Fronius prints on elemental chlorine free paper (ECF) sourced from certified sustainable forests (FSC).
/ Perfect Charging / Perfect Welding / Solar Energy
RCU 5000i
Bedieningshandleiding
NL
42,0426,0021,NL 005-12102021
Inhoudsopgave
Veiligheidsvoorschriften9
Verklaring veiligheidsaanwijzingen9
Algemeen9
Gebruik overeenkomstig de bedoeling10
Omgevingsvoorwaarden10
Verplichtingen van de gebruiker10
Verplichtingen van het personeel10
EMV-apparaatclassificaties11
EMV-maatregelen11
EMF-maatregelen12
Veiligheidsmaatregelen op de opstelplaats en bij transport12
Inbedrijfname, onderhoud en reparatie12
Veiligheidssymbolen13
Gegevensbescherming13
Auteursrecht13
Algemeen14
Apparaatconcept14
Toepassingsgebieden14
Voordelen14
Standaard uitrusting14
Opties14
Technische gegevens15
Aanwijzingen voor radiografische aanduidingen15
Niet beschreven functies15
Bedieningselementen en aansluitingen16
Bedieningspaneel16
Aanwijzingen voor de toets OK17
Andere bedieningselementen, aansluitingen, mechanische componenten18
Bedieningsconcept20
Oriëntering op lasmethoden20
Centraal menu20
“Waslijn”20
Overnemen van waarden21
Voor inbedrijfstelling27
Systeemvoorwaarden27
RCU 5000i aansluiten27
Startsequentie - Taal instellen28
Storing “073 (no Host)” - Geen verbinding met de stroombron29
RCU 5000i met behulp van sleutelkaart afsluiten en openen30
Voorwaarde30
Gebruikersadministratie, profielen, Keys30
RCU 5000i vergrendelen30
RCU 5000i ontgrendelen31
RCU 5000i met behulp van unlock-functie “ontgrendelen”32
Verder leidende parameters instellen: Speciaal-2-Takt, Speciaal-4-Takt, spotlassen40
Verder leidende parameters voor Speciaal-2-Takt instellen40
Verder leidende parameters voor Speciaal-4-Takt instellen41
Verder leidende parameter voor spotlassen instellen41
Administratiegegevens voor een geselecteerde Job oproepen80
Administratiegegevens van een Job oproepen80
Verschillende weergaven van de administratiegegevens, afhankelijk van het soort Job80
Lasprogramma voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen81
Algemeen81
Lasprogramma van een Job oproepen81
Lasprogramma van een Job veranderen81
Lasparameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen84
Algemeen84
Lasparameter van een Job oproepen en veranderen84
Aanwijzing bij het veranderen van de waarde van de draadaanvoer85
Procesinstellingen voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen86
Algemeen86
Procesinstellingen van een Job oproepen en veranderen86
Speciaal-2-Takt parameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen87
Algemeen87
Speciaal-2-Takt parameters voor een Job oproepen en veranderen87
Speciaal-4-Takt parameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen88
Algemeen88
Speciaal-4-Takt parameters voor een Job oproepen en veranderen88
Spotlasparameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen89
Algemeen89
Spotlasparameters voor een Job oproepen en veranderen89
Correctiegrenzen voor een geselecteerde Job vastleggen90
Algemeen90
Doel van correctiegrenzen90
Correctiegrenzen voor een geselecteerde Job vastleggen90
Toelichting bij de correctiegrenzen91
Documentatie per Job92
Algemeen92
Doel van de functie "Documentatie per Job"92
Voorwaarde voor “Documentatie per Job”92
Documentatie per Job vastleggen92
Toelichting bij Documentatie per Job93
SynchroPuls-parameters voor een geselecteerde Job oproepen en veranderen94
Algemeen94
SynchroPuls-parameters voor een Job oproepen en veranderen94
Qmaster-waarden voor een geselecteerde Job vastleggen95
Algemeen95
Doel van Qmaster-waarden95
Qmaster-waarden voor een Job vastleggen95
Toelichting bij de Qmaster-waarden96
Draadaanvoer-Qmaster-waarde voor een geselecteerde Job vastleggen97
Algemeen97
Doel van Qmaster-waarden97
Draadaanvoer-Qmaster waarde voor een Job vastleggen97
Toelichting bij de draadaanvoer-Qmaster waarden98
Bij de verschillende karakteristieken weergegeven schermen140
Karakteristiekparameters veranderen141
Bijeenbrengen van documentatie142
Algemeen142
Evalueren van de lasgegevens142
Menupunt "Documentatie" oproepen143
Overzicht144
Basisinstellingen voor bijeenbrengen van documentatie vastleggen145
Basisinstellingen voor bijeenbrengen van documentatie vastleggen145
Basisinstellingen bijeenbrengen van documentatie bij het opslaan van Jobs145
Toelichting op de parameters in het scherm "Basisinstellingen"145
Documentatie op de geheugenkaart146
Benodigd geheugen bij documentatie op geheugenkaart147
Qmaster-waarden vastleggen149
Doel van Qmaster-waarden149
Qmaster-waarden vastleggen149
Toelichting bij de Qmaster-waarden149
Machinevoorinstellingen voor het lassen instellen162
Machinevoorinstellingen voor "MIG/MAG" instellen162
Machinevoorinstellingen voor "TIG" instellen162
Machinevoorinstellingen voor "Elektrode lassen" instellen163
Machinevoorinstellingen voor "Job" instellen163
Algemeen167
Interne parameterkeuze in de robotmodus167
Externe parameterkeuze in de robotmodus168
Selectieve extern-intern omschakeling geselecteerde parameter bij externe parameterselectie169
Andere functies in de robotmodus170
L/R-synchroniseren - Inductiviteit lascircuit en weerstand lascircuit synchroniseren214
Algemeen214
L/R-synchronisatie214
RCU 5000i - Instellingen terugstellen naar afleveringstoestand217
Algemeen217
RCU 5000i terugstellen naar afleveringstoestand217
RCU 5000i - Software actualiseren218
Voorwaarden218
Voor de eerste keer actualiseren - driver LoclNetUSB installeren218
Voor de eerste keer actualiseren - software BASICLoad installeren224
RCU 5000i - Software actualiseren228
Alfabetisch overzicht van de instelbare parameters230
Toelichting230
Parameters A - Z230
8
Veiligheidsvoorschriften
NL
Verklaring veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk let-
▶
sel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk let-
▶
sel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen
▶
evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging
van de apparatuur.
AlgemeenHet apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheids-
eisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op
voor:
-het leven van de gebruiker of dat van derden
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
-beschikken over de juiste kwalificaties
-kennis van lassen hebben en
-deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt
gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale
regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden
nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
-in leesbare toestand houden
-niet beschadigen
-niet verwijderen
-niet afdekken, afplakken of overschilderen.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk "Algemeen" in de handleiding van het apparaat.
Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat
het apparaat wordt ingeschakeld.
9
Het gaat om uw eigen veiligheid!
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Omgevingsvoorwaarden
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor gebruik overeenkomstig de bedoeling.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen in de handleiding
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en
gevaren
Het apparaat uitsluitend gebruiken in combinatie met de daarvoor bestemde stroombronnen.
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgevingen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik in woonomgevingen.
Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik
overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
-tijdens het lassen: -10 °C tot + 50 °C (14 °F tot 122 °F)
-tijdens transport en opslag: -15 °C tot +70 °C (5 °F tot 158 °F)
Verplichtingen
van de gebruiker
Verplichtingen
van het personeel
Relatieve luchtvochtigheid:
-tot 50% bij 40 °C (104 °F)
-tot 90% bij 20 °C (68 °F)
Omgevingslucht: vrij van stof, zuren, corrosieve gassen of substanties, enz.
Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m (6.500 ft.)
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
-op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat
-deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften",
hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben
bevestigd
-voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veiligheidsbewust werkt.
Alle personen die met het apparaat moeten werken, verplichten zich vóór aanvang van
de werkzaamheden:
-de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie na te
leven
-deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", te
lezen, en door het zetten van hun handtekening te bevestigen dat zij deze hebben
begrepen en zullen naleven.
10
Voordat personen die met het apparaat werken, de werkplek verlaten, dienen zij na te
gaan of er ook tijdens hun afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan
ontstaan.
NL
EMV-apparaatclassificaties
EMV-maatregelenIn uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden,
Apparaten van emissieklasse A:
-zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
-kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
-voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook
voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op
de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in
de nabijheid van radio- of televisieontvangers).
In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te
heffen.
Controleer en beoordeel of de immuniteit van installaties in de omgeving van het apparaat in overeenstemming is met de nationale en internationale voorschriften. Voorbeelden van storingsgevoelige installaties die door het apparaat beïnvloed kunnen worden:
-Veiligheidsinstallaties
-Netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht
-Data- en telecommunicatie-installaties
-Meet- en kalibratie-installaties
Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen:
1.Netvoeding
-Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet, elektro-
magnetische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik bijvoorbeeld een
geschikt netfilter).
2.Laskabels
-Houd ze zo kort mogelijk.
-Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen).
-Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
3.Potentiaalegalisatie
4.Aarding van het werkstuk
-Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardeverbinding
tot stand.
5.Afscherming, indien noodzakelijk
-Scherm andere installaties in de omgeving af.
-Scherm de complete lasinstallatie af.
11
EMF-maatregelenElektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezondheid veroor-
zaken:
-Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid bevinden, bijvoorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen.
-Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren, voordat zij zich
in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het lasproces begeven.
-De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser moet om veiligheidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden.
-Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet om het lichaam of lichaamsdelen wikkelen.
Veiligheidsmaatregelen op de opstelplaats en bij
transport
Een omvallend apparaat kan resulteren in levensgevaar! Plaats het apparaat stabiel op
een vlakke, vaste ondergrond.
-Een hellingshoek van maximaal 10° is toelaatbaar.
In brand- en explosiegevaarlijke ruimten gelden bijzondere voorschriften.
-Houd u aan de betreffende nationale en internationale bepalingen.
Zorg er door middel van instructies en controles binnen het bedrijf voor dat de omgeving
van de werkplek altijd schoon en overzichtelijk is.
Plaats en gebruik het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsklasse.
Bij het opstellen van het apparaat een vrije ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) rondom aanhouden, zodat de koellucht ongehinderd kan in- en uitstromen.
Zorg er bij het transport van het apparaat voor dat u zich houdt aan de geldende nationale en regionale richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Dit geldt met name voor de richtlijnen met betrekking tot potentiële gevaren bij verzending en transport.
Actieve apparaten niet optillen of transporteren. Schakel apparaten altijd uit voordat u ze
optilt of transporteert!
Tap het koelmiddel altijd volledig af voordat u het apparaat transporteert. Demonteer
vóór transport bovendien de volgende onderdelen:
-Draadtoevoer
-Draadspoel
-Beschermgasfles
Inbedrijfname,
onderhoud en reparatie
12
Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een grondige visuele controle uit. Laat eventuele beschadigingen vóór de inbedrijfname door vakkundig onderhoudspersoneel repareren.
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende
robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd.
-Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
-Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
-Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
-Geef bij bestellingen op: de exacte benaming en het onderdeelnummer volgens de
onderdelenlijst, het serienummer van uw apparaat.
De behuizingschroeven geven de randaardeverbinding voor de aarding van de behuizingonderdelen weer.
Gebruik altijd het correcte aantal originele behuizingschroeven met het aangegeven aanhaalmoment.
Veiligheidssymbolen
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen die in de richtlijnen voor laagspanningscompatibiliteit en elektromagnetische compatibiliteit worden gesteld (zoals de relevante productnormen van de normenreeks EN 60 974).
Fronius International GmbH verklaart dat het apparaat voldoet aan richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is online beschikbaar op: http://
www.fronius.com
Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool, voldoen aan de eisen van de relevante Canadese en Amerikaanse normen.
NL
Gegevensbescherming
AuteursrechtHet auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van
de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is
de fabrikant niet aansprakelijk.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse
gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker
geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze
handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
13
Algemeen
Apparaatconcept
Toepassingsgebieden
De afstandsbediening RCU 5000i dient
voor het bedienen van alle stroombronnen
van de TransSynergic / TransPuls Synergic-serie. Alle functies, die bij de stroombron aanwezig zijn, kunnen met de RCU
5000i opgeroepen worden. Daarnaast
staan nog meer functies, zoals bijvoorbeeld het optimaliseren van de laskarakteristieken, ter beschikking.
De verbinding naar de stroombron geschiedt via een LocalNet-stekker.
De afstandsbediening RCU 5000i is met
een LCD-scherm uitgerust. In combinatie
met een overzichtelijke menubesturing
ontstaat zo een gebruiksvriendelijk apparaat.
Afstandsbediening RCU 5000i
De afstandsbediening RCU 5000i wordt gebruikt
-voor afstandsbediening, programmering en voor-instelling van de stroombronnen,
-bij robot-toepassingen,
-voor handmatig lassen bij stroombronnen, die met het "Remote" bedieningspaneel
zijn uitgerust.
Voordelen-goede overzichtelijkheid door LCD-scherm
-eenvoudige en logische begeleiding van de gebruiker
-laskarakteristieken kunnen worden geoptimaliseerd
-eenvoudige job-programmering
-job-geheugenfunctie tot 1000 jobs
-Gebruikersadministratie door sleutelkaart
-Parameterbewaking door Qmaster-functie
-LocalNet-koppeling
-USB-interface voor Software-Updates
Standaard uitrusting
OptiesHouder RCU 5000i
De standaard uitrusting van de RCU 5000i afstandsbediening omvat:
-op de afstandsbediening aangesloten: 1 afstandsbedieningskabel, 6-polig, 5 m (16
ft. 5 in.), incl. LocalNet-stekker, 10-polig
-1 USB-kabel, ca. 1,8 m (5 ft. 11 in.), incl. USB-adapter
-1 geheugenkaart, 3,3 V
-1 transponderkaart("Key-kaart")
-1 cd-rom "Software Tools"
De houder RCU 5000i is voor wandmontage of voor montage op een Remote-stroombron bestemd. De afstandsbediening kan in de steun RCU 5000i worden gehangen.
14
Technische gegevens
Voedingsspanning24 V DC
Stroomopname170 mA
BeschermingsklasseIP 23
GoedkeuringsmerkCE, FCC
Frequentieband134,2 kHz
Max. zendvermogen< 65dBµA/m @10m
Afmetingen l / b / h258 / 180 / 48 mm
10,16 / 7,09 / 1,89 in.
Gewicht1,5 kg
3,31 lb.
NL
Aanwijzingen
voor radiografische aanduidingen
Niet beschreven
functies
De afstandsbediening RCU 5000i is met een RFID-module (Radio Frequency Identification) uitgerust. De RFID-module dient voor kabel- en draadloze data-overdracht met de
sleutelkaart (transponderkaart). De data-overdracht geschiedt via een magnetisch veld.
RFID-modules zijn in de USA onderworpen aan de aanduidingsplicht volgens FCC:
FCC ID: QKWRF5000I
OPMERKING!
Naar aanleiding van software-updates kunnen functies op uw apparaat beschikbaar zijn, die niet in deze handleiding zijn beschreven.
Bovendien kunnen enkele afbeeldingen in deze handleiding in geringe mate van de werkelijk op het LCD-scherm afgebeelde gegevens afwijken.
15
Bedieningselementen en aansluitingen
(1)
(15)
(14)(13)(12)(11)(10)
)8()9(
(7)
(6)
)4()5(
(3)
(2)
(16)
Bedieningspaneel
Bedieningspaneel RCU 5000i
Uitvoeringstoetsen
(1)Toets Menu ... voor het oproepen van het hoofdmenu
(2)Toets Info ... voor het tonen van contextspecifieke informatie
(3)Toets OK ... voor het bevestigen van menudialogen, vragen over veiligheid, enz.
(4)Toets draadinvoeren ... voor het gas- en stroomloos invoeren van de lasdraad
(5)Toets gas controleren ... voor het controleren van de gasstroming
Navigatietoetsen
(6)Toets naar beneden ... voor het navigeren in een lijst
(7)Toets naar boven ... voor het navigeren in een lijst
(8)Toets rechts ... voor horizontale navigatie (bijvoorbeeld in de waslijn)
(9)Toets links ... voor horizontale navigatie (bijvoorbeeld in de waslijn)
Functietoetsen met wisselende functies
(10)Toets F1 ... Functietoets
(11)Toets F2 ... Functietoets
16
(12)Toets F3 ... Functietoets
(13)Toets F4 ... Functietoets
(14)Toets F5 ... Functietoets
BELANGRIJK!
De betreffende functie wordt op het LCD-scherm direct boven de functietoets
weergegeven.
Overigen
(1)
(1)
Aanwijzingen
voor de toets OK
(15)Scherm ... zwart/wit LCD-scherm
(16)Leeszone voor de sleutelkaart ... voor het identificeren van de toegangsrechten,
die aan verschillende sleutelkaarten kunnen worden toegekend.
De toets OK (3) ondersteunt de gebruiker bij het kiezen van de verschillende functies
van de functietoetsen.
Staat er een kader om de functie van de functietoets, dan kan deze functie met de toets
OK (3) worden geselecteerd.
De bediening van de afstandsbediening RCU 5000i is aan de werkomstandigheden aangepast.
De volgende werkomstandigheden worden onderscheiden:
-Lassen (MIG/MAG Synergic, MIG/MAG standaard, staafelektroden, WIG en Job)
-Maken van Jobs
-Samenstellen van eigen karakteristieken en karakteristiekpunten
-Optimaliseren en beheren van Jobs
-Optimaliseren en beheren van bestaande karakteristieken
-Opstellen van geraamde tijden voor laswerkzaamheden
-Definitie van spraak en maateenheden
De afzonderlijke activiteiten zijn in het centrale hoofdmenu opgeslagen. Het hoofdmenu wordt door het indrukken van de
toets Menu (1) opgeroepen.
Aan ieder menupunt is een "waslijn" toegekend.
Displayweergave hoofdmenu
“Waslijn”Het "waslijn"-principe:
-Afzonderlijke parameters worden in verschillende datasets samengevat.
-De datasets worden in een lus ("waslijn") gerangschikt.
-De navigatie binnen de waslijn kan in twee richtingen plaatsvinden.
-Na de laatste dataset wordt de eerste dataset weergegeven. Bij navigatie in omgekeerde richting volgt na de eerste dataset de laatste dataset.
-Het aantal datasets is variabel. Op basis van bepaalde parameters of speciale functies van de stroombron kunnen datasets aan de waslijn worden toegevoegd.
Voorbeeld "waslijn" met 5 datasets (A - E) - dataset "Lasparameters" geopend
20
De afstandsbediening RCU 5000i gebruikt het "waslijn"-principe als volgt:
-Alle voor de geselecteerde activiteit benodigde parameters, weergaven en functies
zijn overeenkomstig de werkvolgorde in de "waslijn" gesorteerd.
-Iedere dataset van een "waslijn" wordt in een eigen displayweergave (= scherm)
weergegeven.
In het verdere verloop van de handleiding worden de datasets als volg aangeduid,
bijvoorbeeld:
SchermScherm (voor dataset)
"Lasparameters"Titel van het scherm (dataset)
-Opties en bijzondere functies van de stroombron (bijvoorbeeld SynchroPuls) worden
aan de bestaande datasets van een "waslijn" gehangen
-De navigatie binnen de "waslijn" vindt plaats met de navigatietoetsen rechts (8) en
links (9).
NL
Overnemen van
waarden
Waarden, die versteld worden, hoeven niet expliciet opgeslagen of geactiveerd te worden. De waarden zijn direct actief.
21
Beschrijving van displayweergaves
(1)
(3)
(2)
AlgemeenDe afstandsbediening RCU 5000i gebruikt tijdens het werk verschillende displayweerga-
ves. Deze schermen zijn door de menubesturing vastgelegd en dienen als dialoog met
de gebruiker.
Scherm “Menu”Het scherm "Menu" toont het hoofdmenu. Om het scherm "Menu" op te roepen toets Me-
nu (1) indrukken.
OPMERKING!
Door de toets Menu (1) in te drukken worden alle open dialogen met uitzondering
van wizards zonder weervraag afgebroken.
(1)Menupunten
(2)Menupunt “MIG/MAG synergisch
lassen” geselecteerd
(3)F3 toegewezen aan “Selecteren”
Scherm “Gegevens”
Scherm “Menu”
-Wanneer in het hoofdmenu een menupunt wordt geselecteerd, wordt een scherm "
Gegevens" weergegeven.
-Ieder "Gegevens" scherm bevat een "waslijn".
-Binnen een menupunt kunnen een verschillend aantal "Gegevens" schermen worden weergegeven.
Door bijzondere functies van de stroombron of door bepaalde parameter-instellingen
kunnen meerdere "Gegevens" schermen aan de betreffende "waslijnen" worden opgehangen.
-In de "Gegevens" schermen kunnen parameters worden ingesteld of bekeken. De
parameters worden in een lijst weergegeven.
De keuze van de parameters geschiedt via de navigatietoetsen naar beneden (6) en
naar boven (7).
De parameterwaarden worden met het instelwiel (18) ingesteld.
22
(1)
(2)
(3)
(4) (5)(6)(7)(8)(9)(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15)
Voorbeeld: Scherm “Gegevens”
(1)Identificatieletter van het scherm(9)Tijd
(2)Activiteit(10)Materiaal, draaddiameter, be-
schermgas
(3)Lasstroom(11)Informatieregel
(4)Gebruiker(12)Waslijn met scherm A-E
(5)Titel van het scherm(13)Visualiseringsgebied
NL
(6)Lasspanning(14)Lijst met parameters
(7)Plaatdikte(15)Functies van de functietoetsen
(8)Datum-F1 toegewezen aan "Als job
opslaan"
-F2 toegewezen aan "Karakteristiekpunt maken"
-F3 toegewezen aan “Referentielijn aanpassen”
-F4 toegewezen aan “Materiaal”
-F5 toegewezen aan “Intern /
Extern”
Scherm “Wizard”Met Wizard bedoelt met een geleide invoersequentie. De gebruiker kan zich binnen een
sequentie voorwaarts of achterwaarts bewegen. Binnen een Wizard worden verschillende schermen getoond.
23
(3)(4)
(2)
(1)
(6)(7)(8)
(5)
Voorbeeld: Scherm “Wizard”
(1)
(2)(3)
(1)donker kader
(2)Bewerkingsstap
(3)al afgewerkte bewerkingsstap
(4)actuele bewerkingsstap
(5)nog open bewerkingsstap
(6)F1 toegewezen aan "Terug" (in het
eerste scherm grijs weergegeven)
(7)F2 toegewezen aan "Vooruit" (of
"Gereed" in het laatste scherm)
(8)F5 toegewezen aan “Afbreken”
Scherm “Dialoog”
Scherm “Melding”
Het scherm “Dialoog” wordt voor het weergeven van subdialogen gebruikt.
Het scherm “Dialoog” kan boomstructuren, keuzelijsten en dergelijke inhouden.
(1)donker kader
(2)F1 toegewezen aan "Overnemen"
(3)F5 toegewezen aan “Afbreken”
Voorbeeld: Scherm “Dialoog” met “Overnemen” en
“Afbreken”
Het scherm "Melding" toot bepaalde toestanden aan. De melding moet beantwoord worden of er moet een beslissing worden genomen.
Het scherm "Melding" wordt voor een deel over het actuele scherm heengelegd. Het actuele scherm wordt daarbij grijs weergegeven.
24
(1)(2)
(5)(6)(7)
(3)(4)
Voorbeeld: Scherm “Melding” - Veiligheidscontrole
(1)(2)(3)(4)(5)
(6)
(1)actueel scherm, grijs weergegeven
(2)Symbool
(3)Meldingstype
(4)donker kader
(5)F2 toegewezen aan “Ja”
(6)F3 toegewezen aan “Nee”
(7)F4 toegewezen aan “Afbreken”
NL
Scherm “Stroring”
Schermen “Storing” tonen tijdens het lassen opgetreden storingen (Error). Schermen
“Storing” moeten worden beantwoord. Wordt een scherm " Storing" genegeerd, dan
wordt deze na 2 minuten opnieuw weergegeven, voor zover de stroring nog bestaat.
Schermen "Storing" worden voor een deel over het actuele scherm gelegd. Het actuele
scherm wordt daarbij grijs weergegeven.
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Svåra person- och sakskador är möjliga.
Använd de beskrivna funktionerna, först när du har läst och förstått den här bruksan-
▶
visningen i sin helhet.
Använd de beskrivna funktionerna, först när du har läst och förstått samtliga bruks-
▶
anvisningar till systemkomponenterna, särskilt säkerhetsföreskrifterna, i sin helhet!
Om afstandsbediening RCU 5000i te kunnen gebruiken, moet op de stroombron de volgende firmware aanwezig zijn:
OFFICIAL UST V 3.20.1
De afstandsbediening RCU 5000i kan op iedere willekeurige LocalNet-bus van de lasinstallatie worden aangesloten, bijvoorbeeld:
LocalNet aansluitbus bij VR 4000, VR 7000 en VR
1500
Werkwijze:
Netschakelaar voor de stroombron in stand "0" zetten
1
Stekker LocalNet van de afstandsbediening op de LocalNet aansluitbus aansluiten
2
Wartelmoer van de stekker vastdraaien
3
Netschakelaar van de stroombron in de stand "I" zetten - de afstandsbediening is
4
gereed voor gebruik, de startsequentie wordt weergegeven
LocalNet aansluitbus bij TPS 2700 en TS/TPS
4000-5000
27
Startsequentie Taal instellen
Tijdens de startsequentie wordt het volgende op het scherm weergegeven:
-Fronius-logo (in het midden van het scherm)
-Software-versie (linksonder op het scherm)
-www.fronius.com (rechtsonder op het scherm)
-Taal (via functietoets F3)
De startsequentie duurt ca. 2 seconden. Tijdens deze tijd kan het voorinstellen van de
taal en de norm (metrisch systeem of inch) plaatsvinden. Druk hiertoe functietoets F3 in.
Voor voorinstellen van spraak en norm
1
toets F3 "Taal" indrukken
-Scherm “Taal en normen” van de
machinevoorinstellingen wordt
weergegeven
Startsequentie, F3 toegewezen aan "Taal"
Machinevoorinstellingen: Scherm “Taal en normen”,
taal geselecteerd
Bijbehorende parameters met behulp
2
van toetsen naar beneden (6) of naar
boven (7) selecteren
Waarde van de parameters met be-
3
hulp van instelwiel (18) wijzigen
Toets Menu (1) indrukken
4
28
Hoofdmenu in de geselecteerde taal
Hoofdmenu wordt in de geselecteerde taal
weergegeven
NL
Storing “073 (no
Host)” - Geen
verbinding met
de stroombron
De niet te beantwoorden storing “073 (no
Host)” wordt weergegeven, wanneer de afstandsbediening bij de ingebruikneming
geen verbinding met de stroombron tot
stand kan brengen.
Mogelijke oorzaken zijn bijvoorbeeld een
slecht contact met de stroombron of een
onjuiste LocalNet-verdeler.
Bij een correcte verbinding verdwijnt de
storing "073 (no Host)".
De storing “073 (no Host)” kan worden genegeerd.
Scherm “Storing 073 (no Host)”
29
RCU 5000i met behulp van sleutelkaart afsluiten en
(16)
openen
Voorwaarde
Gebruikersadministratie, profielen, Keys
RCU 5000i vergrendelen
OPMERKING!
De sleutelkaart kan voor het vergrendelen en ontgrendelen van de afstandsbediening worden gebruikt, zolang in het menupunt "Machinevoorinstellingen" geen
profielen of keys behalve "Administrator" en "Vergrendeld" zijn opgeslagen.
Meer informatie over gebruikersadministratie, profielen of Keys vindt u in hoofdstuk "Machinevoorinstellingen", rubriek "Profielen / Keys".
Sleutelkaart op de leeszone voor de
1
sleutelkaart (16) houden.
Sleutelkaart op de leeszone voor de sleutelkaart houden
Scherm “Info sleutel - Afstandsbediening
vergrendeld” wordt weergegeven