Fronius SelectION 30 kW Operating Instruction [NL]

Operating Instructions
SelectION 30 kW
Bedieningshandleiding
NL
42,0426,0376,NL 010-24052022
Inhoudsopgave
Algemeen 6 Beoogd gebruik 6 Omgevingsvoorwaarden 6 Netaansluiting 7 Gevaren door net- en laadstroom 7 Gevaren door de accu 7 Algemene aanwijzingen bij de omgang met lithium-accu’s 8 Bescherming van uzelf en derden 9 Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik 9 EMV-apparaatclassificaties 9 EMV-maatregelen 10 Gegevensbescherming 10 Onderhoud 10 Reparatie en herstel 10 Verplichtingen van de gebruiker 10 Veiligheidscontrole 10 Aanduidingen op het apparaat 11 Verwijdering 11 Auteursrecht 11
Algemene informatie 12
Verklaring veiligheidsaanwijzingen 12 Apparaatconcept 12 Klantspecifieke informatie 12 Correcte accuconfiguratie 12 Netaansluiting 13 Correct leggen van net-/laadkabels 14 Waarschuwingen op het apparaat 14 Waarschuwingen binnenin het apparaat 17 Vereisten aan de installatielocatie 18 Afmetingen 20 Pallet verwijderen 20 Montage op de vloer 21 Montage tegen de muur 21 Externe start-stop 23
Bedieningselementen en aansluitingen 24
Bedieningselementen en aansluitingen 24 Aansluitbezetting optiestekker 26 Bezetting laadstekker 27 Bedieningspaneel 28
Eerste gebruik 29 Laadproces 30 Weergaven tijdens het laden 31 Laadproces onderbreken / voortzetten 33 Laadproces beëindigen 33
Weergave 35
Overzicht van afleesmodi 35 Selectie van menu's 36 Standaardmodus 36 Statistiekmodus 37 Geschiedenismodus 38 Configuratiemodus 39 Laadinstellingen 41 Extra functies 44 algemene instellingen 47 Instellingen herstellen 49 USB-modus 50 Statuscodes 51
NL
3
Statuscodes vermogenspad 55
Veiligheid 57 Laadlampjes 57 LED-strip 58 Luchtfilter 58 Extern display 58 Gateway Link 58 Gateway 58 Relaiskaart 58 Lading actief 59 50% geladen 59 80% geladen 59 Laden niet klaar 60 Laadeinde 60 Verzamelfout 60 Verzamelfout + waarschuwing 60 Meldlamp 60 Wegrijblokkering 60 Blue LED 60
SelectION 30 kW 400 V 61
4
Vermogenscategorieën SelectION
Accuspanning Apparaattype Max. laadstroom Housing Netspanning
80 V 30 kW 80 V 375 A G1 3~ 400 V
NL
5
Veiligheidsvoorschriften
Algemeen Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële vei-
ligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter gevaar op voor
het leven van de gebruiker of dat van derden;
-
het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-
het efficiënt werken met het apparaat.
-
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
beschikken over de juiste kwalificaties;
-
deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
-
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepe­lende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
in leesbare toestand houden;
-
niet beschadigen;
-
niet verwijderen;
-
niet afdekken, afplakken of overschilderen.
-
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemene informatie' in de bedieningshandleiding van het apparaat. Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
Het gaat om uw eigen veiligheid!
Beoogd gebruik Het apparaat is alleen bestemd voor gebruik overeenkomstig de bedoeling. Ieder
ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. Voor hieruit voortvloeiende schade, evenals voor gebrekkige of onjuiste resulta­ten aanvaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid.
Tot het beoogde gebruik behoort ook:
het volledig lezen en opvolgen van de gebruiksaanwijzing en alle aanwijzingen
-
met betrekking tot veiligheid en gevaren, het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden,
-
het naleven van alle tips van de accu- en autofabrikanten.
-
De probleemloze functie van het apparaat hangt af van het correcte gebruik. Het apparaat mag in geen geval worden verplaatst door aan de kabel te trekken.
Omgevingsvoor­waarden
6
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Precieze informatie over de toelaatbare omgevingsvoorwaarden vindt u in het hoofdstuk 'Technische gegevens'.
Netaansluiting Apparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de ener-
giekwaliteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.
Dit kan apparaattypen in de vorm van:
aansluitingsbeperkingen, eisen m.b.t. de maximaal toegestane netimpedantie
-
*)
of
-
eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
beïnvloeden.
*)
telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
zie de technische gegevens
In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.
BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!
NL
Gevaren door net- en laad­stroom
Gevaren door de accu
Bij het werken met acculaadapparaten staat u aan talrijke gevaren bloot, bijv.:
Elektrisch gevaar door net- en laadstroom.
-
Schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker
-
levensgevaarlijk kunnen zijn.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Elke elektrische schok is in principe le­vensgevaarlijk. Om elektrische schokken tijdens het werk te vermijden:
Geen spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat aanraken.
-
In geen geval de accupolen aanraken.
-
Laadkabel of laadklemmen niet kortsluiten.
-
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
De inhoudsstoffen van de accu die moet worden geladen kunnen gevaarlijke ge­volgen voor het milieu en de gezondheid van mens en dier hebben. Bij een beschadigde accu dienen de volgende punten in acht te worden genomen:
zorg ervoor dat lekkende vloeistoffen niet in de bodem of in het grondwater
-
terechtkomen als de verontreiniging al is ontstaan, dient deze conform de geldende natio-
-
nale voorschriften te worden verholpen
Bij oververhitting van de accu bestaat brandgevaar. Bescherm de accu tegen hit­te. (bijv. tegen langdurige hitte en vuur)
Bij beschadiging en ondoelmatig gebruik van de accu kunnen gevaarlijke dampen ontsnappen die tot irritaties aan de luchtwegen leiden. Maatregelen:
Aanvoer van frisse lucht
-
bij klachten contact opnemen met een arts
-
7
Uit een defecte accu kunnen vloeistoffen lekken.
Vermijd contact met de vloeistof
-
Laat de accu door een geautoriseerd bedrijf repareren
-
Reinig en controleer de onderdelen die met de vloeistof in contact zijn geko-
-
men
Het gebruik of de opslag in explosiegevaarlijke ruimtes is verboden. In brand- of explosiegevaarlijke ruimtes gelden bijzondere voorschriften
- houd u aan de nationale en internationale voorschriften.
Volgens de Europese richtlijn 2006/66/EG betreffende accu's en de hiervan af­geleide nationale wetten, moeten afgedankte accu's apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer de gebruikte accu aan uw leveran­cier of breng deze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-directieven heeft mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw ge­zondheid!
Als ervan moet worden uitgegaan dat de accu mechanisch is beschadigd, moet de accu overeenkomstig de nationale wetten en richtlijnen bij het dichtstbijzijnde recycle- en inzamelpunt worden ingeleverd. Bij onduidelijkheden of vragen over de verwijdering dient met een geautoriseerd bedrijf contact te worden opgenomen.
Algemene aan­wijzingen bij de omgang met li­thium-accu’s
Lithium-accu's zijn gasdicht afgesloten en onschadelijk voor zover bij gebruik
-
en omgang de voorschriften van de fabrikant worden opgevolgd Gebruik nooit acculaadapparaten die niet voor het accutype geschikt zijn
-
Niet kortsluiten
-
Niet mechanisch beschadigen (openen, vervormen, demonteren, enz.)
-
Niet boven de toegestane temperatuur verhitten of verbranden
-
Accu's altijd droog en koel bewaren
-
Lithium-accu's kunnen bij doelmatig gebruik conform de door de fabrikant
-
opgegeven parameters veilig worden gebruikt Door onjuiste omgang of omstandigheden die tot ondoelmatig gebruik leiden,
-
kunnen de inhouds- en afbrekende stoffen van de accu gaan lekken en kun­nen heftige reacties ontstaan, die de gezondheid en het milieu in gevaar brengen Omdat zeer diverse chemische inhoudsstoffen worden gebruikt, moeten bij
-
een ongeval altijd de voorschriften van de fabrikant aangaande directe maat­regelen en eerste-hulp-maatregelen worden opgevolgd
Litihium-accu's moeten in alle omstandigheden conform de voorschriften
-
van de fabrikant worden behandeld Dit geldt vooral voor de naleving van de grenzen van maximale stroombelas-
-
ting, laadspanning, spanning bij beëindiging van het laden alsmede mechani­sche en thermische belasting
Acculaadapparaat en accu zijn op elkaar afgestemd en mogen in geen geval
-
worden aangepast of gemanipuleerd, omdat dit tot aanzienlijke veiligheidsri­sico's kan leiden
8
Lithium-accu's moeten bij voorkeur op kamertemperatuur en droog worden
-
opgeslagen (details vindt u in de voorschriften van de fabrikant aangaande kamertemperatuur) Grote temperatuurwisselingen moeten worden vermeden (bijv. niet in de
-
buurt van verwarmingen opslaan, niet langdurig aan zonlicht blootstellen)
Indien er als gevolg van beschadiging of ondoelmatig gebruik stoffen lekken,
-
dienen de voorschriften van de fabrikant te allen tijde opgevolgd te worden In de eerste plaats wordt hiermee het gebruik van een persoonlijke bescher-
-
mende uitrusting bedoeld De opslag van grotere hoeveelheden lithium-accu's moet met de plaatselijke
-
overheid worden afgestemd Scholing van medewerkers aangaande de professionele omgang met lithium-
-
accu's (analoog gevaarlijke stof)
NL
Bescherming van uzelf en derden
Veiligheidsmaat­regelen bij nor­maal gebruik
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en van de werk­plek weghouden. Als er zich desondanks nog personen in de omgeving bevinden:
breng hen op de hoogte van alle gevaren (schadelijke elektrolyten en gassen,
-
gevaar door net- en laadstroom, ...), stel geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking.
-
Controleer voordat u de werkplek verlaat of tijdens uw afwezigheid geen per­soonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
Apparaten met een randaardedraad alleen aansluiten op een net met randaarde en een wandcontactdoos met randaardecontact. Wordt het apparaat aangesloten op een net zonder randaarde of een wandcontactdoos zonder randaardecontact, dan geldt dit als ernstig nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermings­graad gebruiken.
Het apparaat nooit in gebruik nemen wanneer het is beschadigd.
De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste werking van de randaarde laten controleren.
Niet in goede staat verkerende veiligheidsvoorzieningen en onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, vóór het inschakelen van het apparaat door een ge­autoriseerd bedrijf laten herstellen.
EMV-apparaat­classificaties
Omzeil veiligheidsvoorzieningen niet en stel ze niet buiten werking.
Na de montage is een vrij toegankelijke netstekker benodigd.
Apparaten van emissieklasse A:
Zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden.
-
Kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door
-
straling veroorzaken.
9
Apparaten van emissieklasse B:
voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt
-
ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
EMV-maatrege­len
Gegevensbe­scherming
Onderhoud Controleer telkens voor gebruik of de netstekker, de netkabel, de laadkabels en
Reparatie en herstel
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaar­den, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatie­locatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de sto­ring op te heffen.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwij­ken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlij­ke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
de laadklemmen niet zijn beschadigd. Reinig bij vervuiling de kast van het apparaat met een zachte doek. Gebruik hier­voor uitsluitend reinigingsproducten zonder oplosmiddelen.
Laat reparaties en herstelwerkzaamheden uitsluitend uitvoeren door een geauto­riseerd bedrijf. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen). Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd.
Verplichtingen van de gebruiker
Veiligheidscon­trole
Het aanbrengen van wijzigingen en installatie- of ombouwwerkzaamheden zijn al­leen toegestaan na goedkeuring door de fabrikant.
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid
-
en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het appa­raat, deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschrif-
-
ten', hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handteke­ning hebben bevestigd, voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
-
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veiligheidsbewust werkt.
De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheids­controle aan het apparaat uit te laten voeren.
10
Een veiligheidscontrole mag alleen door een hiervoor bevoegde elektromonteur worden uitgevoerd
na het aanbrengen van wijzigingen,
-
na installatie of ombouw,
-
na het uitvoeren van reparaties en onderhoud,
-
na een periode van maximaal twaalf maanden.
-
Voor de veiligheidscontrole dient u zich aan de geldende nationale en internatio­nale normen en richtlijnen te houden.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke do­cumentatie.
NL
Aanduidingen op het apparaat
Verwijdering Oude elektrische en elektronische apparaten moeten volgens de Europese richt-
Auteursrecht Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de fundamentele eisen van de desbe­treffende richtlijnen.
Apparaten die zijn voorzien van het EAC-testsymbool, voldoen aan de eisen van de relevante normen voor Rusland, Wit-Rusland, Kazachstan, Armenië en Kirgi­zië.
lijnen en het nationale recht gescheiden worden ingezameld en milieuvriendelijk worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de handelaar worden afge­geven of bij een lokaal, geautoriseerd verzamelings- en verwerkingssysteem wor­den ingeleverd. Een correcte verwerking van het oude apparaat vereist dat mate­riële hulpbronnen duurzaam worden gerecycled. Gebeurt dit niet, dan hebben de gezondheid en het milieu hier mogelijk onder te lijden.
Verpakkingsmaterialen
Gescheiden inzameling. Controleer de voorschriften van uw gemeente. Verklein het volume van de doos.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
11
Algemene informatie
Verklaring veilig­heidsaanwijzin­gen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar licha-
melijk letsel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar licha-
melijk letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwon-
dingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadi­ging van de apparatuur.
Apparaatcon­cept
Klantspecifieke informatie
Correcte accu­configuratie
De technologie is in een robuuste behuizing conform de industriestandaard inge­bed. De zeer compacte bouwwijze voldoet aan alle eisen aan veiligheidsstandaar­den, reduceert de benodigde ruimte en beschermt de onderdelen voor een lange levensduur.
Het apparaat is met een grafisch display, een geïntegreerde datalogger, nieuwe interfaces en extra opties perfect op de toekomst voorbereid.
Mocht er voor het geleverde apparaat klantspecifieke informatie gelden, dan wordt deze meegeleverd met het apparaat.
GEVAAR!
Gevaar van ongeschikte accu's die op het acculaadapparaat zijn aangesloten.
Dit kan leiden tot ernstig letsel en schade aan eigendommen als gevolg van ont­snappende gassen, ontsteking of explosie.
Sluit alleen accu's op het acculaadapparaat aan die wat hun type en spanning
betreft geschikt zijn voor het laadapparaat en die overeenkomen met de in­stellingen op het laadapparaat. Het acculaadapparaat mag uitsluitend met door Fronius goedgekeurde lithi-
um-ion-accu's worden gebruikt.
12
GEVAAR!
Netaansluiting
Gevaar door rondslingerende laadkabels.
Risico op letsel door blijven hangen aan of struikelen over loshangende kabels.
Leg de laadkabels dusdanig neer dat niemand erover kan struikelen of eraan
kan blijven hangen.
GEVAAR!
Gevaar bij loskoppelen van laadstekkers als laadproces actief is.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Beëindig het laadproces met de toets 'Stop / Start' vóórdat u de laadstekker
loskoppelt. Rol de laadkabels na beëindiging van het laadproces op of wikkel ze, indien
aanwezig, op een kabelhouder.
GEVAAR!
Kans op aardlekstroom.
Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.
Gebruik voor de netaansluiting indien vereist uitsluitend een type B FI-bevei-
ligingsschakelaar. De minimale doorsnede van de randaarde moet voldoen aan de hoge eisen uit
de plaatselijke veiligheidsvoorschriften die gelden voor de randaarde in voe­dingseenheden. Het apparaat heeft een hogere lekstroom. Bij de installatie van het apparaat
moet in overeenstemming met de nationale voorschriften met deze hogere lekstroom rekening worden gehouden. De van de netspanning afhankelijke lekstroom wordt in het hoofdstuk 'Tech-
nische gegevens' vermeld.
NL
GEVAAR!
Gevaar door onjuiste bediening.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Gebruik de beschreven functies pas nadat de volgende documenten volledig
zijn gelezen en begrepen: Gebruiksaanwijzing
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de
veiligheidsvoorschriften Gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften van de fabrikant van de ac-
cu en het voertuig
GEVAAR!
Gevaar defecte of onvoldoende netvoeding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Aan de eisen voor de stroomvoorziening conform het hoofdstuk 'Technische
gegevens' moet zijn voldaan.
13
Correct leggen van net-/laadka­bels
VOORZICHTIG!
Gevaar voor oververhitting door verkeerd gelegde net-/laadkabels.
Gevaar voor beschadiging van de componenten.
Vermijd lussen in net-/laadkabels.
Bedek net-/laadkabels niet.
Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.), afzonderlijk leggen (niet
bundelen). Laadkabels die langer zijn dan 5 m (16 ft. 4,85 in.), kunnen een verhoogde
oppervlaktetemperatuur hebben (pas op voor hete oppervlakken). Zorg er in de volgende gevallen voor dat de oppervlaktetemperatuur van de
laadkabels niet hoger is dan 80 °C (176 °F):
- De omgevingstemperatuur bedraagt 30 °C (86 °F) of meer
- De diameter van de laadkabel bedraagt 95 mm2 of meer
- De lengte van de laadkabel bedraagt 5 m (16 ft. 4,85 in.) of meer Net-/laadkabels mogen alleen door een elektrotechnicus worden vervangen.
Waarschuwingen op het apparaat
Het acculaadapparaat is voorzien van veiligheidssymbolen op het kenplaatje. De veiligheidssymbolen mogen niet worden verwijderd of worden overgeschilderd.
Op het kenplaatje staat een getal met vier cijfers dat uitsluitsel geeft over het productiejaar. Als u van de eerste twee cijfers de waarde 11 aftrekt, krijgt u het
14
productiejaar. De laatste twee cijfers staan voor de kalenderweek waarin het ap-
xxxxxxxx
xxxxxxxx
xxxxxxxx
Gerätebezeichnung
xxxx
OVC III
HIGH LEAKAGE CURRENT! Ensure proper grounding
4,001,xxx Setup xxxx xxxx xxxx
Fronius International GmbH
Froniusstraße 1
A-4643 Pettenbach
Austria
Ser. No.:
Part No.:
U
DC nom.
I
DC max.
I
AC max.
U
AC nom.
P
AC max.
Production Date Code
80V
375A
54.0A
3~ NPE 400V 50/60Hz
32290W
Platform G1IP20
Protective class I
Ladevorgang immer stoppen bevor das Ladekabel abgezogen wird! Nur mit zugelassener Lithium Ionen Batterie verwenden!
Always stop charging before you disconnect the charging cable! Use only with approved lithium ion battery!
Toujours arrêter la charge avant de déconnecter le câble de charge! Utiliser uniquement avec des batteries lithium-ion agréées!
¡Detener siempre la carga antes de desconectar el cable de carga! ¡Utilizar exclusivamente baterías de iones de litio homologadas!
Interrompere sempre la carica prima di scollegare il cavo di carica! Utilizzare solo con la batteria agli ioni di litio approvata!
Li
WARNUNG - WARNING - ATTENTION ADVERTENCIA - AVVISO
42,0409,0420
paraat is geproduceerd.
Voorbeeld: Waarde op het kenplaatje = 3205 32 - 11 = 21: Productiejaar 2021 05: Kalenderweek 05
NL
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die door de fabrikant zijn opgeleid. Vóór het uitvoeren van werkzaamheden met geopende behui­zing moet het apparaat eerst van het stroomnetwerk worden losgekop­peld. Met een geschikt meetapparaat moet worden gecontroleerd of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) volledig ontla­den zijn. Zorg ervoor dat het apparaat tot het beëindigen van alle werk­zaamheden van het stroomnetwerk losgekoppeld is.
Gebruik de diverse functies pas nadat u de bedieningshandleiding vol­ledig hebt gelezen.
Houd mogelijke ontstekingsbronnen, zoals vuur, vonken en open licht, bij de accu vandaan.
15
Het apparaat kan DC-aardlekstroom in de randaarde veroorzaken. Als aan de netvoedingszijde een aardlekschakelaar (RCD) wordt gebruikt voor het beschermen tegen elektrische schokken, dan moet deze scha­kelaar overeenkomen met type B. Het apparaat heeft een hogere lek­stroom. Bij de installatie van het apparaat moet in overeenstemming met de nationale voorschriften met deze hogere lekstroom rekening worden gehouden.
Geef het product niet met het huisvuil mee, maar verwijder het volgens de op de installatieplek geldende afvalverwijderingsvoorschriften voor oude elektrische en elektronische apparaten.
16
Waarschuwingen
WARNING Hazardous Voltage
Kondensator Entladezeit < 3 min.
Capacitor discharge time < 3 min.
Décharge de condensateur < 3 min.
Condensador tiempo de descarga < 3 min.
Condensatore tempo di scaricamento < 3 min.
binnenin het ap­paraat
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Zwaar letsel of overlijden kan het gevolg zijn.
De behuizing mag uitsluitend worden geopend door servicemedewerkers die
door de fabrikant zijn opgeleid. Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en
componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet. Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschake-
len. Controleer na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte
meter of de elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) ontladen zijn. Zorg er met behulp van een goed leesbare, begrijpelijke waarschuwing voor
dat het apparaat tot het beëindigen van alle werkzaamheden van het elektri­citeitsnet losgekoppeld blijft.
Binnenin het apparaat:
NL
17
Vereisten aan de
(1) (1)
(2) (2)
installatielocatie
GEVAAR!
Gevaar door omvallende of naar beneden vallende systeemcomponenten.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Demonteer het apparaat na aflevering van de pallet volgens de paragraaf
'Pallet verwijderen'. Stel alle systeemcomponenten daarom stabiel op.
Maak na het opstellen van de systeemcomponenten het apparaat met een
muursteun aan de vloer of de muur vast. Controleer bij gebruik van een vloer- of muursteun continu of alle bevesti-
gingselementen inclusief de muursteun goed vastzitten. Apparaten mogen niet op elkaar worden gestapeld. Tevens mogen er geen
voorwerpen op apparaten worden geplaatst. Apparaten moeten tijdens het transport tegen kantelen worden gezekerd.
In het algemeen moet ervoor worden gezorgd dat ladingen altijd goed vast-
gezet zijn. Bij transport moeten de respectieve banden in de bandhouder aan de achter-
zijde worden vastgemaakt. Bij transporteren met hoogstapelaars en in sommige gevallen ook bij steek-
wagens moeten de kantelbeveiligingen (1) indien nodig worden verwijderd. De kantelbeveiligingen (1) kunnen met vleugelmoeren (2) aan de achterzijde
van het apparaat worden vastgemaakt en bewaard. De kantelbeveiligingen (1) kunnen indien nodig op de daarvoor bestemde po-
sities worden gemonteerd.
18
Het apparaat is getest conform beschermingsklasse IP20. Dit betekent:
Bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen met een
-
diameter van meer dan 12,5 mm (0,49 in.) Geen bescherming tegen water
-
Het apparaat moet overeenkomstig beschermingsklasse IP20 in droge, afgeslo­ten ruimtes worden opgesteld en gebruikt. Het binnendringen van vocht moet worden voorkomen.
De toegestane gebruikspositie van het apparaat is horizontaal op de basis.
Koellucht
Het apparaat moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd door de daarvoor bestemde kastopeningen kan stromen. Voor de luchtinlaat- en luchtuit­laatopeningen moet altijd een minimale afstand van 0,2 m (7,874 in.) worden aan­gehouden. De omgevingslucht moet vrij zijn van
Overmatig sterke stofbelasting
-
Elektrisch geleidende deeltjes (roet of metaalsplinters)
-
Warmtebronnen
-
De aan- en afvoer van koellucht geschiedt zoals in de volgende afbeeldingen
30 cm (11.81 in.)
door de pijlen wordt aangegeven.
OPMERKING!
Gevaar door gedeeltelijk of volledig afgedekte luchtinlaat- en uitblaasopenin­gen.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Als meerdere apparaten achter elkaar worden opgesteld, dan moeten ze ge-
schakeld worden opgesteld.
NL
Als de apparaten niet geschakeld maar in een lijn achter elkaar zijn opgesteld,
moet de minimale afstand tussen de apparaten als volgt worden gemeten:
30 cm (11,81 in.)
19
Afmetingen
mm (in.)
780 (30.71) 369 (14.53)
1090 (42.91)
110 (4.33)
600 (23.62)
145 (5.71)
Pallet verwijde­ren
Demonteer het apparaat na aflevering van de pallet.
GEVAAR!
Gevaar tijdens gebruik van het appa­raat op de pallet.
Dit kan ernstig letsel of schade aan ei­gendommen veroorzaken.
Het is verboden het apparaat op
de pallet te gebruiken. Maak na het opstellen van de sys-
teemcomponenten het apparaat met een muursteun aan de vloer of de muur vast. Gedetailleerde informatie over de
muursteun vindt u in de paragraaf 'Montage tegen de muur'.
20
Loading...
+ 44 hidden pages