/ Battery Charging Systems / Welding Technology / Solar Electronics
VR 4000 Yard
Bedieningshandleiding
Lijst van reserveonderdelen
NL
Draadtoevoer
42,0426,0013,NL 007-10072015
Geachte lezer,
Inleiding
Wij danken u voor het vertrouwen dat u ons schenkt en feliciteren u met uw technisch
hoogwaardige Fronius product. De onderhavige handleiding helpt u erbij zich met dit
product vertrouwd te maken. Als u de handleiding zorgvuldig leest, zult u de veelzijdige
mogelijkheden van uw Fronius-product leren kennen. Alleen op deze wijze kunt u de
voordelen ervan optimaal benutten.
Neem a.u.b. nota van de veiligheidsvoorschriften en zorg hierdoor voor meer veiligheid
op de plaats waar het product wordt toegepast. De zorgvuldige behandeling van het
product waarborgt een lange levensduur, hoge kwaliteit en betrouwbaarheid. Dit zijn
essentiële voorwaarden voor uitstekende resultaten.
NL
ud_fr_st_et_00936012012
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR!
WAARSCHUWING!
VOORZICHTIG!
ATTENTIE!
Belangrijk!
„GEVAAR!“ Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar. Wanneer dit gevaar
niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
„WAARSCHUWING!“ Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie. Wanneer
deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk
letsel tot gevolg hebben.
„VOORZICHTIG!“ Duidt op een mogelijk riskante situatie. Wanneer deze
situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals
materiële schade tot gevolg hebben.
„ATTENTIE!“ duidt op het gevaar van minder goede resultaten en mogelijke
beschadiging van de uitrusting.
„Belangrijk!“ duidt op tips voor het gebruik en andere bijzonder nuttige informatie. Het
duidt niet op een riskante of gevaarlijke situatie.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ is afgebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Algemeen
NL
Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek volgens de officiële veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter
potentieel gevaar op voor:
-het leven van de gebruiker of dat van derden;
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie
van het apparaat te maken hebben, moeten:
-over de juiste kwalificaties beschikken;
-kennis van lassen hebben; en
-deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen.
De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de gebruiksaanwijzing moeten bovendien de
algemeen geldende en de lokale veiligheids- en milieuvoorschriften beschikbaar worden gesteld en worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
-in leesbare toestand houden;
-niet beschadigen; niet verwijderen;
-niet afdekken, afplakken of overschilderen.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren
op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk „Algemeen“ in de
gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het
inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gaat immers om uw veiligheid!
I
ud_fr_st_sv_01523 012013
Gebruik overeenkomstig de
bedoeling
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor werkzaamheden overeenkomstig
het bedoelde gebruik.
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor de lasmethode die op het kenplaatje is vermeld.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als niet overeenkomstig het bedoelde
gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Tot gebruik overeenkomstig het bedoelde gebruik behoort ook:
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen in de handleiding;
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen met betrekking tot
veiligheid en gevaren;
-het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
Gebruik het apparaat nooit voor de volgende doeleinden:
-het ontdooien van leidingen;
-het laden van batterijen of accu’s;
-het starten van motoren.
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgevingen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door
gebruik in woonomgevingen.
De fabrikant aanvaardt evenmin aansprakelijkheid voor gebrekkige of
onjuiste resultaten.
Omgevingsvoorwaarden
Verplichtingen
van de gebruiker
Het gebruik of het opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik
geldt niet als gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
-bij het lassen: -10 °C tot + 40 °C (14 °F tot 104 °F)
-bij transport en opslag: - 25 °C tot + 55 °C (-13 °F tot 131 °F)
Relatieve luchtvochtigheid:
-tot 50% bij 40 °C (104 °F)
-tot 90% bij 20 °C (68 °F)
Omgevingslucht: vrij van stof, zuren, corrosieve gassen of substanties, enz.
Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m (6.500 ft)
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten
werken die:
-op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het
apparaat;
-het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ en de waarschuwingen in deze
handleiding hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van
hun handtekening hebben bevestigd;
-voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende
mate veiligheidsbewust werkt.
II
Verplichtingen
van het personeel
Alle personen die met het apparaat moeten werken, verplichten zich vóór
aanvang van de werkzaamheden:
-de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie na te leven;
-het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ en de waarschuwingen in deze
handleiding te lezen, en door het zetten van hun handtekening te bevestigen dat zij deze hebben begrepen en zullen naleven.
Voordat u de werkplek verlaat, dient u na te gaan of er ook tijdens uw
afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
NetaansluitingApparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de
energiekwaliteit van het net beïnvloeden.
Dit kan voor bepaalde typen apparaten consequenties hebben in de vorm
van:
-aansluitbeperkingen
-eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie
-eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
bij de aansluiting op het openbare net
*)
*)
zie technische gegevens
Bescherming van
uzelf en derden
In dat geval moet de eigenaar of gebruiker van het apparaat eerst nagaan of
het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig, dient hiertoe te
worden overlegd met de energieleverancier.
NL
Tijdens het uitvoeren van laswerkzaamheden bent u blootgesteld aan
talrijke gevaren, zoals:
-vonken, rondvliegende hete metaaldeeltjes;
-voor ogen en huid schadelijke straling van de boog;
-schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker levensgevaarlijk zijn;
-gevaar van elektrische schokken door net- en lasstroom;
-verhoogde geluidsbelasting;
-schadelijke lasrook en -gassen.
Personen die tijdens het lassen bezig zijn met het werkstuk, moeten
geschikte beschermende kleding dragen met de volgende eigenschappen:
-moeilijk ontvlambaar;
-isolerend en droog;
-het hele lichaam bedekkend, onbeschadigd en in goede toestand;
-veiligheidshelm;
-broek zonder omslag.
III
ud_fr_st_sv_01523 012013
Bescherming van
uzelf en derden
(vervolg)
Onder het dragen van beschermende kleding wordt onder meer verstaan:
-het afschermen van ogen en gezicht met een laskap die is uitgerust met
de juiste filters ter bescherming tegen UV-straling, hitte en vonken;
-het dragen (achter de laskap) van een geschikte lasbril met zijbescherming;
-het dragen van stevige schoenen die ook onder vochtige omstandigheden isoleren;
-het beschermen van de handen met geschikte handschoenen (elektrisch isolerend, hittebestendig).
-Draag gehoorbescherming ter vermindering van de geluidsbelasting en
ter voorkoming van gehoorschade.
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en tijdens
het lassen van de werkplek weghouden. Bevinden zich echter nog personen
in de omgeving, dan:
-wijst u deze op alle mogelijke gevaren (schade aan de ogen door het
licht van de boog, letstel door vonken, schadelijke lasrook, geluidsbelasting, risico van schokken door net- of lasstroom, enz.);
-stelt u geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking; of
-installeert u geschikte beschermwanden en beschermgordijnen.
Informatie over
de geluidsemissiewaarden
Gevaar door
schadelijke
gassen en dampen
Het apparaat produceert in onbelaste toestand en in de afkoelfase na het
uitvoeren van werkzaamheden een maximaal geluidsniveau van <80dB(A)
(ref. 1pW) overeenkomstig het maximaal toelaatbare arbeidspunt bij normbelasting volgens EN 60974-1.
Voor het lassen (en snijden) zelf kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien deze afhangt van de lasmethode (of snijmethode) en de omgeving. De emissiewaarde is afhankelijk van uiteenlopende
parameters, zoals het toegepaste lasproces (MIG/MAG-, TIG-lassen), de
gekozen stroomsoort (gelijkstroom, wisselstroom), het vermogen, het type
werkstuk, de resonantie-eigenschappen van het werkstuk, de omgeving van
de werkplek, enz.
De rook die bij het lassen ontstaat, bevat gassen en dampen die een gevaar
vormen voor de gezondheid.
Lasrook bevat stoffen die onder bepaalde omstandigheden geboorteschade
en kanker kunnen veroorzaken.
Houd uw gezicht uit de buurt van lasrook en -gassen.
Rook en schadelijke gassen:
-niet inademen;
-via een geschikte methode afzuigen uit de werkplaats.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht.
Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een ademhalingsmasker met
luchttoevoer.
Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de
gemeten emissies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaarden.
IV
Gevaar door
schadelijke
gassen en dampen
(vervolg)
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles of sluit de
centrale gasvoorziening.
Voor de mate waarin de lasrook schadelijk is, zijn onder meer de volgende
componenten verantwoordelijk:
-de metalen die voor het werkstuk worden gebruikt;
-de gebruikte elektroden;
-coatings;
-reinigingsmiddelen, ontvettingsmiddelen e.d.
Houd u altijd aan de aanwijzingen in de veiligheidsinformatiebladen voor
genoemde componenten en volg instructies van de fabrikant op.
Zorg ervoor dat ontvlambare dampen (bijvoorbeeld van oplosmiddelen) niet
binnen het stralingsbereik van de boog terechtkomen.
Gevaar door
vonken
Gevaren door
net- en lasstroom
Vonken kunnen brand en explosies veroorzaken.
Voer nooit laswerkzaamheden uit in de nabijheid van brandbare materialen.
Brandbare materialen moeten ten minste 11 meter (35 ft.) van de boog
verwijderd zijn of worden voorzien van een betrouwbare afdekking.
Houd een geschikte, geteste brandblusser bij de hand.
Vonken en hete metaaldeeltjes kunnen ook door kleine kieren en openingen
in de omgeving terechtkomen. Om te voorkomen dat hierdoor kans op
letsel of brandgevaar ontstaat, moet u passende maatregelen nemen.
Niet lassen in brand- en explosiegevaarlijke omgevingen of aan gesloten
tanks, vaten en buizen als deze niet zijn voorbereid conform de nationale en
internationale normen.
Er mag niet worden gelast aan houders waarin zich gassen, drijfstoffen,
minerale oliën e.d. bevinden/hebben bevonden. Restanten van deze stoffen
kunnen een explosie veroorzaken.
Een elektrische schok is per definitie levensgevaarlijk en kan dodelijk zijn.
Spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat niet aanraken.
NL
Bij MIG/MAG- en TIG-lassen zijn ook de lasdraad, de draadspoel, de aandrijfrollen en alle metalen onderdelen die met de lasdraad in aanraking komen,
spanningvoerend.
Plaats de draadtoevoer altijd op een voldoende geïsoleerde ondergrond of
gebruik een geschikte, isolerende unit voor de draadtoevoer.
Om uzelf en anderen adequaat te beschermen tegen aarde- en massapotentiaal, dient u te zorgen voor een voldoende isolerende, droge ondergrond
of afdekking. De ondergrond of afdekking moet het gebied tussen lichaam
en aarde- of massapotentiaal volledig afdekken.
Alle kabelsen leidingen moeten vastzitten, onbeschadigd en geïsoleerd zijn,
en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte
aangetaste of beschadigde kabels/leidingen, en kabels/leidingen met een te
dunne kern direct vervangen.
V
ud_fr_st_sv_01523 012013
Gevaren door
net- en lasstroom
(vervolg)
Wikkel kabels en leidingen niet om uw lichaam of om lichaamsdelen.
De laselektrode (staafelektrode, wolfraamelektrode, lasdraad, enz.):
-nooit ter afkoeling onderdompelen in een vloeistof;
-nooit aanraken wanneer de stroombron is ingeschakeld.
Tussen de laselektroden van twee lasapparaten kan zich bijvoorbeeld de
dubbele nullastspanning van één lasapparaat voordoen. Bij gelijktijdige
aanraking van de potentialen van beide elektroden bestaat dan onder
bepaalde omstandigheden levensgevaar.
Laat de net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur controleren op een juiste werking van de randaardeleiding.
Sluit het apparaat alleen aan op een wandcontactdoos met randaardecontact dat deel uitmaakt van een geaard net.
Wordt het apparaat op een net zonder randaarde en een wandcontactdoos
zonder randaardecontact aangesloten, dan geldt dit als ernstig nalatig. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Zorg, indien noodzakelijk, met hiertoe geschikte middelen voor voldoende
aarding van het werkstuk.
Schakel niet-gebruikte apparaten uit.
Zwerfstromen
Draag bij werkzaamheden op hoogte een valbeschermingsuitrusting.
Voor u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert, moet u het apparaat
uitschakelen en de netstekker uit de wandcontactdoos halen.
Plaats een duidelijk leesbaar en begrijpelijk waarschuwingsbord om te
voorkomen dat de netstekker opnieuw in de wandcontactdoos wordt gestoken en het apparaat weer wordt ingeschakeld.
Na het openen van het apparaat:
-alle onderdelen die elektrisch geladen zijn, ontladen;
-controleren of alle componenten van het apparaat stroomloos zijn.
Indien u werkzaamheden moet uitvoeren aan spanningvoerende delen,
werk dan samen met een tweede persoon, die de hoofdschakelaar bijtijds
kan uitschakelen.
Als onderstaande aanwijzingen niet worden opgevolgd, ontstaan er mogelijk
zwerfstromen. Deze kunnen het volgende veroorzaken:
-brand;
-oververhitting van onderdelen die in contact staan met het werkstuk;
-beschadiging van randaardeleidingen;
-beschadiging van het apparaat en andere elektrische installaties.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Zorg voor een stevige verbinding tussen de werkstukklem en het werkstuk.
Bevestig de werkstukklem zo dicht mogelijk bij de plaats waar u gaat lassen.
Zorg bij een elektrisch geleidende ondergrond voor voldoende isolatie
tussen de ondergrond en het apparaat.
VI
Zwerfstromen
(vervolg)
Houd bij het gebruik van stroomverdelers, units met een dubbele kop enz.
rekening met het volgende: Ook de elektrode van de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder is spanningvoerend. Zorg voor een voldoende
geïsoleerde opslagpositie voor de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder.
Bij geautomatiseerde MIG/MAG-toepassingen moet de elektrode goed
geïsoleerd van de lasdraadhouder, grote spoel of draadspoel naar de
draadtoevoer worden geleid.
EMV-apparaatclassificaties
Apparaten van emissieklasse A:
-zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden
-kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen
door straling veroorzaken
Apparaten van emissieklasse B:
-voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden Dit
geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd
op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens
EMV-maatregelenIn uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrens-
waarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied
(bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of
als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers).
In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen om de
storing op te heffen.
Controleer en beoordeel mogelijke problemen en storingsgevoeligheid van
installaties in de omgeving volgens de geldende nationale en internationale
bepalingen. Het betreft bijvoorbeeld:
-veiligheidsinstallaties;
-netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht;
-data- en telecommunicatie-installaties;
-meet- en kalibratie-installaties.
NL
Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen:
a) Netvoeding
-Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet,
elektromagnetische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik
bijvoorbeeld een geschikt netfilter).
b) Laskabels
-Houd ze zo kort mogelijk.
-Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen).
-Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
c) Potentiaalegalisatie
d) Aarding van het werkstuk
-Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardeverbinding tot stand.
e) Afscherming, indien noodzakelijk
-Scherm andere installaties in de omgeving af.
-Scherm de complete lasinstallatie af.
VII
ud_fr_st_sv_01523 012013
EMF-maatregelen
Elektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezondheid veroorzaken:
-Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid
bevinden, bijvoorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen.
-Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren,
voordat zij zich in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het
lasproces begeven.
-De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser
moet om veiligheidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden.
-Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet
om het lichaam of lichaamsdelen wikkelen.
Bijzondere
gevaren
Houd handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt van
bewegende onderdelen als:
-ventilatoren;
-tandwielen;
-rollen;
-aandrijfassen;
-draadspoelen en lasdraden.
Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving
of in draaiende machineonderdelen.
Afdekkingen en zijdelen mogen uitsluitend worden geopend/verwijderd
gedurende het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
Tijdens het gebruik:
-controleren of alle afdekkingen zijn gesloten en alle zijdelen correct zijn
gemonteerd;
-alle afdekkingen en zijdelen gesloten houden.
Het uitsteken van de lasdraad uit de lastoorts levert een hoog risico op letsel
op (verwondingen aan handen, gezicht, ogen, enz.). Houd de toorts daarom
steeds zo ver mogelijk verwijderd van uw lichaam (apparaten met draadtoevoer).
Raak het werkstuk tijdens en na het lassen niet aan - verbrandingsgevaar.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Van afkoelende werkstukken kan slak afspringen. Draag daarom ook bij het
nabewerken van werkstukken de voorgeschreven beschermende uitrusting
en zorg ervoor dat andere personen voldoende zijn beschermd.
Laat lastoortsen en andere uitrustingscomponenten met een hoge bedrijfstemperatuur afkoelen voordat u eraan gaat werken.
In ruimtes met een verhoogd risico op brand of explosie gelden bijzondere
voorschriften. Houd u aan de geldende nationale en internationale bepalingen.
Stroombronnen voor werkzaamheden in ruimtes met een verhoogd elektrisch risico (bijvoorbeeld ketels) moeten zijn voorzien van het symbool
(Safety). De stroombron zelf mag zich echter niet in zulke ruimtes bevinden.
Verbrandingsgevaar door uittredend koelmiddel. Schakel het koelapparaat
uit voordat u de aansluiting van watertoevoer/-afvoer afkoppelt.
VIII
Bijzondere
gevaren
(vervolg)
Gebruik voor het kraantransport van apparaten uitsluitend geschikte lastopnamemiddelen van de fabrikant.
-Bevestig kettingen of kabels aan alle hiervoor bestemde ophangpunten
op het geschikte lastopnamemiddel.
-De kettingen of kabels moeten een zo klein mogelijke afwijking van hun
loodrechte stand hebben.
-Verwijder gasflessen en draadtoevoer (MIG/MAG- en TIG-apparaten).
Gebruik bij kraanophanging van de draadtoevoer tijdens het lassen altijd
een geschikte, isolerende draadtoevoerophanging (MIG/MAG- en TIGapparaten).
Als het apparaat is voorzien van een draagriem of -greep, mag deze uitsluitend worden gebruikt om het apparaat met de hand te dragen. De draagriem/-greep is niet geschikt voor transport van het apparaat per kraan,
heftruck of ander mechanisch hefwerktuig.
Alle aanslagmiddelen (riemen, beugels, kettingen, enz.) die voor het transport van het apparaat of onderdelen ervan worden gebruikt, moeten regelmatig worden gecontroleerd (bijvoorbeeld op mechanische beschadigingen,
corrosie en aantasting door omgevingsinvloeden).
Interval en omvang van deze controles moeten minimaal voldoen aan de
geldende nationale normen en richtlijnen.
Bij gebruik van een adapter voor de beschermgasaansluiting bestaat het
gevaar dat er onopgemerkt kleur- en reukloos beschermgas vrijkomt.
Omwikkel daarom, vóór het monteren, de schroefdraad aan apparaatzijde
van de adapter voor de beschermgasaansluiting met geschikte Teflon-tape.
Vermindering
van de lasresultaten
Gevaar door
beschermgasflessen
NL
Om ervoor te zorgen dat het lassysteem correct en veilig functioneert, moet
het beschermgas aan de volgende kwaliteitseisen voldoen:
-Partikelgrootte van vaste stoffen <40µm
-Drukdauwpunkt<-20°C
-Max. oliegehalte <25mg/m³
Gebruik zo nodig geschikte filters.
ATTENTIE! Met name bij toepassing van ringleidingen is er vervuilingsrisico aanwezig.
Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen
exploderen. Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasuitrusting, moet er uiterst voorzichtig mee worden omgegaan.
Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte,
mechanisch geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen.
Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding,
zodat ze niet om kunnen vallen.
Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van
het lasapparaat en andere).
IX
ud_fr_st_sv_01523 012013
Gevaar door
beschermgasflessen
(vervolg)
Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles.
Raak een beschermgasfles nooit aan met een laselektrode.
Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles onder druk.
Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke
werkzaamheden. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires
(regelaars, slangen, fittingen, enz.). Gebruik beschermgasflessen en accessoires alleen als deze in goede staat zijn.
Draai bij het openen van ventielen op de beschermgasfles het gezicht weg
van de uitlaat.
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles.
Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en
de accessoires, en neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.
Veiligheidsmaatregelen op de
opstelplaats en
bij het transport
Een omvallend apparaat kan resulteren in levensgevaar! Stel het apparaat
op op een vlakke, vaste ondergrond. Zorg dat het apparaat stabiel staat.
-Een hellinghoek van maximaal 10° is toelaatbaar.
In brand- en explosiegevaarlijke ruimten gelden bijzondere voorschriften
-neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.
Zorg er d.m.v. instructies en controles binnen het bedrijf voor dat de omgeving van de werkplek altijd schoon en overzichtelijk is.
Plaats en gebruik het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje
aangeduide beschermingsgraad.
Houd rondom het apparaat een ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) vrij, zodat de
koelluchtstroom niet wordt gehinderd.
Zorg er bij het transport van het apparaat voor dat u zich houdt aan de
geldende nationale en regionale richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Dit
geldt met name voor de richtlijnen m.b.t. potentiële gevaren bij verzending
en transport.
Tap het koelmiddel altijd volledig af voordat u het apparaat transporteert.
Demonteer vóór transport bovendien de volgende componenten:
-draadtoevoer;
-draadspoel;
-beschermgasfles.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een
grondige visuele inspectie uit. Laat eventuele beschadigingen vóór de
inbedrijfname repareren door vakkundig onderhoudspersoneel.
X
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle beveiligingssystemen
volledig operationeel zijn. Zijn de beveiligingssystemen niet volledig operationeel, dan levert dit potentieel gevaar op voor:
-het leven van de gebruiker of dat van derden;
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Laat niet volledig operationele beveiligingssystemen repareren voordat u het
apparaat inschakelt.
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Voordat u het apparaat inschakelt, dient u te controleren of niemand gevaar
loopt.
-Controleer ten minste eenmaal per week of het apparaat geen zichtbare
schade vertoont en of de beveiligingssystemen naar behoren werken.
-Bevestig beschermgasflessen altijd op de juiste manier en verwijder ze
van tevoren bij kraantransport.
-Op grond van de eigenschappen (mate van elektrische geleidbaarheid
en brandbaarheid, vorstbeschermingsgraad, combineerbaarheid met
bepaalde grondstoffen, enz.) is alleen het originele koelmiddel van de
fabrikant geschikt voor gebruik in onze apparaten.
-Gebruik uitsluitend een geschikt origineel koelmiddel van de fabrikant.
-Vermeng het originele koelmiddel van de fabrikant niet met andere
koelmiddelen.
-Gebruikt u toch een ander koelmiddel en ontstaat hierdoor schade, dan
is de fabrikant hiervoor niet aansprakelijk en vervalt elke aanspraak op
garantie.
-Onder bepaalde omstandigheden is het koelmiddel ontvlambaar. Vervoer het koelmiddel alleen in gesloten, originele houders, en houd het
verwijderd van mogelijke ontstekingsbronnen.
-Voer afgewerkt koelmiddel af volgens de geldende nationale en internationale voorschriften. Een veiligheidsinformatieblad is verkrijgbaar via de
servicedienst of op de website van de fabrikant.
-Controleer, voordat u begint met lassen, altijd de koelmiddelstand in het
apparaat (in afgekoelde toestand).
NL
Onderhoud en
reparatie
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze
voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd. Gebruik
alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde
onderdelen).
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan aan het
apparaat.
Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
Geef bij bestellingen op: de exacte benaming en het onderdeelnummer
volgens de onderdelenlijst, het serienummer van uw apparaat.
XI
ud_fr_st_sv_01523 012013
Veiligheidscontrole
De fabrikant raadt aan om minstens eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole aan het apparaat uit te laten voeren.
De fabrikant raadt bovendien een kalibratie van de stroombronnen aan,
eveneens om de 12 maanden.
Een veiligheidscontrole door een gekwalificeerde elektromonteur wordt
aanbevolen
-na het aanbrengen van wijzigingen
-na installatie of ombouw
-na het uitvoeren van reparaties en onderhoud
-na elke periode van maximaal twaalf maanden.
Voor de veiligheidscontrole dient u zich te houden aan de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles en kalibraties kunt u zich wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek
alle noodzakelijke documentatie.
Recycling
Veiligheidssymbolen
Gegevensbescherming
Gooi dit apparaat niet weg als huisvuil!
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wetten,
moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en
milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw
leverancier of breng ze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving.
Het negeren van deze EU-directieven heeft mogelijk schadelijke effecten op
het milieu en uw gezondheid!
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen die in de richtlijnen
voor laagspanningsverdraagzaamheid en elektromagnetische verdraagzaamheid worden gesteld (zoals de relevante productnormen van de normenserie EN 60 974).
Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool, voldoen aan de eisen
van de relevante Canadese en Amerikaanse normen.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die
afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste
persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
Auteursrecht
ud_fr_st_sv_01523 012013
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Teksten en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij
het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze
handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot
verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor
uw opmerkingen.
Rem instellen ............................................................................................................................................... 14
Rem instellen .......................................................................................................................................... 14
Opbouw van de remmen ......................................................................................................................... 15
Bij elke ingebruikneming ......................................................................................................................... 19
Elke 6 maanden ...................................................................................................................................... 19
ProductconceptDe draadtoevoer VR 4000 Yard met vierrollen-aandrijving is bedoeld voor het gebruik
van draadspoelen met een diameter tot 300 mm.
De Yard draadtoevoer is speciaal ontwikkeld voor het gebruik op werven en in de
offshore-industrie. De ergonomische behuizing bestaat uit poederbeklede aluminiumplaten. Het gebruik van deze platen zorgt voor het lage gewicht en draagt ook bij aan
buitengewone stevigheid en corrosiebestendigheid.
De best mogelijke bescherming van de draadspoel tegen stof en andere verontreinigingen is gegarandeerd door de gesloten uitvoering van de VR 4000 Yard.
Andere eigenschappen van de Yard draadtoevoer zijn geschiktheid voor mangaten en
de mogelijkheid om de draadtoevoer ook liggend in te zetten.
Naast zijn uitgesproken hanteerbaarheid is de VR 4000 Yard ook bijzonder geschikt
voor gebruik met zeer lange leidingpakketten.
De draadtoevoer is geschikt voor alle in de handel verkrijgbare beschermgassen.
De VR 4000 Yard wordt aangeboden met aansluiting Lasbrander Fronius / Dinse / Euro.
Opties
De Yard draadtoevoer is bijzonder geschikt voor het gebruik van zelfbeschermende
vuldraden. Omdat deze voornamelijk met gasgekoelde lasbranders worden gebruikt,
bezit de VR 4000 Yard om reden van gewichtsbesparing geen standaard wateraansluitingen.
Ook in combinatie met de basische vuldraden van 1,2 mm (0,047 inch) heeft het gebruik van gasgekoelde branders zich bewezen.
Bedrijfskeuzeschakelaar
Aanbevolen bij gebruik van bijzonder lange leidingpakketten.
Direct op de plaats van gebruik kunnen
-het proces en de bedrijfssoort worden gekozen,
-de functies gascontrole en draadinvoer worden uitgevoerd.
Sleutelschakelaar (op de stroombron)
Aanbevolen bij gebruik met lange leidingpakketten, wanneer de stroombron zich
meestal buiten het zicht bevindt.
Optimale bescherming tegen invloeden van buitenaf
Convergerend deel, draadgeleidingstoepassing en capillaire buis van staal
Aanbevolen voor toepassing in combinatie met zelfbeschermende vuldraden
2
Waarschuwingen
op het apparaat
De Yard draadtoevoer is voorzien van veiligheidssymbolen op het typeplaatje. De
veiligheidssymbolen mogen noch worden verwijderd noch worden overgeschilderd. De
symbolen waarschuwen tegen verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel
en ernstige schade aan eigendommen.
Lassen is gevaarlijk. Aan de volgende
basisvoorwaarden moet worden
voldaan:
-Voldoende kwalificatie voor het
lassen
-Geschikte beschermende uitrusting
-Het weghouden van buitenstaanders
Waarschuwing bij draadtoevoer VR 4000 Yard
Beschreven functies pas gebruiken
nadat de volgende documenten volledig
zijn gelezen en begrepen:
-deze gebruiksaanwijzing
-alle gebruiksaanwijzingen van de
systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften
3
Bedieningselementen en aansluitingen
WAARSCHUWING! Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en
materiële schade veroorzaken. De beschreven functies pas gebruiken
nadat de handleiding volledig is gelezen en begrepen.
Algemeen
BELANGRIJK! Parameters die op de draadtoevoer VR 4000 Yard kunnen worden
ingesteld, kunnen niet op de stroombron worden ingesteld. Parameterwijzigingen
kunnen alleen plaatsvinden op de draadtoevoer VR 4000 Yard.
Bedieningselementen en aansluitingen: Vooraanzicht en
Zijaanzicht links
Elektrode lassen ... beïnvloeden van de kortsluit-stroomsterkte op het moment van
de druppelovergang
0zwakke en spatarme lichtboog
100 hardere en stabielere lichtboog
(3) Aansluiting lasbrander (Euro, Dinse)
ontvangt de lasbrander
(4) Aansluiting lasbrander-sturing (optie)
aansluiting van de Tuchel-stekker voor de lasbrander
gestandaardiseerde aansluitbus voor systeemuitbreidingen (bijv. afstandsbediening, lasbrander JobMaster, enz.)
(8) Draadspoelopname met rem en korfspoeladapter
voor opname van genormeerde lasdraadspoelen tot max. 18 kg
Bij gebruik van zelfbeschermende vuldraden:
-bedraagt de spoeldiameter 250 mm
-zijn speciale draadspoeladapters noodzakelijk
(9) 4-rollenaandrijving
(10) Bedrijfskeuzeschakelaar (optie)
inclusief toets gascontrole / draadinsteek
BELANGRIJK! Instellingen die op de optie Bedrijfskeuzeschakelaar (10) worden
ingesteld kunnen op andere bedieningselementen niet worden gewijzigd, bijv.:
-op het bedieningspaneel van de stroombron
-op de voorzijde van de draadtoevoer
-op de afstandsbediening
(11) Toets Draadinsteek / Gascontrole
Toets naar beneden drukken:
voor gas- en stroomloze invoer van de draadelektrode in het leidingpakket. Terwijl
de toets wordt vastgehouden werkt de draadtoevoer met insteeksnelheid.
Toets naar boven drukken:
voor het instellen van de benodigde hoeveelheid gas voor de drukverminderaar.
Zolang de toets naar boven wordt gedrukt stroomt gas uit.
WAARSCHUWING! Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en
materiële schade veroorzaken. De hierna beschreven werkzaamheden
mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd! Houd u aan
de veiligheidsvoorschriften in de bedieningshandleiding van de stroombron.
Veiligheid
Gebruik overeenkomstig de
bedoeling
Lasbrander
monteren
De Yard draadtoevoeren mag uitsluitend voor MIG/MAG lassen, in combinatie met een
stroombron TS 4000 / 5000 resp. TPS 3200 / 4000 / 5000 worden gebruikt.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als niet overeenkomstig het bedoelde gebruik.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Neem de bedieningshandleiding van de stroombron in het hoofdstuk „Installatie“,
rubriek „Voor de inbedrijfstelling van de stroombron“ ook de punten „Omgevingsfactoren“ en „Netaansluiting“ in acht.
OPMERKING! Geldt bij gebruik van 70 m lange leidingpakketten, die zelf zijn
geproduceerd of bij andere fabrikanten zijn gekocht:
-Let erop dat de dwarsdoorsnede van de voedingsleidingen van de draadaandrijving minstens 13 mm² (0,02 sq.in.) is.
Er kunnen alleen lasbranders worden gebruikt die geschikt zijn voor de aansluiting
Lasbrander Dinse / Euro.
Is de VR 4000 Yard met optionele wateraansluitingen uitgerust, alleen lasbranders met
externe wateraansluitingen gebruiken.
1.Netschakelaar voor de stroombron in
stand - O - zetten
2.Goed uitgeruste lasbrander met het
convergerend deel vooraan in de
aansluiting Lasbrander (1) schuiven
3.Lasbrander vastzetten:
Wartelmoer van de lasbrander met de
hand op de aansluiting lasbrander (1)
vastzetten
(1)
Lasbrander aansluiten
7
Lasbrander
monteren
(vervolg)
4.Indien aanwezig de stuurstekker van
de lasbrander op de aansluitbus
Branderbesturing (3) - Optie - aansluiten en vergrendelen
5.Indien aanwezig, wateraansluitingen
voor watertoevoer en -afvoer van de
lasbrander op de steekaansluitingen
(4) en (5) van de draadtoevoer
aansluiten.
(3)(4)(5)
Aansluiting lasbrander-sturing en wateraansluitingen
(optie)
Verbindingsleidingpakket op
draadtoevoer
bevestigen
Verbindingsleidingenpakket
met draadtoevoer
verbinden
(1)
Trekontlasting op draadtoevoer bevestigen
(2)
(3)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
1.Netschakelaar voor de stroombron in
stand - O - zetten
2.Indien aanwezig, draadtoevoer op de
draaitap van de draaitapopname
laten aangrijpen
3.Afdekking op de rechterzijde van de
draadtoevoer verwijderen
4.Metalen stuk (2) van de trekontlasting
(1) op het verbindingsleidingpakket
(3) in de verankering (4) op de
draadtoevoer aansluiten
(4)
OPMERKING! Om slijtage te
voorkomen moet bij het aansluiten van de kabel / leiding van het
verbindingsleidingpakket een lus
naar binnen vormen.
1.Gasleiding van het verbindingsleidingpakket op aansluitbus Beschermgas (1) aansluiten en wartelmoer
vastdraaien
2.Kabel laspotentiaal van het verbindingsleidingpakket in de (+) stroomaansluiting (2) steken en door
middel van draaien vergrendelen
Verbindingsleidingenpakket met draadtoevoer
verbinden
8
3.Stekker LocalNet van het verbindingsleidingpakket in de aansluiting
LocalNet (3) steken en met wartelmoer vastzetten
Verbindingsleidingenpakket
met draadtoevoer
verbinden
(vervolg)
4.Indien aanwezig: leiding watervooren terugloop van het verbindingsleidingpakket met de juiste kleuren op
de stekkeraansluitingen (4) en (5) Optie - aansluiten en met wartelmoer
vastdraaien
Verbindingsleidingpakket op
draadtoevoer
neerleggen
OPMERKING! Bij het neerleggen van het verbindingsleidingpakket (2) erop
letten dat dit
-via de opening (1) verloopt
-bij een gesloten kap niet knikt
Verbindingsleidingpakket neerleggen
(1)
1.Verbindingsleidingpakket (2) via de
opening (1) aanleggen
2.Kap op de rechterzijde van de VR
4000 Yard sluiten
(2)
Verbindingsleidingpakket met
stroombron
verbinden
De aansluiting van het verbindingsleidingpakket op de stroombron geschiedt volgens
de bedieningshandleiding van de stroombron.
9
Convergerend deel, draadtoevoertoepassing en ca-
WAARSCHUWING! Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en
materiële schade veroorzaken. De hierna beschreven werkzaamheden
mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd! Houd u
aan de veiligheidsvoorschriften in de bedieningshandleiding van de stroom-
pillaire buis van staal inbouwen
Veiligheid
Convergerend
deel, draadgeleidingstoepassing
en capillaire buis
Aandrijfrollen
verwijderen
Standaard
(1)
Staal
(2)(3)
(1) (2)(3)
Convergerend deel, draadtoevoertoepassing en
capillaire buis standaarde en van staal
1
1
2
4
De afbeelding toont:
(1) het convergerend deel
(2) de draadtoevoertoepassing
(3) de capillaire buis
in standaard uitvoering alsook in stalen
uitvoering (optie).
OPMERKING! De stalen uitvoering (Optie) wordt vooral bij het
gebruik van zelfbeschermende
vuldraden aanbevolen.
4
6
5
6
10
Capillaire buis
vervangen
Capillaire buis vervangen
(1)
(1)
1.Op het gebied van de 4-rollenaandrijving capillaire buis (1) van messing
door aandrukken met schroevendraaier losmaken (Afb. 10)
2.Capillaire buis (1) uit de aansluiting
Lasbrander verwijderen
3.Capillaire buis (1) van staal in de
aansluiting Lasbrander plaatsen en
door middel van een tang tot de klik
inschuiven
Draadgeleidingstoepassing
vervangen
1.Draadgeleidingstoepassing (1) van
kunststof met tang verwijderen
(1)
Draadgeleidingstoepassing verwijderen
OPMERKING! Bij het gebruik
van de draadgeleidingstoepassing (1) van staal de schroevendraaier volgens de afbeelding
opzetten om de kunststoffen
delen op de 4-rollenaandrijving
niet te beschadigen.
(1)
Draadgeleidingstoepassing aanbrengen
2.Draadgeleidingstoepassing (1) van
staal met schroevendraaier aanbrengen
11
Convergerend
deel vervangen
1.Convergerend deel (1) van kunststof
door middel van tang verwijderen
2.Convergerend deel (1) tot de klik
inschuiven
(1)
Convergerend deel plaatsen
Aandrijfrollen
monteren
2
1
2
5
4
3
3
1
2
1
2
3
12
Draadspoel inzetten, korfspoel inzetten
Veiligheid
Draadspoel
inzetten
VOORZICHTIG! Risico op verwonding door veerwerking van de opgerolde
draadelektrode. Houd bij het inzetten van de draadspoel / korfspoel het
uiteinde van de draadelektrode goed vast, om verwondingen door terugspringende draadelektrode te vermijden.
VOORZICHTIG! Gevaar op verwonding door vallende draadspoel / korfspoel. Zorg ervoor dat de draadspoel of korfspoel met de korfspoel-adapter
goed aan de ingang Draadspoel vast zit.
Korfspoelen
inzetten
OPMERKING! Bij het werken met korfspoelen alleen de bij de draadtoevoer
bijgeleverde korfspoel-adapter gebruiken! USA-draadtoevoeren worden
zonder korfspoel-adapter geleverd.
VOORZICHTIG! Gevaar op verwonding door vallende korfspoel. Zet de
korfspoel zodanig op de meegeleverde korfspoel-adapter vast dat de
verbindingsstukken van de korfspoel zich binnen de nokvormige groef van
de korfspoel-adapter bevinden.
13
Rem instellen
Algemeen
Rem instellen
BELANGRIJK! Na het loslaten van de brandertoets mag de draadspoel niet nalopen.
Indien nodig rem afstellen.
14
Opbouw van de
VOORZICHTIG! Gevaar door vallende draadspoel. Om ervoor te zorgen
dat de draadspoel vast zit en een optimale remwerking zeker te stellen
moet de montage van de rem overeenkomstig de volgende afbeelding
worden uitgevoerd.
remmen
15
Aandrijfrollen inzetten/verwisselen
Algemeen
USA Draadtoevoeren
Aandrijfrollen
inzetten/verwisselen
Om te zorgen voor een optimale ontsluiting van de draadelektrode moeten de aandrijfrollen op de thermisch te lassen draaddiameter en de draadlegering zijn aangepast.
BELANGRIJK! Alleen aandrijfrollen gebruiken die geschikt zijn voor de draadelektrode!
Een overzicht van de beschikbare aandrijfrollen en hun inzetmogelijkheden vindt u in de
lijst van reserveonderdelen.
In de USA worden alle draadtoevoeren zonder aandrijfrollen geleverd. Na het inzetten
van de draadspoel moeten de aandrijfrollen in de draadtoevoer worden ingezet.
1
1
2
4
4
6
2
1
6
5
2
5
4
3
3
1
2
1
2
3
16
Draadelektrode laten inlopen
Draadelektrode
laten inlopen
VOORZICHTIG! Risico op verwonding door veerwerking van de opgerolde
draadelektrode. Houd bij het inschuiven van de draadelektrode in de 4rollenaandrijving het uiteinde van de draadelektrode goed vast, om verwondingen door terugspringende draadelektrode te vermijden.
VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de lasbrander door scherpkantig uiteinde van de draadelektrode. Voor het invoeren van de draadelektrode
het uiteinde goed afbramen.
1
1
4
2
4
2
1
2
3
2
3
2
3
1
17
Draadelektrode
laten inlopen
(vervolg)
VOORZICHTIG! Gevaar van lichamelijk letsel door naar buiten komende
elektrode. Bij het indrukken van de toets Draadinsteken de lasbrander bij
het gezicht en lichaam weghouden.
Contactdruk
instellen
OPMERKING! Contactdruk zodanig instellen dat de draadelektrode niet wordt
gedeformeerd maar een goed draadtransport is gewaarborgd.
1
1
1
Contactdruk referentiepunten
Halfronde rollenTrapezerollenKunststof rollen
Aluminium1,5-3,5 - 4,5
Staal3 - 41,5-
CrNi3 - 41,5-
18
Verzorging, onderhoud en recycling
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Vóór het
openen van het apparaat
-Netschakelaar in positie - O - schakelen
-Apparaat van het net loskoppelen
-een duidelijk waarschuwingsbord tegen het opnieuw inschakelen
aanbrengen
-met behulp van een geschikte meter vaststellen dat elektrisch geladen
onderdelen (bijv. condensatoren) zijn ontladen
AlgemeenDe draadtoevoeren hebben onder normale bedrijfsomstandigheden slechts minimale
verzorging en onderhoud nodig. Enkele punten verdienen echter absoluut aandacht,
om de lasinstallatie jarenlang gebruiksklaar te houden.
Bij elke ingebruikneming
Elke 6 maanden
Recycling
-Lasbrander, verbindingsleidingpakket en aardeverbinding op beschadigingen
controleren
-Optische controle op beschadiging van de aandrijfrollen en draadgeleidingskernen
-Contactdruk van de draadstimuleringsrollen controleren en indien nodig instellen
-Rem controleren en indien nodig instellen
-Zijstukken van het apparaat demonteren en de binnenkant van het apparaat met
droge, gereduceerde perslucht schoonblazen
ATTENTIE! Risico op beschadiging van de elektronische onderdelen. Elektronische onderdelen niet van korte afstand schoonblazen.
Het afvoeren mag uitsluitend volgens de nationale en regionale bepalingen plaatsvinden.
19
Technische gegevens
Draadtoevoer VR
4000 Yard
Voedingsspanning24 V DC / 55 V DC
Nominale stroom2 A / 4 A
Draaddiameter0,8-1,6 mm
(0,03 - 0,06 in.)
Draadsnelheid0,5 - 22 m/min
(19,69 - 866,14 ipm)
VeiligheidsklasseIP 23
Afmetingen (l / b / h)610 x 210 x 400 mm
(24,03 / 8,27 / 15,76 in.)
Gewicht (uitvoering voor gasgekoelde brander zonder draadspoel)11,2 kg
13PRINT SR 41PC-BOARD SR 41CIRCUIT ELECTRONIQUE SR 414,070,677,Z
14BEFEST.FLANSCH ABGEDR. BIN-ZAFASTENER FLANGE TURNED OFFCOUVERCLE DE CONNEXION42,0300,1053
15WIDPOT 22K 10 ABW1POTENTIOMETER 22 K / 10POTENTIOMETRE 22 K / 1041,0001,0001
16ABDECKKAPPE 12.7/4.3/10.3/3.2COVER DISK 12.7/4.3/10.3/3.2COUVERCLE 12.7/4.3/10.3/3.242,0300,1734
17ABDECKKAPPE 30.0/33.8/11.5/3.2COVER DISK 30.0/33.8/11.5/3.2COUVERCLE 30.0/33.8/11.5/3.242,0300,1677
18ABDECKKAPPE F. TUCHELSTECKERCOVER DISK F. TORCH SOCKETCOUVERCLE P. PRISE TORCHE42,0200,4080
19SCHNAPPVERSCHLUSSSNAP (FASTENER)VERROU ENCLIQUETABLE42,0405,0357
20SCHARNIERHINGE PARTCHARNIERE42,0407,0511
VR 4000 Yard 4R / E / Dinse
Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi