Fronius prints on elemental chlorine free paper (ECF) sourced from certified sustainable forests (FSC).
/ Perfect Charging / Perfect Welding / Solar Energy
VR 4000 Case D200
VR 4000 Case D300
Gebruiksaanwijzing
NL
Draadtoevoer
[
42,0426,0189,NL 011-19052020
2
Geachte lezer,
InleidingWij danken u voor het in ons gestelde vertrouwen en feliciteren u met de aanschaf van dit
technisch hoogwaardige Fronius product. Alles wat u moet weten over dit apparaat, vindt
u in deze gebruiksaanwijzing. Wanneer u deze gebruiksaanwijzing aandachtig leest, leert
u de vele mogelijkheden van dit Fronius product kennen. Alleen op deze wijze kunt u optimaal van de voordelen gebruikmaken.
Lees ook aandachtig de veiligheidsvoorschriften. Zo zorgt u voor meer veiligheid op de
plaats waar dit product wordt gebruikt. Als u zorgvuldig omgaat met uw product, kunt u voor
lange tijd bouwen op kwaliteit en betrouwbaarheid: de belangrijkste voorwaarden voor topprestaties.
NL
Verklaring veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
► Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel
tot gevolg.
WAARSCHUWING!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
► Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel
tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
► Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen
evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging
van de apparatuur.
Rem instellen .............................................................................................................................................44
VR 4000 Case D200 .............................................................................................................................53
VR 4000 Case D300 .............................................................................................................................53
6
Veiligheidsvoorschriften
AlgemeenHet apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheidsei-
sen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor:
-het leven van de gebruiker of dat van derden
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat
te maken hebben, moeten:
-beschikken over de juiste kwalificaties
-kennis van lassen hebben en
-deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt ge-
bruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden
nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
-in leesbare toestand houden
-niet beschadigen
-niet verwijderen
-niet afdekken, afplakken of overschilderen.
NL
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk "Algemeen" in de handleiding van het apparaat.
Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat het
apparaat wordt ingeschakeld.
Het gaat om uw eigen veiligheid!
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor werkzaamheden overeenkomstig het bedoelde
gebruik.
Het apparaat is uitsluitend voor de op het kenplaatje vermelde laswerkzaamheden bestemd.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook:
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen in de handleiding
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en
gevaren
-het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
Gebruik het apparaat nooit voor de volgende doeleinden:
-het ontdooien van leidingen
-het laden van batterijen of accu's
-het starten van motoren
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgevingen. De fabrikant
is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik in woonomgevingen.
De fabrikant aanvaardt evenmin aansprakelijkheid voor gebrekkige of onjuiste resultaten.
7
Omgevingsvoorwaarden
Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik
overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
-tijdens het lassen: -10 °C tot + 40 °C (14 °F tot 104 °F)
-tijdens transport en opslag: -20 °C tot +55 °C (-4 °F tot 131 °F)
Relatieve luchtvochtigheid:
-tot 50% bij 40 °C (104 °F)
-tot 90% bij 20 °C (68 °F)
Omgevingslucht: vrij van stof, zuren, corrosieve gassen of substanties, enz.
Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m (6561 ft. 8.16 in.)
Verplichtingen
van de gebruiker
Verplichtingen
van het personeel
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
-op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat
-deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd
-voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veiligheidsbewust werkt.
Alle personen die met het apparaat moeten werken, verplichten zich vóór aanvang van de
werkzaamheden:
-de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie na te leven
-deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", te
lezen, en door het zetten van hun handtekening te bevestigen dat zij deze hebben begrepen en zullen naleven.
Voordat personen die met het apparaat werken, de werkplek verlaten, dienen zij na te
gaan of er ook tijdens hun afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
NetaansluitingApparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de energiekwa-
liteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.
Dit kan voor bepaalde apparaattypen consequenties hebben in de vorm van:
-aansluitbeperkingen
-eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie
-eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
*)
*)
zie de technische gegevens
In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het appa-
raat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden overlegd met de
energieleverancier.
BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!
8
Bescherming van
uzelf en derden
Neem bij het werken met het apparaat staat u aan talrijke gevaren bloot, zoals bijvoorbeeld:
-vonken, rondvliegende hete metaaldeeltjes
-voor ogen en huid schadelijke straling van de boog
-schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker levensgevaarlijk zijn
-gevaar van elektrische schokken door net- en lasstroom
-verhoogde geluidsbelasting
-schadelijke lasrook en -gassen
Neem bij het werken met het apparaat moeten geschikte beschermende kleding dragen.
De beschermende kleding moet de moet de volgende eigenschappen hebben:
-moeilijk ontvlambaar
-isolerend en droog
-het hele lichaam bedekkend, onbeschadigd en in goede toestand
-veiligheidshelm
-broek zonder omslag
Onder het dragen van beschermende kleding wordt onder meer verstaan:
-Het afschermen van ogen en gezicht met een laskap die is uitgerust met de juiste filters ter bescherming tegen UV-straling, hitte en vonken.
-Het dragen (achter de laskap) van een geschikte lasbril met zijbescherming.
-Het dragen van stevige schoenen die ook onder vochtige omstandigheden isoleren.
-Het beschermen van de handen met geschikte handschoenen (elektrisch isolerend,
hittebestendig).
-Het dragen van gehoorbescherming ter vermindering van de geluidsbelasting en ter
voorkoming van gehoorschade.
NL
Gevaar door
schadelijke gassen en dampen
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en tijdens het lassen van
de werkplek weghouden. Bevinden zich echter nog personen in de omgeving, dan:
-wijst u deze op alle mogelijke gevaren (schade aan de ogen door het licht van de
boog, letstel door vonken, schadelijke lasrook, geluidsbelasting, risico van schokken
door net- of lasstroom, enz.)
-stelt u geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking of
-installeert u geschikte beschermwanden en beschermgordijnen.
De rook die bij het lassen ontstaat, bevat gassen en dampen die een gevaar voor de gezondheid vormen.
Lasrook bevat stoffen die volgens monografie 118 van het International Agency for Research on Cancer kanker veroorzaken.
Ruimte op tijd schoon zuigen.
Indien mogelijk een lasbrander met geïntegreerd zuigapparaat gebruiken.
Uw gezicht uit de buurt van lasrook en gassen houden.
Ontstane rook en schadelijke gassen
-niet inademen
-via een geschikte methode afzuigen uit de werkplaats.
Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Controleren of te allen tijde een ventilatie
van minstens 20 m³/uur wordt aangehouden.
Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een lashelm met luchttoevoer.
Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de gemeten emis-
sies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaarden.
9
Voor de mate waarin de lasrook schadelijk is, zijn onder meer de volgende componenten
verantwoordelijk:
De aanwijzingen in de veiligheidsinformatiebladen voor genoemde componenten in acht
nemen en de instructies van de fabrikant opvolgen.
Aanbevelingen voor blootstellingsscenario's en maatregelen voor risicobeheer en voor de
identificatie van arbeidsomstandigheden zijn op de website van de European Welding Association in het gedeelte Health & Safety te vinden (https://european-welding.org).
Ervoor zorgen dat ontvlambare dampen (bijvoorbeeld van oplosmiddelen) niet binnen het
stralingsbereik van de boog terechtkomen.
Als er niet wordt gelast, het ventiel van de beschermgasfles of de hoofdgaskraan sluiten.
Gevaar door vonken
Gevaren door neten lasstroom
Vonken kunnen brand en explosies veroorzaken.
Voer nooit laswerkzaamheden uit in de nabijheid van brandbare materialen.
Brandbare materialen moeten ten minste 11 meter (36 ft. 1.07 in.) van de boog verwijderd
zijn of worden voorzien van een betrouwbare afdekking.
Houd een geschikte, geteste brandblusser bij de hand.
Vonken en hete metaaldeeltjes kunnen ook door kleine kieren en openingen in de omge-
ving terechtkomen. Om te voorkomen dat hierdoor kans op letsel of brandgevaar ontstaat,
moet u passende maatregelen nemen.
Niet lassen in brand- en explosiegevaarlijke omgevingen of aan gesloten tanks, vaten en
buizen als deze niet zijn voorbereid conform de nationale en internationale normen.
Er mag niet worden gelast aan houders waarin zich gassen, drijfstoffen, minerale oliën e.d.
bevinden/hebben bevonden. Restanten van deze stoffen kunnen een explosie veroorzaken.
Een elektrische schok is per definitie levensgevaarlijk en kan dodelijk zijn.
Spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat niet aanraken.
Bij MIG/MAG- en TIG-lassen zijn ook de lasdraad, de draadspoel, de aandrijfrollen en alle
metalen onderdelen die met de lasdraad in aanraking komen, spanningvoerend.
10
De draadtoevoer altijd op een voldoende geïsoleerde ondergrond plaatsen of een geschikte, isolerende unit gebruiken voor de draadtoevoer.
Om uzelf en anderen adequaat tegen aarde- en massapotentiaal te beschermen, dient u
te zorgen voor een voldoende isolerende, droge ondergrond of afdekking. De ondergrond
of afdekking moet het gebied tussen lichaam en aarde- of massapotentiaal volledig afdekken.
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en
een voldoende dikke kern hebben. Losse verbindingen, verschroeide of beschadigde kabels, of leidingen met een te kleine kern direct vervangen.
Voor elk gebruik de stroomverbindingen handmatig op stevigheid controleren.
Bij stroomkabels met bajonetplug de stroomkabel minimaal 180° om de lengte-as draaien
en voorspannen.
Kabels en leidingen niet om uw lichaam of om lichaamsdelen wikkelen.
De laselektrode (staafelektrode, wolfraamelektrode, lasdraad, enz.)
-nooit ter afkoeling in vloeistoffen onderdompelen
-nooit aanraken wanneer de stroombron is ingeschakeld.
Tussen de elektroden van twee lasapparaten kan zich bijvoorbeeld de dubbele nullastspanning van één lasapparaat voordoen. Bij gelijktijdige aanraking van de potentialen van
beide elektroden bestaat dan onder bepaalde omstandigheden levensgevaar.
De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste werking van
de randaarde laten controleren.
Om goed te kunnen werken, hebben apparaten van beschermingsklasse I een stroomnetwerk met randaarde evenals een stekkersysteem met randaardecontact nodig.
Het apparaat op een stroomnetwerk zonder randaarde of een stopcontact zonder randaardecontact aansluiten is alleen toegestaan als alle nationale bepalingen voor veilige scheiding worden nageleefd.
Anders geldt dit als grof nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Indien noodzakelijk met hiertoe geschikte middelen voor voldoende aarding van het werkstuk zorgen.
Niet-gebruikte apparaten uitschakelen.
Bij werkzaamheden op hoogte een valbeschermingsuitrusting dragen.
NL
Voor u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert, moet u het apparaat uitschakelen en de
netstekker uit de wandcontactdoos halen.
Een duidelijk leesbaar en begrijpelijk waarschuwingsbord plaatsen om te voorkomen dat
de netstekker opnieuw in de wandcontactdoos wordt gestoken en het apparaat weer wordt
ingeschakeld.
Na het openen van het apparaat:
-alle onderdelen die elektrisch geladen zijn, ontladen
-controleren of alle componenten van het apparaat stroomloos zijn.
Indien u werkzaamheden moet uitvoeren aan spanningvoerende delen, dient u samen te
werken met een tweede persoon die de hoofdschakelaar bijtijds kan uitschakelen.
ZwerfstromenAls onderstaande aanwijzingen niet worden opgevolgd, ontstaan er mogelijk zwerfstro-
men. Deze kunnen het volgende veroorzaken:
-brand
-oververhitting van onderdelen die in contact staan met het werkstuk
-beschadiging van randaardeleidingen
-beschadiging van het apparaat en andere elektrische installaties
Voor een stevige verbinding tussen de werkstukklem en het werkstuk zorgen.
De werkstukklem zo dicht mogelijk bij de plaats waar u gaat lassen, bevestigen.
Het apparaat met voldoende isolatie tegen elektrisch geleidende omgeving opstellen, bijv.:
isolatie tegen geleidende bodem of geleidende onderstellen.
Bij het gebruik van stroomverdelers, units met een dubbele kop enz. rekening houden met
het volgende: Ook de elektrode van de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder is spanningvoerend. Voor een voldoende geïsoleerde opslagpositie voor de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder zorgen.
Bij geautomatiseerde MIG/MAG-toepassingen moet de elektrode goed geïsoleerd van de
lasdraadhouder, grote spoel of draadspoel naar de draadtoevoer worden geleid.
11
EMV-apparaatclassificaties
EMV-maatregelenIn uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, spra-
Apparaten van emissieklasse A:
-zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
-kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
-voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook voor
woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
ke zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de
installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de
nabijheid van radio- of televisieontvangers).
In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te
heffen.
Controleer en beoordeel of de immuniteit van installaties in de omgeving van het apparaat
in overeenstemming is met de nationale en internationale voorschriften. Voorbeelden van
storingsgevoelige installaties die door het apparaat beïnvloed kunnen worden:
-Veiligheidsinstallaties
-Netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht
-Data- en telecommunicatie-installaties
-Meet- en kalibratie-installaties
Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen:
1.Netvoeding
-Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet, elektromag-
netische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik bijvoorbeeld een geschikt netfilter).
2.Laskabels
-Houd ze zo kort mogelijk.
-Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen).
-Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
3.Potentiaalegalisatie
4.Aarding van het werkstuk
-Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardeverbinding tot
stand.
5.Afscherming, indien noodzakelijk
-Scherm andere installaties in de omgeving af.
-Scherm de complete lasinstallatie af.
EMF-maatregelenElektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezondheid veroorza-
ken:
-Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid bevinden, bijvoorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen.
-Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren, voordat zij zich
in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het lasproces begeven.
-De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser moet om veiligheidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden.
-Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet om het lichaam
of lichaamsdelen wikkelen.
12
Bijzondere gevaren
Houd handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt van bewegende onderdelen als:
-ventilatoren
-tandwielen
-rollen
-aandrijfassen
-draadspoelen en lasdraden
Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving of in draaiende
machineonderdelen.
Afdekkingen en zijdelen mogen uitsluitend worden geopend/verwijderd gedurende het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
Tijdens het gebruik
-Controleren of alle afdekkingen zijn gesloten en alle zijdelen correct zijn gemonteerd.
-Alle afdekkingen en zijdelen gesloten houden.
Het uitsteken van de lasdraad uit de lastoorts levert een hoog risico op letsel op (verwondingen aan handen, gezicht, ogen, enz.).
Houd de lastoorts daarom altijd weg van het lichaam (apparaten met draadaanvoerunit) en
gebruik een geschikte veiligheidsbril.
Raak het werkstuk tijdens en na het lassen niet aan - verbrandingsgevaar.
Van afkoelende werkstukken kan slak afspringen. Draag daarom ook bij het nabewerken
van werkstukken de voorgeschreven beschermende uitrusting en zorg ervoor dat andere
personen voldoende zijn beschermd.
NL
Laat lastoortsen en andere uitrustingscomponenten met een hoge bedrijfstemperatuur afkoelen voordat u eraan gaat werken.
In ruimtes met een verhoogd risico op brand of explosie gelden bijzondere voorschriften.
- Houd u aan de geldende nationale en internationale bepalingen.
Stroombronnen voor werkzaamheden in ruimtes met een verhoogd elektrisch risico (bijvoorbeeld ketels) moeten zijn voorzien van het symbool (Safety). De stroombron zelf mag
zich echter niet in zulke ruimtes bevinden.
Verbrandingsgevaar door uittredend koelmiddel. Schakel het koelapparaat uit voordat u de
aansluiting van de koelmiddeltoevoer/-afvoer afkoppelt.
Houd u bij het werken met koelmiddel altijd aan de aanwijzingen op het veiligheidsinformatieblad voor het koelmiddel. U kunt het veiligheidsinformatieblad aanvragen via de servicedienst van de fabrikant of downloaden op diens website.
Gebruik voor het kraantransport van apparaten uitsluitend geschikte lastopnamemiddelen
van de fabrikant.
-Bevestig kettingen of kabels aan alle hiervoor bestemde ophangpunten op het geschikte lastopnamemiddel.
-De kettingen of kabels moeten een zo klein mogelijke afwijking van hun loodrechte
stand hebben.
-Verwijder gasflessen en draadaanvoer (MIG/MAG- en TIG-apparaten).
Gebruik bij kraanophanging van de draadaanvoer tijdens het lassen altijd een geschikte,
isolerende draadaanvoerophanging (MIG/MAG- en TIG-apparaten).
Alle aanslagmiddelen (riemen, beugels, kettingen, enz.) die voor het transport van het apparaat of onderdelen ervan worden gebruikt, moeten regelmatig worden gecontroleerd
(bijvoorbeeld op mechanische beschadigingen, corrosie en aantasting door omgevingsin-
13
vloeden).
Interval en omvang van deze controles moeten minimaal voldoen aan de geldende nationale normen en richtlijnen.
Bij gebruik van een adapter voor de beschermgasaansluiting bestaat het gevaar dat er onopgemerkt kleur- en reukloos beschermgas vrijkomt. Omwikkel daarom, vóór het monteren, de schroefdraad aan apparaatzijde van de adapter voor de beschermgasaansluiting
met geschikte Teflon-tape.
Eisen aan het beschermgas
Gevaar door beschermgasflessen
Vooral bij ringleidingen kan verontreinigd beschermgas leiden tot schade aan de apparatuur en tot een vermindering van de laskwaliteit.
Het beschermgas moet aan de volgende kwaliteitseisen voldoen:
-Deeltjesgrootte van vaste stoffen < 40 µm
-Druk-dauwpunt < -20 °C
-Max. oliegehalte < 25 mg/m³
Gebruik indien nodig filters!
Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen exploderen.
Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasuitrusting, moet er uiterst voorzichtig mee worden omgegaan.
Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte, mechanisch geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen.
Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zodat ze niet om
kunnen vallen.
Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het lasapparaat
en andere apparatuur).
Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles.
Raak een fles met beschermgas nooit aan met een laselektrode.
Gevaar op uitstromend beschermgas
Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles onder druk.
Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke werkzaamhe-
den. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires (regelaars, slangen, fittingen,
enz.). Gebruik beschermgasflessen en accessoires alleen als deze in goede staat zijn.
Draai bij het openen van het ventiel van de fles met beschermgas het gezicht weg van de
uitlaat.
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles.
Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en de accessoires,
en neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.
Verstikkingsgevaar door ongecontroleerd uitstromen van beschermgas
14
Dit kleur- en geurloze beschermgas kan bij uitstromen in de omgevingslucht het aanwezige zuurstof verdringen.
-Zorg voor voldoende aanvoer van frisse lucht - ventilatievolume van minimaal 20 m³/
uur
-Volg de veiligheids- en onderhoudsinstructies van de beschermgasfles of hoofdgaskraan op
-Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles of de hoofdgaskraan.
-De beschermgasfles of hoofdgaskraan moet voor ieder gebruik gecontroleerd worden
op eventueel ongecontroleerd uitstromend gas.
NL
Veiligheidsmaatregelen op de opstelplaats en bij
transport
Een omvallend apparaat kan resulteren in levensgevaar! Plaats het apparaat stabiel op
een vlakke, vaste ondergrond.
-Een hellingshoek van maximaal 10° is toelaatbaar.
In brand- en explosiegevaarlijke ruimten gelden bijzondere voorschriften.
-Houd u aan de betreffende nationale en internationale bepalingen.
Zorg er door middel van instructies en controles binnen het bedrijf voor dat de omgeving
van de werkplek altijd schoon en overzichtelijk is.
Plaats en gebruik het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsklasse.
Bij het opstellen van het apparaat een vrije ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) rondom aanhouden, zodat de koellucht ongehinderd kan in- en uitstromen.
Zorg er bij het transport van het apparaat voor dat u zich houdt aan de geldende nationale
en regionale richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Dit geldt met name voor de richtlijnen
met betrekking tot potentiële gevaren bij verzending en transport.
Actieve apparaten niet optillen of transporteren. Schakel apparaten altijd uit voordat u ze
optilt of transporteert!
Tap het koelmiddel altijd volledig af voordat u het apparaat transporteert. Demonteer vóór
transport bovendien de volgende onderdelen:
-Draadtoevoer
-Draadspoel
-Beschermgasfles
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een grondige visuele
controle uit. Laat eventuele beschadigingen vóór de inbedrijfname door vakkundig onderhoudspersoneel repareren.
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Zijn de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert dit gevaar op voor:
-het leven van de gebruiker of dat van derden;
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Laat niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen repareren voordat u het apparaat
inschakelt.
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Voordat u het apparaat inschakelt, dient u te controleren of er niemand gevaar loopt.
Controleer ten minste eenmaal per week of het apparaat zichtbare schade vertoont en of
de veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
15
Bevestig beschermgasflessen altijd op de juiste manier en verwijder ze van tevoren bij
kraantransport.
Op grond van de eigenschappen (mate van elektrische geleidbaarheid en brandbaarheid,
vorstbeschermingsgraad, combineerbaarheid met bepaalde grondstoffen enz.) is alleen
het originele koelmiddel van de fabrikant geschikt voor gebruik in onze apparaten.
Gebruik uitsluitend een geschikt origineel koelmiddel van de fabrikant.
Vermeng het originele koelmiddel van de fabrikant niet met andere koelmiddelen.
Sluit alleen systeemcomponenten van de fabrikant op het koelcircuit aan.
Gebruikt u toch andere systeemcomponenten of een ander koelmiddel en ontstaat hier-
door schade, dan is de fabrikant hiervoor niet aansprakelijk en vervalt elke aanspraak op
garantie.
Cooling Liquid FCL 10/20 is niet ontvlambaar. Koelmiddel op basis van ethanol is onder
bepaalde omstandigheden ontvlambaar. Vervoer het koelmiddel alleen in gesloten, originele houders en houd het verwijderd van mogelijke ontstekingsbronnen.
Voer afgewerkt koelmiddel af volgens de geldende nationale en internationale voorschriften. U kunt het veiligheidsinformatieblad aanvragen via de servicedienst van de fabrikant
of downloaden op diens website.
Controleer, voordat u begint met lassen, altijd de stand van het koelmiddel in het apparaat
in afgekoelde toestand.
Inbedrijfname,
onderhoud en reparatie
Veiligheidscontrole
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd.
-Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
-Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
-Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
-Geef bij bestellingen op: de exacte benaming en het onderdeelnummer volgens de
onderdelenlijst, het serienummer van uw apparaat.
De behuizingschroeven geven de randaardeverbinding voor de aarding van de behuizingonderdelen weer.
Gebruik altijd het correcte aantal originele behuizingschroeven met het aangegeven aanhaalmoment.
De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole
aan het apparaat uit te laten voeren.
De fabrikant raadt bovendien aan de gebruikte stroombronnen te kalibreren, eveneens om
de 12 maanden.
Een veiligheidscontrole door een gekwalificeerde elektromonteur wordt aanbevolen:
-na het aanbrengen van wijzigingen
-na installatie of ombouw
-na het uitvoeren van reparaties en onderhoud
-na elke periode van maximaal twaalf maanden.
16
Voor de veiligheidscontrole dient u zich te houden aan de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles en kalibraties kunt u zich
wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.
VerwijderingGooi dit apparaat niet weg als huisvuil! Volgens de Europese richtlijn betreffende afge-
dankte elektrische en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wetten,
moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvriendelijk
worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze naar een
erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-richtlijnen heeft mogelijk
schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
NL
Veiligheidssymbolen
Gegevensbescherming
AuteursrechtHet auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen die in de richtlijnen voor laagspanningscompatibiliteit en elektromagnetische compatibiliteit worden gesteld (zoals de relevante productnormen van de normenreeks EN 60 974).
Fronius International GmbH verklaart dat het apparaat voldoet aan richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is online beschikbaar op: http://www.fronius.com
Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool, voldoen aan de eisen van de relevante Canadese en Amerikaanse normen.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de
fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de
fabrikant niet aansprakelijk.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan.
Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen
rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding?
Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
17
18
Algemene informatie
Algemeen
NL
Apparaatconcept
VoorwaardenDe draadaanvoeren VR 4000 Case kunnen met de stroombronnen TransSynergic 4000 /
5000 en TransPuls Synergic 3200 / 4000 / 5000 worden gebruikt.
De draadaanvoer VR 4000 Case is in een
volledig afgesloten kunststof behuizing geplaatst, en is afhankelijk van de uitvoering
geschikt voor draadspoelen met de volgende maximumdiameter:
-D200: 200 mm (7,87 inch)
-D300: 300 mm (11,81 inch)
De seriematige 4-rollenaandrijving biedt
goede eigenschappen voor draadstimulans. De draadaanvoer VR 4000 Case is
ook geschikt voor lange leidingpakketten.
Toepassingsgebied
Opties-Gasmeter VR 4000 Case
De draadaanvoer VR 4000 Case is geschikt voor aansluiting op alle in de handel verkrijgbare beschermgassen voor handmatige staallaswerkzaamheden met beschermgassen.
De VR 4000 Case wordt met name voor de volgende toepassingen gebruikt:
-In de scheepsbouw
-Op werven en in de offshore
-In de mijnbouw
-Wandcontactdoos VR 5000 Case
-Push-Pull-eenheid
-Toets Draadinvoer / Gascontrole
-Digitaal scherm VR 4000:
21
Naast het standaardbedieningspaneel kan
de draadaanvoer optioneel ook worden uitgerust met de inbouwset "Digitaal scherm
VR 4000".
In de bijbehorende inbouwhandleiding vindt
u een gedetailleerde beschrijving van deze
optionele inbouwset.
Waarschuwingen
op het apparaat
Het apparaat is voorzien van veiligheidssymbolen en een kenplaatje. De veiligheidssymbolen en het kenplaatje mogen niet worden verwijderd of overgeschilderd. De veiligheidssymbolen waarschuwen tegen verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig
lichamelijk letsel en ernstige schade aan eigendommen.
40,0006,3035
VR 4000 Case 4R/G/W/F++
Part No.:
www.fronius.com
IEC 60 974-5/-10 Cl.AIP 23
0.5-22 m/min
Ser.No.:
U
11
12
U
320 A/100% 420 A/60%I
2
55 V
11
I
12
4,049,025
XXXXXXXXXX
4 AI
2 A24 V
22
Gebruik de beschreven functies pas nadat de volgende documenten volledig
zijn gelezen en begrepen:
-deze gebruiksaanwijzing
-alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder
de veiligheidsvoorschriften
Lassen is gevaarlijk. Voor een goede werking van het apparaat moet aan de
volgende basisvoorwaarden worden voldaan:
-Voldoende kwalificatie voor het geautomatiseerd lassen
-Geschikte beschermende uitrusting
-Onbevoegde personen uit de buurt van de draadaanvoer en het lasproces houden
Geef afgedankte apparaten niet met het huisvuil mee, maar voer deze volgens
de geldende veiligheidsvoorschriften af.
Houd handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt van bewegende onderdelen als:
-Tandwielen
-Aandrijfrollen
-Draadspoelen en draadelektroden
Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving of
in draaiende machineonderdelen.
Afdekkingen en zijdelen mogen uitsluitend worden geopend/verwijderd gedurende het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
Tijdens het gebruik
-Controleren of alle afdekkingen zijn gesloten en alle zijdelen correct zijn
gemonteerd.
-Alle afdekkingen en zijdelen gesloten houden.
KraantransportDe draadaanvoer kan aan de handgreep met de kraan worden getransporteerd.
Het maximale draagvermogen van de handgreep is afhankelijk van de uitvoering:
-D200: 15 kg (33,07 lb.)
-D300: 35 kg (77,16 lb.)
NL
WAARSCHUWING!
Vallende apparaten kunnen levensgevaarlijk zijn.
► Gebruik voor het kraantransport uitsluitend geschikte aanslagmiddelen.
► De aanslagmiddelen moeten onbeschadigd zijn en zich in een perfecte toestand be-
vinden.
► Bevestig de aanslagmiddelen altijd aan beide uiteinden van de handgreep - zie onder-
staande afbeelding.
23
Houd bij het kraantransport ook rekening met de volgende punten:
-Slangenpakket van lasbrander en verbindingsslangenpakket van draadaanvoer los-
koppelen
-Indien aanwezig de koelmiddelaansluitingen loskoppelen
-Geschikte aanslagmiddelen gebruiken (bijv. een band met ronde strop)
-Naast de draadaanvoer geen andere lasten met de handgreep transporteren
-Tijdens transport niets aan de draadaanvoer hangen
24
Bedieningselementen en aansluitin-
gen
Beschrijving van de bedieningspanelen
NL
Veiligheid
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen
► Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeem-
AlgemeenHet bedieningspaneel is wat de functies betreft logisch ingedeeld. De parameters die voor
het lassen nodig zijn, kunnen eenvoudig met knoppen worden gewijzigd.
Naar aanleiding van technische herzieningen kunnen functies op uw apparaat beschikbaar zijn die in deze gebruiksaanwijzing niet beschreven zijn, of vice versa.
Bovendien kunnen afbeeldingen in geringe mate afwijken van de bedieningselementen op
uw apparaat. De werking van deze bedieningselementen is echter gelijk.
WAARSCHUWING!
en begrepen.
componenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
OPMERKING!
Het instellen van parameters op het bedieningspaneel is uitsluitend mogelijk bij handmatige laswerkzaamheid. Bij de geautomatiseerde laswerkzaamheid of bij de robotwerkzaamheid bepaalt de robotbesturing de gewenste waarden van de lasparameters. Het bepalen
van de gewenste waarden via het bedieningspaneel is niet mogelijk bij de automatische
laswerkzaamheid of bij de robotwerkzaamheid.
OPMERKING!
Parameters die op het bedieningspaneel van de draadaanvoer ingesteld moeten
worden, kunnen niet op de stroombron worden gewijzigd.
Parameterwijzigingen kunnen alleen plaatsvinden op de draadaanvoer.
27
Bedieningspaneel
(1)
(2)
Algemeen Het bedieningspaneel ondersteunt het overzichtelijk handmatig instellen van de laspara-
meters.
Bedieningspaneel
Nr.Functie
(1)Instelregeling Lasvermogen /
Draadsnelheid
Vervult afhankelijk van de lasprocedure verschillende functies:
MIG/MAG-Puls-Synergic-lassen,
MIG/MAG-standaard-Synergic-lassen:
Instellen van lasvermogen
MIG/MAG-standaardlassen (handmatig):
Instellen van draadsnelheid
Nr.Functie
(2)Instelregeling Booglengte / Dynamiek
Vervult afhankelijk van de lasprocedure verschillende functies:
MIG/MAG-Puls-Synergic-lassen, MIG/MAG-standaard-Synergic-lassen:
Beïnvloeden van de kortsluitstroomsterkte op het moment van de druppelovergang
0 ... zwakke en spatarme lasboog
100 hardere en stabielere lasboog
28
Aansluitingen en mechanische componenten
(1)
(3)
(4)
(2)
(2)
(1)
(3)
(4)
(5)
(6)
NL
Overzicht van
aansluitingen
voor de lasbrander
Voorkant VR 4000
Case D200
Een overzicht van de beschikbare aansluitingen voor de lasbrander bevindt zich in de onderdelenlijst in de bijlage.
(1)Aansluiting lasbrander
voor opname van de lasbrander
(2)Aansluiting lasbrandersturing
voor aansluiting van de stuurstekker voor de lasbrander
(3)Aansluiting koelmiddeltoevoer
(blauw)
(4)Aansluiting koelmiddelretour
(rood)
Voorkant VR 4000
Case D300
(1)Aansluiting lasbrander
voor opname van de lasbrander
(2)Aansluiting lasbrandersturing
voor aansluiting van de stuurstekker voor de lasbrander
(3)Aansluiting koelmiddeltoevoer
(blauw)
(4)Aansluiting koelmiddelretour
(rood)
(5)(+)-bus met bajonetsluiting (optioneel)
Bij ingebouwde optie (+)-bus, anders afdekplaatje
(6)Aansluiting LocalNet (optioneel)
Bij ingebouwde optie Aansluiting LocalNet, anders afdekplaatje
29
Zijkant VR 4000
(1)(2)(3)
(7)
(6)
(8)
(10)
(9)
(1)
(2)
(3)
(5)
(4)
Case
(1)Draadspoelopname met rem
D200:
voor opname genormeerde draad-
spoel met een diameter van max.
200 mm (7,87 in.) en een gewicht
van max. 5 kg (11,02 lb.)
D300:
voor opname genormeerde draad-
spoel met een diameter van max.
300 mm (11,81 in.) en een gewicht
van max. 19 kg (41,89 lb.)
(2)Toets Draadinvoer / Gascontrole (optioneel)
Toets naar beneden drukken:
Gas- en stroomloze draadinvoer in het slangenpakket van de lasbrander. Terwijl
de toets wordt vastgehouden, werkt de draadaanvoer met draadinvoersnelheid.
Toets naar boven drukken:
Instellen van de benodigde hoeveelheid gas voor de drukverminderaar.
- Toets eenmaal aantippen: beschermgas stroomt uit
- Toets opnieuw aantippen: beschermgasstroom stopt
Achterkant VR
4000 Case
Wordt de toets Gascontrole niet opnieuw aangetipt, dan stopt de beschermgasstroom na 30 sec.
(3)4-rollenaandrijving
(1)Aansluiting LocalNet uitgebreid
(2)Aansluiting koelmiddelretour
(3)Aansluiting beschermgas
(4)Aansluiting koelmiddeltoevoer
(5)(+) Stroomaansluiting met bajonetsluiting
voor verbindingsslangenpakket
voor verbindingsslangenpakket
Uitgebreid LocalNet met leidingen
voor motorvoeding en motorregeling
(rood)
(blauw)
30
(6)Montagenok
voor het vastzetten van het verbindingsslangenpakket
(7)Afdekplaatjes
Posities voor optie Gasmeter VR 4000 Case
(8)Afdekplaatje
Positie voor optie Wandcontactdoos VR 4000 Case
(9)Afdekplaatje
Positie voor optie Extern startsignaal VR 4000 Case
(10)Aansluiting afstandsbediening
NL
31
32
Installatie en ingebruikneming
Voor de ingebruikname
NL
Veiligheid
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
WAARSCHUWING!
Onjuiste bediening kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
► Gebruik de beschreven functies pas nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen
en begrepen.
► Gebruik de beschreven functies pas nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeem-
componenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen.
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Is de stroombron tijdens de installatie op het stroomnetwerk aangesloten, dan bestaat het
risico op ernstig letsel en zware materiële schade.
► Voer werkzaamheden aan het apparaat alleen uit als de netschakelaar van de stroom-
bron in de stand - O - staat.
► Voer alleen werkzaamheden aan het apparaat uit als de stroombron niet op het
stroomnetwerk is aangesloten.
Het apparaat is uitsluitend voor de draadtoevoer bij MIG/MAG-lassen bestemd.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling.
Voor hierdoor ontstane schades is de fabrikant niet aansprakelijk.
Omgevingsfactoren
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook
-het naleven van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing
-het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
De VR 4000 Case is volgens beschermingsklasse IP23 getest, dat betekent:
-bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen met een diameter
van meer dan 12,5 mm (0,49 inch)
-bescherming tegen sproeiwater tot een hoek van 60° ten opzichte van de verticale positie
De VR 4000 Case kan overeenkomstig beschermingsklasse IP23 vrij worden opgesteld en
gebruikt. Directe vochtinwerking (bijvoorbeeld door regen) moet worden vermeden.
35
Draadtoevoer met stroombron verbinden
AlgemeenDe draadtoevoer wordt door middel van een verbindingsleidingpakket met de stroombron
verbonden.
Draadaanvoer
met stroombron
verbinden
WAARSCHUWING!
Onjuiste montage kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
De beschreven werkstappen pas doorlopen nadat de handleiding volledig is gelezen en
begrepen.
OPMERKING!
Bij het aansluiten van het verbindingsleidingpakket controleren of
► alle aansluitingen vast zijn aangesloten
► alle kabels, leidingen en leidingpakket-
ten onbeschadigd en juist geïsoleerd
zijn.
36
Lasbrander aansluiten
NL
Veiligheid
MIG/MAG-lasbrander aansluiten
OPMERKING!
Bij het aansluiten van de lasbrander controleren of
► alle aansluitingen vast zijn aangesloten
► alle kabels, leidingen en leidingpakketten onbeschadigd en juist geïsoleerd zijn.
-als LocalNet-stekker, bijv. bij
JobMaster-lasbranders
37
Aandrijfrollen inzetten/verwisselen
2
4
AlgemeenOm te zorgen voor een optimale ontsluiting van de draadelektrode moeten de aandrijfrol-
len op de thermisch te lassen draaddiameter en de draadlegering zijn aangepast.
BELANGRIJK! Alleen aandrijfrollen gebruiken die geschikt zijn voor de draadelektrode!
Een overzicht van de beschikbare aandrijfrollen en hun inzetmogelijkheden vindt u in de
lijst van reserveonderdelen.
Aandrijfrollen inzetten / verwisselen
VOORZICHTIG!
Gevaar van verwonding door opspringende houders van de aandrijfrollen.
Bij het ontgrendelen van de hendel de vingers buiten het bereik links en rechts van de hendel houden.
12
1
VOORZICHTIG!
38
Gevaar van beknellingen door openliggende draadaanvoerrollen.
Na het inzetten / vervangen van een aanvoerrol altijd de beschermkap van de 4-rollenaandrijving monteren.
12
3
Draadspoel inzetten, korfspoel inzetten
1
NL
Veiligheid
Draadspoel inzetten: bij D200-apparaat
VOORZICHTIG!
Risico op lichamelijk letsel door veerwerking van de opgerolde draadelektrode.
Houd bij het inzetten van de draadspoel het uiteinde van de draadelektrode goed vast, om
verwondingen door terugspringende draadelektrode te vermijden.
VOORZICHTIG!
Gevaar op verwonding door vallende draadspoel.
Zorg ervoor dat de draadspoel goed aan de ingang Draadspoel vast zit.
1
1
Draadspoel inzetten: bij D300-apparaat
1
39
Korfspoel inzet-
1
2
ten: bij D300-apparaat
VOORZICHTIG!
Gevaar van lichamelijk letsel en materiële schade door vallende korfspoel.
Bevestig de korfspoel zodanig op de meegeleverde korfspoeladapter dat de verbindingsstukken van de korfspoel zich binnen de nokvormige groef van de korfspoeladapter bevinden.
12
40
Draadelektrode laten inlopen
2
NL
Draadelektrode
laten inlopen
VOORZICHTIG!
Risico op lichamelijk letsel door veerwerking van de opgerolde draadelektrode.
Houd bij het inschuiven van de draadelektrode in de 4-rollenaandrijving het uiteinde van
de draadelektrode goed vast, om lichamelijk letsel door de terugspringende draadelektrode te vermijden.
VOORZICHTIG!
Risico op beschadiging van de lasbrander door scherpkantig uiteinde van de
draadelektrode.
Voor het inschuiven van de draadelektrode het uiteinde goed afbramen.
12
1
2
1
4
3
VOORZICHTIG!
Risico op lichamelijk letsel door naar buiten komende elektrode.
Bij het indrukken van de toets Draadinvoer of de brandertoets de lasbrander weghouden
van gezicht en lichaam, en een geschikte veiligheidsbril gebruiken.
BELANGRIJK! Om het precies positioneren van de draadelektrode te vergemakkelijken,
reageert de toets Draadinvoer bij het indrukken op de hieronder beschreven wijze.
41
-Toets maximaal één seconde inge-
Fdi
1
234
5
2,51
t (s)
(m/min, ipm)
drukt houden: de draadsnelheid blijft
tijdens de eerste seconde 1 m/min of
39,37 ipm.
-Toets maximaal 2,5 seconden inge-
drukt houden ... Na één seconde wordt
de draadsnelheid in de volgende 1,5
seconde gelijkmatig verhoogd.
-Toets langer dan 2,5 seconden ingedrukt houden ... Na in totaal 2,5 seconden volgt een constante draadaanvoer
die overeenkomt met de voor de parameter Fdi ingestelde draadsnelheid.
Als de toets Draadinvoer binnen één seconde wordt losgelaten en opnieuw wordt ingedrukt, begint dit proces opnieuw. Op deze manier kan indien nodig permanent worden gepositioneerd met een lagere draadsnelheid van 1 m/min of 39,37 ipm.
Is er geen toets Draadinvoer / Gascontrole, dan kan op soortgelijke wijze met de brander-toets worden gewerkt. Ga voor het invoeren van de draad met behulp van de brandertoets
als volgt te werk:
Selecteer met behulp van de toets Bedrijfsmodus de modus Speciale 2-stapsmodus
1
Stel in het Setup-menu de parameter "Ito" in op "Off"
2
VOORZICHTIG!
Risico op lichamelijk letsel en materiële schade door elektrische schok en vrijkomende draadelektrode.
Bij het indrukken van de brandertoets:
► de lasbrander van gezicht en lichaam weghouden
► een geschikte veiligheidsbril gebruiken
► de lasbrander niet op personen richten
► erop letten dat de draadelektrode geen elektrisch geleidende of geaarde delen raakt
(zoals behuizingen enz.)
BELANGRIJK! Wordt in plaats van de toets Draadinvoer / Gascontrole de brandertoets
ingedrukt, dan loopt de lasdraad gedurende de eerste 3 seconden met de lasprogrammaafhankelijke kruipsnelheid. Na deze 3 seconden wordt de draadaanvoer kort onderbroken.
Het lassysteem herkent dat er geen lasprocedure moet worden ingeleid, maar dat de
draad moet worden ingevoerd. Tegelijkertijd sluit de magneetklep van het beschermgas
en wordt de lasspanning op de draadelektrode uitgeschakeld.
Wordt de brandertoets ingedrukt gehouden, dan start de draadaanvoer, nu zonder beschermgas, direct opnieuw. Het verdere verloop geschiedt zoals hierboven is beschreven.
42
12
2
4
5
3
1
4
3
NL
1
2
1
3
Contactdruk instellen
OPMERKING!
Stel de contactdruk zo in dat de draadelektrode niet wordt gedeformeerd, maar een
goed draadtransport is gewaarborgd.
1
1
Richtwaarden
contactdruk
U-groef rollen
Staal4 - 5
CrNi4 - 5
Vuldraadelektrode2 - 3
43
Rem instellen
1
4
5
STOP
6
7
3
1
2
2
Algemeen
VOORZICHTIG!
Gevaar van materiële schade en lichamelijk letsel door lasstroom en het onbedoeld
ontsteken van een lasboog.
Voordat u werkzaamheden uitvoert de massaverbinding tussen het lassysteem en het
werkstuk losmaken.
VOORZICHTIG!
Gevaar van lichamelijk letsel en materiële schade door naar buiten komende draadelektrode.
Tijdens de werkzaamheden:
► lasbrander zo houden dat de kop van de lasbrander niet naar gezicht en lichaam ge-
richt is
► een geschikte veiligheidsbril gebruiken
► de lasbrander niet op personen richten
► erop letten dat de draadelektrode geen elektrisch geleidende of geaarde delen raakt
(zoals behuizingen enz.)
OPMERKING!
Na het loslaten van de brandertoets mag de draadspoel niet nalopen.
Is dit wel het geval, dan moet u de rem bijstellen.
Rem instellen: bij
D200-apparaat
12
1
44
3
2
4
STOP
OK
3
1
1
4
5
STOP
6
7
3
1
2
2
2
4
STOP
OK
3
1
3
NL
Rem instellen: bij
D300-apparaat
12
1
3
3
2
1
45
Inbedrijfstelling
Veiligheid
Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en grote materiële schade veroorzaken.
Gebruik de beschreven functies pas nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen
en begrepen:
► deze gebruiksaanwijzing
► alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veilig-
De inbedrijfstelling van de draadaanvoer gebeurt bij handmatig gebruik door het indrukken
van de brandertoets en bij geautomatiseerd gebruik door een actief signaal Lasstart.
VoorwaardenVoor een inbedrijfstelling van de draadaanvoer moet aan de volgende voorwaarden zijn
voldaan:
-Draadaanvoer is door middel van een verbindingsleidingpakket met de stroombron
-Lasbrander is aan de draadaanvoer aangesloten
-Aandrijfrollen zijn in draadaanvoer ingezet
-Draadspoelen / korfspoelen zijn met korfspoeladapter in draadaanvoer ingezet
-Draadelektrode is ingelopen
-Contactdruk van de aandrijfrollen is ingesteld
-Rem is ingesteld
-Alle afdekkingen zijn gesloten, alle zijdelen zijn gemonteerd, alle beschermingsinrich-
WAARSCHUWING!
heidsvoorschriften
verbonden
tingen zijn intact en op de daarvoor bedoelde plek aangebracht
46
Storingen opheffen en onderhoud
Verzorging, onderhoud en recycling
AlgemeenHet lassysteem heeft onder normale bedrijfsomstandigheden slechts minimale verzorging
en onderhoud nodig. Enkele punten verdienen echter absoluut aandacht, om het lassysteem jarenlang gebruiksklaar te houden.
NL
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Een verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden kunnen leiden
tot ernstig lichamelijk letsel of materiële schade.
Alle in dit document beschreven werkzaamheden en functies mogen alleen door getraind
vakpersoneel worden uitgevoerd, nadat ze de volgende documenten volledig gelezen en
begrepen hebben:
► dit document
► alle documenten van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoor-
schriften
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Voordat u werkzaamheden uitvoert:
► Netschakelaar voor de stroombron in stand - O - zetten
► Stroombron van het elektriciteitsnet loskoppelen
► Ervoor zorgen dat de stroombron tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het
elektriciteitsnet losgekoppeld is
Na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter vaststellen dat elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) zijn ontladen.
VOORZICHTIG!
Risico op lichamelijk letsel door hete systeemcomponenten Voordat u werkzaamheden uitvoert, eerst alle hete systeemcomponenten tot kamertemperatuur (+25 °C,
+77 °F) laten afkoelen, bijvoorbeeld:
► Koelmiddel
► watergekoelde systeemcomponenten
► Aandrijfmotor van draadaanvoer
Bij elke inbedrijfstelling
Elke 6 maanden-Zijstukken van het apparaat demonteren en de binnenkant van het apparaat met dro-
-Alle slangensets en aardaansluiting op beschadiging controleren. Beschadigde on-
derdelen vervangen.
-Aandrijfrollen en draadrolkernen op beschadiging controleren. Beschadigde onderde-
len vervangen.
-Contactdruk van de aandrijfrollen controleren en indien nodig instellen
ge, gereduceerde perslucht schoonblazen
49
OPMERKING!
Risico op beschadiging van de elektronische onderdelen.
Elektronische onderdelen niet van korte afstand schoonblazen.
VerwijderingHet afvoeren mag uitsluitend volgens de nationale en regionale bepalingen plaatsvinden.
50
Technische gegevens
Technische gegevens
NL
VR 4000 Case
D200
Voedingsspanning
(voeding via de stroombron)
Nominale stroom2 A / 4 A
Lasstroom bij 10 min / 40 °C (104 °F)60% ED*100% ED*
Maximale druk beschermgas7 bar
KoelmiddelOrigineel Fronius
Maximale druk koelmiddel5 bar
Draadsnelheid0,5 - 22 m/min
Draadaandrijving4-rollenaandrijving
Draadspoelsoortenalle standaarddraadspoelen
Max. toegestaan draadspoelgewicht5 kg
Draaddiameter0,8 - 1,6 mm
Draadspoeldiametermax. 200 mm
BeschermingsklasseIP 23
GoedkeuringsmerkS, CE, CSA
Afmetingen l x b x h507 x 200 x 320 mm
Gewicht9,5 kg
Datasnelheid LocalNet57.600 Baud
*) ED = inschakelduur
24 V DC / 55 V DC
420 A320 A
101,53 psi
72,49 psi
19,69 - 866,14 ipm.
max. 11,02 lb.
0,03 - 0,06 in.
max. 7,87 in.
19,96 x 7,87 x 12,6 in.
20,94 Ib.
VR 4000 Case
D300
Voedingsspanning
(voeding via de stroombron)
Nominale stroom2 A / 4 A
Lasstroom bij 10 min / 40 °C (104 °F)60% ED*100% ED*
Maximale druk beschermgas7 bar
KoelmiddelOrigineel Fronius
Maximale druk koelmiddel5 bar
Draadsnelheid0,5 - 22 m/min
Draadaandrijving4-rollenaandrijving
Draadspoelsoortenalle standaarddraadspoelen
24 V DC / 55 V DC
420 A320 A
101,53 psi
72,49 psi
19,69 - 866,14 ipm.
53
Max. toegestaan draadspoelgewicht19 kg
max. 41,89 lb.
Draaddiameter0,8 - 1,6 mm
0,03 - 0,06 in.
Draadspoeldiametermax. 300 mm
max. 11,81 in.
BeschermingsklasseIP 23
GoedkeuringsmerkS, CE, CSA
Afmetingen l x b x h613 x 244 x 437 mm
24,13 x 9,61 x 17,2 in.
Gewicht14,8 kg
32,63 Ib.
Datasnelheid LocalNet57.600 Baud
*) ED = inschakelduur
54
NL
55
FRONIUS INTERNATIONAL GMBH
Froniusstraße 1
A-4643 Pettenbach
AUSTRIA
contact@fronius.com
www.fronius.com
Under www.fronius.com/contact you will find the addresses
of all Fronius Sales & Service Partners and locations.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.