Fronius prints on elemental chlorine free paper (ECF) sourced from certified sustainable forests (FSC).
/ Perfect Charging / Perfect Welding / Solar Energy
TransTig 1750 Puls
Gebruiksaanwijzing
NL
TIG stroombron
[
42,0426,0095,NL 012-11052020
2
Geachte lezer,
InleidingWij danken u voor het in ons gestelde vertrouwen en feliciteren u met de aanschaf van dit
technisch hoogwaardige Fronius product. Alles wat u moet weten over dit apparaat, vindt
u in deze gebruiksaanwijzing. Wanneer u deze gebruiksaanwijzing aandachtig leest, leert
u de vele mogelijkheden van dit Fronius product kennen. Alleen op deze wijze kunt u optimaal van de voordelen gebruikmaken.
Lees ook aandachtig de veiligheidsvoorschriften. Zo zorgt u voor meer veiligheid op de
plaats waar dit product wordt gebruikt. Als u zorgvuldig omgaat met uw product, kunt u voor
lange tijd bouwen op kwaliteit en betrouwbaarheid: de belangrijkste voorwaarden voor topprestaties.
Het Setup-menu.........................................................................................................................................65
► Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel
tot gevolg.
WAARSCHUWING!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
► Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel
tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
► Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen
evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging
van de apparatuur.
AlgemeenHet apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheidsei-
sen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor:
-het leven van de gebruiker of dat van derden
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat
te maken hebben, moeten:
-beschikken over de juiste kwalificaties
-kennis van lassen hebben en
-deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt ge-
bruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden
nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
-in leesbare toestand houden
-niet beschadigen
-niet verwijderen
-niet afdekken, afplakken of overschilderen.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het appa-
raat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk "Algemeen" in de handleiding van het apparaat.
9
Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat het
apparaat wordt ingeschakeld.
Het gaat om uw eigen veiligheid!
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor werkzaamheden overeenkomstig het bedoelde
gebruik.
Het apparaat is uitsluitend voor de op het kenplaatje vermelde laswerkzaamheden bestemd.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook:
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen in de handleiding
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en
gevaren
-het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
Gebruik het apparaat nooit voor de volgende doeleinden:
-het ontdooien van leidingen
-het laden van batterijen of accu's
-het starten van motoren
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgevingen. De fabrikant
is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik in woonomgevingen.
De fabrikant aanvaardt evenmin aansprakelijkheid voor gebrekkige of onjuiste resultaten.
Omgevingsvoorwaarden
Verplichtingen
van de gebruiker
Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik
overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
-tijdens het lassen: -10 °C tot + 40 °C (14 °F tot 104 °F)
-tijdens transport en opslag: -20 °C tot +55 °C (-4 °F tot 131 °F)
Relatieve luchtvochtigheid:
-tot 50% bij 40 °C (104 °F)
-tot 90% bij 20 °C (68 °F)
Omgevingslucht: vrij van stof, zuren, corrosieve gassen of substanties, enz.
Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m (6561 ft. 8.16 in.)
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
-op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat
-deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd
-voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veiligheidsbewust werkt.
10
Verplichtingen
van het personeel
Alle personen die met het apparaat moeten werken, verplichten zich vóór aanvang van de
werkzaamheden:
-de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie na te leven
-deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", te
lezen, en door het zetten van hun handtekening te bevestigen dat zij deze hebben begrepen en zullen naleven.
Voordat personen die met het apparaat werken, de werkplek verlaten, dienen zij na te
gaan of er ook tijdens hun afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
NetaansluitingApparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de energiekwa-
liteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.
Dit kan voor bepaalde apparaattypen consequenties hebben in de vorm van:
-aansluitbeperkingen
-eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie
-eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
*)
*)
zie de technische gegevens
NL
Bescherming van
uzelf en derden
In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden overlegd met de
energieleverancier.
BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!
Neem bij het werken met het apparaat staat u aan talrijke gevaren bloot, zoals bijvoorbeeld:
-vonken, rondvliegende hete metaaldeeltjes
-voor ogen en huid schadelijke straling van de boog
-schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker levensgevaarlijk zijn
-gevaar van elektrische schokken door net- en lasstroom
-verhoogde geluidsbelasting
-schadelijke lasrook en -gassen
Neem bij het werken met het apparaat moeten geschikte beschermende kleding dragen.
De beschermende kleding moet de moet de volgende eigenschappen hebben:
-moeilijk ontvlambaar
-isolerend en droog
-het hele lichaam bedekkend, onbeschadigd en in goede toestand
-veiligheidshelm
-broek zonder omslag
Onder het dragen van beschermende kleding wordt onder meer verstaan:
-Het afschermen van ogen en gezicht met een laskap die is uitgerust met de juiste filters ter bescherming tegen UV-straling, hitte en vonken.
-Het dragen (achter de laskap) van een geschikte lasbril met zijbescherming.
-Het dragen van stevige schoenen die ook onder vochtige omstandigheden isoleren.
-Het beschermen van de handen met geschikte handschoenen (elektrisch isolerend,
hittebestendig).
-Het dragen van gehoorbescherming ter vermindering van de geluidsbelasting en ter
voorkoming van gehoorschade.
11
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en tijdens het lassen van
de werkplek weghouden. Bevinden zich echter nog personen in de omgeving, dan:
-wijst u deze op alle mogelijke gevaren (schade aan de ogen door het licht van de
boog, letstel door vonken, schadelijke lasrook, geluidsbelasting, risico van schokken
door net- of lasstroom, enz.)
-stelt u geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking of
-installeert u geschikte beschermwanden en beschermgordijnen.
Gevaar door
schadelijke gassen en dampen
De rook die bij het lassen ontstaat, bevat gassen en dampen die een gevaar voor de gezondheid vormen.
Lasrook bevat stoffen die volgens monografie 118 van het International Agency for Research on Cancer kanker veroorzaken.
Ruimte op tijd schoon zuigen.
Indien mogelijk een lasbrander met geïntegreerd zuigapparaat gebruiken.
Uw gezicht uit de buurt van lasrook en gassen houden.
Ontstane rook en schadelijke gassen
-niet inademen
-via een geschikte methode afzuigen uit de werkplaats.
Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Controleren of te allen tijde een ventilatie
van minstens 20 m³/uur wordt aangehouden.
Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een lashelm met luchttoevoer.
Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de gemeten emis-
sies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaarden.
Voor de mate waarin de lasrook schadelijk is, zijn onder meer de volgende componenten
verantwoordelijk:
De aanwijzingen in de veiligheidsinformatiebladen voor genoemde componenten in acht
nemen en de instructies van de fabrikant opvolgen.
Aanbevelingen voor blootstellingsscenario's en maatregelen voor risicobeheer en voor de
identificatie van arbeidsomstandigheden zijn op de website van de European Welding Association in het gedeelte Health & Safety te vinden (https://european-welding.org).
Ervoor zorgen dat ontvlambare dampen (bijvoorbeeld van oplosmiddelen) niet binnen het
stralingsbereik van de boog terechtkomen.
Als er niet wordt gelast, het ventiel van de beschermgasfles of de hoofdgaskraan sluiten.
Vonken kunnen brand en explosies veroorzaken.
Voer nooit laswerkzaamheden uit in de nabijheid van brandbare materialen.
Brandbare materialen moeten ten minste 11 meter (36 ft. 1.07 in.) van de boog verwijderd
zijn of worden voorzien van een betrouwbare afdekking.
Houd een geschikte, geteste brandblusser bij de hand.
12
Vonken en hete metaaldeeltjes kunnen ook door kleine kieren en openingen in de omgeving terechtkomen. Om te voorkomen dat hierdoor kans op letsel of brandgevaar ontstaat,
moet u passende maatregelen nemen.
Niet lassen in brand- en explosiegevaarlijke omgevingen of aan gesloten tanks, vaten en
buizen als deze niet zijn voorbereid conform de nationale en internationale normen.
Er mag niet worden gelast aan houders waarin zich gassen, drijfstoffen, minerale oliën e.d.
bevinden/hebben bevonden. Restanten van deze stoffen kunnen een explosie veroorzaken.
NL
Gevaren door neten lasstroom
Een elektrische schok is per definitie levensgevaarlijk en kan dodelijk zijn.
Spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat niet aanraken.
Bij MIG/MAG- en TIG-lassen zijn ook de lasdraad, de draadspoel, de aandrijfrollen en alle
metalen onderdelen die met de lasdraad in aanraking komen, spanningvoerend.
De draadtoevoer altijd op een voldoende geïsoleerde ondergrond plaatsen of een geschikte, isolerende unit gebruiken voor de draadtoevoer.
Om uzelf en anderen adequaat tegen aarde- en massapotentiaal te beschermen, dient u
te zorgen voor een voldoende isolerende, droge ondergrond of afdekking. De ondergrond
of afdekking moet het gebied tussen lichaam en aarde- of massapotentiaal volledig afdekken.
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en
een voldoende dikke kern hebben. Losse verbindingen, verschroeide of beschadigde kabels, of leidingen met een te kleine kern direct vervangen.
Voor elk gebruik de stroomverbindingen handmatig op stevigheid controleren.
Bij stroomkabels met bajonetplug de stroomkabel minimaal 180° om de lengte-as draaien
en voorspannen.
Kabels en leidingen niet om uw lichaam of om lichaamsdelen wikkelen.
De laselektrode (staafelektrode, wolfraamelektrode, lasdraad, enz.)
-nooit ter afkoeling in vloeistoffen onderdompelen
-nooit aanraken wanneer de stroombron is ingeschakeld.
Tussen de elektroden van twee lasapparaten kan zich bijvoorbeeld de dubbele nullastspanning van één lasapparaat voordoen. Bij gelijktijdige aanraking van de potentialen van
beide elektroden bestaat dan onder bepaalde omstandigheden levensgevaar.
De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste werking van
de randaarde laten controleren.
Om goed te kunnen werken, hebben apparaten van beschermingsklasse I een stroomnetwerk met randaarde evenals een stekkersysteem met randaardecontact nodig.
Het apparaat op een stroomnetwerk zonder randaarde of een stopcontact zonder randaardecontact aansluiten is alleen toegestaan als alle nationale bepalingen voor veilige scheiding worden nageleefd.
Anders geldt dit als grof nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Indien noodzakelijk met hiertoe geschikte middelen voor voldoende aarding van het werkstuk zorgen.
Niet-gebruikte apparaten uitschakelen.
Bij werkzaamheden op hoogte een valbeschermingsuitrusting dragen.
13
Voor u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert, moet u het apparaat uitschakelen en de
netstekker uit de wandcontactdoos halen.
Een duidelijk leesbaar en begrijpelijk waarschuwingsbord plaatsen om te voorkomen dat
de netstekker opnieuw in de wandcontactdoos wordt gestoken en het apparaat weer wordt
ingeschakeld.
Na het openen van het apparaat:
-alle onderdelen die elektrisch geladen zijn, ontladen
-controleren of alle componenten van het apparaat stroomloos zijn.
Indien u werkzaamheden moet uitvoeren aan spanningvoerende delen, dient u samen te
werken met een tweede persoon die de hoofdschakelaar bijtijds kan uitschakelen.
ZwerfstromenAls onderstaande aanwijzingen niet worden opgevolgd, ontstaan er mogelijk zwerfstro-
men. Deze kunnen het volgende veroorzaken:
-brand
-oververhitting van onderdelen die in contact staan met het werkstuk
-beschadiging van randaardeleidingen
-beschadiging van het apparaat en andere elektrische installaties
Voor een stevige verbinding tussen de werkstukklem en het werkstuk zorgen.
De werkstukklem zo dicht mogelijk bij de plaats waar u gaat lassen, bevestigen.
EMV-apparaatclassificaties
Het apparaat met voldoende isolatie tegen elektrisch geleidende omgeving opstellen, bijv.:
isolatie tegen geleidende bodem of geleidende onderstellen.
Bij het gebruik van stroomverdelers, units met een dubbele kop enz. rekening houden met
het volgende: Ook de elektrode van de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder is spanningvoerend. Voor een voldoende geïsoleerde opslagpositie voor de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder zorgen.
Bij geautomatiseerde MIG/MAG-toepassingen moet de elektrode goed geïsoleerd van de
lasdraadhouder, grote spoel of draadspoel naar de draadtoevoer worden geleid.
Apparaten van emissieklasse A:
-zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
-kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
-voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook voor
woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
EMV-maatregelenIn uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, spra-
ke zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de
installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de
nabijheid van radio- of televisieontvangers).
In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te
heffen.
14
Controleer en beoordeel of de immuniteit van installaties in de omgeving van het apparaat
in overeenstemming is met de nationale en internationale voorschriften. Voorbeelden van
storingsgevoelige installaties die door het apparaat beïnvloed kunnen worden:
-Veiligheidsinstallaties
-Netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht
-Data- en telecommunicatie-installaties
-Meet- en kalibratie-installaties
Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen:
1.Netvoeding
-Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet, elektromag-
netische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik bijvoorbeeld een geschikt netfilter).
2.Laskabels
-Houd ze zo kort mogelijk.
-Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen).
-Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
3.Potentiaalegalisatie
4.Aarding van het werkstuk
-Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardeverbinding tot
stand.
5.Afscherming, indien noodzakelijk
-Scherm andere installaties in de omgeving af.
-Scherm de complete lasinstallatie af.
NL
EMF-maatregelenElektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezondheid veroorza-
ken:
-Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid bevinden, bijvoorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen.
-Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren, voordat zij zich
in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het lasproces begeven.
-De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser moet om veiligheidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden.
-Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet om het lichaam
of lichaamsdelen wikkelen.
Bijzondere gevaren
Houd handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt van bewegende onderdelen, zoals bijvoorbeeld:
-ventilatoren
-tandwielen
-rollen
-aandrijfassen
-draadspoelen en lasdraden
Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving of in draaiende
machineonderdelen.
Afdekkingen en zijdelen mogen uitsluitend worden geopend/verwijderd gedurende het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
Tijdens het gebruik
-Controleren of alle afdekkingen zijn gesloten en alle zijdelen correct zijn gemonteerd.
-Alle afdekkingen en zijdelen gesloten houden.
Het uitsteken van de lasdraad uit de lastoorts levert een hoog risico op letsel op (verwondingen aan handen, gezicht, ogen, enz.).
15
Houd de lastoorts daarom altijd weg van het lichaam (apparaten met draadaanvoerunit) en
gebruik een geschikte veiligheidsbril.
Raak het werkstuk tijdens en na het lassen niet aan - verbrandingsgevaar.
Van afkoelende werkstukken kan slak afspringen. Draag daarom ook bij het nabewerken
van werkstukken de voorgeschreven beschermende uitrusting en zorg ervoor dat andere
personen voldoende zijn beschermd.
Laat lastoortsen en andere uitrustingscomponenten met een hoge bedrijfstemperatuur afkoelen voordat u eraan gaat werken.
In ruimten met een verhoogd risico op brand of explosie gelden bijzondere voorschriften.
- Houd u aan de geldende nationale en internationale bepalingen.
Stroombronnen voor werkzaamheden in ruimten met een verhoogd elektrisch risico (bijvoorbeeld ketels) moeten zijn voorzien van het symbool (Safety). De stroombron zelf mag
zich echter niet in zulke ruimten bevinden.
Verbrandingsgevaar door uittredend koelmiddel. Schakel het koelapparaat uit voordat u de
aansluiting van de koelmiddeltoevoer/-afvoer afkoppelt.
Neem bij het werken met koelmiddel de aanwijzingen op het veiligheidsinformatieblad voor
het koelmiddel in acht. U kunt het veiligheidsinformatieblad aanvragen via de servicedienst
van de fabrikant of downloaden op zijn website.
Gebruik voor het kraantransport van apparaten uitsluitend geschikte lastopnamemiddelen
van de fabrikant.
-Bevestig kettingen of kabels aan alle hiervoor bestemde ophangpunten op het geschikte lastopnamemiddel.
-De kettingen of kabels moeten een zo klein mogelijke afwijking van hun loodrechte
stand hebben.
-Verwijder gasflessen en draadaanvoer (MIG/MAG- en TIG-apparaten).
Vermindering van
de lasresultaten
Gebruik bij kraanophanging van de draadaanvoer tijdens het lassen altijd een geschikte,
isolerende draadaanvoerophanging (MIG/MAG- en TIG-apparaten).
Als het apparaat is voorzien van een draagriem of -greep, mag deze uitsluitend worden gebruikt om het apparaat met de hand te dragen. De draagriem/-greep is niet geschikt voor
transport van het apparaat per kraan, vorkheftruck of ander mechanisch hefwerktuig.
Alle aanslagmiddelen (riemen, beugels, kettingen, enz.) die voor het transport van het apparaat of onderdelen ervan worden gebruikt, moeten regelmatig worden gecontroleerd
(bijvoorbeeld op mechanische beschadigingen, corrosie en aantasting door omgevingsinvloeden).
Interval en omvang van deze controles moeten minimaal voldoen aan de geldende nationale normen en richtlijnen.
Bij gebruik van een adapter voor de beschermgasaansluiting bestaat het gevaar dat er onopgemerkt kleur- en reukloos beschermgas vrijkomt. Omwikkel daarom, vóór het monteren, de schroefdraad aan apparaatzijde van de adapter voor de beschermgasaansluiting
met geschikte Teflon-tape.
Om ervoor te zorgen dat het lassysteem correct en veilig functioneert, moet het beschermgas aan de volgende kwaliteitseisen voldoen:
-Deeltjesgrootte van vaste stoffen < 40 µm
-Druk-dauwpunt < -20 °C
-Max. oliegehalte < 25 mg/m³
16
Gebruik indien nodig filters!
BELANGRIJK! Met name bij toepassing van ringleidingen is er vervuilingsrisico aanwezig.
Gevaar door beschermgasflessen
Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen exploderen.
Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasuitrusting, moet er uiterst voorzichtig mee worden omgegaan.
Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte, mechanisch geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen.
Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zodat ze niet om
kunnen vallen.
Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het lasapparaat
en andere apparatuur).
Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles.
Raak een fles met beschermgas nooit aan met een laselektrode.
Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles onder druk.
Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke werkzaamhe-
den. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires (regelaars, slangen, fittingen,
enz.). Gebruik beschermgasflessen en accessoires alleen als deze in goede staat zijn.
Draai bij het openen van het ventiel van de fles met beschermgas het gezicht weg van de
uitlaat.
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles.
NL
Gevaar op uitstromend beschermgas
Veiligheidsmaatregelen op de opstelplaats en bij
transport
Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en de accessoires,
en neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.
Verstikkingsgevaar door ongecontroleerd uitstromen van beschermgas
Dit kleur- en geurloze beschermgas kan bij uitstromen in de omgevingslucht het aanwezi-
ge zuurstof verdringen.
-Zorg voor voldoende aanvoer van frisse lucht - ventilatievolume van minimaal 20 m³/
uur
-Volg de veiligheids- en onderhoudsinstructies van de beschermgasfles of hoofdgaskraan op
-Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles of de hoofdgaskraan.
-De beschermgasfles of hoofdgaskraan moet voor ieder gebruik gecontroleerd worden
op eventueel ongecontroleerd uitstromend gas.
Een omvallend apparaat kan resulteren in levensgevaar! Plaats het apparaat stabiel op
een vlakke, vaste ondergrond.
-Een hellingshoek van maximaal 10° is toelaatbaar.
In brand- en explosiegevaarlijke ruimten gelden bijzondere voorschriften.
-Houd u aan de betreffende nationale en internationale bepalingen.
Zorg er door middel van instructies en controles binnen het bedrijf voor dat de omgeving
van de werkplek altijd schoon en overzichtelijk is.
Plaats en gebruik het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsklasse.
17
Bij het opstellen van het apparaat een vrije ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) rondom aanhouden, zodat de koellucht ongehinderd kan in- en uitstromen.
Zorg er bij het transport van het apparaat voor dat u zich houdt aan de geldende nationale
en regionale richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Dit geldt met name voor de richtlijnen
met betrekking tot potentiële gevaren bij verzending en transport.
Actieve apparaten niet optillen of transporteren. Schakel apparaten altijd uit voordat u ze
optilt of transporteert!
Tap het koelmiddel altijd volledig af voordat u het apparaat transporteert. Demonteer vóór
transport bovendien de volgende onderdelen:
-Draadtoevoer
-Draadspoel
-Beschermgasfles
Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een grondige visuele
controle uit. Laat eventuele beschadigingen vóór de inbedrijfname door vakkundig onderhoudspersoneel repareren.
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Zijn de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert dit gevaar op voor:
-het leven van de gebruiker of dat van derden;
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Laat niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen repareren voordat u het apparaat
inschakelt.
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Voordat u het apparaat inschakelt, dient u te controleren of er niemand gevaar loopt.
Controleer ten minste eenmaal per week of het apparaat zichtbare schade vertoont en of
de veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
Bevestig beschermgasflessen altijd op de juiste manier en verwijder ze van tevoren bij
kraantransport.
Op grond van de eigenschappen (mate van elektrische geleidbaarheid en brandbaarheid,
vorstbeschermingsgraad, combineerbaarheid met bepaalde grondstoffen enz.) is alleen
het originele koelmiddel van de fabrikant geschikt voor gebruik in onze apparaten.
Gebruik uitsluitend een geschikt origineel koelmiddel van de fabrikant.
Vermeng het originele koelmiddel van de fabrikant niet met andere koelmiddelen.
18
Sluit alleen systeemcomponenten van de fabrikant op het koelcircuit aan.
Gebruikt u toch andere systeemcomponenten of een ander koelmiddel en ontstaat hier-
door schade, dan is de fabrikant hiervoor niet aansprakelijk en vervalt elke aanspraak op
garantie.
Cooling Liquid FCL 10/20 is niet ontvlambaar. Koelmiddel op basis van ethanol is onder
bepaalde omstandigheden ontvlambaar. Vervoer het koelmiddel alleen in gesloten, originele houders en houd het verwijderd van mogelijke ontstekingsbronnen.
Voer afgewerkt koelmiddel af volgens de geldende nationale en internationale voorschriften. U kunt het veiligheidsinformatieblad aanvragen via de servicedienst van de fabrikant
of downloaden op diens website.
Controleer, voordat u begint met lassen, altijd de stand van het koelmiddel in het apparaat
in afgekoelde toestand.
Inbedrijfname,
onderhoud en reparatie
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd.
-Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
-Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
-Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
-Geef bij bestellingen op: de exacte benaming en het onderdeelnummer volgens de
onderdelenlijst, het serienummer van uw apparaat.
De behuizingschroeven geven de randaardeverbinding voor de aarding van de behuizingonderdelen weer.
Gebruik altijd het correcte aantal originele behuizingschroeven met het aangegeven aanhaalmoment.
NL
Veiligheidscontrole
VerwijderingGooi dit apparaat niet weg als huisvuil! Volgens de Europese richtlijn betreffende afge-
De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole
aan het apparaat uit te laten voeren.
De fabrikant raadt bovendien aan de gebruikte stroombronnen te kalibreren, eveneens om
de 12 maanden.
Een veiligheidscontrole door een gekwalificeerde elektromonteur wordt aanbevolen:
-na het aanbrengen van wijzigingen
-na installatie of ombouw
-na het uitvoeren van reparaties en onderhoud
-na elke periode van maximaal twaalf maanden.
Voor de veiligheidscontrole dient u zich te houden aan de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles en kalibraties kunt u zich
wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.
dankte elektrische en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wetten,
moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvriendelijk
worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze naar een
erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-richtlijnen heeft mogelijk
schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
Veiligheidssymbolen
Gegevensbescherming
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen die in de richtlijnen voor laagspanningscompatibiliteit en elektromagnetische compatibiliteit worden gesteld (zoals de relevante productnormen van de normenreeks EN 60 974).
Fronius International GmbH verklaart dat het apparaat voldoet aan richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is online beschikbaar op: http://www.fronius.com
Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool, voldoen aan de eisen van de relevante Canadese en Amerikaanse normen.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de
fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de
fabrikant niet aansprakelijk.
19
AuteursrechtHet auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan.
Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen
rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding?
Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
20
Algemene informatie
Algemeen
NL
Apparaatconcept
De TIG-stroombron TransTig (TT) 1750
Puls is een door microprocessors gestuurde inverterstroombron.
Het modulaire ontwerp en de mogelijkheden om het systeem eenvoudig uit te breiden zorgen voor een hoge mate van
flexibiliteit.
De stroombron is volledig geschikt voor gebruik als generator, en de goed afgeschermde bedieningselementen en de
poedergecoate behuizing staan garant
voor optimale robuustheid tijdens het werken.
Dankzij het eenvoudige bedieningsconcept
TransTig 1750 Puls
De gestandaardiseerde LocalNet-interface maakt het mogelijk om eenvoudig digitale systeemuitbreidingen toe te voegen (zoals afstandsbedieningen e.d.).
De stroombron beschikt over de functionaliteit van een TIG-impulslichtboog met een breed
frequentiegebied.
zijn de belangrijkste functies in één oogopslag zichtbaar en instelbaar.
WerkingsprincipeHet gehele lasproces wordt gestuurd door de centrale besturingseenheid van de stroom-
bron.
Tijdens het lassen worden er continu actuele gegevens verzameld; op veranderingen
wordt meteen gereageerd. De gewenste condities worden in stand gehouden door uitgekiende regelalgoritmen.
Het resultaat hiervan is:
-een nauwkeurig lasproces
-een hoge reproduceerbaarheid van alle gebeurtenissen
-uitstekende laseigenschappen.
Toepassingsgebieden
Gebruik afstandsbediening
De stroombron is bij uitstek geschikt voor het uitvoeren van reparatie- en onderhoudswerkzaamheden in productie- en fabricageprocessen.
De stroombron TransTig 1750 Puls kan worden gebruikt met de volgende afstandsbedieningen:
-TR 1200
-TR 1300
-TR 1600
-TR 2000
-TR 2200-F
-TR 2200-FM
23
24
Bedieningselementen en aansluitin-
gen
Beschrijving van het bedieningspaneel
AlgemeenEen belangrijk kenmerk van het bedieningspaneel is de logische rangschikking van de be-
dieningselementen. Alle voor het dagelijkse werk onmisbare parameters kunnen eenvoudig
-met de toetsen worden geselecteerd
-met het stelwiel worden gewijzigd
-tijdens het lassen op het digitale scherm worden getoond.
NL
Veiligheid
Beschrijving van
het bedieningspaneel
WAARSCHUWING!
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen
en begrepen.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeem-
componenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
(1)(2)(3)(4)(5) (6)(7)
(14)(13)(12)(11)(10)(9)(8)
27
Nr.Aanduiding
(1)Weergave Te hoge temperatuur
licht op als de stroombron te sterk opwarmt (bijvoorbeeld als de inschakelduur is
overschreden). Meer informatie vindt u in het onderdeel "Fouten vaststellen en
opheffen".
(2)Speciale weergaven
Weergave Pulsen
licht op als de Setup-parameter F-P op een pulsfrequentie wordt ingesteld
Weergave Spotlassen
licht op als de Setup-parameter SPt op een spotlastijd wordt ingesteld
Weergave Hechten
licht op als de Setup-parameter tAC op een bepaalde tijdsduur wordt ingesteld
Weergave Elektrode overbelast
licht op bij overbelasting van de wolfraamelektrode
Meer informatie over de weergave Elektrode overbelast vindt u in het
hoofdstuk Lassen, gedeelte TIG-lassen.
Weergave HF-ontsteken (hoogfrequentie-ontsteken)
licht op als de Setup-parameter HFt op een interval voor hoogfrequentieimpulsen wordt ingesteld
(3)Linker digitaal scherm
(4)Weergave HOLD
bij elk laseinde worden de actuele werkelijke waarden van lasstroom en lasspanning opgeslagen - de weergave HOLD licht op.
De weergave Hold heeft betrekking op de laatst bereikte hoofdstroom I
andere parameters worden geselecteerd, gaat de weergave Hold uit. Bij het opnieuw selecteren van de parameter I1 staan de Hold-waarden echter weer ter beschikking.
De weergave Hold gaat uit door:
-een nieuwe lasstart
-het instellen van de lasstroom I
-het wisselen van bedrijfsmodus
-het wisselen van procedure
BELANGRIJK! Er worden geen Hold-waarden getoond als
-de hoofdstroomfase niet wordt bereikt,
of
-er een voet-afstandsbediening wordt gebruikt.
(5)Rechter digitaal scherm
(6)Weergave Lasspanning
licht op bij geselecteerde parameter I
Tijdens het lassen wordt op het rechter digitale scherm de actuele werkelijke
waarde van de lasspanning getoond.
. Als er
1
1
1
28
Voor het lassen toont het rechter digitale scherm
-0.0 als een van de bedrijfsmodi voor TIG-lassen is geselecteerd
-ca. 93 V bij gekozen bedrijfscyclus Elektrodelassen (na een vertraging van 3
seconden; 93 V is ongeveer de middenwaarde van de gepulste nullastspanning)
Nr.Aanduiding
(7)Eenhedenweergaven
Weergave kHz
licht op bij geselecteerde Setup-parameter F-P, als de ingevoerde waarde van de pulsfrequentie >/= 1.000 Hz is
Weergave Hz
licht op bij:
-geselecteerde Setup-parameter F-P, als de ingevoerde waarde van
de pulsfrequentie < 1.000 Hz is
-geselecteerde Setup-parameter ACF
Weergave A
Weergave %
licht op als de parameters I
HCU worden geselecteerd
Weergave s
licht op als de parameters tup en tdown of een van de volgende Setupparameters worden geselecteerd:
GPr
G-L
G-H
SPt
Weergave mm
tAC
t-S
t-E
Hti
, I2 en IE of de Setup-parameters dcY, I-G en
S
HFt
Ito
Arc
NL
(8)Toets Bedrijfsmodus
voor het selecteren van de bedrijfsmodus
2-stapsproces
4-stapsproces
Elektrodelassen
(9)Toets Parameterkeuze rechts
voor het selecteren van de lasparameter in het overzicht Lasparameters (11)
Bij de geselecteerde parameter licht de LED bij het corresponderende parametersymbool op.
(10)Toets Gascontrole
voor het instellen van de benodigde hoeveelheid beschermgas voor de drukverminderaar
Na het indrukken van de toets Gascontrole stroomt er gedurende 30 seconden
beschermgas naar buiten. U kunt het uitstromen voortijdig beëindigen door nogmaals op de toets te drukken.
29
Nr.Aanduiding
(11)Overzicht Lasparameters
Het overzicht Lasparameters bevat de belangrijkste lasparameters voor de lasmodus. De lasparameters zijn geordend aan de hand van een waslijnstructuur.
Binnen het overzicht Lasparameters kunt u navigeren met de toetsen Parameterkeuze links en Parameterkeuze rechts.
Overzicht Lasparameters
Het overzicht Lasparameters bevat de volgende lasparameters:
Startstroom Is
voor TIG-lassen
Up-slope t
up
interval waarbinnen bij het TIG-lassen van de startstroom IS naar de ingestelde hoofdstroom I
BELANGRIJK! De up-slope t
wordt verhoogd
1
wordt voor de bedrijfsmodi 2-stapspro-
up
ces en 4-stapsproces afzonderlijk opgeslagen.
Hoofdstroom I
(lasstroom)
1
-voor het TIG-lassen
-voor het elektrodelassen
Reductiestroom I
2
voor de bedrijfsmodi TIG 4-stapsproces en TIG speciaal 4-stapsproces
Down-slope t
down
interval waarbinnen bij het TIG-lassen van de ingestelde hoofdstroom I1
naar de eindstroom IE wordt verlaagd
BELANGRIJK! De down-slope t
wordt voor de bedrijfsmodi 2-stap-
down
sproces en 4-stapsproces afzonderlijk opgeslagen.
Eindstroom I
E
voor het TIG-lassen
30
Elektrodediameter
voor het invoeren van de diameter van de wolfraamelektrode bij het TIGlassen
(12)Stelwiel
voor het wijzigen van parameters. Als het lampje op het stelwiel oplicht, kan de
geselecteerde parameter worden gewijzigd.
Nr.Aanduiding
(13)Weergave Lasstroom
voor het weergeven van de lasstroom voor de parameters
-Startstroom I
-Lasstroom I
S
1
-Reductiestroom I
-Eindstroom I
E
Voor het lasbegin toont het linker digitale scherm de gewenste waarde. Voor IS,
en IE toont het rechter digitale scherm daarnaast het %-aandeel van de las-
I
2
stroom I1.
NL
2
Na het lasbegin wordt de parameter I
tale scherm toont de actuele werkelijke waarde van de lasstroom.
De corresponderende positie in het lasproces wordt in het overzicht Lasparameters (11) gevisualiseerd met behulp van verlichte parameter-LED's (I
(14)Toets Parameterkeuze links
voor het selecteren van lasparameters in het overzicht Lasparameters (11)
Bij de geselecteerde parameter licht de LED bij het corresponderende parametersymbool op.
automatisch geselecteerd. Het linker digi-
1
, tup, enz.).
S
31
Toetsencombinaties - speciale functies
AlgemeenDoor toetsen gelijktijdig of herhaald in te drukken kunnen de hierna beschreven functies
worden opgeroepen.
Weergave van de
softwareversie en
de printplaatversie
Softwareversie weergeven:
Houd de toets Bedrijfsmodus ingedrukt en druk vervolgens op de toets
Parameterkeuze links.
Op het digitale scherm wordt de softwareversie weergegeven.
Printplaatversie weergeven:
Druk nogmaals op de toets Parameterkeuze links
Op het digitale scherm verschijnt de printplaatversie.
Druk op de toets Bedrijfsmodus om de functie te verlaten.
32
Aansluitingen, schakelaars en mechanische compo-
(1)
(2)
(3)
(4)
nenten
Aansluitingen,
schakelaars en
mechanische
componenten
-van de elektrodekabel of de aardkabel bij het elektrodelassen (afhankelijk
van het elektrodetype)
(2)Aansluiting branderbesturing
voor het aansluiten van de stuurstekker van een conventionele lasbrander
(3)Draagriem
(4)(-)-stroombus met bajonetsluiting
voor het aansluiten
-van de TIG-lasbrander
-van de elektrodekabel of de aardkabel bij het elektrodelassen (afhankelijk
van het elektrodetype)
(5)Netschakelaar
voor het in- en uitschakelen van de stroombron
(6)Aansluiting LocalNet
aansluitbus voor afstandsbediening
(7)Aansluiting beschermgas
(8)Netkabel met trekontlasting
33
34
Installatie en ingebruikneming
Minimale uitrusting voor het lassen
AlgemeenAfhankelijk van de lasprocedure is een bepaalde minimum uitrusting nodig om met de
stroombron te werken.
Hierna worden de lasprocedures en de benodigde minimum uitrusting voor de lasprocedure beschreven.
TIG-DC-lassen-Stroombron
-Aardkabel
-TIG-lasbrander met wipschakelaar
-Gasaansluiting (beschermgasvoorziening)
-Toevoegmateriaal (afhankelijk van de toepassing)
Elektrodelassen-Stroombron
-Aardkabel
-Elektrodehouder
-Staafelektrode (afhankelijk van de toepassing)
NL
37
Voor installatie en ingebruikneming
Veiligheid
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Vereisten aan de
installatielocatie
WAARSCHUWING!
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen
en begrepen.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeem-
componenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
De stroombron is uitsluitend bestemd voor TIG-lassen en elektrodelassen.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling.
Voor hierdoor ontstane schade is de fabrikant niet aansprakelijk.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook
-het naleven van alle aanwijzingen in de bedieningshandleiding
-het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
Het apparaat is getest conform beschermingsklasse IP 23. Dit betekent:
-bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen groter dan Ø 12,5
mm (0.49 inch)
-bescherming tegen sproeiwater tot een hoek van 60° ten opzichte van de verticale positie
Conform beschermingsklasse IP 23 kan het apparaat in de buitenlucht worden opgesteld
en gebruikt.
Direct binnendringend vocht (bijv. door regen) moet echter worden vermeden.
WAARSCHUWING!
Omkiepende of van de muur vallende apparaten kunnen tot levensgevaarlijk letsel
leiden.
► Apparaten stabiel op een vlakke en vaste ondergrond plaatsen.
Het ventilatiekanaal is een belangrijke veiligheidsvoorziening. Bij het kiezen van de opstelplaats moet erop worden gelet dat de koellucht ongehinderd door de ventilatiespleten aan
de voor- en achterkant in en uit kan stromen. Elektrisch geleidend stof (dat bijvoorbeeld bij
het slijpen ontstaat) mag niet rechtstreeks het apparaat worden ingezogen.
NetaansluitingDe apparaten zijn voor de op de gegevensplaat aangegeven netspanning geschikt. Is de
netkabel of de netstekker bij uw apparaat niet aangebracht, dan moeten deze volgens de
nationale normen gemonteerd worden. De beveiliging van de nettoevoer vindt u in de technische gegevens.
38
OPMERKING!
Gebruik van een elektrische installatie met onvoldoende capaciteit kan ernstige materiële schade tot gevolg hebben.
De netvoedingskabel en de zekering ervan moeten overeenkomstig de bestaande elektriciteitsvoorziening worden aangelegd. De technische gegevens op het typeplaatje zijn van
kracht.
GeneratormodusDe stroombron is geschikt voor gebruik als generator indien het maximaal afgegeven
schijnbaar vermogen van de generator minstens 10 kVA bedraagt.
OPMERKING!
De aangegeven generatorspanning mag in geen geval hoger of lager zijn dan het
toegestane gebied van de netspanningstolerantie.
De gegevens ten aanzien van de netspanningstolerantie vindt u in het gedeelte "Technische gegevens".
NL
39
Inbedrijfstelling
1
4
Veiligheid
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Als het apparaat tijdens de installatie op het stroomnetwerk is aangesloten, bestaat het risico op ernstig letsel en grote materiële schade.
► Voer werkzaamheden aan het apparaat alleen uit als de netschakelaar in de stand - O
► Voer geen werkzaamheden aan het apparaat uit als het apparaat niet op het stroom-
AlgemeenHet in gebruik nemen van de stroombron wordt beschreven aan de hand van een stan-
daardconfiguratie voor het voornaamste gebruiksgebied: TIG-lassen.
De standaardconfiguratie bestaat uit de volgende systeemcomponenten:
-Stroombron
-TIG-handlasbrander
-Drukverminderaar
-Gasfles
WAARSCHUWING!
- staat.
netwerk is aangesloten.
Gasfles aansluiten
WAARSCHUWING!
Risico op ernstig letsel en/of grote materiële schade door omvallende gasflessen.
► Stel gasflessen altijd stabiel op: plaats ze op een stevige, vlakke ondergrond
► Beveilig de gasflessen tegen omvallen: Zet de beveiligingsband hoog op het bovenste
deel van de gasfles vast
► Zet de beveiligingsband nooit vast aan de flessenhals
Volg de veiligheidsvoorschriften van de gasflesfabrikant op.
Zet de gasfles vast
Verwijder de beschermkap van de gasfles
2
Open kort het ventiel van de gasfles om eventueel aanwezig vuil te verwijderen
3
Controleer de pakking van de drukverminderaar
Schroef de drukverminderaar op de gasfles en draai deze vast
5
Bij gebruik van een TIG-lasbrander met geïntegreerde gasaansluiting:
Verbind de drukverminderaar met de beschermgasaansluiting aan de achterzijde van
6
de stroombron met behulp van de gasleiding
Draai de wartelmoer van de gasleiding vast
7
Bij gebruik van een TIG-lasbrander zonder geïntegreerde gasaansluiting:
Sluit de gasleiding van de TIG-lasbrander aan op de drukverminderaar
6
40
Maak een aarde-
3
2
verbinding met
het werkstuk
Zet de netschakelaar in stand "O"
1
Steek de aardekabel in de (+)-stroombus en vergrendel deze
2
Maak met het andere uiteinde van de aardekabel verbinding met het werkstuk
NL
Lasbrander aansluiten
Zet de netschakelaar in stand "O"
1
Steek de laskabel van de TIG-lasbrander in de (-)-stroombus en vergrendel deze
(naar rechts draaien)
Steek de stuurstekker van de lasbrander in de aansluiting voor de brandersturing en
3
vergrendel deze
OPMERKING!
Gebruik geen zuivere wolfraamelektroden (herkenningskleur: groen).
Rust de lasbrander volgens de bedieningshandleiding van de lasbrander uit
4
41
42
Laswerkzaamheid
TIG-bedrijfsmodi
NL
Veiligheid
Symbolen en toelichting
WAARSCHUWING!
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen
en begrepen.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeem-
componenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
Voor meer informatie over instelling, instelbereik en maateenheden van de beschikbare
parameters kan de paragraaf 'Het Setup-menu' worden geraadpleegd.
Brandertoets terugtrekken en
vasthouden
Brandertoets vooraf indrukken en
vasthouden
Brandertoets loslatenBrandertoets kort terugtrekken
(<0,5 sec.)
Brandertoets loslaten
45
I
I
t
I
1
G-L / G-HGPrt
up
t
down
S
Startstroomfase: voorzichtig opwarmen met lage lasstroom, zodat het toevoegmateriaal correct gepositioneerd kan worden
t
S
t
up
I
1
Duur van de startstroom
Up-Slope Phase: voortdurende verhoging van de startstroom naar de hoofdstroom
(lasstroom) I
1
Hoofdstroomfase (lasstroomfase): gelijkmatige temperatuuraanvoer in het basismateriaal, dat door warmte vooraf is verhit
I
2
Reductiestroomfase: tussentijdse verlaging van de lasstroom ter vermijding van
plaatselijke oververhitting van het basismateriaal
t
down
Down-Slope Phase: voortdurende verlaging van de lasstroom naar de eindkraterstroom
I
E
Eindstroomfase: ter vermijding van plaatselijke oververhitting van het basismateriaal door warmtestuwing bij het laseinde. Het uitzakken van de lasnaad wordt verhinderd.
t
E
Duur van de eindstroom
SPtPuntlastijd
GPrVoorstroomtijd gas
GPoNastroomtijd gas
2-stapsproces-Lassen: Brandertoets terugtrekken en vasthouden
-Laseinde: brandertoets loslaten
BELANGRIJK! Om bij de geselecteerde bedrijfsmodus 2-stapsproces ook daadwerkelijk
met het 2-stapsproces te kunnen werken, moet de Setup-parameter SPt op "OFF" zijn ingesteld. De speciale weergave Spotlassen op het bedieningspaneel mag niet branden.
46
SpotlassenAls voor de Setup-parameter SPt een waarde is ingesteld, komt de bedrijfsmodus 2-stap-
I
t
I
1
GPrt
up
t
down
SPt
G-L
G-H
I
S
t
E
I
E
t
S
sproces overeen met de bedrijfsmodus Spotlassen. De speciale weergave Spotlassen op
het bedieningspaneel licht op.
-Lassen: brandertoets kort terugtrekken
De lasduur komt overeen met de waarde die bij de Setup-parameter SPt is ingevoerd.
-Voortijdig beëindigen van de lasprocedure: brandertoets opnieuw terugtrekken
Bij gebruik van een voet-afstandsbediening begint de spotlastijd bij het inschakelen van de
voet-afstandsbediening. Het vermogen is met de voet-afstandsbediening niet te reguleren.
NL
4-stapsproces-Lasstart met startstroom I
: brandertoets terugtrekken en vasthouden
S
-Lassen met hoofdstroom I1: brandertoets loslaten
-Verlagen naar eindstroom I
: brandertoets terugtrekken en vasthouden
E
-Laseinde: brandertoets loslaten
BELANGRIJK! Voor het 4-stapsproces moet de Setup-parameter SFS op "OFF" zijn ingesteld.
I
I
1
I
2
*)
I
S
GPr
t
up
I
1
I
E
t
t
down
G-L
G-H
*) Tussentijdse verlaging
47
Bij de tussentijdse verlaging wordt tijdens de hoofdstroomfase de lasstroom naar een ingestelde reductiestroom I
verlaagd.
2
-Om de tussentijdse verlaging te activeren, moet u de brandertoets vooraf indrukken
en vasthouden
-Om de hoofdstroom weer te gebruiken, laat u de brandertoets los
Speciaal 4-stapsproces:
Variant 1
Variant 1 van het Speciale 4-stapsproces is geactiveerd als de Setup-parameter SFS op
"1" is ingesteld.
De tussentijdse verlaging tot de ingestelde reductiestroom I
vindt plaats door het kort te-
2
rugtrekken van de brandertoets. Na het opnieuw kort terugtrekken van de brandertoets
staat de hoofdstroom I
I
I
S
GPr
weer tot uw beschikking.
1
I
1
I
t
up
I
1
2
I
E
t
t
down
G-L
G-H
48
Overbelasting van de wolfraamelektrode
NL
Overbelasting
van de wolfraamelektrode
Bij overbelasting van de wolfraamelektrode licht de weergave "Elektrode overbelast" op het bedieningspaneel op.
Mogelijke oorzaken van overbelasting van de wolfraamelektrode:
-De wolfraamelektrode heeft een te kleine diameter
-De hoofdstroom I
Remedie:
-Gebruik een wolfraamelektrode met een grotere diameter
-Reduceer de hoofdstroom
BELANGRIJK! De weergave "Elektrode overbelast" is afgestemd op elektroden met cerium. Voor alle andere typen elektroden geldt de weergave "Elektrode overbelast" slechts
als richtwaarde.
is op een te hoge waarde ingesteld
1
49
TIG-lassen
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen
en begrepen.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeem-
componenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Is de stroombron tijdens de installatie op het stroomnetwerk aangesloten, dan bestaat het
risico op ernstig letsel en zware materiële schade.
► Voer werkzaamheden aan het apparaat alleen uit als de netschakelaar van de stroom-
bron in de stand - O - staat.
► Voer alleen werkzaamheden aan het apparaat uit als de stroombron niet op het
stroomnetwerk is aangesloten.
Lasparameters
Startstroom I
S
Eenheid%
Instelbereik0 - 200% van hoofdstroom I
1
Fabrieksinstelling50
Up-slope t
up
Eenheidsec.
Instelbereik0,01 - 9,9
Fabrieksinstelling0,5
BELANGRIJK! De up-slope t
wordt voor de bedrijfsmodi 2-stapsproces en 4-stapspro-
up
ces afzonderlijk opgeslagen.
Hoofdstroom I
1
EenheidA
Instelbereik2 - 170
Fabrieksinstelling2
BELANGRIJK! Bij lasbranders met Up/Down-functie kan tijdens de apparaat-nullast het
volledige instelbereik worden gekozen. Tijdens het lassen is een hoofdstroomcorrectie in
stappen van +/-20 A mogelijk.
Reductiestroom I
(4-stapsproces)
2
50
Eenheid% (van de hoofdstroom I
Instelbereik0 - 100
Fabrieksinstelling50
)
1
Down-slope t
1
2
4
down
Eenheidsec.
Instelbereik0,01 - 9,9
Fabrieksinstelling1,0
BELANGRIJK! De Down-slope t
wordt voor de bedrijfsmodi 2-stapsproces en 4-
down
stapsproces afzonderlijk opgeslagen.
Eindstroom I
E
Eenheid% (van de hoofdstroom I1)
Instelbereik0 - 100
Fabrieksinstelling30
Elektrodediameter
Eenheidmm
InstelbereikOFF / 0,1 - 3,2
Fabrieksinstelling2,4
VoorbereidingSteek de netstekker in het stopcontact
NL
VOORZICHTIG!
Risico op letsel en materiële schade door elektrische schok.
Zodra de netschakelaar in de stand "I" is gezet, staat de wolfraamelektrode van de lasbrander onder stroom. Let erop dat de wolfraamelektrode geen personen of elektrisch geleidende dan wel geaarde delen raakt (bijvoorbeeld behuizingen e.d.).
Zet de netschakelaar in stand "I"
Alle weergaven op het bedieningspaneel lichten kort op.
TIG-lassenSelecteer met behulp van de toets Bedrijfsmodus de gewenste TIG-bedrijfsmodus:
1
Bedrijfsmodus 2-stapsproces
Bedrijfsmodus 4-stapsproces
Selecteer met behulp van de toets Parameterkeuze links of Parameterkeuze rechts
2
de corresponderende parameter in het overzicht Lasparameters
Stel de geselecteerde parameter met het stelwiel op de gewenste waarde in
3
In beginsel blijven alle met behulp van het stelwiel ingestelde gewenste parameterwaarden tot de volgende wijziging opgeslagen. Dit geldt ook als de stroombron tussentijds wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
Open het gasflesventiel
51
Stel de beschermgashoeveelheid in:
5
-Druk op de toets Gascontrole
De test-gasstroom duurt hoogstens 30 seconden. U kunt het uitstromen voortijdig
beëindigen door nogmaals op de toets te drukken.
-Draai de stelschroef aan de onderkant van de drukverminderaar totdat de mano-
meter de gewenste gashoeveelheid aangeeft
Bij lange leidingpakketten en bij vorming van condenswater na langere stilstandtijd in
6
de kou:
Beschermgas voorspoelen - de Setup-parameter GPU op een tijdswaarde instellen
Begin met het lasproces (lichtboog ontsteken)
7
52
Lichtboog ontsteken
1
NL
Lichtboog ontsteken met behulp
van hoge frequentie
(HF-ontsteken)
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel door het schrikeffect van een elektrische schok
Hoewel Fronius-apparaten aan alle relevante normen voldoen, kan de hoogfrequente ontsteking onder bepaalde omstandigheden een onschadelijke maar merkbare elektrische
schok overbrengen.
► Voorgeschreven beschermende kleding dragen, vooral handschoenen!
► Alleen geschikte, volledig intacte en onbeschadigde TIG-slangenpakketten gebruiken!
► Niet in een vochtige of natte omgeving werken!
► Extra voorzichtigheid bij het werken op steigers, werkplatforms, in dwangposities, op
nauwe, moeilijk bereikbare of blootgestelde plaatsen!
HF-ontsteken wordt geactiveerd als voor de Setup-parameter HFt een tijdswaarde is ingesteld.
Op het bedieningspaneel licht de speciale weergave HF-ontsteken op.
Vergeleken met ontsteken door aanraking bestaat bij HF-ontsteken niet het risico op verontreiniging van de wolfraamelektrode en het werkstuk.
Procedure voor HF-ontsteken:
Stel de gasbuis op de ontstekingsplek
op, zodat er tussen de wolfraamelektrode en het werkstuk een afstand van
ca. 2 tot 3 mm (5/64 - 1/8 in.) bestaat.
53
Verhoog de helling van de brander en
2
3
4
1
bedien de brandertoets volgens de geselecteerde bedrijfsmodus
De lichtboog ontsteekt zonder dat het
werkstuk wordt aangeraakt.
Houd de brander in de normale positie
Begin met lassen
Ontsteken door
aanraking
Als de Setup-parameter HFt op OFF is ingesteld, is HF-ontsteken gedeactiveerd. De lichtboog wordt ontstoken door het werkstuk aan te raken met de wolfraamelektrode.
Procedure voor het ontsteken van de lichtboog door middel van aanraking:
Stel de gasbuis op de ontstekingsplek
op, zodat er tussen de wolfraamelektrode en het werkstuk een afstand van
ca. 2 tot 3 mm (5/64 tot 1/8 in.) bestaat
54
Bedien de brandertoets
2
3
4
5
2
Er stroomt beschermgas uit
Richt de lasbrander langzaam op, totdat de wolfraamelektrode het werkstuk
aanraakt
Til de lasbrander op draai deze in de
normale positie
De lichtboog ontsteekt.
Begin met lassen
NL
LaseindeBeëindig het lassen afhankelijk van de ingestelde bedrijfsmodus door de brandertoets
1
los te laten
Wacht op de ingestelde gas-nastroom. Houd de lasbrander in positie boven het einde
van de lasnaad.
55
Speciale functies en opties
Functie Controle
afgebroken lichtboog
Functie Ignition
time-out
Als de lichtboog wordt afgebroken en er binnen een in het Setup-menu ingestelde tijd geen
geleiding tot stand komt, schakelt de stroombron zichzelf uit. Het bedieningspaneel toont
de servicecode "no | Arc".
Om verder te lassen, drukt u op de brandertoets of op een willekeurige toets op het bedieningspaneel.
Het instellen van de Setup-parameter Controle afgebroken lichtboog (Arc) wordt beschreven in het gedeelte "Setup-menu - Niveau 2".
De stroombron beschikt over de functie Ignition time-out.
Als er op de brandertoets wordt gedrukt, begint de gasvoorstroom meteen. Vervolgens
wordt er begonnen met de ontstekingsprocedure. Als er binnen een in het Setup-menu ingestelde tijd geen lichtboog tot stand komt, schakelt de stroombron zichzelf uit. Het bedieningspaneel toont de servicecode 'no | IGn'.
Om het opnieuw te proberen, drukt u op de brandertoets of op een willekeurige toets op
het bedieningspaneel.
Het instellen van de parameter Ignition time-out (ito) wordt beschreven in de paragraaf
'Setup-menu - Niveau 2'.
TIG-pulsenDe bij het begin van het lassen ingestelde lasstroom is niet altijd tot nut voor de volledige
lasprocedure:
-bij een te lage stroomsterkte wordt het materiaal niet genoeg versmolten,
-bij oververhitting bestaat het gevaar dat het vloeibare smeltbad druppelt.
De functie TIG-pulsen (TIG-lassen met pulserende lasstroom) biedt een remedie:
een lagere grondstroom stijgt na een grote stijging tot de duidelijk hogere pulsstroom I1 en
daalt volgens de ingestelde tijd dcY (Duty-cycle) weer naar de grondstroom I-G.
Bij het TIG-pulsen worden kleine delen van de lasplek snel versmolten. Deze plekken stollen ook snel weer.
Bij handmatige toepassingen vindt bij het TIG-pulsen het toevoegen van de lasdraad
plaats in de maximale-stroomfase (alleen mogelijk in het onderste frequentiegebied van
0,25 - 5 Hz). Hogere pulsfrequenties worden meestal in geautomatiseerde processen gebruikt en dienen hoofdzakelijk ter stabilisatie van de lichtboog.
TIG-pulsen wordt toegepast bij het positielassen van stalen buizen of bij het lassen van
dunne platen.
Werking van het TIG-pulsen:
56
TIG-pulsen - verloop van de lasstroom
1/F-P
I
1
I-G
I
t
t
up
t
down
I
S
I
E
dcY
tAC
I
1
I
t
t
up
t
down
I
S
I
E
Verklaring van de tekens:
I
S
I
E
t
up
t
Down
StartstroomF-PPulsfrequentie *)
EindstroomdcYDuty cycle
Up-slopeI-GGrondstroom
Down-slopeI
*) (1/F-P = tijdsperiode tussen twee impulsen)
NL
1
Hoofdstroom
HechtfunctieDe stroombron beschikt over een hechtfunctie.
Zodra er voor de Setup-parameter tAC (hechten) een tijdsduur wordt ingesteld, kan in de
bedrijfsmodi 2-stapsproces en 4-stapsproces de hechtfunctie worden gebruikt. Het verloop
van de bedrijfsmodi blijft ongewijzigd.
Tijdens het lassen staat er een gepulste lasstroom tot uw beschikking die het in elkaar
vloeien van het smeltbad bij het hechten van twee bouwdelen optimaliseert.
Werking van de hechtfunctie:
Hechtfunctie - verloop van de lasstroom
Verklaring van de tekens:
tACDuur van de gepulste lasstroom voor de hechtprocedure
57
I
S
I
E
t
up
t
Down
I
1
Startstroom
Eindstroom
Up-slope
Down-slope
Hoofdstroom
BELANGRIJK! Voor de gepulste lasstroom geldt het volgende:
-De stroombron regelt de pulsparameters automatisch, afhankelijk van de ingestelde
hoofdstroom I
.
1
-Er hoeven geen pulsparameters ingesteld te worden.
De gepulste lasstroom begint
-na afloop van de startstroomfase I
-met de up-slope-fase t
up
S
Afhankelijk van de ingestelde tAC-tijd kan de gepulste lasstroom tot en met de eindstroomfase IE aanhouden (Setup-parameter tAC op "On").
Na afloop van de tAC-tijd wordt met een constante lasstroom verdergelast; eventueel ingestelde pulsparameters staan tot uw beschikking.
BELANGRIJK! Om een gedefinieerde hechttijd in te stellen, kan de Setup-parameter tAC
gecombineerd worden met de Setup-parameter SPt (Spotlastijd).
58
Elektrode lassen
2
5
1
NL
Veiligheid
WAARSCHUWING!
Gevaar door onjuiste bediening.
Ernstig letsel en zware materiële schade mogelijk.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gelezen
en begrepen.
► Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de systeem-
componenten (in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften) volledig zijn gelezen en begrepen!
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Is de stroombron tijdens de installatie op het stroomnetwerk aangesloten, dan bestaat het
risico op ernstig letsel en zware materiële schade.
► Voer werkzaamheden aan het apparaat alleen uit als de netschakelaar van de stroom-
bron in de stand - O - staat.
► Voer alleen werkzaamheden aan het apparaat uit als de stroombron niet op het
stroomnetwerk is aangesloten.
VoorbereidingNetschakelaar in stand - O - zetten
1
Netstekker uit het stopcontact halen
TIG-lasbrander demonteren
3
Aardkabel insteken en vergrendelen:
4
-voor lassen met staafelektrode DC- in de (+)-stroombus
-voor lassen met staafelektrode DC+ in de (-)-stroombus
Met het andere uiteinde van de aardkabel verbinding maken met het werkstuk
Elektrodekabel insteken en vergrendelen (naar rechts draaien):
6
-voor lassen met staafelektrode DC- in de (-)-stroombus
-voor lassen met staafelektrode DC+ in de (+)-stroombus
Netstekker in het stopcontact steken
7
VOORZICHTIG!
Gevaar van letsel en materiële schade door elektrische schok.
Zodra de netschakelaar in de stand 'I' is gezet, staat de staafelektrode in de elektrodehouder onder stroom.
► Erop letten dat de staafelektrode geen personen of elektrisch geleidende dan wel ge-
aarde delen raakt (bijvoorbeeld behuizingen e.d.).
Netschakelaar in stand - I - zetten
8
Alle weergaven op het bedieningspaneel lichten kort op.
ElektrodelassenSelecteer met behulp van toets Bedrijfsmodus:
59
Bedrijfsmodus Elektrodelassen
2
I (A)
t (s)
0,511,5
Hti
I
1
HCU
100
150
BELANGRIJK! Als de bedrijfsmodus Elektrodelassen wordt geselecteerd, staat de lasspanning pas na een vertraging van 3 seconden tot uw beschikking.
Stel met behulp van het stelwiel de gewenste lasstroom in
De waarde van de lasstroom wordt op het linker digitale scherm getoond.
In beginsel blijven alle met behulp van het stelwiel ingestelde gewenste parameterwaarden tot de volgende wijziging opgeslagen. Dit geldt ook als de stroombron tussentijds wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
Begin met lassen
3
Functie HotstartOm een optimaal lasresultaat te bereiken, kan in veel gevallen de functie Hotstart worden
ingesteld.
Voordelen
-Verbetering van de ontstekingseigenschappen, ook bij elektroden met slechte ontstekingseigenschappen
-Beter opsmelten van het grondmateriaal in de startfase, daardoor weinig koude plekken
-Vergaand vermijden van slakken-insluitsels
Het instellen van de beschikbare parameters wordt beschreven in het gedeelte "Setupmenu - Niveau 2".
Legenda
HtiHot-current time = hotstroomtijd,
0-2 sec. fabrieksinstelling 0,5 sec.
HCUHot-start-current = hotstart-
stroom, 0-200%,
fabrieksinstelling 150%
I
1
Hoofdstroom = ingestelde lasstroom
Werking
Tijdens de ingestelde hotstroomtijd (Hti)
wordt de lasstroom I
naar de hotstart-
1
stroom HCU verhoogd.
Om de functie Hotstart te activeren, moet
Voorbeeld voor de functie Hotstart
de hotstart-stroom HCU > 100 zijn.
Instellingsvoorbeelden:
HCU = 100
De hotstart-stroom komt overeen met de momenteel ingestelde lasstroom I
.
1
De functie Hotstart is niet geactiveerd.
60
HCU = 170
De hotstart-stroom is 70% hoger dan de momenteel ingestelde lasstroom I
De functie Hotstart is geactiveerd.
.
1
HCU = 200
De hotstart-stroom komt overeen met het tweevoudige van de momenteel ingestelde lasstroom I
.
1
De functie Hotstart is geactiveerd, de hotstart-stroom heeft het maximum bereikt.
HCU = 2 x I
1
Functie Anti-stickBij een korter wordende lichtboog kan de lasspanning zover dalen dat de staafelektrode
de neiging heeft om vast te kleven. Daarnaast kan de staafelektrode uitgloeien.
Uitgloeien wordt verhinderd als de functie Anti-stick is geactiveerd. Als de staafelektrode
begint vast te kleven, schakelt de stroombron de lasstroom meteen uit. Nadat de staafelektrode van het werkstuk is gescheiden, kan het lassen zonder problemen worden voortgezet.
De functie Anti-stick kan in het "Setup-menu: Niveau 2" worden geactiveerd en gedeactiveerd.
NL
61
62
Instellingen setup
Het Setup-menu
AlgemeenHet Setup-menu geeft eenvoudig toegang tot de opgeslagen expertise in de stroombron
en tot extra functies. In het Setup-menu kunt u de parameters eenvoudig aanpassen voor
de verschillende taken.
In het Setup-menu vindt u:
-Setup-parameters met een rechtstreekse invloed op het lasproces,
-Setup-parameters voor het vooraf instellen van de lasinrichting.
De parameters zijn in logische groepen ingedeeld. De afzonderlijke groepen worden
steeds door een toetsencombinatie opgeroepen.
OverzichtHet Setup-menu bestaat uit de volgende rubrieken:
-Setup-menu Beschermgas
-Setup-menu TIG
-Setup-menu TIG - Niveau 2
-Setup-menu Staafelektrode
-Setup-menu Staafelektrode - Niveau 2
NL
65
Setup-menu Beschermgas
1
2
1
2
1
AlgemeenHet Setup-menu Beschermgas biedt een eenvoudige toegang tot de beschermgas-instel-
lingen.
Het Setup-menu
Beschermgas
openen
Druk de toets Bedrijfsmodus in en houd deze vast
Druk de toets Gascontrole in
De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu Beschermgas. De
laatst geselecteerde parameter wordt getoond.
Parameter wijzigen
Het Setup-menu
Beschermgas
verlaten
Parameters in het
Setup-menu Beschermgas
Selecteer met behulp van de toets Parameterkeuze links of Parameterkeuze rechts de te wijzigen parameter
Wijzig met het stelwiel de waarde van de parameter
Druk de toets Bedrijfsmodus in
GPr
Gas pre-flow time - gas-voorstroomtijd
Eenheidsec.
Instelbereik0,0 - 9,9
Fabrieksinstelling0,4
G-L
Gas-Low - gas-nastroomtijd bij minimale lasstroom (minimale gas-nastroomtijd)
Eenheidsec.
Instelbereik0,0 - 25,0
Fabrieksinstelling5
G-H
Gas-High - verhoging van de gas-nastroomtijd bij maximale lasstroom
Eenheidsec.
Instelbereik0,0 - 40,0 / Aut
FabrieksinstellingAut
66
De instelwaarde voor G-H geldt alleen als de maximale lasstroom inderdaad is ingesteld.
momentele
lasstroom
I
min
I
max
I
t
G-H
G-L
momentele
Gas-nastroomtijd
De feitelijke waarde vloeit voort uit de huidige lasstroom. Bij de middelste lasstroom bedraagt de feitelijke waarde bijvoorbeeld de helft van de instelwaarde voor G-H.
BELANGRIJK! De instelwaarden voor de Setup-parameters G-L en G-H worden bij elkaar opgeteld. Als beide parameters bijvoorbeeld op de maximale tijd (40 sec.) zijn ingesteld, duurt de gas-nastroomtijd
-40 sec. bij minimale lasstroom
-80 sec. bij maximale lasstroom
-60 sec. als de lasstroom bijvoorbeeld precies de helft van het maximum bedraagt.
Bij de instelling Aut wordt de gas-nastroomtijd G-H automatisch berekend.
NL
Gas-nastroomtijd afhankelijk van de lasstroom
GPU
Gas Purger - voorspoelen beschermgas
Eenheidmin
InstelbereikOFF / 0,1 - 10,0
FabrieksinstellingOFF
Het voorspoelen van het beschermgas begint zodra er een waarde voor GPU is ingesteld.
Uit veiligheidsoverwegingen is het voor een nieuwe start van het voorspoelen van het beschermgas noodzakelijk om opnieuw een waarde voor GPU in te stellen.
BELANGRIJK! Het voorspoelen van beschermgas is vooral bij de vorming van condens
na een langdurige stilstandtijd in de kou noodzakelijk. Dit geldt vooral voor lange leidingpakketten.
67
Setup-menu TIG
1
2
3
1
2
1
Het Setup-menu
TIG openen
Parameter wijzigen
Het Setup-menu
TIG verlaten
Selecteer met behulp van de toets Bedrijfsmodus de bedrijfsmodus
2-stapsproces of de bedrijfsmodus 4-stapsproces
Druk de toets Bedrijfsmodus in en houd deze vast
Druk de toets Parameterkeuze rechts in
De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu TIG. De laatst geselecteerde parameter wordt getoond.
Selecteer met behulp van de toets Parameterkeuze links of Parameterkeuze rechts de te wijzigen parameter
Wijzig met het stelwiel de waarde van de parameter
Druk de toets Bedrijfsmodus in
Parameters in
Setup-menu TIG
SPt
Spot-welding time - spotlastijd
Eenheidsec.
InstelbereikOFF / 0,05 - 25,0
FabrieksinstellingOFF
Als er voor de Setup-parameter SPt een waarde is ingesteld, komt de bedrijfsmodus 2stapsproces overeen met de spotlasfunctie.
Op het bedieningspaneel is de speciale weergave Spotlassen verlicht zolang er een
waarde voor de spotlastijd wordt aangegeven.
tAC
Tacking - hechtfunctie voor TIG-DC-lassen: tijdsduur van de gepulste lasstroom tot het
begin van de hechtprocedure
Eenheidsec.
InstelbereikOFF / 0,1 - 9,9 / ON
68
FabrieksinstellingOFF
"ON"De gepulste lasstroom blijft tot het einde van de hechtprocedure
bestaan
0,1 - 9,9 sec.De ingestelde tijd begint met de up-slope-fase. Na afloop van
de ingestelde tijd wordt er met een constante lasstroom verdergelast; de eventueel ingestelde pulsparameters staan tot uw
beschikking.
"OFF"De hechtfunctie is uitgeschakeld
Op het bedieningspaneel is de speciale weergave Hechten verlicht zolang er een waarde
wordt aangegeven voor de hechttijd.
F-P
Frequency-pulsing - pulsfrequentie
EenheidHz / kHz
InstelbereikOFF / 0,20 Hz - 2,00 kHz
FabrieksinstellingOFF
NL
De ingestelde pulsfrequentie wordt ook voor de reductiestroom I2 overgenomen.
BELANGRIJK! Als F-P is ingesteld op "OFF", kunnen de Setup-parameters dcY en I-G
niet worden geselecteerd.
Op het bedieningspaneel is de speciale weergave Pulsen verlicht zolang er een waarde
wordt aangegeven voor de pulsfrequentie.
Selectie van de pulsfrequentie F-P:
0,2 Hz tot 5 HzThermisch pulsen (in positie lassen, geautomatiseerd lassen)
1 kHz tot 2 kHzLichtboog stabiliserend pulsen (stabiliseren van de lichtboog bij
lage lasstroom)
dcY
Duty cycle - verhouding impulsduur tot grondstroomduur bij ingestelde pulsfrequentie
Eenheid%
Instelbereik10 - 90
Fabrieksinstelling50
I-G
I (current)-Ground - grondstroom
Eenheid% (van de hoofdstroom I1)
Instelbereik0 - 100
Fabrieksinstelling50
69
t-S
time-Starting - startstroomtijd
Eenheidsec.
InstelbereikOFF / 0,01 - 9,9
FabrieksinstellingOFF
De startstroomtijd t-S geeft de duur van de startstroomfase Is aan.
BELANGRIJK! De Setup-parameter t-S geldt alleen voor de bedrijfsmodus 2-stapsproces. Bij het 4-stapsproces wordt de duur van de startstroomfase Is met behulp van de
brandertoets bepaald.
t-E
time-End - eindstroomtijd
Eenheidsec.
InstelbereikOFF / 0,01 - 9,9
FabrieksinstellingOFF
De eindstroomtijd t-E geeft de duur van de eindstroomfase IE aan.
BELANGRIJK! De Setup-parameter t-E geldt alleen voor de bedrijfsmodus 2-stapsproces. Bij het 4-stapsproces wordt de duur van de eindstroomfase IE met behulp van de
brandertoets bepaald (hoofdstuk "TIG-bedrijfsmodi").
FAC
Factory - fabrieksinstellingen herstellen
Houd de toets Bedrijfsmodus 2 sec. ingedrukt om de fabrieksinstellingen te herstellen.
Als er op het digitale scherm "PrG" wordt getoond, zijn de fabrieksinstellingen hersteld.
BELANGRIJK! Als de fabrieksinstellingen worden hersteld, gaan alle persoonlijke instellingen in het Setup-menu verloren. De parameterinstellingen in het Setup-menu - Niveau
2 worden echter niet gewist.
2nd
Setup-menu - Niveau 2: tweede niveau van het Setup-menu
70
Setup-menu TIG - Niveau 2
1
2
3
4
1
2
1
2
NL
Het Setup-menu
TIG - Niveau 2
openen
Parameter wijzigen
Het Setup-menu
TIG - Niveau 2 verlaten
Open het Setup-menu TIG
Selecteer de parameter "2nd"
Druk de toets Bedrijfsmodus in en houd deze vast
Druk de toets Parameterkeuze rechts in
De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu TIG - Niveau 2. De
laatst geselecteerde parameter wordt getoond.
Selecteer met behulp van de toets Parameterkeuze links of Parameterkeuze rechts de te wijzigen parameter
Wijzig met het stelwiel de waarde van de parameter
Druk de toets Bedrijfsmodus in
De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu TIG.
Parameters in
Setup-menu TIG Niveau 2
Druk opnieuw op de toets Bedrijfsmodus om het Setup-menu TIG
te verlaten
SFS
Special four-step - speciaal 4-stapsproces
Eenheid-
InstelbereikOFF / 1
FabrieksinstellingOFF
HFt
High Frequency time - hoogfrequentie-ontsteken: interval van de HF-impulsen
Eenheidsec.
Instelbereik0,01 - 0,4 / OFF
Fabrieksinstelling0,01
71
OPMERKING!
Als er bij gevoelige apparaten in de directe omgeving problemen optreden, verhoogt
u de parameter HFt tot 0,4 sec.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel door het schrikeffect van een elektrische schok
Hoewel Fronius-apparaten aan alle relevante normen voldoen, kan de hoogfrequente ontsteking onder bepaalde omstandigheden een onschadelijke maar merkbare elektrische
schok overbrengen.
► Voorgeschreven beschermende kleding dragen, vooral handschoenen!
► Alleen geschikte, volledig intacte en onbeschadigde TIG-slangenpakketten gebruiken!
► Niet in een vochtige of natte omgeving werken!
► Extra voorzichtigheid bij het werken op steigers, werkplatforms, in dwangposities, op
nauwe, moeilijk bereikbare of blootgestelde plaatsen!
Op het bedieningspaneel is de speciale weergave HF-ontsteken verlicht zolang er een
waarde wordt aangegeven voor de parameter HFt.
Als de Setup-parameter HFt op "OFF" wordt ingesteld, vindt bij het lasbegin geen hoogfrequentie-ontsteking plaats. In dat geval begint het lassen met behulp van ontsteking
door aanraking.
Ito
Ignition Time-Out - tijdsduur tot veiligheidsuitschakeling na mislukte ontsteking
Eenheidsec.
Instelbereik0,1 - 9,9
Fabrieksinstelling5
BELANGRIJK! Ignition time-out is een veiligheidsfunctie en kan niet worden gedeactiveerd.
Meer informatie over de functie Ignition time-out vindt u in het hoofdstuk "TIG-lassen".
Arc
Arc (lichtboog) - controle afgebroken lichtboog: tijdsduur tot veiligheidsuitschakeling na
het afbreken van de lichtboog
Eenheidsec.
Instelbereik0,1 - 9,9
Fabrieksinstelling2
BELANGRIJK! Controle afgebroken lichtboog is een veiligheidsfunctie en kan niet worden gedeactiveerd.
Meer informatie over de functie Controle afgebroken lichtboog vindt u in het gedeelte
"TIG-lassen".
ACS
Automatic current switch - automatische omschakeling op hoofdstroom
72
Eenheid-
InstelbereikON / OFF
FabrieksinstellingON
ONNa de lasstart vindt er een automatische selectie van de para-
meter I1 (hoofdstroom) plaats.
De hoofdstroom I1 kan direct worden ingesteld.
OFFTijdens het lassen blijft de laatst gekozen parameter geselec-
teerd.
De laatst gekozen parameter kan direct worden ingesteld.
Er vindt geen automatische selectie van de parameter I1 plaats.
NL
73
Setup-menu Staafelektrode
1
2
3
1
2
1
Het Setup-menu
Staafelektrode
openen
Parameter wijzigen
Het Setup-menu
Staafelektrode
verlaten
Selecteer met behulp van de toets Bedrijfsmodus de bedrijfsmodus
Elektrodelassen
Druk de toets Bedrijfsmodus in en houd deze vast
Druk de toets Parameterkeuze rechts in
De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu Staafelektrode. De
laatst geselecteerde parameter wordt getoond.
Selecteer met behulp van de toets Parameterkeuze links of Parameterkeuze rechts de te wijzigen parameter
Wijzig met het stelwiel de waarde van de parameter
Druk de toets Bedrijfsmodus in
Parameters in het
Setup-menu
Staafelektrode
HCU
Hot-start current - hotstartstroom
Eenheid%
Instelbereik0 - 200
Fabrieksinstelling150
Hti
Hot-current time - hotstroomtijd
Eenheidsec.
Instelbereik0,0 - 2,0
Fabrieksinstelling0,5
74
Om een optimaal lasresultaat te bereiken, kan in veel gevallen de functie Hotstart worden
ingesteld.
Voordelen
-Verbetering van de ontstekingseigenschappen, ook bij elektroden met slechte ont-
stekingseigenschappen
-Beter opsmelten van het grondmateriaal in de startfase, daardoor weinig koude plek-
ken
-Vergaand vermijden van slakken-insluitsels
dyn
dYn - dynamic - dynamiekcorrectie
Eenheid-
Instelbereik0 - 100
Fabrieksinstelling20
0zwakke en spatarme lichtboog
100hardere en stabielere lichtboog
NL
Om een optimaal lasresultaat te bereiken, kan in veel gevallen de dynamiek worden ingesteld.
Werkingsprincipe:
Op het moment van de druppelovergang of in geval van kortsluiting vindt een kortstondige verhoging van de stroomsterkte plaats. Om een stabiele lichtboog te verkrijgen, wordt
de lasstroom tijdelijk verhoogd. Als de staafelektrode in het smeltbad dreigt te zinken,
verhindert deze maatregel het stollen van het smeltbad en een langere kortsluiting van
de lichtboog. Een vastzittende staafelektrode is hierdoor bijna niet mogelijk.
FAC
Factory - fabrieksinstellingen herstellen
Houd de toets Bedrijfsmodus 2 sec. ingedrukt om de fabrieksinstellingen te herstellen.
Als er op het digitale scherm "PrG" wordt getoond, zijn de fabrieksinstellingen hersteld.
BELANGRIJK! Als de fabrieksinstellingen worden hersteld, gaan alle persoonlijke instellingen in het Setup-menu verloren. De parameterinstellingen in het Setup-menu - Niveau
2 worden echter niet gewist.
2nd
Setup-menu - Niveau 2: tweede niveau van het Setup-menu
75
Setup-menu Staafelektrode - Niveau 2
1
2
3
4
1
2
1
2
Het Setup-menu
Staafelektrode Niveau 2 openen
Parameter wijzigen
Het Setup-menu
Staafelektrode Niveau 2 verlaten
Open het Setup-menu Staafelektrode
Selecteer de parameter "2nd"
Druk de toets Bedrijfsmodus in en houd deze vast
Druk de toets Parameterkeuze rechts in
De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu Staafelektrode - Niveau 2. De laatst geselecteerde parameter wordt getoond.
Selecteer met behulp van de toets Parameterkeuze links of Parameterkeuze rechts de te wijzigen parameter
Wijzig met het stelwiel de waarde van de parameter
Druk de toets Bedrijfsmodus in
De stroombron bevindt zich nu in het Setup-menu Staafelektrode.
Parameters in
Setup-menu
Staafelektrode Niveau 2
Druk opnieuw op de toets Bedrijfsmodus om het Setup-menu
Staafelektrode te verlaten
ASt
Anti-stick
Eenheid-
Instelbereik ON / OFF
FabrieksinstellingON
Bij een korter wordende lichtboog kan de lasspanning zover dalen dat de staafelektrode
ertoe neigt vast te kleven. Daarnaast kan de staafelektrode uitgloeien.
Uitgloeien wordt verhinderd als de functie Anti-stick is geactiveerd. Als de staafelektrode
begint vast te kleven, schakelt de stroombron de lasstroom meteen uit. Nadat de staafelektrode van het werkstuk is gescheiden, kan het lassen zonder problemen worden voortgezet.
Uco
U (Voltage) cut-off - begrenzing van de lasspanning
76
EenheidV
InstelbereikOFF / 5 - 90
FabrieksinstellingOFF
In beginsel is de booglengte afhankelijk van de lasspanning. Om het lassen te beëindigen, moet de staafelektrode doorgaans duidelijk omhoog worden gebracht. Met de parameter "Uco" kan de lasspanning worden begrensd tot een waarde die het mogelijk maakt
het lassen te beëindigen door de elektrode slechts licht omhoog te brengen.
BELANGRIJK! Als het lassen vaak onbedoeld wordt beëindigd, moet u de parameter
Uco op een hogere waarde instellen.
NL
77
78
Storingen opheffen en onderhoud
Storingsdiagnose en storingen opheffen
AlgemeenDe stroombron is uitgerust met een intelligent veiligheidssysteem; van het gebruik van
smeltzekeringen kan daarom volledig worden afgezien. Na het verhelpen van een storing
kan de stroombron direct weer worden gebruikt, zonder dat er smeltzekeringen hoeven te
worden vervangen.
NL
Veiligheid
Weergegeven
servicecodes
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór het openen van het apparaat
► de netschakelaar in stand "O" zetten
► het apparaat van het net loskoppelen
► een duidelijk waarschuwingsbord tegen het opnieuw inschakelen aanbrengen
► met behulp van een geschikte meter controleren of alle elektrisch geladen onderdelen
(bijvoorbeeld condensatoren) inderdaad zijn ontladen
VOORZICHTIG!
Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en
omvangrijke materiële schade veroorzaken.
De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden
van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen.
Als er op een van de displays een foutmelding verschijnt die hier niet is genoemd, kan de
fout alleen door de servicedienst worden verholpen. Noteer de getoonde foutmelding, het
serienummer en de configuratie van de stroombron en neem met een gedetailleerde foutbeschrijving contact op met de servicedienst.
tS1 | xxx
Oorzaak:Te hoge temperatuur in secundaire kring van de stroombron
(xxx staat voor een temperatuurwaarde)
Remedie:Stroombron laten afkoelen
Err | tS1
Oorzaak:Temperatuursensor defect (kortsluiting of onderbreking)
Remedie:Contact opnemen met de servicedienst
no | IGn
Oorzaak:Functie Ignition time-out is actief: Binnen de in het Setup-menu
ingestelde tijdsduur is geen geleiding tot stand gekomen. De
veiligheidsschakeling van de stroombron is in werking getreden.
Remedie:De brandertoets meermaals indrukken; het werkstukoppervlak
reinigen; indien nodig in het Setup-menu - Niveau 2 de tijdsduur
tot de veiligheidsschakeling verhogen
81
no | Arc
Oorzaak:Afgebroken lichtboog
Remedie:De brandertoets meermaals indrukken; het werkstukoppervlak
reinigen
Err | IP
Oorzaak:Primaire overspanning
Remedie:Contact opnemen met de servicedienst
Err | 052
Oorzaak:Overspanning van het net: de netspanning heeft de tolerantie-
waarde overschreden
Remedie:Netspanning controleren
Stroombron
Stroombron functioneert niet
De netschakelaar is ingeschakeld, maar de weergaven branden niet
Oorzaak:De stroomtoevoer is onderbroken, de netstekker is niet in het
stopcontact gestoken
Remedie:Controleer het netsnoer, steek de netstekker in het stopcontact
Oorzaak:De netstekkerdoos of de netstekker is defect
Remedie:De defecte onderdelen vervangen
Oorzaak:Netbeveiliging defect
Remedie:Netbeveiliging vervangen
Geen lasstroom
De netschakelaar is ingeschakeld, de weergave Te hoge temperatuur licht op
Oorzaak:Overbelasting, maximale ingeschakelde tijd overschreden
Remedie:Rekening houden met maximale ingeschakelde tijd
Oorzaak:Thermo-veiligheidsautomaat heeft de stroombron uitgescha-
keld
Remedie:Afkoelfase afwachten; stroombron gaat na korte tijd vanzelf
weer aan
82
Oorzaak:Ventilator in stroombron defect
Remedie:Ventilator vervangen (servicedienst)
Geen lasstroom
De netschakelaar is ingeschakeld, de weergaven branden
Oorzaak:Verkeerde massa-aansluiting
Remedie:Massa-aansluiting en klem op polariteit controleren
Oorzaak:Stroomkabel in lasbrander onderbroken
Remedie:Lasbrander vervangen
Apparaat functioneert niet na indrukken van de brandertoets
De netschakelaar is ingeschakeld, maar de weergaven branden niet
Oorzaak:De stuurstekker is niet aangesloten
Remedie:De stuurstekker aansluiten
Oorzaak:Lasbrander of stuurleiding van de lasbrander is defect
Remedie:Lasbrander vervangen
Geen beschermgas
alle andere functies zijn beschikbaar
Oorzaak:Gasfles leeg
Remedie:Gasfles vervangen
Oorzaak:Gas-drukverminderaar defect
Remedie:Gas-drukverminderaar vervangen
Oorzaak:Gasleiding niet gemonteerd of beschadigd
Remedie:Gasleiding monteren of vervangen
Oorzaak:Lasbrander defect
Remedie:Lasbrander vervangen
NL
Oorzaak:Gas-magneetventiel defect
Remedie:Gas-magneetventiel vervangen
Slechte laseigenschappen
Oorzaak:Verkeerde lasparameter
Remedie:Instellingen controleren
Oorzaak:Verkeerde massa-aansluiting
Remedie:Massa-aansluiting en klem op polariteit controleren
Lasbrander wordt zeer heet
Oorzaak:Lasbrander te zwak gedimensioneerd
Remedie:Rekening houden met inschakelduur en belastingsgrenzen
83
Verzorging, onderhoud en recycling
1
AlgemeenDe stroombron heeft onder normale bedrijfsomstandigheden slechts minimale verzorging
en onderhoud nodig. Er zijn echter enkele punten die aandacht verdienen om de stroombron jarenlang gebruiksklaar te houden.
Veiligheid
Bij elke ingebruikname
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór het openen van het apparaat
► Netschakelaar in stand - O - zetten
► Apparaat van het stroomnetwerk loskoppelen
► Tegen opnieuw inschakelen beveiligen
► Met behulp van een geschikte meter controleren of alle elektrisch geladen onderdelen
(bijvoorbeeld condensatoren) zijn ontladen
WAARSCHUWING!
Onjuist uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
► De hierna beschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door geschoold personeel
worden uitgevoerd!
► Het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' moet in acht worden genomen!
-Controleer netstekker en netkabel evenals lastoorts, verbindingsleidingpakket en aardingsverbinding op beschadiging
-Controleer of de vrije ruimte rond het apparaat 0,5 m (1 ft. 8 in.) bedraagt, zodat de
koellucht ongehinderd kan toestromen en ontsnappen
OPMERKING!
Bovendien mogen de luchtinstroom- en uitstroomopeningen in geen geval zijn bedekt, ook niet deels.
Elke 2 maanden-Indien aanwezig: Luchtfilter reinigen
Elke 6 maanden
Gevaar door persluchtinwerking.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
► Elektronische onderdelen niet van korte afstand schoonblazen.
2
VOORZICHTIG!
Zijstukken van het apparaat demonteren en de binnenkant van het apparaat met droge, gereduceerde perslucht schoonblazen
Bij grote stofproductie ook de koelluchtkanalen schoonmaken
84
RecyclingHet afvoeren mag uitsluitend volgens de nationale en regionale bepalingen plaatsvinden.
NL
85
86
Annex
Technische gegevens
NL
Speciale spanning
TransTig 1750
Puls
Bij apparaten die op speciale spanning zijn berekend, gelden de technische gegevens op
het typeplaatje.
Netspanning1 x 230 V
Tolerantie netspanning- 20% / +15%
Netfrequentie50 / 60 Hz
Netbeveiliging16 A traagheid
Netaansluiting
1)
Primair duurvermogen(100% ED
2)
)3,8 kVA
Beperkingen mogelijk
Cos Phi0,99
LasstroomgebiedTIG2 - 170 A
Staafelektrode10 - 140 A
Lasstroom bij10 min/40 °C (104 °F) 35% ED
100% ED
2)
2)
170 A
120 A
Nullastspanning (gepulst)93 V
WerkspanningTIG10,1 - 16,8 V
Staafelektrode10,3 - 25,6 V
Ontstekingsspanning U
p
9 kV
De inrichting voor lichtboogontsteking is geschikt voor handmatige bediening
BeschermingsklasseIP 23
KoeltypeAF
IsolatieklasseA
EMV-emissieklasse
A
(volgens EN/IEC 60974-
10)
OverspanningcategorieIII
Vervuilingsgraad volgens norm IEC606643
Omgevingstemperatuur-10 ? - +40 ?
+14 °F - +104 °F
Opslagtemperatuur-25 °C - +55 °C
-13 °F - +131 °F
Afmetingen l x b x h430 x 180 x 280 mm
16.93 x 7.09 x 11.02 in.
Gewicht9,1 kg
20,06 lb.
GoedkeuringsmerkCE
VeiligheidssymbolenS
1)op een openbaar elektriciteitsnet met 230/400 V en 50 Hz
2)ED = inschakelduur+
89
Stroomschema
-X4
+A1-X2
P'
PRIM / SEK
-Y1
A1
A2
-M1
21
-R2
21
-Q1
14
2
5
L
+A2-X4
+A2-X8
N
PE
+A3-X13
+ FAN
- FAN
+ VALVE
- VALVE
+A3-X19
1
2
3
4
+A3-X8
-T2
3
2
1
-X6
-C1
1
2
+A3-X12
2
1
+A3-X22
+A3-X20
+A3-X15
-C2
1
2
PRIM / SEK
PRIM / SEK
+A3-X14
+A3-X2
UP
DOWN
TORCH IDENTIF
CRATFILL CUR
MAIN CURRENT
COMMON
+A3-X16
1
2
3
4
5
6
RX H REMOTE
RX L REMOTE
GND
TX H REMOTE
TX L REMOTE
+24 V
+A3-X5
1
2
3
4
5
6
SIGNAL
+ 5V
+A3-X17
2
1
+A4-X1
-X12
-X11
-X2
-X3
-X7
J
I
H
G
F
E
D
C
B
A
AV
-X1
PE
3m
L
N
1m
2m
-L1
2
1
-X8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
+A2-X1
+A1-X1
P
N
N'
+A2-X2
+A2-X3
-T1
1/2
1/1
2/2
2/3
2/1
-V1.1
AK
-V1.2
AK
-Z1
-Z2
+A2 BPS1750
+A3 TMS17
+A4 FP22JOB
+A1 NF
10
+A1..... NetzFilter
+A2..... BPS1750
+A3..... TMS17
+A4..... FP22JOB
-X1..... MAINS PLUG
-X2, -X3, -X11, -X12..... TERMINAL POINT
-X8..... TORCH TRIGGER
-X7..... REMOTE CONTROL REPECTACLE
-Q1..... MAINS SWITCH
TORCH TRIGGER
-T1..... MAIN TRANSFORMER
230 V 50Hz
-T2..... HF-TRANSMITTER
-V1..... SECUNDARY RECTIFIER
-Z1, -Z2..... TOROID CORE
4,7 nF
20
4,7 nF
90
NL
91
FRONIUS INTERNATIONAL GMBH
Froniusstraße 1
A-4643 Pettenbach
AUSTRIA
contact@fronius.com
www.fronius.com
Under www.fronius.com/contact you will find the addresses
of all Fronius Sales & Service Partners and locations.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.