Vertaling van originele instructies
Sixth Edition
Fifth Printing
Part No. 1258948DUGT
BedieningshandleidingZesde uitgave • Vijfde druk
Front Matter
Belangrijk
Inhoud
Stel u op de hoogte van en houd u aan deze
veiligheidsvoorschriften en bedieningsinstructies
voordat u de machine bedient. De machine mag
alleen door getraind en bevoegd personeel worden
bediend. Deze handleiding dient als vast onderdeel
van uw machine te worden beschouwd en moet altijd
bij de machine blijven. Neem contact met ons op als u
vragen hebt.
Neem contact met ons op via:
Internet: www.genielift.com
E-mail: awp.techpub@terex.com
Manufacturer:
Terex South Dakota, Inc.
500 Oakwood Road
Watertown, SD 57201, USA
Authorized representative:
Genie Industries B. V.
Boekerman 5
4751 XK OUD GASTEL
The Netherlands
“Genie” en “Z” zijn gedeponeerde handelsmerken van
Terex South Dakota, Inc. in de Verenigde Staten en
een groot aantal andere landen.
Voldoet aan EG-richtlijn 2006/42/EG
Zie EG-conformiteitsverklaring
Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Inleiding
Inleiding
Eigenaars, gebruikers en bedieners:
Wij danken u dat u onze machine hebt gekozen voor
uw gebruik. Onze voornaamste prioriteit is de
veiligheid van de gebruiker, waaraan we gezamenlijk
moeten werken voor het beste resultaat. We geloven
dat u als gebruiker en bediener van de apparatuur
een belangrijke bijdrage levert aan de veiligheid als u:
1 Zich houdt aan de voorschriften van de
werkgever, werkplek en overheid.
2 Zich op de hoogte stelt van en houdt aan de
instructies in deze en andere handleidingen die
met deze machine zijn meegeleverd.
3 Gebruikmaakt van goede en veilige
werkmethoden en uw gezonde verstand.
4 Zorgt dat alleen getrainde/bevoegde
bedieners, onder goed geïnformeerde en
ingelichte supervisie, met de machine werken.
Gevaar
Als u zich niet houdt aan de instructies
en veiligheidsvoorschriften in deze
handleiding, heeft dit de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg.
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
Zorg ervoor dat u de veiligheidsvoorschriften
kent en begrijpt voordat u verder gaat met de
volgende sectie.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
U de instructies en veiligheidsvoorschriften van
de fabrikant en de veiligheids- en
bedieningshandleidingen en machinestickers
hebt gelezen en begrepen en u zich hieraan
houdt.
U de veiligheids- en werkplekvoorschriften van de
werkgever hebt gelezen en begrepen en u zich
hieraan houdt.
U alle van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften hebt gelezen en begrepen
en u zich hieraan houdt.
U getraind en gekwalificeerd bent om deze
machine veilig te bedienen.
®
-80/60 1
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Inleiding
Classificatie van gevaren
Op de stickers op deze machine worden symbolen,
kleurcoderingen en signaalwoorden gebruikt om het
volgende aan te geven:
Veiligheidswaarschuwingssymboolgebruikt om u te waarschuwen voor
WAARSCHUWING
mogelijk lichamelijk letsel. Volg alle
veiligheidsberichten achter het
symbool op om mogelijk letsel of de
dood te voorkomen.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg zal
hebben.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, licht tot middelzwaar
lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Bedoeld gebruik
Deze machine is alleen bedoeld om personeel en hun
gereedschap en materiaal naar een werkplek op
hoogte te heffen.
Onderhoud van veiligheidstekens
Vervang ontbrekende of beschadigde
veiligheidstekens. Vergeet nooit de veiligheid van de
bediener. Gebruik milde zeep en water om
veiligheidstekens te reinigen. Gebruik geen
reinigingsmiddelen op basis van een oplosmiddel,
aangezien dit het materiaal van een veiligheidsteken
kan beschadigen.
Geeft informatie over mogelijke
schade aan eigendommen.
2 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Pictogrammen van symbolen en gevaren
Pictogrammen van symbolen en gevaren
Gevaarlijke situatie:
ledematen kunnen worden
verbrijzeld
Blijf uit de buurt van
bewegende onderdelen
Houd voldoende afstand Gevaarlijke situatie:
ledematen kunnen
worden verbrijzeld
Gevaarlijke situatie:
machine kan omkantelen
Gevaarlijke situatie:
machine kan omkantelen
Gevaarlijke situatie:
kans op explosies
Verboden te roken
Geen vuur
Stop de motor
Gevaarlijke
situatie:
elektrocutie
mogelijk
Blijf uit de buurt van
de route van een
bewegend platform
Gevaarlijke situatie:
machine kan
omkantelen
Gevaarlijke
situatie: kans op
vallen
Gevaarlijke
situatie: machine
kan omkantelen
Betreed dit
oppervlak niet.
Vervang
banden door
banden met
dezelfde
specificatie
Veiligheidsgordelveranke-ri
ngspunt
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
Lees de
bedieningshandleiding
Alleen getraind
onderhoudspersonee
l mag
compartimenten
openen
®
-80/60 3
Wielbelasting Houd een
brandblusser
nabij.
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Pictogrammen van symbolen en gevaren
Gevaarlijke situatie:
kans
op explosies/
brandwonden
Houd open vuur uit de
buurt.
Gevaarlijke situatie:
elektrocutie mogelijk
Herstelprocedure indien scheefstandalarm klinkt
bij geheven stand.
Vermijd contact Spanningsbereik voor
Gevaarlijke situatie:
kans op explosies
voeding naar platform
Gebruik geen ether of
andere hulpmiddelen
voor starten met veel
energie bij machines
die zijn uitgerust met
gloeibougies
Drukbereik voor
luchtleiding naar
platform
Lees de
servicehandleiding
Alleen toegankelijk
voor getraind en
bevoegd personeel
+
+
Platform
heuvelopwaarts:
1 Laat primaire neer
2 Laat secundaire neer
3 Schuif primaire in
Platform
heuvelafwaarts:
1 Schuif primaire in
2 Laat secundaire neer
3 Laat primaire neer
Persoonlijke bescherming tegen vallen is bij de
bediening van deze machine verplicht.
Inzittenden dienen een (meerpunts-)veiligheidsgordel
te dragen en zich te houden aan de van toepassing
zijnde overheidsvoorschriften. Bevestig de
veiligheidsgordel aan het verankeringspunt op het
platform.
Bedieners dienen wat betreft het gebruik van
persoonlijke bescherming te voldoen aan de
voorschriften van de werkgever, werkplek en
overheid.
Alle persoonlijke bescherming tegen vallen dient te
voldoen aan de van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften en moet worden
gecontroleerd en gebruikt in overeenstemming met
de instructies van de fabrikant van de persoonlijke
bescherming tegen vallen.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 7
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Veiligheid werkgebied
Veiligheid werkgebied
Gevaarlijke situatie: elektrocutie
mogelijk
Deze machine is niet elektrisch geïsoleerd en biedt
geen bescherming tegen contact met of nabijheid van
elektrische stroom.
Houd u aan alle overheidsen lokale voorschriften
aangaande de vereiste
afstand tot
elektriciteitsdraden. In elk
geval moet ten minste de
vereiste afstand in de tabel
worden aangehouden.
Lijnspanning Vereiste veiligheidsafstand
0 tot 50KV 3,05 m
50 tot 200KV 4,60 m
200 tot 350KV 6,10 m
350 tot 500KV 7,62 m
500 tot 750KV 10,67 m
750 tot 1.000KV 13,72 m
Houd rekening met platformbeweging, slingeren en
doorhangen van stroomdraden en pas op voor harde
wind of windvlagen.
Blijf uit de buurt van de
machine als deze contact
maakt met
elektriciteits-draden onder
spanning. Personeel op de
grond of op het platform
mag de machine niet
aanraken of bedienen totdat
de elektriciteitsdraden onder
spanning zijn uitgeschakeld.
Werk niet met de machine tijdens bliksem of storm.
Gebruik de machine niet als massa voor laswerk.
Gevaarlijke situatie: machine kan
omkantelen
Inzittenden, apparatuur en materialen mogen het
maximum laadvermogen van het platform of het
maximum laadvermogen van de platformverlenging
niet overschrijden.
Maximum laadvermogen van het platform
Maximum bezetting
Het gewicht van opties en accessoires, zoals
pijphouders, paneelhouders en lasapparaten,
verlaagt het nominale laadvermogen van het platform
en moet worden afgetrokken van het totale
laadvermogen van het platform. Zie de stickers van
de opties en accessoires.
227 kg
2
Zorg dat u bij gebruik van accessoires de
bijbehorende stickers, instructies en handleidingen
leest, begrijpt en zich hieraan houdt.
8 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Breng de arm pas omhoog
of schuif deze pas uit als de
machine op een stevige,
horizontale ondergrond is
geplaatst.
Vertrouw niet op het scheefstandalarm ter indicatie
van een vlakke stand. Het scheefstandalarm klinkt
uitsluitend op het platform wanneer de machine zich
op een steile helling bevindt.
Als het scheefstandalarm klinkt terwijl de arm wordt
neergelaten: Schuif de arm niet uit en draai of hef
deze niet boven de horizontale lijn. Plaats de machine
op een stevige, horizontale ondergrond voordat u het
platform omhoogbrengt.
Als het scheefstandalarm klinkt bij geheven platform,
dient u uiterst voorzichtig te werk te gaan. Het
indicatielampje ‘machine niet vlak’ gaat branden en
de rijfunctie in een of beide richtingen werkt niet.
Bepaal de toestand van de arm ten opzichte van de
helling zoals hieronder weergegeven. Volg de
stappen om de arm neer te laten voordat u de
machine verplaatst naar een stevige, horizontale
ondergrond. Draai de arm niet terwijl het platform
wordt neergelaten.
Als het scheefstandalarm
klinkt met het platform
heuvelopwaarts:
1 Laat de primaire arm
neer.
2 Schuif de secundaire
arm in/laat deze neer.
3 Schuif de primaire arm
in.
Als het scheefstandalarm
klinkt met het platform
heuvelafwaarts:
1 Schuif de primaire arm
in.
2 Schuif de secundaire
arm in/laat deze neer.
3 Laat de primaire arm
neer.
Breng de arm niet omhoog
wanneer de wind harder
dan 12,5 m/s waait.
Wanneer de windsnelheid
12,5 m/s overschrijdt terwijl
de arm omhoog is gebracht,
breng dan de arm omlaag
en werk niet verder met de
machine.
Werk niet met de machine bij harde wind of bij
windstoten. Vergroot het oppervlak van het platform
of de lading niet. Als u het oppervlak vergroot dat aan
de wind is blootgesteld, neemt de stabiliteit van de
machine af.
De herstelmodus mag alleen door getraind en
bevoegd personeel worden gebruikt.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 9
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Veiligheid werkgebied
Wees uiterst voorzichtig en
houd een lage snelheid aan
wanneer met de machine in
de transportstand wordt
gereden over oneffen
terrein, puin, een onstabiele
of gladde ondergrond en
vlakbij gaten of afgereden
kanten.
Rijd niet met de machine op of nabij oneffen terrein en
oppervlakken die niet stabiel zijn of in andere
gevaarlijke omstandigheden als de arm geheven of
uitgeschoven is.
Gebruik de machine niet als kraan.
Breng geen veranderingen aan in machineonderdelen
en schakel machineonderdelen die op enige wijze
invloed hebben op de veiligheid en de stabiliteit niet
uit.
Vervang onderdelen die van invloed zijn op de
stabiliteit van de machine niet door onderdelen met
een ander gewicht of andere specificaties.
Vervang de in de fabriek geïnstalleerde banden niet
door banden met een andere specificatie of een
andere classificatie van de koordlaag.
Vervang de in de fabriek gemonteerde
schuimgevulde banden niet door luchtgevulde
banden. Het gewicht van de wielen is van
doorslaggevend belang voor de stabiliteit.
Gebruik de arm niet om de machine of andere
objecten te duwen.
Vermijd contact tussen de arm en aangrenzende
constructies.
Maak de arm of het platform niet vast aan
aangrenzende constructies.
Plaats ladingen niet buiten de randen van het
platform.
Duw niet tegen en trek niet
aan objecten die zich buiten
het platform bevinden.
Maximaal toegestane
handkracht – CE
400 N
Banden met een hoog flotatievermogen moeten in de
fabriek worden gemonteerd. Vervang in de fabriek
gemonteerde standaardbanden niet door banden met
een hoog flotatievermogen.
Breng geen aanpassingen of wijzigingen in
hoogwerkerplatformen aan zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de fabrikant. Montage
van houders voor gereedschappen of andere
materialen op het platform, de voetplaten of het
veiligheidsrelingsysteem kan het gewicht op het
platform en het oppervlak van het platform of de
lading vergroten.
10 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Plaats of bevestig geen
vaste of overhangende
lading op/aan enig deel van
deze machine.
Plaats geen ladders of
steigers op het platform of
tegen welk deel van deze
machine dan ook.
Vervoer alleen gereedschappen en materialen als
deze gelijkmatig zijn verdeeld en veilig door de
persoon/personen op het platform kunnen worden
gehanteerd.
Gebruik de machine niet op een bewegende of
mobiele ondergrond of een bewegend voertuig.
Gevaren va n bediening op
hellingen
Rijd niet met de machine op een helling die steiler is
dan de voor de machine toelaatbare hellingshoek
(omhoog en omlaag) of dwarshellingshoek. De
toelaatbare hellingshoek is uitsluitend van toepassing
op machines die in de transportstand staan.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk
van de bodemconditie en van voldoende tractie.Zie
Rijden op een helling in de sectie
Bedieningsinstructies.
Zorg ervoor dat alle banden in goede staat zijn,
luchtgevulde banden goed zijn opgepompt en
wielmoeren goed zijn aangedraaid.
Gebruik de platformbediening niet om een platform
vrij te maken dat is vastgeklemd of is blijven haken of
dat op andere wijze niet normaal kan bewegen
vanwege een aangrenzende constructie. Er mogen
zich geen personen op het platform bevinden als
geprobeerd wordt het platform met behulp van de
grondbediening vrij te maken.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 11
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Veiligheid werkgebied
Gevaarlijke situatie: kans op
vallen
Inzittenden dienen een
(meerpunts-)veiligheidsgordel te dragen en zich te
houden aan de van
toepassing zijnde
overheidsvoorschriften.
Bevestig de
veiligheidsgordel aan het
verankeringspunt op het
platform.
Zit, sta of klim niet op de
platformveiligheidsreling.
Ga altijd stevig op de
platformvloer staan.
Klim niet van het platform
naar beneden als dit
geheven is.
Gevaarlijke situatie: kans op
botsing
Houd rekening met
beperkt zicht en dode
hoeken terwijl u rijdt of de
machine bedient.
Houd rekening met de stand van de arm en de
uitzwaai wanneer de draaitafel wordt geroteerd.
Controleer het werkgebied
op hoog aangebrachte
obstakels en andere
mogelijke gevaren.
Wees u bewust van het
risico van verbrijzeling
wanneer u de
platformveiligheidsreling
vasthoudt.
Houd de vloer van het platform vrij van puin.
Laat het platformtoegangsmiddenstuk neer of sluit het
toegangshek voordat u de machine in bedrijf neemt.
Betreed of verlaat het platform pas wanneer de
machine in de transportstand staat en het platform
volledig is neergelaten.
Er is in het ontwerp van de machine rekening
gehouden met gevaren in verband met de specifieke
producttoepassing waarbij men het platform verlaat
terwijl dit is geheven. Neem voor meer informatie
contact op met Genie (zie het gedeelte Contact
opnemen met de fabrikant).
12 Z
Bedieners dienen wat betreft het gebruik van
persoonlijke bescherming te voldoen aan de
voorschriften van de werkgever, werkplek en
overheid.
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Houd u aan de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis voor de rij- en
stuurfuncties.
Laat de arm pas neer als
het gebied eronder vrij is
van mensen en obstakels.
Stem de rijsnelheid af op
de ondergrond,
beschikbare ruimte,
helling, plaats van
medewerkers en
eventuele andere factoren
die tot een botsing kunnen
leiden.
Bedien een arm niet als de machine zich in de route
van een kraan bevindt, tenzij de bediening van de
kraan is geblokkeerd en/of er voorzorgsmaatregelen
zijn genomen om een mogelijke botsing te
voorkomen.
Gevaarlijke situatie: lichamelijk
letsel mogelijk
Bedien de machine altijd in een goed geventileerde
ruimte om koolmonoxidevergiftiging te voorkomen.
Werk niet met de machine als er hydraulische olie
weglekt of als er perslucht ontsnapt. Perslucht of
hydraulische olie kan de huid binnendringen en/of
brandwonden veroorzaken.
Onjuist contact met onderdelen die zich onder een
afdekking bevinden, heeft ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg. Alleen getraind onderhoudspersoneel mag
compartimenten openen. De bediener wordt
geadviseerd compartimenten alleen tijdens de
inspectie voor het gebruik te openen. Alle
compartimenten moeten tijdens bedrijf zijn gesloten
en vastgezet.
Explosie- en brandgevaar
Start de motor niet als u LPG, benzine, dieselolie of
andere explosieve substanties ruikt of opmerkt.
Vul geen brandstof bij terwijl de motor draait.
Vul brandstof alleen bij en laad accu’s alleen in een
open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van
vonken, vlammen of brandende tabak.
Ga niet stuntrijden en speel geen spelletjes terwijl u
een machine bedient.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
Bedien de machine niet en laad de accu niet op op
gevaarlijke plaatsen of op plaatsen waar mogelijk
brandbare of explosieve gassen of deeltjes aanwezig
zijn.
Spuit geen ether in motoren die met gloeibougies zijn
uitgerust.
®
-80/60 13
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
r
Veiligheid werkgebied
Gevaarlijke situatie: machine
beschadigd
Gebruik geen beschadigde of niet goed
functionerende machine.
Voer een grondige inspectie voor het gebruik van de
machine uit en test alle functies voor elke dienst.
Voorzie een beschadigde of niet goed functionerende
machine van een label en neem deze onmiddellijk uit
bedrijf.
Zorg ervoor dat alle onderhoud is uitgevoerd volgens
de specificaties in deze handleiding en in de
desbetreffende Genie servicehandleiding.
Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten en
leesbaar zijn.
Zorg ervoor dat de bedienings-,
verantwoordelijkheids- en veiligheidshandleidingen
compleet en leesbaar zijn en zich in de opbergruimte
van de machine bevinden.
Gevaarlijke situatie: onderdelen
kunnen beschadigd raken
Gebruik geen accu of acculader van meer dan 12V
als starthulp.
Veiligheid accu
Gevaarlijke situatie: kans op brandwonden
Accu’s bevatten zuur. Trek
altijd beschermende kleding
aan en draag een
veiligheidsbril wanneer u met
accu’s werkt.
Vermijd morsen en zorg
ervoor dat u niet in aanraking
komt met accuzuur.
Neutraliseer gemorst accuzuu
met zuiveringszout en water.
Gevaarlijke situatie: kans op explosies
Houd vonken, vlammen en
brandende tabak uit de buurt
van accu’s. Accu’s geven een
explosief gas af.
Gebruik de machine niet als massa voor laswerk.
Bedien de machine niet op plaatsen waar mogelijk
hoogmagnetische velden aanwezig zijn.
Gevaarlijke situatie: elektrocutie mogelijk
Vermijd contact met elektrische contacten.
14 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Veiligheid bij lassen
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
lasvoedingseenheid meegeleverde waarschuwingen
en instructies.
Sluit lasleidingen en -kabels pas aan als de
lasvoedingseenheid met de platformbediening is
uitgeschakeld.
Gebruik de machine pas als de laskabels juist zijn
aangesloten en het lasapparaat juist is geaard.
Het gewicht van het lasapparaat verlaagt het
nominale laadvermogen van het platform en moet met
het totale laadvermogen van het platform worden
verrekend. De lasvoedingsleiding weegt 34 kg.
Gebruik het lasapparaat alleen als er in de nabijheid
een brandblusser beschikbaar is voor gebruik,
conform OSHA-voorschrift 1926.352(d).
Veiligheid laskabel naar platform
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
lasvoedingseenheid meegeleverde waarschuwingen
en instructies.
Sluit lasleidingen en -kabels pas aan als de
lasvoedingseenheid met de platformbediening is
uitgeschakeld.
Gebruik de machine pas als de laskabels juist zijn
aangesloten.
Sluit de positieve leiding aan op de connector met
draaisluiting bij de draaitafel en het platform.
Klem de negatieve leiding op de massapool bij de
draaitafel en het platform.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 15
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Veiligheid werkgebied
Veiligheid pijphouder
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
pijphouders meegeleverde waarschuwingen en
instructies.
Overschrijd het nominale laadvermogen van het
platform niet.Het pijphouderpakket en het gewicht in
de pijphouders verlagen het nominale laadvermogen
van het platform en moeten met het totale
laadvermogen van het platform worden verrekend.
Het pijphouderpakket weegt 9,5 kg.
Het maximum laadvermogen van het
pijphouderpakket is 91 kg.
Het gewicht van het pijphouderpakket en de lading in
de pijphouders kan de maximum bezetting op het
platform beperken.
Centreer de lading tussen de randen van het platform.
Maak de lading aan het platform vast.
Blokkeer de in- of uitgang van het platform niet.
Blokkeer de platformbediening en de rode
noodstopknop niet.
Gebruik dit alleen als u voldoende bent getraind en u
zich bewust bent van alle gevaren die gepaard gaan
met platformbeweging met een overhangende lading.
Stel de machine niet bloot aan horizontale krachten of
zijbelasting door een vaste of overhangende lading te
heffen of neer te laten.
Gevaarlijke situatie: elektrocutie mogelijk. Houd
pijpen uit de buurt van alle elektrische geleiders.
Veiligheid paneelhouders
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
paneelhouders meegeleverde waarschuwingen en
instructies.
Overschrijd het nominale laadvermogen van het
platform niet.Het gezamenlijke gewicht van de
houders, panelen, inzittenden, gereedschap en enige
andere apparatuur mag het nominale vermogen niet
overschrijden.
Het paneelhouderpakket weegt 13,6 kg.
Het maximum laadvermogen van de paneelhouders
is 113 kg.
Het gewicht van de paneelhouders en de lading in de
paneelhouders kan de maximum bezetting op het
platform beperken tot één persoon.
Maak de houders vast aan het platform. Zet de
panelen met de meegeleverde banden vast aan de
platformreling.
Gebruik dit alleen als u voldoende bent getraind en u
zich bewust bent van alle gevaren die gepaard gaan
met het heffen van panelen.
Stel de machine niet bloot aan horizontale krachten of
zijbelasting door een vaste of overhangende lading te
heffen of neer te laten.
Maximum verticale hoogte van panelen: 1,2 m.
Maximum windsnelheid: 6,7 m/sec.
Maximum paneelgebied: 3 m
2
.
16 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Veiligheid sleeppakket
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met het
sleeppakket meegeleverde waarschuwingen en
instructies.
Wanneer het voertuig zich in de vrijloopconfiguratie
bevindt, zijn er geen remmen en kan de machine
bewegen, wat de dood, ernstig lichamelijk letsel of
schade aan eigendommen tot gevolg kan hebben.
Overschrijd de maximum sleepsnelheid of maximum
sleepduur niet.
Maximum sleepsnelheid
Maximum sleepduur bij 13 km/u
Maximum sleepduur bij 10 km/u
12,87 km/u
30 minuten
60 minuten
Blokkering na elk gebruik
1 Kies een veilige parkeerplaats uit: een stevige,
horizontale ondergrond vrij van obstakels en
verkeer.
2 Schuif de arm in en laat deze neer in de
transportstand.
3 Roteer de draaitafel totdat de arm zich tussen de
achterwielen bevindt.
4 Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ en
verwijder de sleutel om onbevoegd gebruik te
voorkomen.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 17
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Legenda
Legenda
6
7
5
4
3
2
1
1 Wiel aan cirkelzijde
2 Wiel aan vierkantzijde
3 Secundaire arm
4 Grondbediening
5 Primaire arm
Z-80-modellen zijn uitgerust met een van deze twee grondbedieningspanelen. De beschrijvingen
in deze sectie en de aanwijzingen in de secties Functietests en Bedieningsinstructies gelden voor
beide panelen, tenzij duidelijk anders aangegeven.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 19
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningselementen
Grondbedieningspaneel
1 Lagesnelheidsfunctie-inschakelknop
Druk op de lagesnelheidsfunctie-inschakelknop
om de functies op het grondbedieningspaneel in
te stellen op lage snelheid.
2 Noodvoedingsknop
Gebruik de noodvoeding als de primaire
krachtbron (motor) defect is.
Houd de noodvoedingsknop vast en activeer
tegelijkertijd de gewenste functie.
3 Knoppen ‘draaitafelrotatie naar links/rechts’
Druk op de knop ‘draaitafelrotatie naar links’ om
de draaitafel naar links te draaien.
Druk op de knop ‘draaitafelrotatie naar rechts’ om
de draaitafel naar rechts te draaien.
4 Knoppen ‘secundaire arm op/uitschuiven en
neer/inschuiven’
Druk op de knop ‘secundaire arm op/uitschuiven’
om de secundaire arm omhoog te brengen en
vervolgens uit te schuiven. Druk op de knop
‘secundaire arm neer/inschuiven’ om de
secundaire arm in te schuiven en vervolgens neer
te laten.
5 Knoppen ‘primaire arm op/neer’
Druk op de knop ‘primaire arm op’ om de arm
omhoog te brengen. Druk op de knop ‘primaire
arm neer’ om de arm neer te laten.
Druk op de brandstofkeuzeknop om de
brandstofbron van de motor te selecteren. Als het
pijltje boven de LPG-tank brandt, werkt de motor
op LPG. Als het pijltje boven de benzinetank
brandt, werkt de motor op benzine.
8 LCD-scherm
abc de
a indicatie ‘brandstoftank bijna leeg’
b indicatie van motoroliedruk
c indicatie van watertemperatuur
d indicatie van noodvoeding
e indicatie van motortoerental
f urenteller
9 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’
om alle functies stop te zetten en de motor uit te
schakelen. Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand ‘aan’ om de machine te bedienen.
10 Gloeibougieknop (indien uitgerust met
handmatige gloeibougies)
f
20 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
11 Contactslot voor selectie uit/grondbediening/
platformbediening
Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ om de
machine uit te schakelen. Draai het contactslot
naar de grondstand om met de grondbediening te
werken. Draai het contactslot naar de
platformstand om met de platformbediening te
werken.
12 Motorstartknop
Druk de motorstartknop in om de motor te
starten.
13 Motorsnelheidkeuzeknop
Druk op de motorsnelheidkeuzeknop om het
motortoerental te selecteren. Als het pijltje boven
het konijn brandt, staat de motor in de stand hoog
stationair. Als het pijltje boven de schildpad
brandt, staat de motor in de stand laag stationair.
14 Knoppen ‘platformnivellering op/neer’
Druk op de knop ‘platformnivellering op’ om het
platform omhoog te brengen. Druk op de knop
‘platformnivellering neer’ om het platform neer te
laten.
15 Knoppen ‘jib op/neer’
Druk op de knop ‘jib op’ om de jib omhoog te
brengen. Druk op de knop ‘jib neer’ om de jib neer
te laten.
16 Knoppen ‘primaire arm uit-/inschuiven’
Druk op de knop ‘primaire arm uitschuiven’ om de
primaire arm uit te schuiven. Druk op de knop
‘primaire arm inschuiven’ om de primaire arm in
te schuiven.
17 20A zekering voor systeemcircuit
18 Alarm
19 Contactslot omleiding/herstel
De sleutelstand voor omleiding mag alleen
worden gebruikt om het platform horizontaal te
plaatsen als het display van de grondbediening
laat zien dat het platform niet horizontaal is (P22)
en de platformnivelleringsbediening niet werkt.
Raadpleeg de bedieningsinstructies.
Sleutelstand voor herstel mag alleen door
getraind en bevoegd personeel worden gebruikt.
20 Knoppen ‘platformrotatie links/rechts’
Druk op de knop ‘platformrotatie naar links’ om
het platform naar links te draaien.
Druk op de knop ‘platformrotatie naar rechts’ om
het platform naar rechts te draaien.
21 Hogesnelheidsfunctie-inschakelknop
Druk op de hogesnelheidsfunctie-inschakelknop
om de functies op het grondbedieningspaneel in
te stellen op hoge snelheid.
22 Knop ‘primaire arm neer’
Druk op de knop ‘primaire arm neer’ om de arm
neer te laten.
23 Knop ‘primaire arm op’
Druk op de knop ‘primaire arm op’ om de arm
omhoog te brengen.
24 EAT-storingslampje
Het EAT-storingslampje geeft aan dat er een
probleem met het uitlaatnabehandelingssysteem
is. Neem voor hulp contact op met het
onderhoudspersoneel.
25 Regeneratielampje
Als het regeneratielampje knippert, moet de
procedure voor regeneratie van het DPF bij
stilstand worden uitgevoerd, zoals deze in de
sectie Bediening vanuit het platform in deze
handleiding wordt beschreven.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 21
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningselementen
2345
Z-80-modellen zijn uitgerust met
een van deze twee
platformbedieningspanelen. De
beschrijvingen in deze sectie en
de aanwijzingen in de secties
Functietests en
Bedieningsinstructies gelden
voor beide panelen,
tenzij duidelijk anders
aangegeven.
1
6789
2827
26
25
24
23
22 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
10111513 1416
12
17
!
18
STOP
22
10
2011
2120
13161715
12
19
STOP
18
!
22
2119
14
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 23
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningselementen
Platformbedieningspaneel
1 Claxonknop
Druk op deze knop om de claxon te laten klinken.
Laat de knop los om de claxon te stoppen.
2 Indicatielampje ‘platform niet vlak’
Plaats het platform horizontaal tot het lampje
uitgaat. De platformnivelleringstuimelschakelaar
werkt alleen in de richting waarin het platform
wordt genivelleerd.
3 Indicatielampje ‘machine niet vlak’
Het lampje gaat branden als het platform omhoog
is gebracht en de machine zich op een steile
helling bevindt. De rijfunctie in een of beide
richtingen werkt niet.
4 Indicatielampje ‘primaire arm neerlaten’
Laat de primaire arm neer tot het lampje uitgaat.
5 Niet gebruikt
6 Gebruikt voor optionele uitrusting
7 Generatorbedieningselement met indicatielampje
(indien aanwezig)
Beweeg de schakelaar of druk de knop in om de
generator in te schakelen. Beweeg de schakelaar
opnieuw of laat de knop los om de generator uit te
schakelen.
8 Noodvoedingsbedieningselement met
indicatielampje
Gebruik de noodvoeding als de primaire
krachtbon (motor) defect is.
Beweeg de schakelaar en houd deze vast of druk
de knop in en houd deze ingedrukt. Activeer de
gewenste functie. Het indicatielampje gaat
branden wanneer de noodvoeding wordt gebruikt.
9 Dieselmodellen:Gloeibougiebedieningselement
met indicatielampje
Beweeg de schakelaar of druk de knop in om de
gloeibougies te activeren.
Oranje licht geeft aan dat de gloeibougies zijn
ingeschakeld.
Benzine-/LPG-modellen:Chokeschakelaar met
indicatielampje
Beweeg de schakelaar om de choke te activeren.
10 Motorstartregelaar met indicatielampje
Beweeg de schakelaar of druk de knop in om de
motor te starten. Het indicatielampje gaat
branden wanneer de schakelaar wordt bewogen
of de knop wordt ingedrukt.
11 Motortoerentalregelaar met indicatielampje
Beweeg de schakelaar of druk de knop in om het
stationair motortoerental te kiezen. Het
indicatielampje naast de huidige instelling voor
het stationair motortoerental gaat branden.
24 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
12 Benzine-/LPG-modellen:Brandstofkeuzebedienin
g met indicatielampje
Beweeg de schakelaar of druk de knop in om de
brandstofbron te kiezen. Het indicatielampje
naast de huidige brandstofkeuze gaat branden.
13 Indicatielampje ‘overbelasting platform’
Een knipperend lampje geeft aan dat het platform
is overbelast. De motor stopt en er treden geen
functies in werking. Verwijder gewicht tot het
lampje uitgaat en start vervolgens de motor
opnieuw.
14 Voedingsindicatielampje
Een brandend lampje geeft aan dat de machine is
ingeschakeld.
15 Indicatielampje ‘motor controleren’
Een brandend lampje geeft een motorstoring aan.
16 Indicatielampje ‘brandstoftank bijna leeg’
Een brandend lampje geeft aan dat de
brandstoftank van de machine bijna leeg is.
17 Storingsindicatielampje
Een brandend lampje geeft een systeemstoring
aan.
18 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’
om alle functies stop te zetten en de motor uit te
schakelen. Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand ‘aan’ om de machine te bedienen.
19 Twee-assige proportionele joystick voor rij- en
stuurfuncties
OF Proportionele joystick voor rijfunctie en
duimschakelaar voor stuurfunctie.
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Beweeg de joystick in de richting
van de blauwe driehoek om de machine naar
links te sturen. Beweeg de joystick in de richting
van de gele driehoek om de machine naar rechts
te sturen.
OF
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Druk op de linkerzijde van de
duimschakelaar om de machine naar links te
sturen. Druk op de rechterzijde van de
duimschakelaar om de machine naar rechts te
sturen.
20 Stuurmodusbedieningselement met
indicatielampje
Beweeg de schakelaar of druk de knop in om de
stuurmodus te kiezen. Het indicatielampje naast
de huidige stuurmodus gaat branden.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 25
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningselementen
21 Een-assige proportionele joystick voor de functie
‘secundaire arm op/uitschuiven’ en ‘secundaire
arm neer/inschuiven’
Beweeg de joystick omhoog om de secundaire
arm omhoog te brengen en vervolgens uit te
schuiven. Beweeg de joystick omlaag om de
secundaire arm in te schuiven en vervolgens neer
te laten.
22 Aandrijfregeling met indicatielampjes
Beweeg de schakelaar of druk de knop in om de
aandrijfinstelling te kiezen. Het indicatielampje
naast de huidige instelling gaat branden.
23 Een-assige proportionele joystick voor
in-/uitschuiffunctie primaire arm
Beweeg de joystick omlaag om de arm uit te
schuiven. Beweeg de joystick omhoog om de arm
in te schuiven.
24 Rij-inschakelbedieningselement met
indicatielampje
Als het lampje brandt, geeft dit aan dat de
primaire arm voorbij een wiel aan de cirkelzijde is
gedraaid en de rijfunctie is uitgeschakeld.
Beweeg de rijschakelaar of druk de
rij-inschakelknop in en verplaats de rij-joystick
langzaam uit het midden om te rijden.
25 Twee-assige proportionele joystick voor de
functies ‘primaire arm op/neer’ en
‘links/rechts-draaitafelrotatie’
Beweeg de joystick omhoog om de primaire arm
omhoog te brengen. Beweeg de joystick omlaag
om de primaire arm neer te laten.
Beweeg de joystick naar rechts om de draaitafel
naar rechts te draaien. Beweeg de joystick naar
links om de draaitafel naar links te draaien.
26 Platformrotatieschakelaar
Beweeg de platformrotatieschakelaar naar rechts
om het platform naar rechts te draaien. Beweeg
de platformrotatieschakelaar naar links om het
platform naar links te draaien.
27 Platformnivelleringsschakelaar
Beweeg de platformnivelleringsschakelaar
omhoog om het platform omhoog te brengen.
Beweeg de platformnivelleringsschakelaar
omlaag om het platform neer te laten.
28 Schakelaar ‘jib op/neer’
Beweeg de schakelaar ‘jib op/neer’ omhoog om
de jib omhoog te brengen. Beweeg de schakelaar
‘jib op/neer’ omlaag om de jib neer te laten.
26 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Inspecties
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik
uit.
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het
gebruik kent en begrijpt voordat u verder gaat
met de volgende sectie.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Grondbeginselen inspectie voor het
gebruik
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om
een inspectie voor het gebruik en periodiek
onderhoud uit te voeren.
De inspectie voor het gebruik is een visuele inspectie
die de bediener voor elke dienst uitvoert. De inspectie
is bedoeld om te ontdekken of er iets duidelijk mis is
met de machine voordat de bediener de functietests
uitvoert.
De inspectie voor het gebruik dient ook om te bepalen
of periodieke onderhoudsprocedures vereist zijn.
Alleen gedeelten van het periodieke onderhoud die in
deze handleiding genoemd worden, mogen door de
bediener worden uitgevoerd.
Zie de lijst op de volgende pagina en controleer alle
punten.
Indien er schade wordt ontdekt, of een
ongeautoriseerde wijziging van de toestand waarin de
machine door de fabriek is geleverd, dient de machine
te worden voorzien van een label en uit bedrijf te
worden genomen.
Reparaties aan de machine mogen alleen uitgevoerd
worden door een gekwalificeerde servicemonteur, in
overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant. Als de reparaties zijn voltooid, moet de
bediener opnieuw een inspectie voor het gebruik
uitvoeren voordat de functietests worden uitgevoerd.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
Periodieke onderhoudsinspecties moeten door
gekwalificeerde servicemonteurs worden uitgevoerd,
in overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant en de eisen die genoemd worden in de
verantwoordelijkheidshandleiding.
®
-80/60 27
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Inspecties
Inspectie voor het gebruik
Zorg ervoor dat de bedienings-,
verantwoordelijkheids- en
veiligheidshandleidingen compleet en leesbaar
zijn en zich in de opbergruimte op het platform
bevinden.
Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten
en leesbaar zijn. Zie de sectie Inspecties.
Ga na of er een lek van hydraulische olie is en
controleer het oliepeil. Vul indien nodig olie bij.
Zie de sectie Onderhoud.
Ga na of er een lek van accuvloeistoffen is en
controleer het vloeistofpeil. Voeg indien nodig
gedestilleerd water bij. Zie de sectie Onderhoud.
Ga na of er een motorolielek is en controleer het
oliepeil. Vul indien nodig olie bij. Zie de sectie
Onderhoud.
Ga na of er een koelvloeistoflek is en controleer
het motorkoelvloeistofpeil. Vul indien nodig
koelvloeistof bij. Zie de sectie Onderhoud.
Controleer de bandenspanning van de
luchtgevulde banden. Vul indien nodig lucht bij.
Zie de sectie Onderhoud.
Controleer de volgende onderdelen of gedeelten op
schade, onjuist geplaatste of ontbrekende onderdelen
en ongeautoriseerde aanpassingen:
Eindschakelaars en claxon
Alarmen en flitslampen (indien aanwezig)
Moeren, bouten en andere bevestigingen
Platformtoegangsmiddenstuk of -hek
Veiligheidsgordelverankeringspunt
Controleer de gehele machine op:
Scheuren in lasnaden of constructiedelen
Deuken of beschadigingen aan de machine
Overmatige roest, corrosie of oxidatie
Controleer of alle constructiedelen en andere
cruciale onderdelen aanwezig zijn en of alle
bijbehorende bevestigingen en pennen op hun
plaats zitten en stevig zijn vastgemaakt.
Controleer nadat u de inspectie hebt voltooid of
alle compartimentafdekkingen op hun plaats
zitten en zijn vergrendeld.
Elektrische onderdelen, bedrading en
elektrische kabels
Hydraulische slangen, koppelingen, cilinders
en ventielenblokken
Brandstoftank en hydraulische tank
Rij- en draaitafelmotoren en aandrijfnaven
Glijblokken
Banden en wielen
Motor en bijbehorende onderdelen
28 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Grondbeginselen functietests
De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
Zorg ervoor dat u de functietests kent en
begrijpt voordat u verder gaat met de
volgende sectie.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. De bediener moet de stapsgewijze
instructies volgen om alle machinefuncties te testen.
Een niet goed functionerende machine mag nooit
worden gebruikt. Als er storingen worden ontdekt,
dient de machine te worden voorzien van een label en
uit bedrijf te worden genomen. Reparaties aan de
machine mogen alleen uitgevoerd worden door een
gekwalificeerde servicemonteur, in overeenstemming
met de specificaties van de fabrikant.
Als de reparaties zijn voltooid, moet de bediener
opnieuw een inspectie voor het gebruik en de
functietests uitvoeren voordat de machine in gebruik
wordt genomen.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 29
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Inspecties
Grondbediening
Machinefuncties testen
1 Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van gevaren is.
2 Draai het contactslot naar grondbediening.
3 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
Resultaat: Het LCD-scherm licht op en geeft geen
foutmeldingen weer. De flitslamp (indien
aanwezig) dient te knipperen.
Opmerking: In koude klimaten moet het LCD-scherm
opwarmen voordat het scherm aangaat.
4 Start de motor. Zie de sectie
Bedieningsinstructies.
Noodstop testen
5Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’.
Resultaat: De motor dient te worden
uitgeschakeld en geen enkele functie mag in
werking treden.
6 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’ en start de motor opnieuw.
7 Houd geen enkele
functie-inschakel/snelhei
dskeuzeknop ingedrukt.
Probeer elke arm- en
platformfunctieknop te
activeren.
Resultaat: Geen enkele arm- of platformfunctie
mag in werking treden.
8 Houd een functie-inschakel/snelheidskeuzeknop
ingedrukt. Activeer elke arm- en
platformfunctieknop.
Resultaat: Alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen. Het daalalarm
dient te klinken terwijl de arm wordt neergelaten.
Noodbediening testen
9 Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’
om de motor uit te schakelen.
10 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
11 Houd de noodvoedingsknop
ingedrukt en druk tegelijkertijd op
elke armfunctieknop.
Opmerking: Test elke functie gedurende een
gedeeltelijke cyclus om accu’s te sparen.
TURNTABLE LEVEL SENSOR Y-DIRECTION
(Y-RICHT SCHUINSTANDSCHAK DRAAITAF)
wordt weergegeven.
Resultaat: Op het LCD-scherm moet de hoek in
graden worden weergegeven.
15 Druk op de LCD-schermknoppen totdat
PLATFORM LEVEL SENSOR DEGREES
(GRAD SCHUINSTANDSCHAK PLATF) wordt
weergegeven.
Resultaat: Op het LCD-scherm moet de hoek in
graden worden weergegeven.
Werkbereik testen
16 Druk op de aangegeven
LCD-schermknoppen totdat
PRI BOOM ANGLE TO
GRAVITY (HOEK PRIM.
ARM TOT
ZWAARTEKRACHT) wordt
weergegeven.
19 Druk de 2 aangegeven
LCD-schermknoppen
tegelijkertijd in om de
statusmodus te activeren.
20 Druk op de aangegeven
LCD-schermknoppen totdat
SEC BOOM ANGLE (HOEK
SEC. ARM) wordt
weergegeven.
21 Houd de knop ‘secundaire arm op/uitschuiven’
ingedrukt.
Resultaat: De secundaire arm moet omhooggaan
en op het LCD-scherm moet het volgende
worden weergegeven:
=0
>0
>35
=65
De secundaire arm moet omhoog worden
gebracht en vervolgens worden uitgeschoven. De
secundaire arm mag pas uitschuiven als deze
volledig omhoog is gebracht.
22 Houd de knop ‘secundaire arm neer/inschuiven’
ingedrukt.
Resultaat: De secundaire arm moet volledig
inschuiven en vervolgens worden neergelaten.
De secundaire arm mag pas worden neergelaten
als deze volledig is ingeschoven.
17 Breng de primaire arm omhoog en bekijk het
LCD-scherm.
Resultaat: De primaire arm moet omhooggaan en
op het LCD-scherm moet de hoek van de
primaire arm in graden van 35 tot 65 worden
weergegeven. De primaire arm moet stoppen bij
65 graden op het scherm.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 31
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Inspecties
Platformbediening
Noodstop testen
23 Draai het contactslot naar platformbediening.
24 Druk de rode noodstopknop op het platform in
naar de stand ‘uit’.
Resultaat: De motor dient te worden
uitgeschakeld en geen enkele functie mag in
werking treden.
25 Trek de rode noodstopknop uit en start de motor
opnieuw.
Hydraulisch retourfilter testen
26 Druk op de motortoerentalkeuzeknop of beweeg
de schakelaar totdat het indicatielampje naast de
stand hoog stationair (konijnsymbool) gaat
branden.
27 Lokaliseer en controleer de toestandindicator van
het hydraulisch filter.
Resultaat: De plunjer of de naald van het filter
dient zich in het groene gebied te bevinden als
het filter werkt.
28 Druk op de motortoerentalkeuzeknop of beweeg
de schakelaar tot het indicatielampje naast de
door de voetschakelaar geactiveerde stand hoog
stationair (konijn- en voetschakelaarsymbool)
gaat branden.
Claxon testen
29Druk op de claxonknop.
Resultaat: De claxon dient te klinken.
Scheefstandalarm testen
30 Druk op een knop of beweeg een schakelaar,
bijvoorbeeld de motortoerentalkeuzeschakelaar.
Resultaat: Het alarm bij de platformbediening
dient te klinken.
Voetschakelaar testen
31 Druk de rode noodstopknop op het platform in
naar de stand ‘uit’.
32 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’, maar start de motor niet.
33 Druk de voetschakelaar in en probeer de motor te
starten.
Resultaat: De motor mag niet starten.
34 Druk de voetschakelaar niet in en start de motor
opnieuw.
Resultaat: De motor moet starten.
35 Druk de voetschakelaar niet in en test elke
machinefunctie.
Resultaat: Geen enkele functie mag in werking
treden.
Machinefuncties testen
36 Druk de voetschakelaar in.
37 Activeer elke joystick, tuimelschakelaar of knop
voor machinefuncties.
Resultaat: Alle functies dienen een volledige
cyclus te doorlopen.
32 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Test de stuurinrichting (modellen met
vierwielbesturing)
38 Selecteer de vierkantzijdebesturing
(blauwe pijl). Druk de
vierkantzijdestuurknop (blauwe pijl) in of
beweeg de stuurmodusschakelaar.
39 Druk de voetschakelaar in.
40 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de blauwe driehoek.
Resultaat: De wielen aan de vierkantzijde dienen
in de richting te draaien waarin de blauwe
driehoeken op het rijchassis wijzen.
41 Verplaats de joystick langzaam in de richting
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de gele driehoek.
Resultaat: De wielen aan de vierkantzijde dienen
in de richting te draaien waarin de gele
driehoeken op het rijchassis wijzen.
42 Selecteer de cirkelzijdebesturing (gele
pijl). Druk de cirkelzijdestuurknop (gele
pijl) in of beweeg de
stuurmodusschakelaar.
44 Verplaats de joystick langzaam in de richting
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de gele driehoek.
Resultaat: De wielen aan de cirkelzijde dienen in
de richting te draaien waarin de blauwe
driehoeken op het rijchassis wijzen.
45 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de blauwe driehoek.
Resultaat: De wielen aan de cirkelzijde dienen in
de richting te draaien waarin de gele driehoeken
op het rijchassis wijzen.
46 Selecteer de krabbesturing. Druk de
krabbesturingsknop in of beweeg de
stuurmodusschakelaar.
47 Druk de voetschakelaar in.
48 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de blauwe driehoek.
Resultaat: Alle wielen draaien in de richting
waarin de blauwe driehoeken op het rijchassis
wijzen.
43 Druk de voetschakelaar in.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 33
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Inspecties
49 Verplaats de joystick langzaam in de richting
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de gele driehoek.
Resultaat: Alle wielen draaien in de richting
waarin de gele driehoeken op het rijchassis
wijzen.
50 Selecteer de gecoördineerde
besturing. Druk de knop voor de
gecoördineerde besturing in of
beweeg de stuurmodusschakelaar.
51 Druk de voetschakelaar in.
52 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de blauwe driehoek.
Resultaat: De wielen aan de vierkantzijde dienen
in de richting te draaien waarin de blauwe
driehoeken op het rijchassis wijzen. De wielen
aan de cirkelzijde dienen in de richting te draaien
waarin de gele driehoeken op het rijchassis
wijzen.
53 Verplaats de joystick langzaam in de richting
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de gele driehoek.
Resultaat: De wielen aan de vierkantzijde dienen
in de richting te draaien waarin de blauwe
driehoeken op het rijchassis wijzen. De wielen
aan de cirkelzijde dienen in de richting te draaien
waarin de gele driehoeken op het rijchassis
wijzen.
Test de stuurinrichting (modellen met
tweewielbesturing)
54 Druk de voetschakelaar in.
55 Druk de duimschakelaar op de rij-joystick in de
richting aangegeven door de blauwe driehoek op
het bedieningspaneel OF beweeg de joystick
langzaam in de richting aangegeven door de
blauwe driehoek.
Resultaat: De stuurwielen dienen in de richting te
draaien waarin de blauwe driehoeken op het
rijchassis wijzen.
56 Druk de duimschakelaar in de richting
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel OF verplaats de rij-joystick
langzaam in de richting aangegeven door de gele
driehoek.
Resultaat: De stuurwielen dienen in de richting te
draaien waarin de gele driehoeken op het
rijchassis wijzen.
34 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Test het rijden en de remmen
Pendelas (indien aanwezig) testen
57 Druk de voetschakelaar in.
58 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
die wordt aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de blauwe pijl op het
rijchassis wijst en vervolgens abrupt te stoppen.
59 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
verplaats de joystick vervolgens weer naar de
middelste stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de gele pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt te stoppen.
Opmerking: De remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door de
machine kan worden genomen.
60 Start de motor met de platformbediening.
61 Rijd het rechterstuurwiel op een blok van 15 cm
of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
62 Rijd het linkerstuurwiel op een blok van 15 cm of
een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
63 Rijd beide stuurwielen op een blok van 15 cm of
een trottoirband.
Resultaat: De wielen aan de cirkelzijde dienen
stevig contact met de grond te houden.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 35
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Inspecties
Rij-inschakelsysteem testen
Beperkte rijsnelheid testen
64 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
65 Roteer de draaitafel totdat de primaire arm voorbij
een van de wielen aan de cirkelzijde wordt
bewogen.
Resultaat: Het indicatielampje
‘rijden ingeschakeld’ dient te
gaan branden en te blijven
branden zolang de arm zich in
het aangegeven bereik
bevindt.
66 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie mag niet in werking
treden.
67 Druk de rij-inschakelknop in of beweeg de
schakelaar en verplaats de rij-joystick langzaam
uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie moet in werking treden.
Opmerking: Als het rij-inschakelsysteem in gebruik is,
kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de joystick voor
rijden en sturen wordt bewogen.
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting te
bepalen.
68 Druk de voetschakelaar in.
69 Breng de primaire arm omhoog tot 10° boven de
horizontale lijn.
70 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de primaire arm geheven mag niet hoger zijn dan
30 cm/s.
Opmerking: Modellen met schuimgevulde banden
leggen 12 m af in 40 seconden. Modellen met banden
met een hoog flotatievermogen leggen 12 m af in
62 seconden.
71 Laat de primaire arm neer in de transportstand.
72 Schuif de arm 1,2 m uit.
73 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de primaire arm uitgeschoven mag niet hoger zijn
dan 30 cm/s.
Opmerking: De machine legt 12 m af in 40 seconden.
74 Schuif de primaire arm in naar de transportstand.
75 Breng de secundaire arm omhoog tot 10° boven
de horizontale lijn.
Wanneer de rij-joystick niet binnen twee seconden na
het bewegen van de rij-tuimelschakelaar wordt
verplaatst, treedt de rijfunctie niet in werking.
36 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
76 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de secundaire arm geheven mag niet hoger zijn
dan 30 cm/s.
Opmerking: Modellen met schuimgevulde banden
leggen 12 m af in 40 seconden. Modellen met banden
met een hoog flotatievermogen leggen 12 m af in
62 seconden.
77 Laat de secundaire arm neer in de
transportstand.
Als de rijsnelheid met geheven primaire of secundaire
arm of uitgeschoven primaire arm hoger is dan 30 cm
per seconde, dient de machine onmiddellijk te worden
voorzien van een label en uit bedrijf te worden
genomen.
Afschakeling rij-kantelhoek testen
78 Druk de voetschakelaar in.
79 Rij met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waar de
chassishoek over de Y-as (van voren naar
achteren) groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
80 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de primaire arm tot ongeveer 10° boven de
horizontale lijn omhoog.
81 Rij met de machine een helling op waar de
chassishoek over de Y-as (van voren naar
achteren) groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
82 Laat de primaire arm neer in de transportstand of
rijd in de tegenovergestelde richting.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
83 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
schuif de primaire arm ongeveer 1,2 m uit.
84 Rij met de machine een helling op waar de
chassishoek over de Y-as (van voren naar
achteren) groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
85 Schuif de primaire arm in in de transportstand of
rijd in de tegenovergestelde richting.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
86 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm in de transportstand.
87 Rij met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waar de
chassishoek over de Y-as (van voren naar
achteren) groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
88 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de secundaire arm tot ongeveer 10° boven
de horizontale lijn omhoog.
89 Rij met de machine een helling op waar de
chassishoek over de Y-as (van voren naar
achteren) groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
90 Laat de secundaire arm neer in de transportstand
of rijd in de tegenovergestelde richting.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
91 Rijd met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waar de
chassishoek over de X-as (van zijde naar zijde)
groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 37
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Inspecties
92 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de primaire arm tot ongeveer 10° boven de
horizontale lijn omhoog.
100 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de secundaire arm tot ongeveer 10° boven
de horizontale lijn omhoog.
93 Rijd met de machine een helling op waar de
chassishoek over de X-as (van zijde naar zijde)
groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
94 Laat de primaire arm neer in de transportstand of
rijd in de tegenovergestelde richting.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
95 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
schuif de primaire arm ongeveer 1,2 m uit.
96 Rijd met de machine een helling op waar de
chassishoek over de X-as (van zijde naar zijde)
groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
97 Schuif de primaire arm in in de transportstand of
rijd in de tegenovergestelde richting.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
98 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm in de transportstand.
99 Rijd met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waar de
chassishoek over de X-as (van zijde naar zijde)
groter dan 4,5° is.
101 Rijd met de machine een helling op waar de
chassishoek over de X-as (van zijde naar zijde)
groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
102 Laat de secundaire arm neer in de transportstand
of rijd in de tegenovergestelde richting.
103 Resultaat: De machine dient te stoppen.
Noodbediening testen
104 Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’
om de motor uit te schakelen.
105 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
106 Druk de voetschakelaar in.
107 Activeer de noodbediening. Beweeg de
schakelaar en houd deze vast of houd de knop
ingedrukt. Activeer elke functie-joystick,
functietuimelschakelaar of
functieduimschakelaar.
Opmerking: Test elke functie gedurende een
gedeeltelijke cyclus om accu’s te sparen.
Resultaat: Alle arm- en stuurfuncties dienen in
werking te treden.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
38 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Vliegtuigbescherming (indien aanwezig)
testen
Opmerking: Er zijn mogelijk twee personen nodig om
deze test uit te voeren.
108 Beweeg het gele stootrubber onder aan het
platform 10 cm in een willekeurige richting.
109 Activeer elke functie-joystick of
functietuimelschakelaar.
Resultaat: Geen enkele arm- of stuurfunctie mag
in werking treden.
110 Activeer de functieprioriteit. Beweeg de
schakelaar en houd deze vast of houd de knop
ingedrukt.
111 Activeer elke functie-joystick of
functietuimelschakelaar.
Resultaat: Alle arm- en stuurfuncties dienen in
werking te treden.
Hef/rij-keuzefunctie testen
112 Druk de voetschakelaar in.
113 Beweeg de rij-joystick uit het midden en activeer
een alarmfunctie. Druk een armfunctieknop in of
beweeg a armfunctieschakelaar.
Resultaat: Geen enkele armfunctie mag in
werking treden. De machine rijdt in de richting die
wordt aangegeven op het bedieningspaneel.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 39
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Inspecties
Inspectie van de werkplek
Let op en vermijd de volgende gevaarlijke situaties:
afgereden kanten of gaten
hobbels, obstakels op de vloer of puin
hellende ondergrond
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
Zorg ervoor dat u de inspectie van de
werkplek kent en begrijpt voordat u verder
gaat met de volgende sectie.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Grondbeginselen inspectie van de
werkplek
De inspectie van de werkplek helpt de bediener te
bepalen of de werkplek geschikt is om de machine
veilig te bedienen. Deze inspectie dient door de
bediener te worden uitgevoerd voordat de machine
naar de werkplek wordt verplaatst.
een onstabiele of gladde ondergrond
hoog aangebrachte obstakels en
hoogspanningsgeleiders
gevaarlijke plaatsen
ondergrond die ontoereikend is om alle
belastingskrachten te weerstaan die door de
machine worden opgewekt
wind- en weersomstandigheden
de aanwezigheid van onbevoegd personeel
andere eventueel onveilige omstandigheden
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om de
instructies over mogelijke gevaren op de werkplek
door te lezen en te onthouden, er vervolgens op te
letten en deze te vermijden bij het verplaatsen,
opstellen en bedienen van de machine.
40 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Inspectie van stickers met symbolen
Controleer aan de hand van de afbeeldingen op de
volgende pagina of alle stickers zich op de juiste
plaats bevinden en leesbaar zijn.
Hieronder volgt een numerieke lijst met aantallen en
beschrijvingen.
Onderdeelnr. Beschrijving sticker Aantal
27204 Pijl — Blauw 1
27205 Pijl — Geel 1
27206 Driehoek — Blauw 2
27207 Driehoek — Geel 2
28158 Label — Loodvrij 1
28160 Label — LPG 1
28174 Label — Voeding naar platform, 230V 3
28235 Label — Voeding naar platform, 115V 3
40434 Label — Veiligheidsgordelverankerings-
punt
44981 Label — Luchtleiding naar platform (optie)2
52966 Uiterlijk — 4 x 2 1
52967 Uiterlijk — 4 x 4 1
65278 Voorzichtig — Niet op gaan staan 4
82268 Uiterlijk — Genie Z-80/60 1
82269 Grondbedieningspaneel 1
82281 Platformbedieningspaneel 1
82312 Uiterlijk — Z-80/60 1
82422 Label — Lampjes 1
82472 Label — Gevaarlijke situatie: ledematen
kunnen worden verbrijzeld
82473 Label — Toegang tot compartiment 1
82481 Label — Veiligheid accu/lader 1
82487 Label — Handleiding lezen 2
82487 Label — Handleiding lezen, Pijphouder
(optie)
82487 Label — Handleiding lezen, Paneelhouder
(optie)
82548 Label — Platformrotatie 2
Onderdeelnr. Beschrijving sticker Aantal
82577 Label — Draadverbinding ‘overbelasting
82601 Label — Maximum laadvermogen, 227 kg1
82603 Label — Draadverbinding ‘rijden
82604 Label — Max. handkracht, 400 N 1
82671 Label — Laskabel naar platform (optie) 2
82990 Label — Bandenspanning, hoog
97815 Label — Onderste middenstuk 1
114166 Label — Transportdiagram 2
114247 Label — Gevaarlijke situatie: kans op
114248 Label — Gevaarlijke situatie: machine kan
114249 Label — Gevaarlijke situatie: machine kan
8
114251 Label — Gevaarlijke situatie: kans op
114252 Label — Gevaarlijke situatie: machine kan
133067 Label — Gevaarlijke situatie: elektrocutie
133400 Label — Wielbelasting 4
230896 Grondbedieningspaneel 1
233131 Platformbedieningspaneel 1
822820 Grondbedieningspaneel 1
1263542 Label — Toegang tot compartiment 2
3
1263544 Contactslot omleiding 1
1263545 Instructies — Contactslot omleiding 1
1272808 Label — Niet op gaan staan 3
1296907 Waarschuwing — Label — Storing DPF en
2
1301030 Label — Diesel, Stage V 1
1301075 Label — Slang voor onbehandelde lucht
2
Arcering geeft aan dat de sticker niet zichtbaar is en zich
platform’
inschakelen’
flotatievermogen
vallen
omkantelen, scheefstandalarm
omkantelen, banden
explosies
omkantelen, eindschakelaars
mogelijk
EAT
centreren (Stage V)
bijvoorbeeld onder een afdekking bevindt
1
1
4
1
1
4
1
3
2
1
1
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 41
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Inspecties
42 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Bedieningsinstructies
Grondbeginselen
In de sectie Bedieningsinstructies staan instructies
voor elk aspect van de bediening van de machine.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener alle
veiligheidsvoorschriften en instructies in de
bedieningshandleiding, veiligheidshandleiding en
verantwoordelijkheidshandleiding op te volgen.
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is
bedoeld.
Het gebruik van de machine voor een ander doel dan
het heffen van personen, samen met
gereedschappen en materialen, naar een werkplek in
de lucht is onveilig en gevaarlijk.
De machine mag alleen door getraind en bevoegd
personeel worden bediend. Als meerdere bedieners
op verschillende tijdstippen in dezelfde dienst een
machine bedienen, mag het hier alleen om
gekwalificeerde bedieners gaan van wie verwacht
wordt dat zij alle veiligheidsvoorschriften en
instructies in de bedienings-, verantwoordelijkheidsen veiligheidshandleidingen opvolgen. Dat betekent
dat elke nieuwe bediener vóór ingebruikname van de
machine een inspectie voor het gebruik, functietests
en een inspectie van de werkplek moet uitvoeren.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 43
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningsinstructies
Motor starten
1 Draai het contactslot van de grondbediening in de
gewenste stand.
2 Zorg ervoor dat de rode noodstopknop van zowel
de grond- als platformbediening uitgetrokken is
naar de stand ‘aan’.
Benzine-/LPG-modellen
1 Kies de brandstof door de
brandstofkeuzeschakelaar in de gewenste stand
te zetten.
2 Verplaats de
motorstarttuimelschakelaar naar een
van beide zijden. Als de motor niet
start of afslaat, schakelt de
herstartvertraging de startschakelaar
3 seconden uit.
Alle modellen
Als de motor na 15 seconden ronddraaien niet start,
dient u de oorzaak hiervan vast te stellen en
eventuele storingen te repareren. Wacht 60 seconden
voordat u opnieuw probeert te starten.
Warm onder koude omstandigheden, -6 °C en lager,
de motor gedurende 5 minuten op voordat de
machine in bedrijf wordt genomen om schade aan het
hydraulische systeem te voorkomen.
Onder extreem koude omstandigheden, -18 °C en
lager, dienen machines te worden uitgerust met
optionele koude-startsets. Als u probeert de motor te
starten bij temperaturen onder de -18 °C kan het
gebruik van een hulpaccu nodig zijn.
Benzine-/LPG-modellen: Onder koude
omstandigheden, -6 °C en lager, dient de machine te
worden gestart op benzine en 2 minuten warm te
draaien, waarna op LPG kan worden overgeschakeld.
Warme motoren kunnen op LPG worden gestart.
Dieselmodellen
1 Dieselmodellen met
gloeibougiebedieningselement: Activeer de
gloeibougies. Druk de knop in of beweeg de
schakelaar.
Dieselmodellen met automatische gloeibougies:
Oranje lampje gaat branden wanneer de
gloeibougies ingeschakeld zijn.
2 Start de motor. Druk de knop in of beweeg de
schakelaar. Als de motor niet start of afslaat,
schakelt de herstartvertraging de startschakelaar
3 seconden uit.
44 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Noodstop
Druk de rode noodstopknop op de grond- of de
platformbediening in naar de stand ‘uit’ om alle
functies stop te zetten en de motor uit te schakelen.
Repareer elke functie die nog werkt als een van de
rode noodstopknoppen is ingedrukt.
De grondbediening krijgt voorrang op de rode
noodstopknop op het platform.
Noodbediening
Gebruik de noodvoeding als de primaire krachtbron
(motor) defect is.
1 Draai het contactslot naar grond- of
platformbediening.
2 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
3 Druk de voetschakelaar in wanneer u de
platformbediening gebruikt.
4 Activeer de noodbediening. Beweeg
de schakelaar en houd deze vast of
houd de knop ingedrukt. Activeer elke
functie-joystick, -schakelaar of -knop.
Bediening vanaf de grond
1 Draai het contactslot naar grondbediening.
2 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
3 Benzine-/LPG-modellen: Kies de brandstof.
4 Start de motor.
Platform positioneren
1 Houd een
functie-inschakel/snelhei
dskeuzeknop ingedrukt.
2 Druk op de betreffende functieknop aan de hand
van de markeringen op het bedieningspaneel.
De rij- en stuurfuncties zijn niet beschikbaar vanaf de
grondbediening.
De rijfunctie werkt niet op noodvoeding.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 45
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningsinstructies
Bediening vanuit het platform
1 Draai het contactslot naar platformbediening.
Sturen
1 Druk de voetschakelaar in.
2 Trek de rode noodstopknop van zowel de grond-
als de platformbediening uit naar de stand ‘aan’.
3 Benzine-/LPG-modellen: Kies de brandstof.
4 Start de motor.Druk de voetschakelaar niet in
wanneer u de motor start.
Platform plaatsen
1 Druk de voetschakelaar in.
2 Verplaats de betreffende functie-joystick of
functietuimelschakelaar langzaam aan de hand
van de markeringen op het bedieningspaneel.
Modellen met vierwielbesturing:
2 Selecteer de stuurmodus. Druk de knop in of
beweeg de schakelaar. Het indicatielampje naast
de huidige stuurmodus gaat branden.
Alle modellen:
3 Beweeg de rij-joystick
langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe of
gele driehoeken OF druk op de
duimschakelaar op de
rij-joystick.
Gebruik de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis om de
draairichting van de wielen te bepalen.
46 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Rijden
Rijden op een helling
1 Druk de voetschakelaar in.
2 Snelheid verhogen: Beweeg de
rij-joystick langzaam in de
richting aangegeven door de
blauwe of gele pijlen.
Snelheid verlagen: Beweeg de rij-joystick
langzaam naar het midden toe.
Stoppen: Plaats de rij-joystick terug in het midden
of laat de voetschakelaar los.
Gebruik de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis om de rijrichting
van de machine te bepalen.
De rijsnelheid van de machine wordt beperkt als het
platform is geheven of uitgeschoven.
Bepaal de toelaatbare hellingshoek (omhoog en
omlaag) en dwarshellingshoek voor de machine en
bepaal het stijgingspercentage van de helling.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk
van de bodemconditie en van voldoende tractie.De
term klimvermogen is alleen van toepassing op het
contragewicht voor heuvelopwaarts rijden.
Zorg ervoor dat de arm zich onder de horizontale lijn
bevindt en dat het platform zich tussen de wielen aan
de cirkelzijde (gele pijl) bevindt.
Selecteer de knop ‘machine op helling’. Houd de
rijsnelheidsknop ingedrukt tot het lampje naast het
symbool ‘machine op helling’ gaat branden.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 47
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningsinstructies
Stijgingspercentage bepalen:
Rijden inschakelen
Meet de helling met een digitale hellingsmeter OF
hanteer de volgende procedure.
U hebt nodig:
• waterpas
• recht stuk hout van minstens 1 m
• meetlint
Leg het stuk hout op de helling.
Leg de waterpas aan de voet van de helling op de
bovenrand van het stuk hout en hef het uiteinde op tot
het stuk hout horizontaal komt.
Meet de verticale afstand tussen de onderzijde van
het stuk hout en de grond terwijl u het stuk hout
horizontaal houdt.
Deel de met het meetlint gemeten afstand (verval)
door de lengte van het stuk hout (pad) en
vermenigvuldig de uitkomst met 100.
Bijvoorbeeld:
Als het lampje brandt, geeft dit
aan dat de arm net voorbij een
wiel aan de cirkelzijde is gedraaid
en de rijfunctie is uitgeschakeld.
Druk de rij-inschakelknop in of beweeg de
rijschakelaar en beweeg de joystick voor rijden en
sturen langzaam uit het midden om te rijden.
Als de joystick voor rijden en sturen niet binnen twee
seconden na het activeren van de rij-inschakelfunctie
wordt bewogen, treedt de rijfunctie niet in werking. Zet
de rij-inschakelfunctie uit en activeer deze opnieuw.
Houd er rekening mee dat de machine kan gaan
rijden in de richting die tegengesteld is aan de richting
waarin de rij- en stuurbedieningselementen worden
bewogen.
Gebruik altijd de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis om de rijrichting
van de machine te bepalen.
Generator (indien aanwezig)
Druk de generatorknop in of beweeg de schakelaar
om de generator te bedienen. Het indicatielampje
gaat branden en de motor blijft draaien.
Sluit het elektrische gereedschap aan op de
GFCI-contactdoos die de voeding naar het platform
Stuk hout = 3,6 m
Pad = 3,6 m
Verval = 0,3 m
0,3 m ÷ 3,6 m = 0,083 x 100 = stijgingspercentage
van 8,3%
Als de helling steiler is dan de toelaatbare
hellingshoek (omhoog en omlaag) of
dwarshellingshoek, moet de machine met behulp van
een lier of een transportvoertuig op de helling worden
gebracht of ervan af worden gehaald. Zie de sectie
Transport- en hefinstructies.
48 Z
verzorgt.
Druk de generatorknop in of beweeg de schakelaar
om de generator uit te zetten. Het indicatielampje gaat
uit.
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Instelling motortoerental
Regeneratie bij stilstand
Selecteer het motortoerental. Druk de knop in of
beweeg de schakelaar. Het indicatielampje naast de
huidige instelling gaat branden.
• Konijn- en voetschakelaarsymbool: door
voetschakelaar geactiveerd hoog stationair
• Schildpadsymbool: laag stationair
• Konijnsymbool: hoog stationair
Lampje ‘motor controleren’ (indien aanwezig)
Lampje brandt en de motor is
afgeslagen: Voorzie de machine van een
label en neem deze uit bedrijf.
Lampje brandt en de motor draait nog:
Neem binnen 24 uur contact op met
onderhoudspersoneel.
Als op het LCD-scherm het bericht ‘Regen Required’
(Regen. vereist) wordt weergegeven en het
regeneratielampje knippert, is voor het
dieselpartikelfilter (DPF) regeneratie bij stilstand
vereist.
Start de regeneratie als volgt op.
1 Sluit de afdekking aan de motorzijde.
2 Kies een veilige parkeerplaats uit: een stevige,
horizontale ondergrond vrij van obstakels en
verkeer, vrij van ontvlambare materialen en vrij
van explosieve gassen.
3 Druk de twee aangegeven
knoppen op het LCD-scherm
tegelijkertijd in.
4 Druk de knop op het LCD-scherm in
totdat het volgende bericht wordt
weergegeven: DEUTZ 2.2
STANDSTILL REGEN (DEUTZ 2.2
REGEN. BIJ STILSTAND).
5 Druk de aangegeven knop op het
LCD-scherm in om YES (JA) te
selecteren.
6 Op het LCD-scherm wordt het volgende bericht
weergegeven: WARNING HIGH EXHAUST
TEMP, PRESS ENTER (WAARSCHUWING
HOGE UITLAATTEMP., DRUK OP ENTER).
7 Druk de aangegeven knop op het
LCD-scherm in.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 49
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningsinstructies
8 Op het LCD-scherm wordt het volgende bericht
weergegeven: NOTICE: ALL FUNCTIONS WILL
BE LOCKED. REGEN WILL TAKE APPROX. 1
HOUR. PRESS ENTER (AANWIJZING: ALLE
FUNCTIES WORDEN VERGRENDELD.
REGEN. DUURT CA. 1 UUR. DRUK OP
ENTER).
9 Druk de aangegeven knop op het
LCD-scherm in.
10 Als de motor niet al draait, wordt op het
LCD-scherm het volgende bericht weergegeven:
START THE ENGINE THEN PRESS ENTER
(START DE MOTOR EN DRUK OP ENTER).
11 Start de motor als dit niet al gedaan is
en druk de aangegeven knop op het
LCD-scherm in.
12 Op het LCD-scherm wordt het volgende bericht
weergegeven: REGEN REQUESTED (REGEN.
AANGEVRAAGD). Nu wordt, indien nodig, de
motor opgewarmd en vervolgens wordt het
proces voortgezet.
13 Als de regeneratie is begonnen, wordt op het
LCD-scherm het volgende bericht weergegeven:
REGEN TIME REMAINING (RESTERENDE
REGEN.TIJD).
14 Na afronding van de regeneratie, wordt op het
LCD-scherm het volgende bericht weergegeven:
REGEN SUCCESSFUL (REGEN. GESLAAGD).
15 Als op het LCD-scherm het volgende bericht
wordt weergegeven: REGEN CANCELLED
(REGEN. GEANNULEERD), kan de regeneratie
om de een of andere reden niet worden voltooid.
Neem voor hulp contact op met
onderhoudspersoneel van Genie.
Zolang de regeneratie van het DPF bij stilstand
bezig is, zijn alle armfuncties uitgeschakeld.
Blijf uit de buurt van de motoruitlaat en de
uitlaatdemper.
Laat de machine niet onbeheerd achter. De regeneratie van het DPF bij stilstand kan niet
worden geactiveerd als deze niet door de motor
is aangevraagd of als er bepaalde motorstoringen
aanwezig zijn.
Als de aangevraagde regeneratie bij stilstand
wordt genegeerd, kan het roet in het DPF
extreem toenemen. Het filter raakt hierdoor
blijvend beschadigd en dient uiteindelijk door een
gekwalificeerde servicemonteur te worden
vervangen.
In noodgevallen kan de regeneratie van het DPF
bij stilstand op twee manieren worden
onderbroken:
De motor wordt vanuit het contactslot uitgezet.
De noodstopknop wordt ingedrukt.
Als dit gebeurt, moet de regeneratie bij stilstand
wellicht opnieuw worden opgestart.
De regeneratie van het DPF bij stilstand kan pas
beginnen als de motor minimaal twee minuten
heeft gedraaid en de koelvloeistof een
temperatuur van 35 °C heeft bereikt.
50 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
P22
Bedieningsinstructies
Platform niet horizontaal (code P22)
De sleutelstand voor omleiding kan worden gebruikt
om het platform horizontaal te plaatsen als het display
van de grondbediening laat zien dat het platform niet
horizontaal is (P22) en de
platformnivelleringsbediening niet werkt.
Bedienen:
1 Zet de motor uit.
2 Draai het hoofdcontactslot naar grondbediening.
Verwijder de sleutel uit het hoofdcontactslot en
plaats de sleutel in het contactslot
omleiding/herstel.
3 Draai het contactslot
omleiding/herstel naar
de omleidingsstand
(Bypass).
Platform niet horizontaal (Storting
platformnivellering > 15 graden)
Als op het display van de grondbediening
PLATFORM LEVEL > 15 DEGREES FAULT
(STORING PLATFORMNIVELLERING
> 15 GRADEN) wordt getoond en de
platformnivelleringsbediening niet werkt, moet de
machine worden hersteld door getraind en bevoegd
personeel of een gekwalificeerde servicemonteur.
Indicatielampje ‘overbelasting platform’
Een knipperend lampje geeft aan
dat het platform is overbelast en
dat geen enkele functie in werking
kan treden.
Verwijder gewicht van het
platform tot het lampje uitgaat.
P22
4 Bedien de platformnivelleringsknop met behulp
van de noodvoeding om het platform horizontaal
te plaatsen.
5 Draai het contactslot omleiding/herstel naar de
bedrijfsstand (Run).
6 Verwijder de sleutel uit het contactslot
omleiding/herstel en plaats de sleutel in het
hoofdcontactslot.
7 Druk de rode noodstopknop in en trek deze
vervolgens weer uit.
8 Als code P22 nog altijd zichtbaar is, dient de
machine te worden voorzien van een label en uit
bedrijf te worden genomen tot de storing door
een gekwalificeerde servicemonteur is verholpen.
Herstel na overbelasting
Als het LCD-scherm van de grondbediening
OVERLOAD RECOVERY (HERSTEL NA
OVERBELASTING) weergeeft, is het
nooddaalsysteem gebruikt terwijl het platform
overbelast was. Raadpleeg voor informatie over het
terugzetten van dit bericht de desbetreffende Genie
servicehandleiding.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 51
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningsinstructies
Werkbereikindicatielampjes
Generator (indien aanwezig)
De werkbereikindicatielampjes gaan branden om aan
te geven dat een functie is onderbroken en/of dat er
een handeling van de bediener nodig is.
Indicatielampje ‘primaire arm
neerlaten’ knippert: Laat de
primaire arm neer tot het
indicatielampje uitgaat.
Indicatielampje ‘machine niet
vlak’ knippert: het
scheefstandalarm klinkt als dit
lampje knippert. Verplaats de
machine naar een stevige,
horizontale ondergrond.
Indicatielampje ‘platform niet
horizontaal’ knippert: het
scheefstandalarm klinkt als dit
lampje knippert. De
tuimelschakelaar ‘platform
horizontaal’ werkt alleen in de
richting waarin het platform
horizontaal wordt geplaatst.
Plaats het platform horizontaal
tot het lampje uitgaat.
Druk de generatorknop in of beweeg de schakelaar
om de generator te bedienen. Het indicatielampje
gaat branden en het motortoerental gaat automatisch
naar schildpadsymboolmodus.
De motor blijft de rijfuncties bedienen en de
platformfuncties blijven werken.
Wanneer het konijnsymbool of konijn- en
voetschakelaarsymbool zijn geselecteerd, slaat de
generator af en gaat het indicatielampje uit.
Sluit het elektrische gereedschap aan op de
GFCI-contactdoos die de voeding naar het platform
verzorgt.
Druk de generatorknop in of beweeg de schakelaar
om de generator uit te zetten. Het indicatielampje gaat
uit.
Rijsnelheid kiezen
• Symbool ‘machine op helling’: lage snelheid voor
hellingen of ruw terrein
• Symbool ‘machine op horizontale ondergrond’:
hoge snelheid voor maximum rijsnelheid.
52 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Indicatielampje ‘machine niet vlak’
Indicatielampje ‘machinestoring’
Als het scheefstandalarm klinkt terwijl
het platform omhoog is gebracht, gaat
het indicatielampje ‘machine niet vlak’
branden en werkt de rijfunctie in een of
beide richtingen niet. Bepaal de
toestand van de arm ten opzichte van
de helling zoals hieronder
weergegeven. Volg de stappen om de
arm neer te laten voordat u de
machine verplaatst naar een stevige,
1 Druk de rode noodstopknop in en trek deze
vervolgens weer uit.
2 Laat de arm neer en schuif deze in.
3 Voorzie de machine van een label en neem deze
uit bedrijf. Geen enkele functie treedt in werking.
Een brandend lampje geeft aan dat alle
functies zijn gestopt.
horizontale ondergrond. Draai de arm
niet terwijl het platform wordt
neergelaten.
Lampje aan: Voorzie de machine van een
label en neem deze uit bedrijf.
Als het scheefstandalarm
klinkt met het platform
heuvelopwaarts:
1 Laat de primaire arm
LCD-scherm (indien aanwezig)
neer.
Op het LCD-scherm worden de urenteller, spanning,
2 Laat de secundaire
arm neer.
3 Schuif de primaire arm
oliedruk en koelvloeistoftemperatuur weergegeven.
Op het scherm worden tevens storingscodes en
andere service-informatie weergegeven.
in.
Perkins-motor
Als het scheefstandalarm
klinkt met het platform
heuvelafwaarts:
1 Schuif de primaire arm
in.
2 Laat de secundaire
arm neer.
3 Laat de primaire arm
neer.
Met Perkins 404TF-22-dieselmotoren uitgeruste
machines zijn voorzien van een regeneratiemodus die
automatisch in werking dient te treden wanneer dit
noodzakelijk is.
Op het LCD-scherm worden de meldingen REGEN
FORCED (REGEN GESTART) en WARNING HIGH
EXHAUST SYSTEM TEMP (WAARSCHUWING
TEMP. UITLAATSYSTEEM HOOG) weergegeven
wanneer de regeneratiemodus in werking is getreden.
Geen onderhoud vereist.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
Motor stoppen
Druk de rode noodstopknop in en draai het
contactslot naar de stand ‘uit’.
®
-80/60 53
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningsinstructies
Vliegtuigbescherming (indien aanwezig)
Als het stootrubber van het
platform in contact komt met een
voorwerp, wordt de machine
uitgeschakeld en werkt geen
enkele functie.
1 Start de motor.
2 Druk de voetschakelaar in.
3 Beweeg de
prioriteitsschakelaar van de
vliegtuigbescherming en houd
deze vast.
4 Beweeg de betreffende
functie-joystick of
functietuimelschakelaar om de
machine weg te bewegen van
vliegtuigonderdelen.
Instructies pijphouders
Het pijphouderpakket bestaat uit 2 pijphouders die elk
aan een zijde van het platform worden geplaatst en
met veerstroppen aan de veiligheidsreling worden
gemonteerd.
a band
b veerstroppen
c pijphouderbevestiging
d bovenste platformreling
e pijphouderlaswerk
f middelste platformreling
g platte ringen
h nylock moeren
54 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Houd u aan het volgende:
Pijphouders moeten aan de binnenzijde van het
platform worden geplaatst.
Pijphouders dienen de platformbediening of de
toegang naar het platform niet te blokkeren.
De onderzijde van de pijphouderbuis moet op de
platformvloer rusten.
Zorg dat het platform horizontaal staat voordat u
een pijphouder plaatst.
Plaatsing van pijphouders
1 Plaats aan beide zijden van het platform een
pijphouder. Raadpleeg de illustratie links. Zorg
dat de onderzijde van de pijphouderbuis op de
platformvloer rust.
2 Plaats twee veerstroppen vanaf de buitenkant
van de platformreling door elke
pijphouderbevestiging.
3 Zet elke veerstrop vast met 2 ringen en
2 moeren.
Gebruik van pijphouders
1 Zorg dat de instructies voor montage en plaatsing
van de pijphouders juist zijn opgevolgd en dat de
pijphouders zijn vastgezet aan de platformreling.
2 Plaats de lading zodanig dat deze in beide
pijphouders rust. De lading dient in de lengte
parallel te liggen aan de lengte van het platform.
3 Centreer de lading in de pijphouders.
4 Zet de lading aan elke pijphouder vast. Haal de
nylon band over de lading. Druk de sluiting in en
schuif de band erdoor. Zet de band vast.
5 Trek en duw de lading voorzichtig om te
controleren of de pijphouders en de lading goed
vastzitten.
6 Zorg dat de lading blijft vastzitten als de machine
in beweging is.
Gevaarlijke situatie: machine kan omkantelen.
Het gewicht van het pijphouderpakket en de
lading in de pijphouders verlagen het nominale
laadvermogen van het platform en moeten met
het totale laadvermogen van het platform worden
verrekend.
Gevaarlijke situatie: machine kan omkantelen.
Het gewicht van het pijphouderpakket en de
lading in de pijphouders kan de maximum
bezetting op het platform beperken.
Maximum laadvermogen pijphouders
Alle modellen 90,7 kg
Gewicht pijphouderpakket 9,5 kg
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 55
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Bedieningsinstructies
Paneelhouderpakket
1 Breng de waarschuwingssticker aan op de
voorzijde van elke paneelhouder (indien nodig).
2 Plaats rubberen schokdemper 1 in de
paneelhouderbasis. Zie de illustratie.
3 Zet de schokdemper vast met 2 hoge
borgmoeren en 2 ringen.
Plaatsing van paneelhouders
1 Steek het haakstuk door de sleuven in de
paneelhouderbasis.
2 Haak de paneelhouder op de gewenste plek aan
de onderste platformbuis.
3 Plaats rubberen schokdemper 2 door de
paneelhouderbasis en het haakstuk. Zie de
illustratie.
4 Zet deze vast met 2 lage borgmoeren.
5 Als de paneelhouder bij een steunbuis van de
platformvloer is geplaatst, steekt u de veerstrop
door de vloer aan weerszijden van de buis en in
de paneelhouderbasis.
6 Zet de veerstrop vast met 2 moeren en 2 ringen.
Ga verder naar stap 9.
7 Gebruik de meegeleverde aluminium buis als de
paneelhouder niet bij een steunbuis van de
platformvloer is geplaatst.
8 Plaats de buis tussen de paneelhouder en de
platformvloer. Steek de veerstrop door de vloer
aan weerszijden van de buis en in de
paneelhouderbasis.
9 Herhaal het bovenstaande voor de tweede set
onderdelen.
Plaatsing van voering
1 Plaats de twee stukken voering op de
platformreling. Plaats de voering zodanig dat
deze de panelen beschermt tegen contact met de
platformreling.
Plaatsing van band
1 Maak de klem open en plaats deze rond een
verticale buis van de platformreling.
2 Steek een bout met een ring door een zijde van
de klem.
3 Plaats de eindplaat van de bandconstructie op de
bout.
4 Steek de bout door de andere zijde van de klem.
5 Zet deze vast met een ring en een moer. Draai
deze niet te vast. De eindplaat van de
bandconstructie moet over de platformreling
kunnen schuiven.
Gebruik van paneelhouders
1 Maak beide paneelhouders vast aan het platform.
2 Plaats de lading zodanig dat deze in beide
paneelhouders rust.
3 Centreer de lading op het platform.
4 Maak de lading met de band vast aan het
platform. Zet de band vast.
56 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Na elk gebruik
1 Kies een veilige parkeerplaats uit: een stevige,
horizontale ondergrond vrij van obstakels en
verkeer.
2 Schuif de arm in en laat deze neer in de
transportstand.
3 Roteer de draaitafel totdat de arm zich tussen de
achterwielen bevindt.
4 Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ en
verwijder de sleutel om onbevoegd gebruik te
voorkomen.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 57
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Transport- en hefinstructies
Transport- en hefinstructies
Houd u aan het volgende:
Deze bevestigingsgegevens worden aanbevolen
door Genie. De bestuurder is verantwoordelijk
voor het veilig bevestigen van de machine en
voor de keuze van de aanhangwagen. Hierbij
moet rekening worden gehouden met alle van
toepassing zijnde overheidsvoorschriften, wetten
en het bedrijfsbeleid.
Klanten van Genie die een hefvoertuig of ander
product van Genie in een container moeten
vervoeren, dienen dit uit te besteden aan een
gekwalificeerd transportbedrijf dat
gespecialiseerd is in het voorbereiden, laden en
bevestigen van bouw- en hefmachines voor
internationaal transport.
Alleen bevoegde hoogwerkerbedieners mogen
de machine op en van het transportvoertuig
rijden.
Het transportvoertuig dient op een horizontale
ondergrond geparkeerd te worden.
Het transportvoertuig moet worden vastgezet om
wegrollen bij het laden van de machine te
voorkomen.
Zorg ervoor dat het draagvermogen van het
voertuig, de dragende ondergrond en de
kettingen of banden voldoende zijn om het
gewicht van de machine te kunnen dragen. Genie
hefapparaten zijn relatief zwaar voor hun
afmetingen. Zie het serielabel voor het gewicht
van de machine.
Zorg ervoor dat de draaitafel voor transport wordt
vastgezet met de anti-rotatievergrendeling van de
draaitafel. Zorg ervoor dat de draaitafel wordt
ontgrendeld voor gebruik.
Rijd niet met de machine op een helling die steiler
is dan de toelaatbare hellingshoek (omhoog en
omlaag) of dwarshellingshoek. Zie Rijden op een
helling in de sectie Bedieningsinstructies.
Als de helling van de laadvloer van het
transportvoertuig steiler is dan de toelaatbare
hellingshoek, moet de machine worden geladen
en afgeladen met behulp van een lier zoals
beschreven in Remmen vrijzetten.
Vrijloopconfiguratie voor hijsen met
lier
Blokkeer de wielen om te voorkomen dat de machine
gaat rollen.
Zet de remmen van de
achterwielen vrij door de
vrijloopkappen van de
aandrijfnaaf om te keren.
Zorg ervoor dat de lierkabel
goed vastzit aan de
vastzetpunten op het rijchassis
en dat het pad vrij is van
obstakels.
Voer de beschreven procedures in omgekeerde
volgorde uit om de remmen opnieuw te activeren.
Het wordt afgeraden de Genie Z-80/60 te slepen. Rijd
als de machine toch gesleept moet worden niet
sneller dan 3,2 km/u.
58 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Transport- en hefinstructies
Vastzetten voor vervoer
Gebruik altijd de draaitafelborgpen als de machine
wordt getransporteerd.
1
1 Draaitafelborgpen
Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ en verwijder
de sleutel voorafgaand aan het transport.
Controleer de gehele machine op losse of
niet-vastgezette onderdelen.
Chassis vastzetten
Gebruik kettingen die een grote belasting aankunnen.
Gebruik ten minste 5 kettingen.
Stel de takelage bij om schade aan de kettingen te
voorkomen.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 59
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Transport- en hefinstructies
Platform vastzetten
Zorg ervoor dat de arm en het platform zich in de
transportstand bevinden.
Plaats een blok onder de platformrotator. Het blok
mag geen contact maken met de platformcilinder.
Zet het platform vast met een nylon band die door de
onderste platformsteun wordt geleid. Gebruik geen
overmatige neerwaartse kracht wanneer u de
armsectie vastzet.
Houd u aan het volgende:
Alleen bevoegde kraanmachinisten mogen de
machine takelen en heffen.
Zorg ervoor dat het draagvermogen van de
kraan, de dragende ondergrond en de banden of
lijnen voldoende zijn om het gewicht van de
machine te kunnen dragen. Zie het serielabel
voor het gewicht van de machine.
60 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Transport- en hefinstructies
Hefinstructies
Laat de primaire en secundaire armen volledig neer
en schuif deze volledig in.Verwijder alle losse
onderdelen van de machine.
Draai de draaitafel 90 graden.
Bepaal het zwaartepunt van de machine aan de hand
van de afbeelding op deze pagina.
Bevestig de takelage alleen aan de aangegeven
hefpunten op de machine.
Bevestig de takelage aan de 2 hefpunten van het
chassis die zich het verst bij het hefpunt van de
draaitafel vandaan bevinden.
Stel de takelage bij om schade aan de machine te
voorkomen en om de machine horizontaal te houden.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 61
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Onderhoud
Onderhoud
Motoroliepeil controleren
Houd u aan het volgende:
Alleen de gedeelten van het periodieke
onderhoud die in deze handleiding genoemd
worden, mogen door de bediener worden
uitgevoerd.
Periodieke onderhoudsinspecties moeten door
gekwalificeerde servicemonteurs worden
uitgevoerd in overeenstemming met de
specificaties van de fabrikant en de eisen die
genoemd worden in de
verantwoordelijkheidshandleiding.
Voer het materiaal af volgens de van toepassing
zijnde overheidsvoorschriften.
Gebruik alleen door Genie goedgekeurde
vervangende onderdelen.
Legenda onderhoudssymbolen
De volgende symbolen worden in deze handleiding
gebruikt om de bedoeling van de instructies te
verduidelijken. Wanneer een of meer symbolen aan
het begin van een onderhoudsprocedure worden
weergegeven, heeft dit de volgende betekenis.
Geeft aan dat er gereedschappen nodig zijn
om deze procedure uit te voeren.
Geeft aan dat er nieuwe onderdelen nodig
zijn om deze procedure uit te voeren.
Geeft aan dat de motor koud dient te zijn
voordat deze procedure wordt uitgevoerd.
Het is voor goede prestaties en een lange levensduur
van de motor van essentieel belang dat het juiste
motoroliepeil wordt gehandhaafd. Als de machine
gebruikt wordt met een onjuist oliepeil, kunnen
motoronderdelen beschadigd raken.
Opmerking: Controleer het oliepeil bij een
uitgeschakelde motor.
1 Controleer de oliepeilstok. Vul olie bij als dit nodig
is.
Perkins-motor 804C-33
Type olie 15W-40
Type olie - koude
omstandigheden
Perkins-motor 804D-33
Type olie 15W-40
Type olie - koude
omstandigheden
Perkins-motor 404D-22T
Type olie 15W-40
Type olie - koude
omstandigheden
Continental-motor TME27
Type olie 15W-40
Type olie - koude
omstandigheden
Deutz-motor BF4L
Type olie 15W-40
Type olie - koude
omstandigheden
GM-motor 3.0L I4
Type olie 5W-30
Type olie - koude
omstandigheden
Deutz-motor TCD 2.2L Stage V
Type olie 15W-40
Type olie - koude
omstandigheden
5W-40
5W-40
5W-40
5W-40
5W-30
5W-30
5W-40
62 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Onderhoud
Peil hydraulische olie controleren
Het is voor een goede werking van de machine van
essentieel belang dat het juiste peil van de
hydraulische olie wordt gehandhaafd. Bij een onjuist
peil van de hydraulische olie kunnen hydraulische
onderdelen beschadigd raken. Met dagelijkse
controles kan de controleur wijzigingen in het oliepeil
vaststellen die kunnen wijzen op problemen met het
hydraulische systeem.
1 Zorg ervoor dat de arm zich in de transportstand
bevindt.
2 Inspecteer visueel het kijkglas dat zich aan de
zijkant van de hydraulische-olietank bevindt.
Resultaat: Het peil van de hydraulische olie dient
zich binnen de bovenste 5 cm van het kijkglas te
bevinden.
3 Vul olie bij als dit nodig is. Vul niet te veel bij.
Specificaties hydraulische olie
Type hydraulische olie Chevron Rando HD-equivalent
Het is voor de levensduur van de motor van
essentieel belang dat het juiste motorkoelvloeistofpeil
wordt gehandhaafd. Indien het koelvloeistofpeil niet
juist is, heeft dit invloed op de koelmogelijkheden van
de motor en raken motoronderdelen beschadigd. Met
dagelijkse controles kan de controleur wijzigingen in
het koelvloeistofpeil vaststellen welke kunnen wijzen
op problemen met het koelsysteem.
Gevaarlijke situatie: kans op brandwonden. Pas
op voor hete motoronderdelen en hete
koelvloeistof. Contact met hete motoronderdelen
en/of hete koelvloeistof kan ernstige
brandwonden tot gevolg hebben.
Gevaarlijke situatie: kans op brandwonden.
Verwijder de radiateurdop niet wanneer de motor
net heeft gedraaid. Contact met koelvloeistof
onder druk kan ernstige brandwonden
veroorzaken. Laat de motor afkoelen voordat de
radiateurdop wordt verwijderd.
1 Controleer het vloeistofpeil in de
koelvloeistoftank. Vul vloeistof bij als dit nodig is.
Resultaat: Het vloeistofpeil moet tot de markering
FULL (vol) van de tank reiken of zichtbaar zijn in
het kijkglas.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 63
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Onderhoud
Accu’s controleren
Het is voor een goede en veilige werking van de
machine van groot belang dat de accu zich in goede
staat bevindt. Een onjuist vloeistofpeil of beschadigde
kabels en aansluitingen kunnen schade aan de
onderdelen en gevaarlijke situaties tot gevolg hebben.
Gevaarlijke situatie: elektrocutie mogelijk.
Contact met elektrisch geladen circuits kan de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg
hebben. Doe alle ringen, horloges en andere
sieraden af.
Accu’s bevatten zuur. Vermijd morsen en zorg
ervoor dat u niet in aanraking komt met accuzuur.
Neutraliseer gemorst accuzuur met
zuiveringszout en water.
1 Trek beschermende kleding aan en draag een
veiligheidsbril.
2 Zorg ervoor dat de accukabelaansluitingen goed
vastzitten en vrij zijn van corrosie.
3 Zorg ervoor dat de accuklemmen op de juiste
plaats goed zijn vastgezet.
Opmerking: Door poolkappen en een corrosiewerend
afdichtmiddel aan te brengen, voorkomt u corrosie op
de polen en kabels van de accu.
Bandenspanning controleren
Opmerking: Deze procedure hoeft niet te worden
uitgevoerd op machines die zijn uitgerust met
schuimgevulde banden.
Een te hard opgepompte band kan exploderen en
de dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg
hebben.
Gevaarlijke situatie: machine kan omkantelen.
Gebruik geen producten voor tijdelijke reparatie
van lekke banden.
Het is voor maximale stabiliteit, optimale bediening
van de machine en minimale bandenslijtage van
essentieel belang dat in alle luchtgevulde banden de
juiste bandenspanning wordt gehandhaafd.
1 Controleer alle banden met een luchtdrukmeter.
Voeg lucht toe als dit nodig is.
Spanning banden met hoog flotatievermogen
5,5 bar
64 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Onderhoud
Vereisten ten aanzien van
dieselbrandstof
Een goede werking van de motor is afhankelijk van
het gebruik van brandstof van goede kwaliteit. Het
gebruik van brandstof van goede kwaliteit levert het
volgende resultaat op: een lange levensduur van de
motor en een aanvaardbaar uitstootniveau.
Hieronder worden de minimale vereisten ten aanzien
aan dieselbrandstof voor elke motor vermeld.
Perkins-motor 404D-22
Brandstoftype Laagzwavelige diesel (LSD)
Perkins-motor 404F-22T
Brandstoftype Ultralaagzwavelige diesel (ULSD)
Deutz-motor D2011 L03i
Brandstoftype Laagzwavelige diesel (LSD)
Deutz-motor D2.9 L4
Brandstoftype Ultralaagzwavelige diesel (ULSD)
Deutz-motor TCD 2.2L Stage V
Brandstoftype Ultralaagzwavelige diesel (ULSD)
Periodiek onderhoud
Onderhoud per kwartaal, per jaar en per twee jaar
dient uitgevoerd te worden door een persoon die
getraind en gekwalificeerd is om onderhoud aan deze
machine uit te voeren in overeenstemming met de
procedures die te vinden zijn in de servicehandleiding
voor deze machine.
Een machine die langer dan drie maanden buiten
gebruik geweest is, moet, alvorens in gebruik te
worden genomen, eerst de kwartaalinspectie
ondergaan.
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 65
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
r
r
r
Specificaties
Specificaties
Model
Z-80/60
Maximum werkhoogte 25,6 m
Maximum platformhoogte 23,8 m
Maximum transporthoogte 3 m
Maximum horizontaal bereik 18,3 m
Breedte 2,5 m
Transportlengte 11,3 m
Transportlengte voor vervoer 9,1 m
Maximum laadvermogen 227 kg
Maximum windsnelheid 12,5 m/s
Wielbasis 2,84 m
Bodemvrijheid 30 cm
Draaicirkel (buiten)
Tweewielbesturing
Vierwielbesturing
7,5 m
4,6 m
Draaicirkel (binnen)
Tweewielbesturing
Vierwielbesturing
4,4 m
2,1 m
Draaitafelrotatie (in graden) Continu
Draaitafeluitzwaai,
2,24 m
secundaire arm neergelaten
Draaitafeluitzwaai,
1,17 m
secundaire arm geheven
Bedieningselementen 12V DC proportioneel
Afmetingen platform, 6 voet (lengte
182 x 76 cm
x breedte)
Afmetingen platform, 8 voet (lengte
244 x 91 cm
x breedte)
Platformnivellering zelf-nivellerend
Platformrotatie 160°
AC-contactdoos op platform standaard
Maximum druk hydraulisch
220 ba
systeem (armfuncties)
Systeemspanning 12V
Bandenmaat 18-625, koordlaag
16 FF
Bandenmaat, hoog
445D50/710 18 PR
flotatievermogen
Totale trillingswaarde waaraan de hand/arm wordt
blootgesteld, is niet hoger dan 2,5 m/s
2
.
Maximale kwadratische gemiddelde waarde van de
gewogen versnelling waaraan het gehele lichaam wordt
blootgesteld, is niet hoger dan 0,5 m/s
2
.
Gewicht 17.010 kg
(Machinegewicht hangt af van opties. Zie het serielabel
voor het gewicht van de machine.)
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van
de bodemconditie en van voldoende tractie.
Rijsnelheden (schuimgevulde banden)
Rijsnelheid, transport 4,8 km/u
12,2 m/9,1 sec
Rijsnelheid, geheven of
uitgeschoven — alle modellen
1,1 km/u
12,2 m/40 sec
Rijsnelheden (banden met hoog flotatievermogen)
Rijsnelheid, transport 3,1 km/u
12,2 m/13,6 sec
Rijsnelheid, geheven of
uitgeschoven — alle modellen
0,64 km/u
12,2 m/62 sec
Geluidsuitstoot door de lucht
Niveau geluidsdruk bij
85 dBa
grondwerkstation
Niveau geluidsdruk bij
74 dBa
platformwerkstation
Gewaarborgd
106 dBa
geluidsvermogensniveau
Informatie belasting ondergrond
Belastbaarheid banden 10.206 kg
Contactdruk banden 9,1 kg/cm
896 kPa
Ingenomen vloerdruk 1.841 kg/m
18,5 kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende optionele
configuraties zijn niet in de beschouwing opgenomen. De
informatie mag alleen worden gebruikt met inachtneming
van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering
van de producten. Productspecificaties kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving en zonder verplichting worden
gewijzigd.
2
2
66 Z
®
-80/60 Onderdeelnr. 1258948DUGT
Zesde uitgave • Vijfde druk Bedieningshandleiding
Specificaties
Werkbereik Z-80/60
Onderdeelnr. 1258948DUGT Z
®
-80/60 67
Bedieningshandleiding Zesde uitgave • Vijfde druk
Specificaties
Contents of EC Declaration of Conformity
<Manufacturer’s name> hereby declares that the machinery described below complies with the provisions of the
following Directives:
1. EC Directive 2006/42/EC, Machinery Directive, under consideration of harmonized European standard
EN280 as described in EC type-examination certificate <variable field> issued by:
Kuiper Certificering B.V.
Van Slingelandtstraat 75, 7331NM
Apeldoorn
Netherlands
NB number 2842
2. EC Directive EMC: 2014/30/EU, under consideration of harmonized European standard EN 61000-6-2 and
EN 61000-6-4
3. EC Directive 2000/14/EC, Noise Directive, under consideration of Annex V and harmonized standard EN ISO
3744, internal combustion engine only.
Test Report:
This machine has been tested and passed the following categories per EN 280:2013+A1:2015 clause 6.3 prior
to entering the market:
1. BRAKES: Brakes working properly in forward and reverse.
2. OVERLOAD: Overload tested at XXX% rated load.
3. FUNCTIONAL: Smooth operation at XXX% rated load.
4. FUNCTIONAL: All safety devices working correctly.
5. FUNCTIONAL: Speeds set within permitted specification.
Model / Type: <machine type> Manufacture Date: <variable field>
Description: <machine classification> Country of Manufacture: <variable field>
>senihcam CI rof ylno< :rewoP dellatsnI teN >eman ledom< :ledoM
Serial Number: <variable field> Guaranteed Sound Power Level: <only for IC machines>