Algemeen5
Beoogd gebruik5
Omgevingsvoorwaarden5
Netaansluiting6
Gevaren door net- en laadstroom6
Gevaar door zuren, gassen en dampen6
Algemene aanwijzingen voor de omgang met accu’s7
Bescherming van uzelf en derden7
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik7
EMV-apparaatclassificaties7
EMV-maatregelen8
Gegevensbescherming8
Onderhoud8
Verplichtingen van de gebruiker8
Veiligheidscontrole8
Aanduidingen op het apparaat8
Afvoer van oude apparaten9
Auteursrecht9
Algemene informatie10
Verklaring veiligheidsaanwijzingen10
Apparaatconcept10
Beoogd gebruik10
Netaansluiting12
Laadkabel12
Correct leggen van net-/laadkabels12
Waarschuwingen op het apparaat13
Waarschuwingen binnenin het apparaat15
Vereisten voor de installatielocatie16
Muur- en vloersteun17
Bedieningselementen en aansluitingen21
Algemeen21
Bedieningselementen en aansluitingen21
Bedieningspaneel23
AlgemeenHet apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële vei-
ligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter gevaar op
voor
het leven van de gebruiker of dat van derden;
-
het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-
het efficiënt werken met het apparaat.
-
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het
apparaat te maken hebben, moeten:
beschikken over de juiste kwalificaties;
-
deze gebruiksaanwijzing volledig lezen en exact opvolgen.
-
De gebruiksaanwijzing moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat
wordt gebruikt. Naast de gebruiksaanwijzing moet bovendien de overkoepelende
en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het
milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
in leesbare toestand houden;
-
niet beschadigen;
-
niet verwijderen;
-
niet afdekken, afplakken of overschilderen.
-
NL
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het
apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemene informatie' in de
bedieningshandleiding van het apparaat.
Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen
voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
Het gaat om uw eigen veiligheid!
Beoogd gebruikHet apparaat is alleen bestemd voor gebruik overeenkomstig de bedoeling. Ieder
ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling.
Voor hieruit voortvloeiende schade, evenals voor gebrekkige of onjuiste resultaten aanvaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid.
Tot het beoogde gebruik behoort ook:
het volledig lezen en opvolgen van de gebruiksaanwijzing en alle aanwijzingen
-
met betrekking tot veiligheid en gevaren,
het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden,
-
het naleven van alle tips van de accu- en autofabrikanten.
-
De probleemloze functie van het apparaat hangt af van het correcte gebruik. Het
apparaat mag in geen geval worden verplaatst door aan de kabel te trekken.
Omgevingsvoorwaarden
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet
als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende
schade.
Precieze informatie over de toelaatbare omgevingsvoorwaarden vindt u in het
hoofdstuk 'Technische gegevens'.
5
NetaansluitingApparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de ener-
giekwaliteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.
Dit kan voor bepaalde apparaattypen consequenties hebben in de vorm van:
aansluitbeperkingen
-
-
eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie
-
eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
*)
*)
zie de technische gegevens
In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of
het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden
overlegd met de energieleverancier.
BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!
Gevaren door
net- en laadstroom
Gevaar door zuren, gassen en
dampen
Bij het werken met acculaadapparaten staat u aan talrijke gevaren bloot, bijv.:
Elektrisch gevaar door net- en laadstroom.
-
Schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker
-
levensgevaarlijk kunnen zijn.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Elke elektrische schok is in principe levensgevaarlijk. Om elektrische schokken tijdens het werk te vermijden:
Geen spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat aanraken.
-
In geen geval de accupolen aanraken.
-
Laadkabel of laadklemmen niet kortsluiten.
-
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd
zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte
aangetaste of beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne
kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Accu's bevatten zuren die de ogen en huid aantasten. Daarnaast ontstaan bij het
laden van accu's gassen en dampen die een gevaar voor de gezondheid kunnen
vormen en die onder bepaalde omstandigheden zeer explosief kunnen zijn.
Het laadapparaat uitsluitend gebruiken in goed geventileerde ruimtes. Zo wordt
een opeenhoping van explosieve gassen voorkomen. In accuruimtes bestaat geen
explosiegevaar wanneer door natuurlijke of mechanische ventilatie een waterstofconcentratie van minder dan 4% is gegarandeerd.
Tijdens het laden dient een minimale afstand van 0,5 m (19,69 in.) tussen de accu
en het acculaadapparaat in acht te worden genomen. Mogelijke ontstekingsbronnen zoals vuur en open licht uit de omgeving van de accu verwijderd houden.
De verbinding met de accu (bijvoorbeeld laadklemmen) in geen geval tijdens het
laden loskoppelen.
Gassen en dampen niet inademen - Zorg voor voldoende toevoer van verse lucht.
Geen gereedschap of elektrisch geleidende metalen op de accu leggen om kortsluiting te vermijden.
Accuzuur mag in geen geval in de ogen, op de huid of op de kleding komen. Veiligheidsbril en geschikte veiligheidskleding dragen. Spoel druppels accuzuur direct en grondig met schoon water weg. Raadpleeg in geval van nood een arts.
6
Algemene aanwijzingen voor de
omgang met accu’s
Accu’s beschermen tegen vuil en mechanische beschadiging.
-
Geladen accu’s in een koele ruimte opslaan. Bij ca. +2 °C (35.6 °F) vindt de
-
minste zelfontlading plaats.
Volgens de instructies van de accufabrikant of met minstens één wekelijkse
-
visuele controle nagaan of de accu tot het MAX-merkteken met zuur (elektrolyt) is gevuld.
Werking van het apparaat niet starten of direct stoppen en de accu door een
-
geautoriseerde werkplaats laten controleren bij:
ongelijkmatig zuurpeil of hoog waterverbruik in afzonderlijke cellen, ver-
-
oorzaakt door een mogelijk defect.
ontoelaatbare verwarming van de accu tot boven 55 °C (131 °F).
-
NL
Bescherming van
uzelf en derden
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en van de werkplek weghouden. Als er zich desondanks nog personen in de omgeving bevinden:
deze op de hoogte brengen van alle gevaren (voor de gezondheid schadelijke
-
zuren en gassen, gevaar door net- en laadstroom, ...)
stel geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking.
-
Controleer voordat u de werkplek verlaat of tijdens uw afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
Apparaten met een randaardedraad alleen aansluiten op een net met randaarde
en een wandcontactdoos met randaardecontact. Wordt het apparaat aangesloten
op een net zonder randaarde of een wandcontactdoos zonder randaardecontact,
dan geldt dit als ernstig nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit
voortvloeiende schade.
Het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsgraad gebruiken.
Het apparaat nooit in gebruik nemen wanneer het is beschadigd.
De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste
werking van de randaarde laten controleren.
Niet in goede staat verkerende veiligheidsvoorzieningen en onderdelen die niet in
onberispelijke staat verkeren, vóór het inschakelen van het apparaat door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
EMV-apparaatclassificaties
Omzeil veiligheidsvoorzieningen niet en stel ze niet buiten werking.
Na de montage is een vrij toegankelijke netstekker benodigd.
Apparaten van emissieklasse A:
zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
-
kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door stra-
-
ling veroorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt
-
ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het
openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
7
EMV-maatregelen
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld
als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers).
In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Gegevensbescherming
OnderhoudControleer voor elke ingebruikname de netstekker en de netkabel en de laadka-
Verplichtingen
van de gebruiker
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
bels en laadklemmen op beschadigingen.
Als het oppervlak van de behuizing van het toestel vuil is, reinigt u het met een
zachte doek en gebruikt u uitsluitend oplosmiddelvrije reinigingsmiddelen.
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken
die:
op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid
-
en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat
deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschrif-
-
ten", hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd
voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
-
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate
veiligheidsbewust werkt.
Veiligheidscontrole
Aanduidingen op
het apparaat
De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole aan het apparaat uit te laten voeren.
Een veiligheidscontrole mag alleen door een hiervoor bevoegde elektromonteur
worden uitgevoerd
na het aanbrengen van wijzigingen,
-
na installatie of ombouw,
-
na het uitvoeren van reparaties en onderhoud,
-
na een periode van maximaal twaalf maanden.
-
Voor de veiligheidscontrole dient u zich aan de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen te houden.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich
wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de fundamentele eisen van de desbetreffende richtlijnen.
8
Apparaten die zijn voorzien van het EAC-testsymbool, voldoen aan de eisen van
de relevante normen voor Rusland, Wit-Rusland, Kazachstan, Armenië en Kirgizië.
NL
Afvoer van oude
apparaten
AuteursrechtHet auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform EU-richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de dealer
of bij een erkend plaatselijk inzamelpunt worden ingeleverd. Een correcte afvoer
van oude apparaten bevordert een duurzame recycling van materiële hulpbronnen. Het negeren van deze instructie kan leiden tot mogelijke gezondheids-/milieueffecten.
Verpakkingsmateriaal
Gescheiden inzameling. Ga na wat de regels in uw gemeente zijn. Bind karton samen tot zo klein mogelijke pakketjes.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter
perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan
de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u
een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
9
Algemene informatie
Verklaring veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar licha-
▶
melijk letsel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar licha-
▶
melijk letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwon-
▶
dingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Apparaatconcept
Beoogd gebruik
Het éénfase acculaadapparaat voor 24 V en 48 V accu's onderscheiden zich door
een intelligent laadproces. De Active Inverter Technology met het Ri-laadproces
past zich aan de behoeften van de accu aan en levert alleen stroom die de accu
werkelijk nodig heeft.
De technologie is in een robuuste behuizing conform de industriestandaard ingebed. De compacte bouwwijze voldoet aan alle eisen aan veiligheidsstandaarden,
reduceert de benodigde ruimte en beschermt de onderdelen voor een lange levensduur.
Het acculaadapparaat is met een grafisch display, een geïntegreerde datalogger,
nieuwe interfaces en extra opties perfect op de toekomst voorbereid.
GEVAAR!
Gevaar van ongeschikte accu's die op het laadapparaat zijn aangesloten.
Ernstig persoonlijk letsel en schade aan eigendommen kunnen het gevolg zijn van
ontsnappende gassen, ontstekingen of explosies.
Sluit alleen accu's op het laadapparaat aan die wat hun type, spanning en ca-
▶
paciteit betreft geschikt zijn voor het laadapparaat en die overeenkomen met
de instellingen op het laadapparaat.
10
Het laadapparaat is alleen bedoeld voor het laden van onderstaande accu's:
VermogenscategorieCeltype
Minimaal
aantal
cellen
Maximaal
aantal
cellen
Nominale capaciteit minimaal [Ah]
Nominale capaciteit
maximaal
[Ah]
NL
Selectiva
2040 2
kW
Selectiva
2050 2
kW
Selectiva
2060 2
kW
Selectiva
2070 2 kW
Selectiva
4020 2
kW
Selectiva
4035 2
kW
Selectiva
2080 3
kW
PbWet/GEL
NiCd22010800
PbWet/GEL
NiCd220101000
PbWet/GEL
NiCd220101200
PbWet/GEL
NiCd220101400
PbWet/GEL
NiCd24010400
PbWet/GEL
NiCd24010700
PbWet/GEL
NiCd220201600
11210800
112101000
112101200
112101400
12410400
12410700
112201600
Selectiva
2100 3 kW
Selectiva
2120 3 kW
Selectiva
4045 3
kW
Selectiva
4060 3
kW
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als oneigenlijk gebruik. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Tot beoogd gebruik behoort ook
het volledig lezen en opvolgen van de gebruiksaanwijzing en alle aanwijzingen
-
met betrekking tot veiligheid en gevaren
het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
-
het naleven van alle tips van de accu- en autofabrikanten
-
PbWet/GEL
NiCd220202.000
PbWet/GEL
NiCd220202.000
PbWet/GEL
NiCd24020900
PbWet/GEL
NiCd240201000
112202.000
112202.000
12420900
124201000
11
Netaansluiting
GEVAAR!
Gevaar door onjuiste bediening.
Dit kan leiden tot ernstig letsel of schade aan eigendommen.
De beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volle-
▶
dig zijn gelezen en begrepen:
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de
▶
veiligheidsvoorschriften
Gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften van de accu- en autofabri-
▶
kant
GEVAAR!
Gevaar door defecte of onvoldoende netvoeding.
Dit kan leiden tot ernstig letsel of schade aan eigendommen.
Aan de eisen voor de stroomvoorziening conform het hoofdstuk 'Technische
▶
gegevens' moet zijn voldaan.
Laadkabel
Correct leggen
van net-/laadkabels
GEVAAR!
Gevaar van rondvliegende vonken door onjuiste ontkoppeling van de laadstekker.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. De vonken die
hierbij ontstaan, kunnen laadgassen die tijdens het laadproces ontstaan laten
ontbranden. Het gevolg hiervan kan een brand of een explosie zijn
Beëindig het laden via het acculaadapparaat en rol de laadkabels na afkoe-
▶
ling op of leg ze, indien aanwezig, op de kabelhouder.
GEVAAR!
Gevaar door rondslingerende laadkabels.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. Personen kunnen aan losgetrokken kabels blijven hangen of erover struikelen.
Leg laadkabels dusdanig dat niemand erover kan struikelen of eraan kan blij-
▶
ven hangen.
12
VOORZICHTIG!
Gevaar voor oververhitting door verkeerd gelegde net-/laadkabels.
Gevaar van beschadiging van de stroomnetwerk-/laadkabels.
Net-/laadkabels mogen alleen door een elektrotechnicus worden vervangen.
▶
Vermijd lussen in net-/laadkabels.
▶
Bedek net-/laadkabels niet.
▶
Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.) afzonderlijk leggen (niet
▶
bundelen).
Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.) kunnen een verhoogde op-
▶
pervlaktetemperatuur hebben (pas op voor hete oppervlakken).
Zorg er in de volgende gevallen voor dat de oppervlaktetemperatuur van de
▶
laadkabels niet hoger is dan 80 °C (176 °F):
- De omgevingstemperatuur bedraagt 30 °C (86 °F) of meer
- De diameter van de laadkabel bedraagt 95 mm2 of meer
- De lengte van de laadkabel bedraagt 5 m (16 ft. 4,85 in.) of meer
NL
Waarschuwingen
op het apparaat
Het laadapparaat is voorzien van veiligheidssymbolen op het kenplaatje. De veiligheidssymbolen mogen niet worden verwijderd of worden overgeschilderd.
13
2 kW
Selectiva xxxx xkW
4,010,xxx
xxxxxxxx
xxxxxxxx
XXXX
WARNING
Explosive gases. Prevent flames and sparks.
Provide adequate ventilation during charge!
Always stop charging before you disconnect the charging cable!
OVC II
U
AC nom.
IAC max.
PAC max.
UDC nom.
IDC max.
Part No.:
Ser. No.:
Protective class I
IP21
1~ NPE 230V 50/60Hz
xxA
xxV
xxxxW
xxA
www.fronius.com
Ladevorgang immer stoppen bevor das Ladekabel abgezogen wird!
Explosive Gase. Flammen und Funken vermeiden.
Während des Ladens für ausreichend Frischluft-Zufuhr sorgen!
Always stop charging before you disconnect the charging cable!
Explosive gases. Prevent flames and sparks.
Provide adequate ventilation during charge!
Toujours arrêter la charge avant de déconnecter le câble de charge!
Gaz explosifs. Éviter les flammes et les étincelles.
Prévoir une ventilation adaptée pendant la charge!
¡Detener siempre la carga antes de desconectar el cable de carga!
Gases explosivos. Evitar llamas y chipas.
¡Mantener una ventilación adecuada durante la carga!
Interrompere sempre la carica prima di scollegare il cavo di carica!
Gas esplosivi. Evitare fiamme libere e scintille.
Predisporre una ventilazione adeguata durante la carica!
Ladevorgang immer stoppen bevor das Ladekabel abgezogen wird!
Explosive Gase. Flammen und Funken vermeiden.
Während des Ladens für ausreichend Frischluft-Zufuhr sorgen!
Always stop charging before you disconnect the charging cable!
Explosive gases. Prevent flames and sparks.
Provide adequate ventilation during charge!
Toujours arrêter la charge avant de déconnecter le câble de charge!
Gaz explosifs. Éviter les flammes et les étincelles.
Prévoir une ventilation adaptée pendant la charge!
¡Detener siempre la carga antes de desconectar el cable de carga!
Gases explosivos. Evitar llamas y chipas.
¡Mantener una ventilación adecuada durante la carga!
Interrompere sempre la carica prima di scollegare il cavo di carica!
Gas esplosivi. Evitare fiamme libere e scintille.
Predisporre una ventilazione adeguata durante la carica!
Always stop charging before you disconnect the charging cable!
OVC II
UAC nom.
IAC max.
PAC max.
UDC nom.
IDC max.
Part No.:
Ser. No.:
Protective class I
IP21
1~ NPE 230V 50/60Hz
xxA
xxV
xxxxW
xxA
www.fronius.com
14
Geef afgedankte apparaten niet met het huisvuil mee, maar voer deze
volgens de geldende veiligheidsvoorschriften af.
Houd mogelijke ontstekingsbronnen, zoals vuur, vonken en open licht,
bij de accu vandaan.
Explosiegevaar! Door het laden ontstaat in de accu knalgas.
2 kW (B1)
4,010,xxx
xxxxxxxx
XXXX
UDC nom. xxV
Part No.:
Ser. No.:
1
2
1 Display
2 Battery CR2032
Ext. Start Stopp (1)
Temperature
controlled charging
Not connected (3)
CAN High (5)
(4) Not connected
(6) CAN Termination
(8) CAN Termination
(10) +13V
(2) Ext. Start Stopp
Temperature
controlled charging
CAN Low (7)
CAN GND (9)
WARNINGHazardous Voltage
Kondensator Entladezeit < 2 min.
Capacitor discharge time < 2 min.
Décharge de condensateur < 2 min.
Condensador tiempo de descarga < 2 min.
Condensatore tempo di scaricamento < 2 min.
3 kW (C1)
4,010,xxx
xxxxxxxx
XXXX
UDC nom. xxV
Part No.:
Ser. No.:
1
2
1 Display
2 Battery CR2032
Ext. Start Stopp (1)
Temperature
controlled charging
Not connected (3)
CAN1 High (5)
CAN1 Low (7)
CAN1 GND (9)
Status 1 (11)
Status 3 (13)
(4) Not connected
(6) CAN2 High
(8) CAN2 Low
(10) +13V
(12) Status 2 / CAN2 GND
(14) Status 4
(2) Ext. Start Stopp
Temperature
controlled charging
WARNINGHazardous Voltage
Kondensator Entladezeit < 2 min.
Capacitor discharge time < 2 min.
Décharge de condensateur < 2 min.
Condensador tiempo de descarga < 2 min.
Condensatore tempo di scaricamento < 2 min.
Waarschuwingen
binnenin het apparaat
Accuzuur is bijtend en mag in geen geval in aanraking komen met de
ogen, de huid of de kleding.
Zorg tijdens het laden voor voldoende toevoer van buitenlucht.
Gebruik de diverse functies pas nadat u de bedieningshandleiding volledig hebt gelezen.
GEVAAR!
Gevaar door elektrische schok.
Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.
De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die
▶
door de fabrikant zijn opgeleid.
Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behuizing moet het
▶
apparaat eerst van het stroomnetwerk worden losgekoppeld. Met een geschikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch geladen
onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontladen zijn.
Zorg er met behulp van een goed leesbare, begrijpelijke waarschuwing voor
▶
dat het apparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het stroomnetwerk losgekoppeld blijft.
NL
Binnenin het apparaat:
15
Vereisten voor
de installatielocatie
GEVAAR!
Gevaar door omvallende of naar beneden vallende apparaten.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Stel alle systeemcomponenten daarom stabiel op.
▶
Controleer bij gebruik van vloer- of muursteun continu of alle bevestigings-
▶
elementen goed vastzitten.
Het apparaat is getest conform beschermingsklasse IP 21. Dit betekent:
Bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen met een
-
diameter van meer dan 12,5 mm (0.49 in.)
Bescherming tegen verticaal druipwater
-
Het apparaat kan overeenkomstig beschermingsklasse IP 21 in droge, afgesloten
ruimtes worden opgesteld en gebruikt. Het binnendringen van vocht moet worden voorkomen.
De toegestane gebruikspositie van het
acculaadapparaat is horizontaal.
Koellucht
Het acculaadapparaat moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd
door de daarvoor bestemde kastopeningen kan stromen. Voor de luchtinlaat- en
luchtuitlaatopeningen moet altijd een minimale afstand van 20 cm (7,87 in.) worden aangehouden. De omgevingslucht moet vrij zijn van
Overmatig sterke stofbelasting
-
Elektrisch geleidende deeltjes (roet of metaalsplinters)
-
Warmtebronnen
-
Accuzuurdampen
-
De aan- en afvoer van koellucht geschiedt zoals in de volgende afbeeldingen
door de pijlen wordt aangegeven.
VOORZICHTIG!
Gevaar door gedeeltelijk of volledig afgedekte luchtinlaat- en uitblaasopeningen.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Als meerdere apparaten achter elkaar worden opgesteld, dan moeten ze ge-
▶
schakeld worden opgesteld.
16
(a)
Als de apparaten niet zijn geschakeld, maar in een lijn achter elkaar zijn opgesteld, moet de afstand tussen de apparaten als volgt worden gemeten:
Minimale afstand 20 cm (7,87 in.)
a)
NL
Muur- en vloersteun
GEVAAR!
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden en vallende apparaten.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De montage mag uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd.
▶
Welke pluggen en schroeven er moeten worden gebruikt, is afhankelijk van de ondergrond. Pluggen en schroeven worden niet meegeleverd. De monteur is zelf
verantwoordelijk voor het kiezen van passende pluggen en schroeven.
GEVAAR!
Gevaar door omvallende of naar beneden vallende voorwerpen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Gebruik de muursteun alleen in combinatie met het bedoelde acculaadappa-
▶
raat van de fabrikant.
Monteer het acculaadapparaat horizontaal.
▶
Bij wandmontage dient de wand voldoende draagkracht te bezitten.
▶
Gewicht van muursteun:
2 kW (B1)1,10 kg (2,43 lb.)
3 kW (C1)1,35 kg (2,98 lb.)
17
1
*
TX25
3
3
3
*
*
2 kW (B1)mm (in.)
341 (13.43)
182 (7.17)
38 (1.5)123,5 (4.86)91,5 (3.6)
8.5 (.33)
220 (8.66)123 (4.84)
110 (4.33)
198 (7.8)
283 (11.14)
38 (1.5) 24,5 (.96)
11 (.43)
8.5 (.33)
90 (3.54)
76 (2.99)
20 (.79)
20 (.79)
266 (10.47)
2
18
3 kW (C1)mm (in.)
417 (16.42)
182 (7.17)
38 (1.5)123,5 (4.86)
40 (1.57) 89,5 (3.52)38 (1.5)
11 (.43)
8,5 (.33)
342 (13.46)
220 (8.66)
123 (4.84)
110 (4.33)
198 (7.8)
283 (11.14)
38 (1.5)
20 (.79) 90 (3.54)
38 (1.5)
20 (.79)
24,5 (.96)
76 (2.99)
NL
19
3 kWmm (in.)
417 (16.42)
182 (7.17)
38 (1.5)123,5 (4.86)
40 (1.57) 89,5 (3.52)38 (1.5)
11 (.43)
8,5 (.33)
342 (13.46)
220 (8.66)
123 (4.84)
110 (4.33)
198 (7.8)
283 (11.14)
38 (1.5)
20 (.79) 90 (3.54)
38 (1.5)
20 (.79)
24,5 (.96)
76 (2.99)
2 kWmm (in.)
341 (13.43)
182 (7.17)
38 (1.5)123,5 (4.86)91,5 (3.6)
8.5 (.33)
220 (8.66)123 (4.84)
110 (4.33)
198 (7.8)
283 (11.14)
38 (1.5) 24,5 (.96)
11 (.43)
8.5 (.33)
90 (3.54)
76 (2.99)
20 (.79)
20 (.79)
266 (10.47)
20
Bedieningselementen en aansluitingen
(3)(4)
(1)
(2)
(2)
(5)
(6)
AlgemeenLet op:
als gevolg van firmware-updates kunnen functies op uw apparaat beschikbaar
zijn die niet in deze gebruiksaanwijzing staan beschreven, of omgekeerd.
Bovendien kunnen enkele afbeeldingen enigszins afwijken van de bedieningselementen op uw apparaat. De werking van deze bedieningselementen is echter gelijk.
Bedieningselementen en aansluitingen
NL
Nr.Functie
(1)USB-aansluiting
(2)Positie voor opties
(3)(-)-laadkabel
(4)Afdekking voor optiestekker en laadkabels*
(5)(+)-laadkabel
(6)Netkabel
(7)Positie voor de optie Elektrolytcirculatie
Tijdens het laden via de USB-stick ondersteunt de USB-aansluiting een
apparaatupdate en het protocolleren van de laadparameters.
- Optie Externe start/stop
- Optie Temperatuurgestuurd laden
De optionele stekker is alleen na verwijdering van de afdekking (4) toegankelijk. Volg hiervoor de waarschuwingen die in het hoofdstuk 'Opties', paragraaf 'Veiligheid' zijn opgenomen.
21
(7)
(8)
(9)
Nr.Functie
2 kW (B1)3 kW (C1)
(9)
(7)
(5)
(3)
(1)
(A)
(10)
(8)
(6)
(4)
(2)
(13)
(11)
(9)
(7)
(5)
(14)
(12)
(10)
(8)
(6)
(3)(4)
(1)(2)
(A)
(8)Bedieningspaneel
(9)Optionele LED-strip
Brandt afhankelijk van de laadstatus in de betreffende kleuren, in overeenstemming met de
in de paragraaf 'Bedieningspaneel' toegelichte lampjes
De optionele stekker (A) bevindt zich achter de afdekking aan de voorzijde van
het apparaat, waar zich ook de laadkabels bevinden. Voor het CAN-aansluitpaneel gelden de waarschuwingen van het hoofdstuk 'Opties', paragraaf 'Veiligheid'.
De afdekking (1) voor de USB-aansluiting kan door middel van een schroef
worden gefixeerd.
NL
Nr.Functie
(1)Display
Weergave van actuele laadparameters
Weergave van instellingen
(2)Toets ‘Menu’
Selectie van het gewenste menu
Selectie van eventueel weergegeven symbool voor terugkeren naar vorige
weergave
(3)Toetsen ‘Omhoog / Omlaag’
Selectie van gewenste menupunten
Instellen van gewenste waarde
23
(4)Toets ‘Stop / Start’
Onderbreken en hervatten van het laadproces
Bevestigen van een menupunt of een instelling
(5)Weergave ‘Accu afgekoeld’ (blauw)
Geeft een reeds afgekoelde, gebruiksklare accu aan
Brandt continu: Na het laadeinde werd de ingestelde afkoeltijd of optioneel de accutemperatuur bereikt.
Knippert een keer per seconde: Daarnaast is de waterbijvulindicator geactiveerd. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk
‘Weergave’, paragraaf ‘Extra functies’.
(6)Weergave ‘Fout’ (rood)
Brandt continu: Het apparaat geeft een foutmelding. De huidige situatie
staat geen laden volgens de voorschriften toe. Als het rode lampje brandt,
kan er niet worden opgeladen (laden onderbroken). Het display toont een
statusbericht.
Knippert elke 3 s kort: Het apparaat geeft een waarschuwing. Ongunstige
laadparameters, het laden wordt echter voortgezet. Het display toont afwisselend de statusbericht en de laadstatus.
(7)Weergave ‘Opladen’ (geel)
Brandt: tijdens het laden
Knippert: als het laden is onderbroken
(8)Weergave ‘Accu is opgeladen’ (groen)
Brandt continu: Opladen beëindigd.
Knippert een keer per seconde: Opladen beëindigd. Daarnaast is de wa-
terbijvulindicator geactiveerd.
24
Accu laden
NL
Laadproces
GEVAAR!
Gevaar door ontsnappend accuzuur of door explosies bij het laden van defecte
accu's.
Dit kan leiden tot ernstig letsel of schade aan eigendommen.
Voordat met het laadproces wordt begonnen, moet u controleren of de te la-
▶
den accu goed functioneert.
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde laadinstellingen of een defecte accu.
Dit kan leiden tot ernstig letsel of schade aan eigendommen.
Voordat met het laadproces wordt begonnen, moet u controleren of de te la-
▶
den accu goed functioneert.
OPMERKING!
Gevaar voor schade aan eigendommen door sterke vervuiling van de laadstekkercontacten.
De hierdoor ontstane verhoogde overgangsweerstand kan oververhitting en vervolgens verwoesting van de laadstekker veroorzaken.
De laadstekkercontacten vrij van vervuiling houden en indien nodig reinigen
▶
Netstekker van laadapparaat op het elektriciteitsnet aansluiten
1
De standaardmodus wordt weergegeven. Het display toont de parameters
van het laadapparaat:
Accutype (bijv. 'wet' - nat)
-
Laadkarakteristiek (bijv. IUI)
-
Nominale spanning (bijv. 48 V)
-
Capaciteit (bijv. 300 Ah)
-
Weekdag, tijd en datum
-
De laadapparaatparameters kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Gedetailleerde informatie over de laadapparaatparameters bevinden zich in het hoofdstuk
'Weergavefuncties', paragraaf 'Configuratiemodus'. Controleer of de op te laden
accu met de configuratie van het laadapparaat overeenkomt.
Laadstekker insteken
2
of
(+)-laadkabel met de pluspool van de accu verbinden
(-)-laadkabel met de minpool van de accu verbinden
Het laadapparaat herkent de aangesloten accu en start het laadproces. Als de
startvertragingsfunctie geactiveerd is, start het laadproces nadat de vertragingstijd verstreken is. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk
'Weergave', paragraaf 'Configuratiemodus'.
Tijdens het laden worden de volgende waarden op het display getoond:
25
Actuele laadstroom (A)
-
Actuele laadspanning (V)
-
De reeds ingevoerde lading (Ah)
-
De accutemperatuur bij de optie 'Temperatuurgestuurd laden'
-
De tijd (uu:mm) vanaf het starten van het laden
-
Het accusymbool geeft de actuele laadtoestand weer. Hoe meer balkjes worden
weergegeven, des te verder is het laadproces gevorderd. Zodra de accu volledig
geladen is, wordt een minutenteller (afbeelding rechts) weergegeven. De minutenteller telt de minuten vanaf het einde van de laadfase en dient als hulpmiddel
om tijdens het gebruik van meerdere laadapparaten eenvoudiger te kunnen beoordelen welke accu het meest afgekoeld is.
Als in plaats van de minutenteller nog steeds de standaardweergave weergegeven wordt:
Met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' tussen de minutenteller
1
en de standaardweergave schakelen
Als de accu volledig is opgeladen, worden de 4 balkjes van het accusymbool
zwart weergegeven. Als de accu volledig is opgeladen, begint het laadapparaat
met de onderhoudslading.
Ga als volgt te werk om het laadproces te onderbreken:
Op de toets ‘Stop / Start’ drukken
1
Bij onderbroken laadproces:
Weergave ‘Laden’ knippert (geel)
Ga als volgt te werk om door te gaan met het laadproces:
Opnieuw op de toets ‘Stop / Start’ drukken
2
Zolang het laadapparaat op een accu aangesloten is, kan het laadproces alleen
met de toets ‘Stop / Start’ worden onderbroken en hervat. Er kan alleen tussen
de weergavemodi worden geschakeld met de toets ‘Menu’ en in overeenstemming
met de instructies uit het hoofdstuk ‘Weergave’ nadat de accu van het laadapparaat is losgekoppeld.
NL
27
Laadproces
beëindigen
GEVAAR!
Gevaar van knalgasontsteking als gevolg van vonkvorming bij het lostrekken van
de laadkabels.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Beëindig het laadproces door op de toets 'Stop / Start' te drukken vóórdat u
▶
de laadstekker afklemt of loskoppelt
OPMERKING!
Gevaar van schade aan de accu bij het loskoppelen van de accu van het acculaadapparaat, als het laadproces nog niet volledig afgesloten is.
Kan schade aan de accu tot gevolg hebben.
Koppel de accu pas van het laadapparaat los als de accu volledig geladen is
▶
(groene weergave 'Accu is geladen' brandt)
Zodra de accu volledig is opgeladen en afgekoeld, branden de volgende lampjes:
Lampje 'Accu is opgeladen' (groen)
-
Lampje 'Accu afgekoeld' (blauw)
-
Koppel de accu conform de onder-
staande instructies voor een optimale levensduur pas van het acculaadapparaat los als niet alleen het groene lampje, maar ook het blauwe
lampje 'Accu afgekoeld' brandt. Als
er meerdere acculaadapparaten in
gebruik zijn, koppelt u eerst de accu
los die het langst opgeladen is (het
meest is afgekoeld).
Ga als volgt te werk om het laadproces te beëindigen:
Druk op de toets 'Stop / Start'
1
Laadstekker loskoppelen
2
of
(-)-laadkabel van de minpool van de accu afklemmen
(+)-laadkabel van de pluspool van de accu afklemmen
Bij open laadcontacten controleert de automatische nullastspanningsherkenning
of de laadcontacten spanningsvrij zijn.
28
Weergave
NL
Overzicht van afleesmodi
Nr.Functie
Standaardmodus
In de standaardmodus geeft het display de laadparameters weer.
Statistiekmodus
De statistiekmodus geeft de status van de bedrijfstoestanden van het
apparaat, het totaal aantal ladingen en een overzicht van de absoluut
en gemiddeld per lading afgegeven Ah en opgenomen hoeveelheden
energie weer.
Geschiedenismodus
De geschiedenismodus geeft informatie weer over de parameters van
alle opgeslagen laadprocessen.
Configuratiemodus
In de configuratiemodus kunnen alle instellingen voor het apparaat en
het laadproces worden geconfigureerd.
USB-modus
In de USB-modus kunnen apparaatupdates worden ingesteld en uitgevoerd, kan van apparaatconfiguraties een back-up worden gemaakt,
kunnen deze worden geüpload en kunnen de laadparameters tijdens
een laadproces via een USB-stick worden geprotocolleerd.
Zolang het acculaadapparaat op een accu is aangesloten, kan het laadproces alleen met de toets 'Pauze / Start' worden onderbroken en hervat. Er kan alleen
tussen de weergavemodi worden geschakeld met de toets 'Menu' nadat de accu
van het acculaadapparaat is losgekoppeld. Een gedetailleerde beschrijving van de
weergavemodi vindt u in het volgende hoofdstuk.
Tijdens een laadpauze is het menu beperkt beschikbaar.
OPMERKING!
Tijdens een laadpauze is het menu beperkt beschikbaar.
29
Standaardmodus
Selectie van menu's
Nadat de netstekker op het elektrische netwerk is aangesloten, wordt op het display automatisch de standaardmodus weergegeven.
In de standaardmodus toont de display
de laadapparaatparameters:
Accutype (bijv. Pb-WET)
-
Laadkarakteristiek (bijv. IUI)
-
Nominale spanning (bijv. 48 V)
-
Capaciteit (bijv. 300 Ah)
-
Dag van de week, datum en tijd
-
De laadapparaatparameters kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in de paragraaf 'Configuratiemodus'.
Ga als volgt te werk om in de standaardmodus naar de menuselectie te schakelen:
Druk de toets 'Menu' lang, ca. 5 seconden, in.
1
Ga als volgt te werk om vanuit de overige modi naar de menuselectie te schakelen:
Druk de toets 'Menu' kort in.
1
Ga als volgt te werk om de gewenste modus starten:
Selecteer met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' het symbool van de gewenste
2
modus.
Bijv. het accusymbool voor de standaardmodus
-
Bevestig met de toets 'Pauze / Start' het vinkje.
3
30
StatistiekmodusIn de statistiekmodus geven verticale
balkjes de status van de bedrijfstoestanden van het apparaat weer:
Stationair draaien ('Idle')
-
Laden ('Charging')
-
'Floatingcharge' (Onderhoudsla-
-
ding)
'Cooldown' (Afkoelen)
-
Foutstatus ('Error')
-
Wissel met de toetsen 'Up / Down' (Omhoog / Omlaag) tussen pagina 1/2 en
1
pagina 2/2.
Pagina 2/2 toont de volgende waarden:
'Charges' (Totaal aantal ladingen).
-
Totaal afgegeven Ah.
-
Gemiddeld afgegeven Ah per la-
-
ding ('Charge').
Totale hoeveelheid opgenomen
-
energie (kWh).
Gemiddelde hoeveelheid opgeno-
-
men energie (kWh) per 'charge' (lading).
De weergegeven opgenomen energie is een richtwaarde en kan bij een nominaal
vermogen van maximaal 5% van de werkelijke hoeveelheid energie afwijken. Bij
een lager vermogen kan de afwijking hoger zijn.
NL
31
Geschiedenis-
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)(7)
(6)
modus
De geschiedenismodus geeft informatie weer over de parameters van alle opgeslagen laadprocessen. Om andere of verschillende weergaven te kunnen tonen,
wordt het volgende weergavevenster twee keer afgebeeld:
Schakel met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' tussen de pagina's van elk opge-
1
slagen laadproces.
Inhoud van het weergavevenster
Startdatum van de lading, bijv.: donderdag, 19-06-2014
-
Starttijd van de lading, bijv.: 19:29 of laadduur, bijv.: 8 u 28 min.
-
Spanning bij begin van de laadfase: bijv.: 45,9 V.
-
Spanning na 5 minuten: bijv.: 47,9 V.
-
Spanning bij einde van de laadfase: bijv.: 48,0 V.
-
Opgenomen Ah, bijv.: 397 Ah.
-
Opgenomen kWh, bijv.: 19 kWh.
-
Laadkarakteristiek, bijv.: 6 RI.
-
Ingestelde laadduur, bijv.: 8 - 9 u of ingestelde Ah, bijv.: 400 Ah of ingesteld
-
tijdstip voor einde van de laadfase (niet afgebeeld).
Weergegeven symbolen
Nr.Functie
(1)Volle accu
Het laden is voltooid.
(2)Lege accu
Het laden is niet voltooid.
(3)Uitroepteken met getal
Waarschuwing wordt gemeld, met bijbehorende statuscode. Gedetailleerde informatie hierover vindt u in de paragraaf Statuscodes.
32
(4)Symbool met getal
Fout wordt gemeld, met bijbehorende statuscode. Gedetailleerde informatie hierover vindt u in de paragraaf Statuscodes.
(5)Toetssymbool met vinkje
Het laden is correct beëindigd met de toets 'Pauze / Start'.
(6)Toetssymbool met kruis
Het laden is beëindigd zonder dat de toets 'Pauze / Start' is gebruikt.
(7)Laaddetails
Weergave van bepaalde accugegevens aan het begin en aan het einde van
het laden:
Aantal cellen
Ah
Karakteristiek
Accutype
NL
Configuratiemodus
De configuratiemodus biedt de volgende instelmogelijkheden:
'Charging settings' (laadinstellingen): Instellingen voor accu
Accutype, bijv. 'Nat'.
-
Laadkarakteristiek, bijv. 'IU'.
-
Capaciteit (Ah) of laadtijd (u), afhankelijk van laadkarakteristiek.
-
Cellen: Spanning (V) en aantal accucellen of automatische instelling van het
-
aantal cellen.
VOORZICHTIG!
Risico op beschadiging van de accu.
Dit kan leiden tot schade aan de accu.
Gebruik de automatische instelling van het aantal cellen alleen voor ac-
▶
cu's met de volgende nominale spanningen: 12 V en 24 V bij 24V-apparaten, 24 V en 48 V bij 48V-apparaten.
Gebruik de automatische instelling van het aantal cellen niet bij diepont-
▶
laden accu's.
Overige instellingen:
-
Voor aanpassen van afzonderlijke laadkarakteristiek.
'Additional functions': Extra functies
Blauwe LED
-
Externe start-stop
-
Navulindicator
-
Optiegedeelte
-
Herstart laadproces na netwerkfout
-
'General options': Algemene instellingen
Taal
-
Contrast
-
Tijd (uu:mm:ss)
-
Tijdzone
Zomertijd / Normale tijd
Datum (dd:mm:jj)
-
Laadkabellengte (m)
-
-
Doorsnede laadkabel (mm2)
AC-stroomlimiet
-
Eenheid voor temperatuurwaarden
-
Code voor toegang tot configuratiemenu geactiveerd / gedeactiveerd.
-
Tijdsinterval voor op de USB-stick geprotocolleerde parameter(s).
-
Statistiek resetten
-
Geschiedenis resetten
-
33
'Reset Settings' (Instellingen terugzetten)
Met extra terugkoppeling ('OK?') om nogmaals te bevestigen.
-
Vervolgens wordt de standaarddatumen standaardtijdweergave en de softwareversie op het beeldscherm weergegeven.
Met de toets 'Omhoog / Omlaag' kunt u de volgende informatie oproepen:
1
Serienummer van apparaat en serienummer en versie van configuratiege-
-
heugen.
Printplaat voor besturing / vermogenselektronica: Hardwareversie en se-
Ga als volgt te werk om het configuratiemenu te openen:
Druk op de toets 'Pauze / Start'.
1
Er wordt een venster weergegeven
voor het invoeren van de vereiste code.
Ga als volgt te werk om de vereiste code '1511' in te voeren:
Voer met de toets 'Omhoog / Omlaag' het eerste cijfer van de code in.
1
Ga met de toets 'Menu' naar het volgende cijfer van de code.
2
Ga zoals hierboven beschreven door tot de volledige code is ingevoerd.
3
Bevestig de invoer met de toets 'Pauze / Start'.
4
De te selecteren hoofdmenuopties van
de configuratiemodus worden weergegeven.
34
Als u een menuoptie selecteert, wordt
er op het scherm mogelijk een bericht
weergegeven dat aangeeft dat u de gebruiksaanwijzing moet raadplegen. Bevestig het bericht door opnieuw op de
toets 'Pauze / Start' te drukken.
Ga als volgt te werk om in het configuratiemenu en de onderliggende menu's te
navigeren:
Selecteer met de toets 'Omhoog / Omlaag' de gewenste menuoptie.
1
Bevestig met de toets 'Pauze / Start' de menuoptie en bevestig vervolgens de
2
extra terugkoppeling (bijv. 'OK?').
Indien nodig gebruikt u de toets 'Omhoog / Omlaag' om een optie te selecte-
3
ren (bijv. Uit / Aan) of een waarde in te voeren.
Bevestig de ingevoerde waarde met de toets 'Pauze / Start'.
4
Als na het bevestigen van de waarde de cursor naar een volgende instelling of
5
cijfer springt, voert u de stappen (3) en (4) opnieuw uit.
Ga als volgt te werk om het actieve menu te verlaten:
Keer met de toets 'Menu' naar de bovenliggende selectie terug.
6
NL
Als voorbeeld geven we hieronder aan
hoe u de laadinstellingen vastlegt:
Selecteer met de toets 'Omhoog / Omlaag' de menuoptie 'Charging settings'
1
(laadinstellingen).
Bevestig de menuoptie met de toets 'Pauze / Start'.
2
Het venster waarin de instellingen van de menuoptie 'Charging settings' (laadparameters) kunnen worden geconfigureerd, wordt weergegeven:
Afhankelijk van de selectie kan de weergave verschillen. Als het accutype 'PbWET' (Pb-NAT) is geselecteerd - in combinatie met de karakteristiek 'Curve' (curve) 'RI', dan wordt de rubriek 'Ah' vervangen door een instelmogelijkheid voor de
'charging time' (laadtijd).
Voor de laadtijd is zowel de start als het einde instelbaar. De starttijd kan indien
nodig worden gedeactiveerd, waarna de laadtijd na een handmatige laadstart zich
uitsluitend op het aangegeven einde van de laadfase richt.
Bij het configureren van de instellingen wordt de gebruiker aan de hand van een
wizard door het menu geleid.
35
Selecteer met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' de gewenste parameter (bijv.
3
'Cells' (cellen)).
Bevestig de parameter met de toets 'Pauze / Start'.
4
Stel met de toets 'Omhoog / Omlaag' de gewenste waarde in (bijv. '24' voor
5
het aantal accucellen).
Bevestig de ingevoerde waarde met de toets 'Pauze / Start'.
6
Als in de configuratiemodus een of meer relevante instellingen voor het laadproces worden gewijzigd, dan wordt u bij het verlaten van de configuratiemodus nog
eens gevraagd of de gekozen instelling moet worden vastgelegd.
De volgende instellingen moeten bij het verlaten van de configuratiemodus worden bevestigd:
Karakteristiek
-
Accucapaciteit in Ah (behalve RI-karakteristiek)
-
Aantal cellen
-
Vereffeningslading 'EIN' / 'AUS' (AAN / UIT)
-
CAN-protocol
-
Voorbeeld:
Karakteristiek veranderd van 3 - IUI
(Pb-WET) in 6 - RI (Pb-WET).
Als de instelling niet wordt bevestigd,
schakelt het acculaadapparaat weer
over op de configuratiemodus en kan
de instellingen in de gewenste waarde
worden veranderd.
36
SettingsHieronder vindt u gedetailleerde informatie over het menupunt -> 'Settings' (in-
stellingen), bij het selecteren van het eerder genoemde menupunt 'Charging settings' (laadinstellingen). De navigatie verloopt zoals beschreven in de paragraaf
'Configuratiemodus'.
Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:
NL
De afzonderlijke selecties worden hieronder beschreven:
Elektrolytcirculatie ('Air pump') - alleen voor 3kW-apparaten (C1):
De volgordebesturing van de elektrolytcirculatie loopt via de besturing van het
laadapparaat. Hiervoor staan meerdere keuzemogelijkheden ter beschikking.
Meer informatie over elektrolytcirculatie vindt u in het hoofdstuk 'Opties', paragraaf 'Elektrolytcirculatie 3
kW (C1)'.
Voor de elektrolytcirculatie kunnen de volgende instellingen worden geconfigureerd:
'Off' (Uit):
-
Elektrolytcirculatie uitgeschakeld
-
'Continuous' (Continubedrijf):
-
Elektrolytcirculatie permanent ingeschakeld
-
'Program' (Programma) 1 t/m 5:
-
Standaard beschikbare programma's voor de elektrolytcirculatie en de
-
relevante parameters hiervan vindt u in de tabel in het hoofdstuk 'Weergaven', paragraaf 'Instellingen'.
'Automatic' (Automatisch):
-
Automatische aanpassing van de doorstroomhoeveelheid voor de elek-
-
trolytcirculatie aan de hand van de ingestelde accuparameters
'User' (Gebruiker) 'On' (Aan) / 'Off' (Uit):
-
Individuele instelling van elektrolytcirculatie
-
De instellingen voor 'On' (Aan) en 'Off' (Uit) bepalen de verhouding im-
-
puls/onderbreking van de luchtstroomintervallen
In de volgende tabel vindt u de standaard beschikbare programma's voor de
elektrolytcirculatie en de relevante parameters hiervan:
'Program'
(Programma)
'ON 1'
(AAN 1)
'OFF 1'
(UIT 1)
'Repeat'
(Herhalen)
'ON 2'
(AAN 2)
'OFF 2'
(UIT 2)
130 min25 min1 x5 min25 min
37
23 min10 min4 x3 min20 min
33 min12 min1 x3 min12 min
45 min10 min3 x5 min20 min
52,5 min7,5 min1 x2,5 min7,5 min
In elk van deze programma's wordt de magneetklep bij de tijd 'ON 1' (AAN 1) geopend en bij de tijd 'OFF 1' (UIT 1) gesloten. Dit proces wordt zo vaak herhaald
als bij 'Repeat' (Herhaling) ingesteld staat. Als het ingestelde aantal herhalingen
uitgevoerd is, wordt met de tijden 'ON 2' (AAN 2) en 'OFF 2' (UIT 2) herhaald tot
het einde van de laadfase.
'automatic' (automatisch) ... Temperatuurafhankelijk aanpassen van laad-
-
karakteristiek
'OFF' (UIT) ... De gemeten accutemperatuur wordt genegeerd
-
'required' (vereist) ...
-
Laden start alleen als temperatuursensor aangesloten is
'Error overtemperature' (Fout bij te hoge temperatuur) 'ON' / 'OFF' (AAN /
-
UIT):
'ON' (AAN) ... Foutmelding treedt op bij te hoge temperatuur van accu
-
Laadproces stopt en kan pas worden hervat na afkoelen en opnieuw aansluiten van accu
'OFF' (UIT) ... Geen foutmelding bij te hoge temperatuur van accu
-
'Warning overtemperature' (Waarschuwing bij te hoge temperatuur) 'ON' /
-
'OFF' (AAN / UIT):
'ON' (AAN) ... Waarschuwing wordt weergegeven bij te hoge temperatuur
-
van accu
'OFF' (UIT) ... Geen waarschuwing bij te hoge temperatuur van accu
-
38
'Equalize charge' (vereffeningslading):
'OFF' (UIT):
-
Er volgt geen vereffeningslading.
'Delay' (vertraging):
-
Als de accu tijdens de ingestelde 'equalize charge delay' (compensatieladingsgrens) op het laadapparaat aangesloten blijft, dan wordt op een speciale manier geladen. Dit voorkomt laagvorming in het zuur.
De parameters voor stroom (A / 100 Ah), spanning (V / cel) en duur van de
vereffeningslading kunnen worden gewijzigd.
'Weekday' (dag van de week):
-
Geeft de dag van de week weer waarop de vereffeningslading moet plaatsvinden.
De parameters voor stroom (A / 100 Ah), spanning (V / cel) en duur van de
vereffeningslading kunnen worden gewijzigd.
Handmatige vereffeningslading ('Handmatig'):
-
Een vereffeningslading kan handmatig worden geactiveerd door op een knop
op het display te drukken. De vereffeningslading start na de ingestelde vertraging met de ingestelde parameters. De parameters voor stroom (A / 100
Ah), spanning (V / cel) en duur van de vereffeningslading kunnen worden gewijzigd. Deze functie is alleen bij karakteristieken voor natte loodaccu's beschikbaar.
Als een instelling voor de vereffeningslading is geactiveerd, wordt op de startpagina via een symbool naast de ingestelde ampère-uren / de ingestelde laadtijd
weergegeven of er een vereffeningslading wordt uitgevoerd of kan worden gestart.
NL
'Delay' (vertraging):
'Charge start delay' (laadstartvertraging):
Vertragingstijd (minuten) van eigenlijke laadstart t.o.v. activeringspunt van laadstart
'Charge end delay' (laadeindevertraging):
Vertragingstijd (minuten) van gesignaleerd laadeinde (bijv. weergave groen) t.o.v.
werkelijk laadeinde
'At mains failure restart charging' (nieuwe laadstart na netvoedingsfout):
Als deze optie geselecteerd is, wordt het laadproces na een storing van het elektriciteitsnet automatisch opnieuw gestart, zodra het elektriciteitsnet weer beschikbaar is.
'Calendar' (kalender):
Met de agendafunctie kan aan de hand van de volgende criteria een automatische laadstart worden geconfigureerd:
Tijdsperiode waarin geen laadstart mag plaatsvinden als er een accu wordt
-
aangesloten
Tijdsperiode waarin met een gedefinieerde karakteristiek 1 moet worden ge-
-
start als een accu wordt aangesloten
Tijdsperiode waarin met een gedefinieerde karakteristiek 2 moet worden ge-
-
start als een accu wordt aangesloten
39
Selecteer en bevestig de instelling
1
'AAN' om de agendafunctie te activeren
Met de eerste menuoptie 'Charging
settings' (laadinstellingen) kunnen 3
karakteristieken worden gedefinieerd:
Accutype voor alle karakteristie-
-
ken:
Bijv. 'Pb-Wet' (Pb-Nat)
Curve-instellingen bij selectie van
-
betreffende karakteristiek
Met de functie 'Calendar' (kalender) kunnen meer instellingen worden geconfigureerd:
'Day setting 1-5':
(dagconfiguratie 1-5):
Met de dagconfiguratie kunt u met
de volgende instelmogelijkheden
maximaal 5 verschillende laadstarttijdprofielen definiëren:
Symbool voor karakteristiek 1:
-
Tijdsperiode waarin moet worden
gestart met karakteristiek 1 (bijv.:
0:00-6:00)
Stop:
-
Tijdsperiode waarin er geen accu
mag worden geladen (bijv.:
6:00-20:00)
Symbool voor karakteristiek 2:
-
Tijdsperiode waarin moet worden
gestart met karakteristiek 2 (bijv.:
20:00-24:00)
Let op:
lopende laadprocessen worden niet door de ingestelde tijdsperiode beïnvloed.
Als in bovenstaand voorbeeld om 05:45 een accu wordt aangesloten, volgt het
laadeinde conform de instellingen en wordt het laadeinde niet door de aangegeven eindtijd (in voorbeeld 06:00) van de ingestelde tijdsperiode onderbroken.
Als de accu tijdens de stoptijdsperiode wordt aangesloten, wordt het laden automatisch in de volgende tijdsperiode gestart.
Als tijdens de stoptijdsperiode een laadstart handmatig geactiveerd wordt, dan
wordt er altijd geladen met karakteristiek 1.
40
Extra instelmogelijkheden:
Schakelen tussen bijbehorende ka-
-
rakteristieken:
Symbool van karakteristiek
Verwijderen van betreffende ka-
-
rakteristiek:
'remove' (verwijderen)
'Week setting' (Weekconfiguratie):
Er kunnen 3 verschillende week-
-
configuraties worden samengesteld.
Elke weekdag kan aan een eerder gemaakte dagconfiguratie worden toegewezen.
NL
'Special charges' (speciale ladingen):
'Year setting' (Jaarconfiguratie):
Er kunnen meerdere agendaperio-
-
den (bijv. 1.1. - 7.1.) aan een weekconfiguratie worden toegewezen.
Als de kalenderfunctie is geactiveerd,
wordt er een kalendersymbool weergegeven met de huidige dag (hier met het
getal 4).
Door 'special charges' (speciale ladingen) te selecteren, kunt u tijdelijk een
of meer laadtypen uitvoeren die afwijken van de standaardlaadtypen:
'ON' (AAN): De functie is geacti-
-
veerd
'OFF' (UIT): De functie is gedeacti-
-
veerd
41
De instelling voor 'repeat' (herhalingen) bepaalt hoe vaak de afwijkende lading
moet worden uitgevoerd totdat het weer permanent wordt voortgezet met de
oorspronkelijke laadparameters:
Instelbereik: 1 tot 99 herhalingen
-
Verder zijn de volgende instellingen
mogelijk:
Karakteristiek:
-
bijv. 'Deep discharge 10' (diepontlading 10)
Aantal accucellen:
-
'Cells' (cellen) - bijv. 12 stuks
Accucapaciteit in Ah:
-
bijv. 375 Ah
'Disable start button' (toets start deactiveren):
'ON' (AAN):
-
Het starten van het laadproces met de toets 'Stop / Start' is niet mogelijk,
bijvoorbeeld om onbevoegde toegang te verhinderen.
'OFF' (UIT):
-
Het starten van het laadproces met de toets 'Stop / Start' is mogelijk.
Bij tussentijds bijladen op AAN en aangesloten accu wordt het volgende weergegeven:
42
Afbeelding links: Weergave bij geselecteerde RI-karakteristiek
-
Afbeelding rechts: Weergave bij alle overige karakteristieken
-
Tussentijds bijladen starten:
(1)
'Hardloper-symbool' (1) met toets 'Omhoog' selecteren
-
Afbeelding links: 'Hardloper-symbool' (1)
-
Afbeelding rechts: Weergave bij starten van tussentijds bijladen
-
NL
43
Extra functiesGedetailleerde informatie over de menuoptie 'Additional functions' (Extra func-
ties) in de configuratiemodus. De navigatie verloopt zoals beschreven in de paragraaf 'Configuratiemodus'.
Selecteer de menuoptie 'Additio-
1
nal functions' (Extra functies).
Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:
De afzonderlijke selecties worden hieronder beschreven:
Instelling van blauw lampje 'Blue LED' (blauwe LED)
Instelling van tijd (minuten) waarna het blauwe lampje 'Accu afgekoeld' moet
gaan branden om aan te geven dat de accu voldoende is afgekoeld. Als instelwaarde geldt de tijd vanaf het einde van de laadfase.
De optie 'Temperatuurgestuurd laden' kan in combinatie met een temperatuurwaarde worden ingesteld. Vanaf dat moment moet het blauwe lampje 'Accu afgekoeld' gaan branden om aan te geven dat de accu voldoende is afgekoeld.
'External start/stop' (externe start/stop)
44
De volgende instellingen kunnen bij de selectie van de externe start / stop worden geconfigureerd:
'Button' (toets)
Met de externe toets kan de functie van de toets 'OK / STOP' worden gesi-
-
muleerd.
Normaal
Start 'ON' (AAN)
-
Na het sluiten van een externe schakelaar en als een accu wordt herkend,
volgt een laadstart,
of na het aansluiten van een laadstekker en bijgevolg het sluiten van het
hulpcontact of nadat een accu wordt herkend, volgt een laadstart.
Start 'OFF' (UIT)
-
Na het aansluiten van een accu volgt een laadstart.
Stop 'ON' (AAN)
-
Als een externe schakelaar wordt geopend, wordt het laden onderbroken,
of als het hulpcontact wordt geopend of de laadstekker wordt losgekoppeld,
wordt het laden onderbroken.
Stop 'OFF' (UIT)
-
Het openen van een externe schakelaar of het hulpcontact wordt genegeerd.
'Contact detection' (contactherkenning)
'ON' (AAN)
-
Wanneer een normale start aan is, een accu wordt aangesloten en het externe start-/stopcontact niet is gesloten, wordt fout 16 geregistreerd.
Wanneer een normale stop aan is, een lading is gestart, het externe start-/
stopcontact is geopend en de accu niet wordt afgesloten, wordt fout 16 geregistreerd.
'OFF' (UIT)
-
Contactherkenning wordt niet uitgevoerd.
NL
'Refill indicator' (bijvulindicator)
De bijvulindicator wordt geactiveerd (als melding) zodra er gedestilleerd water in
de accu moet worden bijgevuld. U kunt het tijdstip voor het bijvullen als volgt definiëren:
Elke zoveelste week en dag van de week
bijv. elke 2e week op vrijdag water bijvullen
-
Bij de instelling 'OFF' (UIT) is geen bevestiging van de bijvulaanvraag nodig.
'Option Section' (optiesectie)
Optiesectie 1
Instelmogelijkheden:
-
CAN1 (optiebox)
Cool Bat Guide Easy (alleen Fronius-variant)
Optiesectie 2 (slechts 3 kW)
Instelmogelijkheden:
-
CAN2 (optiebox)
AirPuls (EUW)
Statusuitgangen (slechts 3 kW)
Instelling voor externe lamp (normaal of RGB)
-
45
'At mains failure restart charging' (nieuwe laadstart na netvoedingsfout)
Als deze optie is geselecteerd, wordt het laadproces na een storing van het elektriciteitsnet automatisch opnieuw gestart zodra het elektriciteitsnet weer beschikbaar is.
46
algemene instellingen
Gedetailleerde informatie over het menupunt 'general options' (algemene instellingen) in de configuratiemodus.
Menupunt 'General options' (alge-
1
mene instellingen) selecteren.
Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:
'Language' (taal)
-
Display-instellingen
-
'Contrast' (contrast)
-
'LED brightness' (Helderheid)
-
'Show Ah at charge end'
-
(Weergave van Ah bij einde van
de laadfase) 'ON/OFF' (AAN/
UIT)
'Time and Date' (tijd en datum)
-
'Daylight saving time' (zomer-
-
tijd / normale tijd)
Voorgedefinieerde tijdzones
-
Door gebruiker gedefinieerde
-
tijdzones
NL
Laadkabel ('Charging cable'):
-
Kabeldoorsnede ('Cable cross section'):
Doorsnede van laadkabel (mm²)
-
AC-stroomlimiet ('AC current consumption'):
-
Enkelvoudige lengte van laadkabel
(m)
Aanpassing van maximaal opgenomen apparaatstroom aan de elektrische installatie ter plaatse of
aan de apparaatstekker die op het
apparaat is geïnstalleerd.
47
De minimale en maximale waarden
-
verschillen bij de verschillende apparaatklassen. De minimale waarde
bedraagt ca. 25% van de maximale
nominale stroom van het desbetreffende apparaat.
Temperatuur ('Temperature'):
Temperatuur in °C / °F
-
Code:
Invoeren van code voor toegang tot configuratiemodus vereist / niet vereist
stellingen naar de standaardinstellingen van de fabrikant.
USB-modusIn de USB-modus wordt op het display
weergegeven of een USB-stick aangesloten is.
De USB-stick moet aan de volgende
specificaties voldoen:
Formatteren: FAT32
-
Maximaal 32 Gigabyte
-
geen meervoudig partitioning
-
NL
De software I-SpoT VIEWER ondersteunt de visualisering en analyse van de gegevens op de USB-stick.
USB-stick alleen insteken als er geen laadproces plaatsvindt of als het laadproces is onderbroken.
Als het laadproces alleen wordt onderbroken en niet volledig wordt beëindigd,
kunnen er wel gegevens worden uitgelezen, maar kan er geen update worden uitgevoerd en kan er geen configuratie worden geladen.
Met toets ‘Stop / Start’ tussen onderstaande instellingen
1
schakelen.
Met toets ‘Omhoog / Omlaag’ door instellingen bladeren.
2
Met toets ‘Stop / Start’ de gewenste instelling bevestigen.
3
49
‘Safely remove’ (‘veilig verwijderen’)
-
Zodra de gewenste actie is voltooid, kunt u de USB-stick veilig verwijderen.
‘Update’
-
Er wordt een lijst met op de USB-stick opgeslagen en geschikte updatebestanden weergegeven.
Het selecteren en bevestigen van het gewenste bestand gebeurt op dezelfde
wijze als het bladeren door de instellingen.
De automatisch toegewezen bestandsnaam van het updatebestand niet hernoemen!
‘Download’ (downloaden)
-
De op de datalogger van het apparaat opgeslagen data met meegeprotocolleerde laadparameters worden voor de I-SPoT VIEWER op de USB-stick opgeslagen.
Daarnaast worden ook gebeurtenissen - zogenaamde events - alsmede apparaatinstellingen en gebruikerscurves (configuratie) opgeslagen.
Voor de datalogger kunnen de volgende periodes worden geselecteerd:
1 maand
-
3 maanden
-
Alles
-
Sinds de vorige keer
-
‘Download optional’ (optioneel downloaden)
-
De volgende opties zijn beschikbaar:
I-SPoT VIEWER
-
Het opslaan van meegeprotocolleerde gegevens gebeurt op dezelfde manier als voor 'download', echter alleen met de gegevens voor de I-SPoT
VIEWER.
Datalogger opslaan
-
Het opslaan van meegeprotocolleerde gegevens gebeurt op dezelfde manier als voor ‘download', echter niet in I-SPoT VIEWER formaat, maar als
‘csv’-bestanden
(automatisch aangemaakte mapstructuur voor de ‘csv’-bestanden: *
Fronius\<Serienummer apparaat>\Charges\<yyyymmdd>
\<hhmmss.csv>)
Gebeurtenissen opslaan
-
Gebeurtenissen - zogenaamde events - worden op de USB-stick opgeslagen.
Configuratie opslaan
-
Apparaatinstellingen worden op de USB-stick opgeslagen.
50
‘Load configuration’ (configuratie laden)
-
Hiermee wordt een op de USB-stick opgeslagen en geschikte apparaatconfiguratie op het apparaat geladen, voor zover er configuratiebestanden beschikbaar zijn.
‘Load dealer text’ (dealertekst laden)
-
Hiermee kunt u een tekstbestand vanaf de USB-stick laden. Het tekstbestand wordt weergegeven zodra er in het apparaat een fout optreedt. Het
tekstbestand kan bijvoorbeeld de contactgegevens van de dealer bevatten.
Het bestand moet in het formaat ‘.txt’ in ‘unicode’-indeling op de USB-stick
opgeslagen zijn. De bestandsnaam moet ‘dealer.txt’ zijn. De bestandsnaam
mag maximaal 99 tekens bevatten.
*Als tijdens het laden een USB-stick is aangesloten, worden de csv-bestan-
den direct op de USB-stick opgeslagen. De mapstructuur die hierbij tevens
wordt aangemaakt, is te herkennen aan de map ‘Datalog’, in plaats van de
map ‘Charges’ (ladingen).
NL
51
Statuscodes
Als tijdens de werking van het apparaat een storing optreedt, worden op het display bepaalde statuscodes weergegeven. Dit kan de volgende oorzaken hebben:
De accu is verkeerd aangesloten
-
Een accu met ongeschikte spanning is aangesloten
-
Het apparaat is oververhit
-
Er is een software- of hardwarefout opgetreden
-
Ga als volgt te werk als op het display een foutmelding wordt weergegeven en de
fout niet zelfstandig kan worden verholpen:
Noteer de weergegeven statuscode, bijv. ‘Statecode (31)' (Statuscode (31))
1
Noteer de configuratie van het apparaat
2
Neem contact op met de servicedienst
3
Als er een fout in het apparaat optreedt, dan kan een geheel vrij definieerbare tekst worden weergegeven (bijvoorbeeld de contactgegevens van de dealer). Gedetailleerde informatie hierover vindt u in het hoofdstuk 'USB-modus'.
(549)Laden kon na stroomuitval vanwege een defect van de back-up-
accu niet worden voortgezet
(550)Tijd niet ingesteld
(551)Hardwarewijziging waargenomen
(552)CFM ongeldig
54
Opties
VeiligheidAls u een optie wilt aansluiten, moet u de behuizing deels openen.
GEVAAR!
Gevaar door elektrische schok.
Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.
De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die
▶
door de fabrikant zijn opgeleid.
Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behuizing moet het
▶
acculaadapparaat eerst van het stroomnetwerk worden losgekoppeld.
Met een geschikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch
▶
geladen onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontladen zijn.
Zorg er met behulp van een goed leesbare, begrijpelijke waarschuwing voor
▶
dat het apparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het stroomnetwerk losgekoppeld blijft.
GEVAAR!
Gevaar door ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden met betrekking tot het aansluiten van de opties mogen
▶
alleen worden uitgevoerd door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn
opgeleid.
Als voor de betreffende optie een installatiehandleiding of een bijlage be-
▶
schikbaar is, moeten alle daarin vermelde waarschuwingen en instructies
worden opgevolgd.
Bij alle opties met elektrische aansluitingen moet na de aansluitwerkzaamhe-
▶
den een veiligheidscontrole conform de geldende nationale en internationale
normen en richtlijnen worden uitgevoerd.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich
▶
wenden tot de geautoriseerde servicedienst.
Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.
▶
NL
Elektrolytcirculatie 3 kW (C1)
OPMERKING!
Gevaar door binnendringend elektrolyt uit de accu of door werking zonder tegendruk.
Dit kan leiden tot schade aan de luchtpomp.
Het laadapparaat altijd zodanig opstellen dat het zich minimaal 0,5 m (1 ft.
▶
7,69 in.) boven de te laden accu bevindt.
Sluit de persluchtuitgang van het laadapparaat altijd op een daarvoor ge-
▶
schikte en storingsvrije slangaansluiting op de accu aan.
OPMERKING!
Gevaar door niet-inachtneming van de toegestane netspanningstolerantie.
Dit kan leiden tot niet werkende functies en schade aan eigendommen.
Voor de optie Elektrolytcirculatie geldt een ten opzichte van het laadappa-
▶
raat beperkte netspanningstolerantie van +/-10 V.
55
De optie Elektrolytcirculatie transporteert lucht door speciaal daarvoor aangebrachte capillaire buizen in de accu. Dit leidt tot een intensieve circulatie van het
elektrolyt. Het gevolg is een lagere verwarming van de accu en tegelijkertijd een
langere levensduur van de accu, en minder waterverlies tijdens het laadproces.
Als door een defecte pomp of lekkages in de aansluiting van de accu een fout
wordt gedetecteerd, wordt op het display de statusmelding Statuscode 14 ('State Code 14') weergegeven. Deze fout kan bijvoorbeeld door externe meldlampen
als verzamelfout worden weergegeven.
Gewicht van de elektrolytcirculatie:
Set Air-Puls + luchtslang
3 kW (C1)2,5 kg (5.51 lb.)
Luchtfilterelement van de elektrolytcirculatie
Reinig het luchtfilterelement van de geïntegreerde luchtpomp een keer per jaar.
Bij veel stof de reinigingsinterval overeenkomstig verkorten. Voor het reinigen
moet het luchtfilterelement worden verwijderd. Ga als volgt te werk om het
luchtfilter met behulp van een platte schroevendraaier te verwijderen en het vervolgens weer te plaatsen:
OPMERKING!
Gevaar bij gebruik van het luchtfilter met laadapparaten die hiervoor niet bestemd zijn.
Kan schade aan eigendommen tot gevolg hebben.
Gebruik het luchtfilter alleen met hiervoor bedoelde laadapparaten van de
▶
fabrikant.
56
mm (in.)
464 (18.27)
110 (4.33)
198 (7.8)
278 (10.94)
NL
Externe start/
stop
De optie 'Externe start-stop' voorkomt vonken bij de laadstekker als deze tijdens
het laadproces wordt losgekoppeld. Speciale contacten binnenin de laadstekker
registreren een scheiding. Deze contacten zijn voorbarig vergeleken met de
hoofdcontacten. Onmiddellijk wordt er een laadstop geactiveerd. Op deze manier
slijten de hoofdcontacten niet en is meer bescherming tegen knalgasontstekingen gegarandeerd.
Temperatuurgestuurd laden
De optie Temperatuurgestuurd laden regelt de laadspanning continu los van de
actuele accutemperatuur. Hierdoor wordt de levensduur van de accu beduidend
verlengd, met name bij gebruik in koelcellen.
LED-stripDe LED-strip wordt gebruikt als statusdisplay en brandt analoog aan de weerga-
ve-elementen op het bedieningspaneel in de juiste kleuren. Hiertoe wordt in de
spleet tussen de voorwand en de bovenkant van de kast een LED-strip met diffuser gemonteerd.
LuchtfilterIn stoffige omgevingen verhindert het luchtfilter het binnendringen van veront-
reinigingen in het apparaat. Hierdoor worden eventuele vermogensvermindering
of andere beïnvloedingen van het apparaat verhinderd. Gedetailleerde informatie
is te vinden in het bijbehorende bijlage.
Reinigingsinterval naar behoefte (aanbeveling van fabrikant: maandelijks)
Wand- en vloerhouder
De robuuste wand- en vloerhouder met geïntegreerde kabelhouder garandeert
veilige montage op locatie. Gedetailleerde informatie en afbeeldingen over dit
onderwerp vindt u in het hoofdstuk 'Algemene informatie', paragraaf 'Wand- en
vloerhouder’.
57
Mobiele setEen draagriem verhoogt de mobiliteit van het apparaat.
OptieboxMet de optiebox kan via een externe schakeling informatie over de laadtoestand
van de aangekoppelde accu worden doorgegeven.
Dit geldt ook voor foutmeldingen en voor gegevens van extra functies als Aquamatic, een externe luchtpomp en een bijvulindicator.
58
MontageplaatDe montageplaat biedt een ruimtebesparende bodem- of muursteun.
406 (15.98)
mm (in.)
2 kW (B1)
349 (13.74)
352 (13.86)
380 (14.96)
386 (15.2)
339 (15.98)
342 (13.74)
370 (13.86)
376 (14.96)
115 (4.53)
6,5 (.26)
38 (1.5)38 (1.5)
53.8
(2.12)
53.8
(2.12)
6,5 (.26)6,5 (.26)
76 (2.99)
205 (8.07)
76 (2.99)
14 (.55)
6,5 (.26)
14 (.55)
425 (16.73)
482 (18.98)115 (4.53)
428 (16.85)
456 (17.95)
462 (18.19)
415 (16.34)
418 (16.46)
446 (17.56)
452 (17.80)
6,5 (.26)
38 (1.5)38 (1.5)
53.8
(2.12)
53.8
(2.12)
6,5 (.26)6,5 (.26)
76 (2.99)
205 (8.07)
76 (2.99)
14 (.55)
6,5 (.26)
14 (.55)
mm (in.)
3 kW (C1)
NL
59
Technische gegevens
Selectiva 2 kW
Netspanning
1)
~ 230 V, ± 15%
Lichtnetfrequentie50 / 60 Hz
Netbeveiliging
2)
max. 16 A
Minimale doorsnede van netvoedingskabel1,5 mm² (0,002325 in.²)
BeveiligingsklasseI (met randaarde)
Max. toelaatbare netimpedantie Z
3)
PCC
max
bij
geen
Stand-byverbruik4,9 W
EMV-emissieklasseB
Afmetingen l x b x h341 x 110 x 198 mm
(13,43 in. x 4,33 x 7,8 in.)
Vervuilingsgraad3
Beschermingsklasse
4)
IP21
OverspanningscategorieII
Bedrijfstemperatuur
5)
-20 °C tot +40 °C
(-4 °F tot 104 °F)
Opslagtemperatuur-25 °C tot +80 °C
(-13 °F tot 176 °F)
Relatieve luchtvochtigheidMaximaal 85%
Maximale hoogte boven de zeespiegel2000 m (6561 ft.)
Goedkeuringsmerkvolgens kenplaatje
ProductnormEN62477-1
1)
Het is toegestaan om het apparaat in op een sterpunt geaarde netwerken
te gebruiken.
2)
De warmtewaarde van de kabelbeveiligingsschakelaar mag niet meer dan
30.000 A2s bedragen.
De afleidstroom t.o.v. de aarde bedraagt minder dan 3,5 mA.
3)
Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz.
4)
Uitsluitend geschikt voor binnengebruik. Mag niet aan regen of sneeuw
worden blootgesteld.
5)
Bij een hogere omgevingstemperatuur kan er vermogensvermindering optreden (derating).
Max. ACApparaatspecifieke gegevens
Max. ACstroom
vermo-
gen
Nominale
spanning
Max. laadstroomGewicht
2040 2kW7,9 A1540 W24 V40 A5,8 kg
(12,79 lb.)
6)
60
2050 2kW9,9 A1930 W24 V50 A6,1 kg
(13,45 lb.)
Max. ACApparaatspecifieke gegevens
Max. ACstroom
vermo-
gen
Nominale
spanning
Max. laadstroomGewicht
2060 2kW12,0 A2330 W24 V60 A6,1 kg
(13,45 lb.)
2070 2kW12,1 A2350 W24 V70 A6,1 kg
(13,45 lb.)
4020 2kW7,9 A1530 W48 V20 A5,8 kg
(12,79 lb.)
4035 2kW11,9 A2330 W48 V35 A5,8 kg
(12,79 lb.)
6)
Met standaardnetvoedings- en -laadkabel
6)
NL
Selectiva 3 kW
Netspanning
1)
~ 230 V, ± 15%
Lichtnetfrequentie50 / 60 Hz
Netbeveiliging
2)
max. 16 A
Minimale doorsnede van netvoedingskabel1,5 mm² (0,002325 in.²)
BeveiligingsklasseI (met randaarde)
Max. toelaatbare netimpedantie Z
3)
PCC
max
bij
geen
Stand-byverbruik
24V-apparaten
48V-apparaten
4,9 W
5,1 W
EMV-emissieklasseB
Afmetingen l x b x h417 x 110 x 198 mm
(16,42 in. x 4,33 x 7,8 in.)
Vervuilingsgraad3
Beschermingsklasse
4)
IP21
OverspanningscategorieII
Bedrijfstemperatuur
5)
-20 °C tot +40 °C
(-4 °F tot 104 °F)
Opslagtemperatuur-25 °C tot +80 °C
(-13 °F tot 176 °F)
Relatieve luchtvochtigheidMaximaal 85%
Maximale hoogte boven de zeespiegel2000 m (6561 ft.)
Goedkeuringsmerkvolgens kenplaatje
ProductnormEN62477-1
1)
Het is toegestaan om het apparaat in op een sterpunt geaarde netwerken
te gebruiken.
2)
De warmtewaarde van de kabelbeveiligingsschakelaar mag niet meer dan
30.000 A2s bedragen.
De afleidstroom t.o.v. de aarde bedraagt minder dan 3,5 mA.
61
3)
Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz.
4)
Uitsluitend geschikt voor binnengebruik. Mag niet aan regen of sneeuw
worden blootgesteld.
5)
Bij een hogere omgevingstemperatuur kan er vermogensvermindering optreden (derating).
Max. ACApparaatspecifieke gegevens
Max. ACstroom
vermo-
gen
Nominale
spanning
Max. laadstroomGewicht
2080 3kW15,1 A3040 W24 V80 A8,2 kg
(18,08 lb.)
2100 3kW15,3 A3290 W24 V100 A8,2 kg
(18,08 lb.)
2120 3kW15,5 A3340 W24 V120 A8,7 kg
(19,18 lb.)
4045 3kW15,0 A3250 W48 V45 A7,4 kg
(16,31 lb.)
4060 3kW15,2 A3280 W48 V60 A7,4 kg
(16,31 lb.)
6)
6)
Met standaardnetvoedings- en -laadkabel
62
NL
63
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.