Fronius SelectION 3 kW Operating Instruction [NL]

Page 1
Operating
Instructions
SelectION 3 kW
Bedieningshandleiding
NL
42,0426,0374,NL 011-01122022
Page 2
Page 3
Inhoudsopgave
Vermogenscategorieën SelectION 5 Veiligheidsvoorschriften 6
Algemeen 6 Beoogd gebruik 6 Omgevingsvoorwaarden 6 Netaansluiting 7 Gevaren door net- en laadstroom 7 Gevaren door de accu 7 Algemene aanwijzingen bij de omgang met lithium-accu’s 8 Bescherming van uzelf en derden 9 Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik 9 EMV-apparaatclassificaties 9 EMV-maatregelen 10 Gegevensbescherming 10 Onderhoud 10 Reparatie en herstel 10 Verplichtingen van de gebruiker 10 Veiligheidscontrole 10 Aanduidingen op het apparaat 11 Verwijdering 11 Auteursrecht 11
Algemene informatie 12
Verklaring veiligheidsaanwijzingen 12 Apparaatconcept 12 Klantspecifieke informatie 12 Correcte accuconfiguratie 12 Netaansluiting 13 Correct leggen van net-/laadkabels 14 Waarschuwingen op het apparaat 14 Waarschuwingen binnenin het apparaat 16 Vereisten voor de installatielocatie 16 Muur- en vloersteun 18 Externe start-stop 19
Bedieningselementen en aansluitingen 20
Bedieningselementen en aansluitingen 20 Aansluitbezetting optiestekker 21 Bezetting laadstekker 23 Bedieningspaneel 24
Accu laden 25
Eerste gebruik 25 Laadproces 26 Weergaven tijdens het laden 27 Laadproces onderbreken / voortzetten 29 Laadproces beëindigen 29
Weergave 31
Overzicht van afleesmodi 31 Selectie van menu's 32 Standaardmodus 32 Statistiekmodus 33 Geschiedenismodus 34 Configuratiemodus 35 Laadinstellingen 36 Extra functies 40 algemene instellingen 42 Instellingen herstellen 44 USB-modus 45 Statuscodes 46
Opties 51
Veiligheid 51 LED-strip 51
NL
3
Page 4
Luchtfilter 51 Wand- en vloerhouder 52 Mobiele set 52 Montageplaat 52 Extern display 52 Gateway Link 53 Gateway 53
Technische gegevens 54
SelectION 3 kW 230 V 54
4
Page 5
Vermogenscategorieën SelectION
Accuspanning Apparaattype Max. laadstroom Housing Netspanning
24 V 3 kW 24 V 120 A C1 1~ 230 V
48 V 3 kW 48 V 60 A C1 1~ 230 V
NL
5
Page 6
Veiligheidsvoorschriften
Algemeen Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële vei-
ligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter gevaar op voor
het leven van de gebruiker of dat van derden;
-
het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-
het efficiënt werken met het apparaat.
-
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
beschikken over de juiste kwalificaties;
-
deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
-
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepe­lende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
in leesbare toestand houden;
-
niet beschadigen;
-
niet verwijderen;
-
niet afdekken, afplakken of overschilderen.
-
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemene informatie' in de bedieningshandleiding van het apparaat. Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
Het gaat om uw eigen veiligheid!
Beoogd gebruik Het apparaat is alleen bestemd voor gebruik overeenkomstig de bedoeling. Ieder
ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. Voor hieruit voortvloeiende schade, evenals voor gebrekkige of onjuiste resulta­ten aanvaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid.
Tot het beoogde gebruik behoort ook:
het volledig lezen en opvolgen van de gebruiksaanwijzing en alle aanwijzingen
-
met betrekking tot veiligheid en gevaren, het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden,
-
het naleven van alle tips van de accu- en autofabrikanten.
-
De probleemloze functie van het apparaat hangt af van het correcte gebruik. Het apparaat mag in geen geval worden verplaatst door aan de kabel te trekken.
Omgevingsvoor­waarden
6
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Precieze informatie over de toelaatbare omgevingsvoorwaarden vindt u in het hoofdstuk 'Technische gegevens'.
Page 7
Netaansluiting Apparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de ener-
giekwaliteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.
Dit kan apparaattypen in de vorm van:
aansluitingsbeperkingen, eisen m.b.t. de maximaal toegestane netimpedantie
-
*)
of
-
eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
beïnvloeden.
*)
telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
zie de technische gegevens
In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.
BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!
NL
Gevaren door net- en laad­stroom
Gevaren door de accu
Bij het werken met acculaadapparaten staat u aan talrijke gevaren bloot, bijv.:
Elektrisch gevaar door net- en laadstroom.
-
Schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker
-
levensgevaarlijk kunnen zijn.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Elke elektrische schok is in principe le­vensgevaarlijk. Om elektrische schokken tijdens het werk te vermijden:
Geen spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat aanraken.
-
In geen geval de accupolen aanraken.
-
Laadkabel of laadklemmen niet kortsluiten.
-
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
De inhoudsstoffen van de accu die moet worden geladen kunnen gevaarlijke ge­volgen voor het milieu en de gezondheid van mens en dier hebben. Bij een beschadigde accu dienen de volgende punten in acht te worden genomen:
zorg ervoor dat lekkende vloeistoffen niet in de bodem of in het grondwater
-
terechtkomen als de verontreiniging al is ontstaan, dient deze conform de geldende natio-
-
nale voorschriften te worden verholpen
Bij oververhitting van de accu bestaat brandgevaar. Bescherm de accu tegen hit­te. (bijv. tegen langdurige hitte en vuur)
Bij beschadiging en ondoelmatig gebruik van de accu kunnen gevaarlijke dampen ontsnappen die tot irritaties aan de luchtwegen leiden. Maatregelen:
Aanvoer van frisse lucht
-
bij klachten contact opnemen met een arts
-
7
Page 8
Uit een defecte accu kunnen vloeistoffen lekken.
Vermijd contact met de vloeistof
-
Laat de accu door een geautoriseerd bedrijf repareren
-
Reinig en controleer de onderdelen die met de vloeistof in contact zijn geko-
-
men
Het gebruik of de opslag in explosiegevaarlijke ruimtes is verboden. In brand- of explosiegevaarlijke ruimtes gelden bijzondere voorschriften
- houd u aan de nationale en internationale voorschriften.
Volgens de Europese richtlijn 2006/66/EG betreffende accu's en de hiervan af­geleide nationale wetten, moeten afgedankte accu's apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer de gebruikte accu aan uw leveran­cier of breng deze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-directieven heeft mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw ge­zondheid!
Als ervan moet worden uitgegaan dat de accu mechanisch is beschadigd, moet de accu overeenkomstig de nationale wetten en richtlijnen bij het dichtstbijzijnde recycle- en inzamelpunt worden ingeleverd. Bij onduidelijkheden of vragen over de verwijdering dient met een geautoriseerd bedrijf contact te worden opgenomen.
Algemene aan­wijzingen bij de omgang met li­thium-accu’s
Lithium-accu's zijn gasdicht afgesloten en onschadelijk voor zover bij gebruik
-
en omgang de voorschriften van de fabrikant worden opgevolgd Gebruik nooit acculaadapparaten die niet voor het accutype geschikt zijn
-
Niet kortsluiten
-
Niet mechanisch beschadigen (openen, vervormen, demonteren, enz.)
-
Niet boven de toegestane temperatuur verhitten of verbranden
-
Accu's altijd droog en koel bewaren
-
Lithium-accu's kunnen bij doelmatig gebruik conform de door de fabrikant
-
opgegeven parameters veilig worden gebruikt Door onjuiste omgang of omstandigheden die tot ondoelmatig gebruik leiden,
-
kunnen de inhouds- en afbrekende stoffen van de accu gaan lekken en kun­nen heftige reacties ontstaan, die de gezondheid en het milieu in gevaar brengen Omdat zeer diverse chemische inhoudsstoffen worden gebruikt, moeten bij
-
een ongeval altijd de voorschriften van de fabrikant aangaande directe maat­regelen en eerste-hulp-maatregelen worden opgevolgd
Litihium-accu's moeten in alle omstandigheden conform de voorschriften
-
van de fabrikant worden behandeld Dit geldt vooral voor de naleving van de grenzen van maximale stroombelas-
-
ting, laadspanning, spanning bij beëindiging van het laden alsmede mechani­sche en thermische belasting
Acculaadapparaat en accu zijn op elkaar afgestemd en mogen in geen geval
-
worden aangepast of gemanipuleerd, omdat dit tot aanzienlijke veiligheidsri­sico's kan leiden
8
Page 9
Lithium-accu's moeten bij voorkeur op kamertemperatuur en droog worden
-
opgeslagen (details vindt u in de voorschriften van de fabrikant aangaande kamertemperatuur) Grote temperatuurwisselingen moeten worden vermeden (bijv. niet in de
-
buurt van verwarmingen opslaan, niet langdurig aan zonlicht blootstellen)
Indien er als gevolg van beschadiging of ondoelmatig gebruik stoffen lekken,
-
dienen de voorschriften van de fabrikant te allen tijde opgevolgd te worden In de eerste plaats wordt hiermee het gebruik van een persoonlijke bescher-
-
mende uitrusting bedoeld De opslag van grotere hoeveelheden lithium-accu's moet met de plaatselijke
-
overheid worden afgestemd Scholing van medewerkers aangaande de professionele omgang met lithium-
-
accu's (analoog gevaarlijke stof)
NL
Bescherming van uzelf en derden
Veiligheidsmaat­regelen bij nor­maal gebruik
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en van de werk­plek weghouden. Als er zich desondanks nog personen in de omgeving bevinden:
breng hen op de hoogte van alle gevaren (schadelijke elektrolyten en gassen,
-
gevaar door net- en laadstroom, ...), stel geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking.
-
Controleer voordat u de werkplek verlaat of tijdens uw afwezigheid geen per­soonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
Apparaten met een randaardedraad alleen aansluiten op een net met randaarde en een wandcontactdoos met randaardecontact. Wordt het apparaat aangesloten op een net zonder randaarde of een wandcontactdoos zonder randaardecontact, dan geldt dit als ernstig nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermings­graad gebruiken.
Het apparaat nooit in gebruik nemen wanneer het is beschadigd.
De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste werking van de randaarde laten controleren.
Niet in goede staat verkerende veiligheidsvoorzieningen en onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, vóór het inschakelen van het apparaat door een ge­autoriseerd bedrijf laten herstellen.
EMV-apparaat­classificaties
Omzeil veiligheidsvoorzieningen niet en stel ze niet buiten werking.
Na de montage is een vrij toegankelijke netstekker benodigd.
Apparaten van emissieklasse A:
Zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden.
-
Kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door
-
straling veroorzaken.
9
Page 10
Apparaten van emissieklasse B:
voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt
-
ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
EMV-maatrege­len
Gegevensbe­scherming
Onderhoud Controleer telkens voor gebruik of de netstekker, de netkabel, de laadkabels en
Reparatie en herstel
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaar­den, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatie­locatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de sto­ring op te heffen.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwij­ken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlij­ke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
de laadklemmen niet zijn beschadigd. Reinig bij vervuiling de kast van het apparaat met een zachte doek. Gebruik hier­voor uitsluitend reinigingsproducten zonder oplosmiddelen.
Laat reparaties en herstelwerkzaamheden uitsluitend uitvoeren door een geauto­riseerd bedrijf. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen). Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd.
Verplichtingen van de gebruiker
Veiligheidscon­trole
Het aanbrengen van wijzigingen en installatie- of ombouwwerkzaamheden zijn al­leen toegestaan na goedkeuring door de fabrikant.
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid
-
en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het appa­raat, deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschrif-
-
ten', hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handteke­ning hebben bevestigd, voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
-
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veiligheidsbewust werkt.
De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheids­controle aan het apparaat uit te laten voeren.
10
Page 11
Een veiligheidscontrole mag alleen door een hiervoor bevoegde elektromonteur worden uitgevoerd
na het aanbrengen van wijzigingen,
-
na installatie of ombouw,
-
na het uitvoeren van reparaties en onderhoud,
-
na een periode van maximaal twaalf maanden.
-
Voor de veiligheidscontrole dient u zich aan de geldende nationale en internatio­nale normen en richtlijnen te houden.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke do­cumentatie.
NL
Aanduidingen op het apparaat
Verwijdering Oude elektrische en elektronische apparaten moeten volgens de Europese richt-
Auteursrecht Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de fundamentele eisen van de desbe­treffende richtlijnen.
Apparaten die zijn voorzien van het EAC-testsymbool, voldoen aan de eisen van de relevante normen voor Rusland, Wit-Rusland, Kazachstan, Armenië en Kirgi­zië.
lijnen en het nationale recht gescheiden worden ingezameld en milieuvriendelijk worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de handelaar worden afge­geven of bij een lokaal, geautoriseerd verzamelings- en verwerkingssysteem wor­den ingeleverd. Een correcte verwerking van het oude apparaat vereist dat mate­riële hulpbronnen duurzaam worden gerecycled. Gebeurt dit niet, dan hebben de gezondheid en het milieu hier mogelijk onder te lijden.
Verpakkingsmaterialen
Gescheiden inzameling. Controleer de voorschriften van uw gemeente. Verklein het volume van de doos.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
11
Page 12
Algemene informatie
Verklaring veilig­heidsaanwijzin­gen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar licha-
melijk letsel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar licha-
melijk letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwon-
dingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadi­ging van de apparatuur.
Apparaatcon­cept
Klantspecifieke informatie
Correcte accu­configuratie
De technologie is in een robuuste behuizing conform de industriestandaard inge­bed. De zeer compacte bouwwijze voldoet aan alle eisen aan veiligheidsstandaar­den, reduceert de benodigde ruimte en beschermt de onderdelen voor een lange levensduur.
Het apparaat is met een grafisch display, een geïntegreerde datalogger, nieuwe interfaces en extra opties perfect op de toekomst voorbereid.
Mocht er voor het geleverde apparaat klantspecifieke informatie gelden, dan wordt deze meegeleverd met het apparaat.
GEVAAR!
Gevaar van ongeschikte accu's die op het acculaadapparaat zijn aangesloten.
Dit kan leiden tot ernstig letsel en schade aan eigendommen als gevolg van ont­snappende gassen, ontsteking of explosie.
Sluit alleen accu's op het acculaadapparaat aan die wat hun type en spanning
betreft geschikt zijn voor het laadapparaat en die overeenkomen met de in­stellingen op het laadapparaat. Het acculaadapparaat mag uitsluitend met door Fronius goedgekeurde lithi-
um-ion-accu's worden gebruikt.
12
Page 13
GEVAAR!
Netaansluiting
Gevaar door rondslingerende laadkabels.
Risico op letsel door blijven hangen aan of struikelen over loshangende kabels.
Leg de laadkabels dusdanig neer dat niemand erover kan struikelen of eraan
kan blijven hangen.
GEVAAR!
Gevaar bij loskoppelen van laadstekkers als laadproces actief is.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Beëindig het laadproces met de toets 'Stop / Start' vóórdat u de laadstekker
loskoppelt. Rol de laadkabels na beëindiging van het laadproces op of wikkel ze, indien
aanwezig, op een kabelhouder.
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.
Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en
componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet. Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschake-
len.
NL
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven,
mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd. U dient dit document te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de
veiligheidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
GEVAAR!
Gevaar door defecte of onvoldoende netvoeding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Aan de eisen voor de stroomvoorziening conform het hoofdstuk 'Technische
gegevens' moet zijn voldaan.
13
Page 14
Correct leggen van net-/laadka­bels
VOORZICHTIG!
Gevaar voor oververhitting door verkeerd gelegde net-/laadkabels.
Gevaar voor beschadiging van de componenten.
Vermijd lussen in net-/laadkabels.
Bedek net-/laadkabels niet.
Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.), afzonderlijk leggen (niet
bundelen). Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.), kunnen een verhoogde
oppervlaktetemperatuur hebben (pas op voor hete oppervlakken). Zorg er in de volgende gevallen voor dat de oppervlaktetemperatuur van de
laadkabels niet hoger is dan 80 °C (176 °F):
- De omgevingstemperatuur bedraagt 30 °C (86 °F) of meer
- De diameter van de laadkabel bedraagt 95 mm2 of meer
- De lengte van de laadkabel bedraagt 5 m (16 ft. 4,85 in.) of meer Net-/laadkabels mogen alleen door een elektrotechnicus worden vervangen.
Waarschuwingen op het apparaat
Het acculaadapparaat is voorzien van veiligheidssymbolen op het kenplaatje. De veiligheidssymbolen mogen niet worden verwijderd of worden overgeschilderd.
Op het kenplaatje staat een getal met vier cijfers dat uitsluitsel geeft over het productiejaar. Als u van de eerste twee cijfers de waarde 11 aftrekt, krijgt u het
14
Page 15
productiejaar. De laatste twee cijfers staan voor de kalenderweek waarin het ap-
OVC II
U
AC nom.
IAC max.
PAC max.
UDC nom.
IDC max.
Protective class I
Part No.:
Ser. No.: Production Date Code
Fronius International GmbH
Froniusstraße 1
4643 Pettenbach
Austria
IP21
1~ NPE 230V 50/60Hz
120A
24V
15.5A
3340W
Platform C1
Ladevorgang immer stoppen bevor das Ladekabel abgezogen wird! Nur mit zugelassener Lithium Ionen Batterie verwenden!
Always stop charging before you disconnect the charging cable! Use only with approved lithium ion battery!
Toujours arrêter la charge avant de déconnecter le câble de charge! Utiliser uniquement avec des batteries lithium-ion agréées!
¡Detener siempre la carga antes de desconectar el cable de carga! ¡Utilizar exclusivamente baterías de iones de litio homologadas!
Interrompere sempre la carica prima di scollegare il cavo di carica! Utilizzare solo con la batteria agli ioni di litio approvata!
Li
WARNUNG - WARNING - ATTENTION ADVERTENCIA - AVVISO
42,0409,0420
paraat is geproduceerd.
Voorbeeld: Waarde op het kenplaatje = 3205 32 - 11 = 21: Productiejaar 2021 05: Kalenderweek 05
NL
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn opgeleid. Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behui­zing moet het apparaat eerst van het stroomnetwerk worden losgekop­peld. Met een geschikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontla­den zijn. Zorg ervoor dat het apparaat tot het beëindigen van alle werk­zaamheden van het stroomnetwerk losgekoppeld is.
Gebruik de diverse functies pas nadat u de bedieningshandleiding vol­ledig hebt gelezen.
Houd mogelijke ontstekingsbronnen, zoals vuur, vonken en open licht, bij de accu vandaan.
Het apparaat kan DC-aardlekstroom in de randaarde veroorzaken. Als aan de netvoedingszijde een aardlekschakelaar (RCD) wordt gebruikt voor het beschermen tegen elektrische schokken, dan moet deze scha­kelaar overeenkomen met type B.
Geef het product niet met het huisvuil mee, maar verwijder het volgens de op de installatieplek geldende afvalverwijderingsvoorschriften voor oude elektrische en elektronische apparaten.
15
Page 16
Waarschuwingen
3 kW
4,010,xxx
xxxxxxxx
XXXX
UDC nom. xxV Part No.: Ser. No.:
1
2
1 Display 2 Battery CR2032
WARNING Hazardous Voltage
Kondensator Entladezeit < 2 min.
Capacitor discharge time < 2 min.
Décharge de condensateur < 2 min.
Condensador tiempo de descarga < 2 min.
Condensatore tempo di scaricamento < 2 min.
binnenin het ap­paraat
GEVAAR!
Gevaar door elektrische schok.
Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.
De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die
door de fabrikant zijn opgeleid. Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behuizing moet het
apparaat eerst van het stroomnetwerk worden losgekoppeld. Met een ge­schikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontladen zijn. Zorg er met behulp van een goed leesbare, begrijpelijke waarschuwing voor
dat het apparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het stroom­netwerk losgekoppeld blijft.
Binnenin het apparaat:
Vereisten voor de installatielo­catie
GEVAAR!
Gevaar door omvallende of naar beneden vallende apparaten.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Stel alle systeemcomponenten daarom stabiel op.
Controleer bij gebruik van vloer- of muursteun continu of alle bevestigings-
elementen goed vastzitten.
Het apparaat is getest conform beschermingsklasse IP 21. Dit betekent:
Bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen met een
-
diameter van meer dan 12,5 mm (0,49 in.) Bescherming tegen verticaal druipwater
-
Het apparaat kan overeenkomstig beschermingsklasse IP 21 in droge, afgesloten ruimtes worden opgesteld en gebruikt. Het binnendringen van vocht moet wor­den voorkomen.
16
Page 17
De toegestane gebruikspositie van het
20 cm (7.87 in.)
apparaat is horizontaal.
Koellucht
Het apparaat moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd door de daarvoor bestemde kastopeningen kan stromen. Voor de luchtinlaat- en luchtuit­laatopeningen moet altijd een minimale afstand van 20 cm (7,87 in.) worden aan­gehouden. De omgevingslucht moet vrij zijn van
Overmatig sterke stofbelasting
-
Elektrisch geleidende deeltjes (roet of metaalsplinters)
-
Warmtebronnen
-
De aan- en afvoer van koellucht geschiedt zoals in de volgende afbeeldingen door de pijlen wordt aangegeven.
NL
OPMERKING!
Gevaar door gedeeltelijk of volledig afgedekte luchtinlaat- en uitblaasopenin­gen.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Als meerdere apparaten achter elkaar worden opgesteld, dan moeten ze ge-
schakeld worden opgesteld.
Als de apparaten niet zijn geschakeld, maar in een lijn achter elkaar zijn opge­steld, moet de afstand tussen de apparaten als volgt worden gemeten:
Minimale afstand 20 cm (7,87 in.)
-
17
Page 18
Muur- en vloer-
*
TX25
3
3
3
*
*
steun
GEVAAR!
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden en vallende apparaten.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De montage mag uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften in de gebruiksaanwijzing van het ac-
culaadapparaat.
Welke pluggen en schroeven er moeten worden gebruikt, is afhankelijk van de on­dergrond. Pluggen en schroeven worden niet meegeleverd. De monteur is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van passende pluggen en schroeven.
GEVAAR!
Gevaar door omvallende of naar beneden vallende voorwerpen.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer of alle schroefverbindingen goed vastzitten.
Gebruik alleen met het bedoelde acculaadapparaat van de fabrikant.
Monteer het apparaat horizontaal.
Bij wandmontage dient de wand voldoende draagkracht te bezitten.
Gewicht van montagesteun:
3 kW 1,35 kg (2,98 lb.)
1
2
18
Page 19
417 (16.42)
182 (7.17)
38 (1.5) 123,5 (4.86)
40 (1.57) 89,5 (3.52)38 (1.5)
11 (.43)
8,5 (.33)
342 (13.46)
220 (8.66)
123 (4.84)
110 (4.33)
198 (7.8)
283 (11.14)
38 (1.5)
20 (.79) 90 (3.54)
38 (1.5)
20 (.79)
24,5 (.96)
76 (2.99)
C1
mm (in.)
NL
Externe start­stop
▶ ▶
GEVAAR!
Gevaar bij loskoppeling van de stekkerverbinding tijdens het laadproces
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Koppel de stekkerverbinding niet los tijdens het laadproces. Raak geen spanningvoerende contacten in de laadstekker aan.
De functie Externe start-stop is standaard geïmplementeerd.
Met behulp van de functie Externe start-stop kan het laadproces zowel via een hulpcontact als een externe schakelaar worden aangestuurd.
Als tijdens het laadproces de laadkabel onverhoopt wordt losgetrokken, verhin­dert de Externe start-stop het ontstaan van vonken, wat de levensduur van de contacten verlengt.
19
Page 20
Bedieningselementen en aansluitingen
(3) (4)
(1)
(2)
(2)
(5)
Bedieningsele­menten en aan­sluitingen
Nr. Functie
(1) USB-aansluiting
Tijdens het laden via de USB-stick ondersteunt de USB-aansluiting een apparaatupdate en het protocolleren van de laadparameters.
(2) Positie voor opties
(3) (-)-laadkabel
(4) (+)-laadkabel
(5) Netkabel
20
Page 21
(6)
(7)
(8)
Nr. Functie
2
1
TX25
(1)
13 S 1 Dete
S 2 C2 G
C1 G
C1 L
13V O
C2 L
C1 H C2 H
Pin Pin
Plug Code
Plug Code
Plug 14p
11
9
7
5
3
1
14
12
10
4
6
8
2
(6) Bedieningspaneel
(7) Optionele LED-strip
Brandt afhankelijk van de laad­status in de betreffende kleu­ren, in overeenstemming met de in de paragraaf 'Bedieningspa­neel' toegelichte lampjes
(8) Afdekking voor optiestekker en
laadkabels
De optionele stekker en de laadkabels zijn alleen na verwij­dering van de afdekking (8) toe­gankelijk. Volg hiervoor de waar­schuwingen die in het hoofd­stuk 'Opties', paragraaf Veilig-
heid zijn opgenomen.
De afdekking (1) voor de USB-aanslui­ting kan door middel van een schroef worden gefixeerd.
NL
Aansluitbezet­ting optiestekker
14-polige optiestekker binnenin de behuizing
21
Page 22
Plug
Pin
Code Function
Plug
Pin
Code Function
13 S 1 Status 1
11 S 2 Status 2 12 C2 G CAN 2GND
wire brown
9 C1 G CAN 1GND 10 13 VO13 V
wire brown Power
Option Box wire brown Option Box wire white
CBG Easy GND CBG Easy VCC
Status
Air Puls
7 C1 L CAN 1Low 8 C2 L CAN 2Low
wire yellow wire yellow
CBG Easy Detect
Remote Control wire 4
Remote Control wire 3 Option Box wire yellow
14 Dete Detect
wire white
Supply
Air Puls
wire white
Remote Control wire 1
5 C1 H CAN 1High 6 C2 H CAN 2High
wire green wire green
Option Box wire green
3 4
1 - St Temperature Controlled
Remote Control wire 2
Charging Extern Start / Stop
Gateway Link
Battery Link Mandatory for Li-Ion Chargers
TagID Link
2 + St Temperature Controlled
Charging Extern Start / Stop
Device for Charge & Connect
Optional for Pb Chargers
22
Page 23
Bezetting laad-
Dete (14)
C2 G (12)
(6) C2 H
(8) C2 L
stekker
Bezetting pilot- en hulpcontacten aan laadstekker
NL
23
Page 24
Bedieningspa-
(1)
(8)
(7)
(6)
(5)
(4)(3)(2)
neel
Nr. Functie
(1) Display
Weergave van actuele laadparameters. Weergave van instellingen.
(2) Toets 'Menu'
Selectie van het gewenste menu. Terugkeren naar de bovenstaande selectie.
(3) Toetsen 'Omhoog / Omlaag'
Selectie van het gewenste menupunt. Instellen van gewenste waarde.
(4) Toets 'Pauze / Start'
Onderbreken en hervatten van het laadproces. Bevestigen van een menupunt of een instelling.
(5) Blauw lampje
Individueel configureerbaar: laadtoestand Power-Rate C-Rate Gedeactiveerd
(6) Lampje 'Fout' (rood)
Brandt continu: Het apparaat geeft een foutmelding. De huidige situatie
staat geen laden volgens de voorschriften toe. Als het rode lampje brandt, kan er niet worden opgeladen (laden onderbroken). Het display toont een statuscode. Knippert elke 3 sec. kort: Het apparaat geeft een waarschuwing. Ongun­stige laadparameters, het laden wordt echter voortgezet. Het display toont afwisselend de statuscode en de laadstatus.
24
(7) Lampje 'Opladen' (geel)
Brandt: tijdens het laden. Knippert: als het laden is onderbroken.
(8) Lampje 'Accu is opgeladen' (groen)
Individueel configureerbaar: Laadtoestand Laadproces is voltooid
Page 25
Accu laden
Eerste gebruik Als het acculaadapparaat voor het eerst met het stroomnetwerk wordt verbon-
den, dan bevindt het zich in de SETUP-modus.
In deze modus moeten de volgende basisinstellingen worden vastgelegd of be­vestigd:
Taal (Engels, Duits, Frans, ...)
-
Datum, tijd en tijdzone
-
Laadkabellengte en laadkabeldoorsnede
-
Sluit de netstekker van laadapparaat op het stroomnetwerk aan.
1
Selecteer met de toets 'Omhoog /
2
Omlaag' de gewenste menutaal.
Bevestig de keuze met de toets
3
'Pauze / Start'.
Als standaardtaal is Engels ingesteld.
NL
Selecteer met de toets 'Omhoog /
4
Omlaag' de tijdzone.
Bevestig de keuze met de toets
5
'Pauze / Start'.
Standaard is de tijdzone UTC+1 Cen­tral European Time (Berlijn) ingesteld.
De volgende instellingen moeten wor­den vastgelegd:
Zomertijd 'EIN' / 'AUS' (AAN /
-
UIT) Uurindeling
-
Tijd
-
Datum
-
Leg met de toetsen 'Omhoog /
6
Omlaag' de gewenste instelling vast.
Bevestig de desbetreffende instel-
7
ling met de toets 'Pauze / Start'.
Zomertijd 'EIN' (AAN) en de 24-uursin­deling zijn als standaard ingesteld.
25
Page 26
Stel met de toetsen 'Omhoog /
8
Omlaag' de juiste laadkabellengte in.
Bevestig de keuze met de toets
9
'Pauze / Start'.
Het acculaadapparaat is met de vol­gens de bestelling juiste laadkabel­lengte geconfigureerd.
Een verkeerd ingestelde laadkabel­lengte kan het laadproces negatief beïnvloeden!
Stel met de toetsen 'Omhoog /
10
Omlaag' de juiste laadkabeldoor­snede in.
Bevestig de keuze met de toets
11
'Pauze / Start'.
Het acculaadapparaat is met de vol­gens de bestelling juiste laadkabel­doorsnede geconfigureerd.
Laadproces
Een verkeerd ingestelde laadkabel­doorsnede kan het laadproces negatief beïnvloeden!
Gedetailleerde informatie over de acculaadapparaatparameters bevindt zich in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf 'Configuratiemodus'.
GEVAAR!
Gevaar door ondeskundige behandeling van de lithium-accu.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Houd rekening met de volgende punten:
Sluit alleen lithium-accu's op het acculaadapparaat aan die door de fabrikant
zijn goedgekeurd. Stel de lithium-accu niet bloot aan open vuur. Bij een te grote hitte kan de
accu ontbranden of barsten. Als de lithium-accu door ondeskundige omgang beschadigd raakt, kunnen
giftige stoffen vrijkomen die tot gezondheidsproblemen kunnen leiden. Gooi de lithium- accu niet in water. Hierdoor kan kortsluiting ontstaan. Dit
leidt dan weer tot oververhitting, ontbranding of explosie van de accu. Laad duidelijk zichtbaar beschadigde accu's niet meer.
26
GEVAAR!
Gevaar bij een defecte accu.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Voordat met het laadproces wordt begonnen, moet u controleren of de te la-
den accu volledig correct functioneert.
Page 27
OPMERKING!
Gevaar door sterke vervuiling van de laadstekkercontacten.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
De hierdoor ontstane verhoogde overgangsweerstand kan oververhitting en
vervolgens verwoesting van de laadstekker veroorzaken. Houd de laadstekkercontacten vrij van vuil en reinig ze indien nodig.
Netstekker van acculaadapparaat op het stroomnetwerk aansluiten
1
De standaardmodus wordt weergegeven. Het display toont de parameters van het acculaadapparaat:
Verbindingsstatus:
-
grafisch bericht om de accu aan te sluiten Spanningsbereik van acculaadap-
-
paraat (V) Vermogensbereik van acculaadap-
-
paraat (kW) Dag van de week, datum en tijd
-
De acculaadapparaatparameters kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Gedetail­leerde informatie over de acculaadapparaatparameters vindt u in het hoofdstuk 'Weergavefuncties', paragraaf Configuratiemodus. Controleer of de op te laden accu met de configuratie van het acculaadapparaat overeenkomt.
NL
Weergaven tij­dens het laden
Sluit de laadstekker aan
2
Als geen gegevensverbinding met de accu kan worden opgebouwd, verschijnen de volgende weergaven. In dit geval moet als volgt te werk worden gegaan:
CAN-kabel fysiek controleren.
1. Battery Link-instellingen controle-
2. ren.
Het acculaadapparaat herkent de aangesloten accu en toont tot de automatische start van de laadfase afwisselend de volgende accugegevens:
Laadtoestand in %
-
Nominale spanning van accu
-
Accufabrikant
-
Serienummer van het accumana-
-
gementsysteem
27
Page 28
Laadtoestand in %
-
Accutoestand (SoH)
-
Softwareversie van het accumana-
-
gementsysteem Hardwareversie van het accumana-
-
gementsysteem
Zodra de accu vraagt om opgeladen te worden, start het laadproces. Als de startvertragingsfunctie geactiveerd is, start het laadproces nadat de vertragings­tijd verstreken is. Gedetailleerde informatie daarover vindt u in het hoofdstuk 'Weergave', paragraaf Configuratiemodus.
Tijdens het laden worden de volgende waarden op het display getoond:
Actuele laadtoestand (%)
-
Laadtoestand bij de start van de
-
laadfase (%) Actuele laadspanning (V)
-
Actuele laadstroom (A)
-
Actueel laadvermogen (kW)
-
Accutemperatuur (°C)
-
Geladen energie sinds start van
-
laadfase (kWh)
Als de groene / blauwe lampjes volgens de paragraaf 'Extra functies' van het hoofdstuk 'Weergave' op 'Laadtoestand' zijn ingesteld, begint het groene / blauwe lampje te branden zodra de laadtoestand een bepaalde %-waarde heeft over­schreden.
Als het laadproces wordt onderbroken door op de toets 'Pauze / Start' te drukken, geeft het lampje aan dat het laadproces is gestopt.
Zodra de accu de gewenste laadtoestand heeft bereikt, verschijnt de volgende weergave:
Actuele laadtoestand (%)
-
Laadtoestand start / einde (%)
-
Laadduur (UU:MM)
-
Geladen energie sinds start van
-
laadfase (kWh)
28
Page 29
Het groene lampje 'Accu is gela-
-
den' brandt. Accu is blijvend gereed voor ge-
-
bruik Accu kan naar believen op het ac-
-
culaadapparaat aangesloten blij­ven
Het blauwe lampje kan afhankelijk van de instelling ook tijdens het laden gaan branden als dit zo is geconfigureerd.
Bijvoorbeeld: Power-Rate, C-Rate
-
NL
Laadproces on­derbreken / voortzetten
Ga als volgt te werk om het laadproces te onderbreken:
Druk op de toets 'Pauze / Start'.
1
Bij onderbroken laadproces:
Lampje 'Laden' knippert (geel).
-
Ga als volgt te werk om door te gaan met het laadproces:
Druk opnieuw op de toets 'Pauze / Start'.
2
Zolang het acculaadapparaat op een accu is aangesloten, kan alleen het laadpro­ces met de toets 'Pauze / Start' worden onderbroken en hervat. Er kan alleen tussen de weergavemodi worden geschakeld met de toets 'Menu' en in overeen­stemming met de instructies uit het hoofdstuk 'Weergave' nadat de accu van het acculaadapparaat is losgekoppeld.
Laadproces beëindigen
GEVAAR!
Gevaar bij loskoppelen van laadkabels.
Vonken kunnen ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Beëindig het laadproces door op de toets 'Pauze / Start' te drukken vóórdat
u de laadstekker afklemt of loskoppelt.
Zodra de accu volledig is opgeladen en afgekoeld, branden de volgende lampjes:
Lampje 'Accu is opgeladen' (groen)
-
Ook het blauwe lampje begint, afhan­kelijk van de instelling, te branden als dit zo is geconfigureerd.
29
Page 30
Ga als volgt te werk om het laadproces te beëindigen:
Druk op de toets 'Pauze / Start'.
1
Ontkoppel de laadstekker.
2
Bij open laadcontacten controleert de automatische nullastspanningsherkenning of de laadcontacten spanningsvrij zijn.
30
Page 31
Weergave
NL
Overzicht van af­leesmodi
Het apparaat beschikt over de volgende weergavemodi:
Nr. Functie
Standaardmodus
In de standaardmodus geeft het display de laadparameters weer.
Statistiekmodus
De statistiekmodus geeft de status van de bedrijfstoestanden van het apparaat, het totaal aantal ladingen en een overzicht van de absoluut en gemiddeld per lading afgegeven Ah en opgenomen hoeveelheden energie weer.
Geschiedenismodus
De geschiedenismodus geeft informatie weer over de parameters van alle opgeslagen laadprocessen.
Configuratiemodus
In de configuratiemodus kunnen alle instellingen voor het apparaat en het laadproces worden geconfigureerd.
USB-modus
In de USB-modus kunnen apparaatupdates worden ingesteld en uitge­voerd, kan van apparaatconfiguraties een back-up worden gemaakt, kunnen deze worden geüpload en kunnen de laadparameters tijdens een laadproces via een USB-stick worden geprotocolleerd.
Zolang het acculaadapparaat op een accu is aangesloten, kan het laadproces al­leen met de toets 'Pauze / Start' worden onderbroken en hervat. Er kan alleen tussen de weergavemodi worden geschakeld met de toets 'Menu' en in overeen­stemming met de instructies over de afzonderlijke modi uit de volgende paragra­fen nadat de accu van het acculaadapparaat is losgekoppeld.
Tijdens een laadpauze is het menu echter beperkt beschikbaar. De onderstaande weergavemodi zijn in dit geval als volgt beschikbaar:
De statistiek- en geschiedenismodus zijn onbeperkt beschikbaar.
In de configuratiemodus kunnen de volgende gegevens worden opgeroepen:
Datum en tijd
-
Apparaatserienummer
-
Hardwareversie en serienummer
-
Software: hoofdsoftware, secundaire software, primaire software, versie voor
-
karakteristiekblok
In de USB-modus zijn alle punten behalve 'Update' en 'Configuratie laden' be­schikbaar.
31
Page 32
Selectie van me­nu's
Ga als volgt te werk om in de standaardmodus naar de menuselectie te schake­len:
Druk de toets 'Menu' lang, ca. 5 seconden, in.
1
Ga als volgt te werk om vanuit de overige modi naar de menuselectie te schake­len:
Druk de toets 'Menu' kort in.
1
Ga als volgt te werk om de gewenste modus starten:
Selecteer met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' het symbool van de gewenste
2
modus.
Bijv. het accusymbool voor de standaardmodus
-
Bevestig met de toets 'Pauze / Start' het vinkje.
3
Standaardmo­dus
Nadat de netstekker op het elektriciteitsnet is aangesloten, wordt op het display automatisch de standaardmodus weergegeven.
Verbindingsstatus:
-
grafisch bericht om de accu aan te sluiten Spanningsbereik van acculaadap-
-
paraat (V) Vermogensbereik van acculaadap-
-
paraat (kW) Dag van de week, datum en tijd
-
Als Charge&Connect geactiveerd is, verschijnt rechtsboven in de weergave een symbool dat de verbindingsstatus met Charge&Connect aanduidt:
Het symbool knippert wanneer er ver­binding met Charge&Connect is.
Het symbool knippert afwisselend wanneer er geen verbinding met Char­ge&Connect is.
32
Page 33
Is daarnaast een accu aangesloten:
Laadtoestand in %
-
Nominale spanning van accu
-
Accufabrikant
-
Serienummer van het accumana-
-
gementsysteem
Laadtoestand in %
-
Accutoestand (SoH)
-
Softwareversie van het accumana-
-
gementsysteem Hardwareversie van het accumana-
-
gementsysteem
De acculaadapparaatparameters kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Gedetail­leerde informatie daarover vindt u in de paragraaf 'Configuratiemodus'.
NL
Statistiekmodus In de statistiekmodus geven verticale
balkjes de status van de bedrijfstoe­standen van het apparaat weer:
'Idle' (Stationair draaien)
-
'Charging' (Laden)
-
'Floatingcharge' (Onderhoudsla-
-
ding) 'Cooldown' (Afkoelen)
-
'Error' (Foutstatus)
-
Wissel met de toetsen 'Up / Down' (Omhoog / Omlaag) tussen pagina 1/2 en
1
pagina 2/2.
Pagina 2/2 toont de volgende waarden:
'Charges' (Totaal aantal ladingen).
-
Totaal afgegeven Ah.
-
Gemiddeld afgegeven Ah per la-
-
ding ('Charge'). Totale hoeveelheid opgenomen
-
energie (kWh). Gemiddelde hoeveelheid opgeno-
-
men energie (kWh) per 'charge' (la­ding).
De weergegeven opgenomen energie is een richtwaarde en kan bij een nominaal vermogen van maximaal 5% van de werkelijke hoeveelheid energie afwijken. Bij een lager vermogen kan de afwijking hoger zijn.
33
Page 34
Geschiedenis­modus
De geschiedenismodus geeft informatie weer over de parameters van alle opge­slagen laadprocessen. Om andere of verschillende weergaven te kunnen tonen, wordt het volgende weergavevenster twee keer afgebeeld:
Schakel met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' tussen de pagina's van elk opge-
1
slagen laadproces.
Inhoud van het weergavevenster
Startdatum van de lading, bijv.: Vrijdag, 13-11-20.
-
Starttijd van de lading, bijv.: 11:50 of laadduur, bijv.: 2 u 15 min.
-
Laadtoestand bij start van de laadfase: bijv.: 3%.
-
Laadtoestand bij einde van de laadfase: bijv.: 99%.
-
Spanning bij einde van de laadfase: bijv.: 54,5 V.
-
Opgenomen Ah, bijv.: 220 Ah.
-
Opgenomen kWh, bijv.: 12 kWh.
-
Serienummer van het accumanagementsysteem.
-
Weergegeven symbolen
Nr. Functie
Volle accu
Het laden is voltooid.
Lege accu
Het laden is niet voltooid.
Uitroepteken met getal
Waarschuwing wordt gemeld, met bijbehorende statuscode. Gedetail­leerde informatie hierover vindt u in de paragraaf Statuscodes.
Symbool met getal
Fout wordt gemeld, met bijbehorende statuscode. Gedetailleerde in­formatie hierover vindt u in de paragraaf Statuscodes.
Toetssymbool met vinkje
Het laden is correct beëindigd met de toets 'Pauze / Start'.
Toetssymbool met kruis
Het laden is beëindigd zonder dat de toets 'Pauze / Start' is gebruikt.
Laaddetails
Weergave van bepaalde accugegevens aan het begin en aan het einde van het laden: aantal cellen Ah karakteristiek accutype
34
Page 35
Configuratiemo­dus
De configuratiemodus biedt de volgende instelmogelijkheden:
'Charging settings' (laadinstellingen): Instellingen voor de laadfase
-
Overige instellingen:
-
Tijdsvertraging
-
Kalender
-
Vermogensbegrenzing
-
Startknop deactiveren
-
DC-verbindingscontrole
-
'Additional functions': Extra functies
-
Blauwe LED
-
Groene LED
-
Battery Link
-
Gateway Link
-
Extern display
-
'General options': algemene instellingen
-
Taal
-
Contrast
-
Tijd (uu:mm:ss), Tijdzone, Zomertijd / Normale tijd
-
Datum (dd:mm:jj)
-
Laadkabellengte (m)
-
-
Doorsnede laadkabel (mm2) AC-stroomlimiet
-
Eenheid voor temperatuurwaarden
-
Code voor toegang tot configuratiemenu geactiveerd / gedeactiveerd
-
Tijdsinterval voor op de USB-stick geprotocolleerde parameter(s)
-
Statistiek resetten
-
Geschiedenis resetten
-
Terugzetten van de betreffende instellingen naar de fabrieksinstellingen of
-
de standaardinstellingen van de fabrikant
Met extra terugkoppeling ('OK?') om nogmaals te bevestigen
-
NL
Vervolgens wordt de standaarddatum­en standaardtijdweergave en de soft­wareversie op het beeldscherm weer­gegeven.
Met de toets 'Omhoog / Omlaag' kunt u de volgende informatie oproepen:
1
Serienummer van apparaat en serienummer en versie van configuratiege-
-
heugen Printplaat voor besturing / vermogenselektronica: Hardwareversie en se-
-
rienummer Software: hoofdsoftware, secundaire software, primaire software, versie
-
voor karakteristiekblok
Ga als volgt te werk om het configuratiemenu te openen:
Druk op de toets 'Pauze / Start'
1
Er wordt een venster weergegeven voor het invoeren van de vereiste code.
35
Page 36
Ga als volgt te werk om de vereiste co­de '1511' in te voeren:
Voer met de toets 'Omhoog / Omlaag' het eerste cijfer van de code in.
1
Ga met de toets 'Menu' naar het volgende cijfer van de code.
2
Ga zoals hierboven beschreven door tot de volledige code is ingevoerd.
3
Bevestig de invoer met de toets 'Pauze / Start'.
4
De te selecteren hoofdmenuopties van de configuratiemodus worden weerge­geven.
Als u een menuoptie selecteert, wordt er op het scherm mogelijk een grafisch bericht weergegeven dat aangeeft dat u de gebruiksaanwijzing moet raadple­gen. Bevestig het bericht door opnieuw op de toets 'Pauze / Start' te drukken.
Ga als volgt te werk om in het configuratiemenu en de onderliggende menu's te navigeren:
Met de toets 'Omhoog / Omlaag' de gewenste menuoptie selecteren.
1
Met de toets 'Pauze / Start' de menuoptie bevestigen en vervolgens de extra
2
terugkoppeling (bijv. 'OK?') bevestigen.
Indien nodig met de toets 'Omhoog / Omlaag' een optie selecteren (bijv. Uit /
3
Aan) of een waarde invoeren.
Bevestig de ingevoerde waarde met de toets 'Pauze / Start'.
4
Als na het bevestigen van de waarde de cursor naar een volgende instelling of
5
cijfer springt, voert u de stappen (3) en (4) opnieuw uit.
Ga als volgt te werk om het actieve menu te verlaten:
Keer met de toets 'Menu' naar de bovenliggende selectie terug.
6
Laadinstellingen Hieronder vindt u gedetailleerde informatie over de menuoptie 'Laadinstellingen'
(Charging settings) in de configuratiemodus. De navigatie verloopt zoals beschre­ven in de paragraaf Configuratiemodus.
36
Page 37
De menuoptie 'Laadinstellingen'
1
(Charging settings) selecteren
Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:
'Delay' (vertraging)
'Charge start delay' (laadstartvertraging)
Vertragingstijd (in minuten) van de eigenlijke laadstart versus het tijdstip
-
waarop de laadstart werd geactiveerd.
NL
'At mains failure restart charging' (nieuwe laadstart na netvoedingsfout)
Als deze optie is geselecteerd, wordt het laadproces na een storing van het
-
stroomnetwerk automatisch opnieuw gestart zodra het stroomnetwerk weer beschikbaar is.
Na netvoedingsfout ('na netvoedingsfout')
lading opnieuw starten
-
automatisch / lading voortzetten
-
Als de optie 'Lading opnieuw starten' is geselecteerd, wordt het laadproces na een storing van het stroomnetwerk automatisch opnieuw gestart zodra het stroomnetwerk weer beschikbaar is.
Als de optie 'automatisch / lading voortzetten' is geselecteerd, wordt het laad­proces na een storing van het stroomnetwerk automatisch voortgezet zodra het stroomnetwerk weer beschikbaar is.
Agenda ('Calendar') - optioneel
Met de agendafunctie kan aan de hand van de volgende criteria een automati­sche laadstart worden geconfigureerd:
Tijdsperiode waarin geen lading mag plaatsvinden als er een accu wordt aan-
-
gesloten Tijdsperiode waarin geladen mag worden als er een accu wordt aangesloten
-
37
Page 38
Selecteer en bevestig de instelling
1
'AAN' om de agendafunctie te acti­veren
Met de agendafunctie ('Calendar') zijn de volgende instellingen mogelijk:
Dagconfiguratie 1-7:
('Day Setting 1-7'): Met de dagconfiguratie kunt u maxi­maal 7 verschillende laadfase-tijd­profielen definiëren.
Laden ('Charge'):
Tijdsperiode waarin moet worden
-
gestart (bijv.: 0:00-6:00, 20:00-24:00)
Stop:
Tijdsperiode waarin er geen accu
-
mag worden geladen (bijv.: 06:00-20:00)
Let op! Lopende laadprocessen worden door de ingestelde tijdsperiode beïnvloed.
Als er in bovenstaand voorbeeld om 05:45 een accu wordt aangesloten, volgt
-
een laadstop door de aangegeven eindtijd (in voorbeeld 6:00) van de inge­stelde tijdsperiode. De daarop volgende laadfase zet de lading weer voort. Als de accu tijdens de stoptijdsperiode wordt aangesloten, wordt het laden
-
automatisch in de volgende tijdsperiode gestart.
Iedere tijdsperiode is met stappen van 15 minuten te veranderen. Het is mo­gelijk om maximaal 15 tijdsperiodes per dagconfiguratie te vergeven.
Voor iedere tijdsperiode kan ofwel La­den ('Charge') of Stop worden gekozen.
Vermogenslimiet ('AC power limit')
Voorwaarde: Laden ('Charge') is geselecteerd
-
Per tijdsperiode kan een maximaal AC-vermogen worden ingesteld dat het
-
apparaat in deze fase niet mag overschrijden.
38
Page 39
De vermogenslimiet ('AC power limit') is varieerbaar in stappen van 0,5 kW.
De minimale en maximale waarden ver­schillen bij de verschillende apparaat­klassen. De minimale waarde bedraagt ca. 25% van het maximale uitvoerver­mogen van het desbetreffende appa­raat.
Let op! Het werkingsniveau van het apparaat kan door een ingestelde vermogen­slimiet negatief worden beïnvloed.
'Week setting' (Weekconfiguratie):
Er kunnen 3 verschillende week-
-
configuraties worden samenge­steld.
Elke weekdag kan aan een eerder ge­maakte dagconfiguratie worden toege­wezen.
NL
'Year setting' (Jaarconfiguratie):
Er kunnen meerdere agendaperio-
-
den (bijv. 1.1. - 7.1.) aan een week­configuratie worden toegewezen.
'Disable start button' (toets start deactiveren)
'ON' (AAN):
-
Het starten van het laadproces met de toets 'Pauze / Start' is niet moge-
-
lijk, bijvoorbeeld om onbevoegde toegang te verhinderen.
'OFF' (UIT):
-
Het starten van het laadproces met de toets 'Pauze / Start' is mogelijk.
-
DC-verbindingscontrole ('DC-verbinding controleren')
'ON' (AAN):
-
Er wordt een fout weergegeven als er meermaals per lading een nullast
-
wordt waargenomen en de accu aangesloten blijft (bijv. slecht steekcon­tact)
'OFF' (UIT):
-
Er wordt geen fout weergegeven bij het waarnemen van een nullast.
-
39
Page 40
Extra functies Hieronder vindt u gedetailleerde informatie over de menuoptie 'Additional func-
tions' (Extra functies) in de configuratiemodus. De navigatie verloopt zoals be­schreven in de paragraaf 'Configuratiemodus'.
Selecteer de menuoptie 'Additio-
1
nal functions' (Extra functies)
Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:
'Blauwe led' ('Blue LED'):
Instelling van de blauwe weergave 'Blauwe led' ('Blue LED')
-
Instelling volgens laadtoestand ('State of charge'): De blauwe LED begint
-
vanaf de ingestelde laadtoestand (in %) te branden. ('Power-Rate'), weergave in %
-
De Power-Rate is het actuele uitvoervermogen gebaseerd op het maxi­male uitvoervermogen van het apparaat in %. Het blauwe lampje brandt als de actuele Power-Rate boven de gedefini­eerde waarde ligt. ('C-Rate'), weergave als factor 0,1 tot 2,0C
-
De C-Rate (Charging Rate) is de laadstroom gebaseerd op de nominale capaciteit van de accu. Met een C-Rate van 1C wordt de accu in één uur geladen. 2C komt overeen met een laadtijd van een half uur. Het blauwe lampje brandt als de actuele C-Rate boven de gedefinieerde factor ligt. ('OFF'), blauwe LED is gedeactiveerd
-
('Battery cooled'), accu is afgekoeld
-
Het blauwe lampje brandt als de actuele temperatuurwaarde van de accu onder de gedefinieerde waarde ligt.
Groene LED ('Green LED'):
Instelling van groen lampje 'Groene LED ('Green LED')
-
Instelling volgens laadtoestand ('State of charge'): Het groene lampje be-
-
gint vanaf de ingestelde laadtoestand (in %) te branden. Laadproces is voltooid ('Charge complete'): het groene lampje brandt als
-
het laadproces is voltooid.
40
CAN-verbinding met accu ('Battery Link')
Maakt het mogelijk om de Battery Link in te stellen.
-
Page 41
Auto-Configured 'On':
-
Verbindingsparameters voor Bat­tery Link worden automatisch ge­configureerd. Bij 'Status' verschijnt een haakjes-
-
symbool zodra de Battery Link is verbonden. Anders wordt er een 'x' weergegeven.
Auto-Configured 'Off':
-
Verbindingsparameters voor Bat­tery Link kunnen worden ingesteld. Bij 'Status' verschijnt een haakjes-
-
symbool zodra de Battery Link is verbonden. Anders wordt er een 'x' weergegeven.
Gateway Link
Maakt het in- en uitschakelen van de optie Charge&Connect mogelijk.
-
Daarnaast worden de status en statistieken voor de Gateway Link-communi-
-
catie weergegeven.
NL
Status: Submenu met statusinformatie over de gateway en Charge&Connect
-
(zie de onderstaande beschrijving van het menu 'Status'). Bij 'Status' verschijnt een vinkje zodra er verbinding met Charge&Connect is. Anders wordt er een 'x' weergegeven. Gateway control (Gatewaycontrole): Submenu met gateway-controlecom-
-
mando's (zie de onderstaande beschrijving van het menu 'Gateway control'). Statistics (Statistieken): Submenu voor statistieken van de CAN-verbinding,
-
bijvoorbeeld voor de foutopsporing.
Menu 'Status' 'Status' heeft een eigen menu om details over de gateway en verbindingsstatus weer te geven. Om Charge&Connect foutloos te laten functioneren, moeten er 4 vinkjes onder elkaar staan.
41
Page 42
CAN connection (CAN-verbinding): Verbindingsstatus van het acculaadappa-
-
raat met de gateway. Internet connection (Internetverbinding): Verbindingsstatus van de gateway
-
met het internet. Cloud connection (Cloudverbinding): Verbindingsstatus van de gateway met
-
de Charge&Connect-cloud. NTP-server: Verbindingsstatus van de gateway met de NTP-server.
-
Versie: Softwareversie van de gateway.
-
ETH-IP: Ethernet-IP-adres van de gateway, indien beschikbaar. Anders 'n/a'
-
(n.v.t.) WLAN-IP: WLAN-IP-adres van de gateway, indien beschikbaar. Anders 'n/a'
-
(n.v.t.) VPN-IP: VPN-IP-adres van de gateway, indien beschikbaar. Anders 'n/a'
-
(n.v.t.) Service mode (Servicemodus): Status die aangeeft of de service-modus op
-
de gateway geactiveerd is. Als de service-modus op de gateway geactiveerd is, verschijnt er een vinkje. Anders wordt er een 'x' weergegeven.
Menu 'Gateway control' (Gatewaycontrole) 'Gateway control' heeft een eigen menu met gateway-controlecommando's.
'Reset to factory settings' (fabrieksinstellingen herstellen): Fabrieksinstellin-
-
gen van de gateway herstellen. De netwerkverbinding op de gateway moet aansluitend eventueel opnieuw worden geconfigureerd. Start network configuration (Netwerkconfiguratie starten): Start de netwerk-
-
configuratiemodus op de gateway. Start remote service mode (Servicemodus op afstand starten): Start de ser-
-
vice-modus op de gateway om gedetailleerde foutanalyses mogelijk te ma­ken. End service mode (Servicemodus beëindigen): Beëindigt de service-modus
-
op de gateway.
'Remote control system' (Extern display)
Voor het externe display kunt u het contrast instellen.
algemene instel­lingen
42
Gedetailleerde informatie over het menupunt 'general options' (algemene instel­lingen) in de configuratiemodus.
Page 43
Menupunt 'General options' (alge-
1
mene instellingen) selecteren.
Er wordt een lijst met de volgende selectiemogelijkheden weergegeven:
'Language' (taal)
-
Display-instellingen
-
'Contrast' (contrast)
-
'LED brightness' (Helderheid)
-
'Show Ah at charge end'
-
(Weergave van Ah bij einde van de laadfase) 'ON/OFF' (AAN/ UIT)
'Time and Date' (tijd en datum)
-
'Daylight saving time' (zomer-
-
tijd / normale tijd) Voorgedefinieerde tijdzones
-
Door gebruiker gedefinieerde
-
tijdzones
NL
Laadkabel ('Charging cable'):
-
Kabeldoorsnede ('Cable cross section'):
Doorsnede van laadkabel (mm²)
-
AC-stroomlimiet ('AC current consumption'):
-
Enkelvoudige lengte van laadkabel (m)
Aanpassing van maximaal opgeno­men apparaatstroom aan de elek­trische installatie ter plaatse of aan de apparaatstekker die op het apparaat is geïnstalleerd.
De minimale en maximale waarden
-
verschillen bij de verschillende ap­paraatklassen. De minimale waarde bedraagt ca. 25% van de maximale nominale stroom van het desbe­treffende apparaat.
43
Page 44
Temperatuur ('Temperature'):
Temperatuur in °C / °F
-
Code:
Invoeren van code voor toegang tot configuratiemodus vereist / niet vereist
-
('Code ON / OFF' ((Code AAN / UIT))
USB-tijdsinterval ('USB Logging Time'):
Tijdsinterval voor via USB-stick ge-
-
protocolleerde laadparameter(s) ('USB Logging Time')
Instellingen her­stellen
Statistiek resetten ('Reset statistics')
Geschiedenis resetten ('Reset history')
Gedetailleerde informatie over statistiek en geschiedenis staat in de paragrafen 'Statistiekmodus' en 'Geschiedenismodus'.
Het menupunt onder 'general options' (algemene instellingen) biedt 2 opties voor het resetten van alle betreffende instellingen:
'Reset Factory Settings' (fabrieksin­stellingen terugzetten):
Resetten van betreffende fabrieks-
-
instellingen.
'Reset Default Settings' (standaardin­stellingen terugzetten):
Resetten van de betreffende in-
-
stellingen naar de standaardinstel­lingen van de fabrikant.
44
Page 45
USB-modus In de USB-modus wordt op het display
weergegeven of een USB-stick aange­sloten is.
De USB-stick moet aan de volgende specificaties voldoen:
Indeling: FAT32
-
Maximaal 32 gigabyte
-
Geen meervoudige partitionering
-
De software I-SPoT-VIEWER (www.fronius.com/i-spot) ondersteunt de visualise- ring en analyse van de gegevens op de USB-stick.
Steek de USB-stick alleen in als er geen laadproces plaatsvindt of als het laad­proces is onderbroken.
Als het laadproces alleen wordt onderbroken en niet volledig wordt beëindigd, kunnen er wel gegevens worden uitgelezen, maar kan er geen update worden uit­gevoerd en kan er geen configuratie worden geladen.
In USB-modus navigeren
Schakel met de toets 'Pauze / Start' tussen onderstaande instellingen.
1
Blader met de toetsen 'Omhoog / Omlaag' door instellingen.
2
Bevestig met de toets 'Pauze / Start' de gewenste instelling.
3
NL
Voordat hij wordt gestart, moet een gegevensdownload nogmaals met de toets 'Pauze / Start' worden bevestigd. Als deze herhaalde bevestiging met de toets 'Pauze / Start' niet wordt uitgevoerd, dan start de download na één minuut auto­matisch.
Tijdens een laadproces moet na het drukken op de toets 'Pauze / Start' de USB­stick worden aangesloten. Hierbij kunnen alleen gegevens worden gelezen, kan er geen update worden uitgevoerd en kan er geen configuratie worden geladen.
Veilig verwijderen ('Safely remove')
Zodra de gewenste actie is voltooid, kunt u de USB-stick veilig verwijderen.
-
Updaten
Er wordt een lijst met op de USB-stick opgeslagen en geschikte updatebe-
-
standen weergegeven. Het selecteren en bevestigen van het gewenste bestand gebeurt op dezelfde
-
wijze als het bladeren door de instellingen. Herbenoem de automatisch toegewezen bestandsnaam van het updatebe-
-
stand niet! De recentste firmware staat in het gedeelte 'Download' (downloaden) van de
-
Fronius-website ter beschikking. De handleiding voor de firmware-installatie bevindt zich in het zipbestand
-
van de download.
45
Page 46
Dowloaden
De op de datalogger van het apparaat opgeslagen data met meegeprotocol-
-
leerde laadparameters worden voor de I-SPoT VIEWER op de USB-stick op­geslagen. Daarnaast worden ook gebeurtenissen, zogenoemde events, alsmede appa-
-
raatinstellingen en gebruikerscurves (configuratie) opgeslagen. Voor de datalogger kunnen de volgende periodes worden gekozen:
-
1 maand 3 maanden Alles Sinds de laatste keer
Downloaden optioneel
De volgende opties zijn beschikbaar:
I-SPoT VIEWER
-
Het opslaan van meegeprotocolleerde gegevens gebeurt op dezelfde manier als voor 'download', echter alleen met de gegevens voor de I-SPoT VIEWER. Datalogger opslaan
-
Het opslaan van meegeprotocolleerde gegevens gebeurt op dezelfde manier als voor 'download' (downloaden), echter niet in I-SPoT VIEWER-formaat, maar als 'csv'-bestanden. (Automatisch ingestelde mappenstructuur voor de 'csv'-bestanden: * Fronius\<Serienummer apparaat>\Charges\<jjjjmmdd>\<uummss.csv>) Gebeurtenissen opslaan.
-
Gebeurtenissen, zogenoemde events, worden op de USB-stick opgeslagen. Configuratie opslaan.
-
Apparaatinstellingen worden op de USB-stick opgeslagen.
Statuscodes
Configuratie laden ('Load configuration')
Hiermee wordt een op de USB-stick opgeslagen en geschikte apparaatconfi-
-
guratie op het apparaat geladen.
Dealertekst laden ('Load dealer text')
Hiermee kunt u een tekstbestand vanaf de USB-stick laden. Het tekstbe-
-
stand wordt weergegeven zodra er in het apparaat een fout optreedt. Het tekstbestand kan bijvoorbeeld de contactgegevens van de dealer bevat-
-
ten. Het bestand moet in het formaat '.txt' in 'unicode'-indeling op de USB-stick
-
opgeslagen zijn. De bestandsnaam moet 'dealer.txt' zijn.
-
De bestandsnaam mag maximaal 99 tekens bevatten.
-
* Als tijdens het laden een USB-stick is aangesloten, worden de csv-bestan-
den direct op de USB-stick opgeslagen. De mappenstructuur die hierbij tevens automatisch wordt aangemaakt, is te herkennen aan de map 'Data­log', in plaats van de map 'Charges'.
46
Page 47
Als tijdens de werking van het acculaadapparaat een storing optreedt, worden op het display bepaalde statuscodes weergegeven. Dit kan de volgende oorzaken hebben:
Accufout
-
Een accu met ongeschikte spanning is aangesloten.
-
Het acculaadapparaat is oververhit.
-
Er is een software- of hardwarefout opgetreden.
-
Accufout: Als de accu een fouttoestand meldt, geeft het acculaadapparaat deze fout als accufout weer, inclusief het bijbehorende foutnummer van de accu. De corres­ponderende uitleg van de fout vindt u in de gebruiksaanwijzing van de accu.
Ga als volgt te werk als op het display een foutmelding wordt weergegeven en de fout niet zelfstandig kan worden verholpen:
Noteer de weergegeven statuscode, bijv. 'Statecode (31)' (Statuscode (31)).
1
Noteer de configuratie van het acculaadapparaat.
2
Neem contact op met de geautoriseerde servicedienst.
3
Als er een fout in het acculaadapparaat optreedt, kan een geheel vrij defini­eerbare tekst worden weergegeven die bijvoorbeeld de contactgegevens van de handelaar bevat.
Statuscodes met externe oorzaak
NL
Nr. Oorzaak / oplossing
(11) Netspanning controleren
(12) Stroomnetwerk controleren (fase-uitval)
(13) Externe temperatuursensor defect
(14) Elektrolytcirculatie defect (drukschakelaar schakelt niet)
(15) Geen bedieningsspanning herkend
(16) Externe start-stop is niet gesloten.
(17) Veelvuldig uitgelokte nullastspanning tijdens een lading (bijv. versleten
laadcontacten)
Statuscodes bij accufout
Nr. Oorzaak / oplossing
(22) Onderspanning accu
(23) Overspanning accu
(24) Te hete accu (alleen bij externe temperatuursensor)
(25) Te lage temperatuur van accu (alleen bij externe temperatuursensor)
(26) Defecte accucellen gedetecteerd
(27) Accu wordt niet ondersteund
(28) Accu sterk ontladen - veiligheidsladen wordt uitgevoerd
(29) Onjuiste polariteit accu
(30) Thermal Runaway
47
Page 48
Statuscodes bij een CAN-fout (accu)
Nr. Oorzaak / oplossing
(51) Accu reageert niet
(52) Accugegevens zijn niet oproepbaar
(53) Accuspanning wordt niet ondersteund
(54) Communicatiefout
(55) Accufout
(56) Accu wordt niet geactiveerd
(57) Berichtenlimiet overschreden
(58) Aanmelding mislukt
Statuscodes bij een Gateway-fout
Nr. Oorzaak / oplossing
(101) Setting CAN Connect is actief en er kan minstens 2 minuten geen CAN-
verbinding met de gateway worden opgebouwd.
(102) Gateway heeft geen verbinding met back-end.
Statuscodes bij oplaadfout
Nr. Oorzaak / oplossing
(31) Tijdsoverschrijding in de I1-fase
(32) Tijdsoverschrijding in de U1-fase
(33) Te hoge accuspanning in de I2-fase
(34) Ah-overschrijding
(35) Tijdsoverschrijding in de I2-fase
(36) Doelspanning in I2-fase niet bereikt (alleen bij formaatkarakteristiek)
(37) Fout tijdens RI-laden
(38) Ingestelde laadtijd kan niet worden bereikt
(39) Tijdsoverschrijding tijdens RI-laden
Statuscodes bij fout in primair circuit
48
Nr. Oorzaak / oplossing
(500) Temperatuursensor module 1 (boven) defect
(501) Temperatuursensor module 2 (onder) defect
(502) Temperatuursensor printplaat defect
(503) Primaire oververhitting
(504) Ventilator geblokkeerd / defect
Page 49
(505) Over- / Onderspanning tussencircuit
(506) Asymmetrie in tussencircuit
(507) Voedingsspanning primair circuit buiten tolerantiewaarden
(508) Stroomuitval
(509) Verkeerde acculaadapparaatconfiguratie
(510) Primaire EEPROM defect
(527) Faseshifter overstroom
(528) Hooglaadrelais tijdens belast bedrijf uitgeschakeld
(530) Communicatieprobleem
(532) Microcontroller-fout (bijv. deling door 0)
(533) Referentiespanning buiten tolerantiewaarden
(534) Opstartprobleem
(535) PFC-overstroom
(536) Faseshifter of PFC defect
Statuscodes bij fout in secundaire circuit
NL
Nr. Oorzaak / oplossing
(520) Secundaire temperatuursensor defect
(521) Secundaire te hoge temperatuur
(522) Uitgangszekering defect
(523) Voedingsspanning secundaire circuit buiten tolerantiewaarden
(524) Referentiespanning secundaire circuit buiten tolerantiewaarden
(525) Compensatiestroom
(526) Compensatiestroom buiten tolerantiewaarden
(527) Overstroom vermogensfasedeel (primair)
(529) Geen secundaire communicatie
(530) Geen primaire communicatie
(531) Secundaire EEPROM defect
(532) Fout in microcontroller
(537) Spanningsmeting defect
(570) Secundair relais kan niet worden ingeschakeld
(571) ADC/SPI probleem
49
Page 50
Statuscodes bij een fout in de besturing
Nr. Oorzaak / oplossing
(540) Opslagparameter configuratie ontbreekt/defect
(541) Geen secundaire communicatie
(542) Secundaire initialisatie mislukt
(543) Programma-/opslagfout in karakteristiekenbesturing
(544) Programma-/opslagfout in karakteristiekenbesturing
(545) Primaire initialisatie mislukt
(546) Update mislukt
(547) Instellingen laden / opslaan mislukt
(548) Curve-instellingen laden / opslaan mislukt
(549) Het laden kan na een stroomuitval niet worden voortgezet
(550) Tijd niet ingesteld
(551) Hardwarewijziging waargenomen
(552) Ongeldige opslagparameter configuratie
(553) Primaire update mislukt
(554) Foutieve communicatie tussen master en slave
(555) Verkeerde acculaadapparaatsoftware
(557) Onderbreking van de InterLock-communicatie
(558) Het tweede acculaadapparaat, dat via de optie InterLock verbonden is,
heeft te maken met een fout
(559) Het tweede acculaadapparaat, dat via de optie InterLock verbonden is, is
niet compatibel met dit acculaadapparaat
50
Page 51
Opties
Veiligheid Als u een optie wilt aansluiten, moet u de behuizing deels openen. Hierbij moet u
de volgende waarschuwingen in acht nemen:
GEVAAR!
Gevaar door elektrische schok.
Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.
De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die
door de fabrikant zijn opgeleid. Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behuizing moet het
acculaadapparaat eerst van het stroomnetwerk worden losgekoppeld. Met een geschikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch
geladen onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontladen zijn. Zorg er met behulp van een goed leesbare, begrijpelijke waarschuwing voor
dat het apparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het stroom­netwerk losgekoppeld blijft.
GEVAAR!
NL
Gevaar door ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden met betrekking tot het aansluiten van de opties mogen
alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Als voor de betreffende optie een installatiehandleiding of een bijlage be-
schikbaar is, moeten alle daarin vermelde waarschuwingen en instructies worden opgevolgd. Bij alle opties met elektrische aansluitingen moet na de aansluitwerkzaamhe-
den een veiligheidscontrole conform de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen worden uitgevoerd. Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich
wenden tot de geautoriseerde servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.
GEVAAR!
Gevaar door omvallende of naar beneden vallende apparaten.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
In verband met het gewicht moet het apparaat met geschikte montageacces-
soires worden vastgezet om te voorkomen dat het omkiept of van de muur valt. Gebruik hiervoor de door de fabrikant aangeboden muur- en vloersteunen.
LED-strip De LED-strip wordt gebruikt als statusdisplay en brandt analoog aan de weerga-
ve-elementen op het bedieningspaneel in de juiste kleuren. Hiertoe wordt in de spleet tussen de voorwand en de bovenkant van de kast een LED-strip met diffu­ser gemonteerd.
Luchtfilter In stoffige omgevingen verhindert het luchtfilter het binnendringen van veront-
reinigingen in het apparaat. Hierdoor worden eventuele vermogensvermindering
51
Page 52
of andere beïnvloedingen van het apparaat verhinderd. Gedetailleerde informatie
425 (16.73)
482 (18.98) 115 (4.53)
428 (16.85) 456 (17.95) 462 (18.19)
415 (16.34) 418 (16.46) 446 (17.56) 452 (17.80)
6,5 (.26)
38 (1.5)38 (1.5)
53.8
(2.12)
53.8
(2.12)
6,5 (.26)6,5 (.26)
76 (2.99)
205 (8.07)
76 (2.99)
14 (.55)
6,5 (.26)
14 (.55)
mm (in.)
C1
is te vinden in het bijbehorende bijlage. Reinigingsinterval naar behoefte (aanbeveling van fabrikant: maandelijks)
Wand- en vloer­houder
De robuuste wand- en vloerhouder met geïntegreerde kabelhouder garandeert veilige montage op locatie. Gedetailleerde informatie en afbeeldingen over dit onderwerp vindt u in het hoofdstuk 'Algemene informatie', paragraaf 'Wand- en vloerhouder’.
Mobiele set Een draagriem verhoogt de mobiliteit van het apparaat.
Montageplaat De montageplaat biedt een ruimtebesparende bodem- of wandsteun.
Extern display Via het externe display kunt u het apparaat helemaal bedienen, tot op een af-
stand van maximaal 30 m (98 ft., 5,1 inch). Deze optie bevat een volwaardig be­dieningspaneel in een aluminium kast uit de beschermingsklasse IP42.
52
Page 53
Gateway Link De Gateway Link stelt u in staat om de gateway eenvoudig op het laadapparaat
aan te sluiten. De gateway kan worden aangesloten zonder dat het acculaadappa­raat wordt geopend.
Gateway De gateway vormt het verbindingsstuk tussen het laadapparaat en Charge&Con-
nect. Gedetailleerde informatie is te vinden in het bijbehorende bijlage.
NL
53
Page 54
Technische gegevens
SelectION 3 kW 230 V
Netspanning
1)
~ 230 V, ± 15%
Lichtnetfrequentie 50 / 60 Hz
Netbeveiliging
2)
max. 16 A
Minimale doorsnede van netvoedingskabel 1,5 mm² (0.002325 in.²)
Beveiligingsklasse I (met randaarde)
Max. toelaatbare netimpedantie Z
3)
PCC
max
bij
geen
Stand-byverbruik 5,1 W
EMV-emissieklasse B
Afmetingen l x b x h 417 x 110 x 198 mm
(16.42 in. x 4.33 x 7.8 in.)
Housing C1
Vervuilingsgraad 3
Beschermingsklasse
4)
IP 21
Overspanningscategorie II
Bedrijfstemperatuur
5)
-20 °C tot +40 °C (-4 °F tot 104 °F)
Opslagtemperatuur -25 °C tot +80 °C
(-13 °F tot 176 °F)
Relatieve luchtvochtigheid Maximaal 85%
Maximale hoogte boven de zeespiegel 2.000 m (6.561 ft.)
Goedkeuringsmerk volgens kenplaatje
Productnorm EN62477-1
Max. AC­Apparaatspeci­fieke gegevens
Max. AC­stroom
vermo-
gen
Nominale spanning
Max. laad­stroom Gewicht
3 kW 24V 15,5 A 3340 W 24 V 120 A 8,7 kg
(19.18 lb.)
3 kW 48V 15,2 A 3280 W 48 V 60 A 8,7 kg
(19.18 lb.)
(1) Het is toegestaan om het apparaat in op een sterpunt geaarde netwerken
te gebruiken.
(2) De warmtewaarde van de kabelbeveiligingsschakelaar mag niet meer dan
30.000 A2s bedragen. De afleidstroom t.o.v. de aarde bedraagt minder dan 3,5 mA.
6)
54
(3) Interface voor openbaar elektriciteitsnet met 230 / 400 V en 50 Hz.
(4) Uitsluitend geschikt voor binnengebruik. Mag niet aan regen of sneeuw
worden blootgesteld.
Page 55
(5) Bij een hogere omgevingstemperatuur kan er vermogensvermindering op-
treden (derating).
(6) Met standaardnetvoedings- en -laadkabel.
NL
55
Page 56
Loading...