Algemeen6
Omgevingsvoorwaarden6
Netaansluiting6
Gevaren door net- en laadstroom7
Gevaar door zuren, gassen en dampen7
Algemene aanwijzingen voor de omgang met accu’s8
Bescherming van uzelf en derden8
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik8
EMV-apparaatclassificaties8
EMV-maatregelen9
Gegevensbescherming9
Onderhoud9
Reparatie en herstel9
Verplichtingen van de gebruiker9
Veiligheidscontrole9
Aanduidingen op het apparaat10
Afvoer van oude apparaten10
Auteursrecht10
Algemene informatie11
Verklaring veiligheidsaanwijzingen11
Apparaatconcept11
Beoogd gebruik11
Klantspecifieke informatie12
Netaansluiting12
Laadkabel13
Correct leggen van net-/laadkabels13
Waarschuwingen op het acculaadapparaat14
Waarschuwingen binnenin het apparaat17
Vereisten voor de installatielocatie18
Afmetingen20
Pallet verwijderen20
Montage op de vloer21
Montage tegen de muur21
Externe start-stop23
Bedieningselementen en aansluitingen24
Bedieningselementen en aansluitingen24
Bedieningspaneel27
Accu laden29
Eerste gebruik29
Laadproces starten30
Laadproces onderbreken32
Laadproces beëindigen33
Laadproces met optie InterLock35
Weergave37
Overzicht van afleesmodi37
Standaardmodus37
Selectie van menu's38
Statistiekmodus38
Geschiedenismodus38
Configuratiemodus40
Settings43
Elektrolytcirculatie43
Temperatuurgestuurd laden44
Vereffeningslading45
Vertraging46
Kalender46
Speciale ladingen48
AlgemeenHet apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële vei-
ligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter gevaar op
voor
het leven van de gebruiker of dat van derden;
-
het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-
het efficiënt werken met het apparaat.
-
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het
apparaat te maken hebben, moeten:
beschikken over de juiste kwalificaties;
-
deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen.
-
De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat
wordt gebruikt. Naast de gebruiksaanwijzing moet bovendien de overkoepelende
en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het
milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
in leesbare toestand houden;
-
niet beschadigen;
-
niet verwijderen;
-
niet afdekken, afplakken of overschilderen.
-
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het
apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemene informatie' in de
bedieningshandleiding van het apparaat.
Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen
voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
Het gaat om uw eigen veiligheid!
Omgevingsvoorwaarden
NetaansluitingApparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de ener-
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet
als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende
schade.
Precieze informatie over de toelaatbare omgevingsvoorwaarden vindt u in het
hoofdstuk 'Technische gegevens'.
giekwaliteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.
Dit kan apparaattypen in de vorm van:
aansluitingsbeperkingen, eisen m.b.t. de maximaal toegestane netimpedantie
-
*)
of
-
eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
beïnvloeden.
*)
telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
zie de technische gegevens
6
In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of
het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden
overlegd met de energieleverancier.
BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!
NL
Gevaren door
net- en laadstroom
Gevaar door zuren, gassen en
dampen
Bij het werken met acculaadapparaten staat u aan talrijke gevaren bloot, bijv.:
Elektrisch gevaar door net- en laadstroom.
-
Schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker
-
levensgevaarlijk kunnen zijn.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Elke elektrische schok is in principe levensgevaarlijk. Om elektrische schokken tijdens het werk te vermijden:
Geen spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat aanraken.
-
In geen geval de accupolen aanraken.
-
Laadkabel of laadklemmen niet kortsluiten.
-
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd
zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte
aangetaste of beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne
kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Accu's bevatten zuren die de ogen en huid aantasten. Daarnaast ontstaan bij het
laden van accu's gassen en dampen die een gevaar voor de gezondheid kunnen
vormen en die onder bepaalde omstandigheden zeer explosief kunnen zijn.
Het laadapparaat uitsluitend gebruiken in goed geventileerde ruimtes. Zo wordt
een opeenhoping van explosieve gassen voorkomen. In accuruimtes bestaat geen
explosiegevaar wanneer door natuurlijke of mechanische ventilatie een waterstofconcentratie van minder dan 4% is gegarandeerd.
Tijdens het laden dient een minimale afstand van 0,5 m (19,69 in.) tussen de accu
en het acculaadapparaat in acht te worden genomen. Mogelijke ontstekingsbronnen zoals vuur en open licht uit de omgeving van de accu verwijderd houden.
De verbinding met de accu (bijvoorbeeld laadklemmen) in geen geval tijdens het
laden loskoppelen.
Gassen en dampen niet inademen - Zorg voor voldoende toevoer van verse lucht.
Geen gereedschap of elektrisch geleidende metalen op de accu leggen om kortsluiting te vermijden.
Accuzuur mag in geen geval in de ogen, op de huid of op de kleding komen. Veiligheidsbril en geschikte veiligheidskleding dragen. Spoel druppels accuzuur direct en grondig met schoon water weg. Raadpleeg in geval van nood een arts.
7
Algemene aanwijzingen voor de
omgang met accu’s
Accu’s beschermen tegen vuil en mechanische beschadiging.
-
Geladen accu’s in een koele ruimte opslaan. Bij ca. +2 °C (35.6 °F) vindt de
-
minste zelfontlading plaats.
Volgens de instructies van de accufabrikant of met minstens één wekelijkse
-
visuele controle nagaan of de accu tot het MAX-merkteken met zuur (elektrolyt) is gevuld.
Werking van het apparaat niet starten of direct stoppen en de accu door een
-
geautoriseerde werkplaats laten controleren bij:
ongelijkmatig zuurpeil of hoog waterverbruik in afzonderlijke cellen, ver-
-
oorzaakt door een mogelijk defect.
ontoelaatbare verwarming van de accu tot boven 55 °C (131 °F).
-
Bescherming van
uzelf en derden
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en van de werkplek weghouden. Als er zich desondanks nog personen in de omgeving bevinden:
deze op de hoogte brengen van alle gevaren (voor de gezondheid schadelijke
-
zuren en gassen, gevaar door net- en laadstroom, ...)
stel geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking.
-
Controleer voordat u de werkplek verlaat of tijdens uw afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
Apparaten met een randaardedraad alleen aansluiten op een net met randaarde
en een wandcontactdoos met randaardecontact. Wordt het apparaat aangesloten
op een net zonder randaarde of een wandcontactdoos zonder randaardecontact,
dan geldt dit als ernstig nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit
voortvloeiende schade.
Het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsgraad gebruiken.
Het apparaat nooit in gebruik nemen wanneer het is beschadigd.
De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste
werking van de randaarde laten controleren.
Niet in goede staat verkerende veiligheidsvoorzieningen en onderdelen die niet in
onberispelijke staat verkeren, vóór het inschakelen van het apparaat door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
EMV-apparaatclassificaties
8
Omzeil veiligheidsvoorzieningen niet en stel ze niet buiten werking.
Na de montage is een vrij toegankelijke netstekker benodigd.
Apparaten van emissieklasse A:
Zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden.
-
Kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door
-
straling veroorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt
-
ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het
openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
EMV-maatregelen
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld
als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers).
In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
NL
Gegevensbescherming
OnderhoudControleer voor elke ingebruikname de netstekker en de netkabel en de laadka-
Reparatie en
herstel
Verplichtingen
van de gebruiker
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
bels en laadklemmen op beschadigingen.
Als het oppervlak van de behuizing van het toestel vuil is, reinigt u het met een
zachte doek en gebruikt u uitsluitend oplosmiddelvrije reinigingsmiddelen.
Laat reparaties en herstelwerkzaamheden uitsluitend uitvoeren door een geautoriseerd bedrijf. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook
voor genormeerde onderdelen). Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd
dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd.
Het aanbrengen van wijzigingen en installatie- of ombouwwerkzaamheden zijn alleen toegestaan na goedkeuring door de fabrikant.
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken
die:
op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid
-
en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat,
deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschrif-
-
ten', hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd,
voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
-
Veiligheidscontrole
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate
veiligheidsbewust werkt.
De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole aan het apparaat uit te laten voeren.
Een veiligheidscontrole mag alleen door een hiervoor bevoegde elektromonteur
worden uitgevoerd
na het aanbrengen van wijzigingen,
-
na installatie of ombouw,
-
na het uitvoeren van reparaties en onderhoud,
-
na een periode van maximaal twaalf maanden.
-
Voor de veiligheidscontrole dient u zich aan de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen te houden.
9
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich
wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.
Aanduidingen op
het apparaat
Afvoer van oude
apparaten
AuteursrechtHet auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de fundamentele eisen van de desbetreffende richtlijnen.
Apparaten die zijn voorzien van het EAC-testsymbool, voldoen aan de eisen van
de relevante normen voor Rusland, Wit-Rusland, Kazachstan, Armenië en Kirgizië.
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform EU-richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de dealer
of bij een erkend plaatselijk inzamelpunt worden ingeleverd. Een correcte afvoer
van oude apparaten bevordert een duurzame recycling van materiële hulpbronnen. Het negeren van deze instructie kan leiden tot mogelijke gezondheids-/milieueffecten.
Verpakkingsmateriaal
Gescheiden inzameling. Ga na wat de regels in uw gemeente zijn. Bind karton samen tot zo klein mogelijke pakketjes.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter
perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan
de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u
een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
10
Algemene informatie
NL
Verklaring veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar licha-
▶
melijk letsel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar licha-
▶
melijk letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwon-
▶
dingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Apparaatconcept
Beoogd gebruikHet laadapparaat dient voor het laden van de hierna vermelde accu's. Elk ander
De acculaadsystemen in het driefasige bereik worden gekenmerkt door intelligente laadtechnologie. De succesvolle Active Inverter Technology past zich aan
de behoeften van de accu aan en levert alleen stroom die de accu werkelijk nodig
heeft.
De technologie is in een robuuste behuizing conform de industriestandaard ingebed. De zeer compacte bouwwijze voldoet aan alle eisen aan veiligheidsstandaarden, reduceert de benodigde ruimte en beschermt de onderdelen voor een lange
levensduur.
Het acculaadapparaat is met een grafisch display, een geïntegreerde datalogger,
nieuwe interfaces en extra opties perfect op de toekomst voorbereid.
of afwijkend gebruik geldt als oneigenlijk. De fabrikant is niet aansprakelijk voor
de hieruit voortvloeiende schade. Tot het beoogde gebruik behoort ook
het naleven van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing,
-
het regelmatig controleren van de net- en laadkabel.
-
GEVAAR!
Gevaar door het opladen van droge accu's (primaire elementen) en niet-oplaadbare accu's.
Een lekkende accu kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Laad alleen de onderstaande accutypen op.
▶
11
GEVAAR!
Gevaar door het laden van ongeschikte accu's.
Dit kan leiden tot ernstig letsel en schade aan eigendommen als gevolg van ontsnappende gassen, ontsteking of explosie.
Sluit alleen accu's op het laadapparaat aan die wat hun type, spanning en ca-
▶
paciteit betreft geschikt zijn voor het laadapparaat en die overeenkomen met
de instellingen op het laadapparaat.
Het acculaadapparaat is bedoeld voor het opladen van loodaccu's en NiCd-accu's.
Pb-WET-accu's (PzS, GiS, ...):
-
Gesloten natte loodaccu's met overdrukventiel en vloeibare elektrolyt.
Pb-GEL-accu's (PzV, GiV, ...):
-
Met een klep geregelde, gesloten loodaccu's (VRLA) met vastgelegde elektrolyt (gel of vlies).
NiCd-accu's:
-
Gesloten NiCd-accu's met vloeibare elektrolyt.
Pb-CSM-WET-accu's (Copper Strained Metal):
-
Gesloten CSM-loodaccu's met vloeibare elektrolyt.
Lead Crystal-accu's:
-
Lead Crystal-accu's van het type EVFJ / CNFJ.
De probleemloze functie van het apparaat hangt af van het correcte gebruik. Het
apparaat mag in geen geval worden verplaatst door aan de kabel te trekken.
Klantspecifieke
informatie
Netaansluiting
Mocht er voor het geleverde apparaat klantspecifieke informatie gelden, dan
wordt deze meegeleverd met het apparaat.
GEVAAR!
Kans op aardlekstroom.
Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.
Gebruik voor de netaansluiting indien vereist uitsluitend een type B FI-bevei-
▶
ligingsschakelaar.
De minimale doorsnede van de randaarde moet voldoen aan de hoge eisen uit
▶
de plaatselijke veiligheidsvoorschriften die gelden voor de randaarde in voedingseenheden.
Het apparaat heeft een hogere lekstroom. Bij de installatie van het apparaat
▶
moet in overeenstemming met de nationale voorschriften met deze hogere
lekstroom rekening worden gehouden.
De van de netspanning afhankelijke lekstroom wordt in het hoofdstuk 'Tech-
▶
nische gegevens' vermeld.
12
GEVAAR!
Laadkabel
Gevaar door onjuiste bediening.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Gebruik de beschreven functies pas nadat de volgende documenten volledig
▶
zijn gelezen en begrepen:
Gebruiksaanwijzing
▶
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de
▶
veiligheidsvoorschriften
Gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften van de fabrikant van de ac-
▶
cu en het voertuig
GEVAAR!
Gevaar defecte of onvoldoende netvoeding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Aan de eisen voor de stroomvoorziening conform het hoofdstuk 'Technische
▶
gegevens' moet zijn voldaan.
GEVAAR!
Gevaar van rondvliegende vonken door onjuiste ontkoppeling van de laadstekker.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. De vonken die
hierbij ontstaan, kunnen laadgassen die tijdens het laadproces ontstaan laten
ontbranden. Het gevolg hiervan kan een brand of een explosie zijn
Beëindig het laden via het acculaadapparaat en rol de laadkabels na afkoe-
▶
ling op of leg ze, indien aanwezig, op de kabelhouder.
NL
Correct leggen
van net-/laadkabels
GEVAAR!
Gevaar door rondslingerende laadkabels.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. Personen kunnen aan losgetrokken kabels blijven hangen of erover struikelen.
Leg laadkabels dusdanig dat niemand erover kan struikelen of eraan kan blij-
▶
ven hangen.
13
VOORZICHTIG!
Gevaar voor oververhitting door verkeerd gelegde net-/laadkabels.
Gevaar van beschadiging van de stroomnetwerk-/laadkabels.
Net-/laadkabels mogen alleen door een elektrotechnicus worden vervangen.
▶
Vermijd lussen in net-/laadkabels.
▶
Bedek net-/laadkabels niet.
▶
Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.) afzonderlijk leggen (niet
▶
bundelen).
Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.) kunnen een verhoogde op-
▶
pervlaktetemperatuur hebben (pas op voor hete oppervlakken).
Zorg er in de volgende gevallen voor dat de oppervlaktetemperatuur van de
▶
laadkabels niet hoger is dan 80 °C (176 °F):
- De omgevingstemperatuur bedraagt 30 °C (86 °F) of meer
- De diameter van de laadkabel bedraagt 95 mm2 of meer
- De lengte van de laadkabel bedraagt 5 m (16 ft. 4,85 in.) of meer
Waarschuwingen
op het acculaadapparaat
Het acculaadapparaat is voorzien van veiligheidssymbolen op het kenplaatje. De
veiligheidssymbolen mogen niet worden verwijderd of worden overgeschilderd.
14
Ladevorgang immer stoppen bevor das Ladekabel abgezogen wird!
Explosive Gase. Flammen und Funken vermeiden.
Während des Ladens für ausreichend Frischluft-Zufuhr sorgen!
Always stop charging before you disconnect the charging cable!
Explosive gases. Prevent flames and sparks.
Provide adequate ventilation during charge!
Toujours arrêter la charge avant de déconnecter le câble de charge!
Gaz explosifs. Éviter les flammes et les étincelles.
Prévoir une ventilation adaptée pendant la charge!
¡Detener siempre la carga antes de desconectar el cable de carga!
Gases explosivos. Evitar llamas y chipas.
¡Mantener una ventilación adecuada durante la carga!
Interrompere sempre la carica prima di scollegare il cavo di carica!
Gas esplosivi. Evitare fiamme libere e scintille.
Predisporre una ventilazione adeguata durante la carica!
Always stop charging before you disconnect the charging cable!
HIGH LEAKAGE CURRENT! Ensure proper grounding
Fronius International GmbH
Froniusstraße 1
A-4643 Pettenbach
Austria
Protective class I
IP20Production Date Code
UAC nom.
OVC III
Part No.:
Ser. No.:
IAC max.
PAC max.
UDC nom.
IDC max.
xxxxxxxx
xxxxxxxx
xxxx
Selectiva x.0 xxxx xxkW
4,010,xxx
NL
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. De behuizing mag uitsluitend
worden geopend door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn
opgeleid. Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behuizing moet het acculaadapparaat eerst van het stroomnetwerk worden
losgekoppeld. Met een geschikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontladen zijn. Zorg ervoor dat het acculaadapparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het stroomnetwerk losgekoppeld is.
Gebruik de diverse functies pas nadat u de bedieningshandleiding volledig hebt gelezen.
Houd mogelijke ontstekingsbronnen, zoals vuur, vonken en open licht,
bij de accu vandaan.
Explosiegevaar! Door het laden ontstaat in de accu knalgas.
Accuzuur is bijtend en mag in geen geval in aanraking komen met de
ogen, de huid of de kleding.
Zorg tijdens het laden voor voldoende toevoer van buitenlucht.
15
Het acculaadapparaat kan DC-aardlekstroom in de randaarde veroorzaken. Als aan de netvoedingszijde een aardlekschakelaar (RCD) wordt
gebruikt voor het beschermen tegen elektrische schokken, dan moet
deze schakelaar overeenkomen met type B. Het acculaadapparaat
heeft een hogere lekstroom. Bij de installatie van het acculaadapparaat
moet in overeenstemming met de nationale voorschriften met deze hogere lekstroom rekening worden gehouden.
Geef het product niet met het huisvuil mee, maar verwijder het volgens
de op de installatieplek geldende afvalverwijderingsvoorschriften voor
oude elektrische en elektronische apparaten.
16
Waarschuwingen
WARNINGHazardous Voltage
Kondensator Entladezeit < 3 min.
Capacitor discharge time < 3 min.
Décharge de condensateur < 3 min.
Condensador tiempo de descarga < 3 min.
Condensatore tempo di scaricamento < 3 min.
binnenin het apparaat
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.
De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die
▶
door de fabrikant zijn opgeleid.
Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en
▶
componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.
Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschake-
▶
len.
Controleer na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte
▶
meter of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) ontladen
zijn.
Zorg er met behulp van een goed leesbare, begrijpelijke waarschuwing voor
▶
dat het apparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het elektriciteitsnet losgekoppeld blijft.
Binnenin het apparaat:
NL
17
Vereisten voor
(1)(1)
(2)(2)
de installatielocatie
GEVAAR!
Gevaar door omvallende of naar beneden vallende systeemcomponenten.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Demonteer het acculaadapparaat na aflevering van de pallet volgens de pa-
▶
ragraaf 'Pallet verwijderen'.
Stel alle systeemcomponenten daarom stabiel op.
▶
Maak na het opstellen van de systeemcomponenten het acculaadapparaat
▶
met een muursteun aan de vloer of de muur vast.
Controleer bij gebruik van een vloer- of muursteun continu of alle bevesti-
▶
gingselementen inclusief de muursteun goed vastzitten.
Apparaten mogen niet op elkaar worden gestapeld. Tevens mogen er geen
▶
voorwerpen op apparaten worden geplaatst.
Apparaten moeten tijdens het transport tegen kantelen worden gezekerd.
▶
In het algemeen moet ervoor worden gezorgd dat ladingen altijd goed vast-
▶
gezet zijn.
Bij transport moeten de respectieve banden in de bandhouder aan de achter-
▶
zijde worden vastgemaakt.
Bij transporteren met hoogstapelaars en in sommige gevallen ook bij steek-
▶
wagens moeten de kantelbeveiligingen (1) indien nodig worden verwijderd.
De kantelbeveiligingen (1) kunnen met vleugelmoeren (2) aan de achterzijde
▶
van het acculaadapparaat worden vastgemaakt en bewaard.
De kantelbeveiligingen (1) kunnen indien nodig op de daarvoor bestemde po-
▶
sities worden gemonteerd.
18
Het acculaadapparaat is getest conform beschermingsklasse IP20. Dit betekent:
Bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen met een
-
diameter van meer dan 12,5 mm (0,49 in.)
Geen bescherming tegen water
-
Het acculaadapparaat moet overeenkomstig beschermingsklasse IP20 in droge,
afgesloten ruimtes worden opgesteld en gebruikt. Het binnendringen van vocht
moet worden voorkomen.
De toegestane gebruikspositie van het acculaadapparaat is horizontaal op de basis.
Koellucht
Het acculaadapparaat moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd
door de daarvoor bestemde kastopeningen kan stromen. Voor de luchtinlaat- en
luchtuitlaatopeningen moet altijd een minimale afstand van 0,2 m (7,874 in.) worden aangehouden. De omgevingslucht moet vrij zijn van
Overmatig sterke stofbelasting
-
Elektrisch geleidende deeltjes (roet of metaalsplinters)
-
Warmtebronnen
-
De aan- en afvoer van koellucht geschiedt zoals in de volgende afbeeldingen
(a)
door de pijlen wordt aangegeven.
OPMERKING!
Gevaar door gedeeltelijk of volledig afgedekte luchtinlaat- en uitblaasopeningen.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Als meerdere apparaten achter elkaar worden opgesteld, dan moeten ze ge-
▶
schakeld worden opgesteld.
NL
Als de apparaten niet geschakeld maar in een lijn achter elkaar zijn opgesteld,
moet de minimale afstand tussen de apparaten als volgt worden gemeten:
a) 30 kW (G1): Minimale afstand 30 cm (11,81 in.)
19
Afmetingen
mm (in.)
780 (30.71)369 (14.53)
1090 (42.91)
110 (4.33)
600 (23.62)
145 (5.71)
Pallet verwijderen
Demonteer het apparaat na aflevering
van de pallet.
GEVAAR!
Gevaar tijdens gebruik van het apparaat op de pallet.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Het is verboden het apparaat op
▶
de pallet te gebruiken.
Maak na het opstellen van de sys-
▶
teemcomponenten het apparaat
met een muursteun aan de vloer of
de muur vast.
Gedetailleerde informatie over de
▶
muursteun vindt u in de paragraaf
'Montage tegen de muur'.
20
Montage op de
750 (29.53)mm (in.)
369 (14.53)
13
(.51)
35
(1.38)
300
(11.81)
Center
240 (9.45)
mm (in.)
950 (37.4)
(1)(1)
vloer
NL
Montage tegen
de muur
Afhankelijk van de gebruikte
1
schroeven en pluggen gaten (1) in
de muur maken.
Voor zover de ondergrond dit toelaat,
kunnen de schroeven SW10 (3) en ringen (4) worden gebruikt, die voor het
bewaren van de muursteun worden gebruikt (zie onderstaande afbeelding).
Als de ondergrond dit niet toelaat,
moeten andere geschikte schroeven en
ringen worden gebruikt.
21
(3) (3)
(4)
(2)
(4)
Muursteun (2) verwijderen:
(4)
(3)(3)
(2)
(4)
1
2
(2)
(5) (6)(6)
2
Schroeven SW10 (3) en ringen
-
(4) demonteren
Muursteun (2) bij geschiktheid van
3
muur vooraf met eerder losgedraaide schroeven SW10 (3) en ringen (4) monteren.
Als de ondergrond dit niet toelaat,
moeten andere geschikte schroeven en
ringen worden gebruikt.
Apparaat tegen de muur schuiven
4
zodat de bandhouder (5) tussen
beide bevestigingsschroeven (6)
van de muursteun (2) gepositioneerd is.
Muursteun (2) wegzwenken en
5
vastmaken.
22
Loading...
+ 50 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.