Fronius VR 2000 Operating Instruction [NL]

Page 1
/ Battery Charging Systems / Welding Technology / Solar Electronics
VR 2000
Bedieningshandleiding Lijst van reserveonderdelen
NL
Draadtoevoer
42,0426,0011,NL 007-08072016
Page 2
Page 3
Inleiding
Wij danken u voor het vertrouwen dat u ons schenkt en feliciteren u met uw technisch hoogwaardige Fronius product. De onderhavige handleiding helpt u erbij zich met dit product vertrouwd te maken. Als u de handleiding zorgvuldig leest, zult u de veelzijdige mogelijkheden van uw Fronius-product leren kennen. Alleen op deze wijze kunt u de voordelen ervan optimaal benutten.
Neem a.u.b. nota van de veiligheidsvoorschriften en zorg hierdoor voor meer veiligheid op de plaats waar het product wordt toegepast. De zorgvuldige behandeling van het product waarborgt een lange levensduur, hoge kwaliteit en betrouwbaarheid. Dit zijn essentiële voorwaarden voor uitstekende resultaten.
NL
ud_fr_st_et_00936 012012
Page 4
Page 5
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR!
WAARSCHUWING!
VOORZICHTIG!
ATTENTIE!
Belangrijk!
„GEVAAR!“ Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar. Wanneer dit gevaar
niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
„WAARSCHUWING!“ Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
„VOORZICHTIG!“ Duidt op een mogelijk riskante situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
„ATTENTIE!“ duidt op het gevaar van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de uitrusting.
„Belangrijk!“ duidt op tips voor het gebruik en andere bijzonder nuttige informatie. Het duidt niet op een riskante of gevaarlijke situatie.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ is afgebe­eld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Algemeen
NL
Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek volgens de officië­le veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor:
- het leven van de gebruiker of dat van derden;
- het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
- de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
- over de juiste kwalificaties beschikken;
- kennis van lassen hebben; en
- deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen.
De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het ap­paraat wordt gebruikt. Naast de gebruiksaanwijzing moeten bovendien de algemeen geldende en de lokale veiligheids- en milieuvoorschriften beschik­baar worden gesteld en worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
- in leesbare toestand houden;
- niet beschadigen; niet verwijderen;
- niet afdekken, afplakken of overschilderen.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk „Algemeen“ in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gaat immers om uw veiligheid!
I
ud_fr_st_sv_01523 012013
Page 6
Gebruik overeen­komstig de bedoeling
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor werkzaamheden overeenkomstig het bedoelde gebruik.
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor de lasmethode die op het kenplaat­je is vermeld. Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als niet overeenkomstig het bedoelde gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende scha­de.
Tot gebruik overeenkomstig het bedoelde gebruik behoort ook:
- het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen in de handleiding;
- het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren;
- het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
Gebruik het apparaat nooit voor de volgende doeleinden:
- het ontdooien van leidingen;
- het laden van batterijen of accu’s;
- het starten van motoren.
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgeving­en. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik in woonomgevingen.
De fabrikant aanvaardt evenmin aansprakelijkheid voor gebrekkige of onjuiste resultaten.
Omgevingsvoor­waarden
Verplichtingen van de gebruiker
Het gebruik of het opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
- bij het lassen: -10 °C tot + 40 °C (14 °F tot 104 °F)
- bij transport en opslag: - 25 °C tot + 55 °C (-13 °F tot 131 °F)
Relatieve luchtvochtigheid:
- tot 50% bij 40 °C (104 °F)
- tot 90% bij 20 °C (68 °F)
Omgevingslucht: vrij van stof, zuren, corrosieve gassen of substanties, enz.
Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m (6.500 ft)
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
- op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveilig­heid en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat;
- het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ en de waarschuwingen in deze handleiding hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd;
- voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veiligheidsbewust werkt.
II
Page 7
Verplichtingen van het perso­neel
Alle personen die met het apparaat moeten werken, verplichten zich vóór aanvang van de werkzaamheden:
- de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpre­ventie na te leven;
- het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften“ en de waarschuwingen in deze handleiding te lezen, en door het zetten van hun handtekening te beves­tigen dat zij deze hebben begrepen en zullen naleven.
Voordat u de werkplek verlaat, dient u na te gaan of er ook tijdens uw afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
Netaansluiting Apparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de
energiekwaliteit van het net beïnvloeden. Dit kan voor bepaalde typen apparaten consequenties hebben in de vorm van:
- aansluitbeperkingen
- eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie
- eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
bij de aansluiting op het openbare net
*)
*)
zie technische gegevens
Bescherming van uzelf en derden
In dat geval moet de eigenaar of gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig, dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.
NL
Tijdens het uitvoeren van laswerkzaamheden bent u blootgesteld aan talrijke gevaren, zoals:
- vonken, rondvliegende hete metaaldeeltjes;
- voor ogen en huid schadelijke straling van de boog;
- schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pace­maker levensgevaarlijk zijn;
- gevaar van elektrische schokken door net- en lasstroom;
- verhoogde geluidsbelasting;
- schadelijke lasrook en -gassen.
Personen die tijdens het lassen bezig zijn met het werkstuk, moeten geschikte beschermende kleding dragen met de volgende eigenschappen:
- moeilijk ontvlambaar;
- isolerend en droog;
- het hele lichaam bedekkend, onbeschadigd en in goede toestand;
- veiligheidshelm;
- broek zonder omslag.
III
ud_fr_st_sv_01523 012013
Page 8
Bescherming van uzelf en derden
(vervolg)
Onder het dragen van beschermende kleding wordt onder meer verstaan:
- het afschermen van ogen en gezicht met een laskap die is uitgerust met de juiste filters ter bescherming tegen UV-straling, hitte en vonken;
- het dragen (achter de laskap) van een geschikte lasbril met zijbescher­ming;
- het dragen van stevige schoenen die ook onder vochtige omstandighe­den isoleren;
- het beschermen van de handen met geschikte handschoenen (elek­trisch isolerend, hittebestendig).
- Draag gehoorbescherming ter vermindering van de geluidsbelasting en ter voorkoming van gehoorschade.
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en tijdens het lassen van de werkplek weghouden. Bevinden zich echter nog personen in de omgeving, dan:
- wijst u deze op alle mogelijke gevaren (schade aan de ogen door het licht van de boog, letstel door vonken, schadelijke lasrook, geluidsbelas­ting, risico van schokken door net- of lasstroom, enz.);
- stelt u geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking; of
- installeert u geschikte beschermwanden en beschermgordijnen.
Informatie over de geluidsemis­siewaarden
Gevaar door schadelijke gassen en dam­pen
Het apparaat produceert in onbelaste toestand en in de afkoelfase na het uitvoeren van werkzaamheden een maximaal geluidsniveau van <80dB(A) (ref. 1pW) overeenkomstig het maximaal toelaatbare arbeidspunt bij norm­belasting volgens EN 60974-1.
Voor het lassen (en snijden) zelf kan geen werkplekspecifieke emissiewaar­de worden gegeven, aangezien deze afhangt van de lasmethode (of snijme­thode) en de omgeving. De emissiewaarde is afhankelijk van uiteenlopende parameters, zoals het toegepaste lasproces (MIG/MAG-, TIG-lassen), de gekozen stroomsoort (gelijkstroom, wisselstroom), het vermogen, het type werkstuk, de resonantie-eigenschappen van het werkstuk, de omgeving van de werkplek, enz.
De rook die bij het lassen ontstaat, bevat gassen en dampen die een gevaar vormen voor de gezondheid.
Lasrook bevat stoffen die onder bepaalde omstandigheden geboorteschade en kanker kunnen veroorzaken.
Houd uw gezicht uit de buurt van lasrook en -gassen.
Rook en schadelijke gassen:
- niet inademen;
- via een geschikte methode afzuigen uit de werkplaats.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht.
Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een ademhalingsmasker met luchttoevoer.
Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de gemeten emissies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaar­den.
IV
Page 9
Gevaar door schadelijke gassen en dam­pen
(vervolg)
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles of sluit de centrale gasvoorziening. Voor de mate waarin de lasrook schadelijk is, zijn onder meer de volgende componenten verantwoordelijk:
- de metalen die voor het werkstuk worden gebruikt;
- de gebruikte elektroden;
- coatings;
- reinigingsmiddelen, ontvettingsmiddelen e.d.
Houd u altijd aan de aanwijzingen in de veiligheidsinformatiebladen voor genoemde componenten en volg instructies van de fabrikant op.
Zorg ervoor dat ontvlambare dampen (bijvoorbeeld van oplosmiddelen) niet binnen het stralingsbereik van de boog terechtkomen.
Gevaar door vonken
Gevaren door net- en lasstroom
Vonken kunnen brand en explosies veroorzaken.
Voer nooit laswerkzaamheden uit in de nabijheid van brandbare materialen.
Brandbare materialen moeten ten minste 11 meter (35 ft.) van de boog verwijderd zijn of worden voorzien van een betrouwbare afdekking.
Houd een geschikte, geteste brandblusser bij de hand.
Vonken en hete metaaldeeltjes kunnen ook door kleine kieren en openingen in de omgeving terechtkomen. Om te voorkomen dat hierdoor kans op letsel of brandgevaar ontstaat, moet u passende maatregelen nemen.
Niet lassen in brand- en explosiegevaarlijke omgevingen of aan gesloten tanks, vaten en buizen als deze niet zijn voorbereid conform de nationale en internationale normen.
Er mag niet worden gelast aan houders waarin zich gassen, drijfstoffen, minerale oliën e.d. bevinden/hebben bevonden. Restanten van deze stoffen kunnen een explosie veroorzaken.
Een elektrische schok is per definitie levensgevaarlijk en kan dodelijk zijn.
Spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat niet aanraken.
NL
Bij MIG/MAG- en TIG-lassen zijn ook de lasdraad, de draadspoel, de aandri­jfrollen en alle metalen onderdelen die met de lasdraad in aanraking komen, spanningvoerend.
Plaats de draadtoevoer altijd op een voldoende geïsoleerde ondergrond of gebruik een geschikte, isolerende unit voor de draadtoevoer.
Om uzelf en anderen adequaat te beschermen tegen aarde- en massapo­tentiaal, dient u te zorgen voor een voldoende isolerende, droge ondergrond of afdekking. De ondergrond of afdekking moet het gebied tussen lichaam en aarde- of massapotentiaal volledig afdekken.
Alle kabels en leidingen moeten vastzitten, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels/leidingen, en kabels/leidingen met een te dunne kern direct vervangen.
V
ud_fr_st_sv_01523 012013
Page 10
Gevaren door net- en lasstroom
(vervolg)
Wikkel kabels en leidingen niet om uw lichaam of om lichaamsdelen.
De laselektrode (staafelektrode, wolfraamelektrode, lasdraad, enz.):
- nooit ter afkoeling onderdompelen in een vloeistof;
- nooit aanraken wanneer de stroombron is ingeschakeld.
Tussen de laselektroden van twee lasapparaten kan zich bijvoorbeeld de dubbele nullastspanning van één lasapparaat voordoen. Bij gelijktijdige aanraking van de potentialen van beide elektroden bestaat dan onder bepaalde omstandigheden levensgevaar.
Laat de net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur contro­leren op een juiste werking van de randaardeleiding.
Sluit het apparaat alleen aan op een wandcontactdoos met randaardecon­tact dat deel uitmaakt van een geaard net.
Wordt het apparaat op een net zonder randaarde en een wandcontactdoos zonder randaardecontact aangesloten, dan geldt dit als ernstig nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Zorg, indien noodzakelijk, met hiertoe geschikte middelen voor voldoende aarding van het werkstuk.
Schakel niet-gebruikte apparaten uit.
Zwerfstromen
Draag bij werkzaamheden op hoogte een valbeschermingsuitrusting.
Voor u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert, moet u het apparaat uitschakelen en de netstekker uit de wandcontactdoos halen.
Plaats een duidelijk leesbaar en begrijpelijk waarschuwingsbord om te voorkomen dat de netstekker opnieuw in de wandcontactdoos wordt gesto­ken en het apparaat weer wordt ingeschakeld.
Na het openen van het apparaat:
- alle onderdelen die elektrisch geladen zijn, ontladen;
- controleren of alle componenten van het apparaat stroomloos zijn.
Indien u werkzaamheden moet uitvoeren aan spanningvoerende delen, werk dan samen met een tweede persoon, die de hoofdschakelaar bijtijds kan uitschakelen.
Als onderstaande aanwijzingen niet worden opgevolgd, ontstaan er mogelijk zwerfstromen. Deze kunnen het volgende veroorzaken:
- brand;
- oververhitting van onderdelen die in contact staan met het werkstuk;
- beschadiging van randaardeleidingen;
- beschadiging van het apparaat en andere elektrische installaties.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Zorg voor een stevige verbinding tussen de werkstukklem en het werkstuk.
Bevestig de werkstukklem zo dicht mogelijk bij de plaats waar u gaat lassen.
Zorg bij een elektrisch geleidende ondergrond voor voldoende isolatie tussen de ondergrond en het apparaat.
VI
Page 11
Zwerfstromen
(vervolg)
Houd bij het gebruik van stroomverdelers, units met een dubbele kop enz. rekening met het volgende: Ook de elektrode van de niet-gebruikte las­toorts/elektrodenhouder is spanningvoerend. Zorg voor een voldoende geïsoleerde opslagpositie voor de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder.
Bij geautomatiseerde MIG/MAG-toepassingen moet de elektrode goed geïsoleerd van de lasdraadhouder, grote spoel of draadspoel naar de draadtoevoer worden geleid.
EMV-apparaat­classificaties
Apparaten van emissieklasse A:
- zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden
- kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen
door straling veroorzaken
Apparaten van emissieklasse B:
- voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden Dit
geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens
EMV-maatregelen In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrens-
waarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieont­vangers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Controleer en beoordeel mogelijke problemen en storingsgevoeligheid van installaties in de omgeving volgens de geldende nationale en internationale bepalingen. Het betreft bijvoorbeeld:
- veiligheidsinstallaties;
- netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht;
- data- en telecommunicatie-installaties;
- meet- en kalibratie-installaties.
NL
Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen:
a) Netvoeding
- Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet, elektromagnetische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik bijvoorbeeld een geschikt netfilter).
b) Laskabels
- Houd ze zo kort mogelijk.
- Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen).
- Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
c) Potentiaalegalisatie
d) Aarding van het werkstuk
- Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardever­binding tot stand.
e) Afscherming, indien noodzakelijk
- Scherm andere installaties in de omgeving af.
- Scherm de complete lasinstallatie af.
VII
ud_fr_st_sv_01523 012013
Page 12
EMF-maatregelen
Elektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezond­heid veroorzaken:
- Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid bevinden, bijvoorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen.
- Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren, voordat zij zich in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het lasproces begeven.
- De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser moet om veiligheidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden.
- Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet om het lichaam of lichaamsdelen wikkelen.
Bijzondere gevaren
Houd handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt van bewegende onderdelen als:
- ventilatoren;
- tandwielen;
- rollen;
- aandrijfassen;
- draadspoelen en lasdraden.
Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving of in draaiende machineonderdelen.
Afdekkingen en zijdelen mogen uitsluitend worden geopend/verwijderd gedurende het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
Tijdens het gebruik:
- controleren of alle afdekkingen zijn gesloten en alle zijdelen correct zijn gemonteerd;
- alle afdekkingen en zijdelen gesloten houden.
Het uitsteken van de lasdraad uit de lastoorts levert een hoog risico op letsel op (verwondingen aan handen, gezicht, ogen, enz.). Houd de toorts daarom steeds zo ver mogelijk verwijderd van uw lichaam (apparaten met draadtoe­voer).
Raak het werkstuk tijdens en na het lassen niet aan - verbrandingsgevaar.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Van afkoelende werkstukken kan slak afspringen. Draag daarom ook bij het nabewerken van werkstukken de voorgeschreven beschermende uitrusting en zorg ervoor dat andere personen voldoende zijn beschermd.
Laat lastoortsen en andere uitrustingscomponenten met een hoge bedrijfs­temperatuur afkoelen voordat u eraan gaat werken.
In ruimtes met een verhoogd risico op brand of explosie gelden bijzondere voorschriften. Houd u aan de geldende nationale en internationale bepalin­gen.
Stroombronnen voor werkzaamheden in ruimtes met een verhoogd elek­trisch risico (bijvoorbeeld ketels) moeten zijn voorzien van het symbool (Safety). De stroombron zelf mag zich echter niet in zulke ruimtes bevinden.
Verbrandingsgevaar door uittredend koelmiddel. Schakel het koelapparaat uit voordat u de aansluiting van watertoevoer/-afvoer afkoppelt.
VIII
Page 13
Bijzondere gevaren
(vervolg)
Gebruik voor het kraantransport van apparaten uitsluitend geschikte lasto­pnamemiddelen van de fabrikant.
- Bevestig kettingen of kabels aan alle hiervoor bestemde ophangpunten op het geschikte lastopnamemiddel.
- De kettingen of kabels moeten een zo klein mogelijke afwijking van hun loodrechte stand hebben.
- Verwijder gasflessen en draadtoevoer (MIG/MAG- en TIG-apparaten).
Gebruik bij kraanophanging van de draadtoevoer tijdens het lassen altijd een geschikte, isolerende draadtoevoerophanging (MIG/MAG- en TIG­apparaten).
Als het apparaat is voorzien van een draagriem of -greep, mag deze uitslui­tend worden gebruikt om het apparaat met de hand te dragen. De draag­riem/-greep is niet geschikt voor transport van het apparaat per kraan, heftruck of ander mechanisch hefwerktuig.
Alle aanslagmiddelen (riemen, beugels, kettingen, enz.) die voor het trans­port van het apparaat of onderdelen ervan worden gebruikt, moeten regel­matig worden gecontroleerd (bijvoorbeeld op mechanische beschadigingen, corrosie en aantasting door omgevingsinvloeden). Interval en omvang van deze controles moeten minimaal voldoen aan de geldende nationale normen en richtlijnen.
Bij gebruik van een adapter voor de beschermgasaansluiting bestaat het gevaar dat er onopgemerkt kleur- en reukloos beschermgas vrijkomt. Omwikkel daarom, vóór het monteren, de schroefdraad aan apparaatzijde van de adapter voor de beschermgasaansluiting met geschikte Teflon-tape.
Vermindering van de lasresul­taten
Gevaar door beschermgas­flessen
NL
Om ervoor te zorgen dat het lassysteem correct en veilig functioneert, moet het beschermgas aan de volgende kwaliteitseisen voldoen:
- Partikelgrootte van vaste stoffen <40µm
- Drukdauwpunkt<-20°C
- Max. oliegehalte <25mg/m³
Gebruik zo nodig geschikte filters.
ATTENTIE! Met name bij toepassing van ringleidingen is er vervui­lingsrisico aanwezig.
Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen exploderen. Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasu­itrusting, moet er uiterst voorzichtig mee worden omgegaan.
Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte, mechanisch geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen.
Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zodat ze niet om kunnen vallen.
Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het lasapparaat en andere).
IX
ud_fr_st_sv_01523 012013
Page 14
Gevaar door beschermgas­flessen
(vervolg)
Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles.
Raak een beschermgasfles nooit aan met een laselektrode.
Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgas­fles onder druk.
Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke werkzaamheden. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires (regelaars, slangen, fittingen, enz.). Gebruik beschermgasflessen en acces­soires alleen als deze in goede staat zijn.
Draai bij het openen van ventielen op de beschermgasfles het gezicht weg van de uitlaat.
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles.
Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en de accessoires, en neem de betreffende nationale en internationale bepalin­gen in acht.
Veiligheidsmaat­regelen op de opstelplaats en bij het transport
Een omvallend apparaat kan resulteren in levensgevaar! Stel het apparaat op op een vlakke, vaste ondergrond. Zorg dat het apparaat stabiel staat.
- Een hellinghoek van maximaal 10° is toelaatbaar.
In brand- en explosiegevaarlijke ruimten gelden bijzondere voorschriften
- neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.
Zorg er d.m.v. instructies en controles binnen het bedrijf voor dat de omge­ving van de werkplek altijd schoon en overzichtelijk is.
Plaats en gebruik het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsgraad.
Houd rondom het apparaat een ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) vrij, zodat de koelluchtstroom niet wordt gehinderd.
Zorg er bij het transport van het apparaat voor dat u zich houdt aan de geldende nationale en regionale richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Dit geldt met name voor de richtlijnen m.b.t. potentiële gevaren bij verzending en transport.
Tap het koelmiddel altijd volledig af voordat u het apparaat transporteert. Demonteer vóór transport bovendien de volgende componenten:
- draadtoevoer;
- draadspoel;
- beschermgasfles.
ud_fr_st_sv_01523 012013
Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een grondige visuele inspectie uit. Laat eventuele beschadigingen vóór de inbedrijfname repareren door vakkundig onderhoudspersoneel.
X
Page 15
Veiligheidsmaat­regelen bij norm­aal gebruik
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle beveiligingssystemen volledig operationeel zijn. Zijn de beveiligingssystemen niet volledig operati­oneel, dan levert dit potentieel gevaar op voor:
- het leven van de gebruiker of dat van derden;
- het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
- de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Laat niet volledig operationele beveiligingssystemen repareren voordat u het apparaat inschakelt.
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Voordat u het apparaat inschakelt, dient u te controleren of niemand gevaar loopt.
- Controleer ten minste eenmaal per week of het apparaat geen zichtbare schade vertoont en of de beveiligingssystemen naar behoren werken.
- Bevestig beschermgasflessen altijd op de juiste manier en verwijder ze van tevoren bij kraantransport.
- Op grond van de eigenschappen (mate van elektrische geleidbaarheid en brandbaarheid, vorstbeschermingsgraad, combineerbaarheid met bepaalde grondstoffen, enz.) is alleen het originele koelmiddel van de fabrikant geschikt voor gebruik in onze apparaten.
- Gebruik uitsluitend een geschikt origineel koelmiddel van de fabrikant.
- Vermeng het originele koelmiddel van de fabrikant niet met andere koelmiddelen.
- Gebruikt u toch een ander koelmiddel en ontstaat hierdoor schade, dan is de fabrikant hiervoor niet aansprakelijk en vervalt elke aanspraak op garantie.
- Onder bepaalde omstandigheden is het koelmiddel ontvlambaar. Vervo­er het koelmiddel alleen in gesloten, originele houders, en houd het verwijderd van mogelijke ontstekingsbronnen.
- Voer afgewerkt koelmiddel af volgens de geldende nationale en interna­tionale voorschriften. Een veiligheidsinformatieblad is verkrijgbaar via de servicedienst of op de website van de fabrikant.
- Controleer, voordat u begint met lassen, altijd de koelmiddelstand in het apparaat (in afgekoelde toestand).
NL
Onderhoud en reparatie
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan aan het apparaat.
Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervan­gen.
Geef bij bestellingen op: de exacte benaming en het onderdeelnummer volgens de onderdelenlijst, het serienummer van uw apparaat.
XI
ud_fr_st_sv_01523 012013
Page 16
Veiligheidscont­role
De fabrikant raadt aan om minstens eenmaal per 12 maanden een veilig­heidscontrole aan het apparaat uit te laten voeren.
De fabrikant raadt bovendien een kalibratie van de stroombronnen aan, eveneens om de 12 maanden.
Een veiligheidscontrole door een gekwalificeerde elektromonteur wordt aanbevolen
- na het aanbrengen van wijzigingen
- na installatie of ombouw
- na het uitvoeren van reparaties en onderhoud
- na elke periode van maximaal twaalf maanden.
Voor de veiligheidscontrole dient u zich te houden aan de geldende nationa­le en internationale normen en richtlijnen.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles en kalibra­ties kunt u zich wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.
Recycling
Veiligheidssym­bolen
Gegevensbe­scherming
Gooi dit apparaat niet weg als huisvuil! Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektri­sche en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wetten, moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-directieven heeft mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen die in de richtlijnen voor laagspanningsverdraagzaamheid en elektromagnetische verdraag­zaamheid worden gesteld (zoals de relevante productnormen van de nor­menserie EN 60 974).
Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool, voldoen aan de eisen van de relevante Canadese en Amerikaanse normen.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
Auteursrecht
ud_fr_st_sv_01523 012013
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Teksten en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
XII
Page 17
Inhoudsopgave
Algemeen ...................................................................................................................................................... 2
Concept .................................................................................................................................................... 2
Systeemvoorwaarden .............................................................................................................................. 2
Inzetgebied ............................................................................................................................................... 2
Waarschuwingen op het apparaat............................................................................................................ 3
Opties ............................................................................................................................................................ 4
Optie Bedrijfskeuzeschakelaar ................................................................................................................ 4
Optie Insteek TR 4000 C.......................................................................................................................... 4
Optie Sleutelschakelaar ........................................................................................................................... 4
Beschrijving van het bedieningspaneel ......................................................................................................... 5
Algemeen ................................................................................................................................................. 5
Bedieningspaneel VR 4000 Ci ................................................................................................................. 5
Bedieningselementen en aansluitingen ......................................................................................................... 8
Draadtoevoer voorzijde ............................................................................................................................ 8
Uitleg over de gashoeveelheid-regelaar met doorstroomweergave ......................................................... 8
Draadtoevoer - achterzijde ....................................................................................................................... 9
Draadtoevoer - zijkant .............................................................................................................................. 9
Optie Bedrijfskeuzeschakelaar .............................................................................................................. 10
Draadtoevoer met stroombron verbinden..................................................................................................... 11
Algemeen ................................................................................................................................................ 11
Draadtoevoer met stroombron verbinden ...............................................................................................11
Lasbrander monteren .................................................................................................................................. 12
Aansluitingen lasbrander ........................................................................................................................ 12
Lasbrander monteren ............................................................................................................................. 12
Draadspoel inzetten .................................................................................................................................... 13
Veiligheid ................................................................................................................................................ 13
Draadspoel inzetten ............................................................................................................................... 13
Aandrijfrollen inzetten/verwisselen .............................................................................................................. 14
Algemeen ............................................................................................................................................... 14
USA Draadtoevoeren ............................................................................................................................. 14
Aandrijfrollen inzetten/verwisselen ......................................................................................................... 14
Draadelektrode laten inlopen ...................................................................................................................... 15
Veiligheid ................................................................................................................................................ 15
Draadelektrode laten inlopen ................................................................................................................. 15
Contactdruk instellen .............................................................................................................................. 16
Technische gegevens.................................................................................................................................. 17
Technische gegevens............................................................................................................................. 17
Lijst van reserveonderdelen
Fronius Worldwide
NL
1
Page 18
Algemeen
Concept
Systeemvoor­waarden
De draadtoevoer VR 2000 is bedoeld voor de inzet van draadspoelen met een diameter van max. 200 mm (7.87 in.). In combinatie met de draadspoelen van 200 mm (7.87 in.) wordt een 2-rollenaandri­jving toegepast. Het resultaat hiervan is een compacte behuizing, een laag gewicht en een gemakkelijke hanteerbaarheid. Er is ook gelet op een probleemloze werking met zeer lange leidingpakketten. Voor de werking met 70 m (229 ft. 7.91 in.) lange leidingpakketten is de VR 2000 uitgerust met een geïntegreerde gashoe-
Afb. 1 Draadtoevoer VR 2000
De VR 2000 kan worden gebruikt met alle stroombronnen van de serie
- TransSynergic 4000 / 5000
- TransPuls Synergic 3200 / 4000 / 5000
- TransPuls Synergic 2700 Duo
- TransPuls Synergic 2700 Duo TIG
Voor het gebruik van de draadtoevoer VR 2000 is voor de stroombron de softwareversie
2.80.1 noodzakelijk.
veelheid-regelaar met doorstroomweerga­ve.
Inzetgebied
De VR 2000 is speciaal ontwikkeld voor de inzet op werven en in de offshore-industrie. De draadtoevoer is geschikt voor alle in de handel verkrijgbare beschermgassen.
2
Page 19
Waarschuwingen op het apparaat
De draadtoevoer is voorzien van veiligheidssymbolen op het typeplaatje. De veiligheids­symbolen mogen noch worden verwijderd noch worden overgeschilderd. De symbolen waarschuwen tegen verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en ernstige schade aan eigendommen.
Lassen is gevaarlijk. Aan de volgende basisvoorwaarden moet worden voldaan:
- Voldoende kwalificatie voor het lassen
- Geschikte beschermende uitrusting
- Het weghouden van buitenstaanders
Afb. 2 Waarschuwingen op de draadtoevoer
Beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen:
- deze gebruiksaanwijzing
- alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzon­der de veiligheidsvoorschriften
NL
3
Page 20
Opties
Optie Bedrijfs­keuzeschakelaar
Optie Insteek TR 4000 C
Bij het gebruik van langere leidingpakket­ten is de optie „Bedrijfskeuzeschakelaar“ aan te raden. Hierbij kunnen rechtstreeks op de plaats van inzet de procedures en bedrijfscycli worden gekozen en de func­ties Gascontrole en Draadinvoer worden
Afb. 3 Detailaanzicht optie Bedrijfskeuzescha-
kelaar
De VR 2000 kan optioneel worden uitgerust met de insteek TR 4000 C. Een gedetail­leerde beschrijving vindt u in de inbouwhandleiding van de insteek TR 4000 C.
uitgevoerd.
Optie Sleutel­schakelaar
Afb. 4 Optie Insteek TR 4000 C
De werking van de VR 2000 met lange leidingpakketten heeft ook tot gevolg dat de stroombron zich vaak buiten het gezichtsveld bevindt. Als dit vaak het geval is wordt aangeraden de stroombron met de optie „Sleutelschakelaar“ uit te rusten. Op die manier kan optimale bescherming tegen invloed van buitenaf worden verzekerd.
4
Page 21
Beschrijving van het bedieningspaneel
Algemeen
Bedieningspa­neel VR 4000 Ci
De draadtoevoer VR 2000 is seriematig uitgerust met het bedieningspaneel VR 4000 Ci. Als optie is het bedieningspaneel TR 4000 C beschikbaar.
WAARSCHUWING! Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken. De beschreven functies pas gebruiken nadat de handleiding volledig is gelezen en begrepen.
(10)
(9)
(8)
(1)
(2)
(3)
(4)
(7)
(6)
Afb. 5 Bedieningspaneel VR 4000 Ci
Pos. Functie
(1) Toets Parameterkeuze
voor het kiezen en weergeven van de volgende parameters op het digitale scherm:
- Lasspanning
- Lasstroom
- Draadsnelheid
- Plaatdikte
Bij het wijzigen van een parameter wordt de parameterwaarde ter controle kort op het digitale scherm weergegeven.
(2) Weergave Parameter
Bij de gekozen parameter is het bijbehorende symbool verlicht
Lasspanning
Lasstroom
Draadsnelheid
Plaatdikte
(5)
NL
5
Page 22
Bedieningspa­neel VR 4000 Ci
(vervolg)
Pos. Functie
(3) Instelregeling Lasvermogen / Lasstroom
vervult afhankelijk van procedure verschillende functies:
MIG/MAG Puls-Synergisch lassen, MIG/MAG Standaard-Synergisch lassen: Instellen van het lasvermogen
MIG/MAG standaard handmatig lassen: Instellen van de draadsnelheid
Elektrode lassen: Instellen van de lasstroom
(4) Weergave Druppelverwijdering-correctie / Dynamiek
Afhankelijk van de gekozen procedure is het bijbehorende symbool verlicht
Dynamiek
Druppelverwijdering-correctie
(5) Instelregeling Druppelverwijdering-correctie / Dynamiek
vervult afhankelijk van procedure verschillende functies:
MIG/MAG standaard synergisch lassen: Beïnvloeden van de kortsluitdynamiek op het moment van de druppelovergang
- hardere en stabielere lichtboog 0 neutrale lichtboog + zwakke en spatarme lichtboog
MIG/MAG puls-synergisch lassen: traploze correctiemogelijkheid van de druppelverwijderingsenergie
- lage druppelverwijderingskracht 0 neutrale druppelverwijderingskracht + verhoogde druppelverwijderingskracht
MIG/MAG standaard handmatig lassen: Beïnvloeden van de kortsluitdynamiek op het moment van de druppelovergang
0 hardere en stabielere lichtboog 10 zwakke en spatarme lichtboog
Elektrode lassen: Beïnvloeden van de kortsluit-stroomsterkte op het moment van de druppelover­gang
0 zwakke en spatarme lichtboog 100 hardere en stabielere lichtboog
(6) Weergave Lasvermogen / Lasstroom
Afhankelijk van de gekozen procedure is het bijbehorende symbool verlicht
Lasstroom
Lasvermogen
Draadsnelheid
6
Page 23
Bedieningspa­neel VR 4000 Ci
(vervolg)
Pos. Functie
(7) Instelregeling Booglengte / Hotstart
vervult afhankelijk van procedure verschillende functies:
MIG/MAG Puls-Synergisch lassen, MIG/MAG Standaard-Synergisch lassen: Correctie van de booglengte
- Kortere booglengte 0 Neutrale booglengte + Langere booglengte
MIG/MAG standaard handmatig lassen: Instellen van de lasspanning
Elektrode lassen: beïnvloedt de lasstroom tijdens de ontstekingsfase
0 geen invloed 10 verhoging van de lasstroom van 100% tijdens de ontstekingsfase
(8) Weergave Booglengte / Hotstart
Afhankelijk van de gekozen procedure is het bijbehorende symbool verlicht
Hotstart
Frequentie
Lasspanning
Booglengte
(9) Weergave Hold
Bij elke keer lassen worden de actuele werkelijke waarden van lasstroom en lasspanning opgeslagen - de weergave Hold licht op.
(10) Digitaal scherm
NL
7
Page 24
Bedieningselementen en aansluitingen
Draadtoevoer voorzijde
Afb. 6 VR 2000 - Vooraanzicht
Pos. Functie
(1) Aansluiting lasbrander
ontvangt de lasbrander
(2) Aansluiting branderbesturing
voor het aansluiten van de stu­urstekker van de lasbrander
(3) Aansluiting LocalNet
gestandaardiseerde aansluitbus voor systeemuitbreidingen (bijv. afstandsbediening, JobMaster­brander, enz.)
(4) Insteekaansluiting Waterte-
rugloop (rood)
(5) Insteekaansluiting Watervoorloop
(zwart)
(6) Gashoeveelheid-regelaar met
doorstroomweergave (in NL /
(5)
(6)
(4)(3)(2)(1)
min)
NL / min = 1 Norm-Liter / Minuut
Uitleg over de gashoeveelheid­regelaar met doorstroomweer­gave
Onder Norm-Liter verstaat men 1 liter van een gas bij standaard omstandigheden:
- Temperatuur = 0 °C (32°F)
- Druk = 1 bar (14,50 psi)
ATTENTIE! De weergegeven hoeveelheid beschermgas kan in geringe mate van de werkelijke hoeveelheid beschermgas afwijken, als in plaats van het aangegeven gasmengsel CO2 / Ar / Corgon 18 een ander beschermgas wordt gebruikt.
WAARSCHUWING! Bij overdruk op de draadtoevoer en de gasleidingen bestaat het risico op gehoorbeschadiging en materiële schade aan de draadtoevoer en beschermgasleidingen. De draadtoevoer of het verbindingsleidingpakket nooit zonder drukverminderaar op de gasfles aansluiten. De gashoeveelheid-regelaar kan de drukverminderaar op de gasfles niet vervangen.
Om uw veiligheid en de optimale functie van de gashoeveelheid-regelaar te garanderen gaat u als volgt te werk:
1. Drukregelaar op de gasfles sluiten
2. Gashoeveelheid-regelaar openen tot u een klik hoort
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Bovendien bestaat het gevaar van lichamelijk letsel door naar buiten komende elektrode. Als de gasstroom door het drukken van de brandertoets wordt gestart staat de draade­lektrode onder stroom. Let erop dat de draadelektrode op dit moment geen personen of elektrisch geleidende of geaarde delen, zoals bijv. het werkstuk, enz. aanraakt. Tegelijkertijd wordt door het indrukken van de brandertoets ook de draadtoevoer gestart:
- Lasbrander van gezicht en lichaam weghouden.
- De lasbrander nooit op personen richten
- De lasbrander nooit op voorwerpen richten die niet gelast moeten worden
8
Page 25
Uitleg over de gashoeveelheid­regelaar met doorstroomweer­gave
(vervolg)
3. Door middel van de toets Procedure de bedrijfscyclus „speciale 4-stapswerking“ kiezen
4. Toets Gascontrole op de stroombron of de brandertoets indrukken
5. Drukregelaar op de gasfles voorzichtig openen, tot op de doorstroomweergave de maximale waarde (30 NL/min) wordt bereikt
6. Toets Gascontrole op de stroombron of de brandertoets indrukken
7. Gashoeveelheid-regelaar sluiten
Draadtoevoer ­achterzijde
Draadtoevoer ­zijkant
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
Afb. 7 VR 2000 - Achteraanzicht
Pos. Functie
(1) (+) - Bus met bajonetsluiting
voor de procedure Elektrode lassen
(2) (+) - Bus met bajonetsluiting
voor het verbindingsleidingpakket
(3) Aansluiting LocalNet
voor het verbindingsleidingpakket
(4) Schroefaansluiting Waterte-
rugloop (rood)
voor het verbindingsleidingpakket
(5) Schroefaansluiting Watervoor-
loop (blauw)
voor het verbindingsleidingpakket
(6) Aansluiting Beschermgas
NL
(2)(1)
Afb. 8 VR 2000 - Zijaanzicht
(3)
Pos. Functie
(1) Draadspoelopening met rem
voor het opnemen van gestandaardiseerde draadspoelen van 200 mm (7,87 “) tot max. 5 kg (11,02 lbs.)
(2) 2-rollenaandrijving
(3) Optie Bedrijfskeuzeschakelaar
9
Page 26
Optie Bedrijfs­keuzeschakelaar
(3b)(3a)
Afb. 9 Detailaanzicht bedrijfskeuzeschakelaar (3)
(3c)
Pos. Functie
Optie Bedrijfskeuzeschakelaar
bestaande uit:
(3a) Keuzeschakelaar Procedure
voor het kiezen van de procedure
MIG/MAG puls-synergisch lassen MIG/MAG standaard synergisch lassen MIG/MAG standaard handmatig lassen Job-modus TIG lassen met aanraakontsteking Elektrode lassen
Belangrijk! Als de draadtoevoer VR 2000 op een stroombron TS 4000 / 5000 is aangesloten, is de procedure MIG/MAG puls-synergisch lassen niet beschikbaar.
(3b) Keuzeschakelaar Functie
voor het kiezen van de bedrijfscycli 2-stapswerking
4-stapswerking
Speciale 4-stapswerking (lasstart aluminium)
Spotlassen
(3c) Toets Draadinsteek / Gascontrole
Toets naar beneden drukken: voor gas- en stroomloze invoer van de draadelektrode in het branderleidingpak­ket. Terwijl de toets wordt vastgehouden werkt de draadtoevoer met insteeksnel­heid.
Toets naar boven drukken: voor het instellen van de benodigde hoeveelheid gas voor de drukverminderaar. Zolang de toets naar boven wordt gedrukt stroomt gas uit.
Belangrijk! Instellingen die met de bedrijfskeuzeschakelaar (3) zijn ingesteld kunnen op de andere bedieningselementen niet worden gewijzigd, bijv.:
- op het bedieningspaneel van de stroombron
- op de voorzijde van de draadtoevoer
- op de afstandsbediening
10
Page 27
Draadtoevoer met stroombron verbinden
Algemeen
Draadtoevoer met stroombron verbinden
De draadtoevoer wordt door middel van een verbindingsleidingpakket met de stroomb­ron verbonden.
ATTENTIE! Bij het gebruik van 70 m-(229 ft. 7.91 in.) lange leidingpakketten, die zelf zijn geproduceerd of bij andere fabrikanten zijn gekocht, moet erop worden gelet dat de dwarsdoorsnede van de voedingsleidingen van de draa­daandrijving minstens 13 mm² (0.02 sq.in.) is.
1. Netschakelaar voor de stroombron in stand - O - zetten
2. Trekontlasting in daarvoor bedoelde opening op de draadtoevoer steken en vastzet-
ten
ATTENTIE! Bij een hoge belasting van de trekontlasting zet u deze met behulp van schroeven aan de draadtoevoer vast. Voor verbindingsleidingpakketten met een lengte van 1,2 m (3 ft. 11.24 in.) is geen trekontlasting voorzien.
3. Gasleiding van het verbindingsleidingpakket in de aansluiting Beschermgas steken
4. Wartelmoer van de gasleiding vastdraaien
5. Leidingen voor watervoorloop en waterterugloop van het verbindingsleidingpakket met de juiste kleuren verbinden met de insteekaansluitingen Waterterugloop en Watervoorloop
6. Wartelmoeren van de leidingen watervoorloop en waterterugloop vastdraaien
7. Stekker LocalNet van het verbindingsleidingpakket in de aansluiting LocalNet steken
8. Wartelmoer van de stekker LocalNet vastdraaien
9. Bajonetstekker laspotentiaal van het verbindingsleidingpakket met de (+)-bus (U) verbinden
10. Bajonetstekker laspotentiaal door draaien vergrendelen
NL
Afb.10 „Lusvorming naar binnen“
Verbindingsleidingpakket Zijde van toevoer
ATTENTIE! Om slijtage te voor­komen moet bij de montage van de kabel / leiding van het verbin­dingsleidingpakket een „lusvor­ming naar binnen“ plaatvinden.
rood
blauw
Afb. 11 Verbindingsleidingpakket op toevoer aansluiten
11
Page 28
Lasbrander monteren
Aansluitingen lasbrander
Lasbrander monteren
De draadtoevoer VR 2000 is beschikbaar met de volgende aansluitingen Lasbrander:
- Fronius F
- Euro
++
1. Netschakelaar voor de stroombron in stand - O - zetten
2. Goed uitgeruste lasbrander met het convergerend deel vooraan in de aansluiting Lasbrander (1) schuiven
3. Wartelmoer ter fixatie handmatig vastdraaien
4. Stuurstekker van de lasbrander in de aansluiting Branderbesturing (2) steken en vergrendelen
5. Indien aanwezig: externe wateraans­luitingen voor watervoorloop (3) en waterterugloop (4) op de juiste kleu­ren aansluiten
(2)
(1)
Afb. 12 Aansluiting lasbrander en aansluiting
brandbesturing aan VR 2000
(3)
(4)
12
Page 29
Draadspoel inzetten
Veiligheid
Draadspoel inzetten
VOORZICHTIG! Risico op verwonding door veerwerking van de opgerolde
draadelektrode. Houd bij het inzetten van de draadspoel het uiteinde van de draadelektrode goed vast, om verwondingen door terugspringende draadelektro­de te vermijden.
(1)
(2)
Detail Z
Afb. 13 Draadspoel inzetten Afb. 14 Aanzicht detail Z: Draadspoel-ontvanger
1. Netschakelaar voor de stroombron in stand - O - zetten
2. Linker zijdeel van de VR 2000 openen
3. Draadspoel op draadspoel-ontvanger op de juiste zijde plaatsen
4. Borgpen (2) in daarvoor bedoelde opening in de draadspoel vastklikken
5. Remwerking door middel van spanschroef (1) instellen
6. Linker zijdeel van de VR 2000 weer sluiten
NL
ATTENTIE! Rem zo instellen dat de draadspoel na het einde van het lassen niet naloopt - spanschroef echter niet overmatig vastdraaien, wegens mogelijke overbelasting van de motor.
VOORZICHTIG! Gevaar door vallende draadspoel. Zorg ervoor dat de draadspo­el goed aan de ingang Draadspoel vast zit.
VOORZICHTIG! Gevaar door vallende draadspoel. Om ervoor te zorgen dat de draadspoel vast zit en een optimale remwerking zeker te stellen moet de montage van de rem overeenkomstig de volgende afbeelding worden uitgevoerd.
Afb. 15 Na service letten op de juiste montage
13
Page 30
Aandrijfrollen inzetten/verwisselen
Algemeen
USA Draadtoevo­eren
Aandrijfrollen inzetten/verwis­selen
Om te zorgen voor een optimale ontsluiting van de draadelektrode moeten de aandrijf­rollen op de thermisch te lassen draaddiameter en de draadlegering zijn aangepast.
In de USA worden alle draadtoevoeren zonder aandrijfrollen geleverd. Na het inzetten van de draadspoel moeten de aandrijfrollen in de draadtoevoer worden ingezet.
Belangrijk! Alleen aandrijfrollen gebruiken die geschikt zijn voor de draadelektrode!
Een overzicht van de beschikbare aandrijfrollen en hun inzetmogelijkheden vindt u in de lijst van reserveonderdelen.
ATTENTIE! Aandrijfrollen zo aanbrengen dat de tandkrans van de aandrijfrollen naar de motor­plaat is gericht.
14
Page 31
Draadelektrode laten inlopen
Veiligheid
Draadelektrode laten inlopen
VOORZICHTIG! Risico op verwonding door veerwerking van de opgerolde
draadelektrode. Houd bij het inschuiven van de draadelektrode in de 2-rollenaan­drijving het uiteinde van de draadelektrode goed vast, om verwondingen door terugspringende draadelektrode te vermijden.
VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de lasbrander door scherpkantig uiteinde van de draadelektrode. Voor het invoeren van de draadelektrode het uiteinde goed afbramen.
NL
15
Page 32
Draadelektrode laten inlopen
(vervolg)
VOORZICHTIG! Gevaar van lichamelijk letsel door naar buiten komende elektrode. Bij het indrukken van de brandertoets de lasbrander bij het gezicht en lichaam weghouden.
Contactdruk instellen
ATTENTIE! Contactdruk zodanig instellen dat de draadelektrode niet wordt
gedeformeerd maar een goed draadtransport is gewaarborgd.
Contactdruk referentiepunten Halfronde rollen Trapezerollen
Aluminium 1,5 -
Staal 3 - 4 1,5
CrNi 3 - 4 1,5
16
Page 33
Technische gegevens
Technische gegevens
Voedingsspanning 55 V DC
Nominale stroom 4 A
Draadsnelheid 0,5 - 22 m/min (19.69 - 866.14 ipm.)
Veiligheidsklasse IP 23
Afmetingen l / b / h 530 x 320 x 215 mm (20.87 x 12.60 x 8.46 in.)
Gewicht 9 kg (19.84 lb.)
Draadspoelsoorten alle standaard draadspoelen
max. toegestaan draadspoelgewicht 5 kg (11.02 lb.)
Draadspoeldiameter 200 mm (7.87 in.)
Draaddiameter 0,8 - 1,6 mm (0.03 - 0.06 in.)
Aandrijving 2-rollenaandrijving
Maximale druk beschermgas 7 bar (101 psi)
Koelmiddel Originele Fronius koelmiddel
Maximale druk koelmiddel 4,2 bar (61 psi)
NL
17
Page 34
18
Page 35
Ersatzteilliste
DEENFRITESPT-BRNLNOCSRUSKSVTR
Spare Parts List
Liste de pièces de rechange
Lista parti di ricambio
Lista de repuestos
Lista de peças sobresselentes
Onderdelenlijst
Reservdelsliste
Seznam náhradních dílů
Список запасных частей
Zoznam náhradných dielov
Reservdelslistan
ud_fr_st_tb_00150 012014
Parça Listesi
Wykaz czesci zamiennych
PL
Page 36
VR 2000 2R/W/F++ 4,045,875,000 VR 2000 2R/G/W/E 4,045,875,001 VR 2000 2R/G/E 4,045,876,001
42,0407,0519
* gewünschte Länge angeben * Specify the length required * Indiquer la longueur désirée * Indicar la longitud deseada * Indicare la lunghezza desiderat * indicar o comprimento desejado
42,0300,2527
45,0200,1120
42,0300,2525
42,0405,0305
45,0200,1121
42,0200,6480
43,0001,3255
32,0409,2845,Z 43,0011,0038
32,0405,0248
32,0405,0183 44,0001,1145
42,0405,0186 RED 42,0405,0187 BLACK
42,0405,0189
4,100,360
44,0001,1256 44,0001,1257 43,0009,0045
43,0002,0331 42,0406,0242
BE2,0201,1065
43,0003,0485 42,0405,0056 42,0405,0154 42,0404,0024
45,0200,1122,Z
43,0004,1974
42,0001,3106,Z
SR41A
BE2,0201,1071
43,0003,0031
43,0003,0146
43,0004,2072
42,0001,0133
42,0001,2666
43,0013,0015
42,0407,0063
*40,0001,0012*
4,070,677,Z
42,0300,2526
VR 2000
Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi
el_fr_st_dv_00456 012016
1/1
Page 37
Motorplate 24V 2R / 42V 2R
42,0405,0117
1
42,0405,0116
42,0407,0098
42,0404,0280
42,0409,2106
32,0405,0112
42,0407,0429
42,0405,0119
22,0405,0122
42,0200,5678
BE2,0200,8292
Z = Fronius connection
E = Euro connection
44,0001,1039
42,0407,0137
42,0001,2703
32,0405,0132
42,0401,0847
44,0001,1024
42,0200,8698
42,0001,2700
42,0399,0015
42,0400,0100
(2x)
42,0405,0120,U
32,0405,0113
12,0405,0118
BF2,0201,1512
1
42,0300,2162 - 120mm/4.72in. 42,0300,2199 - 200mm/7.87in.
D = Dinse connection
Z = Fronius connection
E = Euro connection
42,0001,1278 - 5x113 42,0001,1424 - 5x109 42,0001,1682 - 5x111 42,0001,1944 - 5x133 42,0001,3051 - 3,5x113
44,0001,1219
42,0200,9627
44,0001,1314
42,0100,0052
42,0402,0093
44,0001,0052
42,0200,9872
44,0001,0442
42,0100,0333
22,0405,0114
BF2,0201,1345
Motorplate 24V 2R / 42V 2R
Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi
42,0300,1053
44,0001,0276
1/2
el_fr_st_mp_01221 012015
Page 38
Motorplate 24V 2R / 42V 2R
Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi
el_fr_st_mp_01221 012015
2/2
Page 39
W 1,2m 70mm² 4,047,260 W 1,6m 70mm² 4,047,324 W 5,0m 70mm² 4,047,261 W 10m 70mm² 4,047,262 W 15m 70mm² 4,047,290 W 20m 70mm² 4,047,277 G 1,2m 70mm² 4,047,287 G 5,0m 70mm² 4,047,288 G 10m 70mm² 4,047,289
32,0405,0226
42,0407,0482
40,0001,0095 - *
42,0405,0239
32,0405,0226
42,0001,1506
44,0450,0281 - G 1/4"
42,0407,0482
42,0405,0239
42,0407,0063
42,0402,0053
40,0001,0012 - *
42,0001,0942
42,0001,0943
44,0450,0281 - G 1/4"
43,0003,0485
32,0405,0232
32,0405,0180
42,0407,0048
40,0003,0078 - *
42,0407,0063
32,0405,0231
43,0003,0486
43,0003,0064
40,0003,0021 - *
42,0407,0048
32,0405,0180
43,0003,0019
* gewünschte Länge angeben * Specify the length required * Indiquer la longueur désirée * Indicar la longitud deseada * Indicare la lunghezza desiderat * indicar o comprimento desejado * uved'te požadovanou délku
Connection hose pack
Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi
1/1
el_fr_st_vp_00105 012003
Page 40
G 50mm² 4m 4,047,411 G 70mm² 8m 4,047,412
42,0407,0482
32,0405,0226
40,0001,0095 - *
42,0407,0482
42,0407,0063
32,0405,0226
42,0405,0239
44,0450,0281 - G 1/4"
42,0407,0063
44,0450,0281 - G 1/4"
43,0003,0252
42,0405,0239
42,0407,0048
43,0003,0253
40,0001,0012 - *
40,0003,0447 - *
43,0003,0019 - 50mm² 43,0003,0301 - 70mm²
40,0003,0014 - * - 50mm² 40,0003,0021 - * - 70mm²
* gewünschte Länge angeben * Specify the length required * Indiquer la longueur désirée * Indicar la longitud deseada * Indicare la lunghezza desiderat * indicar o comprimento desejado
XYHGWHSRåDGRYDQRXGpONX
43,0003,0251
43,0003,0253
42,0407,0048
43,0003,0063 - 50mm² 43,0003,0064 - 70mm²
Connection hose pack
Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi
el_fr_st_vp_00773 012010
1/1
Page 41
G 50mm² 1,2m 4,047,408 G 50mm² 5m 4,047,409 G 50mm² 10m 4,047,410
32,0405,0226
42,0407,0482
40,0001,0095 - *
42,0405,0239
32,0405,0226
42,0407,0063
44,0450,0281 - G 1/4"
42,0407,0482
42,0405,0239
42,0407,0048
40,0001,0012 - *
40,0003,0078 - *
42,0407,0063
44,0450,0281 - G 1/4"
43,0003,0485
32,0405,0232
32,0405,0180
42,0407,0048
43,0003,0063 - 50mm²
32,0405,0231
43,0003,0486
32,0405,0180
43,0003,0019 - 50mm²
40,0003,0014 - * - 50mm²
* gewünschte Länge angeben * Specify the length required * Indiquer la longueur désirée * Indicar la longitud deseada * Indicare la lunghezza desiderat * indicar o comprimento desejado * uved'te požadovanou délku
Connection hose pack
Ersatzteilliste / Spare parts list / Listes de pièces de rechange / Lista de repuestos / Lista de pecas sobresselentes / Lista dei Ricambi
1/1
el_fr_st_vp_00774 012003
Page 42
FRONIUS INTERNATIONAL GMBH
Froniusplatz 1, A-4600 Wels, Austria
Tel: +43 (0)7242 241-0, Fax: +43 (0)7242 241-3940
E-Mail: sales@fronius.com
www.fronius.com
Under http://www.fronius.com/addresses you will find all addresses
www.fronius.com/addresses
of our Sales & service partners and Locations.
ud_fr_st_so_00082 012011
Loading...