Genie waardeert het dat u onze machine hebt
gekozen voor uw gebruik. Onze voornaamste
prioriteit is de veiligheid van de gebruiker, waaraan
we gezamenlijk moeten werken voor het beste
resultaat. We geloven dat u als gebruiker en
bediener van de apparatuur een belangrijke bijdrage
levert aan de veiligheid als u:
1 Zich houdt aan de voorschriften van de
werkgever, werkplek en overheid.
2 Zich op de hoogte stelt van en houdt aan de
instructies in deze en andere handleidingen die
met deze machine zijn meegeleverd.
3 Gebruikmaakt van goede en veilige
werkmethoden en uw gezonde verstand.
4 Zorgt dat alleen getrainde/bevoegde
bedieners, onder goed geïnformeerde en
ingelichte supervisie, met de machine werken.
Neem contact met ons op als iets in deze
handleiding niet duidelijk is of als er naar uw
mening iets moet worden toegevoegd.
Internet: www.genielift.com
BedieningshandleidingZesde uitgave • Tweede druk
Inleiding
Gevaar
Als u zich niet houdt aan de
instructies en veiligheidsvoorschriften in deze handleiding,
heeft dit de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg.
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
Zorg ervoor dat u het bovenvermelde
principe kent en begrijpt voordat u
verdergaat met de volgende sectie.
U de instructies en veiligheidsvoorschriften van
de fabrikant en de veiligheids- en
bedieningshandleidingen en machinestickers
hebt gelezen en begrepen en u zich hieraan
houdt.
U de veiligheids- en werkplekvoorschriften van
de werkgever hebt gelezen en begrepen en u
zich hieraan houdt.
U alle van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften hebt gelezen en
begrepen en u zich hieraan houdt.
U getraind en gekwalificeerd bent om deze
machine veilig te bedienen.
BedieningshandleidingZesde uitgave • Tweede druk
Inleiding
Classificatie van gevaren
Genie gebruikt symbolen, kleurcoderingen en
signaalwoorden om het volgende aan te geven:
Veiligheidswaarschuwingssymbool - gebruikt om u te
waarschuwen voor mogelijk
lichamelijk letsel. Volg alle
veiligheidsberichten achter het
symbool op om mogelijk letsel of
de dood te voorkomen.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
Rood
Oranje
VOORZICHTIG
Geel
die, indien deze niet wordt
voorkomen, de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg zal
hebben.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Geeft een gevaarlijke situatie aan
die, indien deze niet wordt
voorkomen, licht tot middelzwaar
lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Bedoeld gebruik
Deze machine is alleen bedoeld om personeel en
hun gereedschap en materiaal naar een werkplek
op hoogte te heffen.
Onderhoud van
veiligheidstekens
Vervang ontbrekende of beschadigde
veiligheidstekens. Vergeet nooit de veiligheid van
de bediener. Gebruik milde zeep en water om
veiligheidstekens te reinigen. Gebruik geen
reinigingsmiddelen op basis van een oplosmiddel,
aangezien dit het materiaal van een
veiligheidsteken kan beschadigen.
Persoonlijke bescherming tegen vallen is bij de
bediening van deze machine verplicht.
Inzittenden dienen een (meerpunts-)veiligheidsgordel te dragen en zich te houden aan de van
toepassing zijnde overheidsvoorschriften. Bevestig
de veiligheidsgordel aan het verankeringspunten op
het platform.
Bedieners dienen wat betreft het gebruik van
persoonlijke bescherming te voldoen aan de
voorschriften van de werkgever, werkplek en
overheid.
Alle persoonlijke bescherming tegen vallen dient te
voldoen aan de van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften en moet worden
gecontroleerd en gebruikt in overeenstemming met
de instructies van de fabrikant van de persoonlijke
bescherming tegen vallen.
Deze machine is niet
elektrisch geïsoleerd en
biedt geen bescherming
tegen contact met of
nabijheid van
elektrische stroom.
Blijf op veilige afstand
van elektriciteitsdraden
en elektrische
apparaten in overeenstemming met de van
toepassing zijnde
overheidsvoorschriften
en de volgende tabel.
LijnspanningVereiste veiligheidsafstand
0 tot 50KV3,0 m
50KV tot 200KV4,6 m
200KV tot 350KV6,1 m
350KV tot 500KV7,6 m
500KV tot 750KV10,6 m
750KV tot 1.000KV13,7 m
Blijf uit de buurt van de
machine als deze
contact maakt met
elektriciteitsdraden
onder spanning.
Personeel op de grond
of op het platform mag
de machine niet
aanraken of bedienen
totdat de elektriciteitsdraden onder spanning
zijn uitgeschakeld.
Gebruik de machine
niet als massa bij
laswerk, tenzij de
machine is uitgerust
met de optionele
laskabel naar het
platform en deze op
de juiste wijze is
aangesloten.
Gevaarlijke situatie: machine
kan omkantelen
Inzittenden, apparatuur en materialen mogen het
maximum laadvermogen van het platform niet
overschrijden.
Houd rekening met platformbeweging, slingeren en
doorhangen van stroomdraden en pas op voor
harde wind of windvlagen.
Het gewicht van opties en accessoires, zoals
pijphouders, paneelhouders en lasapparaten,
verlaagt het nominale laadvermogen van het
platform en moet met het totale laadvermogen van
het platform worden verrekend. Zie de stickers van
de opties en accessoires.
Zorg dat u bij gebruik
van accessoires de
bijbehorende stickers
en instructies leest,
begrijpt en zich hieraan
houdt.
Breng de arm pas
omhoog of schuif deze
pas uit als de machine
op een stevige,
horizontale ondergrond
is geplaatst.
Vertrouw niet op het
scheefstandalarm ter
indicatie van een
vlakke stand. Het
scheefstandalarm klinkt
uitsluitend op het
platform wanneer de
machine zich op een
sterke helling bevindt.
Als het scheefstandalarm klinkt bij geheven arm,
dient u uiterst voorzichtig te werk te gaan. Het
indicatielampje ‘machine NIET vlak’ gaat branden
en de rijfunctie in een of beide richtingen werkt niet.
Bepaal de toestand van de arm ten opzichte van de
helling zoals hieronder weergegeven. Volg de
stappen om de arm neer te laten voordat u de
machine verplaatst naar een stevige, horizontale
ondergrond. Draai de arm niet terwijl het platform
wordt neergelaten.
Als het scheefstandalarm
klinkt met het platform
heuvelopwaarts:
Laat eerst de arm neer en
schuif deze vervolgens in.
Als het scheefstandalarm
klinkt met het platform
heuvelafwaarts:
Schuif eerst de arm in en
laat deze vervolgens neer.
Breng de arm niet omhoog wanneer de wind harder
dan 12,5 m/s waait. Wanneer de windsnelheid
12,5 m/s overschrijdt terwijl de arm omhoog is
gebracht, breng dan de arm omlaag en werk niet
verder met de machine.
Werk niet met de
machine bij harde wind
of bij windstoten.
Vergroot het oppervlak
van het platform of de
lading niet. Als u het
oppervlak vergroot dat
aan de wind is
blootgesteld, neemt de
stabiliteit van de
machine af.
Wees uiterst
voorzichtig en houd een
lage snelheid aan
wanneer met de
machine in de
transportstand wordt
gereden over oneffen
terrein, puin, een
onstabiele of gladde
ondergrond en vlakbij
gaten of afgereden
kanten.
Vermijd contact tussen
de arm en
aangrenzende
constructies.
Maak de arm of het
platform niet vast aan
aangrenzende
constructies.
Plaats ladingen niet
buiten de randen van
het platform.
Pas eindschakelaars
niet aan en schakel
deze ook niet uit.
Duw niet tegen en trek
niet aan objecten die
zich buiten het platform
bevinden.
Maximaal toegestane handkracht400 N
Rijd niet met de
machine op of nabij
oneffen terrein en
oppervlakken die niet
stabiel zijn of in andere
gevaarlijke omstandigheden als de arm
geheven of
uitgeschoven is.
Gebruik de machine niet als kraan.
Gebruik de arm niet om de machine of andere
objecten te duwen.
Breng geen wijzigingen aan in machineonderdelen
en schakel machineonderdelen die op enige wijze
invloed hebben op de veiligheid en de stabiliteit
niet uit.
Vervang onderdelen die van invloed zijn op de
stabiliteit van de machine niet door onderdelen met
een ander gewicht of andere specificaties.
Breng geen aanpassingen of wijzigingen in
hoogwerkerplatformen aan zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de fabrikant. Montage
van houders voor gereedschappen of andere
materialen op het platform, de voetplaten of het
veiligheidsrelingsysteem kan het gewicht op het
platform en het oppervlak van het platform of de
lading vergroten.
Plaats of bevestig geen
overhangende lading
op/aan enig deel van
deze machine.
Plaats geen ladders of
steigers op het platform
of tegen welk deel van
deze machine dan ook.
Vervoer alleen
gereedschappen en
materialen als deze
gelijkmatig zijn
verdeeld en veilig door
de persoon/personen
op het platform kunnen
worden gehanteerd.
Gevaren van bediening op
hellingen
Rijd niet met de machine op een helling die steiler
is dan de voor de machine toelaatbare hellingshoek
(omhoog en omlaag) of dwarshellingshoek. De
toelaatbare hellingshoek is van toepassing op
machines die in de transportstand staan.
Maximaal toelaatbare hellingshoek, transportstand
Platform heuvelafwaarts40% (22°)
Platform heuvelopwaarts40% (22°)
Dwarshelling25% (14°)
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is
afhankelijk van de bodemconditie en van voldoende
tractie.
Gebruik de machine
niet op een bewegende
of mobiele ondergrond
of een bewegend
voertuig.
Gebruik geen luchtgevulde banden. Deze machines
zijn uitgerust met schuimgevulde banden. Het
gewicht van de wielen is van doorslaggevend
belang voor de stabiliteit.
Zorg ervoor dat alle banden in goede staat verkeren
en de wielmoeren stevig zijn vastgedraaid.
Gebruik de platformbediening niet om een platform
vrij te maken dat is vastgeklemd of is blijven haken
of dat op andere wijze niet normaal kan bewegen
vanwege een aangrenzende constructie. Er mogen
zich geen personen op het platform bevinden als
geprobeerd wordt het platform met behulp van de
grondbediening vrij te maken.
Inzittenden dienen een
(meerpunts-)veiligheidsgordel te dragen
en zich te houden aan
de van toepassing
zijnde overheidsvoorschriften. Bevestig de
veiligheidsgordel aan
de verankeringspunten
op het platform.
Zit, sta of klim niet op
de platformveiligheidsreling. Ga altijd stevig
op de platformvloer
staan.
Klim niet van het
platform naar beneden
als dit geheven is.
Houd de vloer van het
platform vrij van puin.
Gevaarlijke situatie:
kans op botsing
Houd rekening met een
beperkt gezichtsveld en
dode hoeken terwijl u
rijdt of werkt met de
machine.
Houd rekening met de
stand van de arm en de
uitzwaai wanneer de
draaitafel wordt
geroteerd.
Controleer het
werkgebied op hoog
aangebrachte obstakels
en andere mogelijke
gevaren.
Wees u bewust van het
risico van verbrijzeling
wanneer u de
platformveiligheidsreling
vasthoudt.
Laat het platformtoegangsmiddenstuk
neer of sluit het
toegangshek voordat u
de machine in bedrijf
neemt.
Betreed of verlaat het platform pas wanneer de
machine in de transportstand staat en het platform
volledig is neergelaten.
Houd u aan de kleurgecodeerde richtingpijlen op de
platformbediening en het rijchassis voor de rij- en
stuurfuncties.
Bedieners dienen wat
betreft het gebruik van
persoonlijke
bescherming te voldoen
aan de voorschriften
van de werkgever,
werkplek en overheid.
BedieningshandleidingZesde uitgave • Tweede druk
Veiligheid werkgebied
Laat de arm pas neer
als het gebied eronder
vrij is van mensen en
obstakels.
Stem de rijsnelheid af
op de ondergrond,
beschikbare ruimte,
helling, plaats van
medewerkers en
eventuele andere
factoren die tot een
botsing kunnen leiden.
Bedien een arm niet als
de machine zich in de
route van een kraan
bevindt, tenzij de
bediening van de kraan
is geblokkeerd en/of er
voorzorgsmaatregelen
zijn genomen om een
mogelijke botsing te
voorkomen.
Ga niet stuntrijden en speel geen spelletjes terwijl u
een machine bedient.
Gevaarlijke situatie:
lichamelijk letsel mogelijk
Werk niet met de machine als er hydraulische olie
weglekt of als er perslucht ontsnapt. Perslucht of
hydraulische olie kan de huid binnendringen en/of
brandwonden veroorzaken.
Bedien de machine altijd in een goed geventileerde
ruimte om koolmonoxidevergiftiging te voorkomen.
Stel de machine niet in werking tenzij de afdekking
van de secundaire uitschuifcilinder op de juiste
wijze is geplaatst.
Onjuist contact met onderdelen die zich onder een
afdekking bevinden, heeft ernstig lichamelijk letsel
tot gevolg. Alleen getraind onderhoudspersoneel
mag compartimenten openen. De bediener wordt
geadviseerd compartimenten alleen tijdens de
inspectie voor het gebruik te openen. Alle
compartimenten moeten tijdens bedrijf zijn gesloten
en vastgezet.
Gevaarlijke situatie:
Explosie- en brandgevaar
Start de motor niet als u LPG, benzine,
dieselbrandstof of andere explosieve substanties
ruikt of opmerkt.
Vul geen brandstof bij terwijl de motor draait.
Vul brandstof alleen bij en laad accu’s alleen op in
een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt
van vonken, vlammen of brandende tabak.
Bedien de machine niet op gevaarlijke plaatsen of
op plaatsen waar mogelijk brandbare of explosieve
gassen of deeltjes aanwezig zijn.
Spuit geen ether in motoren die met gloeibougies
zijn uitgerust.
Gebruik een beschadigde of niet goed
functionerende machine niet.
Voer een grondige inspectie voor het gebruik van
de machine uit en test alle functies voor elke
dienst. Voorzie een beschadigde of niet goed
functionerende machine van een label en neem
deze onmiddellijk uit bedrijf.
Zorg ervoor dat alle onderhoud is uitgevoerd
volgens de specificaties in deze handleiding en in
de desbetreffende Genie servicehandleiding.
Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten en
leesbaar zijn.
Zorg ervoor dat de bedienings-,
verantwoordelijkheids- en veiligheidshandleidingen
compleet en leesbaar zijn en zich in de
opbergruimte op het platform bevinden.
Gevaarlijke situatie:
onderdelen kunnen beschadigd
raken
Gebruik geen accu of acculader van meer dan 12V
als starthulp.
Gebruik de machine niet als massa voor laswerk.
Veiligheid accu
Gevaarlijke situatie:
kans op brandwonden
Accu’s bevatten zuur.
Trek altijd beschermende kleding aan en draag
een veiligheidsbril
wanneer u met accu’s
werkt.
Vermijd morsen en zorg ervoor dat u niet in
aanraking komt met accuzuur. Neutraliseer gemorst
accuzuur met zuiveringszout en water.
Gevaarlijke situatie:
kans op explosies
Houd vonken, vlammen
en brandende tabak uit
de buurt van accu’s.
Accu’s geven een
explosief gas af.
De accubak moet
tijdens de gehele cyclus
open blijven.
Raak de accupolen en
de kabelklemmen niet
aan met gereedschappen die vonken kunnen
veroorzaken.
Het maximumgewicht voor de platformbescherming
boven het hoofd is 11,5 kg en hoeft niet te worden
afgetrokken van het totale laadverm=ogen van het
platform.
Overschrijd het nominale laadvermogen van het
platform niet. Als het gewicht van de platformbescherming boven het hoofd 11,5 kg overschrijdt,
wordt het nominale laadvermogen van het platform
verminderd en moet dit met het totale
laadvermogen van het platform worden verrekend.
Het gewicht van de platformbescherming boven het
hoofd kan de maximale bezetting op het platform
beperken.
Blokkeer de in- of uitgang van het platform niet.
Blokkeer de platformbediening en de rode
noodstopknop niet.
Gebruik de machine alleen als u voldoende bent
getraind en u zich bewust bent van alle gevaren die
gepaard gaan met bewegingen met aangebrachte
platformbescherming.
Veiligheid bij onderste
platformbescherming
Het maximumgewicht voor de onderste
platformbescherming is 13 kg en hoeft niet te
worden afgetrokken van het totale laadvermogen
van het platform.
Overschrijd het nominale laadvermogen van het
platform niet. Als het gewicht van de onderste
platformbescherming 13 kg overschrijdt, wordt het
nominale laadvermogen van het platform
verminderd en moet dit met het totale laadvermogen van het platform worden verrekend.
Het gewicht van de onderste platformbescherming
kan de maximale bezetting op het platform
beperken.
Zet de onderste platformbescherming vast aan de
hiervoor aanwezige platformbevestigingspunten.
Blokkeer de in- of uitgang van het platform niet.
Blokkeer de platformbediening en de rode
noodstopknop niet.
Gebruik de machine alleen als u voldoende bent
getraind en u zich bewust bent van alle gevaren die
gepaard gaan met bewegingen met aangebrachte
platformbescherming.
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
lasvoedingseenheid meegeleverde waarschuwingen
en instructies.
Sluit lasleidingen en -kabels pas aan als de
lasvoedingseenheid met de platformbediening is
uitgeschakeld.
Gebruik de machine pas als de laskabels juist zijn
aangesloten en het lasapparaat juist is geaard.
Het gewicht van het lasapparaat verlaagt het
nominale laadvermogen van het platform en moet
met het totale laadvermogen van het platform
worden verrekend. De lasvoedingsleiding weegt
34 kg.
Gebruik het lasapparaat alleen als er in de nabijheid
een brandblusser beschikbaar is voor gebruik,
conform OSHA-voorschrift 1926.352(d).
Veiligheid laskabel naar
platform
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
lasvoedingseenheid meegeleverde waarschuwingen
en instructies.
Sluit lasleidingen en -kabels pas aan als de
lasvoedingseenheid met de platformbediening is
uitgeschakeld.
Gebruik de machine pas als de laskabels juist zijn
aangesloten.
Sluit de positieve leiding aan op de connector met
draaisluiting bij de draaitafel en het platform.
Klem de negatieve leiding op de massapool bij de
draaitafel en het platform.
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
pijphouders meegeleverde waarschuwingen en
instructies.
Overschrijd het nominale laadvermogen van het
platform niet. Het pijphouderpakket en het gewicht
in de pijphouders verlagen het nominale
laadvermogen van het platform en moeten met het
totale laadvermogen van het platform worden
verrekend.
Het pijphouderpakket weegt 9,5 kg.
Het maximum laadvermogen van het pijphouderpakket is 90,7 kg.
Het gewicht van het pijphouderpakket en de lading
in de pijphouders kan de maximum bezetting op het
platform beperken.
Centreer de lading tussen de randen van het
platform.
Maak de lading aan het platform vast.
Blokkeer de in- of uitgang van het platform niet.
Blokkeer de platformbediening en de rode
noodstopknop niet.
Alleen bedienen als u voldoende bent getraind en u
zich bewust bent van alle gevaren die gepaard gaan
met platformbeweging met een overhangende
lading.
Veiligheid paneelhouders
Stel u op de hoogte van en houd u aan alle met de
paneelhouders meegeleverde waarschuwingen en
instructies.
Overschrijd het nominale laadvermogen van het
platform niet. Het gezamenlijke gewicht van de
houders, panelen, inzittenden, gereedschap en
enige andere apparatuur mag het nominale
vermogen niet overschrijden.
Het paneelhouderpakket weegt 13,6 kg.
Het maximum laadvermogen van de paneelhouders
is 113 kg.
Het gewicht van de paneelhouders en de lading in
de paneelhouders kan de maximum bezetting op
het platform beperken tot één persoon.
Maak de houders vast aan het platform. Zet de
panelen met de meegeleverde banden vast aan de
platformreling.
Gebruik dit alleen als u voldoende bent getraind en
u zich bewust bent van alle gevaren die gepaard
gaan met het heffen van panelen.
Stel de machine niet bloot aan horizontale krachten
of zijbelasting door een vaste of overhangende
lading te heffen of neer te laten.
Maximum verticale hoogte van panelen: 1,2 m
Maximum windsnelheid: 6,7 m/sec
Stel de machine niet bloot aan horizontale krachten
of zijbelasting door een vaste of overhangende
lading te heffen of neer te laten.
Gevaarlijke situatie: elektrocutie mogelijk. Houd
pijpen uit de buurt van alle elektrische geleiders.
Druk op de knop ‘arm
neer’ om de arm neer te
laten.
2 Knoppen ‘arm in-/uitschuiven’
Druk op de knop ‘arm
uitschuiven’ om de arm
uit te schuiven. Druk op
de knop ‘arm inschuiven’
om de arm in te
schuiven.
3 Knop ‘arm op’
Druk op de knop ‘arm
op’ om de arm omhoog
te brengen.
4 Motorsnelheidskeuzeknop
Druk op de motorsnelheidskeuzeknop om het
motortoerental te selecteren. Als het pijltje
boven het konijn brandt, staat de motor in de
stand hoog stationair. Als het pijltje boven de
schildpad brandt, staat de motor in de stand
laag stationair.
5 Bedieningsknoppen LCD-scherm
6 Benzine/LPG-keuzeknop
Druk op de brandstofkeuzeknop om de
brandstofbron van de motor te selecteren. Als
het pijltje boven de LPG-tank brandt, werkt de
motor op LPG. Als het pijltje boven de
benzinetank brandt, werkt de motor op benzine.
7 LCD-scherm
ab c de f
a indicatie ‘brandstoftank bijna leeg’
b indicatie van motoroliedruk
c indicatie van watertemperatuur
d indicatie van noodvoeding
e indicatie van hoog motortoerental
f urenteller
8 Gloeibougieknop (indien uitgerust met
handmatige gloeibougies)
Druk de gloeibougieknop in en houd deze 3 tot
5 seconden ingedrukt.
9 Rode noodstopknop
Druk de rode noodstopknop in naar de stand ‘uit’
om alle functies stop te zetten en de motor uit te
schakelen. Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand ‘aan’ om de machine te bedienen.
10 Contactslot voor selectie uit/platformbediening/
grondbediening
Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ om de
machine uit te schakelen. Draai het contactslot
naar de grondstand om met de grondbediening
te werken. Draai het contactslot naar de
platformstand om met de platformbediening te
werken.
Gebruik de noodvoeding als de primaire
krachtbron (motor) defect is.
Druk de noodvoedingsknop in en activeer
tegelijkertijd de gewenste functie.
13 Hogesnelheidsfunctie-inschakelknop
Druk op de hogesnelheidsfunctie-inschakelknop
om de functies op het grondbedieningspaneel in
te stellen op hoge snelheid.
14 Lagesnelheidsfunctie-inschakelknop
Druk op de lagesnelheidsfunctie-inschakelknop
om de functies op het grondbedieningspaneel in
te stellen op lage snelheid.
15 Alarm
16 Knoppen ‘platformnivellering op/neer’
Druk op de knop
‘platformnivellering op’
om het platform omhoog
te brengen.
Druk op de knop
‘platformnivellering neer’
om het platform neer te
laten.
18 Knoppen ‘platformrotatie links/rechts’
Druk op de knop
‘platformrotatie links’ om
het platform naar links te
draaien.
Druk op de knop
‘platformrotatie rechts’
om het platform naar
rechts te draaien.
19 Knoppen ‘draaitafelrotatie links/rechts’
Druk op de knop
‘draaitafelrotatie links’
om de draaitafel naar
links te draaien.
Druk op de knop
‘draaitafelrotatie rechts’
om de draaitafel naar
rechts te draaien.
17 Modellen S-105 en S-125:
Knoppen ‘jib op/neer’
Druk op de knop ‘jib op’
om de jib omhoog te
brengen.
Druk op de knop ‘jib
neer’ om de jib neer te
laten.
indicatielampjes:
symbool ‘machine op helling’:
lage snelheid voor hellingen
Symbool ‘machine op
horizontale ondergrond’: hoge
snelheid voor maximum
rijsnelheid
Om de arm verder uit te schuiven, dient deze te
worden geheven tot het indicatielampje uitgaat.
7 Claxonknop
Druk op de claxonknop om de claxon te horen.
Laat de claxonknop los om de claxon te
stoppen.
8 Generatorknop met indicatielampje (optie)
Druk op de generatorknop om de generator in te
schakelen. Het lampje gaat branden. Druk
nogmaals op de knop om het lampje uit te
schakelen en de machinefuncties te herstellen.
9 Noodvoedingsknop met indicatielampje
Gebruik de noodvoeding als de primaire
krachtbron (motor) defect is.
Houd de noodvoedingsknop ingedrukt en trap
tegelijkertijd de voetschakelaar in. Activeer de
gewenste functie. Het indicatielampje brandt
wanneer de noodvoeding wordt gebruikt.
10 Gloeibougieschakelaar met indicatielampje
Beweeg deze schakelaar en houd deze
3 tot 5 seconden vast om de gloeibougies
te activeren.
11 Motorstartknop met indicatielampje
Druk op de motorstartknop om de motor te
starten. Het indicatielampje van de
motorstartknop brandt als de knop is ingedrukt.
om alle functies stop te zetten en de motor uit te
schakelen. Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand ‘aan’ om de machine te bedienen.
18 Twee-assige proportionele joystick voor de rij-
en stuurfuncties
OF proportionele joystick voor de rijfunctie en
duimschakelaar voor de stuurfunctie
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Beweeg de joystick in de richting
van de blauwe driehoek om de machine naar
links te sturen. Beweeg de joystick in de richting
van de gele driehoek om de machine naar rechts
te sturen.
OF
Beweeg de joystick in de richting van de blauwe
pijl op het bedieningspaneel om de machine
vooruit te laten rijden. Beweeg de joystick in de
richting van de gele pijl om de machine achteruit
te laten rijden. Druk op de linkerzijde van de
duimschakelaar om de machine naar links te
sturen. Druk op de rechterzijde van de
duimschakelaar om de machine naar rechts te
sturen.
19 Voedingsindicatielampje
Het lampje brandt als de rode noodstopknop is
uitgetrokken in de stand ‘aan’.
20 Indicatielampje ‘overbelasting platform’
Een knipperend lampje geeft aan dat het
platform is overbelast. De motor stopt en er
treden geen functies in werking.
Verwijder gewicht van het platform tot het lampje
uitgaat en start vervolgens de motor opnieuw.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om
een inspectie voor het gebruik en periodiek
onderhoud uit te voeren.
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik
uit.
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het
gebruik kent en begrijpt voordat u verder
gaat met de volgende sectie.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
De inspectie voor het gebruik is een visuele
inspectie die de bediener voor elke dienst uitvoert.
De inspectie is bedoeld om te ontdekken of er iets
duidelijk mis is met de machine voordat de
bediener de functietests uitvoert.
De inspectie voor het gebruik dient ook om te
bepalen of periodieke onderhoudsprocedures
vereist zijn. Alleen gedeelten van het periodieke
onderhoud die in deze handleiding genoemd
worden, mogen door de bediener worden
uitgevoerd.
Zie de lijst op de volgende pagina en controleer alle
punten.
Indien er schade wordt ontdekt, of een
ongeautoriseerde wijziging van de toestand waarin
de machine door de fabriek is geleverd, dient de
machine te worden voorzien van een label en uit
bedrijf te worden genomen.
Reparaties aan de machine mogen alleen
uitgevoerd worden door een gekwalificeerde
servicemonteur, in overeenstemming met de
specificaties van de fabrikant. Als de reparaties zijn
voltooid, moet de bediener opnieuw een
inspectie voor het gebruik uitvoeren voordat de
functietests worden uitgevoerd.
Periodieke onderhoudsinspecties moeten door
gekwalificeerde servicemonteurs worden
uitgevoerd, in overeenstemming met de
specificaties van de fabrikant en de eisen die
genoemd worden in de verantwoordelijkheidshandleiding.
Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten
en leesbaar zijn. Zie de sectieInspecties.
❏
Ga na of er een motorolielek is en controleer het
oliepeil. Vul indien nodig olie bij. Zie de sectie
Onderhoud.
❏
Ga na of er een lek van hydraulische olie is en
controleer het oliepeil. Vul indien nodig olie bij.
Zie de sectie Onderhoud.
❏
Ga na of er een koelvloeistoflek is en controleer
het motorkoelvloeistofpeil. Vul indien nodig
koelvloeistof bij. Zie de sectie Onderhoud.
❏
Ga na of er een lek van accuvloeistoffen is en
controleer het vloeistofpeil. Voeg indien nodig
gedestilleerd water bij. Zie de sectie Onderhoud.
Controleer de volgende onderdelen of gedeelten op
schade, onjuist geplaatste of ontbrekende
onderdelen en ongeautoriseerde aanpassingen:
❏ Arm- en asglijblokken
❏ Banden en wielen
❏ Motor en bijbehorende onderdelen
❏ Eindschakelaars en claxon
❏ Alarmen en flitslampen (indien aanwezig)
❏ Moeren, bouten en andere bevestigingen
❏ Platformtoegangsmiddenstuk of -hek
❏ Veiligheidsgordelverankeringspunt
Controleer de gehele machine op:
❏ Scheuren in lasnaden of constructiedelen
❏ Deuken of beschadigingen aan de machine
❏ Overmatige roest, corrosie of oxidatie
❏
Zorg ervoor dat alle constructiedelen en andere
cruciale onderdelen aanwezig zijn en alle
bijbehorende bevestigingen en pennen op hun
plaats zitten en stevig zijn vastgemaakt.
Zorg ervoor dat de afdekking van de secundaire
uitschuifcilinder op de juiste wijze is geplaatst.
❏
Controleer nadat u de inspectie voltooid hebt of
alle compartimentafdekkingen op hun plaats
zitten en vergrendeld zijn.
Afdekking van de
secundaire uitschuifcilinder
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
Zorg ervoor dat u de functietests kent en
begrijpt voordat u verder gaat met de
volgende sectie.
BedieningshandleidingZesde uitgave •Tweede druk
Inspecties
Grondbeginselen functietests
De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. De bediener moet de stapsgewijze
instructies volgen om alle machinefuncties te
testen.
Een niet goed functionerende machine mag nooit
worden gebruikt. Als er storingen worden ontdekt,
moet de machine worden voorzien van een label en
uit bedrijf worden genomen. Reparaties aan de
machine mogen alleen uitgevoerd worden door een
gekwalificeerde servicemonteur, in overeenstemming met de specificaties van de fabrikant.
Als de reparaties zijn voltooid, moet de bediener
opnieuw een inspectie voor het gebruik en de
functietests uitvoeren voordat de machine in
gebruik wordt genomen.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
1 Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van obstakels is.
Grondbediening
2 Draai het contactslot naar grondbediening.
3 Trek de rode noodstopknop uit naar
de stand ‘aan’.
Resultaat: Het LCD-scherm licht op en geeft
geen foutmeldingen weer. De flitslamp (indien
aanwezig) dient te knipperen.
Opmerking: In koude klimaten moet het LCDscherm opwarmen voordat het scherm aangaat.
8 Til de draaitafelafdekking aan de tankzijde op en
controleer de toestandindicator van het
hydraulisch retourfilter.
Resultaat: De indicator dient zich in het groene
gebied te bevinden.
9 Sluit de draaitafelafdekking aan de tankzijde en
zet deze vast.
10 Druk op de motortoerentalkeuzeknop totdat het
indicatielampje naast de stand laag stationair
(schildpadsymbool) gaat branden.
Uitschuifbare assen testen
Opmerking: Begin deze test met ingeschoven
assen.
11 Druk de functie-inschakel/
snelheidskeuzeknop bij de
grondbediening in en houd deze
ingedrukt. Druk nu op de knop
‘arm op’.
Resultaat: De arm dient omhoog
te worden gebracht tot 10°
boven de horizontale lijn en dan
te stoppen. De arm mag alleen
boven de eindschakelaar
omhoog worden gebracht
wanneer beide assen zijn
uitgeschoven.
12 Druk een functie-inschakel/snelheidskeuzeknop
in, en houd deze ingedrukt. Druk nu op de knop
‘arm neer’.
Resultaat: De arm dient te worden neergelaten
en terug te keren in de transportstand.
13 Druk een functie-inschakel/snelheidskeuzeknop
in en houd deze ingedrukt. Druk vervolgens op
de knop ‘arm uitschuiven’.
Resultaat: De arm mag niet uitschuiven.
14 Draai het contactslot naar
platformbediening. Trap bij de
platformbediening de
voetschakelaar in, verplaats de
rij-joystick in voorwaartse
richting en druk op de knop ‘as
uitschuiven’.
Resultaat: De machine dient te gaan rijden en de
assen dienen te worden uitgeschoven. Het
indicatielampje knippert terwijl de assen
bewegen en blijft branden wanneer de assen
volledig zijn uitgeschoven.
Opmerking: De functie ‘as uitschuiven’ werkt alleen
als de machine in beweging is.
58 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
59 Roteer de draaitafel totdat de arm voorbij een
van de wielen aan de cirkelzijde wordt bewogen.
Resultaat: Het indicatielampje
‘rijden ingeschakeld’ dient te
branden zolang de arm zich in
het aangegeven bereik
bevindt.
60 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: Geen enkele rijfunctie mag in werking
treden.
61 Druk de rij-inschakelknop in en verplaats de rij-
joystick langzaam uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie moet in werking treden.
Opmerking: Als het rij-inschakelsysteem in gebruik
is, kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de joystick
voor rijden en sturen wordt bewogen.
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting
te bepalen.
Blauw
Beperkte rijsnelheid testen
62 Druk de voetschakelaar in.
63 Breng de arm omhoog tot 10° boven de
horizontale lijn.
64 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de arm geheven mag niet hoger zijn dan 30 cm
per seconde.
Opmerking: De machine legt 12,2 m af in
40 seconden.
65 Laat de arm neer in de transportstand.
66 Schuif de arm 1,2 m uit.
67 Verplaats de rij-joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
de arm uitgeschoven mag niet hoger zijn dan
30 cm per seconde.
Opmerking: De machine legt 12,2 m af in
40 seconden.
Als de rijsnelheid met geheven of uitgeschoven arm
hoger is dan 30 cm per seconde, dient de machine
onmiddellijk te worden voorzien van een label en uit
bedrijf te worden genomen.
Als de rij-joystick niet
binnen twee seconden na
het indrukken van de rijinschakelknop wordt
bewogen, treedt de rijfunctie
niet in werking.
Let op en vermijd de volgende gevaarlijke situaties:
• afgereden kanten of gaten
• hobbels, obstakels op de vloer of puin
Niet bedienen tenzij:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
Zorg ervoor dat u de inspectie van de
werkplek kent en begrijpt voordat u verder
gaat met de volgende sectie.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Grondbeginselen
De inspectie van de werkplek helpt de bediener te
bepalen of de werkplek geschikt is om de machine
veilig te bedienen. Deze inspectie dient door de
bediener te worden uitgevoerd voordat de machine
naar de werkplek wordt verplaatst.
• hellende ondergrond
• een onstabiele of gladde ondergrond
• hoog aangebrachte obstakels en
hoogspanningsgeleiders
• gevaarlijke plaatsen
• ondergrond die te zacht is om alle
belastingskrachten te weerstaan die door de
machine worden opgewekt
• wind- en weersomstandigheden
• de aanwezigheid van onbevoegd personeel
• andere eventueel onveilige omstandigheden
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om
de instructies over mogelijke gevaren op de
werkplek door te lezen en te onthouden, er
vervolgens op te letten en deze te vermijden bij het
verplaatsen, opstellen en bedienen van de
machine.
Ga na of er op de stickers op uw machine tekst of
symbolen worden gebruikt. Controleer aan de hand
van de betreffende inspectie of alle stickers zich op
hun plaats bevinden en leesbaar zijn.
BedieningshandleidingZesde uitgave • Tweede druk
Inspecties
Onder-BeschrijvingAantal
deelnr.
27204Pijl - Blauw1
27205Pijl - Geel1
27206Driehoek - Blauw4
27207Driehoek - Geel4
28159Label - Diesel1
28174Label - Voeding naar2
platform, 230V
28235Label - Voeding naar2
platform, 115V
40434Label - Veiligheids-3
gordelverankering
44981Label - Luchtleiding2
naar platform (optie)
61227Grondbedieningspaneel1
65182Platformbedieningspaneel1
65264Uiterlijk - Genie S-1251
65265Uiterlijk - S-1251
65266Uiterlijk - 4 x 41
65267Uiterlijk - Genie S-1201
65268Uiterlijk - S-1201
65278Label - Niet op gaan staan4
72119Label - Werkbereik,1
S-120 en S-125
Onder-BeschrijvingAantal
deelnr.
72147Uiterlijk - Genie S-1001
72148Uiterlijk - Genie S-1051
72149Uiterlijk - S-1001
72150Uiterlijk - S-1051
72152Label - Werkbereik,1
S-100 en S-105
82240Label - geluidsniveau1
82422Label - Werkverlichting of1
rijlichten (optie)
82472Label - Gevaarlijke situatie:6
ledematen kunnen worden
verbrijzeld
82473Label - Toegang tot compartiment1
82481Label - Veiligheid accu1
82487Label - Handleiding lezen2
82487Label - Handleiding lezen,2
paneelhouder (optie)
82487Label - Handleiding lezen,2
pijphouder (optie)
82547Label - Maximum laadvermogen1
340 kg, S-100 en S-120
82548Label - Gevaarlijke situatie:2
ledematen kunnen worden
verbrijzeld, platform
82577Label - Draadverbinding1
‘overbelasting platform’
Deze inspectie wordt vervolgd op de volgende
pagina.
Ga na of er op de stickers op uw machine tekst of
symbolen worden gebruikt. Controleer aan de hand
van de betreffende inspectie of alle stickers zich op
hun plaats bevinden en leesbaar zijn.
Deze inspectie is een vervolg van de vorige
pagina.
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
worden beschreven, leert en in praktijk brengt.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het gebruik uit.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Controleer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is
bedoeld.
BedieningshandleidingZesde uitgave •Tweede druk
Bedieningsinstructies
Grondbeginselen
In de sectie Bedieningsinstructies staan instructies
voor elk aspect van de bediening van de machine.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener alle
veiligheidsvoorschriften en instructies in de
bedieningshandleiding, veiligheidshandleiding en
verantwoordelijkheidshandleiding op te volgen.
Het gebruik van de machine voor een ander doel
dan het heffen van personen, samen met
gereedschappen en materialen, naar een werkplek
in de lucht is onveilig en gevaarlijk.
De machine mag alleen door getraind en bevoegd
personeel worden bediend. Als meerdere bedieners
op verschillende tijdstippen in dezelfde dienst een
machine bedienen, mag het hier alleen om
gekwalificeerde bedieners gaan van wie verwacht
wordt dat zij alle veiligheidsvoorschriften en
instructies in de bedienings-, verantwoordelijkheidsen veiligheidshandleidingen opvolgen. Dat betekent
dat elke nieuwe bediener een inspectie voor het
gebruik, functietests en een inspectie van de
werkplek moet uitvoeren voordat hij de machine
gebruikt.
de grond- als platformbediening uitgetrokken is
naar de stand ‘aan’.
Deutz-modellen
1 Dieselmodellen met gloeibougieknop: Druk de
gloeibougieknop in.
Dieselmodellen met automatische gloeibougies:
Oranje lampje gaat branden wanneer de
gloeibougies ingeschakeld zijn.
2 Verplaats de
motorstarttuimelschakelaar
naar een van beide zijden. De
motorstartschakelaar kan worden
bewogen op elk moment dat de
gloeibougies zijn ingeschakeld. Als
de motor niet start of afslaat,
schakelt de herstartvertraging de
startschakelaar gedurende
3 seconden uit.
Perkins-modellen
1 Beweeg de gloeibougieschakelaar naar een van
beide zijden en houd deze vast.
Noodstop
Druk de rode noodstopknop van de grond- of
platformbediening in naar de stand ‘uit’ om alle
functies stop te zetten en de motor uit te
schakelen.
Repareer elke functie die nog werkt als de rode
noodstopknop is ingedrukt.
De grondbediening krijgt voorrang op de rode
noodstopknop op het platform.
Noodbediening
Gebruik de noodvoeding als de primaire krachtbron
(motor) defect is.
1 Draai het contactslot naar grond- of
platformbediening.
2 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
‘aan’.
3 Druk de voetschakelaar in wanneer u de
noodbediening bedient vanaf het platform.
4 Houd de noodvoedingsknop
ingedrukt en activeer tegelijkertijd
de gewenste functie.
De rijfunctie werkt niet op noodvoeding.
2 Verplaats de motorstarttuimelschakelaar naar
een van beide zijden. Als de motor niet start of
afslaat, schakelt de herstartvertraging de
startschakelaar 3 seconden uit.
Als de motor na 15 seconden ronddraaien niet start,
dient u de oorzaak hiervan vast te stellen en
eventuele storingen te repareren. Wacht
60 seconden voordat u opnieuw probeert te starten.
Warm onder koude omstandigheden, -6 °C en lager,
de motor gedurende 5 minuten op voordat de
machine in bedrijf wordt genomen om schade aan
het hydraulische systeem te voorkomen.
Onder extreem koude omstandigheden, -18 °C en
lager, dienen machines te worden uitgerust met
optionele koude-startsets. Als u probeert de motor
te starten bij temperaturen onder de -18 °C kan het
gebruik van een hulpaccu nodig zijn.
Opmerking: De toelaatbare hellingshoek is
afhankelijk van de bodemconditie en van voldoende
tractie. De term klimvermogen is alleen van
toepassing op het platform voor heuvelafwaarts
rijden.
Zorg ervoor dat de arm onder de horizontale lijn is
en dat het platform zich tussen de achterwielen
bevindt.
Leg het stuk hout op de helling.
Leg de waterpas aan de voet van de helling op de
bovenrand van het stuk hout en hef het uiteinde op
tot het stuk hout horizontaal komt.
Meet de afstand tussen de onderzijde van het stuk
hout en de grond terwijl u het stuk hout horizontaal
houdt.
Deel de met het meetlint gemeten afstand (verval)
door de lengte van het stuk hout (pad) en
vermenigvuldig de uitkomst met 100.
Bijvoorbeeld:
pad
verval
Stuk hout = 3,6 m
Pad = 3,6 m
Verval = 0,3 m
0,3 m 3,6 m = 0,083 x 100 = stijgingspercentage
van 8,3%
Stijgingspercentage bepalen:
Meet de helling met een digitale hellingsmeter OF
hanteer de volgende procedure.
Als de helling steiler is dan de toelaatbare
hellingshoek (omhoog en omlaag) of
dwarshellingshoek, moet de machine met behulp
van een lier of een transportvoertuig op de helling
worden gebracht of ervan af worden gehaald. Zie de
sectie Transport- en hefinstructies.
BedieningshandleidingZesde uitgave • Tweede druk
Bedieningsinstructies
Rijden inschakelen
Als het lampje brandt, duidt dit
aan dat de arm voorbij een wiel
aan de cirkelzijde is gedraaid en
de rijfunctie is uitgeschakeld.
Druk om te rijden de rij-inschakelknop in en
verplaats de rij-joystick langzaam uit het midden.
Als de rij-joystick niet binnen twee seconden na het
indrukken van de rij-inschakelknop wordt bewogen,
treedt de rijfunctie niet in werking. Laat de rijinschakelknop los en druk deze opnieuw in.
Houd er rekening mee dat de machine kan gaan
rijden in de richting die tegengesteld is aan de
richting waarin de rij- en stuurbedieningselementen
worden bewogen.
Gebruik altijd de kleurgecodeerde richtingpijlen op
de platformbediening en het rijchassis om de
rijrichting van de machine te bepalen.
Instelling motortoerental
Selecteer het motortoerental door de keuzeknop in
te drukken. Het indicatielampje naast de huidige
instelling gaat branden.
Lampje ‘motor controleren’
Lampje brandt en de motor is
afgeslagen: Voorzie de machine
van een label en neem deze uit
bedrijf.
Lampje brandt en de motor draait
nog: Neem binnen 24 uur contact
op met onderhoudspersoneel.
Werkbereikindicatielampjes
De werkbereikindicatielampjes gaan branden om
aan te geven dat een functie is onderbroken en/of
dat er een handeling van de bediener nodig is.
Indicatielampje ‘arm omhoog’
knippert: om de arm verder uit
te schuiven, dient de arm
omhoog te worden gebracht
tot het indicatielampje uit is.
Indicatielampje ‘arm
inschuiven’ knippert: om de
arm verder omlaag te brengen,
dient de arm te worden
ingeschoven tot het
indicatielampje uit is.
Indicatielampje ‘machine niet
vlak’ knippert: Het
scheefstand-alarm klinkt als
dit lampje knippert. Verplaats
·Konijn- en voetschakelaarsymbool:
door voetschakelaar geactiveerd hoog stationair
de machine naar een stevige,
horizontale ondergrond.
Indicatielampje ‘platform niet vlak’ knippert: Het
scheefstand-alarm klinkt als dit lampje knippert. De
platformnivellerings-tuimelschakelaar werkt alleen
in de richting waarin het platform wordt genivelleerd.
Nivelleer het platform tot het indicatielampje
uitgaat.
BedieningshandleidingZesde uitgave • Tweede druk
Bedieningsinstructies
Overbelasting platform
Een knipperend lampje geeft aan dat
het platform is overbelast. De motor
stopt en er treden geen functies in
werking.
Verwijder gewicht van het platform tot
het lampje uitgaat en start vervolgens
de motor opnieuw.
Lastweegsysteem overbrugging
actief
Als het LCD-scherm van de grondbediening
OVERLOAD RECOVERY (LASTWEEGSYSTEEM
OVERBRUGGING ACTIEF) weergeeft, is het
nooddaalsysteem gebruikt terwijl het platform
overbelast was. Raadpleeg voor informatie over het
terugzetten van dit bericht de desbetreffende Genie
servicehandleiding.
Generator (indien aanwezig)
Druk de generatorknop in om de generator te
bedienen. Het indicatielampje gaat branden en de
motor blijft draaien.
Sluit elektrische gereedschappen aan op de
GFCI-contactdoos die de voeding naar het platform
verzorgt.
Indicatielampje ‘machine niet
vlak’ (indien aanwezig)
Als het scheefstandalarm klinkt
terwijl het platform omhoog is
gebracht, gaat het indicatielampje
‘machine niet vlak’ branden en
werkt de rijfunctie in een of beide
richtingen niet. Bepaal de toestand
van de arm ten opzichte van de
helling zoals hieronder
weergegeven. Volg de stappen om
de arm neer te laten voordat u de
machine verplaatst naar een
stevige, horizontale ondergrond.
Draai de arm niet terwijl het
platform wordt neergelaten.
Als het scheefstandalarm klinkt
met het platform heuvelopwaarts:
1Laat de arm neer.
2Schuif de arm in.
Als het scheefstandalarm klinkt
met het platform heuvelafwaarts:
1Schuif de arm in.
2Laat de arm neer.
Druk op de generatorknop om de generator uit te
zetten. Het indicatielampje gaat uit.
Op het LCD-scherm worden de urenteller,
spanning, oliedruk en koelvloeistoftemperatuur
weergegeven. Op het scherm worden tevens
storingscodes en andere service-informatie
weergegeven.
Perkins-motor
Met Perkins 854F-34T-dieselmotoren uitgeruste
machines zijn voorzien van een
regeneratiemodus die automatisch in werking
dient te treden wanneer dit noodzakelijk is.
Op het LCD-scherm worden de meldingen
REGEN FORCED (REGEN GESTART) en
WARNING HIGH EXHAUST SYSTEM TEMP
(WAARSCHUWING TEMP. UITLAATSYSTEEM
HOOG) weergegeven wanneer de regeneratiemodus in werking is getreden. Geen onderhoud
vereist.
Na elk gebruik
1 Kies een veilige parkeerplaats uit: een stevige,
horizontale ondergrond vrij van obstakels en
verkeer.
2 Schuif de arm in en laat deze neer in de
transportstand.
3 Roteer de draaitafel totdat de arm zich tussen
de wielen aan de cirkelzijde bevindt.
4 Draai het contactslot naar de stand ‘uit’ en
verwijder de sleutel om onbevoegd gebruik te
voorkomen.
Als op het LCD-scherm van de grondbediening
een storingscode verschijnt, wordt de storingsbron
weergegeven als “Fault XXX” en het type fout als
“xx Source”. Zie onderstaand voorbeeld.
Fault 006_12 Source
Indien er een storingscode wordt aangegeven, dient
de machine te worden voorzien van een label en uit
bedrijf te worden genomen en, voordat deze
opnieuw wordt gebruikt, te worden gerepareerd door
een gekwalificeerde monteur.
Storingsbron
ID Beschrijving
6Snelheid arm op/neer
8CAN-netwerk
9Motor
18Rij-controller - CAN-netwerk
20Joystick arm uit-/inschuiven
21Joystick arm op/neer
28Richtingsschakelaar arm op/neer
29Richtingsschakelaar arm uit-/inschuiven
30Joystick aandrijving
35Aandrijfventiel
39Aandrijfventiel - grote stroom
Het pijphouderpakket bestaat uit 2 pijphouders die
elk aan een zijde van het platform worden geplaatst
en met veerstroppen aan de veiligheidsreling
worden gemonteerd.
Houd u aan het volgende:
Pijphouders moeten aan de binnenzijde van het
platform worden geplaatst.
Pijphouders dienen de platformbediening of de
toegang naar het platform niet te blokkeren.
De onderzijde van de pijphouderbuis moet op de
platformvloer rusten.
Zorg dat het platform horizontaal staat voordat u
een pijphouder plaatst.
Plaatsing van pijphouders
1 Plaats aan beide zijden van het platform een
pijphouder. Raadpleeg de illustratie links. Zorg
dat de onderzijde van de pijphouderbuis op de
platformvloer rust.
2 Plaats twee veerstroppen vanaf de buitenkant
van de platformreling door elke pijphouderbevestiging.
plaatsing van de pijphouders juist zijn opgevolgd
en dat de pijphouders zijn vastgezet aan de
platformreling.
2 Plaats de lading zodanig dat deze in beide
pijphouders rust. De lading dient in de lengte
parallel te liggen aan de lengte van het platform.
3 Centreer de lading in de pijphouders.
4 Zet de lading aan elke pijphouder vast. Haal de
nylon band over de lading. Druk de sluiting in en
schuif de band erdoor. Zet de band vast.
5 Trek en duw de lading voorzichtig om te
controleren of de pijphouders en de lading goed
vastzitten.
6 Zorg dat de lading blijft vastzitten als de
machine in beweging is.
Gevaarlijke situatie: machine kan omkantelen.
Het gewicht van het pijphouderpakket en de
lading in de pijphouders verlagen het nominale
laadvermogen van het platform en moeten met
het totale laadvermogen van het platform
worden verrekend.
Gevaarlijke situatie: machine kan omkantelen.
Het gewicht van het pijphouderpakket en de
lading in de pijphouders kan de maximum
bezetting op het platform beperken.
Deze bevestigingsgegevens worden aanbevolen
door Genie Industries. De bestuurder is
verantwoordelijk voor het veilig bevestigen van
de machine en voor de keuze van de
aanhangwagen. Hierbij moet rekening worden
gehouden met alle van toepassing zijnde
overheidsvoorschriften, wetten en het
bedrijfsbeleid.
Klanten van Genie die een hefvoertuig of ander
product van Genie in een container moeten
vervoeren, dienen dit uit te besteden aan een
gekwalificeerd transportbedrijf dat
gespecialiseerd is in het voorbereiden, laden en
bevestigen van bouw- en hefmachines voor
internationaal transport.
Alleen bevoegde hoogwerkerbedieners mogen
de machine op en van het transportvoertuig
rijden.
Het transportvoertuig dient op een horizontale
ondergrond geparkeerd te worden.
Het transportvoertuig moet worden geblokkeerd
om wegrollen bij het laden van de machine te
voorkomen.
BedieningshandleidingZesde uitgave • Tweede druk
Transport- en hefinstructies
Zorg ervoor dat de draaitafel voor transport wordt
vastgezet met de anti-rotatievergrendeling van
de draaitafel. Zorg ervoor dat de draaitafel wordt
ontgrendeld voor gebruik.
Rijd niet met de machine op een helling die
steiler is dan de toelaatbare hellingshoek en
dwarshellingshoek. Zie Rijden op een helling in
de sectie Bedieningsinstructies.
Als de helling van de laadvloer van het
transportvoertuig steiler is dan de maximaal
toelaatbare hellingshoek (omhoog of omlaag),
moet de machine worden geladen en afgeladen
met behulp van een lier zoals beschreven.
Vrijloopconfiguratie voor hijsen
met lier
Blokkeer de wielen om te voorkomen dat de
machine gaat rollen.
Zet de remmen vrij
door alle vier de
vrijloopkappen van
de eindaandrijving
om te keren.
Zorg ervoor dat de lierkabel goed vastzit aan de
vastzetpunten op het rijchassis en dat het pad vrij
is van obstakels.
Voer de beschreven procedures in omgekeerde
volgorde uit om de remmen opnieuw te activeren.
deactiveren
activeren
Zorg ervoor dat het draagvermogen van het
voertuig, de dragende ondergrond en de
kettingen of banden voldoende zijn om het
gewicht van de machine te kunnen dragen.
Genie hefapparaten zijn relatief zwaar voor hun
afmetingen. Zie het serielabel voor het gewicht
van de machine. Zie de sectie Stickers voor de
plaats van het serielabel.
Voer een riem door de platformsteun tussen de
platen naast de rotator.
Bevestig de riem aan elke hoek van de laadvloer.
Het platform steekt achter de vrachtwagen uit.
Laadvloer
BedieningshandleidingZesde uitgave • Tweede druk
Transport- en hefinstructies
Hefinstructies
Laat de arm volledig neer en schuif deze volledig
in. Plaats de jib (indien aanwezig) parallel aan de
grond. Verwijder alle losse onderdelen van de
machine.
Houd u aan het volgende:
Alleen bevoegde kraanmachinisten mogen de
machine takelen en heffen.
Zorg ervoor dat het draagvermogen van de
kraan, de dragende ondergrond en de banden of
lijnen voldoende zijn om het gewicht van de
machine te kunnen dragen. Zie de serieplaat
voor het gewicht van de machine.
Zet de draaitafel vast met de antirotatievergrendeling.
Bepaal het zwaartepunt van de machine aan de
hand van de tabel en de afbeelding op deze pagina.
Bevestig de takelage alleen aan de aangegeven
hefpunten op de machine. Er bevinden zich twee
hefpunten op het chassis en twee op de draaitafel.
Stel de takelage bij om schade aan de machine te
voorkomen en om de machine horizontaal te
houden.
Gebruik een spreidbalk om beschadiging van de
machine door de takelage te voorkomen.
Het is voor goede prestaties en een lange
levensduur van de motor van essentieel belang dat
Houd u aan het volgende:
Alleen de gedeelten van het periodieke
onderhoud die in deze handleiding genoemd
worden, mogen door de bediener worden
uitgevoerd.
Periodieke onderhoudsinspecties moeten door
gekwalificeerde servicemonteurs worden
uitgevoerd in overeenstemming met de
specificaties van de fabrikant en de eisen die
genoemd worden in de verantwoordelijkheidshandleiding.
Voer het materiaal af volgens de van toepassing
zijnde overheidsvoorschriften.
Legenda onderhoudssymbolen
De volgende symbolen worden in deze handleiding
gebruikt om de bedoeling van de instructies te
verduidelijken. Wanneer een of meer symbolen aan
het begin van een onderhoudsprocedure worden
weergegeven, heeft dit de volgende betekenis.
Geeft aan dat er gereedschappen nodig
zijn om deze procedure uit te voeren.
Geeft aan dat er nieuwe onderdelen
nodig zijn om deze procedure uit te
voeren.
het juiste motoroliepeil wordt gehandhaafd. Als de
machine gebruikt wordt met een onjuist oliepeil,
kunnen motoronderdelen beschadigd raken.
Opmerking: Controleer het oliepeil bij een
uitgeschakelde motor.
1 Controleer de motoroliepeilstok. Vul olie bij als dit
nodig is.
Cummins-motor B3.3C80
Type olie15W-40
Type olie - koude omstandigheden10W-30
Deutz-motor TD2011L04i
Type olie15W-40
Type olie - koude omstandigheden5W-30
Perkins-motor 804D-33T
Type olie15W-40
Type olie - koude omstandigheden5W-40
Perkins-motor 1104D-44T
Type olie15W-40
Type olie - koude omstandigheden10W-30
Perkins-motor 854D-34T
Type olie15W-40
Type olie - koude omstandigheden5W-30
Deutz-motor TD2.9L
Type olie15W-40
Type olie - koude omstandigheden5W-30
Geeft aan dat de motor koud dient te
zijn voordat deze procedure wordt
uitgevoerd.
Het is voor een goede werking van de machine van
essentieel belang dat het juiste peil van de
hydraulische olie wordt gehandhaafd. Bij een onjuist
peil van de hydraulische olie kunnen hydraulische
onderdelen beschadigd raken. Met dagelijkse
controles kan de controleur wijzigingen in het
oliepeil vaststellen die kunnen wijzen op problemen
met het hydraulische systeem.
1 Zorg ervoor dat de arm in de transportstand
staat en inspecteer vervolgens visueel het
kijkglas aan de zijkant van de hydraulischeolietank. Vul olie bij als dit nodig is.
Resultaat: Het peil van de hydraulische olie
dient zich binnen de bovenste 5 cm van het
kijkglas te bevinden.
Specificaties hydraulische olie
Type hydraulische olieChevron Rando-equivalent
Vereisten ten aanzien van
dieselbrandstof
Een goede werking van de motor is afhankelijk van
het gebruik van brandstof van goede kwaliteit. Het
gebruik van brandstof van goede kwaliteit levert het
volgende resultaat op: een lange levensduur van de
motor en een aanvaardbaar uitstootniveau.
Hieronder worden de minimale vereisten ten
aanzien aan dieselbrandstof voor elke motor
vermeld.
Voor een veilige werking en goede motorprestaties
is het van essentieel belang dat de accu zich in
goede staat bevindt. Een onjuist vloeistofpeil of
beschadigde kabels en aansluitingen kunnen
schade aan motoronderdelen en gevaarlijke
situaties tot gevolg hebben.
Gevaarlijke situatie: elektrocutie mogelijk.
Contact met elektrisch geladen circuits kan
de dood of ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg hebben. Doe alle ringen, horloges en
andere sieraden af.
Gevaarlijke situatie: lichamelijk letsel
mogelijk. Accu’s bevatten zuur. Vermijd
morsen en zorg ervoor dat u niet in aanraking
komt met accuzuur. Neutraliseer gemorst
accuzuur met zuiveringszout en water.
Opmerking: De accu voor de bedieningselementen
bevindt zich onder de startaccu.
Het is voor de levensduur van de motor van
essentieel belang dat het juiste motorkoelvloeistofpeil wordt gehandhaafd. Indien het koelvloeistofpeil
niet juist is, heeft dit invloed op de koelmogelijkheden van de motor en raken motoronderdelen
beschadigd. Met dagelijkse controles kan de
controleur wijzigingen in het koelvloeistofpeil
vaststellen welke kunnen wijzen op problemen met
het koelsysteem.
1 Controleer het koelvloeistofpeil. Vul vloeistof bij
als dit nodig is.
Resultaat (Deutz-motor TD2.9L): Het
vloeistofpeil dient in het kijkglas van het
ontluchtingsreservoir zichtbaar te zijn.
Resultaat (alle overige motormodellen): Het
vloeistofpeil dient zich in het bereik NORMAL
(normaal) te bevinden.
Gevaarlijke situatie: lichamelijk letsel
mogelijk. Vloeistoffen in de radiateur en het
ontluchtingsreservoir staan onder druk en zijn
zeer heet. Ga uiterst voorzichtig te werk als u
de dop verwijdert en het systeem bijvult.
5 Controleer het accuzuurniveau. Vul indien nodig
gedestilleerd water bij tot onder aan de vulbuis
van de accu. Vul niet te veel bij.
6 Plaats de ontluchtingsdoppen.
Opmerking: Door poolkappen en een
corrosiewerend afdichtmiddel aan te brengen,
voorkomt u corrosie op de polen en kabels van de
accu.
Onderhoud per kwartaal, per jaar en per twee jaar
dient uitgevoerd te worden door een persoon die
getraind en gekwalificeerd is om onderhoud aan
deze machine uit te voeren in overeenstemming
met de procedures die te vinden zijn in de
servicehandleiding voor deze machine.
Een machine die langer dan drie maanden buiten
gebruik geweest is, moet, alvorens in gebruik te
worden genomen, eerst de kwartaalinspectie
ondergaan.
BedieningshandleidingZesde uitgave • Tweede druk
Specificaties
S-100
Maximum werkhoogte32,5 m
Maximum platformhoogte30,5 m
Maximum transporthoogte3,1 m
Maximum horizontaal bereik22,9 m
Breedte, assen ingeschoven2,5 m
Breedte, assen uitgeschoven3,35 m
Transportlengte13 m
Maximum laadvermogen340 kg
Maximum windsnelheid12,5 m/s
Wielbasis3,7 m
Draaicirkel, binnen,2,74 m
assen uitgeschoven
Draaicirkel, buiten,6,05 m
assen uitgeschoven
Draaicirkel, binnen,4,14 m
assen ingeschoven
Draaicirkel, buiten,6,58 m
assen ingeschoven
Draaitafelrotatie (in graden)360°, continu
Draaitafeluitzwaai,1,68 m
assen ingeschoven
Draaitafeluitzwaai,1,22 m
assen uitgeschoven
Bedieningselementen12V DC proportioneel
Afmetingen platform,2,4 m x 91 cm
lengte x breedte
Platformnivelleringzelfnivellerend
Platformrotatie160°
AC-contactdoos op platformstandaard
Maximum druk hydraulisch systeem293 bar
(rijfuncties)
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende
optionele configuraties zijn niet in de beschouwing
opgenomen. De informatie mag alleen worden gebruikt
met inachtneming van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende
verbetering van de producten. Productspecificaties
kunnen zonder voorafgaande kennisgeving en
zonder verplichting worden gewijzigd.
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende
optionele configuraties zijn niet in de beschouwing
opgenomen. De informatie mag alleen worden gebruikt
met inachtneming van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende
verbetering van de producten. Productspecificaties
kunnen zonder voorafgaande kennisgeving en
zonder verplichting worden gewijzigd.
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende
optionele configuraties zijn niet in de beschouwing
opgenomen. De informatie mag alleen worden gebruikt
met inachtneming van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende
verbetering van de producten. Productspecificaties
kunnen zonder voorafgaande kennisgeving en
zonder verplichting worden gewijzigd.
Opmerking: De informatie over de belasting van de
ondergrond is een benadering. De verschillende
optionele configuraties zijn niet in de beschouwing
opgenomen. De informatie mag alleen worden gebruikt
met inachtneming van toereikende veiligheidsfactoren.
Het beleid van Genie is gericht op voortdurende
verbetering van de producten. Productspecificaties
kunnen zonder voorafgaande kennisgeving en
zonder verplichting worden gewijzigd.