Fronius RCU 5000i Operating Instruction [NL]

Fronius prints on elemental chlorine free paper (ECF) sourced from certified sustainable forests (FSC).
/ Perfect Charging / Perfect Welding / Solar Energy
RCU 5000i
Bedieningshandleiding
NL
42,0426,0021,NL 005-12102021
Inhoudsopgave
Veiligheidsvoorschriften 9
Algemeen 14
Apparaatconcept 14 Toepassingsgebieden 14 Voordelen 14 Standaard uitrusting 14 Opties 14 Technische gegevens 15 Aanwijzingen voor radiografische aanduidingen 15 Niet beschreven functies 15
Bedieningselementen en aansluitingen 16
Bedieningspaneel 16 Aanwijzingen voor de toets OK 17 Andere bedieningselementen, aansluitingen, mechanische componenten 18
Bedieningsconcept 20
Oriëntering op lasmethoden 20 Centraal menu 20 “Waslijn” 20 Overnemen van waarden 21
Beschrijving van displayweergaves 22
Algemeen 22 Scherm “Menu” 22 Scherm “Gegevens” 22 Scherm “Wizard” 23 Scherm “Dialoog” 24 Scherm “Melding” 24 Scherm “Stroring” 25
Inbedrijfstelling 27
Voor inbedrijfstelling 27 Systeemvoorwaarden 27 RCU 5000i aansluiten 27 Startsequentie - Taal instellen 28 Storing “073 (no Host)” - Geen verbinding met de stroombron 29
RCU 5000i met behulp van sleutelkaart afsluiten en openen 30
Voorwaarde 30 Gebruikersadministratie, profielen, Keys 30 RCU 5000i vergrendelen 30 RCU 5000i ontgrendelen 31 RCU 5000i met behulp van unlock-functie “ontgrendelen” 32
MIG/MAG synergisch lassen 33
Algemeen 33 Menupunt “MIG/MAG synergisch lassen” oproepen 33 Overzicht 33
Lasprogramma oproepen 34
Lasparameters instellen 35
NL
3
Lasparameters instellen 35 Toortsschakelaar modi 35 Proces 35 “CMT" proces 37
Overschakelen op Weergave groot 38
Algemeen 38 Overschakelen op Weergave groot 38
Parameter voor procesinstellingen instellen 39
Parameter voor procesinstellingen instellen 39
Verder leidende parameters instellen: Speciaal-2-Takt, Speciaal-4-Takt, spotlassen 40
Verder leidende parameters voor Speciaal-2-Takt instellen 40 Verder leidende parameters voor Speciaal-4-Takt instellen 41 Verder leidende parameter voor spotlassen instellen 41
SynchroPuls-parameter instellen 43
Algemeen 43 SynchroPuls-parameter instellen (software-optie) 43
MIG/MAG standaard lassen 44
Algemeen 44 Menupunt “MIG/MAG standaard lassen” oproepen 44 Overzicht 44
Lasprogramma oproepen 45
Lasprogramma selecteren 45
Lasparameters instellen 46
Lasparameters instellen 46 Toortsschakelaar modi 46
Overschakelen op Weergave groot 47
Algemeen 47 Overschakelen op Weergave groot 47
Parameter voor procesinstellingen instellen 48
Parameter voor procesinstellingen instellen 48
Verder leidende parameter voor spotlassen instellen 49
Lasprogramma en materiaal instellen 50
Gebruikerskarakteristiek aanleggen - karakteristiek aanpassen 52
Algemeen 52 Grondbeginselen voor het aanleggen van gebruikerskarakteristieken 52 Gebruikerskarakteristieken aanleggen - Karakteristieken aanpassen 52
Karakteristiekpunten voor gebruikerskarakteristieken aanleggen 56
Algemeen 56 Grondbeginselen voor het aanleggen van karakteristiekpunten 56 Karakteristiekpunt aanleggen 56
Gebruikerskarakteristieken selecteren 60
Gebruikerskarakteristieken selecteren 60
Elektrode lassen 61
Menupunt "Elektrode lassen" oproepen 61 Lasparameters instellen 61 Overschakelen op Weergave groot 62 Parameter voor procesinstellingen instellen 62
TIG lassen 63
Menupunt "TIG lassen" oproepen 63 Lasparameters instellen 63 Overschakelen op Weergave groot 64
CC/CV-modus 65
Algemeen 65 Menupunt “CC/CV-mode” oproepen 65 Lasparameters instellen 65 Overschakelen op Weergave groot 65 Parameter voor procesinstellingen instellen 66
Job lassen 67
Menupunt "Job lassen" oproepen 67 Lasparameters voor een Job instellen 67 Overschakelen op Weergave groot 68
4
Instellingen als Job opslaan 69
Interne / externe instelling van geselecteerde parameters 72
Job optimaliseren & beheren 74
Algemeen 74 Menupunt "Job optimaliseren & beheren" oproepen 74 Overzicht 75
Jobs beheren 76
Jobs beheren 76 Groepen en Jobs wissen 78
Administratiegegevens voor een geselecteerde Job oproepen 80
Administratiegegevens van een Job oproepen 80 Verschillende weergaven van de administratiegegevens, afhankelijk van het soort Job 80
Lasprogramma voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen 81
Algemeen 81 Lasprogramma van een Job oproepen 81 Lasprogramma van een Job veranderen 81
Lasparameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen 84
Algemeen 84 Lasparameter van een Job oproepen en veranderen 84 Aanwijzing bij het veranderen van de waarde van de draadaanvoer 85
Procesinstellingen voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen 86
Algemeen 86 Procesinstellingen van een Job oproepen en veranderen 86
Speciaal-2-Takt parameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen 87
Algemeen 87 Speciaal-2-Takt parameters voor een Job oproepen en veranderen 87
Speciaal-4-Takt parameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen 88
Algemeen 88 Speciaal-4-Takt parameters voor een Job oproepen en veranderen 88
Spotlasparameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen 89
Algemeen 89 Spotlasparameters voor een Job oproepen en veranderen 89
Correctiegrenzen voor een geselecteerde Job vastleggen 90
Algemeen 90 Doel van correctiegrenzen 90 Correctiegrenzen voor een geselecteerde Job vastleggen 90 Toelichting bij de correctiegrenzen 91
Documentatie per Job 92
Algemeen 92 Doel van de functie "Documentatie per Job" 92 Voorwaarde voor “Documentatie per Job” 92 Documentatie per Job vastleggen 92 Toelichting bij Documentatie per Job 93
SynchroPuls-parameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen 94
Algemeen 94 SynchroPuls-parameters voor een Job oproepen en veranderen 94
Qmaster-waarden voor een geselecteerde Job vastleggen 95
Algemeen 95 Doel van Qmaster-waarden 95 Qmaster-waarden voor een Job vastleggen 95 Toelichting bij de Qmaster-waarden 96
Draadaanvoer-Qmaster-waarde voor een geselecteerde Job vastleggen 97
Algemeen 97 Doel van Qmaster-waarden 97 Draadaanvoer-Qmaster waarde voor een Job vastleggen 97 Toelichting bij de draadaanvoer-Qmaster waarden 98
Karakteristiek optimaliseren & beheren 99
Algemeen 99
NL
5
Menupunt "Karakteristiek optimaliseren & administreren" oproepen 99 Overzicht 100
Karakteristieken beheren 101
Karakteristieken kiezen 101 Karakteristieken benoemen en van naam veranderen 102 Karakteristieken wissen 103
Karakteristiekpunten beheren 105
Karakteristiekparameters van standaard karakteristieken 110
Karakteristiekparameters van puls-karakteristieken 114
Karakteristiekparameters van CMT-karakteristieken 120
Karakteristiekparameters van CMT / Puls-karakteristieken 124
Algemeen 124 Ontsteking 124 Overzicht: CMT-parameter, pulsparameter 125 CMT- Parameters 125 Pulsparameter 126 CMT / Puls 127 Laseinde 127 Richtwaarde 127 Overnemen van spannings- en stroom-richtwaarden 127
Karakteristiek-parameters van CMT Advanced karakteristieken 129
Algemeen 129 Ontsteking 129 Hotstart 129 Weldstart 130 CMT-parameter en EN-CMT-parameter 130 EN/EP CMT 132 Laseinde 132 Richtwaarde 132 Overnemen van spannings- en stroom-richtwaarden 133
Karakteristiekparameters van CMT / Puls Advanced karakteristieken 134
Algemeen 134 Ontsteking 134 Hotstart 134 Overzicht: CMT-parameter, pulsparameter 135 CMT- Parameters 135 Pulsparameter 136 Puls/CMT Cycles 138 Laseinde 138 Richtwaarde 138
Karakteristiekparameters veranderen 140
De procesregelaar 140
6
Bijeenbrengen van documentatie 142
Algemeen 142 Evalueren van de lasgegevens 142 Menupunt "Documentatie" oproepen 143 Overzicht 144
Basisinstellingen voor bijeenbrengen van documentatie vastleggen 145
Basisinstellingen voor bijeenbrengen van documentatie vastleggen 145 Basisinstellingen bijeenbrengen van documentatie bij het opslaan van Jobs 145 Toelichting op de parameters in het scherm "Basisinstellingen" 145 Documentatie op de geheugenkaart 146 Benodigd geheugen bij documentatie op geheugenkaart 147
Qmaster-waarden vastleggen 149
Doel van Qmaster-waarden 149 Qmaster-waarden vastleggen 149 Toelichting bij de Qmaster-waarden 149
Maximale motorstroom instellen 151
Algemeen 151 Maximale motorstroom instellen 151
Productnummer registratie 152
Algemeen 152 Productnummer registratie activeren 152 Productnummer vastleggen 152 Productnummer verhogen 154
Las logboek 156
Algemeen 156 Las logboek - Lasgegevens weergeven 156
Foutmeldingen logboek 158
Algemeen 158 Foutmeldingen logboek 158
Geheugenkaart verwijderen 159
Algemeen 159 Geheugenkaart verwijderen 159
Machinevoorinstellingen 161
Algemeen 161 Menupunt "Machinevoorinstellingen" oproepen 161 Overzicht 161
Machinevoorinstellingen voor het lassen instellen 162
Machinevoorinstellingen voor "MIG/MAG" instellen 162 Machinevoorinstellingen voor "TIG" instellen 162 Machinevoorinstellingen voor "Elektrode lassen" instellen 163 Machinevoorinstellingen voor "Job" instellen 163
Ethernet instelling 164
Algemeen 164 Ethernet instelling veranderen 164 Ethernet-parameters 165
Datum en tijd instellen 166
Datum en tijd instellen 166
Robotinterface - Robotmodus 167
Algemeen 167 Interne parameterkeuze in de robotmodus 167 Externe parameterkeuze in de robotmodus 168 Selectieve extern-intern omschakeling geselecteerde parameter bij externe parameterselectie 169 Andere functies in de robotmodus 170
Profielen / Sleutels 172
Algemeen 172 Begripsverklaringen 173 Voorgedefinieerde profielen 173 Profiel “Administrator” 174 Profiel “Administrator” 174
Aanbeveling voor het aanleggen van profielen en sleutels 175
Voorwaarde 175 Wijze van handelen 175
NL
7
Profielen aanleggen en bewerken 176
Voorwaarde 176 Administrator-sleutel aanleggen 176 Profielen aanleggen 178 Profielen openen / sluiten 181 Profiel bewerken 182 Profiel wissen 186
Voorbeeld profielen 187
Algemeen 187 Afgesloten 187 Welding Specialist MIG / MAG 187 Robot-Programmer 189 Welder / Worker 190
Sleutels aanleggen en bewerken 191
Sleutelkaarten van de profielen toewijzen (sleutels aanleggen) 191 Gebruikers / Sleutels bewerken 193 Gebruikers / Sleutels wissen 195
Aanmelden en afmelden van geregistreerde gebruikers op de afstandsbediening 197
Algemeen 197 Gebruiker aanmelden 197 Weergave aangemelde gebruiker 198 Gebruiker afmelden 199 Weergave profiel "Vergrendeld" 199
RCU 5000i - Unlock-functie 200
Algemeen 200 Met de unlock-functie het scherm "Profielen / Sleutels" activeren 200 Verdere wijze van handelen 202
Taal en norm instellen 203
Algemeen 203 Taal en norm instellen 203
Versie-gegevens bekijken 204
Algemeen 204 Versie-gegevens bekijken 204
Backup maken 205
Algemeen 205 Backup maken 205
Gegevens herstellen 207
Algemeen 207 Gegevens weer herstellen - Restore 207
Draadaanvoer of PushPull-eenheid afstemmen 209
L/R-synchroniseren - Inductiviteit lascircuit en weerstand lascircuit synchroniseren 214
RCU 5000i - Instellingen terugstellen naar afleveringstoestand 217
RCU 5000i - Software actualiseren 218
Alfabetisch overzicht van de instelbare parameters 230
Toelichting 230 Parameters A - Z 230
8
Veiligheidsvoorschriften
NL
Verklaring veilig­heidsaanwijzin­gen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk let-
sel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk let-
sel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen
evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Algemeen Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheids-
eisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor:
- het leven van de gebruiker of dat van derden
- het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker
- de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het appa­raat te maken hebben, moeten:
- beschikken over de juiste kwalificaties
- kennis van lassen hebben en
- deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
- in leesbare toestand houden
- niet beschadigen
- niet verwijderen
- niet afdekken, afplakken of overschilderen.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het appa­raat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk "Algemeen" in de handleiding van het ap­paraat. Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
9
Het gaat om uw eigen veiligheid!
Gebruik overeen­komstig de be­doeling
Omgevingsvoor­waarden
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor gebruik overeenkomstig de bedoeling. Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook
- het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen in de handleiding
- het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren
Het apparaat uitsluitend gebruiken in combinatie met de daarvoor bestemde stroombron­nen.
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgevingen. De fabri­kant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik in woonomgevingen.
Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voort­vloeiende schade.
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
- tijdens het lassen: -10 °C tot + 50 °C (14 °F tot 122 °F)
- tijdens transport en opslag: -15 °C tot +70 °C (5 °F tot 158 °F)
Verplichtingen van de gebruiker
Verplichtingen van het personeel
Relatieve luchtvochtigheid:
- tot 50% bij 40 °C (104 °F)
- tot 90% bij 20 °C (68 °F)
Omgevingslucht: vrij van stof, zuren, corrosieve gassen of substanties, enz. Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m (6.500 ft.)
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
- op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en onge­vallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat
- deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd
- voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veilig­heidsbewust werkt.
Alle personen die met het apparaat moeten werken, verplichten zich vóór aanvang van de werkzaamheden:
- de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie na te leven
- deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", te lezen, en door het zetten van hun handtekening te bevestigen dat zij deze hebben begrepen en zullen naleven.
10
Voordat personen die met het apparaat werken, de werkplek verlaten, dienen zij na te gaan of er ook tijdens hun afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
NL
EMV-apparaat­classificaties
EMV-maatregelen In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden,
Apparaten van emissieklasse A:
- zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
- kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling ver­oorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
- voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laag­spanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Controleer en beoordeel of de immuniteit van installaties in de omgeving van het appa­raat in overeenstemming is met de nationale en internationale voorschriften. Voorbeel­den van storingsgevoelige installaties die door het apparaat beïnvloed kunnen worden:
- Veiligheidsinstallaties
- Netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht
- Data- en telecommunicatie-installaties
- Meet- en kalibratie-installaties
Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen:
1. Netvoeding
- Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet, elektro-
magnetische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik bijvoorbeeld een geschikt netfilter).
2. Laskabels
- Houd ze zo kort mogelijk.
- Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen).
- Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
3. Potentiaalegalisatie
4. Aarding van het werkstuk
- Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardeverbinding
tot stand.
5. Afscherming, indien noodzakelijk
- Scherm andere installaties in de omgeving af.
- Scherm de complete lasinstallatie af.
11
EMF-maatregelen Elektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezondheid veroor-
zaken:
- Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid bevinden, bij­voorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen.
- Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren, voordat zij zich in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het lasproces begeven.
- De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser moet om veilig­heidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden.
- Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet om het li­chaam of lichaamsdelen wikkelen.
Veiligheidsmaat­regelen op de op­stelplaats en bij transport
Een omvallend apparaat kan resulteren in levensgevaar! Plaats het apparaat stabiel op een vlakke, vaste ondergrond.
- Een hellingshoek van maximaal 10° is toelaatbaar.
In brand- en explosiegevaarlijke ruimten gelden bijzondere voorschriften.
- Houd u aan de betreffende nationale en internationale bepalingen.
Zorg er door middel van instructies en controles binnen het bedrijf voor dat de omgeving van de werkplek altijd schoon en overzichtelijk is.
Plaats en gebruik het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide be­schermingsklasse.
Bij het opstellen van het apparaat een vrije ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) rondom aan­houden, zodat de koellucht ongehinderd kan in- en uitstromen.
Zorg er bij het transport van het apparaat voor dat u zich houdt aan de geldende nationa­le en regionale richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Dit geldt met name voor de richtlij­nen met betrekking tot potentiële gevaren bij verzending en transport.
Actieve apparaten niet optillen of transporteren. Schakel apparaten altijd uit voordat u ze optilt of transporteert!
Tap het koelmiddel altijd volledig af voordat u het apparaat transporteert. Demonteer vóór transport bovendien de volgende onderdelen:
- Draadtoevoer
- Draadspoel
- Beschermgasfles
Inbedrijfname, onderhoud en re­paratie
12
Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een grondige visue­le controle uit. Laat eventuele beschadigingen vóór de inbedrijfname door vakkundig on­derhoudspersoneel repareren.
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd.
- Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde on­derdelen).
- Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
- Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
- Geef bij bestellingen op: de exacte benaming en het onderdeelnummer volgens de onderdelenlijst, het serienummer van uw apparaat.
De behuizingschroeven geven de randaardeverbinding voor de aarding van de behui­zingonderdelen weer. Gebruik altijd het correcte aantal originele behuizingschroeven met het aangegeven aan­haalmoment.
Veiligheidssym­bolen
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen die in de richtlijnen voor laagspan­ningscompatibiliteit en elektromagnetische compatibiliteit worden gesteld (zoals de rele­vante productnormen van de normenreeks EN 60 974).
Fronius International GmbH verklaart dat het apparaat voldoet aan richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is online beschikbaar op: http:// www.fronius.com
Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool, voldoen aan de eisen van de rele­vante Canadese en Amerikaanse normen.
NL
Gegevensbe­scherming
Auteursrecht Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
13
Algemeen
Apparaatconcept
Toepassingsge­bieden
De afstandsbediening RCU 5000i dient voor het bedienen van alle stroombronnen van de TransSynergic / TransPuls Syner­gic-serie. Alle functies, die bij de stroom­bron aanwezig zijn, kunnen met de RCU 5000i opgeroepen worden. Daarnaast staan nog meer functies, zoals bijvoor­beeld het optimaliseren van de laskarakte­ristieken, ter beschikking. De verbinding naar de stroombron ge­schiedt via een LocalNet-stekker. De afstandsbediening RCU 5000i is met een LCD-scherm uitgerust. In combinatie met een overzichtelijke menubesturing ontstaat zo een gebruiksvriendelijk appa­raat.
Afstandsbediening RCU 5000i
De afstandsbediening RCU 5000i wordt gebruikt
- voor afstandsbediening, programmering en voor-instelling van de stroombronnen,
- bij robot-toepassingen,
- voor handmatig lassen bij stroombronnen, die met het "Remote" bedieningspaneel zijn uitgerust.
Voordelen - goede overzichtelijkheid door LCD-scherm
- eenvoudige en logische begeleiding van de gebruiker
- 180 voorgeprogrammeerde synergiek-laskarakteristieken
- laskarakteristieken kunnen worden geoptimaliseerd
- eenvoudige job-programmering
- job-geheugenfunctie tot 1000 jobs
- Gebruikersadministratie door sleutelkaart
- Parameterbewaking door Qmaster-functie
- LocalNet-koppeling
- USB-interface voor Software-Updates
Standaard uitrus­ting
Opties Houder RCU 5000i
De standaard uitrusting van de RCU 5000i afstandsbediening omvat:
- op de afstandsbediening aangesloten: 1 afstandsbedieningskabel, 6-polig, 5 m (16 ft. 5 in.), incl. LocalNet-stekker, 10-polig
- 1 USB-kabel, ca. 1,8 m (5 ft. 11 in.), incl. USB-adapter
- 1 geheugenkaart, 3,3 V
- 1 transponderkaart("Key-kaart")
- 1 cd-rom "Software Tools"
De houder RCU 5000i is voor wandmontage of voor montage op een Remote-stroom­bron bestemd. De afstandsbediening kan in de steun RCU 5000i worden gehangen.
14
Technische gege­vens
Voedingsspanning 24 V DC
Stroomopname 170 mA
Beschermingsklasse IP 23
Goedkeuringsmerk CE, FCC
Frequentieband 134,2 kHz
Max. zendvermogen < 65dBµA/m @10m
Afmetingen l / b / h 258 / 180 / 48 mm
10,16 / 7,09 / 1,89 in.
Gewicht 1,5 kg
3,31 lb.
NL
Aanwijzingen voor radiografi­sche aanduidin­gen
Niet beschreven functies
De afstandsbediening RCU 5000i is met een RFID-module (Radio Frequency Identificati­on) uitgerust. De RFID-module dient voor kabel- en draadloze data-overdracht met de sleutelkaart (transponderkaart). De data-overdracht geschiedt via een magnetisch veld.
RFID-modules zijn in de USA onderworpen aan de aanduidingsplicht volgens FCC:
FCC ID: QKWRF5000I
OPMERKING!
Naar aanleiding van software-updates kunnen functies op uw apparaat beschik­baar zijn, die niet in deze handleiding zijn beschreven.
Bovendien kunnen enkele afbeeldingen in deze handleiding in geringe mate van de wer­kelijk op het LCD-scherm afgebeelde gegevens afwijken.
15
Bedieningselementen en aansluitingen
(1)
(15)
(14)(13)(12)(11)(10)
)8()9(
(7)
(6)
)4()5(
(3)
(2)
(16)
Bedieningspa­neel
Bedieningspaneel RCU 5000i
Uitvoeringstoetsen
(1) Toets Menu ... voor het oproepen van het hoofdmenu
(2) Toets Info ... voor het tonen van contextspecifieke informatie
(3) Toets OK ... voor het bevestigen van menudialogen, vragen over veiligheid, enz.
(4) Toets draadinvoeren ... voor het gas- en stroomloos invoeren van de lasdraad
(5) Toets gas controleren ... voor het controleren van de gasstroming
Navigatietoetsen
(6) Toets naar beneden ... voor het navigeren in een lijst
(7) Toets naar boven ... voor het navigeren in een lijst
(8) Toets rechts ... voor horizontale navigatie (bijvoorbeeld in de waslijn)
(9) Toets links ... voor horizontale navigatie (bijvoorbeeld in de waslijn)
Functietoetsen met wisselende functies
(10) Toets F1 ... Functietoets
(11) Toets F2 ... Functietoets
16
(12) Toets F3 ... Functietoets
(13) Toets F4 ... Functietoets
(14) Toets F5 ... Functietoets
BELANGRIJK!
De betreffende functie wordt op het LCD-scherm direct boven de functietoets weergegeven.
Overigen
(1)
(1)
Aanwijzingen voor de toets OK
(15) Scherm ... zwart/wit LCD-scherm
(16) Leeszone voor de sleutelkaart ... voor het identificeren van de toegangsrechten,
die aan verschillende sleutelkaarten kunnen worden toegekend.
De toets OK (3) ondersteunt de gebruiker bij het kiezen van de verschillende functies van de functietoetsen. Staat er een kader om de functie van de functietoets, dan kan deze functie met de toets OK (3) worden geselecteerd.
NL
Voorbeeld: Kader om toets F1 "Als job opslaan"
Voorbeeld: Kader om toets F2 "Naar voren"
(1) Kader
17
Andere bedie-
)91()02(
(18)
(17)
(21)
(23) (22) (23)(23)
(23)
ningselementen, aansluitingen, mechanische componenten
RCU 5000i vooraanzicht - bedieningselementen, aansluitingen
(17) Bevestigingspunt handgreep ... voor het aan de wandsteun of de haak van de
stroombron hangen
(18) Stelwiel ... Incrementgever voor het instellen van parameters
(19) Stekker LocalNet met aansluitkabel ... voor aansluiting op de stroombron. De
stekker dient als een scheidingsapparaat en moet vrij toegankelijk zijn
(20) Rubber dop ... ter bescherming van de opening voor de geheugenkaart
(21) Rubber dop ... ter bescherming van het USB-pc-aansluitpunt
(22) Draagbeugel ... 0-95° draaibare
draag- en stelbeugel
(23) ingeperste M5 draadbussen ...
bijvoorbeeld voor bevestiging bij vaste wandmontage
18
RCU 5000i Achteraanzicht - bedieningselementen, mechanische componenten
(25) (24)
RCU 5000i Zij-aanzicht - aansluitingen
(24) Opening voor de geheugen-
kaart
(25) USB-aansluiting ... voor aanslui-
ting van een pc, bijv. voor softwa­re-updates
NL
19
Bedieningsconcept
(8)
(9)
Oriëntering op lasmethoden
Centraal menu
De bediening van de afstandsbediening RCU 5000i is aan de werkomstandigheden aan­gepast. De volgende werkomstandigheden worden onderscheiden:
- Lassen (MIG/MAG Synergic, MIG/MAG standaard, staafelektroden, WIG en Job)
- Maken van Jobs
- Samenstellen van eigen karakteristieken en karakteristiekpunten
- Optimaliseren en beheren van Jobs
- Optimaliseren en beheren van bestaande karakteristieken
- Opstellen van geraamde tijden voor laswerkzaamheden
- Definitie van spraak en maateenheden
De afzonderlijke activiteiten zijn in het cen­trale hoofdmenu opgeslagen. Het hoofd­menu wordt door het indrukken van de toets Menu (1) opgeroepen.
Aan ieder menupunt is een "waslijn" toe­gekend.
Displayweergave hoofdmenu
“Waslijn” Het "waslijn"-principe:
- Afzonderlijke parameters worden in verschillende datasets samengevat.
- De datasets worden in een lus ("waslijn") gerangschikt.
- De navigatie binnen de waslijn kan in twee richtingen plaatsvinden.
- Na de laatste dataset wordt de eerste dataset weergegeven. Bij navigatie in omge­keerde richting volgt na de eerste dataset de laatste dataset.
- Het aantal datasets is variabel. Op basis van bepaalde parameters of speciale func­ties van de stroombron kunnen datasets aan de waslijn worden toegevoegd.
Voorbeeld "waslijn" met 5 datasets (A - E) - dataset "Lasparameters" geopend
20
De afstandsbediening RCU 5000i gebruikt het "waslijn"-principe als volgt:
- Alle voor de geselecteerde activiteit benodigde parameters, weergaven en functies zijn overeenkomstig de werkvolgorde in de "waslijn" gesorteerd.
- Iedere dataset van een "waslijn" wordt in een eigen displayweergave (= scherm) weergegeven. In het verdere verloop van de handleiding worden de datasets als volg aangeduid, bijvoorbeeld:
Scherm Scherm (voor dataset)
"Lasparameters" Titel van het scherm (dataset)
- Opties en bijzondere functies van de stroombron (bijvoorbeeld SynchroPuls) worden aan de bestaande datasets van een "waslijn" gehangen
- De navigatie binnen de "waslijn" vindt plaats met de navigatietoetsen rechts (8) en links (9).
NL
Overnemen van waarden
Waarden, die versteld worden, hoeven niet expliciet opgeslagen of geactiveerd te wor­den. De waarden zijn direct actief.
21
Beschrijving van displayweergaves
(1)
(3)
(2)
Algemeen De afstandsbediening RCU 5000i gebruikt tijdens het werk verschillende displayweerga-
ves. Deze schermen zijn door de menubesturing vastgelegd en dienen als dialoog met de gebruiker.
Scherm “Menu” Het scherm "Menu" toont het hoofdmenu. Om het scherm "Menu" op te roepen toets Me-
nu (1) indrukken.
OPMERKING!
Door de toets Menu (1) in te drukken worden alle open dialogen met uitzondering van wizards zonder weervraag afgebroken.
(1) Menupunten (2) Menupunt “MIG/MAG synergisch
lassen” geselecteerd
(3) F3 toegewezen aan “Selecteren”
Scherm “Gege­vens”
Scherm “Menu”
- Wanneer in het hoofdmenu een menupunt wordt geselecteerd, wordt een scherm " Gegevens" weergegeven.
- Ieder "Gegevens" scherm bevat een "waslijn".
- Binnen een menupunt kunnen een verschillend aantal "Gegevens" schermen wor­den weergegeven. Door bijzondere functies van de stroombron of door bepaalde parameter-instellingen kunnen meerdere "Gegevens" schermen aan de betreffende "waslijnen" worden op­gehangen.
- In de "Gegevens" schermen kunnen parameters worden ingesteld of bekeken. De parameters worden in een lijst weergegeven. De keuze van de parameters geschiedt via de navigatietoetsen naar beneden (6) en naar boven (7). De parameterwaarden worden met het instelwiel (18) ingesteld.
22
(1)
(2)
(3)
(4) (5) (6)(7) (8) (9) (10)
(11) (12)
(13)
(14)
(15)
Voorbeeld: Scherm “Gegevens”
(1) Identificatieletter van het scherm (9) Tijd
(2) Activiteit (10) Materiaal, draaddiameter, be-
schermgas
(3) Lasstroom (11) Informatieregel
(4) Gebruiker (12) Waslijn met scherm A-E
(5) Titel van het scherm (13) Visualiseringsgebied
NL
(6) Lasspanning (14) Lijst met parameters
(7) Plaatdikte (15) Functies van de functietoetsen
(8) Datum - F1 toegewezen aan "Als job
opslaan"
- F2 toegewezen aan "Karak­teristiekpunt maken"
- F3 toegewezen aan “Refe­rentielijn aanpassen”
- F4 toegewezen aan “Materi­aal”
- F5 toegewezen aan “Intern / Extern”
Scherm “Wizard” Met Wizard bedoelt met een geleide invoersequentie. De gebruiker kan zich binnen een
sequentie voorwaarts of achterwaarts bewegen. Binnen een Wizard worden verschillen­de schermen getoond.
23
(3)(4)
(2)
(1)
(6) (7) (8)
(5)
Voorbeeld: Scherm “Wizard”
(1)
(2) (3)
(1) donker kader (2) Bewerkingsstap (3) al afgewerkte bewerkingsstap (4) actuele bewerkingsstap (5) nog open bewerkingsstap (6) F1 toegewezen aan "Terug" (in het
eerste scherm grijs weergegeven)
(7) F2 toegewezen aan "Vooruit" (of
"Gereed" in het laatste scherm)
(8) F5 toegewezen aan “Afbreken”
Scherm “Dia­loog”
Scherm “Mel­ding”
Het scherm “Dialoog” wordt voor het weergeven van subdialogen gebruikt. Het scherm “Dialoog” kan boomstructuren, keuzelijsten en dergelijke inhouden.
(1) donker kader (2) F1 toegewezen aan "Overnemen" (3) F5 toegewezen aan “Afbreken”
Voorbeeld: Scherm “Dialoog” met “Overnemen” en “Afbreken”
Het scherm "Melding" toot bepaalde toestanden aan. De melding moet beantwoord wor­den of er moet een beslissing worden genomen. Het scherm "Melding" wordt voor een deel over het actuele scherm heengelegd. Het ac­tuele scherm wordt daarbij grijs weergegeven.
24
(1) (2)
(5) (6) (7)
(3) (4)
Voorbeeld: Scherm “Melding” - Veiligheidscontrole
(1) (2) (3) (4) (5)
(6)
(1) actueel scherm, grijs weergegeven (2) Symbool (3) Meldingstype (4) donker kader (5) F2 toegewezen aan “Ja” (6) F3 toegewezen aan “Nee” (7) F4 toegewezen aan “Afbreken”
NL
Scherm “Stro­ring”
Schermen “Storing” tonen tijdens het lassen opgetreden storingen (Error). Schermen “Storing” moeten worden beantwoord. Wordt een scherm " Storing" genegeerd, dan wordt deze na 2 minuten opnieuw weergegeven, voor zover de stroring nog bestaat. Schermen "Storing" worden voor een deel over het actuele scherm gelegd. Het actuele scherm wordt daarbij grijs weergegeven.
(1) actueel scherm, grijs weergegeven (2) Symbool (3) Storingscode (4) Stroring - Omschrijving (5) donker kader (6) F3 toegewezen aan “OK”
Voorbeeld: Scherm “Stroring”
25
(2) (3)
(5) (6)
(4)(1)
Voorbeeld: Scherm “Storing” met functietoets beant­woorden of negeren
(1) actueel scherm, grijs weergegeven (2) Symbool (3) Stroring - Omschrijving (4) donker kader (5) F2 toegewezen aan “Beantwoor-
den”
(6) F3 toegewezen aan “Negeren”
26
Inbedrijfstelling
VR 4000 VR 7000
VR 1500
TPS 2700
TS/TPS 4000-5000
NL
Voor inbedrijfstel­ling
Systeemvoor­waarden
RCU 5000i aan­sluiten
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Svåra person- och sakskador är möjliga.
Använd de beskrivna funktionerna, först när du har läst och förstått den här bruksan-
visningen i sin helhet. Använd de beskrivna funktionerna, först när du har läst och förstått samtliga bruks-
anvisningar till systemkomponenterna, särskilt säkerhetsföreskrifterna, i sin helhet!
Om afstandsbediening RCU 5000i te kunnen gebruiken, moet op de stroombron de vol­gende firmware aanwezig zijn: OFFICIAL UST V 3.20.1
De afstandsbediening RCU 5000i kan op iedere willekeurige LocalNet-bus van de lasin­stallatie worden aangesloten, bijvoorbeeld:
LocalNet aansluitbus bij VR 4000, VR 7000 en VR 1500
Werkwijze:
Netschakelaar voor de stroombron in stand "0" zetten
1
Stekker LocalNet van de afstandsbediening op de LocalNet aansluitbus aansluiten
2
Wartelmoer van de stekker vastdraaien
3
Netschakelaar van de stroombron in de stand "I" zetten - de afstandsbediening is
4
gereed voor gebruik, de startsequentie wordt weergegeven
LocalNet aansluitbus bij TPS 2700 en TS/TPS 4000-5000
27
Startsequentie ­Taal instellen
Tijdens de startsequentie wordt het volgende op het scherm weergegeven:
- Fronius-logo (in het midden van het scherm)
- Software-versie (linksonder op het scherm)
- www.fronius.com (rechtsonder op het scherm)
- Taal (via functietoets F3)
De startsequentie duurt ca. 2 seconden. Tijdens deze tijd kan het voorinstellen van de taal en de norm (metrisch systeem of inch) plaatsvinden. Druk hiertoe functietoets F3 in.
Voor voorinstellen van spraak en norm
1
toets F3 "Taal" indrukken
- Scherm “Taal en normen” van de machinevoorinstellingen wordt weergegeven
Startsequentie, F3 toegewezen aan "Taal"
Machinevoorinstellingen: Scherm “Taal en normen”, taal geselecteerd
Bijbehorende parameters met behulp
2
van toetsen naar beneden (6) of naar boven (7) selecteren
Waarde van de parameters met be-
3
hulp van instelwiel (18) wijzigen
Toets Menu (1) indrukken
4
28
Hoofdmenu in de geselecteerde taal
Hoofdmenu wordt in de geselecteerde taal weergegeven
NL
Storing “073 (no Host)” - Geen verbinding met de stroombron
De niet te beantwoorden storing “073 (no Host)” wordt weergegeven, wanneer de af­standsbediening bij de ingebruikneming geen verbinding met de stroombron tot stand kan brengen.
Mogelijke oorzaken zijn bijvoorbeeld een slecht contact met de stroombron of een onjuiste LocalNet-verdeler.
Bij een correcte verbinding verdwijnt de storing "073 (no Host)".
De storing “073 (no Host)” kan worden ge­negeerd.
Scherm “Storing 073 (no Host)”
29
RCU 5000i met behulp van sleutelkaart afsluiten en
(16)
openen
Voorwaarde
Gebruikersadmi­nistratie, profie­len, Keys
RCU 5000i ver­grendelen
OPMERKING!
De sleutelkaart kan voor het vergrendelen en ontgrendelen van de afstandsbedie­ning worden gebruikt, zolang in het menupunt "Machinevoorinstellingen" geen profielen of keys behalve "Administrator" en "Vergrendeld" zijn opgeslagen.
Meer informatie over gebruikersadministratie, profielen of Keys vindt u in hoofdstuk "Ma­chinevoorinstellingen", rubriek "Profielen / Keys".
Sleutelkaart op de leeszone voor de
1
sleutelkaart (16) houden.
Sleutelkaart op de leeszone voor de sleutelkaart hou­den
Scherm “Info sleutel - Afstandsbediening vergrendeld” wordt weergegeven
Scherm “Info sleutel - Afstandsbediening vergren­deld"
30
Loading...
+ 222 hidden pages