor de bediening zorgvuldig en volledig in acht neemt, omdat u anders de motor, de energievoorziening (batterijpak/-lader) of de hele fiets zou kunnen beschadigen.
Hoewel de Lafree Twist als een normale fiets functioneert, dient u toch de hoofdstukken over de bediening van de fiets te lezen, vooral als u de afgelopen 10 jaar niet hebt gefietst of geen fiets hebt gehad. Het vermogen en de configuratie van onderdelen is ingrijpend veranderd en hoewel deze gebruiksvriendelijk en inzichtelijk zijn, zullen deze er mogelijk anders uitzien dan wat u kent!
Als u enige tijd neemt om de bedieningsmethoden van de Lafree Twist te leren begrijpen, zult u het uiterste uit elke rit kunnen halen.
Lees paragraaf 5.1: “Batterij verwijderen, laden en installeren” alvorens Lafree Twists elektrisch aangedreven functies te gebruiken. Lafree Twists batterij moet volledig zijn geladen, voordat de motor (elektrisch ondersteund trappen) kan worden gebruikt.
1.1 Handelsmerken
De volgende handelsmerken zijn geregistreerde handelsmerken van Giant in Europa en andere landen:
• Lafree
•Twist
1.2 Goedkeuring en conformiteit
Deze Lafree Twist fiets voldoet aan de voorschriften van de volgende EC richtlijn:richtlijn voor Elektromagnetische Compatibiliteit (89/336/EEG).
3
1
LEES DEZE HANDLEIDING!
2.1 Algemeen
1. Stuur
2. Stuurstang (2 versies: heren en dames)
3. Vermogensregelaar - linkerkant
4. Schakelaar voor drieversnellingsnaaf ­rechterkant
5. Frame
6. Zitbuis
7. Voorvork
8. Wiel
9. Band
10. Loopvlak
11. Zijwand
12. Klepsteel (deel van binnenband)
13. Binnenband
14. Velg
15. Spaak
16. Naaf
17. Snel ontkoppelende nokhefboom
18. Onderbeugel
19. Krukarm
20. Kettingring (in motorkast)
21. Ketting
22. Pedaal
23. Achterste drieversnellingsnaaf / getand kettingwiel
24. Zitbalk (2 versies: heren en dames)
25. Zadel
26. Zitbalkbeugel
27. Voorste lineaire trekrem
28. Remblok
29. Achterste lineaire trekrem
30. Reflector
31. Motorkast
32. Standaard
33. Spatbord/-scherm (voor en achter)
34. Dynamo
35. Voorlicht
36. Achterlicht
37. Slot
38. Bagagedrager
4
2
HOE HET WORDT GENOEMD
25
4
3
1
1
24
26
3729
38
30
36
33
23
32 21 31 18 20 19 22
7
17
12
16
14
15
13
34
27
28
6 5
33
35
AFB. 1
9
8
10
11
2.2 Batterij en oplader
1 Batterij 2 Batterijslot 3 Handvat 4 Energie-indicator 5 Laadbus
2.3 Stuur en stuurpen
1. Stuur
2. Stuurpen (2 versies: heren en dames)
3. Greep
4. Vermogensregelaar
5. Bel
6. Schakelhendel
7. Tandwielindicator
8. Voorste remhandgreep
9. Achterste remhandgreep
10. Trommel voor remafstelling
11. Afstelbout voor stuurpen
12. Inclinatiebout voor stuurstang
13. Klembout voor stuur
6 Busdop 7 Oplader 8 Laadstekker 9 Krachtstop 10 Opfrisknop
5
3
2
3 1
4 7
10
8
3
4
5
1
2
6
7
9
9
65 8
1
4
AFB. 2 AFB. 3
AFB. 4
13
12
11
10
AFB. 5
AFB. 6
afstelbout
stuurpen klembout
stuurpenhoogte afstelbout
minimale insteekmarkering
6
2.4 Positie van de serienummers
Noteer de serienummers van Lafree fiets en de batterij voor toekomstige verwijzingen. Het serienummer van de fiets is gestempeld in de linker rugzijde van het gedeelte van het frame dat de as van het achterwiel vasthoudt.
Serienummer van batterij.
Batterij met serienummer)
AFB. 7
AFB. 8
7
3.1 Passend
Zorg ervoor dat de fiets past. Een fiets die te groot of te klein is voor de fietser, is moeilijker te besturen en kan ongemakkelijk of gevaarlijk zijn.
Frameformaat.
Uw leverancier zal het beste frameformaat voor u hebben aangeraden op basis van de verschafte informatie. Als u uw eigen fiets in een fietsenwinkel hebt uitgezocht, zal uw leverancier de tijd hebben genomen om u te voorzien van het juiste frameformaat op dat moment. Als iemand anders de fiets voor u heeft uitgekozen, als een cadeau bijvoorbeeld, is het belangrijk voor u te controleren of deze past alvorens erop te gaan rijden.
Standhoogte (zie afb.10).
Het is de afstand van de grond tot de bovenkant van de bovenbuis bij de plaats waar uw kruis zou zijn als u met gespreide benen over de fiets zou staan halverwege het zadel en de stuurstang. Ga schrijlings over de fiets staan om dit te controleren. Als uw kruis het frame raakt, is de fiets te groot voor u. Een fiets waarmee u alleen op wegen rijdt, moet minimaal beschikken over een tussenruimte van 2,5 tot 5 cm tussen de bovenbuis en uw kruis. Een fiets waarmee u over terreinpaden gaat rijden, moet een tussenruimte van minimaal 7,5 cm hebben, terwijl een mountainbike voor gebruik op ruw terrein een tussenruimte van 10 cm of meer moet bieden.
3
JUISTE FORMAAT EN VEILIGHEID
AFB. 9
3.2 Zadelstand
Om het meeste profijt en gemak van uw fiets te hebben, moet het zadel correct worden afgesteld. aVerticale afstelling.
De juiste zadelhoogte wordt door uw beenlengte bepaald. Om de juiste zadelhoogte te controleren:
• ga op het zadel zitten
• zet één hiel op een pedaal
• draai de kruk tot het pedaal met uw hiel in de laagste stand is en de kruk parallel met de zitbuis is.
• uw been moet vrijwel recht zijn. Zo niet, dan moet uw zadelhoogte worden aangepast.
Om de zadelhoogte aan de passen, moet u de bevestigingsbout van de zadelpen losdraaien (zie afb. 10) en de zadelpen zo nodig naar boven of naar beneden verplaatsen. Controleer dan of het zadel parallel is met de bovenbuis van de fiets en draai de bevestigingsbout van de zadelpen weer voldoende stevig vast, zodat u het zadel niet scheef kunt draaien. Controleer de afstelling op bovenstaande wijze. De zadelpen mag NIET uitsteken achter de minimale insteekmarkering van het frame (zie afb. 11).
OPMERKING:
Om de kwaliteit van het frame te kunnen waarborgen, gebruikt Giant verschillende soorten zadelpennen voor de Lafree Twist heren- en damesfietsen. Het verschil tussen de 2 soorten zadelpennen is de positie van de
minimale insteekmarkeringen. De minimale insteeklengte van de zadelpen voor de damesfiets is 15 cm. De minimale insteek­lengte van de zitbalk voor de herenfiets is 10 cm. Denk hieraan als u een nieuwe zadelpen nodig hebt. Let op als u zadelpen van dames­en herenfietsen verandert.
b Horizontale afstelling.
Om de aangenaamste positie te vinden, moet u de zadelklem losdraaien en het zadel naar voren of naar achteren bijstellen tot deze bij u past. Draai de zadelklem weer vast. (Zie afb. 12).
c Afstelling van hellend zadel.
De meeste mensen prefereren een horizontaal zadel, maar sommige fietsers prefereren een zadel dat enigszins omhoog of omlaag helt. Stel de schuine stand van het zadel bij door de zadelklem los te draaien, kantel het zadel naar de gewenste stand en draai de zadelklem weer vast. Zeer kleine veranderingen in de zadelstand zullen veel verschil uitmaken. Breng slechts één verandering tegelijk en alleen in kleine stappen aan, tot u de meest aangename positie voor uzelf hebt gevonden.
WAARSCHUWING:
Als u een zadel hebt bijgesteld, zorg er dan voor dat u het afstelmechanisme van het zadel goed vastdraait alvorens te gaan fietsen. Controleer periodiek of het afstelmechanisme van het zadel goed is vastgedraaid.
8
minimale insteekmarkering
AFB. 10 AFB. 11 AFB. 12
3.3 Hoogte en hoek van stuur
Afstelbout voor stuurpenhoogte Minimale insteekmarkering Klembout voor stuurbocht Afstelbout voor afstelling van juiste hoek stuurpen
a Hoogte van stuurpen.
U kunt de stuurpen hoger of lager zetten. Draai de afstelbout voor de stuurpen los (zie afb. 13) door deze drie of vier slagen tegen de klok in te draaien. Als de bout omhooggaat, maar de stuurpen niet beweegt, tik de bout dan voorzichtig naar beneden met een plastic of houten hamer. Zet de stuurpen op de juiste hoogte en loodrecht op het voorwiel. Draai de bout naar het juiste draaimoment vast, zodat u de stang en de stuurstangen niet kunt draaien (zie paragraaf 8.3 “Aanhaal­koppel”). De minimale insteekmarkering mag NIET zichtbaar zijn.
OPMERKING:
Om de kwaliteit van het frame en de vork te kunnen waarborgen, gebruikt Giant verschillende soorten stuurpennen voor de Lafree Twist heren- en damesfietsen. Het verschil tussen de 2 soorten stuurpennen is de positie van de minimale insteekmarkeringen. De minimale insteeklengte van de stuurpen voor de damesfiets is 80 mm. De minimale insteeklengte van de stuurpen voor de herenfiets is 65 mm. Denk hieraan als u een nieuwe stuurstang nodig hebt.
b Hoek van stuur.
Door het stuur te kantelen, kunt u de handvatten meer omhoog of omlaag richten. Dit is een kwestie van persoonlijke smaak. Draai de bout aan de voorkant van de stuurstang los (klembout van stuur). Kantel het stuur naar de gewenste positie. Draai de bout naar het juiste draaimoment vast (zie paragraaf 8.3 “Aanhaalkoppel”). Controleer de positie van de remhand­grepen en stel deze zo nodig bij.
c Hoek van stuurstang.
Met de verstelbare stuurstang kunt u de hoek van het verlengstuk van de stuurstang bijstellen. Draai de afstelbout los en zet het verlengstuk in de gewenste schuine stand. Draai de bout naar het juiste draaimoment vast (zie paragraaf 8.3 “Aanhaalkoppel”). Controleer de hoek van het stuur en de positie van de remhandgrepen en stel deze zo nodig bij.
Nadat de stand van het stuur of de stang is gewijzigd, dient u te controleren of de stuurstangen vrij in beide richtingen kunnen worden gedraaid zonder dat de remkabels ergens achter blijven haken of verstrikt raken. Het is essentieel om grondig te controleren of uw stuur en de stuurpen stevig vastzitten en niet kunnen worden verplaatst, nadat u aanpassingen hebt uitgevoerd.
3.4 Veiligheidsuitrusting
3.4.1 Lichten
Lichten zijn belangrijke veiligheids­voorzieningen die zijn ontworpen als een integraal deel van de Lafree Twist. Als u na de schemering fietst, moet u de lichten aanzetten, waardoor u de weg kunt zien en gevaren op de weg kunt voorkomen, en waardoor anderen u kunnen zien.
9
stuurpenhoogte afstelbout
minimale insteekmarkering
afstelbout
stuurpen klembout
AFB 13
10
3.4.2 Reflectors
Reflectors zijn belangrijke veiligheidsvoorzieningen die zijn ontworpen als een integraal deel van de Lafree Twist. De reflectors zijn ontworpen om straatverlichting en autolichten zodanig op te vangen en te reflecteren dat u eerder als een rijdende fietser wordt gezien en herkend.
VOORZICHTIG:
Controleer reflectors regelmatig om na te gaan of deze schoon, recht, ongebroken en stevig bevestigd zijn. Laat uw leverancier beschadigde reflectors vervangen en gebogen of losse reflectors rechtbuigen of vastzetten.
3.4.3 Helm
Ons advies is om tijdens het fietsen altijd een helm van een goede kwaliteit te dragen.
3.5 Mechanische veiligheidscontroles
3.5.1 Moeren en bouten
Inspecteer de fiets van dichtbij, van de voorkant tot de achterkant, om te zien of er onderdelen versleten of beschadigd lijken. Pak het stuur met beide handen vast en til het voorwiel 5-10 cm van de grond, laat deze dan stevig op de grond neerkomen, terwijl u het stuur nog vasthoudt. Als er iets los klinkt, voelt of lijkt, voer dan een snelle visuele en tactiele inspectie van de hele fiets uit. Probeer de bron van het geluid of duidelijk losse onderdelen te vinden en zet deze vast. Als u twijfelt, vraag dan iemand met ervaring voor de inspectie of ga met uw Lafree Twist naar uw bevoegde Lafree leverancier.
3.5.2 Banden en wielen
Controleer of de bandspanning goed is, door uw hand direct op de bovenkant van elke band afzonderlijk te plaatsen. Druk met een rechte arm en directe neerwaartse druk de band naar beneden en kijk naar de plek waar de band de grond raakt. De band behoort slechts zeer weinig te worden samengedrukt. Als uw banden moeten worden opgepompt, gebruik dan een normale staande fietspomp (zie paragraaf 6.6.1: “Banden”). Als u een
compressor voor grote volumes moet gebruiken, zoals men bij benzinestations aantreft, voeg dan lucht in kleine hoeveelheden toe, omdat deze compressors zijn ontwikkeld om autobanden te vullen die veel grotere volumes hebben dan fietsbanden. Als er te veel druk ineens wordt toegevoegd, kan de binnenband exploderen, wat ernstige schade aan de buitenband en ernstig letsel kan veroorzaken.
Draai elk wiel langzaam rond en kijk of er sneden in het loopvlak en de zijwand van de band zijn. Vervang beschadigde banden alvorens op de fiets te rijden.
Draai elk wiel rond en controleer of de remmen speling hebben en de velg niet heen en weer wiebelt. Als een wiel heen en weer wiebelt of de remblokken raakt, dient u de fiets naar een bevoegde fietsenwinkel te brengen om het wiel te laten uitlijnen.
VOORZICHTIG:
Wielen moeten worden “gericht” (uitgelijnd) om de remmen effectief te laten werken. Wielen narichten is een vaardigheid die speciale gereedschappen en ervaring vereist. Probeer geen wiel na te richten als u niet de benodigde kennis en gereedschappen hebt om het werk correct te kunnen uitvoeren.
3.5.3 Remmen
Inspecteer visueel of het kabeltraject van de remmen goed is (zie afb. 14).
Knijp in de remgrepen. De remgrepen behoren de remblokken ongeveer halverwege hun boog te koppelen, of binnen circa 2,5 cm van het handvat van het stuur. Om de uitslag van de remgrepen te kunnen controleren, dient u de handgreep te omsluiten met uw duim en wijsvinger en vervolgens de remhandgreep in te knijpen met de overige drie vingers van elke hand. Als u de hefbomen zo kunt inknijpen dat deze uw wijsvinger raken, moet u uw remmen laten bijstellen door een bevoegd onderhoudscentrum.
11
Controleer of de remblokken van de remmen volledig in contact komen met het remvlak van de velg (zie afb. 15). Controleer ook of de schoenen niet in contact komen met de zijwand van de band, terwijl de rem wordt gebruikt. Als u op de fiets rijdt terwijl de remblokken de zijwand raken, zal de buiten­band worden beschadigd en de binnenband worden lekgeprikt, waardoor u de controle kunt kwijtraken en kunt vallen. Rij niet op de fiets als de remmen niet goed zijn afgesteld. Zie paragraaf 6.4: “Remmen” voor meer informatie.
WAARSCHUWING:
Rijden met onjuist afgestelde remmen of versleten remblokken is gevaarlijk en kan ernstig letsel veroorzaken.
3.5.4 Snel ontkoppelende onderdelen
Controleer of de snel ontkoppelende hefboom voor het voorwiel goed is afgesteld en in de vergrendelde stand staat. Zie paragraaf 6.3: “Snelontkoppeling van voorwiel” voor meer informatie.
WAARSCHUWING:
Als de snelontkoppeling van het wiel onjuist is afgesteld, kan het wiel gaan wiebelen of kan het van de fiets losraken, wat de fiets kan beschadigen en ernstig letsel kan veroorzaken.
3.5.5 Uitlijning van stuur en zadel
Zijn het zadel en de stuurpen correct op één lijn met de bovenbuis van de fiets en zitten deze voldoende stevig om deze niet scheef te kunnen draaien?
OPMERKING:
Op een fiets rijden impliceert bepaalde risico’s, waaronder schade en letsel. Door uw keuze om te fietsen, aanvaardt u persoonlijke verantwoordelijkheid voor die risico’s. De mensen die u de fiets hebben verkocht, de fabrikant, de distributeur en de mensen die de wegen en paden beheren of onderhouden waarover u fietst, zijn niet verantwoordelijk voor uw daden. Daarom is het uitermate belangrijk dat u de regels voor veilig en verantwoord fietsen begrijpt en in de praktijk toepast, en dat u zo nodig uw gezonde verstand gebruikt.
AFB. 14 AFB. 15
12
4.1 De grondbeginselen
Voer de mechanische veiligheidscontroles uit (zie paragraaf 3.5) alvorens op de Lafree Twist te gaan fietsen.
4.2 Verkeersregels
Leer de lokale fietswetten en –voorschiften kennen. Veel landen hebben speciale voorschriften over toestemming geven aan fietsen, het rijden op stoepen, wetten voor het gebruik van fietspaden, etc. Veel landen hebben wetten voor helmen, wetten voor kinderzitjes en speciale verkeersregels voor fietsen. In de meeste landen moet een fietser zich aan dezelfde verkeersregels houden als de bestuurder van een auto of motorfiets. Het is uw verantwoordelijkheid de wetten te kennen en u hieraan te houden.
4.3 In nat weer fietsen
Onder natte omstandigheden is het remvermogen van uw remmen (evenals van de remmen van andere weggebruikers) verminderd en is de band-op-oppervlak­hechting (“grip”) eveneens aangetast. Hierdoor wordt het moeilijker de snelheid te regelen en gemakkelijker de controle te
verliezen. Verminder onder natte omstandigheden uw snelheid en gebruik uw remmen eerder en geleidelijker dan u zou doen onder normale, droge omstandigheden.
4.4 ’s Nachts fietsen
‘s Nachts fietsen is veel gevaarlijker dan overdag fietsen.
WAARSCHUWING:
Het is gevaarlijk en kan ongelukken veroorzaken om in de schemering, na het donker of tijdens slechte zichtbaarheid te fietsen zonder reflectoren en zonder een verlichtingssysteem voor de fiets dat aan de landelijke wetten voldoet.
Alvorens in de schemering of ‘s nachts te fietsen, dient u het volgende te doen om uzelf zichtbaarder te maken:
• Zorg ervoor dat uw fiets is uitgerust met een correct geplaatst en betrouwbaar gemonteerd verlichtingssysteem en met reflectoren (zie paragraaf 3.4.1, 3.4.2 en
6.7).
• Zorg ervoor dat de lichten en de reflectoren niet worden gehinderd door uw kleding, door accessoires of door iets dat u vervoert op de fiets.
4
VEILIG EN VERANTWOORD FIETSEN
13
5.1 Batterij verwijderen, opladen en installeren
5.1.1 Algemeen
VOORZICHTIG:
Lees de volgende algemene veiligheidsaanwijzingen voor het opladen of het gerefreshed opladen van een Lafree Twist batterij.
• Het laadgebied moet horizontaal, goed
geventileerd, vochtvrij en beschermd tegen direct zonlicht zijn.
•Laad de batterij bij een
omgevingstemperatuur van 0°C - 40°C (als de inwendige temperatuur van de batterij lager dan 0°C of hoger dan 40°C is, blijft de oplader in de stand-by-modus en kan de batterij niet worden opgeladen).
•Probeer geen Twist batterij met een
kapotte of gebogen laadstekker op te laden.
• Gebruik geen andere stroombron dan 220-
230 V~.
• Bedek de batterij niet tijdens het opladen
of het gerefreshed opladen.
• Als u een vreemde geur, damp of rook
opmerkt, stop dan onmiddellijk het
laadproces! Breng uw Lafree Twist fiets naar uw bevoegde Lafree leverancier voor onderhoud of vervanging.
• Als het bereik per oplading te kort wordt, zelfs nadat de batterij is opgeladen (zie paragraaf 5.1.3: “Refresh/opladen”), kan het einde van de gebruiksduur van de batterij zijn bereikt. Vervang de batterij door een nieuwe. Als de NiMH-batterij in overeenstemming met de richtlijnen in deze handleiding is gebruikt, heeft deze een gebruiksduur van meer dan 500 laadcycli.
• De batterij mag niet langer dan 24 uur worden opgeladen of refreshed worden opgeladen. Hierdoor zou de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk worden verminderd.
5.1.2 Verwijderen, opladen, installeren
De batterij van de Twist kan zeer eenvoudig worden verwijderd en opgeslagen. Voor het opladen moet de batterij worden losgemaakt van de fiets. Als dit niet op de juiste manier wordt gedaan, kan de batterij worden beschadigd.
Hoe de batterij moet worden verwijderd, op de fiets moet worden geïnstalleerd en moet worden opgeladen.
5
BATTERIJ EN OPLADER BEDIENEN
Stap 1. Pak de batterij vast en draai de sleutel van het
batterijslot tegen de klok in om deze te openen.
Stap 2. Verplaats de batterij 45º zijwaarts. Verwijder de greep
en pak de batterij uit de houder. Zie afb. 17.
14
Stap 3. Zet de batterij in een stabiele stand, zodanig dat de
energie-indicator zichtbaar is.
Stap 4. Verwijder de dop van de laadbus van de batterij, die
zich bevindt aan de onderkant van de batterij.
Stap 5. Steek de laadstekker in de laadbus van de batterij
met de pijl naar BOVEN.
Stap 6. Steek de netstekker in een elektrisch aansluitpunt
(220-230 V~) en controleer of alle polen volledig in de stekkerbus zijn gestoken. Zie afb. 22. Houd de omgeving waar de batterij wordt opgeladen, goed geventileerd en vrij van afval of andere brandbare voorwerpen om brand door vonken of oververhitting te voorkomen.
Stap 7. DRUK NIET OP DE “REFRESH”-KNOP OP DE
OPLADER. Zie paragraaf 5.1.3 ”refreshed opladen” (hieronder). Het lampje op de oplader zal ROOD branden, wat aangeeft dat er elektriciteit in de batterij stroomt. Eerst knippert het lampje enkele seconden lang ROOD, dan geeft het continu ROOD licht tijdens het opladen en knippert langzaam na ca. 4-5 uur (bij volledige oplading), wat aangeeft dat de batterij de volledige capaciteit heeft bereikt en het opladen is voltooid.
pijl markering
Normaal opladen:
LICHT OP OPLADER HOE LANG DUURT HET? WAT GEBEURT ER?
1. ROOD licht knippert Slechts even
Opladen zal spoedig starten(“wacht”)
0,9 sec “aan”/0,1 sec “uit”
2. ROOD licht brandt Max. 4-5 uur Bezig met opladen
3. ROOD licht knippert Tot de netstekker is Opladen voltooid!
langzaam losgemaakt (“voltooiing”) 2 sec “aan” / 2 sec “uit”
15
Stap 8. Trek de netstekker uit het elektrische aansluitpunt.
Stap 9. Trek de laadstekker uit de batterij.
Stap 10. Bevestig de batterij op de fiets (stap 2 en 1 in
omgekeerde volgorde). Zorg ervoor dat de batterij is geborgd in de “LOCK”-positie, zodat deze niet zijwaarts kan bewegen.
5.1.3 Refreshed opladen
Lafree Twists oplader beschikt over het vermogen om een batterij te laten refreshen. Refreshen bestaat uit het proces de batterij eerst volledig te ontladen alvorens deze weer volledig op te laden. Dit proces is een wezenlijke stap voor de verlenging van de gebruiksduur van Twists batterijen.
Refreshed opladen duurt langer dan normaal opladen. Afhankelijk van de hoeveelheid
energie die nog in de batterij aanwezig is, kan het proces ongeveer 15 uur duren.
Refreshed opladen dient frequent te worden gedaan. Dit proces moet worden uitgevoerd na elke
15 keer normaal opladen, maar minstens eens per 3 maanden.
Dit gebeurt als volgt:
Stap 1. Pak de batterij vast en draai de sleutel van het
batterijslot tegen de klok in om deze te openen.
Stap 2. Verplaats de batterij 45º zijwaarts. Verwijder de greep
en pak de batterij uit de houder.
Stap 3. Zet de batterij in een stabiele stand, zodanig dat de
energie-indicator zichtbaar is.
Stap 4. Verwijder de dop van de laadbus van de batterij, die
zich bevindt aan de onderkant van de batterij.
16
Stap 5. Steek de laadstekker in de laadbus van de batterij
met de pijl naar BOVEN.
Stap 6. Steek de netstekker in een elektrisch aansluitpunt
(220-230 V~) en controleer of alle polen volledig in de stekkerbus zijn gestoken. Zie afb. 22. Houd de omgeving waar de batterij wordt opgeladen, goed geventileerd en vrij van afval of andere brandbare voorwerpen om brand door vonken of oververhitting te voorkomen.
Stap 7. Het lampje op de oplader zal ROOD branden, wat
aangeeft dat er elektriciteit in de batterij stroomt. Eerst knippert het lampje enkele seconden lang ROOD.
DRUK OP DE “REFRESH”-KNOP OP DE OPLADER.
Zie afb. 23 en 28. De lichtdiode van de oplader zal continu GROEN branden, wat aangeeft dat de batterijen worden ontladen / geregenereerd
Stap 8. Het licht gaat over van GROEN in ROOD, wat
aangeeft dat het regenereren is voltooid en de batterij weer zal worden opgeladen.
Stap 9. Als het RODE licht overgaat van continu branden in
langzaam knipperen, heeft de batterij z’n volledige vermogen bereikt.
Refreshed opladen:
pijl markering
LICHT OP OPLADER HOE LANG DUURT HET? WAT GEBEURT ER?
1. ROOD licht knippert Slechts even
Opladen zal spoedig starten(“wacht”)
0,9 sec “aan”/0,1 sec “uit”
2
Druk op “REFRESH”-knop op de oplader
3. GROEN licht brandt Max. 10 uur Ontladen / refreshen
4. ROOD licht brandt Max. 4-5 uur Bezig met opladen 5 ROOD licht knippert Tot de netstekker is Opladen voltooid!
2 sec “aan” / 2 sec “uit” losgemaakt (“voltooiing”)
** Opmerking 2: Ook de laadtijd is slechts een indicatie. De werkelijke laadtijd hangt af van de leeftijd van de batterij en het aantal keren dat deze is opgeladen / ontladen. Bij oudere batterijen kan er een langere laadtijd nodig zijn.
17
5.1.4 Energie-indicator
De beschikbare hoeveelheid energie wordt aangegeven via een reeks lichtdiodes (LED’s) op de batterij. (zie afb. 16 en 17). De indicator gaat branden als u de “PUSH”-knop indrukt. Na een volledige oplading zullen alle vijf LED’s branden. Als er energie wordt gebruikt, zullen er minder LED’s branden. Het licht van de LED’s zal na enkele seconden uitgaan.
5.1.5 Batterijvermogen, bereik en laadtijd
* Opmerking 1: Het overgebleven bereik is slechts een indicatie. De aangegeven getallen zijn gebaseerd op fietsen in de “normale” modus. Het werkelijke overgebleven bereik hangt af van de geselecteerde modus (“ECO” of “normaal”), weersomstandigheden, rijstijl, gekozen versnelling, etc. Zie paragraaf 5.1.6: “Bereik”.
Stap 10.Trek de netstekker uit het elektrische aansluitpunt. Zie
afb. 22.
Stap 11 Trek de laadstekker uit de batterij. Zie afb. 25.
Stap 12
Bevestig de batterij op de fiets (stap 2 en 1 in omgekeerde volgorde). Zorg ervoor dat de batterij is geborgd in de “LOCK”-positie, zodat deze niet zijwaarts kan bewegen. Zie afb. 26 en 27.
AFB. 16 AFB. 17
Knipperende LED’s
Beschikbare energie
Overgebleven bereik* Laadtijd**
1 (knipperend) Minder dan 1% < 1 km. 4 – 5 uur 11 – 20% < 5 km. 3 – 4 uur 2 21 – 40% 5 – 15 km. 2 – 3 uur 3 41 – 60% 10 – 20 km. 1.5 – 2 uur 4 61 – 80% 15 – 25 km. 1 – 1.5 uur 5 81 ~ 100% 20 ~ 35 km. 0.5 – 1 uur
5.1.6 Bereik
Het bereik is de afstand die u kunt fietsen met behulp van elektrische ondersteuning op één lading. Dit is afhankelijk van veel verschillende factoren die kunnen worden verdeeld in 2 groepen:
•Vermogen en conditie van de batterij
• De fietsomstandigheden en de toestand van de fiets.
Een overzicht van dingen die rechtstreeks invloed hebben op de afstand die u kunt afleggen:
1. Leeftijd van de batterij: als de batterij ouder wordt, neemt het vermogen af. Dus met een gloednieuwe, goed geladen batterij kunt u een langere afstand afleg­gen dan met een batterij die 1 jaar oud is.
2. Aantal batterijladingen: het rijbereik neemt af na een aantal nieuwe batterijopladingen. Dit kan gedeeltelijk worden gecompenseerd door “Refreshed opladen” (zie paragraaf 5.1.3).
3. De temperatuur: het prestatievermogen van de batterij hangt af van de temperatuur. Als het kouder is, is het vermogen van de batterij minder, waardoor u niet de maximale afstand kunt bereiken met uw Lafree.
4. De wind: het is logisch dat, als u met sterke tegenwind rijdt, de Lafree meer energie gebruikt dan zonder wind, waardoor het bereik dus korter wordt.
5. Het terrein (vlak, steile heuvels, hellingen, bestrating): hetzelfde als vorig punt (4), als u bergop of op een ruw wegdek rijdt, gebruikt de motor meer energie dan op vlakke of gladde wegen.
6. Het gewicht en de bagage van de fietser: voor een lichte fietser zonder extra bagage is minder energie nodig dan voor een zware fietser of een fietser met bagage.
7. Aantal keren stoppen en starten: rijden in druk verkeer of in de stad met veel verkeerslichten betekent dat u veel vaker moet stoppen en starten in vergelijking met rijden op het platteland. Vanwege de verbruikte energie tijdens de acceleratie wordt het rijbereik korter als het aantal keren stoppen en starten toeneemt.
8. Slim gebruik van versnellingen: er zal
energie (van de fietser, maar ook van de batterij) worden bespaard als de versnellingen op de fiets op de juiste manier worden gebruikt. Vooral optrekken en bergop rijden moeten in een lage versnelling worden gedaan, evenals bij autorijden. Begin in 1e versnelling te rijden en schakel naar de 2e en 3e versnelling als de snelheid toeneemt. Dit helpt energie te besparen en het bereik te vergroten.
9. Kwaliteit en toestand van onderdelen van de fiets, zoals- banden met te lage druk of goed opgepompte banden- een vuile, geroeste, droge ketting of een schone en goed gesmeerde ketting. Slecht onderhoud verhoogt de weerstand en door de extra benodigde energie raakt uw batterij sneller leeg.
Het moge duidelijk zijn dat zeer moeilijk valt te zeggen hoe ver u met uw elektrisch ondersteunde Twist kunt rijden met een volle batterij, gewoon omdat er te veel invloedrijke factoren zijn.
Onder de best mogelijke omstandigheden kunt u de volgende afstanden afleggen:
•max. 25 – 35 km in de “normale” modus
• max. 30 – 40 km in de “ECO”-modus.
In de “Eco”-modus is het hulpvermogen ongeveer de helft van de normale modus. Het kan het energieverbruik verminderen en het bereik vergroten. De “ECO”-modus vermindert het energieverbruik en vergroot het bereik met ca. 50%.De hier genoemde ritafstanden zijn slechts een zeer ruwe indicatie. In sommige gevallen stopt de elektrische ondersteuning reeds voordat de 20 km-markering is bereikt, terwijl iemand anders onder andere omstandigheden mogelijk meer dan 40 km kan rijden.
Kort overzicht van aanbevelingen voor een groot bereik:
• Laad de batterij op kamertemperatuur (15 – 25°C)
•Probeer de batterij zo leeg mogelijk te rijden alvorens deze opnieuw op te laden
• Refreshed opladen na elke 15 keer normaal opladen, maar minstens eens per 3 maanden
18
• Gebruik de versnellingen tijdens het accelereren of bergop rijden
• Rij niet met te lage bandspanning en houd de ketting schoon en goed gesmeerd.
5.2 Opslag en vervoer
Batterij bewaren
Als de batterij langere tijd moet worden opgeslagen, wordt aanbevolen de batterij eens per 3 maanden opslag op te laden. Als de batterij wordt bewaard zonder eens per 3 maanden te worden opgeladen, kan het vermogen van de batterij afnemen om energie vast te houden.
VOORZICHTIG:
Bewaar de batterij in een koele, droge, horizontale en veilige ruimte met een goede ventilatie en uit de buurt van warmtebronnen. Als de Lafree Twist fiets wordt opgeslagen terwijl de batterij is aangebracht, zet de stroomschakelaar op het stuur dan op de “OFF”-stand. Als de schakelaar tijdens de opslag of het parkeren in de “ON”-stand blijft staan, zal dat tot een sneller energieverlies leiden.
Vervoer van de Lafree Twist
Als u uw Twist vervoert, kunt u het beste de batterij verwijderen. De fiets wordt lichter, waardoor deze gemakkelijker kan worden opgetild en gehanteerd.
5.3 Verzorging en onderhoud
Batterij
Er zijn geen onderdelen in de batterij die u kunt repareren. Als u een probleem vermoedt, breng uw Twist met de batterij dan naar uw bevoegde Lafree leverancier.
VOORZICHTIG:
Lees de volgende algemene veiligheidsaanwijzingen voor verzorging en onderhoud van Lafree Twist batterij.
• Zet de batterij niet in een vuur of bij een warmtebron, omdat deze kan exploderen en ernstig letsel kan veroorzaken.
• Gebruik voor het reinigen van de batterijmantel alleen een met water bevochtigde doek. Gebruik geen oplosmiddelen of reinigingsoplossingen.
•Probeer de mantel van de batterij niet te openen. Er zijn geen onderdelen in de batterij die u kunt repareren. Als u een probleem vermoedt, breng uw Twist met de batterij dan naar uw bevoegde Lafree leverancier.
• Controleer regelmatig of de batterij geen scheurtjes, ongewone reststoffen of andere abnormale verschijnselen heeft. Gebruik geen batterij met scheurtjes of barstjes in de mantel.
•Probeer de Twist batterij niet te gebruiken als een voedingsbron voor iets anders dan een Lafree Twist.
•Trek altijd voorzichtig aan de laadkabel. Trek altijd aan de stekker en niet aan de kabel om een kabel uit een stekkerdoos te halen.
• Gebruik de originele Lafree Twist oplader om de batterij op te laden.
Oplader
GEVAAR:
Let erop dat onzorgvuldig handelen de kans vergroot op dodelijke ongelukken, ernstig letsel of beschadigingen aan het product en goederen.
•Veroorzaak geen kortsluiting bij de stekkers en de bussen van de oplader door metalen voorwerpen te gebruiken.
•Probeer de oplader niet te demonteren of te veranderen. Er zijn geen onderdelen in de oplader die u kunt repareren. Als u een probleem vermoedt, breng uw oplader dan naar uw bevoegde Lafree leverancier.
• Gebruik de oplader niet om andere batterijen dan de echte Lafree Twist batterijen op te laden (NiMH 24 V/130 Ah). Dat zou kunnen leiden tot oververhitting, brand of een elektrische schok.
19
20
• Stel de oplader niet bloot aan schokken, bijv. door deze te laten vallen. Stel de oplader niet bloot aan vloeistoffen.
•Gebruik geen beschadigde oplader of onderdelen (bijv. behuizing van oplader, kabel, stekker). Dat zou kunnen leiden tot een elektrische schok, kortsluiting of brand.
• Raak de stekker niet aan met natte handen (dat zou kunnen leiden tot een elektrische schok).
• Oefen niet te veel druk uit op de kabels of de stekkers (bijv. door de kabel tussen een muur en een raamkozijn te persen, of door zware objecten op de kabel of de stekker te zetten: dat zou kunnen leiden tot een elektrische schok of brand).
•Houd de oplader uit de buurt van kinderen en huisdieren (anders zou dat kunnen leiden tot een elektrische schok of letsel).
• Zorg ervoor dat de stekker volledig in een elektrisch aansluitpunt wordt gestoken (anders zou dat kunnen leiden tot een elektrische schok en oververhitting, waardoor brand kan ontstaan).
• Gebruik de laadstekker en/of de netstekker niet als deze stoffig zijn. Door het stof geabsorbeerd vocht kan elektriciteit geleiden, waardoor er brand kan ontstaan. Maak de netstekker los en reinig deze met een droge doek.
•Gebruik geen ander voltage dan de nominale waarde voor de oplader. Gebruik geen stekkerdozen, aansluitstukken en andere bedradingsvoorzieningen met een andere voedingsbron dan de normale 220­230 V~. Anders kan er oververhitting, brand of een elektrische schok ontstaan.
• Raak de oplader tijdens het opladen niet lang met hetzelfde deel van uw huid aan. Dat kan brandwonden veroorzaken, omdat de uitwendige temperatuur van de oplader tijdens het opladen 40 - 60°C kan worden.
•Zet de oplader niet wankel neer. Een omgekeerde oplader of een strak gespannen kabel kan een storing, brand of een elektrische schok veroorzaken. Zet de oplader stevig op een plat oppervlak.
•Bedek de oplader niet of zet er geen dingen op, omdat er anders oververhitting of brand kan ontstaan.
5.4 Afvoer van oude batterijen
Na verloop van tijd, afhankelijk van het aantal keren dat de batterij is opgeladen en de manier waarop deze is behandeld, bereikt uw batterij het einde van zijn gebruiksduur. Op dat moment gaat het batterijvermogen zeer snel achteruit en kan dit niet worden hersteld door regeneratief opladen. Reguleringen voor de afvoer van batterijen kunnen per land verschillen. De batterij moet op een milieuvriendelijke manier worden afgevoerd. Gooi deze daarom niet in een vuilniszak, maar breng deze terug naar uw bevoegde Lafree leverancier. Hij zal voor de afvoer zorgen en hij kan direct een nieuwe batterij voor u bestellen.
21
6.1 Algemeen
Voor het prestatievermogen, het genoegen en de veiligheid van uw Lafree Twist en uzelf is het uitermate belangrijk te begrijpen hoe verschillende functies van de Lafree Twist werken. U mag er niet van uitgaan dat de manier waarop dingen op uw eerdere fietsen hebben gewerkt, op de Lafree Twist op dezelfde manier functioneren, zelfs als u een ervaren fietser bent. Zorg ervoor dat u deze paragraaf van de gebruikshandleiding leest en begrijpt. Als u ook maar enigszins twijfelt over hoe een van de mechanische functies van de Lafree Twist werkt, neem dan contact op met uw bevoegde Lafree leverancier.
6.2 Stroomschakelaar
De stroomschakelaar zit aan de linkerkant van het stuur (zie afb. 18 en 4). Draai de schakelaar op de “ON”- of “ECO”-stand en de motor zal u ondersteunen als u op de fiets fietst.
“ON” wijst op de hulpkracht in de normale modus en “ECO” wijst op de economische modus. In de “ECO”-modus is de hulpkracht ongeveer de helft van de normale modus. Het kan het energieverbruik verminderen en het bereik vergroten. De “ECO”-modus vermindert het energieverbruik en vergroot het bereik met ca. 50%.
De stroomschakelaar heeft een LED die ROOD brandt in de volgende gevallen:
•Als u van “OFF” op “ON” of “ECO” over­schakelt, zal de LED ca. 2 seconden bran­den, wat aangeeft dat het systeem o.k. is.
• Als de LED tijdens het rijden gaat branden, betekent het dat er iets mis is! Het licht zal ca. 3 minuten blijven branden (continu, niet knipperend) en vervolgens uitgaan.Zet de schakelaar op “OFF” en weer terug op “ON” of “ECO”.
- Als de LED ca. 2 seconden brandt, is het
systeem o.k. en kunt u uw rit vervolgen.
- Als de LED gaat branden maar na ca. 2
seconden niet uitgaat, dan is er nog een probleem met het elektrische systeem. Eindig uw rit zonder elektrische hulp (schakelaar op “OFF”) en breng uw fiets naar uw Lafree leverancier om deze zo snel mogelijk te laten controleren.
- Hetzelfde als het vorige punt. De motor
en de batterij worden beschermd tegen een zeer hoge krachtafgifte (meer dan 15 een gedurende 4 sec.) om een lange gebruiksduur te kunnen waarborgen.De motor wordt uitgeschakeld en de LED gaat branden. Deze blijft ca. 3 minuten branden (continu, niet knipperend).Wat te doen: Zet de schakelaar op “OFF” en weer terug op “ON” of “ECO”. Als de LED ca. 2 seconden brandt, is het systeem o.k. en kunt u uw rit vervolgen.
Voorbeelden van wanneer of hoe dit kan gebeuren:
- Met veel kracht bergop rijden
- Met tegenwind en veel kracht rijden
- Stilstaan (bijv. bij verkeerslichten), op de
pedalen trappen terwijl de remmen worden ingedrukt. De motor levert kracht, maar de fiets kan niet bewegen.
6
HOE DINGEN WERKEN
AFB. 18
22
• Als de batterij leeg raakt, zal de LED beginnen te knipperen:
- als de LED knippert met 1 Hz (= 1x
aan/uit per seconde), is er nog 10 – 20% energie over
- ls de LED knippert met 4 Hz (= 4x aan/uit per seconde), is er minder dan 10% energie over. Na ca. 4 minuten zal de LED ophouden te knipperen.
6.3 Snelontkoppeling voor voorwiel
6.3.1 Algemeen
WAARSCHUWING:
Als u met een verkeerd afgestelde snelontkoppeling voor het wiel rijdt, kan het wiel gaan wiebelen of van de fiets losraken, wat de fiets kan beschadigen en ernstig letsel bij de fietser kan veroorzaken. Daarom is het van belang dat u:
a. uw leverancier om advies vraagt hoe u uw
wielen veilig kunt bevestigen en verwijderen
b. de juiste techniek begrijpt en toepast voor
het vastklemmen van uw wiel op een
plaats met een snelontkoppeling
c. voor elke rit altijd controleert of het wiel
goed in de vork is vastgeklemd.
Vanwege de verstelbaarheid is het essentieel te begrijpen hoe een nokhefboom voor snelontkoppeling werkt en hoe u deze dient te gebruiken. Hoewel het op het eerste gezicht een constructie met een moer en bout kan lijken (een lange bout met een hendel aan de ene kant en een moer aan de andere), maakt de snelontkoppeling voor het wiel gebruik van de nokwerking om het wiel van de fiets op z’n plaats vast te klemmen (zie afb. 19).
VOORZICHTIG:
Als u de moer met de ene hand vasthoudt en de hendel met de andere hand als een vleugelmoer draait tot deze vastzit, zal het wiel niet veilig in de uitsparingen worden vastgeklemd, want men heeft de volledige kracht van de nokwerking nodig om het wiel stevig vast te klemmen.
draai voor klemkracht
dicht dicht
open positie
gesloten positie
AFB. 19
LICHT OP HOE LANG DUURT HET? WAT GEBEURT ER? STROOMSCHAKELAAR: CONTINU OF KNIPPEREND
continu licht 2 seconden Na schakelen van
“OFF” op “ON” of “ECO”. Systeem is o.k.
continu licht Max. 3 minuten, Er is een probleem.
tot u uitschakelt. Zet op “OFF” en weer
terug op “ON”. Motor moet te veel kracht
leveren en slaat af. Knipperend Slechts 10 - 20% energie over (langzaam, 1x per sec.) Knipperend Minder dan 10% energie over (snel, 4x per sec.)
23
6.3.2 Het snelontkoppelingsmechanisme afstellen
De naaf van het wiel wordt op z’n plaats vastgeklemd door de kracht van de snelontkoppelingsnok die tegen één uitsparing duwt, en de stelmoer voor de spanning die door middel van de pen tegen de andere uitsparing wordt getrokken. De hoeveelheid klemkracht wordt geregeld door de stelmoer voor de spanning. Door de stelmoer voor de spanning met de klok mee te draaien terwijl het draaien van de nokhefboom wordt voorkomen, neemt de klemkracht toe; door deze tegen de klok in te draaien terwijl het draaien van de nokhefboom wordt voorkomen, neemt de klemkracht af. Minder dan een halve slag van de stelmoer voor de spanning kan het verschil uitmaken tussen veilige klemkracht en onveilige klemkracht.
OPMERKING:
Als de snelontkoppeling door de fabrikant of de leverancier in de naafas is geïnstalleerd, hoeft deze nooit te worden verwijderd, behalve als de naaf zelf moet worden gerepareerd. Raadpleeg in dat geval uw leverancier.
6.3.3 Secundaire naspantoestellen voor het voorwiel
De Lafree Twist is uitgerust met een secundair naspantoestel voor het wiel (zie afb. 20) om loskoppeling van het wiel te voorkomen als de snelontkoppeling incorrect is afgesteld of als de nok per ongeluk opengaat. Secundaire naspantoestellen zijn geen substituut voor een correcte afstelling van de snelontkoppeling. Het secundaire naspantoestel maakt deel uit van de uitsparingen in de vork en is verzonken voor de snelontkoppelingshendel die voorkomt dat het wiel uit de uitsparingen in de vork valt als de snelontkoppelingshendel per ongeluk opengaat. Deze uitsteeksels zijn echter niet bedoeld om het wiel op z’n plaats te houden als de snelontkoppelingshendel per ongeluk opengaat. Als u hoort of voelt dat het voorwiel loszit, stop dan onmiddellijk en controleer de spanning van de snelont­koppeling. Vraag uw leverancier om meer
informatie over Lafree’s secundaire naspantoestel.
WAARSCHUWING:
Het is uitermate gevaarlijk om het secundaire naspantoestel te verwijderen of te blokkeren, omdat dit ernstig letsel of een dodelijk ongeval kan veroorzaken. Het kan ook de garantie ongeldig maken.
6.3.4 Een snel ontkoppelend voorwiel verwijderen
aMaak de gebogen kabelgeleider van de
voorrem los en spreid de remblokken, waardoor de voorband er tussen kan komen (zie afb. 21).
AFB. 21
AFB. 22 AFB. 23
AFB. 20
Secondair naspantoestel
b Draai de snelontkoppelingshendel van het
wiel van de vergrendelde of “CLOSE”­stand (op de hendel kunt u “CLOSE” lezen) naar de “OPEN”-stand (op de hendel kunt u “OPEN” lezen) (zie afb. 22 en 23).
c Draai de stelmoer voor de spanning
ongeveer zes volle slagen los.
d Til het voorwiel enkele centimeters van de
grond en sla met uw handpalm zachtjes op de bovenkant van het wiel om het wiel uit de voorvork te tikken.
6.3.5 Een snel ontkoppelend voorwiel installeren
a Draai de snelontkoppelingshendel zo dat
deze van het wiel wegdraait (zie afb. 19 en
23). Dit is de “OPEN”-stand (op de hendel kunt u “OPEN” lezen).
b Steek het wiel, met de vork omhoog, zo
tussen de vorkbladen dat de as stevig aan de bovenkant van de sleuven zit die zich bevinden bij de uiteinden van de vorkbladen, bij de uitsparingen in de vork. De snelontkoppelingshendel moet zich bevinden aan de linkerkant van de fiets (zie afb. 19 en 23).
c Houd met uw rechterhand de
snelontkoppelingshendel in de “OPEN”­stand, draai met uw linkerhand de stelmoer voor de spanning met de klok mee, tot deze losvast tegen de uitsparing in de vork zit (zie afb. 19).
dTerwijl u het wiel stevig naar de bovenkant
van de sleuven in de uitsparingen in de vork drukt en tegelijk de velg van de wiel in het midden van de vork zet, moet u de snelontkoppelingshendel omhoog draaien en deze in de “CLOSE”-stand duwen (zie afb. 19 en 22). Gebruik hiervoor uw handpalm, terwijl u uw vingers om het rechter vorkblad houdt en de hendel dichtknijpt met uw vingers en uw hand. U hebt de juiste spanning als de hendel een indruk in uw handpalm achterlaat. De hendel moet parallel staan met het vorkblad, omhoog wijzen en naar het wiel zijn gebogen.
VOORZICHTIG:
Als u de snelontkoppeling volledig kunt sluiten zonder uw vingers om het vorkblad te houden om die als hefboom te gebruiken en de hendel geen duidelijke indruk in uw handpalm achterlaat, is de spanning onvoldoende. Open de hendel, draai de stelmoer voor de spanning een kwartslag met de klok mee en probeer het dan opnieuw.
e Als de hendel niet volledig naar een stand
die parallel is met het vorkblad, kan worden geduwd, draai de hendel dan terug naar de "open"-stand. Draai vervolgens de stelmoer voor de spanning een kwartslag tegen de klok in en sluit de hendel opnieuw.
f Bevestig de gebogen kabelgeleider
opnieuw om de remblokken te sluiten; laat vervolgens het wiel ronddraaien om te controleren of deze in het midden van de vork zit en de remblokken passeert.
WAARSCHUWING:
Secundaire naspantoestellen zijn geen substituut voor een correcte afstelling van de snelontkoppeling. Als het snelontkoppelingsmechanisme niet goed wordt afgesteld, kan het wiel gaan wiebelen of losraken, waardoor u de controle kunt verliezen en kunt vallen, wat ernstig letsel kan veroorzaken.
6.4 Remmen
OPMERKING:
U remt het effectiefst door altijd beide remmen gelijktijdig te gebruiken.
WAARSCHUWING:
Door plotseling of te krachtig remmen met de voorrem kan de fietser over het stuur vallen, wat ernstig letsel kan veroorzaken.
Hoe remmen werken
Het is belangrijk voor uw veiligheid om instinctief te weten welke remhandgreep welke rem op uw fiets bestuurt. De remwerking van een fiets is een functie van de frictie tussen de remvlakken: de remblokken en de wielvelg. Om ervoor te
24
25
zorgen dat u beschikt over een maximale frictie, dient u uw wielvelgen en remblokken schoon en vrij van smeermiddelen, wassen of politoeren te houden. Remmen zijn bedoeld om uw snelheid te kunnen regelen, niet alleen om de fiets te laten stoppen. Probeer tijdens uw eerste rit zo veel mogelijk gewend te raken aan de (sterke) remkracht. De rem- en trekkrachten veranderen ingrijpend als men op losse oppervlakken of in nat weer rijdt. De adhesie van de band is afgenomen, waardoor de wielen minder hoek- en remtractie hebben en met minder remkracht kunnen vastlopen. Vocht of vuil op de remblokken kan hun vermogen verminderen om het wiel effectief te vertragen en af te stoppen. Door onder natte of zware omstandigheden langzamer te rijden, zult u de fiets beter kunnen besturen.
6.5 Schakelen
De Lafree Twist is uitgerust met een inwendige achtertandwielnaaf. Het schakelmechanisme op uw fiets bestaat uit een handvatschakelaar op het stuur en een inwendige tandwielnaaf.
6.5.1 Waarvoor de versnellingen dienen
Het schakelen bij de Lafree Twist is een eenvoudige, maar effectieve manier om u te helpen uw pedaalslagen, ook wel bekend als cadans, nauwkeurig af te stemmen. De Twist versnelling is ontwikkeld voor golvend, matig steil terrein. Kies een versnelling waarbij u gemakkelijk kunt fietsen; trap nooit hard op de pedalen als er een gemakkelijkere versnelling beschikbaar is. U zult merken dat sneller trappen prettiger is, hoewel de meeste fietsers dit zullen moeten oefenen. Hard trappen zal u niet fitter maken. De optimale pedaalsnelheid ligt tussen 60 en 90 pedaalslagen per minuut. Het elektrisch vermogen van de Lafree Twist ondersteunt uw cadans door u een zetje te geven als u fietst. U dient echter toch de versnellingen te gebruiken om het meeste rendement uit uw benen en de motorische hulp te halen. Door in een zwaardere versnelling te fietsen, zal de torsiesensor meer energie gebruiken waardoor de beschikbare energievoorraden sneller uitgeput kunnen raken.
6.5.2 Versnellingen schakelen
Blijf gemakkelijk trappen zonder druk op de pedalen uit te oefenen. Met tandwielnaven is het echter mogelijk te schakelen, terwijl u uitrijdt of stilstaat.De getallen op de schakelaar geven de mate van de pedaalweerstand aan: lagere getallen betekenen minder weerstand bij een hogere pedaalsnelheid (lichter trappen); hogere getallen betekenen meer weerstand bij een lagere pedaalsnelheid (zwaarder trappen).Om soepele schakelingen te vergemakkelijken, moet u altijd schakelen voordat u op een heuvel bent. Schakel altijd vroeg als u schakelt, voordat de pedaaldruk zwaarder wordt. Als deze techniek niet wordt gebruikt, kan de aandrijfketting en het tandwielmechanisme worden beschadigd.
6.6 Buiten- en binnenbanden
6.6.1 Buitenbanden
Lafree Twist buitenbanden zijn voor algemene doeleinden ontwikkeld en gemaakt voor verbeterde (geplaveide) wegdekken. Deze zijn niet ontwikkeld voor onverbeterde wegen of paden waar vuil, losse stenen of ander los puin aanwezig is. Uw leverancier kan u helpen nieuwe buitenbanden te kiezen, als deze moeten worden vervangen. Het formaat en de drukkwalificatie staan aangegeven op de zijwand van de buitenband (zie afb. 24). De bandspanning is het deel van de informatie die het belangrijkst voor u is. De beste manier om een fietsband tot de juiste spanning op te pompen, is met een fietspomp. Uw leverancier kan u helpen een geschikte pomp te kiezen.
6.6.2 Luchtventielen voor banden
Lafree Twist banden zijn uitgerust met “Franse ventielen”. Om een band met een Frans ventiel te kunnen oppompen, moet de ventieldop worden verwijderd en het middenmoertje enkele slagen worden losgedraaid. Door de middenmoer omlaag te drukken, kunt u de band laten leeglopen. Zorg ervoor dat de pomp bij het soort ventiel past. Neem zo nodig contact op met uw leverancier.
6.7 Verlichtingssysteem
De elektriciteit voor de verlichtingsapparatuur (voor- en achterlicht) wordt geleverd door de dynamo die is bevestigd op de linkerkant van de voorvork. Als de verlichting niet hoeft de werken, kan de dynamo in de “uit”-stand staan, wat betekent dat de aandrijfrol op de bovenkant van de dynamo niet in contact komt met de buitenband van het voorwiel.Als de lichten moeten werken, moet de aandrijfrol van de dynamo worden aangedreven door de buitenband van het voorwiel.
Om de dynamo (en de lichten) “aan” te zetten, moet de dynamo omlaag worden gedrukt. Een veer zal de aandrijfrol van de dynamo tegen de zijwand van de band drukken. Als het voorwiel ronddraait, zal de dynamo elektriciteit opwekken en zullen de lichten branden.
Als de dynamo zijwaarts wordt getrokken (van de buitenband weg), zal deze door een veer omhoog worden geduwd en in de “uit”-stand blijven.
6.8 Slot
De Lafree Twist is uitgerust met een fietsslot. Hoe u de fiets op slot zet. Draai de sleutel eerst zo ver mogelijk (slechts een beetje) met de klok mee. Terwijl u de sleutel in deze positie houdt, drukt u vervolgens de grote knop aan de andere kant helemaal omlaag. Als de knop niet ver genoeg omlaag wordt gedrukt, zal deze automatisch in zijn beginstand terugkeren. Nu staat de fiets op slot en kan de sleutel uit het slot worden getrokken.
OPMERKING:
Controleer of de sluitharp van het slot tussen 2 spaken kan komen. Als een spaak in de weg zit, draai het achterwiel dan een beetje.
Hoe u de fiets van het slot haalt. Houd de knop van het slot met één hand vast en steek met uw andere hand de sleutel in het sleutelgat van het slot. Draai de sleutel nu een beetje met de klok mee. Een sterke veer zal het slot ontgrendelen en de knop zal terug omhoog willen springen. Geleid de knop voorzichtig terug naar de bovenste stand.
Merk op dat het achterwiel niet kan draaien door het fietsslot, waardoor het minder interessant voor dieven wordt om de Lafree Twist te stelen. De fiets kan echter nog worden weggedragen. Aanbevolen wordt het fietsslot te combineren met een speciale kabel of ketting waarmee de fiets aan een boom, lantaarnpaal of fietsenrek kan worden vastgemaakt.
Vergeet niet de sleutel van het batterijslot tegen de klok in te draaien naar de “vergrendelde” stand en de sleutel eruit de trekken.
6.9 Standaard
De Lafree Twist is uitgerust met een intrekbare (met veer bespannen) standaard voor parkeren en opslag als de fiets niet wordt gebruikt. Gebruik altijd de standaard als u uw Lafree Twist parkeert of opslaat, zodat deze niet tegen iets hoeft te leunen (een muur, paal, hek, etc.) of op z’n kant hoeft te worden gelegd.
Om de Lafree Twist te parkeren, moet u de standaard omlaagdrukken tot de steun wordt vergrendeld (zie afb. 25). Om weer op de Lafree Twist te gaan fietsen, moet u uw voet voor de standaard zetten en deze naar achteren duwen.
26
AFB. 24
6.10 Bagagedrager
Als u bagage op de bagagedrager vervoert, controleer dan of alles stevig is vastgemaakt en er niets tegen het achterwiel, de ketting, etc. komt. Zorg ervoor dat het totale gewicht van de bagage niet uitkomt boven het maximumgewicht van 25 kg. De bagage­drager is niet met snelbinders uitgerust; vraag uw leverancier om snelbinders die kunnen worden bevestigd op de bagagedrager van de Lafree Twist, zodat u bagage veilig kunt vervoeren.Vervoer nooit een passagier, behalve als het een kind in een geschikt kinderzitje is.
Als u uw Lafree Twist transporteert, kunt u het beste de batterij verwijderen. De fiets wordt lichter, waardoor u deze gemakkelijker kunt optillen en hanteren.
Verschillende bedrijven hebben speciale fietsdragers ontwikkeld, waarmee vrijwel alle soorten fietsen op een veilige manier op uw auto kunnen worden getransporteerd. Sommige fietsdragers zijn zelfs uitgerust met sloten. De meeste fietsdragers kunnen met speciale verbindingsstukken worden bevestigd op het koppelstuk voor de aanhangwagen of op het dak van uw auto. Omdat er veel verschillende soorten fietsdragers zijn, met elk een ander ontwerp en systeem om de fiets vast te zetten, kan Giant onmogelijk zeggen welke een Lafree Twist kan vervoeren en welke niet.
Uw Lafree leverancier kan u adviseren welke bagagedrager het meest geschikt is voor u, uw Lafree en uw auto.
Transport van uw fiets op een auto gebeurt altijd op eigen risico. Als de fiets op het dak of het koppelstuk voor de aanhangwagen van een auto wordt getransporteerd, staan de bagagedrager en de fiets aan veel krachten bloot. Daarom moet u elke keer voordat u in een auto met een fiets erop gaat rijden, controleren of de fietsendrager goed op de auto is bevestigd. Controleer ook of de fiets geen losse onderdelen heeft, zoals jasbeschermers, pompen, waterflessen, zakken, etc. Behalve dit moet u elke keer voordat u de fiets na een transport op een auto gaat gebruiken, de hele fiets controleren om na te gaan of deze geen onderdelen heeft die los of beschadigd zijn geraakt.
27
7
TRANSPORT VAN DE LAFREE TWIST
AFB. 25
28
8.1 Algemeen
OPMERKING:
Door technologische ontwikkelingen zijn fietsen en fietsonderdelen meer geperfectio­neerd dan ooit tevoren, terwijl de innovatie­snelheid toeneemt. Door deze voortgaande ontwikkeling kan deze handleiding onmogelijk alle benodigde informatie verschaffen om uw fiets naar behoren te kunnen repareren en/of onderhouden. Om de kans op een ongeluk en mogelijk letsel te helpen minimaliseren, is het belangrijk dat u reparatie- of onderhoudswerk dat niet specifiek in deze handleiding wordt beschreven, laat uitvoeren door uw leverancier.
Even belangrijk is dat uw persoonlijke onderhoudsbehoeften zullen worden vastgesteld op basis van alles: van uw rijstijl tot de geografische locatie. Raadpleeg uw leverancier om uw onderhoudsbehoeften te helpen vaststellen.
De hoeveelheid en het soort onderhoud dat u zelf kunt doen, zijn afhankelijk van uw vaardigheidsniveau en ervaring, en of u beschikt over de benodigde speciale gereedschappen.
WAARSCHUWING:
Veel onderhouds- en reparatiewerk aan de fiets vereisen speciale kennis en gereedschappen. Ga uw fiets niet afstellen of repareren als u ook maar enigszins twijfelt over uw vermogen om deze naar behoren te kunnen voltooien. Een onjuiste afstelling of reparatie kan de fiets beschadigen of tot een ongeluk leiden dat ernstig letsel kan veroorzaken.
Als u dingen wilt leren over onderhouds- en reparatiewerk aan uw fiets, hebt u drie opties: 1Vraag uw leverancier of er kopieën van
installatie- en onderhoudsinstructies van
de fabrikant voor onderdelen op uw fiets beschikbaar zijn.
2Vraag uw leverancier om een boek over
het repareren van fietsen aan te bevelen.
3Vraag uw leverancier over de
beschikbaarheid van fietsreparatiecursussen in uw omgeving of
via de fietsenwinkel. Ongeacht welke optie u kiest, raden wij aan om aan uw leverancier te vragen de kwaliteit van uw werk te controleren als u voor het eerst aan iets hebt gewerkt en voordat u op de fiets stapt, alleen om er zeker van te zijn dat u alles correct hebt uitgevoerd. Aangezien dit enige tijd van een monteur zal vergen, zal deze dienst mogelijk een bescheiden vergoeding kosten.
8.2 Reparatie- en
onderhoudsschema
Sommige reparatie- en onderhouds­werkzaamheden kunnen en moeten door de eigenaar worden uitgevoerd en vereisen geen speciale gereedschappen of kennis buiten wat in deze handleiding wordt aangeboden.
Hieronder staan voorbeelden van soorten reparaties die u zelf kunt uitvoeren. Al het andere onderhouds- en reparatiewerk moet in een goed uitgeruste faciliteit worden uitge­voerd door een bevoegde fietsmonteur die de juiste gereedschappen en methoden gebruikt die worden aangegeven door de fabrikant.
A) Inrijdperiode: uw fiets zal langer meegaan en
beter werken als u deze inrijdt alvorens er
hard op te rijden. De bedieningskabels en
de spaken van de wielen kunnen uitrekken
of gaan “zitten” als een nieuwe fiets voor het
eerst wordt gebruikt en moeten mogelijk
worden bijgesteld door uw leverancier. Uw
mechanische veiligheidscontroles (zie
paragraaf 3.5) zullen u helpen sommige
dingen te herkennen die moeten worden
8
REPARATIE EN ONDERHOUD
Loading...
+ 118 hidden pages