Genie is een gedeponeerd handelsmerk van
Terex South Dakota, Inc. in de Verenigde Staten en een groot
aantal andere landen.
“SX” en “XC” zijn handelsmerken van Terex South Dakota, Inc.
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
-conformiteitsverklaring
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Inleiding
Inleiding
Over deze handleiding
Genie waardeert het dat u onze machine hebt
gekozen voor uw gebruik. Onze voornaamste
prioriteit is de veiligheid van de gebruiker, waaraan
we gezamenlijk moeten werken voor het beste
resultaat. Deze handleiding beschrijft de bediening
en het dagelijkse onderhoud voor de gebruiker of
bediener van een Genie machine.
Deze handleiding dient als vast onderdeel van uw
machine te worden beschouwd en moet altijd bij de
machine blijven. Neem contact op met Genie als u
vragen hebt.
Beoogd gebruik en
introductiehandleiding
Deze machine is bedoeld om personeel, met inbegrip
van gereedschap en materialen, naar een
werklocatie in de lucht te heffen. De bediener dient
de introductiehandleiding te lezen en te begrijpen
voorafgaand aan het bedienen van de machine.
Elke persoon moet training volgen voor de
bediening van een mobiel hoogwerkerplatform
(MEWP).
Elke bevoegde, competente en opgeleide
persoon dient met de MEWP vertrouwd te raken.
Productidentificatie
Het serienummer van de machine bevindt zich op het
serielabel.
Serienummer
in chassis geslagen
Serielabel onder
chassisafdekking
De machine mag alleen door getraind en
bevoegd personeel worden bediend.
De bediener dient de in de
Bedieningshandleiding vermelde instructies en
veiligheidsvoorschriften van de fabrikant te lezen,
te begrijpen en na te leven.
De Bedieningshandleiding bevindt zich in de
opbergruimte voor handleidingen op het platform.
Voor specifieke producttoepassingen kunt u
Contact opnemen met de fabrikant.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 1
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Platformnivellering
Platformrotatie
Jib
Arm op/neer
Arm in
Draaitafel roteren
Rijden vooruit/achteruit
Stuur rechts/links
Jib
As uitschuiven
As inschuiven
Besturing
Besturing cirkelzijde
Krabbesturing
Gecoördineerde besturing
Inleiding
Symbolen van platformbedieningselementen en
gerelateerde beweging van de machine:
-arm op/neer
-/uitschuiven
-arm uit-/inschuiven
vierkantzijde
2SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Platformnivellering, jib
op/neer, arm in
en arm op/neer
Draaitafelrotatie en
platformrotatie
Inleiding
Symbolen van grondbedieningselementen en
gerelateerde beweging van de machine:
-arm
-/uitschuiven,
Sequentiële functies en beweging:
•Rijden en sturen.
Gekoppelde functies:
• Rijsnelheid bij geheven stand.
• Rijden bij geheven stand bij niet vlakke
ondergrond.
•Rijden inschakelen wanneer de arm tot voorbij de
achterwielen of niet-sturende rupsbanden is
geroteerd.
•Alle platform- en grondbedieningselementen.
Beperkingen van gebruik:
•Deze machine is bedoeld om personeel, met
inbegrip van gereedschap en materialen, naar
een werklocatie in de lucht te heffen.
•Breng het platform pas omhoog als de machine
zich op een stevige, horizontale ondergrond
bevindt.
Verbeteringen voor stabiliteit:
•X-chassis
Beperkt werkbereik:
•Laadvermogen platform: 1000 lbs/454 kg.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 3
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Inleiding
Distributie van bulletins en
conformiteit
Voor Genie is de veiligheid van de gebruikers van
onze producten van doorslaggevend belang. Genie
maakt gebruik van verschillende bulletins om dealers
en eigenaars van machines op de hoogte te brengen
van belangrijke veiligheids- en productinformatie.
De informatie in de bulletins is van toepassing op
specifieke machines. Deze worden aangegeven met
het machinemodel en het serienummer.
De bulletins worden beschikbaar gesteld aan de
meest recente eigenaar zoals die bij ons bekend is
en de bijbehorende dealer. Daarom is het belangrijk
uw machine te registreren en uw contactgegevens
up-to-date te houden.
Om de veiligheid van personeel en de onafgebroken
betrouwbare werking van uw machine te waarborgen,
dient u erop toe te zien dat de in een bulletin
beschreven maatregelen naar behoren worden
uitgevoerd.
Ga naar onze website www.genielift.com om
eventuele openstaande bulletins voor uw machine te
bekijken.
Contact opnemen met de fabrikant
Het kan soms nodig zijn contact op te nemen met
Genie. Als u dit doet, verzoeken we u het model- en
serienummer van uw machine en uw naam en
contactgegevens te vermelden. Er moet in elk geval
over de volgende zaken contact worden opgenomen
met Genie:
Meldingen van ongevallen
Vragen met betrekking tot het gebruik en de
veiligheid van producten
Normen en informatie over regelgeving en
conformiteit
Updates over de huidige eigenaar, zoals wijzigingen
in het eigendom van de machine of wijzigingen in uw
contactgegevens. Zie Overdracht van eigendom
hieronder.
Overdacht van het eigendom van
een machine
Door een paar minuten te besteden aan het
bijwerken van de eigenaarsgegevens zorgt u ervoor
dat u belangrijke informatie over veiligheid,
onderhoud en gebruik voor uw machine kunt
ontvangen.
4SX
We verzoeken u daarom uw machine te registreren
door naar onze website (www.genielift.com) te gaan
of in de Verenigde Staten ons gratis telefoonnummer
(1-800-536-1800) te bellen.
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Op de stickers op deze machine worden symbolen,
kleurcoderingen en signaalwoorden gebruikt om het
volgende aan te geven:
Veiligheidswaarschuwingssymboolgebruikt om u te waarschuwen voor
mogelijk lichamelijk letsel. Volg alle
veiligheidsberichten achter het
symbool op om mogelijk letsel of
de dood te voorkomen.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg zal
hebben.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, licht tot middelzwaar
lichamelijk
hebben.
Geeft informatie over mogelijke
schade aan eigendommen.
Inleiding
Onderhoud van veiligheidstekens
Gevaar
Als u zich niet houdt aan de instructies
en veiligheidsvoorschriften in deze
handleiding, heeft dit de dood of
ernstig lichamelijk letsel tot gevolg.
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
Zorg ervoor dat u de veiligheidsvoorschriften
kent en begrijpt voordat u verder gaat met de
volgende sectie.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Vervang ontbrekende of beschadigde
veiligheidstekens. Vergeet nooit de veiligheid van de
bediener. Gebruik milde zeep en water om
veiligheidstekens te reinigen. Gebruik geen
reinigingsmiddelen op basis van een oplosmiddel,
aangezien dit het materiaal van een veiligheidsteken
kan beschadigen.
Classificatie van gevaren
U de instructies en veiligheidsvoorschriften van
de fabrikant en de veiligheids- en
bedieningshandleidingen en machinestickers
hebt gelezen en begrepen en u zich hieraan
houdt.
U de veiligheids- en werkplekvoorschriften van
de werkgever hebt gelezen en begrepen en u
zich hieraan houdt.
U alle van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften hebt gelezen en
begrepen en u zich hieraan houdt.
U getraind en gekwalificeerd bent om deze
machine veilig te bedienen.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
letsel tot gevolg kan
™
-135 XC™ 5
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Pictogrammen van symbolen en gevaren
Pictogrammen van symbolen en gevaren
Gevaarlijke situatie:
ledematen kunnen
worden verbrijzeld
Gevaarlijke situatie:
elektrocutie mogelijk
Gevaarlijke situatie:
elektrocutie mogelijk
Blijf uit de buurt van
bewegende onderdelen
Houd voldoende
afstand
Vermijd contact Koppel accu los
Gevaarlijke situatie:
ledematen kunnen
worden verbrijzeld
Gevaarlijke situatie:
machine kan
omkantelen
Hoog aangebrachte
obstakels
Gevaarlijke situatie:
machine kan
omkantelen
Lees de
bedieningshandleiding
Gevaarlijke situatie:
kans op botsing
Gevaarlijke situatie:
machine kan
omkantelen
Lees de
servicehandleiding
6SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Pictogrammen van symbolen en gevaren
Gevaarlijke situatie:
kans op explosies
Gevaarlijke situatie:
kans op brand
Vastzetinstructies
platform
Verboden te roken.
Geen vuur.
Stop de motor.
Verboden te roken
Heffen, vastzetinstructies Vastzetpunt Hefpunt
Gevaarlijke situatie:
kans op explosies
Gevaarlijke situatie:
kans op explosies
Gevaarlijke
situatie: kans
op
brandwonden
Niet op gaan
staan
Brandblusser
Veiligheidsgordelverankeringspunt
Windsnelheid
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
Gevaarlijke situatie:
machine kan
wegglijden
Gewicht van
lasapparaat
vermindert vermogen
Wielbelasting Specificaties banden
™
-135 XC™ 7
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
1
2
1
2
Pictogrammen van symbolen en gevaren
Herstelprocedure indien scheefstandalarm klinkt
bij geheven stand.
Platform
heuvelopwaarts:
Laat arm neer.
Schuif arm in.
Kleurgecodeerde
richtingpijlen
Platform
heuvelafwaarts:
Schuif arm in.
Laat arm neer.
Alleen toegankelijk voor
getraind en bevoegd
personeel
Gebruik geen ether of
andere hulpmiddelen
voor starten met veel
energie bij machines
die zijn uitgerust met
gloeibougies
Handkracht
Spanningsbereik voor
voeding naar platform
Maximum
laadvermogen
Drukbereik voor
luchtleiding naar
platform
Gevaarlijke situatie:
ledematen kunnen
worden verbrijzeld
Ondersteun het
platform of de arm
tijdens onderhoud
8SX
Hulpsysteem voor
neerlaten platform
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Algemene veiligheid
Algemene veiligheid
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 9
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Algemene veiligheid
10SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Algemene veiligheid
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 11
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Persoonlijke veiligheid
Persoonlijke veiligheid
Persoonlijke bescherming tegen
vallen
Persoonlijke bescherming tegen vallen is bij de
bediening van deze machine verplicht.
Inzittenden dienen een (meerpunts-)veiligheidsgordel
te dragen en zich te houden aan de van toepassing
zijnde overheidsvoorschriften. Bevestig de
veiligheidsgordel aan het verankeringspunt op het
platform.
Bedieners dienen wat betreft het gebruik van
persoonlijke bescherming te voldoen aan de
voorschriften van de werkgever, werkplek en
overheid.
Alle persoonlijke bescherming tegen vallen dient te
voldoen aan de van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften en moet worden
gecontroleerd en gebruikt in overeenstemming met
de instructies van de fabrikant van de persoonlijke
bescherming tegen vallen.
12SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Houd u aan alle overheids
en lokale voorschriften
aangaande de vereiste
afstand tot
elektriciteitsdraden. In elk
geval moet ten minste de
vereiste afstand in de
worden aangehouden.
Lijnspanning
Vereiste veiligheidsafstand
0
t
m
5
t
m
20
t
m
35
t
m
50
t
m
75
t
m
Blijf uit de buurt van de
machine als deze contact
maakt met elektriciteits
draden onder spanning.
Personeel op de grond of
op het platform m
machine niet aanraken of
bedienen totdat de
elektriciteitsdraden onder
spanning zijn
uitgeschakeld.
Maximum laadvermogen van het
platform
Onbeperkt werkbereik
lb
kg
Maximum
2
Maximum laadvermogen van het
platform
Beperkt werkbereik
lbs
kg
Maximum bezetting
3
Veiligheid werkgebied
Veiligheid werkgebied
Gevaarlijke situatie: elektrocutie
mogelijk
Deze machine is niet elektrisch geïsoleerd en biedt
geen bescherming tegen contact met of nabijheid van
elektrische stroom.
-
tabel
Gevaarlijke situatie: machine kan
omkantelen
Inzittenden, apparatuur en materialen mogen het
maximum laadvermogen van het platform voor het
beperkte of onbeperkte werkbereik niet
overschrijden.
660
bezetting
1.000
300
454
tot 50KV
0 tot 200KV
0 tot 350KV
0 tot 500KV
0 tot 750KV
0 tot 1000KV
10 f
15 f
20 f
25 f
35 f
45 f
3,05
4,60
6,10
7,62
10,67
13,72
Houd rekening met platformbeweging, slingeren en
doorhangen van stroomdraden en pas op voor harde
wind of windvlagen.
-
ag de
Werk niet met de machine tijdens bliksem of storm.
Gebruik de machine niet als massa voor laswerk.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 13
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Breng de arm pas
of schuif deze pas uit als de
machine op een stevige,
horizontale ondergrond is
geplaatst.
Als het scheefstandalarm klinkt met
het platform he
1
2
Als het scheefstandalarm klinkt met
het platform heuvelafwaarts:
1
2
Breng de arm niet omhoog
wanneer er windsnelheden
hoger dan 28
kunnen
windsnelheden hoger dan
28
wanneer de arm
omhooggebracht is, breng
de arm dan omlaag en zet
de machine stil.
Veiligheid werkgebied
Bevestig geen platform met een lading van
660 lbs/300 kg (onbeperkt werkbereik) of
1.000 lbs/454 kg (beperkt werkbereik) aan een
machine met een andere nominale lading. Zie het
serielabel voor de maximale nominale lading.
Het gewicht van opties en accessoires, zoals
pijphouders, paneelhouders en lasapparaten,
verlaagt het nominale laadvermogen van het platform
en moet worden afgetrokken van het totale
laadvermogen van het platform. Zie de stickers van
de opties en accessoires.
Zorg dat u bij gebruik van accessoires de
bijbehorende stickers, instructies en handleidingen
leest, begrijpt en zich hieraan houdt.
Als het scheefstandalarm klinkt bij geheven platform,
dient u uiterst voorzichtig te werk te gaan. Bepaal de
toestand van de arm ten opzichte van de helling
zoals hieronder weergegeven. Volg de stappen om
de arm neer te laten voordat u de machine verplaatst
naar een stevige, horizontale ondergrond. Draai de
arm niet terwijl deze wordt neergelaten.
De herstelmodus mag alleen door getraind en
bevoegd personeel worden gebruikt.
uvelopwaarts:
Laat de arm neer.
Schuif de arm in.
Vertrouw niet op het scheefstandalarm ter indicatie
van een vlakke stand. Het scheefstandalarm klinkt
uitsluitend op het platform wanneer de machine zich
op een steile helling bevindt.
omhoog
Schuif de arm in.
Laat de arm neer.
mph/12,5 m/s
voorkomen. Als er
mph/12,5 m/s optreden
Werk niet met de machine bij harde wind of bij
windstoten. Vergroot het oppervlak van het platform
of de lading niet. Als u het oppervlak vergroot dat aan
de wind is blootgesteld, neemt de stabiliteit van de
machine af.
14SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Wees uiterst voorzichtig en
houd een lage snelheid aan
wanneer met de machine in
de transportstand wordt
gereden over oneffen
terrein, puin, een onstabiele
of gladde ondergrond en
vlakbij gaten of afgereden
kanten.
Duw niet tegen en trek niet
aan objecten die zich buiten
het platform bevinden.
Maximaal toegestane
handkracht:
90
Veiligheid werkgebied
Breng geen veranderingen aan in
machineonderdelen en schakel machineonderdelen
die op enige wijze invloed hebben op de veiligheid en
de stabiliteit niet uit.
Vervang onderdelen die van invloed zijn op de
stabiliteit van de machine niet door onderdelen met
een ander gewicht of andere specificaties.
Rijd niet met de machine op of nabij oneffen terrein
en oppervlakken die niet stabiel zijn of in andere
gevaarlijke omstandigheden als de arm geheven of
uitgeschoven is.
Gebruik de machine niet als kraan.
Gebruik de arm niet om de machine of andere
objecten te duwen.
Vermijd contact tussen de arm en aangrenzende
constructies.
Maak de arm of het platform niet vast aan
aangrenzende constructies.
Plaats ladingen niet buiten de randen van het
platform.
lbs/400 N
Vervang de in de fabriek geïnstalleerde banden niet
door banden met een andere specificatie of een
andere classificatie van de koordlaag.
Gebruik geen luchtgevulde banden. Deze machines
zijn uitgerust met schuimgevulde banden. Het
gewicht van de wielen is van doorslaggevend belang
voor de stabiliteit.
Gebruik de platformbediening niet om een platform
vrij te maken dat is vastgeklemd of is blijven haken of
dat op andere wijze niet normaal kan bewegen
vanwege een aangrenzende constructie. Er mogen
zich geen personen op het platform bevinden als
geprobeerd wordt het platform met behulp van de
grondbediening vrij te maken.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 15
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Plaats of bevestig geen
vaste of overhangende
lading op/aan enig deel
van deze machine.
Plaats geen ladders of
steigers op het platform of
tegen welk deel van deze
machine dan ook.
Maximaal toelaatbare hellingshoek, transportstand
Platform heuvelafwaarts
35% (19°)
Platform heuvelopwaarts
35% (19°)
Dwarshelling
25% (14°)
Veiligheid werkgebied
Breng geen aanpassingen of wijzigingen in een
mobiel hoogwerkerplatform aan zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de fabrikant. Montage
van houders voor gereedschappen of andere
materialen op het platform, de voetplaten of het
veiligheidsrelingsysteem kan het gewicht op het
platform en het oppervlak van het platform of de
lading vergroten.
Gevaren van bediening op
hellingen
Rijd niet met de machine op een helling die steiler is
dan de voor de machine toelaatbare hellingshoek
(omhoog en omlaag) of dwarshellingshoek. De
toelaatbare hellingshoek is uitsluitend van toepassing
op machines die in de transportstand staan.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is
afhankelijk van de bodemconditie met één persoon
op het platform en van voldoende tractie. Bij extra
gewicht op het platform kan de toelaatbare
hellingshoek afnemen. Zie Rijden op een helling in de
sectie Bedieningsinstructies.
Vervoer alleen gereedschappen en materialen als
deze gelijkmatig zijn verdeeld en veilig door de
persoon/personen op het platform kunnen worden
gehanteerd.
Gebruik de machine niet op een bewegende of
mobiele ondergrond of een bewegend voertuig.
Zorg ervoor dat de banden in goede staat verkeren
en de wielmoeren zijn vastgedraaid.
16SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Inzittenden dienen een
(meerpunts
del te dragen en zich te
houden aan de van
toepassing zijnde
overheidsvoorschriften.
Bevestig de
veiligheidsgordel aan het
verankeringspunt op het
platform.
Zit, sta of klim niet op de
platformveiligheidsreling.
Ga altijd stevig op de
platformvloer staan.
Klim niet
naar beneden als dit
geheven is.
Houd rekening met beperkt
zicht en dode hoeken
terwijl u rijdt of de machine
bedient.
Controleer het werkgebied
op hoog aangebrachte
obstakels en andere
mogelijke gevaren.
Wees u bewust van het
risico van verbrijzeling
wanneer u de
platformveiligheidsreling
vasthoudt.
Veiligheid werkgebied
Gevaarlijke situatie: kans op
vallen
-)veiligheidsgor-
van het platform
Gevaarlijke situatie: kans op
botsing
Houd rekening met de stand van de arm en de
uitzwaai wanneer de draaitafel wordt geroteerd.
Houd de vloer van het platform vrij van puin.
Laat het platformtoegangsmiddenstuk neer of sluit
het toegangshek voordat u de machine in bedrijf
neemt.
Betreed of verlaat het platform pas wanneer de
machine in de transportstand staat en het platform
volledig is neergelaten.
Er is in het ontwerp van de machine rekening
gehouden met gevaren in verband met de specifieke
producttoepassing waarbij men het platform verlaat
terwijl dit is geheven. Neem voor meer informatie
contact op met Genie (zie het gedeelte Contact
opnemen met de fabrikant).
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
Bedieners dienen wat betreft het gebruik van
persoonlijke bescherming te voldoen aan de
voorschriften van de werkgever, werkplek en
overheid.
™
-135 XC™ 17
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Laat de arm
het gebied eronder vrij is
van mensen en obstakels.
Stem de rijsnelheid af op
de ondergrond,
beschikbare ruimte,
helling, plaats van
medewerkers en
eventuele andere factoren
die tot een botsing
kunnen leiden.
Veiligheid werkgebied
Houd u aan de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis voor de rij- en
stuurfuncties.
pas neer als
Gevaarlijke situatie: lichamelijk
letsel mogelijk
Bedien de machine altijd in een goed geventileerde
ruimte om koolmonoxidevergiftiging te voorkomen.
Werk niet met de machine als er hydraulische olie
weglekt of als er perslucht ontsnapt. Perslucht of
hydraulische olie kan de huid binnendringen en/of
brandwonden veroorzaken.
Onjuist contact met onderdelen die zich onder een
afdekking bevinden, heeft ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg. Alleen getraind onderhoudspersoneel mag
compartimenten openen. De bediener wordt
geadviseerd compartimenten alleen tijdens de
inspectie voor het gebruik te openen. Alle
compartimenten moeten tijdens bedrijf zijn gesloten
en vastgezet.
Bedien een arm niet als de machine zich in de route
van een kraan bevindt, tenzij de bediening van de
kraan is geblokkeerd en/of er voorzorgsmaatregelen
zijn genomen om een mogelijke botsing te
voorkomen.
Ga niet stuntrijden en speel geen spelletjes terwijl u
een machine bedient.
Explosie- en brandgevaar
Start de motor niet als u LPG, benzine, dieselolie of
andere explosieve substanties ruikt of opmerkt.
Vul geen brandstof bij terwijl de motor draait.
Vul brandstof alleen bij en laad accu’s alleen in een
open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van
vonken, vlammen of brandende tabak.
Bedien de machine niet en laad de accu niet op op
gevaarlijke plaatsen of op plaatsen waar mogelijk
brandbare of explosieve gassen of deeltjes aanwezig
zijn.
Spuit geen ether in motoren die met gloeibougies zijn
uitgerust.
18SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Accu’s bevatten zuur. Trek
altijd beschermende kleding
aan en draag een
veiligheidsbril wanneer u met
accu’s werkt.
Vermijd morsen en zorg
ervoor dat u niet in aanraking
komt met accuzuur.
Neutraliseer gemorst
accuzuur met zuiveringszout
en water.
Houd vonken, vlammen en
brandende tabak uit de buurt
van
explosief gas af.
Veiligheid werkgebied
Gevaarlijke situatie: machine
beschadigd
Gebruik geen beschadigde of niet goed
functionerende machine.
Voer een grondige inspectie voor het gebruik van de
machine uit en test alle functies voor elke dienst.
Voorzie een beschadigde of niet goed functionerende
machine van een label en neem deze onmiddellijk uit
bedrijf.
Zorg ervoor dat alle onderhoud is uitgevoerd volgens
de specificaties in deze handleiding en in de
desbetreffende Genie servicehandleiding.
Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten en
leesbaar zijn.
Zorg ervoor dat de bedieningshandleiding compleet
en leesbaar is en zich in de opbergruimte op de
machine bevindt.
Gevaarlijke situatie: onderdelen
kunnen beschadigd raken
Gebruik geen accu of acculader van meer dan 12V
als starthulp.
Veiligheid accu
Gevaarlijke situatie: kans op brandwonden
Gevaarlijke situatie: kans op explosies
accu’s. Accu’s geven een
Gebruik de machine niet als massa voor laswerk.
Bedien de machine niet op plaatsen waar mogelijk
hoogmagnetische velden aanwezig zijn.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
Gevaarlijke situatie: elektrocutie mogelijk
Vermijd contact met elektrische contacten.
™
-135 XC™ 19
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Veiligheid werkgebied
Veiligheid contactalarm
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met het
contactalarm meegeleverde waarschuwingen en
instructies.
Overschrijd het nominale laadvermogen van het
platform niet. Het gewicht van het contactalarm
verlaagt het nominale laadvermogen van het platform
en moet van het totale laadvermogen van het
platform worden afgetrokken.
Het contactalarm weegt 10 lb/4,5 kg.
Zorg ervoor dat het contactalarm goed is vastgezet.
Veiligheid pijphouder
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
pijphouders meegeleverde waarschuwingen en
instructies.
Overschrijd het nominale laadvermogen van het
platform niet. Het pijphouderpakket en het gewicht in
de pijphouders verlagen het nominale laadvermogen
van het platform en moeten met het totale
laadvermogen van het platform worden verrekend.
Het pijphouderpakket weegt 21 lb/9,5 kg.
Het maximum laadvermogen van het
pijphouderpakket is 200 lb/91 kg.
Het gewicht van het pijphouderpakket en de lading in
de pijphouders kan de maximum bezetting op het
platform beperken.
Centreer de lading tussen de randen van het
platform.
Maak de lading aan het platform vast.
Blokkeer de in- of uitgang van het platform niet.
Blokkeer de platformbediening en de rode
noodstopknop niet.
Gebruik dit alleen als u voldoende bent getraind en u
zich bewust bent van alle gevaren die gepaard gaan
met platformbeweging met een overhangende lading.
Stel de machine niet bloot aan horizontale krachten
of zijbelasting door een vaste of overhangende lading
te heffen of neer te laten.
Gevaarlijke situatie: elektrocutie mogelijk. Houd
pijpen uit de buurt van alle elektrische geleiders.
20SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Veiligheid werkgebied
Veiligheid paneelhouders
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
paneelhouders meegeleverde waarschuwingen en
instructies.
Overschrijd het nominale laadvermogen van het
platform niet. Het gezamenlijke gewicht van de
houders, panelen, inzittenden, gereedschap en enige
andere apparatuur mag het nominale vermogen niet
overschrijden.
Het paneelhouderpakket weegt 30 lb/13,6 kg.
Het maximum laadvermogen van de paneelhouders
is 250 lb/113 kg.
Het gewicht van de paneelhouders en de lading in de
paneelhouders kan de maximum bezetting op het
platform beperken tot één persoon.
Maak de houders vast aan het platform. Zet de
panelen met de meegeleverde banden vast aan de
platformreling.
Gebruik dit alleen als u voldoende bent getraind en u
zich bewust bent van alle gevaren die gepaard gaan
met het heffen van panelen.
Veiligheid bij lassen
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
lasvoedingseenheid meegeleverde waarschuwingen
en instructies.
Sluit lasleidingen en -kabels pas aan als de
lasvoedingseenheid met de platformbediening is
uitgeschakeld.
Gebruik de machine pas als de laskabels juist zijn
aangesloten en het lasapparaat juist is geaard.
Het gewicht van het lasapparaat verlaagt het
nominale laadvermogen van het platform en moet
met het totale laadvermogen van het platform worden
verrekend. De lasvoedingsleiding weegt 75 lb/34 kg.
Gebruik het lasapparaat alleen als er in de nabijheid
een brandblusser beschikbaar is voor direct gebruik.
Stel de machine niet bloot aan horizontale krachten
of zijbelasting door een vaste of overhangende lading
te heffen of neer te laten.
Maximum verticale hoogte van panelen: 4 ft/1,2 m
Maximum windsnelheid: 15 mph/6,7 m/sec
Maximum paneelgebied: 32 sqগ ft/3 m
2
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 21
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Veiligheid werkgebied
Blokkering na elk gebruik
1 Kies een veilige parkeerplaats uit: een stevige,
horizontale ondergrond vrij van obstakels en
verkeer.
2 Schuif de arm in en laat deze neer in de
transportstand.
3 Roteer de draaitafel totdat de arm zich tussen de
wielen aan de cirkelzijde bevindt.
4 Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ en
verwijder de sleutel om onbevoegd gebruik te
voorkomen.
22SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Legenda
Legenda
1 Wiel aan cirkelzijde
2 Wiel aan vierkantzijde
3 Grondbediening
4 Arm
5 Jib
6 Platform
7 Platformbediening
Het grondbedieningsstation moet worden gebruikt om het platform voor opslagdoeleinden en functietests
omhoog te brengen. Het grondbedieningsstation kan in noodgevallen worden gebruikt om een hulpbehoevende
persoon op het platform te redden. Als het grondbedieningsstation wordt geselecteerd, worden de
platformbedieningselementen, met inbegrip van de noodstopschakelaar, buiten werking gesteld.
Grondbedieningspaneel
24SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
Grondbedieningspaneel
1 Knop ‘draaitafelrotatie rechts’
Druk op de knop ‘draaitafelrotatie naar rechts’
om de draaitafel naar rechts te draaien.
2 Knop ‘draaitafelrotatie links’
Druk op de knop ‘draaitafelrotatie naar links’ om
de draaitafel naar links te draaien.
3 Knop ‘arm neer’
Druk op de knop ‘arm neer’ om de arm neer te
laten.
4 Knop ‘arm inschuiven’
Druk op de knop ‘arm inschuiven’ om de arm in
te schuiven.
5 Knop ‘arm op’
Druk op de knop ‘arm op’ om de arm omhoog te
brengen.
6 Knop ‘arm uitschuiven’
Druk op de knop ‘arm uitschuiven’ om de arm uit
te schuiven.
7 Indicatielampje ‘onbeperkt werkbereik’
Als het lampje brandt, duidt dit aan dat het
werkbereik onbeperkt is.
8 Bedieningsknoppen LCD-scherm
9 Indicatielampje ‘beperkt werkbereik’
Als het lampje brandt, duidt dit aan dat het
werkbereik beperkt is.
10 LCD-scherm
a indicatie ‘brandstoftank bijna leeg’
b indicatie van motoroliedruk
c indicatie van watertemperatuur
d indicatielampje van hulpvoeding
e indicatie van motortoerental
f urenteller
11 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’
om alle functies stop te zetten en de motor uit te
schakelen. Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand ‘aan’ om de machine te bedienen.
12 Keuzeknoppen functiesnelheid
Druk op de functiesnelheidkeuzeknop om de
functiesnelheid te selecteren. Als het pijltje boven
de schildpad brandt, werken de machinefuncties
bij lage snelheid. Als het pijltje boven het konijn
brandt, werken de machinefuncties bij hoge
snelheid.
13 Contactslot voor selectie uit/grondbediening/
platformbediening
Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ om de
machine uit te schakelen. Draai het contactslot
naar de grondstand om met de grondbediening
te werken. Draai het contactslot naar de
platformstand om met de platformbediening te
werken.
14 Motorstartknop
Druk op de motorstartknop om de motor te
starten.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 25
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Bedieningselementen
15 Knop ‘jib inschuiven’
Druk op de knop ‘jib inschuiven’ om de jib in te
schuiven.
16 Knop ‘jib op’
Druk op de knop ‘jib op’ om de jib omhoog te
brengen.
17 Knop ‘platformnivellering op’
Druk op de knop ‘platformnivellering op’ om het
platform omhoog te brengen.
18 Knop ‘platformnivellering neer’
Druk op de knop ‘platformnivellering neer’ om het
platform neer te laten.
19 Knop ‘jib uitschuiven’
Druk op de knop ‘jib uitschuiven’ om de jib uit te
schuiven.
20 20A zekering voor systeemcircuit
21 Alarm
22 Contactslot omleiding/herstel
De sleutelstand voor omleiding mag alleen
worden gebruikt om het platform horizontaal te
plaatsen als het display van de grondbediening
laat zien dat het platform niet horizontaal is (P22)
en de platformnivelleringsbediening niet werkt.
Raadpleeg de bedieningsinstructies.
Sleutelstand voor herstel mag alleen door
getraind en bevoegd personeel worden gebruikt.
23 Knop ‘platformrotatie rechts’
Druk op de knop ‘platformrotatie rechts’ om het
platform naar rechts te draaien.
24 Knop ‘platformrotatie links’
Druk op de knop ‘platformrotatie links’ om het
platform naar links te draaien.
25 Hulpvoedingsknop
Gebruik de hulpvoeding als de primaire
krachtbron (motor) niet werkt.
Houd de hulpvoedingsknop ingedrukt en activeer
tegelijkertijd de gewenste functie.
26 Knop ‘jib neer’
Druk op de knop ‘jib neer’ om de jib neer te laten.
27 Functie-inschakelknop
Houd de functie-inschakelknop ingedrukt om de
functies op de grondbediening in werking te
stellen.
28 EAT-storingslampje
Het EAT-storingslampje geeft aan dat er een
probleem met het uitlaatnabehandelingssysteem
is. Neem voor hulp contact op met het
onderhoudspersoneel.
29 Regeneratielampje
Als het regeneratielampje knippert, moet de
procedure voor regeneratie van het DPF bij
stilstand worden uitgevoerd, zoals deze in de
sectie Bediening vanuit het platform in deze
handleiding wordt beschreven.
26SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
1
23
45
6789
2627
292528
Bedieningselementen
Platformbedieningspaneel
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 27
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
1011
12
13
14 15 16181917
20
21
22
23
24
Bedieningselementen
28SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Beweeg deze schakelaar om het
geselecteerd. Als het lampje met
Bedieningselementen
Platformbedieningspaneel
1 Claxonknop
Druk op deze knop om de claxon te laten klinken.
Laat de knop los om de claxon te stoppen.
2 Indicatielampje ‘platform niet vlak’
Plaats het platform horizontaal tot het lampje
uitgaat. De platformnivelleringstuimelschakelaar
werkt alleen in de richting waarin het platform
wordt genivelleerd.
3 Indicatielampje ‘machine op helling’
Een brandend lampje geeft aan dat alle functies
zijn gestopt. Zie de instructies in de sectie
Bedieningsinstructies.
4 Indicatielampje ‘arm neerlaten’
Laat de arm neer tot het lampje uitgaat.
5 Indicatielampje ‘arm omhoog/inschuiven’
Laat de arm neer of schuif deze in tot het lampje
uitgaat.
6 Gebruikt voor optionele uitrusting
7 Generatorschakelaar met indicatielampje
Beweeg de generatorschakelaar om de
generator in te schakelen. Beweeg de
schakelaar opnieuw om de generator uit te
schakelen.
8 Hulpvoedingschakelaar
Gebruik de hulpvoeding als de primaire
krachtbron (motor) niet werkt.
Druk de voetschakelaar in en beweeg
tegelijkertijd de hulpvoedingschakelaar en
activeer de gewenste functie. Het indicatielampje
brandt als de hulpvoeding wordt gebruikt.
9 Dieselmodellen:Indicatielampje ‘gloeibougie’
Als het lampje brandt, duidt dit aan dat de
gloeibougies actief zijn.
10 Motorstartschakelaar met indicatielampje
Beweeg de motorstartschakelaar om de motor te
starten. Het indicatielampje ‘motorstart’ knippert
wanneer de motor wordt gestart, en gaat continu
branden zodra de motor draait.
11 Motortoerentalkeuzeschakelaar met
indicatielampje
stationair motortoerental te
kiezen. Als het lampje met het
konijnsymbool brandt, duidt dit
aan dat hoog stationair is
het schildpadsymbool brandt,
duidt dit aan dat laag stationair
is geselecteerd.
12 Indicatielampje ‘beperkt werkbereik’
Als het lampje brandt, duidt dit aan dat het
werkbereik beperkt is.
13 Indicatielampje ‘onbeperkt werkbereik’
Als het lampje brandt, duidt dit aan dat het
werkbereik onbeperkt is.
14 Indicatielampje ‘overbelasting platform’
Een knipperend lampje geeft aan dat het
platform is overbelast. De motor stopt en er
treden geen functies in werking. Verwijder
gewicht tot het lampje uitgaat en start vervolgens
de motor opnieuw.
15 Voedingsindicatielampje
Een brandend lampje geeft aan dat de machine
is ingeschakeld.
16 Indicatielampje ‘motor controleren’
Een brandend lampje geeft een motorstoring
aan.
17 Indicatielampje ‘brandstoftank bijna leeg’
Een brandend lampje geeft aan dat de
brandstoftank van de machine bijna leeg is.
18 Storingsindicatielampje
Een brandend lampje geeft een systeemstoring
aan.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 29
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
omhoog
het platform naar rechts te
Bedieningselementen
19 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’
om alle functies stop te zetten en de motor uit te
schakelen. Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand ‘aan’ om de machine te bedienen.
20 Twee-assige proportionele joystick voor rij- en
stuurfuncties
OF Proportionele joystick voor rijfunctie en
duimschakelaar voor stuurfunctie.
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Beweeg de joystick in de richting
van de blauwe driehoek om de machine naar
links te sturen. Beweeg de joystick in de richting
van de gele driehoek om de machine naar rechts
te sturen.
OF
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Druk op de linkerzijde van de
duimschakelaar om de machine naar links te
sturen. Druk op de rechterzijde van de
duimschakelaar om de machine naar rechts te
sturen.
21 Stuurmodus-keuzeschakelaar met
indicatielampjes
Beweeg de
stuurmoduskeuzeschakelaar om
de stuurmodus te
kiezen.
Het indicatielampje
naast de huidige
stuurmodus gaat
branden.
22 Duimschakelaar voor de functie ‘jib uit-
/inschuiven’
Druk op de bovenzijde van de
wipschakelaar om de jib in te
schuiven. Druk op de onderzijde
van de wipschakelaar om de jib uit
te schuiven.
23 Twee-assige proportionele joystick voor de
functies ‘jib op/neer’ en ‘platformrotatie
links/rechts’
Beweeg de joystick
omhoog om de jib
te brengen. Beweeg de
joystick omlaag om de jib
neer te laten.
30SX
Beweeg de joystick naar
links om het platform naar
links te draaien. Beweeg
de joystick naar rechts om
draaien.
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
instelling te kiezen. Het
selectieschakelaar om een
assen volledig
wanneer de assen volledig
platformnivelleringsschakelaar
Bedieningselementen
24 Rij-keuzeschakelaar met indicatielampjes
27 Rijschakelaar met indicatielampje
Beweeg de rijkeuzeschakelaar om de
rijindicatielampje naast de
huidige instelling gaat
branden.
Symbool ‘machine op
helling’: lage snelheid
voor hellingen.
Symbool ‘machine op
horizontale ondergrond’:
hoge snelheid voor
maximum rijsnelheid.
25 Een-assige proportionele joystick voor de functie
‘arm uit-/inschuiven’
Beweeg de joystick omlaag
om de arm uit te schuiven.
Beweeg de joystick omhoog
om de arm in te schuiven.
26 Schakelaar ‘as uitschuiven/inschuiven’ met
indicatielampjes
Beweeg de as-
instelling te kiezen. De
indicatielampjes ‘as
uitschuiven’ en ‘as
inschuiven’ knipperen
wanneer de assen
bewegen. Het
indicatielampje ‘as
uitschuiven’ blijft branden
wanneer de
zijn uitgeschoven. Het
indicatielampje ‘as
inschuiven’ blijft branden
zijn ingeschoven.
Als het lampje brandt,
duidt dit aan dat de arm
voorbij een band aan de
cirkelzijde is gedraaid en
de rijfunctie is
onderbroken. Beweeg de
rijschakelaar en verplaats
de rij-joystick langzaam uit
het midden om te rijden.
Gebruik de
kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting
van de machine te
bepalen.
28 Twee-assige proportionele joystick voor functies
‘arm op/neer’ en ‘links/rechts-draaitafelrotatie’
Beweeg de joystick
omhoog om de arm
omhoog te brengen.
Beweeg de joystick
omlaag om de arm neer
te laten.
Beweeg de joystick naar
links om de draaitafel
naar links te draaien.
Beweeg de joystick naar
rechts om de draaitafel
naar rechts te draaien.
29 Platformnivelleringsschakelaar
Beweeg de platformnivelleringsschakelaar omhoog om
het platform omhoog te
brengen. Beweeg de
omlaag om het platform neer
te laten.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 31
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Inspecties
Inspecties
Grondbeginselen inspectie voor het
gebruik
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik
uit.
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het
gebruik kent en begrijpt voordat u verder gaat
met de volgende sectie.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om
een inspectie voor het gebruik en periodiek
onderhoud uit te voeren.
De inspectie voor het gebruik is een visuele inspectie
die de bediener voor elke dienst uitvoert. De
inspectie is bedoeld om te ontdekken of er iets
kennelijk mis is met de machine voordat de bediener
de functietests uitvoert.
De inspectie voor het gebruik dient ook om te
bepalen of periodieke onderhoudsprocedures vereist
zijn. Alleen de gedeelten van het periodieke
onderhoud die in deze handleiding genoemd worden,
mogen door de bediener worden uitgevoerd.
Raadpleeg de lijst op de volgende pagina en
controleer alle punten.
Indien er schade wordt ontdekt of een
ongeautoriseerde wijziging van de toestand waarin
de machine door de fabriek is geleverd, dient de
machine te worden voorzien van een label en uit
bedrijf te worden genomen.
Reparaties aan de machine mogen alleen worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde servicemonteur,
in overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant. Als de reparaties voltooid zijn, moet de
bediener opnieuw een inspectie voor het gebruik
uitvoeren voordat de functietests worden uitgevoerd.
32SX
Periodieke onderhoudsinspecties moeten door
gekwalificeerde servicemonteurs worden uitgevoerd,
in overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant.
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Inspectie voor het gebruik
Zorg ervoor dat de bedieningshandleiding
compleet en leesbaar is en zich in de
opbergruimte in het platform bevindt.
Zorg ervoor dat alle stickers zich op hun plaats
bevinden en leesbaar zijn. Zie de sectie
Inspecties.
Ga na of er een lek van hydraulische olie is en
controleer het oliepeil. Vul indien nodig olie bij.
Zie de sectie Onderhoud.
Ga na of er een lek van accuvloeistoffen is en
controleer het vloeistofpeil. Voeg indien nodig
gedestilleerd water bij. Zie de sectie Onderhoud.
Ga na of er een motorolielek is en controleer het
oliepeil. Vul indien nodig olie bij. Zie de sectie
Onderhoud.
Ga na of er een koelvloeistoflek is en controleer
het motorkoelvloeistofpeil. Vul indien nodig
koelvloeistof bij. Zie de sectie Onderhoud.
Controleer de volgende onderdelen of gedeelten op
schade, onjuist geplaatste of ontbrekende
onderdelen en ongeautoriseerde aanpassingen:
Stuur- en assensors
Alarmen en flitslampen (indien aanwezig)
Moeren, bouten en andere bevestigingen
Platformtoegangsmiddenstuk of -hek
Ladingscel platform
Hoeksensor stuurarm
Veiligheidsgordelverankeringspunt
Controleer de gehele machine op:
Scheuren in lasnaden of constructiedelen
Deuken of beschadigingen aan de machine
Overmatige roest, corrosie of oxidatie
Controleer of alle constructiedelen en andere
cruciale onderdelen aanwezig zijn en of alle
bijbehorende bevestigingen en pennen op hun
plaats zitten en stevig zijn vastgemaakt.
Controleer nadat u de inspectie hebt voltooid of
alle compartimentafdekkingen op hun plaats
zitten en zijn vergrendeld.
Elektrische onderdelen, bedrading en
elektrische kabels
Hydraulische slangen, koppelingen, cilinders
en ventielenblokken
Brandstoftank en hydraulische tank
Rij- en draaitafelmotoren en aandrijfnaven
Contactalarm
Glijblokken
Banden en wielen
Motor en bijbehorende onderdelen
Eindschakelaars en claxon
Rotatiesensors
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 33
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Inspecties
Grondbeginselen functietests
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
Zorg ervoor dat u de functietests kent en
begrijpt voordat u verder gaat met de
volgende sectie.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. De bediener moet de stapsgewijze
instructies volgen om alle machinefuncties te testen.
Een niet goed functionerende machine mag nooit
worden gebruikt. Als er storingen worden ontdekt,
dient de machine te worden voorzien van een label
en uit bedrijf te worden genomen. Reparaties aan de
machine mogen alleen uitgevoerd worden door een
gekwalificeerde servicemonteur, in overeenstemming
met de specificaties van de fabrikant.
Als de reparaties zijn voltooid, moet de bediener
opnieuw een inspectie voor het gebruik en de
functietests uitvoeren voordat de machine in gebruik
wordt genomen.
34SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Grondbediening
1 Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van gevaren is.
2 Draai het contactslot naar grondbediening.
3 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
Resultaat: De flitslampen (indien aanwezig)
dienen te knipperen.
4 Start de motor. Zie de sectie
Bedieningsinstructies.
Noodstop testen
5 Druk de rode noodstopknop in naar de stand
‘uit’.
Resultaat: De motor dient te worden
uitgeschakeld en geen enkele functie mag in
werking treden.
6 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’ en start de motor opnieuw.
Uitschuifbare assen testen
Opmerking: Begin deze test met ingeschoven assen.
7 Houd de functie-inschakelknop bij de
grondbediening ingedrukt en druk op de knop
‘arm op’.
Resultaat: De arm dient ongeveer 10° omhoog te
worden gebracht en vervolgens te stoppen. De
pijl op het LCD-scherm naast het symbool ‘as
uitschuiven’ gaat knipperen. De arm mag niet
omhooggaan, tenzij de assen uitgeschoven zijn.
8 Houd de functie-inschakelknop ingedrukt en druk
op de knop ‘arm uitschuiven’.
Resultaat: De arm dient 1 ft/30 cm te worden
uitgeschoven en vervolgens te stoppen. De pijl
op het LCD-scherm naast het symbool ‘as
uitschuiven’ gaat knipperen. De arm mag niet
uitschuiven, tenzij de assen uitgeschoven zijn.
9 Houd de functie-inschakelknop ingedrukt en druk
vervolgens op de knop 'draaitafelrotatie naar
links'.
Resultaat: De draaitafel dient 15° te draaien en
vervolgens te stoppen. De draaitafel mag niet
meer dan 15° draaien, tenzij de assen
uitgeschoven zijn.
10 Houd de functie-inschakelknop ingedrukt en druk
vervolgens op de knop 'draaitafelrotatie naar
rechts'.
Resultaat: De draaitafel dient naar het midden
terug te keren, 15° naar rechts te draaien en
vervolgens te stoppen. De draaitafel mag niet
meer dan 15° draaien, tenzij de assen
uitgeschoven zijn.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 35
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
22
Inspecties
11 Houd bij volledig ingeschoven jib de functie-
inschakelknop ingedrukt en druk op de knop 'jib
uitschuiven'.
Resultaat: De jib mag alleen worden
uitgeschoven als de assen uitgeschoven zijn.
12 Draai het contactslot naar platformbediening.
Verplaats vanaf de platformbediening de rijjoystick in voorwaartse richting en beweeg de
tuimelschakelaar 'as uitschuiven'.
Resultaat: De machine dient te gaan rijden en de
assen dienen te worden uitgeschoven. De
indicatielampjes ‘as uitschuiven’ en ‘as
inschuiven’ knipperen wanneer de assen
bewegen, en het lampje ‘as uitschuiven’ blijft
branden wanneer de assen volledig zijn
uitgeschoven.
13 Ga terug naar de grondbediening. Draai het
contactslot naar grondbediening.
14 Houd de functie-inschakelknop ingedrukt. Druk
dan op de knop ‘arm op’ en vervolgens op de
knop ‘arm neer’.
Resultaat: De arm dient normaal omhoog te
worden gebracht en neer te worden gelaten.
15 Houd de functie-inschakelknop ingedrukt. Druk
dan op de knop ‘arm uitschuiven’ en vervolgens
op de knop ‘arm inschuiven’.
Resultaat: De arm dient normaal te worden uit-
en ingeschoven.
16 Houd de functie-inschakelknop ingedrukt. Druk
dan op de knop ‘draaitafelrotatie naar links’ en
vervolgens op de knop ‘draaitafelrotatie naar
rechts’.
Resultaat: De draaitafel moet normaal draaien.
17 Houd de functie-inschakelknop ingedrukt. Druk
dan op de knop ‘jib uitschuiven’ en vervolgens op
de knop ‘jib inschuiven’.
Resultaat: De jib dient normaal te worden uit- en
ingeschoven.
Machinefuncties testen
18 Druk niet de functie-inschakelknop in. Probeer
elke arm- en platformfunctieknop te activeren.
Resultaat: Geen enkele arm- of platformfunctie
mag in werking treden.
19 Houd de functie-inschakelknop ingedrukt en
activeer elke functieknop voor de arm- en
platformfuncties.
Resultaat: Alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen. Het daalalarm
dient te klinken terwijl de arm wordt neergelaten.
Hulpvoeding-bedieningselementen testen
20 Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’
om de motor uit te schakelen.
21 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
Houd de hulpvoedingsknop
ingedrukt en druk tegelijkertijd op
elke armfunctieknop.
Opmerking: Test elke functie gedurende een
gedeeltelijke cyclus om accu’s te sparen.
uitschuiflengte van de draadpotentiometer
weergegeven.
32 Schuif de arm in.
™
-135 XC™ 37
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Inspecties
Platformbediening
Noodstop testen
33 Draai het contactslot naar platformbediening.
34 Druk de rode noodstopknop op het platform in
naar de stand ‘uit’.
Resultaat: De motor dient te worden
uitgeschakeld en geen enkele functie mag in
werking treden.
35 Trek de rode noodstopknop uit en start de motor
opnieuw.
Claxon testen
36 Druk op de claxonknop.
Resultaat: De claxon dient te klinken.
Voetschakelaar testen
38 Druk de rode noodstopknop op het platform in
naar de stand ‘uit’.
39 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’, maar start de motor niet.
40 Druk de voetschakelaar in en probeer de motor
te starten.
Resultaat: De motor mag niet starten.
41 Druk de voetschakelaar niet in en start de motor
opnieuw.
Resultaat: De motor moet starten.
42 Druk de voetschakelaar niet in en test elke
machinefunctie.
Resultaat: Geen enkele functie mag in werking
treden.
Scheefstandalarm testen
37 Beweeg een tuimelschakelaar, zoals de
motortoerentalkeuzeschakelaar.
Resultaat: Het alarm bij de platformbediening
dient te klinken.
Machinefuncties testen
43 Druk de voetschakelaar in.
44 Activeer elke joystick of tuimelschakelaar voor
machinefuncties.
Resultaat: Alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen.
38SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
45
van de vierkantzijde
49
53
Inspecties
Test de stuurinrichting
Beweeg de
stuurmoduskeuzeschakelaar
en kies besturing
(blauwe pijl).
46 Druk de voetschakelaar in.
47 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de blauwe
driehoek.
Resultaat: De wielen aan de vierkantzijde dienen
in de richting te draaien waarin de blauwe
driehoeken op het rijchassis wijzen.
48 Verplaats de joystick langzaam in de richting
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de gele driehoek.
Resultaat: De wielen aan de vierkantzijde dienen
in de richting te draaien waarin de gele
driehoeken op het rijchassis wijzen.
Beweeg de
stuurmoduskeuzeschakelaar
en kies besturing
van de cirkelzijde
(gele pijl).
50 Druk de voetschakelaar in.
51 Verplaats de joystick langzaam in de richting
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de gele driehoek.
Resultaat: De wielen aan de cirkelzijde dienen in
de richting te draaien waarin de blauwe
driehoeken op het rijchassis wijzen.
52 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de blauwe
driehoek.
Resultaat: De wielen aan de cirkelzijde dienen in
de richting te draaien waarin de gele driehoeken
op het rijchassis wijzen.
Beweeg de
stuurmoduskeuzeschakelaar
en kies de
krabbesturing.
54 Druk de voetschakelaar in.
55 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de blauwe
driehoek.
Resultaat: Alle wielen draaien in de richting
waarin de blauwe driehoeken op het rijchassis
wijzen.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 39
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
57
Inspecties
56 Verplaats de joystick langzaam in de richting
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de gele driehoek.
Resultaat: Alle wielen draaien in de richting
waarin de gele driehoeken op het rijchassis
wijzen.
Beweeg de
stuurmoduskeuzeschakelaar
en kies de
gecoördineerde
besturing.
58 Druk de voetschakelaar in.
59 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de blauwe
driehoek.
Resultaat: De wielen aan de vierkantzijde dienen
in de richting te draaien waarin de blauwe
driehoeken op het rijchassis wijzen. De wielen
aan de cirkelzijde dienen in de richting te draaien
waarin de gele driehoeken op het rijchassis
wijzen.
60 Verplaats de joystick langzaam in de richting
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel OF druk de duimschakelaar in
de richting aangegeven door de gele driehoek.
Resultaat: De wielen aan de vierkantzijde dienen
in de richting te draaien waarin de gele
driehoeken op het rijchassis wijzen. De wielen
aan de cirkelzijde dienen in de richting te draaien
waarin de blauwe driehoeken op het rijchassis
wijzen.
Test het rijden en de remmen
61 Druk de voetschakelaar in.
62 Verplaats de rij-joystick langzaam in de richting
die wordt aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de blauwe pijl op het
rijchassis wijst en vervolgens abrupt te stoppen.
63 Verplaats de joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
verplaats de joystick vervolgens weer naar de
middelste stand.
Resultaat: De machine dient zich te verplaatsen
in de richting waarin de gele pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt te stoppen.
Opmerking: De remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door de
machine kan worden genomen.
40SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting te
bepalen.
Inspecties
Rij-inschakelsysteem testen
Beperkte rijsnelheid testen
64 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
65 Roteer de draaitafel tot de arm voorbij een wiel
aan de cirkelzijde beweegt en zich buiten het op
het rij-inschakelpictogram aangegeven bereik
bevindt.
Resultaat: Het indicatielampje
‘rijden ingeschakeld’ dient te
gaan branden en te blijven
branden zolang de arm zich
ergens buiten het aangegeven
bereik bevindt.
66 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie mag niet in werking
treden.
67 Beweeg de rij-tuimelschakelaar en verplaats de
rij-joystick langzaam uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie moet in werking treden.
Opmerking: Als het rij-inschakelsysteem in gebruik is,
kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de joystick
voor rijden en sturen wordt bewogen.
Wanneer de rij-joystick niet binnen twee seconden na
het bewegen van de rij-tuimelschakelaar wordt
verplaatst, treedt de rijfunctie niet in werking.
68 Druk de voetschakelaar in.
69 Breng de arm omhoog tot 10° boven de
horizontale lijn.
70 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
geheven primaire arm mag niet hoger dan
0,6 ft/18 cm per seconde zijn.
Opmerking: De machine legt in 68 seconden een
afstand van 40 ft/12 m af.
71 Laat de arm neer in de transportstand.
72 Schuif de arm 4 ft/1,2 m uit.
73 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
geheven primaire arm mag niet hoger dan
0,6 ft/18 cm per seconde zijn.
Opmerking: De machine legt in 68 seconden een
afstand van 40 ft/12 m af.
74 Schuif de arm in naar de transportstand.
75 Schuif de jib-arm 1 ft/30 cm uit.
76 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
uitgeschoven jib-arm mag niet hoger dan
1 ft/30 cm per seconde zijn.
Als de rijsnelheid met geheven of uitgeschoven arm
hoger dan 0,6 ft/18 cm per seconde is, dient de
machine onmiddellijk van een label te worden
voorzien en uit bedrijf te worden genomen. Als de
rijsnelheid met uitgeschoven jib-arm hoger dan
1 ft/30 cm per seconde is, dient de machine
onmiddellijk van een label te worden voorzien en uit
bedrijf te worden genomen.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 41
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Inspecties
Afschakeling rij-kantelhoek testen
77 Druk de voetschakelaar in.
78 Rij met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waar de
chassishoek over de Y-as (van voren naar
achteren) groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
79 Verplaats de machine naar een horizontale
ondergrond en schuif de arm ongeveer 3 ft/
91,4 cm uit.
80 Rij met de machine een helling op waar de
chassishoek over de Y-as (van voren naar
achteren) groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
81 Schuif de arm in naar de transportstand.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
82 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm tot ongeveer 15° boven de
horizontale lijn omhoog.
83 Rij met de machine een helling op waar de
chassishoek over de Y-as (van voren naar
achteren) groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
84 Laat de arm neer in de transportstand.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
85 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm in de transportstand.
86 Druk de voetschakelaar in.
87 Rijd met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waar de
chassishoek over de X-as (van zijde naar zijde)
groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
88 Verplaats de machine naar een horizontale
ondergrond en schuif de arm ongeveer 3 ft/
91,4 cm uit.
89 Rijd met de machine een helling op waar de
chassishoek over de X-as (van zijde naar zijde)
groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
90 Schuif de arm in naar de transportstand.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
91 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm tot ongeveer 15° boven de
horizontale lijn omhoog.
92 Rijd met de machine een helling op waar de
chassishoek over de X-as (van zijde naar zijde)
groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
93 Laat de arm neer in de transportstand.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
94 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm in de transportstand.
42SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Inspecties
Hulpvoeding-bedieningselementen testen
Contactalarm testen (indien aanwezig)
95 Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’
om de motor uit te schakelen.
96 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
97 Druk de voetschakelaar in.
98 Beweeg de hulpvoedingschakelaar, houd deze
vast en activeer tegelijkertijd elke functie-joystick,
-tuimelschakelaar of -duimschakelaar.
Opmerking: Test elke functie gedurende een
gedeeltelijke cyclus om accu’s te sparen.
Resultaat: Alle arm- en stuurfuncties dienen in
werking te treden.
99 Start de motor.
100 Activeer de voetschakelaar niet en druk op de
kabel van het contactalarm om de kop uit de
kophouder te verwijderen.
Resultaat: De lichten van het contactalarm
knipperen niet en de claxon van de machine
klinkt niet.
101 Activeer de voetschakelaar door deze in te
drukken.
Resultaat: De lichten van het contactalarm
knipperen en de claxon van de machine klinkt.
102 Plaats de kop in de kophouder.
Resultaat: De lichten en claxon worden
uitgeschakeld.
103 Activeer de voetschakelaar door deze in te
drukken en druk op de kabel van het
contactalarm om de kop uit de kophouder te
verwijderen.
Resultaat: De lichten van het contactalarm
knipperen en de claxon van de machine klinkt.
104 Bedien elke machinefunctie.
Resultaat: Geen enkele machinefunctie mag in
werking treden.
105 Plaats de kop in de kophouder.
Resultaat: De lichten en claxon worden
uitgeschakeld.
106 Bedien elke machinefunctie.
Resultaat: Alle machinefunctie mogen in werking
treden.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
a kop
b kabel contactalarm
c knipperend alarm
d kophouder
™
-135 XC™ 43
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Inspecties
Inspectie van de werkplek
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
Zorg ervoor dat u de inspectie van de
werkplek kent en begrijpt voordat u verder
gaat met de volgende sectie.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Grondbeginselen inspectie van de
werkplek
Let op en vermijd de volgende gevaarlijke situaties:
afgereden kanten of gaten
hobbels, obstakels op de vloer of puin
hellende ondergrond
een onstabiele of gladde ondergrond
hoog aangebrachte obstakels en
hoogspanningsgeleiders
gevaarlijke plaatsen
ondergrond die ontoereikend is om alle
belastingskrachten te weerstaan die door de
machine worden opgewekt
wind- en weersomstandigheden
de aanwezigheid van onbevoegd personeel
andere eventueel onveilige omstandigheden
De inspectie van de werkplek helpt de bediener te
bepalen of de werkplek geschikt is om de machine
veilig te bedienen. Deze inspectie dient door de
bediener te worden uitgevoerd voordat de machine
naar de werkplek wordt verplaatst.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om
de instructies over mogelijke gevaren op de werkplek
door te lezen en te onthouden, er vervolgens op te
letten en deze te vermijden bij het verplaatsen,
opstellen en bedienen van de machine.
Controleer aan de hand van de afbeeldingen op de
volgende pagina of alle stickers zich op de juiste
plaats bevinden en leesbaar zijn.
-
Label – Voeding naar platform,
Hieronder volgt een numerieke lijst met aantallen en
beschrijvingen.
Beschrijving sticker
Label – Handleiding lezen
Label – Gevaarlijke situatie: elektrocutie
Label – Voeding naar platform,
Label –
Instructies – Contactslot omleiding
Label – Registratie/overdacht van
Label –
Label –
Label – Gevaarlijke situatie: kans op
Label –
Label – Gevaarlijke situatie: elektrocutie
Label – Gevaarlijke situatie: elektrocutie
Label – Toelaatbare hellingshoek
Label –
omkantelen, ledematen kunnen worden
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
Veiligheidsgordelverankeringspunt,
Arcering geeft aan dat de sticker niet zichtbaar is en
zich bijvoorbeeld onder een afdekking bevindt
* Deze stickers kunnen per model, optie of configuratie
verschillen.
™
-135 XC™ 45
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
27206
27207
65278
52475
65278
52475
27207
27204
27206
27206
27205
27207
65278
65278
27204
27205
65278
52475
52475
52475
65278
1301030
114251
133067
82481
1263542
1275451
97757
1263542
1276684
230984
1263544
1263542
1263545
1254807
38149
44981
*28174
*28235
114252
1276008
11424912730271142491273027
1263542
1274962114249
1273027
114249
1273027
133205
1275417
82481
82487
72086
72086
72086
72086
1281175
*28174
*28235
1256425
1281175
114252
114252
1263542
1276685
114252
1272242
114252
133067
133205
1296907
1286362
1305382
28159
1301075
1304217
219956
1273026
82487
44981
97815
114473
161691
133067
219958
1278982
1278542
1298467
*1256420
*1258677
*28235
*28174
1262446
122343
Inspecties
46SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Bedieningsinstructies
Grondbeginselen
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is
bedoeld.
In de sectie Bedieningsinstructies staan instructies
voor elk aspect van de bediening van de machine.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener alle
veiligheidsvoorschriften en instructies in de
bedieningshandleiding op te volgen.
Het gebruik van de machine voor enig ander doel
dan het heffen van personen, samen met
gereedschappen en materialen, naar een werklocatie
op hoogte is onveilig en gevaarlijk.
De machine mag alleen door getraind en bevoegd
personeel worden bediend. Als meerdere bedieners
op verschillende tijdstippen tijdens dezelfde dienst
een machine bedienen, mag het hier alleen om
gekwalificeerde bedieners gaan van wie verwacht
wordt dat zij alle veiligheidsvoorschriften en
instructies in de bedieningshandleiding volgen. Dat
betekent dat elke nieuwe bediener vóór
ingebruikname van de machine een inspectie voor
het gebruik, functietests en een inspectie van de
werkplek moet uitvoeren.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 47
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
1
motorstartknop kan worden ingedrukt
1
4
Bedieningsinstructies
Motor starten
1 Draai het contactslot van de grondbediening in
de gewenste stand.
2 Zorg ervoor dat de rode noodstopknop van zowel
de grond- als platformbediening uitgetrokken is
naar de stand ‘aan’.
Deutz-modellen
Druk de motorstartknop in. De
op elk moment dat de gloeibougies
zijn ingeschakeld. Als de motor niet
start of afslaat, schakelt de
herstartvertraging de startschakelaar
gedurende 3 seconden uit.
Perkins-modellen
Druk de motorstartknop in.
Als de motor na 15 seconden ronddraaien niet start,
dient u de oorzaak hiervan vast te stellen en
eventuele storingen te repareren. Wacht
60 seconden voordat u opnieuw probeert te starten.
Warm onder koude omstandigheden, 20°F/-6 °C en
lager, de motor gedurende 5 minuten op voordat de
machine in bedrijf wordt genomen om schade aan
het hydraulische systeem te voorkomen.
Onder extreem koude omstandigheden, 0°F/-18 °C
en lager, dienen machines te worden uitgerust met
optionele koudstartsets. Als u probeert de motor te
starten bij temperaturen onder 0°F/-18 °C kan het
gebruik van een hulpaccu nodig zijn.
Noodstop
Druk de rode noodstopknop op de grond- of de
platformbediening in naar de stand ‘uit’ om alle
functies stop te zetten en de motor uit te schakelen.
Repareer elke functie die nog werkt als een van de
rode noodstopknoppen is ingedrukt.
De grondbediening krijgt voorrang op de rode
noodstopknop op het platform.
Hulpvoeding
Gebruik de hulpvoeding als de primaire krachtbron
(motor) defect is.
1 Draai het contactslot naar grond- of
platformbediening.
2 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
3 Druk de voetschakelaar in wanneer u de
platformbediening gebruikt.
Houd de hulpvoedingschakelaar
ingeschakeld en activeer
tegelijkertijd de gewenste functie.
De rijfunctie werkt niet op hulpvoeding.
48SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
2
1
2
Selecteer met de
functiesnelheidkeuzeknoppen
de functiesnelheid.
Bedieningsinstructies
Assen uit- en inschuiven
1 Draai het contactslot naar platformbediening.
Druk vanaf de
platformbediening de
voetschakelaar in, verplaats
de rij-joystick in een
willekeurige richting en
beweeg de asschakelaar in
de gewenste richting.
De indicatielampjes ‘as uitschuiven’ en ‘as
inschuiven’ knipperen wanneer de assen bewegen.
Het indicatielampje ‘as uitschuiven’ blijft branden
wanneer de assen volledig zijn uitgeschoven. Het
indicatielampje ‘as inschuiven’ blijft branden wanneer
de assen volledig zijn ingeschoven.
De assen kunnen alleen worden ingeschoven
wanneer de arm volledig is neergelaten en
ingeschoven en het platform zich tussen de wielen
aan de cirkelzijde bevindt.
Bediening vanaf de grond
1 Draai het contactslot naar grondbediening.
2 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
3 Start de motor.
Platform plaatsen
Houd de functie-
inschakelknop ingedrukt.
Druk de desbetreffende
functieknop in aan de hand
van de markeringen op het
bedieningspaneel.
Als het pijltje boven de schildpad brandt, werken de
machinefuncties bij lage snelheid. Als het pijltje
boven het konijn brandt, werken de machinefuncties
bij hoge snelheid.
De rij- en stuurfuncties zijn niet beschikbaar vanaf de
grondbediening.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 49
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
3
2
Bedieningsinstructies
Bediening vanuit het platform
1 Draai het contactslot naar platformbediening.
2 Trek de rode noodstopknop van zowel de grond-
als de platformbediening uit naar de stand ‘aan’.
3 Start de motor.Druk de voetschakelaar niet in
wanneer u de motor start.
Platform plaatsen
Sturen
1 Druk de voetschakelaar in.
2 Kies de stuurmodus door de
stuurmodusschakelaar te bewegen. Het
indicatielampje naast de huidige stuurmodus
gaat branden.
1 Druk de voetschakelaar in.
2 Verplaats de betreffende functie-joystick,
functieduimschakelaar of functietuimelschakelaar
langzaam aan de hand van de markeringen op
het bedieningspaneel.
Verplaats de rij-joystick langzaam
in de richting aangegeven door de
blauwe of gele driehoeken
OF druk op de duimschakelaar op
de rij-joystick.
Gebruik de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis om de
draairichting van de wielen te bepalen.
Rijden
1 Druk de voetschakelaar in.
Snelheid verhogen: Verplaats de rij-
joystick langzaam in de richting
aangegeven door de blauwe of gele
pijlen.
Snelheid verlagen: Verplaats de rijjoystick langzaam naar het midden toe.
Stoppen: Zet de rij-joystick terug in de
middelste stand of laat de
voetschakelaar los.
Gebruik de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis om de rijrichting
van de machine te bepalen.
De rijsnelheid van de machine wordt beperkt als de
arm is geheven of uitgeschoven.
Bepaal de toelaatbare hellingshoek (omhoog en
omlaag) en dwarshellingshoek voor de machine en
bepaal het stijgingspercentage van de helling.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is
afhankelijk van de bodemconditie met één persoon
op het platform en van voldoende tractie. Bij extra
gewicht op het platform kan de toelaatbare
hellingshoek afnemen. De term klimvermogen is
alleen van toepassing op het contragewicht voor
heuvelopwaarts rijden.
Stijgingspercentage bepalen:
Meet de helling met een digitale hellingsmeter OF
hanteer de volgende procedure.
U hebt nodig:
• waterpas
• recht stuk hout van minstens 1 m
• meetlint
Leg het stuk hout op de helling.
Leg de waterpas aan de voet van de helling op de
bovenrand van het stuk hout en hef het uiteinde op
tot het stuk hout horizontaal komt.
Meet de verticale afstand tussen de onderzijde van
het stuk hout en de grond terwijl u het stuk hout
horizontaal houdt.
Deel de met het meetlint gemeten afstand (verval)
door de lengte van het stuk hout (pad) en
vermenigvuldig de uitkomst met 100.
Bijvoorbeeld:
Zorg ervoor dat de arm zich onder de horizontale lijn
bevindt en dat het platform zich tussen de wielen aan
de cirkelzijde bevindt.
Zet de rijsnelheidkeuzeschakelaar op het symbool
‘machine op helling’.
Stuk hout = 144 inches (3,6 m)
Pad = 144 inches (3,6 m)
Verval = 12 inches (0.3 m)
12 in ÷ 144 in = 0.083 x 100 = stijgingspercentage
van 8,3%
0,3 m ÷ 3,6 m = 0,083 x 100 = stijgingspercentage
van 8,3%
Als de helling steiler is dan de toelaatbare
hellingshoek of dwarshellingshoek, moet de machine
met behulp van een lier of een transportvoertuig op
de helling worden gebracht of ervan af worden
gehaald. Zie de sectie Transport- en hefinstructies.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 51
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Als het lampje brandt, duidt dit aan
dat de arm voorbij een band aan de
cirkelzijde is gedraaid en de
rijfunctie is onderbroken.
Selecteer het motortoerental door
de motortoerentalkeuzeschakelaar
in te druk
naast de huidige instelling gaat
branden.
Lampje brandt en de motor is
afgeslagen: Voorzie de machine van
een label en neem deze
Lampje brandt en de motor draait nog:
Neem binnen 2
onderhoudspersoneel.
Bedieningsinstructies
Rijden inschakelen
Beweeg de rijschakelaar en verplaats de joystick
voor rijden en sturen langzaam uit het midden om te
rijden.
Wanneer de joystick voor rijden en sturen niet binnen
twee seconden na het bewegen van de rijschakelaar
wordt bewogen, treedt de rijfunctie niet in werking.
Laat de rijschakelaar los en beweeg deze opnieuw.
Instelling motortoerental
ken. Het indicatielampje
• Schildpadsymbool: laag stationair
• Konijnsymbool: hoog stationair
Lampje ‘motor controleren’
Houd er rekening mee dat de machine kan gaan
rijden in de richting die tegengesteld is aan de
richting waarin de rij- en stuurbedieningselementen
worden bewogen.
Gebruik altijd de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis om de rijrichting
van de machine te bepalen.
Wanneer het lampje ‘rijden ingeschakeld’ brandt,
kunnen de assen niet worden ingeschoven.
4 uur contact op met
uit bedrijf.
52SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
3
4
5
7
9
11
Bedieningsinstructies
Regeneratie bij stilstand
Als op het LCD-scherm het bericht "Regen Required"
(Regen. vereist) wordt weergegeven en het
regeneratielampje knippert, is voor het
dieselpartikelfilter (DPF) regeneratie bij stilstand
vereist.
Start de regeneratie als volgt op.
1 Sluit de afdekking aan de motorzijde.
2 Kies een veilige parkeerplaats uit: een stevige,
horizontale ondergrond vrij van obstakels en
verkeer, vrij van ontvlambare materialen en vrij
van explosieve gassen.
Druk de twee aangegeven
knoppen op het LCD-scherm
tegelijkertijd in.
Druk de knop op het LCD-scherm in
totdat het volgende bericht wordt
weergegeven: DEUTZ 2.2
STANDSTILL REGEN (DEUTZ 2.2
REGEN. BIJ STILSTAND).
Druk de aangegeven knop op het
LCD-scherm in om YES (JA) te
selecteren.
6 Op het LCD-scherm wordt het volgende bericht
weergegeven: WARNING HIGH EXHAUST
TEMP, PRESS ENTER (WAARSCHUWING
HOGE UITLAATTEMP., DRUK OP ENTER).
Druk de aangegeven knop op het
LCD-scherm in.
8 Op het LCD-scherm wordt het volgende bericht
weergegeven: NOTICE: ALL FUNCTIONS WILL
BE LOCKED. REGEN WILL TAKE APPROX. 1
HOUR. PRESS ENTER (AANWIJZING: ALLE
FUNCTIES WORDEN VERGRENDELD.
REGEN. DUURT CA. 1 UUR. DRUK OP
ENTER).
Druk de aangegeven knop op het LCD-
scherm in.
10 Als de motor niet al draait, wordt op het LCD-
scherm het volgende bericht weergegeven:
START THE ENGINE THEN PRESS ENTER
(START DE MOTOR EN DRUK OP ENTER).
Start de motor als dit niet al gedaan is
en druk de aangegeven knop op het
LCD-scherm in.
12 Op het LCD-scherm wordt het volgende bericht
weergegeven: REGEN REQUESTED (REGEN.
AANGEVRAAGD). Nu wordt, indien nodig, de
motor opgewarmd en vervolgens wordt het
proces voortgezet.
13 Als de regeneratie is begonnen, wordt op het
LCD-scherm het volgende bericht weergegeven:
REGEN TIME REMAINING (RESTERENDE
REGEN.TIJD).
14 Na afronding van de regeneratie, wordt op het
LCD-scherm het volgende bericht weergegeven:
REGEN SUCCESSFUL (REGEN. GESLAAGD).
15 Als op het LCD-scherm het volgende bericht
wordt weergegeven: REGEN CANCELLED
(REGEN. GEANNULEERD), kan de regeneratie
om de een of andere reden niet worden voltooid.
Neem voor hulp contact op met
onderhoudspersoneel van Genie.
™
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
-135 XC™ 53
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Bedieningsinstructies
Zolang de regeneratie van het DPF bij stilstand
bezig is, zijn alle armfuncties uitgeschakeld.
Blijf uit de buurt van de motoruitlaat en de
uitlaatdemper.
Laat de machine niet onbeheerd achter.
De regeneratie van het DPF bij stilstand kan niet
worden geactiveerd als deze niet door de motor
is aangevraagd of als er bepaalde
motorstoringen aanwezig zijn.
Als de aangevraagde regeneratie bij stilstand
wordt genegeerd, kan het roet in het DPF
extreem toenemen. Het filter raakt hierdoor
blijvend beschadigd en dient uiteindelijk door een
gekwalificeerde servicemonteur te worden
vervangen.
In noodgevallen kan de regeneratie van het DPF
bij stilstand op twee manieren worden
onderbroken:
De motor wordt vanuit het contactslot uitgezet.
De noodstopknop wordt ingedrukt.
Als dit gebeurt, moet de regeneratie bij stilstand
wellicht opnieuw worden opgestart.
De regeneratie van het DPF bij stilstand kan pas
beginnen als de motor minimaal twee minuten
heeft gedraaid en de koelvloeistof een
temperatuur van 35 °C heeft bereikt.
54SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Indicatielampje ‘arm
omhoog/inschuiven’
knippert: Laat de arm neer
of schuif deze in tot het
indicatielampje ui
Indicatielampje ‘arm
neerlaten’ knippert: Laat de
arm neer tot het
indicatielampje uitgaat.
Indicatielampje ‘machine
niet vlak’ knippert: Het
scheefstandalarm klinkt als
dit lampje knippert.
Verplaats de machine naar
een stevige,
ondergrond.
Als het
scheefstandalarm klinkt
met het platform
heuvelopwaarts:
1
2
Als het
scheefstandalarm klinkt
met het platform
heuvelafwaarts:
1
2
Indicatielampje ‘platform niet
horizontaal’ knippert: Het
scheefstandalarm klinkt als
dit lampje knippert. De
tuimelschakelaar ‘platform
horizontaal’ werkt alleen in
de richting waarin het
platform horizontaal wordt
geplaatst. Plaats het
platform horizonta
lampje uitgaat.
Een knipperend lampje geeft aan dat
het platform is overbelast. De motor
stopt en er treden geen functies in
werking.
Verwijder gewicht van het platform tot
het lampje uitgaat en
de motor opnieuw.
Bedieningsinstructies
Werkbereikindicatielampjes
De werkbereikindicatielampjes gaan branden om aan
te geven dat een functie is onderbroken en/of dat er
een handeling van de bediener nodig is.
tgaat.
Indicatielampje ‘overbelasting platform’
start vervolgens
horizontale
Laat de arm neer.
Schuif de arm in.
Schuif de arm in.
Laat de arm neer.
al tot het
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 55
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
3
Een knipperend lampje geeft aan
dat het
motor stopt en er treden geen
functies in werking.
Verwijder gewicht van het
platform tot het lampje uitgaat en
start vervolgens de motor
opnieuw.
Bedieningsinstructies
Platform niet horizontaal (code P22)
Met de sleutelstand voor omleiding wordt het platform
horizontaal geplaatst als het display van de
grondbediening laat zien dat het platform niet
horizontaal is (P22) en de
platformnivelleringsbediening niet werkt.
Bedienen:
1 Zet de motor uit.
2 Draai het hoofdcontactslot naar grondbediening.
Verwijder de sleutel uit het hoofdcontactslot en
plaats de sleutel in het contactslot
omleiding/herstel.
Platform niet horizontaal (Storting
platformnivellering > 15 graden)
Als op het display van de grondbediening
PLATFORM LEVEL > 15 DEGREES FAULT
(STORING PLATFORMNIVELLERING
> 15 GRADEN) wordt getoond en de
platformnivelleringsbediening niet werkt, moet de
machine worden hersteld door getraind en bevoegd
personeel of een gekwalificeerde servicemonteur.
Indicatielampje ‘overbelasting platform’
platform is overbelast. De
Draai het contactslot
omleiding/herstel naar de
omleidingsstand (Bypass).
4 Bedien de platformnivelleringsknop met behulp
van de hulpvoeding om het platform horizontaal
te plaatsen.
5 Draai het contactslot Omleiding/Herstel naar de
stand “Bedrijf”.
6 Neem de sleutel uit het contactslot
Omleiding/Herstel en steek de sleutel in het
hoofdcontactslot.
7 Druk de rode noodstopknop in en trek deze
vervolgens weer uit.
8 Als code P22 nog altijd zichtbaar is, dient de
machine van een label te worden voorzien en uit
bedrijf te worden genomen tot de storing door
een gekwalificeerde servicemonteur
verholpen is.
56SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Contactalarm (indien aanwezig)
Generator
Het contactalarm is ontworpen om grondpersoneel te
waarschuwen wanneer de bediener contact maakt
met het platformbedieningspaneel, waardoor de
beweging van de arm wordt onderbroken, een alarm
klinkt en de waarschuwingslichten gaan knipperen.
Wanneer de kabel van het contactalarm wordt
onderbroken, worden de lift en de rijfunctie van het
platform uitgeschakeld. Met de hoorbare en visuele
waarschuwingen worden anderen op de hoogte
gebracht dat er mogelijk ondersteuning is vereist.
Deze waarschuwingen stoppen pas nadat het
systeem is gereset.
1 De kabel van het contactalarm is onderbroken,
waardoor de kop uit de kophouder werd
getrokken.
2 Plaats de kop in de kophouder om de
knipperende lampjes en het alarm uit te
schakelen.
Beweeg de generatortuimelschakelaar om de
generator te bedienen.
Opmerking: Wanneer de voetschakelaar wordt
bediend terwijl de generator wordt gestart, werkt de
generator niet.
Het indicatielampje generator knippert tijdens het
starten van de generator. Nadat de generator is
gestart, blijft het indicatielampje generator branden
en de indicatie van het motortoerental verandert in
een indicatie van een hoog motortoerental in de vorm
van een konijnsymbool.
Sluit het elektrische gereedschap aan op de GFCIcontactdoos die de voeding naar het platform
verzorgt. Er is een GFCI-beveiliging geïntegreerd in
de elektrische kast van de generator, die zich op het
frame van de draaitafel bevindt.
Beweeg de generatortuimelschakelaar om de
generator uit te zetten. Het indicatielampje generator
knippert tijdens het uitschakelen van de generator.
Nadat de generator is uitgeschakeld, gaat het
indicatielampje generator uit en verandert de indicatie
van het motortoerental in een indicatie van een laag
motortoerental in de vorm van schildpadsymbool.
1 kop
2 kabel contactalarm
3 knipperend alarm
4 kophouder
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 57
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Onbeperkt werkbereik
Als de belasting van het platform
minder dan 661
brandt het lampje 'onbeperkt
werkberei
Beperkt werkbereik
Als de belasting van het platform 661
1.000
het lampje 'beperkt werkbereik’ en is
de jibfunctie begrensd.
Bedieningsinstructies
Bereik laadvermogen platform
LCD-scherm (indien aanwezig)
Het werkbereik wordt automatisch op basis van de
belasting van het platform geregeld.
lbs/300 kg bedraagt,
k'.
-
lbs/301-454 kg bedraagt, brandt
Zie de sectie Specificaties voor de werkbereikdiagrammen.
Op het LCD-scherm worden de urenteller, spanning,
oliedruk en koelvloeistoftemperatuur weergegeven.
Op het scherm worden tevens storingscodes en
andere service-informatie weergegeven.
Perkins-motor
Met Perkins 854F-34T-dieselmotoren uitgeruste
machines zijn voorzien van een regeneratiemodus
die automatisch in werking dient te treden wanneer
dit noodzakelijk is.
Op het LCD-scherm worden de meldingen REGEN
FORCED (REGEN GESTART) en WARNING HIGH
EXHAUST SYSTEM TEMP (WAARSCHUWING
TEMP. UITLAATSYSTEEM HOOG) weergegeven
wanneer de regeneratiemodus in werking is
getreden. Geen onderhoud vereist.
58SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Chassishoek
Chassishoek
Platformbelasting: 1.000 lbs/454 kg
Chassishoek
Chassishoek
Als het indicatielampje 'machine op
helling' brandt en het
scheefstandalarm klinkt, worden de
rijfuncties uitgeschakeld.
Volg de procedure voor het
neerlaten van
Bedieningsinstructies) om de
rijfuncties weer in te schakelen.
Als de machine in de transportstand
op een helling staat en het
scheefstandalarm klinkt, worden de
heffuncties uitgeschakeld.
Verplaats de machine naar een
horizontale
heffuncties weer in te schakelen.
Bedieningsinstructies
Activeringsinstellingen
scheefstandschakelaar
Platformbelasting: 660 lbs/300 kg
(van voren
naar
achteren)
0° 4,5°
2,5° 4,5°
4,5° 4,5°
-2,5° 4,5°
-4,5° 4,5°
(van voren
naar
achteren)
0° 4,5°
2,5° 4,5°
4,5° 4,5°
-2,5° 4,5°
-4,5° 4,5°
(van zijde
naar zijde)
(van zijde
naar zijde)
Max.
hoogte Max. bereik
135 ft
41,15 m
135 ft
41,15 m
129 ft
39,32 m
136 ft
41,45 m
133 ft
40,54 m
Max.
27,43 m
26,52 m
26,52 m
26,21 m
26,21 m
Max. bereik
hoogte
123 ft
37,49 m
124 ft
37,8 m
118 ft
35,97 m
125 ft
38,1 m
121 ft
36,38 m
23,77 m
22,86 m
22,86 m
22,56 m
22,56 m
90 ft
87 ft
87 ft
86 ft
86 ft
78 ft
75 ft
75 ft
74 ft
74 ft
de arm (zie
ondergrond om de
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 59
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Bedieningsinstructies
Instructies pijphouders
Houd u aan het volgende:
Het pijphouderpakket bestaat uit 2 pijphouders die
elk aan een zijde van het platform worden geplaatst
en met veerstroppen aan de veiligheidsreling worden
gemonteerd.
Pijphouders moeten aan de binnenzijde van het
platform worden geplaatst.
Pijphouders dienen de platformbediening of de
toegang naar het platform niet te blokkeren.
De onderzijde van de pijphouderbuis moet op de
platformvloer rusten.
Zorg dat het platform horizontaal staat voordat u
een pijphouder plaatst.
Plaatsing van pijphouders
1 Plaats aan beide zijden van het platform een
pijphouder. Raadpleeg de illustratie links. Zorg
dat de onderzijde van de pijphouderbuis op de
platformvloer rust.
2 Plaats twee veerstroppen vanaf de buitenkant
van de platformreling door elke
pijphouderbevestiging.
3 Zet elke veerstrop vast met 2 ringen en
2 moeren.
1 band
2 veerstroppen
3 pijphouderbevestiging
4 bovenste platformreling
5 pijphouderlaswerk
6 middelste platformreling
7 platte ringen
8 nylock moeren
60SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Maximum laadvermogen pijphouders
Alle modellen
kg
Gewicht pijphouderpakket
kg
Bedieningsinstructies
Gebruik van pijphouders
1 Zorg dat de instructies voor montage en
plaatsing van de pijphouders juist zijn opgevolgd
en dat de pijphouders zijn vastgezet aan de
platformreling.
2 Plaats de lading zodanig dat deze in beide
pijphouders rust. De lading dient in de lengte
parallel te liggen aan de lengte van het platform.
3 Centreer de lading in de pijphouders.
4 Zet de lading aan elke pijphouder vast. Haal de
nylon band over de lading. Druk de sluiting in en
schuif de band erdoor. Zet de band vast.
5 Trek en duw de lading voorzichtig om te
controleren of de pijphouders en de lading goed
vastzitten.
6 Zorg dat de lading blijft vastzitten als de machine
in beweging is.
Gevaarlijke situatie: machine kan omkantelen.
Het gewicht van het pijphouderpakket en de
lading in de pijphouders verlagen het nominale
laadvermogen van het platform en moeten met
het totale laadvermogen van het platform worden
verrekend.
Gevaarlijke situatie: machine kan omkantelen.
Het gewicht van het pijphouderpakket en de
lading in de pijphouders kan de maximum
bezetting op het platform beperken.
200 lb/90,7
21 lb/9,5
Gebruik van paneelhouders
1 Maak beide paneelhouders vast aan het
platform.
2 Plaats de lading zodanig dat deze in beide
paneelhouders rust.
3 Centreer de lading op het platform.
4 Maak de lading met de band vast aan het
platform. Zet de band vast.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 61
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Bedieningsinstructies
Na elk gebruik
1 Kies een veilige parkeerplaats uit: een stevige,
horizontale ondergrond vrij van obstakels en
verkeer.
2 Schuif de arm in en laat deze neer in de
transportstand.
3 Roteer de draaitafel totdat de arm zich tussen de
wielen aan de cirkelzijde bevindt.
4 Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ en
verwijder de sleutel om onbevoegd gebruik te
voorkomen.
62SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Zet de wielremmen vrij door alle
vier de vrijloopkappen van de
aandrijfnaaf om te keren.
Zorg ervoor dat de lierkabel
goed vastzit aan de
vastzetpunten op het rijchassis
en dat het pad vrij is van
obstakels.
Transport- en hefinstructies
Transport- en hefinstructies
Houd u aan het volgende:
Deze bevestigingsgegevens worden aanbevolen
door Genie. De bestuurder is volledig
verantwoordelijk voor het veilig bevestigen van
de machine en voor de juiste keuze van de
aanhangwagen.
Klanten van Genie die een hefvoertuig of ander
product van Genie in een container moeten
vervoeren, dienen dit uit te besteden aan een
gekwalificeerd transportbedrijf dat
gespecialiseerd is in het voorbereiden, laden en
bevestigen van bouw- en hefmachines voor
internationaal transport.
Alleen bevoegde bedieners van mobiele
hoogwerkerplatformen mogen de machine op en
van het transportvoertuig rijden.
Zorg ervoor dat de draaitafel voor transport wordt
vastgezet met de anti-rotatievergrendeling van
de draaitafel. Zorg ervoor dat de draaitafel wordt
ontgrendeld voor gebruik.
Rijd niet met de machine op een helling die
steiler is dan de toelaatbare hellingshoek
(omhoog en omlaag) of dwarshellingshoek. Zie
Rijden op een helling in de sectie
Bedieningsinstructies.
Als de helling van de laadvloer van het
transportvoertuig steiler is dan de maximaal
toelaatbare hellingshoek (omhoog of omlaag),
moet de machine worden geladen en afgeladen
met behulp van een lier zoals beschreven in
Remmen vrijzetten. Zie de sectie Specificaties
voor de waarden van de hellingshoek.
Vrijloopconfiguratie voor hijsen met
lier
Blokkeer de wielen om te voorkomen dat de machine
gaat rollen.
Het transportvoertuig dient op een horizontale
ondergrond geparkeerd te worden.
Het transportvoertuig moet worden vastgezet om
wegrollen bij het laden van de machine te
voorkomen.
Zorg ervoor dat het draagvermogen van het
voertuig, de dragende ondergrond en de
kettingen of banden voldoende zijn om het
gewicht van de machine te kunnen dragen.
Genie-hefapparaten zijn relatief zwaar voor hun
afmetingen. Zie het serielabel voor het gewicht
van de machine. Zie de sectie Inspecties voor de
plaats van het serielabel.
Voer de beschreven procedures in omgekeerde
volgorde uit om de remmen opnieuw te activeren.
Opmerking: Het pompvrijloopventiel moet altijd
gesloten blijven.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 63
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
1
Transport- en hefinstructies
Vastzetten voor vervoer
Gebruik altijd de draaitafelborgpen als de machine
wordt getransporteerd.
Draaitafelborgpen
Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ en verwijder
de sleutel voorafgaand aan het transport.
Gereedmaken voor vervoer
Opmerking: Voordat de machine kan worden
vervoerd, moet de jib volledig worden ingeschoven,
de arm volledig worden ingeschoven, de draaitafel
zich tussen de wielen aan de cirkelzijde bevinden en
moeten de assen volledig worden ingeschoven.
1 Rijd de machine op de laadvloer, positioneer
deze en verlaat het platform.
2 Trek bij de grondbediening de rode
noodstopknop uit naar de stand aan.
3 Draai het contactslot naar grondbediening.
4 Plaats een sleutel in het contactslot
omleiding/herstel, dat zich aan de zijkant van de
kast grondbedieningselementen bevindt. Draai
de sleutel naar de omleidingsstand (Bypass),
P22.
Controleer de gehele machine op losse of nietvastgezette onderdelen.
5 Start de motor.
6 Breng de arm omhoog tot de hoek van de arm
tussen 20 en 30 graden ligt. De arm moet hoog
genoeg worden geheven om de laadvloer en
eventuele andere obstakels te vermijden.
64SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Transport- en hefinstructies
7 Duw de gele hendel naast de
zwenkaandrijvingen naar binnen om de
transportblokkering van de arm in te stellen.
8 Houd de inschakelknop en de knop ‘jib neer’
ingedrukt om de jib neer te laten. De jib begint
zich onder de arm op te bergen. Als de jib stopt,
blijf dan de knop ‘jib neer’ ingedrukt houden.
De cilinders van de jibnivellering en de
platformnivellering worden volledig ingeschoven
om het platform op te bergen.
Machine weer in bedrijf nemen
1 Trek de rode noodstopknop uit naar de
stand ‘aan’.
2 Draai het contactslot naar grondbediening.
3 Plaats een sleutel in het contactslot
omleiding/herstel en draai deze naar de
omleidingsstand (Bypass), P22.
4 Start de motor.
5 Breng de arm omhoog tot de hoek van de arm
tussen 20 en 30 graden ligt. De arm moet hoog
genoeg worden geheven om de laadvloer en
eventuele andere obstakels te vermijden.
9 Breng de arm omlaag tot deze onder de
horizontaalstand is. Controleer het
indicatielampje ‘primaire arm in transportstand’
aan de zijkant van het grondbedieningspaneel.
Het lampje moet branden wanneer de arm onder
de horizontaalstand is, wat aangeeft dat de arm
in de transportstand staat.
10 Plaats nylon banden over de achterplaat aan het
uiteinde van de jib. Zet de jib aan de laadvloer
vast. Oefen geen overmatige neerwaartse kracht
uit wanneer u de jib vastzet.
6 Trek de gele hendel naast de
zwenkaandrijvingen uit om de
transportblokkering van de arm vrij te geven.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 65
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Transport- en hefinstructies
7 Breng de jib omhoog tot het platform niet langer
onder de arm is opgeborgen, de stuurarm niet
meer beweegt en de hefcilinder van de jib begint
uit te schuiven.
8 Als het platform niet horizontaal staat, zet het
dan horizontaal.
9 Breng de arm omlaag tot de hoek van de arm
kleiner is dan 10 graden.
10 Draai de sleutel naar de bedrijfsstand (Run) en
haal dan de sleutel uit het contactslot
omleiding/herstel. Plaats de sleutel in het
contactslot bij de grondbediening.
66SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
1
in
m
in
m
2
ft
m
in
m
3
in
m
in
m
4
in
m
ft
m
Transport- en hefinstructies
Chassis vastzetten
Gebruik kettingen die een grote belasting aankunnen.
Gebruik ten minste 6 kettingen.
SX-135 XC
6 ft 4
1,93
6
1,83
8 ft 3
2,51
39 ft 7
12,06
5
6
7
8
13 ft 6
4,11
1 ft 11
0,58
4 ft 11
1,5
10
3,05
Stel de takelage bij om schade aan de kettingen te
voorkomen.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 67
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Zwaartepunt
as
as
SX
in
2,1 m
in
1,6 m
Transport- en hefinstructies
Hefinstructies
Schuif de assen volledig uit. Laat de arm volledig
neer en schuif deze volledig in. Laat de jib volledig
neer.
Verwijder alle losse onderdelen van de machine.
Houd u aan het volgende:
Alleen gekwalificeerde kraanmachinisten mogen
de machine takelen.
Alleen gecertificeerde kraanmachinisten mogen
de machine heffen en uitsluitend in
overeenstemming met de toepasselijke
kraanvoorschriften.
Zorg ervoor dat het draagvermogen van de
kraan, de dragende ondergrond en de banden of
lijnen voldoende zijn om het gewicht van de
machine te kunnen dragen. Zie het serielabel
voor het gewicht van de machine.
Bepaal het zwaartepunt van de machine aan de hand
van de tabel en de afbeelding op deze pagina.
Bevestig de takelage alleen aan de aangegeven
hefpunten op de machine.
Stel de takelage bij om schade aan de machine te
voorkomen en om de machine horizontaal te houden.
-135 XC
X-
81
Y-
63
1 X-as
2 Y-as
68SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Geeft aan dat er gereedschappen nodig zijn
om deze procedure uit te
Geeft aan dat er nieuwe onderdelen nodig
zijn om deze procedure uit te voeren.
Geeft aan dat de motor koud dient te zijn
voordat deze procedure wordt uitgevoerd.
Perkins-motor 1104D-44T
Type olie
40
Type olie
30
Deutz
Type olie
40
Type olie
30
Perkins
Type olie
40
Type olie
30
Deutz-motor TD2.9L
Type olie
40
Type olie
30
Deutz
Type olie
40
Type olie
40
Onderhoud
Onderhoud
Motoroliepeil controleren
Houd u aan het volgende:
Alleen de gedeelten van het periodieke
onderhoud die in deze handleiding genoemd
worden, mogen door de bediener worden
uitgevoerd.
Periodieke onderhoudsinspecties moeten door
gekwalificeerde servicemonteurs worden
uitgevoerd, in overeenstemming met de
specificaties van de fabrikant.
Voer het materiaal af volgens de van toepassing
zijnde overheidsvoorschriften.
Gebruik alleen door Genie goedgekeurde
vervangingsonderdelen.
Legenda onderhoudssymbolen
De volgende symbolen worden in deze handleiding
gebruikt om de bedoeling van de instructies te
verduidelijken. Wanneer een of meer symbolen aan
het begin van een onderhoudsprocedure worden
weergegeven, heeft dit de volgende betekenis.
voeren.
Het is voor goede prestaties en een lange levensduur
van de motor van essentieel belang dat het juiste
motoroliepeil wordt gehandhaafd. Als de machine
gebruikt wordt met een onjuist oliepeil, kunnen
motoronderdelen beschadigd raken.
Opmerking: Controleer het oliepeil bij een
uitgeschakelde motor.
1 Controleer de oliepeilstok. Vul olie bij als dit
nodig is.
- koude omstandigheden
-motor TD2011 L04i
- koude omstandigheden
-motor 854F-34T
- koude omstandigheden
- koude omstandigheden
-motor TCD 2.2L Stage V
- koude omstandigheden
15W-
10W-
15W-
5W-
15W-
5W-
15W-
5W-
15W-
5W-
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 69
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Perkins
Brandstoftype
Laagzwavelige diesel (LSD)
Perkins
Brandstoftype
Ultralaagzwavelige diesel (ULSD)
Deutz
Brandstoftype
Laagzwavelige diesel (LSD)
Deutz-motor TD2.9L
Brandstoftype
Ultralaagzwavelige diesel (ULSD)
Deutz-motor TCD 2.2L Stage V
Brandstoftype
Ultralaagzwavelige diesel (ULSD)
Maximum oliepeil
Minimum oliepeil
Specificaties hydraulische olie
Type hydraulische olie
equivalent
Onderhoud
Vereisten ten aanzien van
dieselbrandstof
Een goede werking van de motor is afhankelijk van
het gebruik van brandstof van goede kwaliteit. Het
gebruik van brandstof van goede kwaliteit levert het
volgende resultaat op: een lange levensduur van de
motor en een aanvaardbaar uitstootniveau.
Hieronder worden de minimale vereisten ten aanzien
aan dieselbrandstof voor elke motor vermeld.
-motor 1104D-44T
-motor 854F-34T
-motor TD2011 L04i
Peil hydraulische olie controleren
Het is voor een goede werking van de machine van
essentieel belang dat het juiste peil van de
hydraulische olie wordt gehandhaafd. Bij een onjuist
peil van de hydraulische olie kunnen hydraulische
onderdelen beschadigd raken. Met dagelijkse
controles kan de controleur wijzigingen in het oliepeil
vaststellen die kunnen wijzen op problemen met het
hydraulische systeem.
1 Breng de arm volledig omlaag en schuif deze in
en zet de motor uit.
2 Inspecteer visueel het kijkglas dat zich aan de
zijkant van de hydraulische-olietank bevindt.
Opmerking: Controleer de hydraulische olie wanneer
de olie koud is of deze de omgevingstemperatuur
heeft.
Resultaat: Het peil van de hydraulische olie dient
zich tussen de twee markeringen op de sticker
naast het kijkglas te bevinden.
3 Vul olie bij als dit nodig is. Vul niet te veel bij.
Het is voor de levensduur van de motor van
essentieel belang dat het juiste motorkoelvloeistofpeil
wordt gehandhaafd. Indien het koelvloeistofpeil niet
juist is, heeft dit invloed op de koelmogelijkheden van
de motor en raken motoronderdelen beschadigd. Met
dagelijkse controles kan de controleur wijzigingen in
het koelvloeistofpeil vaststellen welke kunnen wijzen
op problemen met het koelsysteem.
1 Controleer het koelvloeistofpeil. Vul vloeistof bij
als dit nodig is.
Resultaat (Deutz-motor TD2.9L): Het vloeistofpeil
dient in het kijkglas van het ontluchtingsreservoir
zichtbaar te zijn.
Resultaat (alle overige motormodellen): Het
vloeistofpeil dient zich in het bereik NORMAL
(normaal) te bevinden.
Vloeistoffen in de radiateur en het
ontluchtingsreservoir staan onder druk en zijn
zeer heet. Ga uiterst voorzichtig te werk als u de
dop verwijdert en het systeem bijvult.
Accu’s controleren
Het is voor een goede en veilige werking van de
machine van groot belang dat de accu zich in goede
staat bevindt. Een onjuist vloeistofpeil of beschadigde
kabels en aansluitingen kunnen schade aan de
onderdelen en gevaarlijke situaties tot gevolg
hebben.
Gevaarlijke situatie: elektrocutie mogelijk.
Contact met elektrisch geladen circuits kan de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg
hebben. Doe alle ringen, horloges en andere
sieraden af.
Accu’s bevatten zuur. Vermijd morsen en zorg
ervoor dat u niet in aanraking komt met
accuzuur. Neutraliseer gemorst accuzuur met
zuiveringszout en water.
1 Trek beschermende kleding aan en draag een
veiligheidsbril.
2 Zorg ervoor dat de accukabelaansluitingen goed
vastzitten en vrij zijn van corrosie.
3 Zorg ervoor dat de accuklemmen op de juiste
plaats goed zijn vastgezet.
Opmerking: Door poolkappen en een corrosiewerend
afdichtmiddel aan te brengen, voorkomt u corrosie op
de polen en kabels van de accu.
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 71
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Onderhoud
Periodiek onderhoud
Onderhoud per kwartaal, per jaar en per twee jaar
dient uitgevoerd te worden door een persoon die
getraind en gekwalificeerd is om onderhoud aan deze
machine uit te voeren in overeenstemming met de
procedures die te vinden zijn in de servicehandleiding
voor deze machine.
Een machine die langer dan drie maanden buiten
gebruik geweest is, moet, alvorens in gebruik te
worden genomen, eerst de kwartaalinspectie
ondergaan.
72SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Model
135 XC
Maximum werkhoogte
141 ft
43,15 m
Maximum
ft
m
Maximum transporthoogte
10 ft
3,05 m
Maximum horizontaal bereik
90 ft
27,43 m
Breedte, assen ingeschoven
in
m
Breedte, assen uitgeschoven
12 ft 11 in
3,91 m
Transportlengte
64 ft 10 in
19,76 m
Transportlengte voor vervoer
(jib in transportstand)
in
m
Maximum laadvermogen van het
platform, onbeperkt werkbereik
lbs
kg
Maximum laadvermogen,
beperkt werkbereik
lbs
kg
Maximum windsnelheid
mph
m/s
Wielbasis, assen uitgeschoven
13 ft 6 in
4,11 m
Wielbasis, assen ingeschoven
13 ft 6 in
4,11 m
Bodemvrijheid
15 in
38,1 cm
Draaicirkel, assen uitgeschoven
Binnen
9 ft 6 in
2,9 m
Buiten
20 ft 3 in
6,17 m
Draaicirkel, assen ingeschoven
Binnen
26 ft 4 in
8,03 m
Buiten
32 ft 8 in
9,96 m
Draaitafelrotatie (in graden)
360° continu
Draaitafeluitzwaai, assen uitgeschoven
5 ft 7 in
1,7 m
Draaitafeluitzwaai, assen ingeschoven
3 ft 9 in
1,14 m
Bedieningselementen
12V DC proportioneel
Afmetingen platform,
oet (lengte x
breedte)
in
cm
Afmetingen platform,
oet (lengte x
breedte)
in
cm
Platformnivellering
nivellerend
Platformrotatie
160°
Verticale jib-rotatie, omhoog
70°
Verticale
55°
AC-contactdoos op platform
standaard
Inhoud brandstoftank
40 gallon
151 liter
Maximum druk hydraulisch systeem
(armfuncties)
2.900 psi
200 bar
Maximum druk hydraulisch systeem
(hulpvoedingseenheid)
3.200 psi
220 bar
Systeemspanning
12 V
Bandenmaat
445D50/710, koordlaag 18 HD FF
Gewicht
47.900 lbs
21.727 kg
(Machinegewicht hangt af van opties. Zie het serielabel voor het
gewicht van de machine.)
Omgevingstemperatuur
°F
°C
Bij lage temperaturen in het temperatuurbereik moet speciale
hydraulische en motorolie worden gebruikt.
Geluidsuitstoot door de lucht
Niveau geluidsdruk bij grondwerkstation
< 86 dBa
Niveau geluidsdruk bij platformwerkstation
dBa
Gewaarborgd geluidsvermogensniveau
112 dBa
Totale trillingswaarde waaraan de hand/arm wordt blootgesteld, is
niet hoger dan 2,
Maximale kwadratische gemiddelde waarde van de gewogen
versnelling waaraan het gehele lichaam wordt blootgesteld, is niet
hoger dan
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is afhankelijk van de
bodemconditie met één
tractie. Bij extra gewicht op het platform kan de toelaatbare
hellingshoek afnemen.
Maximaal toegestane
helling van het frame
Raadpleeg de sectie
‘Activeringsinstellingen
scheefstandschakelaar’
Rijsnelheden
Rijsnelheid, transport
2,7 mph
sec
4,3 km/u
sec
Rijsnelheid, geheven of
uitgeschoven
0,4 mph
sec
0,65 km/u
sec
Informatie belasting ondergrond
Belastbaarheid banden
lbs
kg
Contactdruk banden
130 psi
9,13 kg/cm2
Pa
Ingenomen vloerdruk
(assen uitgeschoven)
222 psf
1.082 kg/m2
kPa
Ingenomen vloerdruk
(assen ingeschoven)
351 psf
1.712 kg/m2
kPa
Opmerking: De informatie over de belasting van de ondergrond is
een benadering. De verschillende optionele configuraties zijn niet in
de beschouwing opgenomen. De informatie mag alleen worden
gebruikt met inachtneming van toereikende veiligheidsfactoren.
Specificaties
Specificaties
SX-
platformhoogte 135
41,15
8 ft 2
43 ft 7
660
1.000
28
6 v
8 v
72 x 30
96 x 36
zelf-
2,49
13,28
300
454
12,5
183 x 76
244 x 91
5 m/s2.
0,5 m/s2.
-20 °F tot 120
-29 °C tot 49
<67
persoon op het platform en van voldoende
40 ft/11,8
12 m/11,8
jib-rotatie, omlaag
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
40 ft/68
12 m/68
26.400
11.975
896 k
10,62
16,79
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende verbetering van de
producten. Productspecificaties kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving en zonder verplichting worden gewijzigd.
™
-135 XC™ 73
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Maximum laadvermogen van het platform
1
660
2
1.000
Max. hoogte
Max. bereik
3
ft
m
21
ft
m
4
m
220 ft0 m
5
ft
m
23
ft
m
6
ft
m
24
ft
m
7
ft
m
25
ft
m
8
ft
m
26
ft
m
9
ft
m
27
ft
m
10
ft
m
28
ft
m
11
ft
m
29
ft
m
12
ft
m
30
ft
m
13
ft
m
31
ft
m
14
ft
m
15
ft
m
16
ft
m
17
ft
m
180 ft0 m
19
ft
m
20
ft
m
Specificaties
SX-135 XC Diagram werkbereik
lbs/300 kg
lbs/454 kg
150
45,72
-10
-3,05
140 ft42,67
130
120
110
100
90
80
70
60
50
40
39,62
36,58
33,53
30,48
27,43
24,39
21,34
18,29
15,24
12,19
10
20
30
40
50
60
70
80
90
3,05
6,1
9,14
12,19
15,24
18,29
21,34
24,39
27,43
30
20
10
-10
-20
9,14
6,1
3,05
-3,05
-6,1
74SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Model / Type: <machine type>
Manufacture Date: <variable field>
Description: <machine classification>
Country of
Model: <model name>
Net Installed Power: <only for IC machines>
Serial Number: <variable field>
Guaranteed Sound Power Level: <only for IC machines>
Place of Issue: <variable field>
Date of Issue: <variable field>
Specificaties
Contents of EC Declaration of Conformity - 1
<Manufacturer’s name> hereby declares that the machinery described below complies with the provisions of
the following Directives:
1. EC Directive 2006/42/EC, Machinery Directive, under consideration of harmonized European standard
EN280 as described in EC type-examination certificate <variable field> issued by:
<notified body's name>
<notified body's number>
2. EC Directive EMC: 2014/30/EU, under consideration of harmonized European standard EN 61000-6-2 and
EN 61000-6-4
3. EC Directive 2000/14/EC, Noise Directive, under consideration of Annex V and harmonized standard
EN ISO 3744, internal combustion engine only.
Test Report:
This machine has been tested and passed the following categories prior to entering the market:
1. BRAKES: Brakes working properly in forward and reverse.
2. OVERLOAD: Overload tested at XXX% rated load.
3. FUNCTIONAL: Smooth operation at XXX% rated load.
4. FUNCTIONAL: All safety devices working correctly.
5. FUNCTIONAL: Speeds set within permitted specification.
Manufacture: <variable field>
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 75
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Model / Type: <machine type>
Manufacture Date: <variable field>
Description: <machine classification>
Country of Manufacture: <variable field>
Model: <model name>
Net Installed Power: <only for IC machines>
Serial Number:
Guaranteed Sound Power Level: <only for IC machines>
<Manufacturer’s name> hereby declares that the machinery described below complies with the provisions of
the following Directives:
1. EC Directive 2006/42/EC, Machinery Directive, Conformity assessment procedure: art.12 (3) (a), with the
application of European Harmonized Standard EN 280:2013+A1:2015.
2. EC Directive EMC: 2014/30/EU, under consideration of harmonized European standard EN 61000-6-2 and
EN 61000-6-4
3. EC Directive 2000/14/EC, Noise Directive, under consideration of Annex V and harmonized standard
EN ISO 3744, internal combustion engine only.
Test Report:
This machine has been tested and passed the following categories prior to entering the market:
1. BRAKES: Brakes working properly in forward and reverse.
2. OVERLOAD: Overload tested at XXX% rated load.
3. FUNCTIONAL: Smooth operation at XXX% rated load.
4. FUNCTIONAL: All safety devices working correctly.
5. FUNCTIONAL: Speeds set within permitted specification.
<variable field>
lace of Issue: <variable field>
76SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Tweede uitgave • Derde druk Bedieningshandleiding
Model / Type: <machine type>
Manufacture Date: <variable field>
Description: <machine
Country of Manufacture: <variable field>
Model: <model name>
Net Installed Power: <only for IC machines>
Serial Number: <variable field>
Guaranteed Sound Power Level: <only for IC machines>
VIN: <where applicable>
Manufacturer: <Manufacturer’s name>
Authorized Representative:
Genie UK Ltd
The Maltings
Wharf Road
Grantham
NG31 6BH
Empowered signatory:
Place of Issue: <variable field>
Date of Issue: <variable field>
Specificaties
Contents of UK Declaration of Conformity - 1
<Manufacturer’s name> hereby declares that the machinery described below complies with the provisions of
the following Legislation:
1. Supply of Machinery (Safety) Regulations 2008 (SI 2008/1597) as amended (SI 2011/1043, SI 2011/2157,
SI 2019/696) under consideration of designated standard EN280 as described in type-examination certificate
<variable field> issued by:
<notified body's name>
<notified body's number>
2. Electromagnetic Compatibility Regulations 2016 (SI 2016/1091) as amended (SI 2017/1206, SI 2019/696)
under consideration of designated standard EN 61000-6-2 and EN 61000-6-4
3. Noise Emissions in the Environment by Equipment for use Outdoors Regulations 2001 (SI 2001/1701) as
amended (SI 2001/3958, SI 2005/3525, 2015/98) under consideration of Annex V and designated standard
EN ISO 3744, internal combustion engine only.
Test Report:
This machine has been tested and passed the following categories prior to entering the market:
1. BRAKES: Brakes working properly in forward and reverse.
2. OVERLOAD: Overload tested at XXX% rated load.
3. FUNCTIONAL: Smooth operation at XXX% rated load.
4. FUNCTIONAL: All safety devices working correctly.
5. FUNCTIONAL: Speeds set within permitted specification.
classification>
Onderdeelnr. 1301106DUGT SX
™
-135 XC™ 77
Bedieningshandleiding Tweede uitgave • Derde druk
Model / Type: <machine type>
Manufacture Date: <variable field>
Description: <machine classification>
Country of
Model: <model name>
Net Installed Power: <only for IC machines>
Serial Number: <variable field>
Guaranteed Sound Power Level: <only for IC machines>
VIN: <where applicable>
Manufacturer: <Manufacturer’s name>
Authorized Representative:
Genie UK Ltd
The Maltings
Wharf Road
Grantham
NG31 6BH
Empowered signatory:
Place of Issue: <variable field>
Date of Issue: <variable field>
SX™-135 XC™
Onderdeelnr. 1301106DUGT
Bedieningshandleiding
Tweede uitgave • Derde druk
Specificaties
Contents of UK Declaration of Conformity - 2
<Manufacturer’s name> hereby declares that the machinery described below complies with the provisions of
the following Legislation:
1. Supply of Machinery (Safety) Regulations 2008 (SI 2008/1597) as amended (SI 2011/1043, SI 2011/2157,
SI 2019/696) conformity assessment procedure according to Part 3, 11. (2) (a) with reference to designated
standard EN 280:2013+A1:2015
2. Electromagnetic Compatibility Regulations 2016 (SI 2016/1091) as amended (SI 2017/1206, SI 2019/696)
under consideration of designated standard EN 61000-6-2 and EN 61000-6-4
3. Noise Emissions in the Environment by Equipment for use Outdoors Regulations 2001 (SI 2001/1701) as
amended (SI 2001/3958, SI 2005/3525, 2015/98) under consideration of Annex V and designated standard
EN ISO 3744, internal combustion engine only.
Test Report:
This machine has been tested and passed the following categories prior to entering the market:
1. BRAKES: Brakes working properly in forward and reverse.
2. OVERLOAD: Overload tested at XXX% rated load.
3. FUNCTIONAL: Smooth operation at XXX% rated load.
4. FUNCTIONAL: All safety devices working correctly.
5. FUNCTIONAL: Speeds set within permitted specification.
Manufacture: <variable field>
78SX
™
-135 XC™ Onderdeelnr. 1301106DUGT
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.