Genie is een gedeponeerd handelsmerk van
Terex South Dakota, Inc. in de Verenigde Staten
van Amerika en vele andere landen. “GTH” is een
handelsmerk van Terex South Dakota, Inc.
Eerste Uitgave - Derde Druk
Bedienings Handleiding
Inleiding
VOORWOORD
De huidige documentatie geeft aanwijzingen voor
een snelle raadpleging met betrekking tot het gebruik
van de radiobediening van de TEREX GLOBAL
GmbH. toestellen. De bedieners moeten echter,
voor het gebruik, de hele documentatie doornemen
aangezien deze handleiding slechts een integratie is
van de oorspronkelijke door de fabrikant geleverde
documentatie van de radiobediening.
RADIOFREQUENTIE
De in de radiobediening geprogrammeerde
radiofrequenties maken deel uit van het gehele van
frequenties die toegestaan zijn door de Europese
normen die van kracht zijn op het ogenblik waarop
de machine op de markt wordt gebracht.
ATTENTIE
In enkele staten moeten wetten in acht genomen
worden die het gebruik en het bezit van een
radiobediening regelen. Er kunnen tevens
nationale beperkingen bestaan met betrekking
tot het gebruik van frequenties. Controleer
voor het gebruik of de radiobediening op een
frequentieband werkt die door de nationale
regeling voor radiocommunicatie toegestaan is.
Deze radiobediening werkt op een radiokanaal
met een frequentie van 434 MHz.
Symbologie
Gevarensymbool: gebruikt
om personeel te waarschuwen
voor mogelijk gevaar van
persoonlijk letsel. Volg alle
veiligheidsberichten die
achter dit symbool staan op
om mogelijk letsel of de dood
te voorkomen.
GEVAAR
GEVAAR
ATTENTIE
Geel: gebruikt om de
Rood: gebruikt om aan te
geven dat een gevaarlijke
situatie te verwachten is
die, indien deze niet wordt
vermeden, de dood of ernstig
letsel tot gevolg zal hebben.
Oranje: gebruikt om de
aanwezigheid van een
mogelijk gevaarlijke situatie
aan te duiden die, indien deze
niet wordt vermeden, de dood
of ernstig letsel tot gevolg kan
hebben.
aanwezigheid van een
mogelijk gevaarlijke situatie
aan te duiden die, indien deze
niet wordt vermeden, licht of
middelzwaar letsel tot gevolg
kan hebben.
ATTENTIE
HET MILIEU
RESPECTEREN
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 3
Blauw: geeft de aanwezigheid
van een potentieel gevaar dat,
indien niet wordt vermeden,
schade aan de machine
en aan de systemen kan
veroorzaken.
Groen: gebruikt om
ainformatie betreffende
milieubescherming aan te
duiden.
Bedienings Handleiding
Eerste Uitgave - Derde Druk
Pagina opzettelijk wit gelaten
4 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
Op De Radiobediening Toegepaste Symbolen
Bedienings Handleiding
Arm UittrekkenArm Intrekken
Lierkabel Dalen/
Arm Dalen
Toren rotatie
tegen kloksgewijs
Batterij
Heffen
Eindwerktuigen
loshaken
Startknop
Radiobediening/
Claxon
Schommelbeweging
Vorken Vooruit
Lierkabel
Dalen
Eindwerktuigen
vasthaken
Schommelbeweging
Vorken Achteruit
Lierkabel
Heffen
Haas standSchildpad
Arm Heffen
Toren rotatie
kloksgewijs
stand
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 5
Bedienings Handleiding
Eerste Uitgave - Derde Druk
Pagina opzettelijk wit gelaten
6 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
Bedienings Handleiding
Veiligheidsnormen
GEVAAR TE WIJTEN AAN DEFECTE MACHINE
• Gebruik de radiobediening niet indien beschadigd
of defect.
• Voer een zorgvuldige vooraf controle van de
radiobediening uit en, alvorens met het werk
te beginnen, voer een controletest uit van
alle functies. In het geval van een defecte
radiobediening dit onmiddellijk signaleren en de
machine buitendienst stellen.
• Vergewis u ervan dat alle onderhoudscontroles
uitgevoerd worden in overeenstemming met
de aanwijzingen uit deze handleiding en uit
handleiding van het toestel.
• Zorg ervoor dat alle stickers op hun plaats zitten
en leesbaar zijn.
• Vergewis u ervan dat de bedieningshandleiding
heel, leesbaar en goed opgeborgen is in de
speciale houder in de machine.
GEVAAR VOOR PERSOONLIJKE LETSELS
• Bedien de machine niet als er een hydraulisch
olieof luchtlek is. Perslucht of hydraulische olie
kan de huid binnendringen en/of brandwonden
veroorzaken.
• Altijd de machine in een goed geventileerde
omgeving gebruiken om vergiftiging door
koolmonoxyde te voorkomen.
• Laat de arm pas neer als het gebied eronder vrij
van mensen en obstakels is.
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Er zijn veiligheidsinrichtingen op de wagen
aangebracht, die niet mogen behandeld of
losgemaakt worden.
Regelmatig controles uitoefenen op de goede
werking.
In geval van slechte werking, werkzaamheden
stopzetten en stukken vervangen.
Voor het nakijken van de veiligheidsinrichtingen,
zie hoofdst. "Onderhoud" in de handleiding van
het toestel.
LASTBEGRENZER
De lastbegrenzer zorgt ervoor dat de bediener in
alle veiligheid de machine kan gebruiken, door de
benadering van gevaarlijke zones met geluids- en
lichtsignalen aan te geven.
Deze inrichting kan echter niet de ervaring
van de bediener vervangen: de bediener blijft
verantwoordelijk voor het uitvoeren van veilige
handelingen en voor het in acht nemen van alle
voorgeschreven veiligheidsvoorschriften.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 7
Bedienings Handleiding
Veiligheidsnormen
Het niet opvolgen van de
instructies en veiligheidsvoorschriften in deze
handleiding heeft de dood of
ernstig letsel tot gevolg.
Niet bedienen tenzij:
• U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
beschreven worden, leert en in praktijk brengt.
1. Vermijd gevaarlijke situaties. Zorg ervoor
dat u de veiligheidsvoorschriften kent en
begrijpt voordat u verder gaat met de volgende
sectie.
2. Voer altijd een inspectie voor het gebruik
uit.
3. Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4. Inspecteer de werkplek.
5. Gebruik de machine alleen voor de
werking waarvoor het ontworpen is.
• De Operator handleiding, de veiligheidsinstructies
en de, op de machine aanwezige, stikkers goed
doorlezen, begrijpen en zorgvuldig in acht
nemen.
• De veiligheidsinstructies en de veiligheidsnormen
betreffende de werkomgeving goed doorlezen,
begrijpen en zorgvuldig in acht nemen.
• De van kracht zijnde nationale wetgeving goed
doorlezen, begrijpen en zorgvuldig in acht
nemen.
• U getraind en gekwalificeerd bent om deze
machine veilig te bedienen.
GEVAAR
Eerste Uitgave - Derde Druk
ALGEMENE BESCHOUWING
De meeste ongelukken tijdens het werken mét of
onderhouden vàn de wagens worden veroorzaakt
door het niet in acht nemen van de basis
veiligheidsnormen.
Het is dus nodig steeds oplettend te blijven tijdens
het gebruik van de wagens en steeds attent te zijn
op de eventuele uitwerking van de bedieningen op
het machine.
ATTENTIE
Het snel herkennen van een potentieel gevaarlijke
situatie kan ongelukken vermijden.
GEVAAR
De instructies in deze handleiding zijn voorzien
door TEREX GLOBAL GmbH het is niet uitgesloten
dat er andere methodes bestaan om het machine
en/of de radiobediening in werking te brengen en
te herstellen, rekening houdend met ruimte en
hulpmiddelen ter beschikking.
Indien men op andere wijze wil werken dan déze
voorzien in de handleiding, is het noodzakelijk te
verifiëren dat:
• de methode die men wil volgen niet verboden is;
• de methode veilig is en aan de normen en
voorschriften van de handleiding voldoet;
• de gebruikte methode geen directe of indirecte
schade veroorzaakt aan het toestel en het
zodoende onveilig maakt;
• contact opnemen met de Technische Assistentie
Dienst van TEREX GLOBAL GmbH voor
eventuele suggesties en de noodzakelijke
schriftelijke goedkeuring.
Het gebruik van de radiobediening met personen
werkplatform is absoluut verboden.
8 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
VEREISTEN VAN HET PERSONEEL
Bedienings Handleiding
Veiligheidsnormen
Vereisten van de BEDIENER
De bediener die de machine en/of de eindwerktuigen
regelmatig of onregelmatig gebruikt moet absoluut
aan de volgende vereisten voldoen:
medische vereisten:
geen alcohol, geneesmiddelen of andere middelen
die het psycho-fysisch evenwicht aantasten, voor of
tijdens het werken.
fysische vereisten:
goed zicht, goed gehoor, niet aan duizelingen lijden,
goed coördinatievermogen en in staat zijn alle
functies uit te oefenen, zoals in deze handleiding
aangegeven.
mentale vereisten:
in staat zijn alle normen, regels en
veiligheidsvoorschriften te verstaan; attent
en bedachtzaam te zijn om het werk op een
verantwoordelijke wijze uit te voeren.
emotionele vereisten:
kalm zijn en onder stress kunnen werken; in staat
zijn eigen pschyco-fysische conditie te oordelen.
training:
deze handleiding moet grondig gelezen worden,
zowel wat schema’s, platen en veiligheidsborden
betreft; men moet alle aspecten van het toestel
kennen.
ATTENTIE
In sommige landen wordt een apart rijbewijs of
toestemming vereist om met dit toestel te werken.
Informeren bij overheid. Wat betreft het Italiaans
werkgebied moet de bediener meerderjarig zijn.
Vereisten van het personeel verantwoordelijk
voor het ONDERHOUD
Het personeel verantwoordelijk voor het onderhoud
van hefinrichtingen moet gekwalificeerd zijn in
mechaniek en moet aan de volgend vereisten
voldoen:
fysische vereisten:
goed zicht, goed gehoor, niet aan duizelingen lijden,
goed coördinatievermogen en in staat zijn alle
functies uit te oefenen, zoals in deze handleiding
aangegeven
mentale vereisten:
in staat zijn alle normen, regels en
veiligheidsvoorschriften te verstaan; attent
en bedachtzaam te zijn om het werk op een
verantwoordelijke wijze uit te voeren
training:
deze handleiding moet grondig gelezen worden,
zowel wat schema’s, platen en veiligheidsborden
betreft; men moet alle aspecten van het toestel
kennen.
ATTENTIE
Het gewoon onderhoud van de machine en/of
van de radiobediening omvat geen bijzonder
ingewikkelde technische handelingen en kan ook
door de operator uitgevoerd worden indien deze
een basiskennis van mechaniek bezit.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 9
Bedienings Handleiding
Veiligheidsnormen
Eerste Uitgave - Derde Druk
WERK- EN ONDERHOUDSKLEDIJ
Bij het werken met of herstellen van het toestel moet
men steeds de volgende kledij en veiligheidsuitrusting
gebruiken:
• Werkoverall of andere makkelijk zittende kleding,
niet te wijd om niet in bewegende delen verstrikt
te raken.
• Oordoppen of gelijksoortige gehoorbeschermers.
• Kleine beschermingshelm.
• Handschoenen.
• Veiligheidsschoenen.
VERSCHILLENDE GEVAREN
Gevaren verbonden met de WERKRUIMTE
Steeds rekening houden met de eigenschappen van
het werkterrein:
• Het werkterrein goed bestuderen t.o.v. de wagen
en zijn mogelijke standen.
GEVAAR
Deze machine is niet elektrisch geïsoleerd en
biedt geen bescherming tegen contact met of
nabijheid
van elektrische stroom. Steeds een veilige
afstand van deze bewaren, zowel met de
telescopische arm als met de eventueel geheven
vracht. Gevaar voor bliksem en elektrische
ontladingen.
• Blijf uit de buurt van de machine wanneer deze
contact maakt met elektriciteitsdraden onder
spanning. Personeel op de grond of in het
machine dient de machine niet aan te raken of
te bedienen, totdat de elektriciteitsdraden onder
spanning zijn uitgeschakeld.
Overeenstemmende en in goede staat van
bewaring verkerende veiligheidsuitrusting
gebruiken.
PERSOONLIJKE VEILIGHEIDSUITRUSTING
Wanneer de werktoestand het vereist dient men
tevens in bezit te zijn van volgende uitrusting:
• Ademhalingsmaskers (of stofmaskers).
• Brillen of maskers voor de oogbescherming.
RISICO VOOR DOOD OF ERNSTIGE
VERWONDINGEN WANNEER CONTACT MET
ONDER STROOM STAANDE ELECTRISCHE LIJNEN.
STEEDS EERST DE ELECTRICITEITS-DISTRIBUERENDE
ENTITEIT VERWITTIGEN ALVORENS TE WERKEN IN
EEN ZONE MET POTENTIEEL GEVAAR. DE ONDER
STROOM STAANDE KABELS EERST LOSMAKEN
ALVORENS MET HET VOERTUIG TE WERKEN.
STROOM LIJNMINIMALE AFSTAND
0a50 kV3.00 m10 ft
50a200 kV4.60 m15 ft
200a350 kV6.10 m20 ft
350a500 kV7.62 m25 ft
500a750 kV10.67 m35 ft
750a1000 kV13.72 m45 ft
GEVAAR
Het is verboden de machine tijdens onweer te
gebruiken.
GEVAAR
De bediener moet zijn zichtveld controleren
alvorens de heftruck te gebruiken.
10 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
Bedienings Handleiding
Veiligheidsnormen
Gevaren verbonden met de WERKZAAMHEDEN
EN HET ONDERHOUD
Alvorens met een werk te beginnen:
• Eerst en vooral nagaan of de onderhoudsbeurten
nauwkeurig uitgevoerd werden.
GEVAAR
Zet de machine in de bedrijfsstand en zorg dat
hij goed uitgelijnd wordt door middel van de
speciale waterpas aan de rechterzijde van de
bedieningsplaats.
• Controleer of er voldoende brandstof aanwezig
is om een plotselinge stilstand van de machine,
tijdens kritische manoeuvres, te voorkomen.
• De instrumenten, de borden, de
verlichtingselementen en de ruiten van de cabine
zorgvuldig schoonmaken.
• Verifieer de juiste werking van alle
veiligheidsinrichtingen op de machine en in de
werkzone.
• In geval van problemen of moeilijkheden, van
eender welke aard, eerst bij de meerdere melden.
In geen geval het werk starten zonder de nodige
veiligheidsvoorwaarden.
• Het is verboden noodreparaties uit te voeren om
alsmaar snel met het werk te starten!
Tijdens het werken, onderhouden of herstellen,
steeds voorzichtig blijven:
• Het is verboden onder de opgeheven lading
te lopen of te staan of onder andere delen v/h
voertuig, opgeheven door hydraulische cilinders
of door koorden.
• Grepen en voetplanken schoonhouden van
olie, vet en vuil teneinde glijden en vallen te
voorkomen.
• Bij in- en uitstappen cabine of andere geheven
delen, nooit de rug naar het voertuig draaien.
• Bij werken op gevaarlijke hoogtes (hoger dan
1,5 m. van grond), gebruik veiligheidsgordels of
valschermen.
• Het is verboden in of uit te stappen wanneer het
voertuig in beweging is.
• Het is verboden de bedieningsplaats te verlaten
wanneer het voertuig in werking is.
• Het is ten strengste verboden eender welk werk
uit te voeren tussen de wielen van het voertuig
met draaiende motor. Wanneer dit nodig zou zijn,
is men verplicht de motor uit te draaien.
• Het is verboden werken, onderhoud of
herstellingen uit te voeren zonder de juiste
verlichting.
• Bij het gebruik van lampen, opletten dat de
verlichting het werkend personeel niet verblind.
• Alvorens elektrische kabels of onderdelen onder
spanning te zetten, letten op de juiste verbinding
en functie.
• Het is verboden werken uit te voeren op elektrische
delen onder spanning, hoger dan48 V.
Het is verboden natte stekkers of stopcontacten
•
te gebruiken
• Gevaar aanduidende borden en platen mogen
nooit weggehaald, bedekt of onleesbaar gemaakt
worden.
• Het is verboden, tenzij voor onderhoudsreden,
veiligheidsborden, koffers of beschermingscarters
weg te halen. Wanneer dit toch nodig zou blijken,
gelieve het heel voorzichtig en met uitgedraaide
motor te doen; verplichtend alles terug op plaats
te brengen alvorens de motor aan te draaien en
met het voertuig te werken.
• Het is nodig de motor stop te zetten en de
accu te ontkoppelen telkens men onderhoud of
herstellingen uitvoert.
.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 11
Bedienings Handleiding
Veiligheidsnormen
Eerste Uitgave - Derde Druk
• Het is verboden op bewegende delen olie aan te
brengen of schoon te maken.
• Het is verboden de handen te gebruiken om
werken uit te voeren die met kenmerkende
werktuigen dienen gedaan te worden.
• Het is absoluut verboden om gereedschappen
te gebruiken die niet in een perfecte
onderhoudstoestand verkeren of om deze op
een oneigenlijke wijze te gebruiken(bijv.: tangen
in plaats van vaste sleutels).
• Het is verboden om lasten op andere punten dan
de gereedschapshouder aan te brengen.
GEVAAR
Enkel gekwalificeerd personeel mag op
hydraulisch vlak ingrijpen.
Het hydraulisch systeem van dit toestel bezit
drukaccu’s die grote risico’s kunnen betekenen
indien men op het systeem zou ingrijpen zonder
deze accu’s eerst te ontladen.
Om de accu’s de ontladen is het voldoende 8 tot
10 keer de rem in te duwen bij een stilstaande
wagen.
• Alvorens werk uit te voeren op onder druk staande
lijnen (olie, lucht) en/of delen ervan los te maken,
nagaan of de lijn niet meer onder druk staat en
ze geen hete vloeistof bevat.
• Het is verboden de katalysator en houders met hete
stoffen te ledigen zonder van te voren de nodige
voorzorgsmaatregelen getroffen te hebben.
• Alvorens het toestel in werk te stellen, nà
herstelling of onderhoud, nakijken of er geen
gereedschap of doeken in holtes blijven zitten
die beweging of afkoeling kunnen belemmeren.
• Orders worden gegeven aan slechts-één persoon
tegelijk tijdens het werken met de hefinrichting.
• Steeds aandacht wijden aan de gekregen orders.
• Inmengingen vermijden tijdens het uitvoeren van
werken en moeilijke behandelingen.
• De aandacht van de operator niet afleiden zonder
een ernstige reden.
• Het is verboden het werkende personeel te
verschrikken of met dingen te werpen, ook maar
als grap.
• Bij het einde van de werken is het verboden
de machine achter te laten in een mogelijk
gevaarlijke stand.
• Verwijder het werktuig van het toestel alvorens
onderhouds- of reparatiehandelingen uit te
voeren.
Gevaarlijke toestanden verbonden met het
GEBRUIK VAN DE MACHINE
De volgende werkomstandigheden absoluut
vermijden:
• Lasten verplaatsen die boven het maximale
draagvermogen van de machine liggen.
• De arm heffen of uitschuiven als de machine niet
op een stabiel en genivelleerd oppervlak staat.
• De machine gebruiken als er een sterke wind
staat. Het aan de wind blootgestelde oppervlak
of last niet vergroten. Dit zou, in geval van sterke
wind, de stabiliteit van de machine verminderen.
• Als de machine op niet goed genivelleerde
oppervlakken wordt gebruikt (bijv. in geval van
puin of gladde oppervlakken, of in de buurt van
sloten of kuilen) zeer zorgvuldig te werk gaan en
de snelheid verminderen.
• De verplaatsingssnelheid verminderen
naargelang de toestand van de bodem, de
hellingen, de in de buurt aanwezige personen en
andere omstandigheden die botsingen kunnen
veroorzaken.
• Geen uitstekende lasten op de machine plaatsen
of aanbrengen.
12 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
Bedienings Handleiding
Veiligheidsnormen
Gevaar voor ONTPLOFFING OF BRAND
• In geval van sporen of geur van LPG, benzine,
dieselbrandstof of andere ontplofbare stoffen de
motor niet starten.
Als de motor aan is geen brandstof bijtanken.
•
•
Brandstof bijtanken en batterijen opladen
uitsluitend in een goed geventileerde zone, uit
de buurt van vonken, vlammen of sigaretten
•
De machine niet in een gevaarlijke omgeving of
in de buurt van brandbare of ontplofbare stoffen
gebruiken.
• Geen ether in motoren met voorverwarm bougies
doen.
• Vermijden vaten of jerrycans met brandstof te
laten slingeren op het werkterrein.
• Het is verboden de katalysator en houders met
hete stoffen te ledigen zonder van te voren
de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen te
hebben.
• Alle gevaarlijke- en brandstoffen behoedzaam
behandelen.
• Het is verboden brandblusapparaten en
drukaccu’s te schenden.
.
Gevaar voor PERSOONLIJKE LETSELS
• Bedien de machine niet als er een hydraulisch
olieof luchtlek is. Perslucht of hydraulische olie
kan de huid binnendringen en/of brandwonden
veroorzaken.
• Altijd de machine in een goed geventileerde
omgeving gebruiken om vergiftiging door
koolmonoxyde te voorkomen.
• Laat de arm pas neer als het gebied eronder vrij
van mensen en obstakels is.
GEBRUIKSINSTRUCTIES VAN DE
RADIOBEDIENING
Het gebruik van de radiobediening is uitsluitend
toegestaan aan bedieners die:
• deze meegeleverde documentatie gelezen en
begrepen hebben,
• bevoegd en gekwalificeerd zijn,
• het systeem “radiobediening + machine” goed
kennen.
TEREX GLOBAL GmbH acht zich niet aansprakelijk
indien de radiobediening op een andere inrichting
dan toegestaan gemonteerd is en indien hij gebruikt
wordt in een werkomgeving die niet voldoet aan de
vereisten.
Als de zendeenheid niet aangaat controleer of de
STOP knop goed werkt en of de activering ervan
de bewegingen van het toestel onmiddellijk stopt
en de motor uitschakelt. Als dat niet het geval is
de radiobediening niet gebruiken.
Gevaar voor SCHADE AAN
MACHINEONDERDELEN
• Om de motor te starten geen batterijoplader of
batterijen gebruiken met een spanning boven de
12V.
• De machine niet als aarding gebruiken om
laswerkzaamheden uit te voeren.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 13
De bediener moet altijd goed controleren of beide
eenheden goed functioneren en of de pakkingen,
de balgen en de kapjes van de actuators (joystick,
keuzeschakelaar, knoppen) heel zijn. Als dat niet
het geval is, mag de radiobediening niet gebruikt
worden zolang hij niet gerepareerd wordt.
Bedienings Handleiding
Veiligheidsnormen
Eerste Uitgave - Derde Druk
Om op een doeltreffende wijze te werken en om
eventuele noodtoestanden te voorkomen moet
er een stand gekozen worden waarbij men:
• binnen de werkruimte van de radiobediening
(50 m) blijft,
• het toestel, alle bewegingen en de eventueel
aanwezige last visueel kan controleren.
Tijdens de werking moet de bediener:
- de zendeenheid uitschakelen zodra het werk
gestopt wordt;
- de zendeenheid NOOIT onbewaakt achterlaten;
- niet met een bijna lege batterij werken.
De bediener moet de zendeenheid uitsluitend
aanzetten om het werk te beginnen.
Een elektrische radioverbinding kan ook buiten
het werkbereik en vanuit een gesloten ruimten
ontstaan, waardoor het toestel ongewenst
bediend zou kunnen worden.
De bediener moet de gebruiksinstructies van de
machine die met de afstandsbediening bestuurd
zal worden doorlezen om op de hoogte te zijn van
extra waarschuwingen die opgevolgd moeten
worden. Als de radiobediening buitendienst
wordt gesteld, moet de bediener zich ervan
vergewissen dat hij uitgeschakeld is en hem in
een gesloten ruimte bewaren om te voorkomen
dat hij door onbevoegd personeel gebruikt wordt.
Indien zich een gevaarlijke toestand voordoet,
moet de bediener onmiddellijk ingrijpen door op
de STOP knop te drukken die de bewegingen van
de machine onmiddellijk stop zet en de motor
uitschakelt.
Indien zich een willekeurige storing voordoet of
in het geval van beschadigde onderdelen van
de radiobediening, moet het “radiobediening
+ machine” samenstel buitendienst gesteld
worden totdat het probleem volledig opgelost
wordt. Eventuele defecten mogen uitsluitend
door bevoegd personeel en met originele
reserveonderdelen, gerepareerd worden.
WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEWOON
ONDERHOUD VAN DE RADIOBEDIENING
Het gewoon onderhoud krachtens de aanwijzingen
uit deze handleiding is zeer belangrijk voor een
veilige werking van de radiobediening.
Na iedere onderhoudsingreep controleer altijd of
de aan de zendeenheid gezonden bedieningen
uitsluitende de gewenste bewegingen activeren.
14 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
Bedienings Handleiding
Beschrijving Van De Radiobediening
BESCHRIJVING VAN DE RADIOBEDIENING
De radiobediening wordt gebruikt om machines
vanuit een afgelegen plaats te bedienen. Het
bestaat uit een draagbare zendeenheid, vanwaar
de bediener het toestel kan besturen en uit een
ontvangsteenheid op de machine zelf.
De zendeenheid zendt een gedecodeerd bericht,
door middel van een transmissie in radiofrequentie.
Op dit bericht is er een waarde, adres genoemd,
waardoor de ontvangsteenheid alleen de berichten
van zijn eigen zendeenheid, met hetzelfde adres, kan
decoderen. Hierdoor wordt een interferentie door
een willekeurige bedieningseenheid uitgesloten.
Als de radiofrequentie verstoord, verkeerd of
onderbroken mocht blijken, zal de ontvangsteenheid
het gehele systeem automatisch stoppen.
TOEGESTAAN GEBRUIK
De radiobediening is ontworpen om, vanuit een
afgelegen stand, de hefinrichting in de werkruimte
en in een stabiele positie, te besturen. Elk ander
gebruik wordt onjuist beschouwd.
Het nauwgezet opvolgen van de handleiding voor
werk, onderhoud en herstel, zoals vastgesteld door
de constructeur, vormen een essentiële basis voor
een juist gebruik.
Het gebruik, het onderhoud en de reparatie van de
radiobediening moeten uitsluitend door bekwaam
personeel uitgevoerd worden dat op de hoogte is
van de eigenschappen en de veiligheidsprocedures.
Het is tevens noodzakelijk dat alle algemeen herkende
normen inzake veiligheid, arbeidsgeneeskunde en
wegverkeer opgevolgd worden.
ONEIGENLIJK GEBRUIK
Als oneigenlijk gebruik wordt bedoeld het gebruik
van de radiobediening volgens criteria die niet
overeenstemmen met de aanwijzingen uit deze
handleiding.
GEVAAR
Hieronder worden de meest voorkomende en
gevaarlijke gevallen van oneigenlijk gebruik van
de radiobediening beschreven:
- het niet zorgvuldig navolgen van de
gebruiks- en onderhoudsinstructies uit
deze handleiding en uit de handleiding van
de hefi nrichting;
- het gebruik van de machine in explosieve
omgeving;
- met wisselstroom gevoede machine;
- machines die gebruikt worden in andere
omstandigheden dan beschreven in de
gebruikshandleiding van de hefi nrichting;
- het is verboden de radiobediening te
gebruiken als de hefi nrichting uitgerust is
met personenplatform.
ATTENTIE
Het is verboden wijzigingen aan te brengen of
willekeurige ingrepen op het toestel of op de
radiobediening uit te voeren. Iedere willekeurige
wijziging van het toestel of van de radiobediening
die niet door TEREX GLOBAL GmbH of door
erkende assistentie centra zijn uitgevoerd,
doen automatisch de overeenstemming van het
toestel met de Richtlijn 2006/42/EG vervallen.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 15
Bedienings Handleiding
Eerste Uitgave - Derde Druk
Beschrijving Van De Radiobediening
TOEPASSINGSVELD VAN DE RADIOBEDIENING
De volgende tabel toont de TEREX GLOBAL GmbH hefinrichtingen waarop de radiobediening gemonteerd
kunnen worden:
RADIOBEDIENING
GTH-4016 SR
GTH-4018 SR
GTH-4016 R
GTH-4018 R
GTH-5021 R
16 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
Inachtnemen en respecteren:
De grondbeginselen uit deze gebruikershandleiding
en uit die van de machine, inzake de werking van
het heftruck in een veilige toestand, leren en
toepassen.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het
gebruik uit
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het gebruik
kent en begrijpt voordat u verder gaat met het
volgende hoofdstuk.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Inspecteer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen voor de werking
waarvoor het ontworpen is.
.
Bedienings Handleiding
Controles
Inspectie voor het gebruik
Grondbeginselen
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om
een inspectie voor het gebruik en routineonderhoud
uit te voeren.
De inspectie voor het gebruik bestaat uit een visuele
controle die door de bediener, voor iedere werkbeurt,
wordt uitgevoerd, om het bestaan van storingen op
de machine en/of op de radiobediening vast te stellen
alvorens de functies te testen.
De inspectie voor het gebruik dient ook om te
bepalen of routineonderhoudsprocedures vereist
zijn. Alleen gedeelten van het routineonderhoud die
in deze handleiding genoemd worden, mogen door
de bediener worden uitgevoerd.
Indien een storing of een niet vooraf goedgekeurde
wijziging, ten opzichte van de oorspronkelijke
toestand, wordt vastgesteld, het meteen aangeven
en de machine en/of de radiobediening buitendienst
stellen.
De reparatie van de machine en/of van de
radiobediening mag uitsluitend door bevoegd
technisch personeel uitgevoerd worden. Als de
reparaties voltooid zijn, moet de bediener opnieuw
een inspectie voor het gebruik uitvoeren voordat de
functietests worden uitgevoerd.
Periodieke onderhoudsinspecties moeten door
gekwalificeerde servicemonteurs worden uitgevoerd,
in overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 17
Bedienings Handleiding
Controles
Eerste Uitgave - Derde Druk
INSPECTIE VOOR HET GEBRUIK
Voor de inspectie voor het gebruik en het
onderhoud van de hoogwerker raadpleeg de
betreffende bedieningshandleiding binnen de
cabine.
Voor de radiobediening:
• Vergewis u ervan dat de gebruikershandleidingen
heel zijn en goed leesbaar en dat ze bij de
hefinrichting bewaard worden.
• De onderstaande aanwijzingen met betrekking
tot de onderdelen van de zendeenheid van de
radiobediening opvolgen:
1. verwijder van de zendeenheid de stof of ander
opgehoopt materiaal: voor de reiniging gebruik
nooit oplosmiddelen of brandbare/corrosieve
producten en gebruik geen hogedruk reinigers
of stoomapparaten;
2. controleer of de pakkingen, de balgen en de
kapjes van joystick, keuzeschakelaars en
knoppen heel, zacht en elastisch zijn;
3. controleer of de structuur van de zendeenheid
heel is;
4. controleer of de symbolen van het paneel
goed zichtbaar zijn en indien nodig het paneel
vervangen;
5. controleer of het typeplaatje goed zichtbaar en
heel is (zie onderstaande afbeelding).
FUNCTIETESTS
De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. De bediener moet de stapsgewijze
instructies volgen om alle machinefuncties te testen.
Een niet goed functionerende machine mag nooit
worden gebruikt. Als storingen worden ontdekt, dient
de machine te worden voorzien van een label en
uit bedrijf te worden genomen. Reparaties aan de
machine mogen alleen uitgevoerd worden door een
gekwalificeerde servicemonteur, in overeenstemming
met de specificaties van de fabrikant. Als de reparaties
voltooid zijn, moet de bediener opnieuw een inspectie
voor het gebruik en de functietests uitvoeren voordat
de machine in gebruik wordt genomen.
Inachtnemen en respecteren:
De grondbeginselen uit deze gebruikershandleiding
en uit die van de machine, inzake de werking van
het heftruck in een veilige toestand, leren en
toepassen.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd een inspectie voor het
gebruik uit
Zorg ervoor dat u de inspectie voor het gebruik
kent en begrijpt voordat u verder gaat met het
volgende hoofdstuk.
3 Voer altijd functietests uit voordat u de
machine gebruikt.
4 Inspecteer de werkplek.
.
5 Gebruik de machine en de radiobediening
alleen voor de werking waarvoor ze
ontworpen zijn.
GEVAAR
Indien ook maar één van de genoemde controles
negatief blijkt het werk niet beginnen, de machine
stoppen en het probleem oplossen.
18 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
Bedienings Handleiding
Controles
CONTROLES
Met betrekking tot de heftruck:
1. Kies een stevig, vlak testgebied uit dat vrij is
van obstakels.
2. Treedt u in de bedieningsruimte en neem plaats
op de bestuurderszitting.
3. Maak de veiligheidsgordels vast.
4. Regel alle spiegeltjes.
5. Vergewis u ervan dat de handrem ingeschakeld
is en dat de transmissie op neutraal is.
6. Start de motor.
Alle voor de heftruck in de Bedieningshandleiding
aangegeven controles uitvoeren.
Met betrekking tot de radiobediening:
7. Controleer de werking van de bedieningen van
de zendeenheid.
Resultaat: Alle bedieningen moeten actief zijn.
INSPECTIE VAN DE WERKPLEK
Met de inspectie van de werkplek kan de bediener
bepalen of de werkplek geschikt is om de machine
veilig te bedienen. Deze inspectie dient door de
bediener te worden uitgevoerd, voordat hij de machine
naar de werkplek verplaatst.
Het is de verantwoordelijkheid van de bediener om
de instructies over mogelijke gevaren op de werkplek
door te lezen en te onthouden, er vervolgens op
te letten en deze te vermijden bij het verplaatsen,
opstellen en bedienen van de machine.
Let op en vermijd de volgende gevaarlijke situaties:
• afgereden kanten of gaten
• hobbels, hindernissen en puin op de vloer
• hellingen
• een onstabiele of gladde ondergrond
• hoog aangebrachte obstakels en
hoogspanningsgeleiders
• gevaarlijke locaties
• een te zachte ondergrond om alle
belastingskrachten te weerstaan die door de
machine worden opgewekt
• wind- en weersomstandigheden
• niet geautoriseerde personen aanwezig
• alle andere mogelijk onveilige omstandigheden.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 19
Bedienings Handleiding
Eerste Uitgave - Derde Druk
Pagina opzettelijk wit gelaten
20 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
GEVAAR
Gebruiksaanwijzing
Dit onderdeel wil de bediener en het grondpersoneel
geleidelijk opleiden om het toestel vanuit een
afgelegen stand met de radiobediening te gebruiken.
De bedieners moeten van alle vereisten voorzien
zijn om de hefinrichting te bedienen, ze moeten de
werking kennen van zowel de hefinrichting als van
de radiobediening alvorens deze te gebruiken.
Deze kennis is nodig voor een correct gebruik tijdens
de werkfase.
GEVAAR
Het werkterrein controleren alvorens de heftruck
te gebruiken. Kijken of er geen gaten, vuil, of
wankelbare grond is die de controle over de
machine in gevaar kunnen brengen.
Bedienings Handleiding
Voor een optimale gebruiksveiligheid van het
toestel, controleer altijd het gewicht van de lasten
alvorens deze te verplaatsen.
GEVAAR
Let goed op elektrische kabels. Zorg dat geen
enkel deel van de machine op minder dan 6 meter
van de kabels komt.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 21
Bedienings Handleiding
Gebruiksaanwijzing
GEVAAR
EXEMPLAAR
GEBRUIK LASTTABELLEN
De lasttabellen 1 weergegeven de maximale
toelaatbare last met betrekking tot armextensie en
toegepast werktuig.
Voor alle veiligheid, deze tabellen steeds nakijken.
De uitschuif waarde van de arm kan vastgesteld
worden door middel van de letters (A, B, C, D, E)
geverfd op de arm (pos. 3). De reële inclinatiegraad
van de arm is, daarentegen, zichtbaar door middel
van de hoekindicator 2.
Alle lasttabellen zijn op een speciale steun, aan de
linkerzijde van de cabine, geplaatst. Het plaatje 4
aan de onderkant van elke lasttabel weergeeft het
toegepaste werktuig type.
Eerste Uitgave - Derde Druk
De tabellen in de cabine hebben betrekking op
een stilstaand toestel op een vaste en vlakke
ondergrond.
De tabellen hieronder weergegeven dienen enkel
als illustratie, om de juiste vrachtbeperkingen te
kennen, volg de tabellen die in de cabine van de
machine zitten.
A
B
C
D
E
GTH-4017 SX
EXEMPLAAR
09.4618.0937
22 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
ACTIVERINGSPROCEDURE
BEDIENINGSOVERSCHAKELING VAN DE
HEFINRICHTING NAAR DE RADIOBEDIENING
Bedienings Handleiding
Gebruiksaanwijzing
GEVAAR
Om de radiobesturing in een veilige toestand te
gebruiken de volgende aanwijzingen opvolgen:
• plaats de machine in de locatie waar de
radiobediening gebruikt moet worden;
• er kan zowel op rubber als op de stabilisatoren
gewerkt worden, in het laatste geval breng de
stabilisatoren omlaag zoals beschreven in de
gebruiks- en onderhoudshandleiding van de
machine;
• draai de keuzeschakelaar WEG/WERF/
PLATFORM A in pos.1. "WERF";
1
A
• selecteer op de display van het antikantelsysteem in de cabine het te gebruiken
werktuig en bevestig met “Enter”;
• schakel de handrem in en doe de keuzeschakelaar
voor de vooruit/achteruit beweging in de neutrale
stand;
• breng de startschakelaar B in positie 1
bedieningspaneel aan;
B
De radiobediening mag niet gebruikt worden als
de machine met platform is uitgerust.
ATTENTIE
De bedieningen kunnen uitsluitend uitgevoerd
worden als de radiobediening is aangesloten.
Ook al is de radiobediening voorzien van een
zelfuitschakelende inrichting, raden we aan hem
uit te schakelen zodra het werk tijdelijk stopgezet
wordt.
Na ongeveer vijf minuten stilstand van het toestel
gaat de radiobediening uit en om het weer aan
te zetten moet de activeringsprocedure herhaald
worden.
GEVAAR
De bediener moet de vervoerde last in de gaten
houden en hij moet alle bewegingen van het
toestel, die door de radiobediening worden
uitgevoerd, controleren.
ATTENTIE
De aansluiting wordt uitsluitend geactiveerd
als de batterij van de radiobediening en die van
de sluitplug in het dashboard van de cabine
voldoende geladen zijn (12v), als alle actuators
in stand nul zijn (uitgeschakeld).
• verwijder de sleutel Weg/Werf/Platform, stap uit
het toestel en doe de cabine deur op slot.
Nu is de machine klaar om, door middel van de
radiobediening, bestuurd te worden.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 23
Bedienings Handleiding
Gebruiksaanwijzing
BEDIENINGEN
Eerste Uitgave - Derde Druk
8
A
D
B
7
A
C
2
1
B
3
6
A
D
B
9
5
A
C
B
4
1. Noodstopknop (STOP)
2. Startknop van de radiobediening (RADIO
START) en claxon
3. Motor startknop (ENGINE START)
4. Activeer knop voor het vasthaken/loshaken
van de werktuigen en voor het dalen/heffen
van de lierkabel (ENABLE)
6. Keuzeschakelaar activering voor het
vasthaken/loshaken van de werktuigen en
het dalen/heffen van de lierkabel
7. Keuzeschakelaar voor de bewegingssnelheid
8. Hendel voor het uittrekken / intrekken van de
arm en voor de torenrotatie naar rechts/links
9. Led voor de signalering van de batterijstatus
van de radiobediening
10. Connector van de batterijoplader
24 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
10
Eerste Uitgave - Derde Druk
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN
Bedienings Handleiding
Gebruiksaanwijzing
1 Noodstopknop (STOP):
deze knop heeft twee functies: a) door de knop
in te drukken en kloksgewijs te draaien wordt
de werking van de radiobediening geactiveerd
en gaat het LED in positie 9 aan; b) door op de
knop te drukken gaan de radiobediening en de
motor van de machine uit.
2 Startknop van de radiobediening (RADIO
START):
deze knop heeft twee functies: a) door, voor de
handelingen, op deze knop te drukken wordt de
bediening vanuit de machine omgeschakeld naar
de radiobediening; b) nadat de radiobediening
geactiveerd is dient deze knop als claxon.
3 Motor startknop (ENGINE START):
door op deze knop te drukken wordt de motor
van de machine gestart.
4 Activeer knop voor het vasthaken/loshaken
van de werktuigen en voor het dalen/heffen
van de lierkabel (ENABLE):
druk eenmaal op deze knop (na de
keuzeschakelaar positie 6 in richting A gebracht
te hebben) om de bedieningshendel positie 5 te
activeren voor het vasthaken/loshaken van de
werktuigen of het dalen/heffen van de lierkabel
Om de hendel positie 5 tijdens deze functies uit
te schakelen druk weer op de knop.
• beweeg de bedieningshende in de richting B om
de arm te heffen;
• beweeg de bedieningshende in de richting A om
de arm te dalen;
• beweeg de bedieningshende in de richting C om
de vorken vooruit te bewegen;
• beweeg de bedieningshende in de richting D om
de vorken achteruit te bewegen;
• na de keuzeschakelaar positie 6 in richting A
gebracht te hebben en de knop positie 4 gedrukt
te hebben, beweeg de bedieningshende in de
richting C om de werktuigen vast te haken of om
de lierkabel omlaag te brengen;
• na de keuzeschakelaar positie 6 in richting A
gebracht te hebben en de knop positie 4 gedrukt
te hebben, beweeg de bedieningshende in de
richting D om de werktuigen los te haken of om
de lierkabel omhoog te brengen.
6 Keuzeschakelaar activering voor het
vasthaken/loshaken van de werktuigen en
het dalen/heffen van de lierkabel
• beweeg de keuzeschakelaar in de richting A om
de bedieningshendel positie 5 te activeren voor
het vasthaken/loshaken van de werktuigen en
voor het dalen/heffen van de lierkabel;
• beweeg de keuzeschakelaar in de richting B om
de bedieningshendel positie 5 te activeren voor
de vooruit/achteruit beweging van de vorken.
7 Keuzeschakelaar voor de bewegingssnelheid
De snelheidskeuzeschakelaar zorgt voor
verschillende werkingssnelheden van de
machine naargelang de werkvereisten. Hij heeft
twee stabiele standen: één richting A (haas
stand) en één richting B (schildpad stand):
• beweeg de keuzeschakelaar in de richting A
om de door de radiobediening geactiveerde
bewegingen te versnellen;
• beweeg de keuzeschakelaar in de richting B
om de door de radiobediening geactiveerde
bewegingen te vertragen.
Indien, tijdens het werk met keuzeschakelaar in
positie B (schildpad stand), de keuzeschakelaar
in positie A (haas stand) gedraaid wordt, zal de
snelheid van de bewegingen niet toenemen als
de bedieningshendel niet eerst in de neutrale
stand wordt gebracht. Terwijl, als men overgaat
vanuit de positie A (haas stand) naar positie B
(schildpad stand), zal de bewegingssnelheid
onmiddellijk verminderen ook als de in gebruik
zijnde bedieningshendel niet in de neutrale
stand is gebracht.
8 Hendel voor het uittrekken / intrekken van
de arm en voor de torenrotatie naar rechts/
links
• beweeg de bedieningshende in de richting A om
de arm uit te trekken;
• beweeg de bedieningshende in de richting B om
de arm in te trekken;
• beweeg de bedieningshende in de richting C
om de toren kloksgewijs te draaien (vanuit de
normale werkstand gezien);
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 25
Bedienings Handleiding
Gebruiksaanwijzing
Eerste Uitgave - Derde Druk
• beweeg de bedieningshende in de richting D om
de toren tegen de klok in te draaien (vanuit de
normale werkstand gezien).
9 Led voor de signalering van de batterijstatus
van de radiobediening
• als het LED langzaam knippert is de batterij
van de radiobediening bijna leeg, koppel de
radiobediening aan de stroomlijn door middel
van de batterijoplader;
• als de batterij van de radiobediening aan het
opladen is zal het LED twee maal snel knipperen
afgewisseld door een pauze;
• het LED is vast aan als de radiobediening aan is.
10 Connector van de batterijoplader
koppel de batterijoplader aan de connector
een aan het stopcontact om de batterij van de
batterijoplader op te laden.
ACTIVERING VAN DE RADIOBEDIENING
Alvorens de radiobediening te activeren:
• de riem van de zendeenheid omdoen;
• de afstand regelen door middel van de
schouderriem om de zendeenheid goed
te kunnen bedienen en om gemakkelijk te
bewegen;
• vergewis u ervan dat batterij voldoende geladen
is;
• druk en draai de noodstopknop positie 1
kloksgewijs;
• druk de startknop van de radiobediening positie
2 (RADIO START);
• druk de startknop van de motor van het toestel
positie 3 (ENGINE START);
• voer de gewenste bewegingen uit door de
bedieningshendels positie 5 en 8 te activeren
met behulp van de keuzeschakelaars positie 6
en 7 en van de activering van de bedieningen
voor het vasthaken/loshaken van de werktuigen
en voor het dalen/heffen van de lierkabel positie
4;
• na afloop van de werkzaamheden druk op
de noodstopknop positie 1 (STOP) om de
radiobediening en de motor van het toestel uit
te schakelen.
Een veilige afstand van het toestel met een goed
zicht aanhouden om de beweegfuncties op zijn
best te kunnen beheren. Als de bedieningen
van de zendeenheid niet functioneren moet
het toestel uitgeschakeld worden en moet de
activeringsprocedure herhaald worden.
GEVAAR
Het gebruik van de radiobediening van de
machine is uitsluitend toegestaan aan bekwaam
personeel, die de functies van zowel de machine
als van de radiobediening goed kennen.
GEVAAR
We raden aan de machine nooit met aanstaande
zendeenheid en zonder toezicht te laten, want
ook vanuit een afgesloten ruimte, ver van
de machine, is het potentieel mogelijk een
radioverbinding te scheppen en dus ongewenste
bewegingen uit te voeren.
ATTENTIE
Na ongeveer vijf minuten stilstand gaat de
radiobediening uit en om hem weer aan te
zetten moet de activeringsprocedure herhaald
worden.
26 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Eerste Uitgave - Derde Druk
Bedienings Handleiding
Onderhoud
Houd u aan het volgende:
* Alleen gedeelten van het
routineonderhoud die in deze
handleiding genoemd worden,
mogen door de bediener
worden uitgevoerd.
* Periodieke
onderhoudsinspecties
moeten door gekwalificeerde
servicemonteurs worden
uitgevoerd, in overeenstemming
met de specificaties van de
fabrikant.
VOOROPGESTELD
Een zorgvuldig en regelmatig onderhoud garandeert
de bediener een altijd betrouwbaar en veilig toestel.
Daarom, nadat men onder speciale omstandigheden
met de machine gewerkt heeft (op slijk- of stofgrond,
e.d.) is het nodig deze goed schoon te maken, in te
smeren en een goede onderhoudsbeurt te geven.
Steeds nagaan of alle delen wel goed werkend
zijn, dat er geen olieverlies is, dat de protectie en
de veiligheidsinrichtingen in goede staat verkeren,
zo niet, de oorzaak ervan opzoeken en maatregels
treffen.
De garantie van TEREX GLOBAL GmbH
vervalt automatisch bij het niet opvolgen van de
geprogrammeerde onderhoudsnormen, aangegeven
in deze handleiding.
ATTENTIE
Het is verboden wijzigingen aan te brengen of
willekeurige ingrepen op het toestel of op de
radiobediening uit te voeren. Iedere willekeurige
wijziging van het toestel of van de radiobediening
die niet door TEREX GLOBAL GmbH of door
erkende assistentie centra zijn uitgevoerd,
doen automatisch de overeenstemming van het
toestel met de Richtlijn 2006/42/EG vervallen.
Code 57.0303.5144 RADIOBEDIENING 27
Bedienings Handleiding
Onderhoud
Eerste Uitgave - Derde Druk
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Ontvangsteenheid
Om de drie maanden moet:
1. de stof of ander opgehoopt materiaal van
de zendeenheid verwijderd worden: voor
de reiniging gebruik nooit oplosmiddelen of
brandbare/corrosieve producten en gebruik geen
hogedruk reinigers of stoomapparaten;
2. de integriteit en de aansluiting van de kabels
van de ontvangsteenheid gecontroleerd worden;
3. gecontroleerd worden of het typeplaatje goed
zichtbaar en heel is;
4. de integriteit van de ontvangstantenne en
van zijn kabel, magnetisch boven de cabine
aangesloten, gecontroleerd worden.
Externe elektrische geleiders
Om de 12 maanden moet:
1. de integriteit van de aansluitkabel tussen
ontvangsteenheid en toestel, over de hele
lengte, gecontroleerd worden;
2. de integriteit en de aansluiting van de stekkers
en stopcontacten gecontroleerd worden;
3. de bevestigingsbanden of andere hechtsystemen
gecontroleerd worden en indien nodig vervangen
worden;
4. gecontroleerd worden of de kabelmantel
niet beschadigd is, vooral in de buurt van de
doorvoeren.
DIAGNOSE
Indien de radiobediening niet aangaat controleer
de laadtoestand van de batterij: indien het groene
signalering LED knippert is de batterij van de
radiobediening ontladen, gebruik de meegeleverde
batterijoplader om het toestel op te laden. Als de
radiobesturing aan de stroomlijn wordt aangesloten
om de batterij op te laden gaat het groene signalering
LED tweemaal snel knipperen en vervolgens een
ogenblik uit.
Indien tijdens een gewone onderhoudsingreep
enkele storingen plaats hebben het
“ machine+radiobediening” samenstel
buitendienst stellen en contact opnemen met
de TEREX GLOBAL GmbH Assistentie Dienst.
De zendeenheid in schone en droge plaatsen
bewaren.
28 RADIOBEDIENING Code 57.0303.5144
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.