Beoogd gebruik9
Vereisten voor afzuiging9
Informatie over de afzuiging op het kenplaatje11
Beschikbare interfaces, functies van de brandertoets13
Beschikbare interfaces15
Up/Down-functie15
JobMaster-functie15
Functies van de brandertoets16
Functies van de tweetraps brandertoets16
Inbedrijfstelling17
Inbedrijfstellingsprocedure19
Inbedrijfstellingsprocedure van lasbranders met FSC-aansluiting19
Inbedrijfstellingsprocedure van lasbranders met Euro-aansluiting19
Draadgeleidingskern in lasbrander met FSC-aansluiting monteren20
Opmerking over draadgeleidingskern in gasgekoelde lasbranders20
Draadgeleidingskern monteren21
Draadgeleidingskern van staal in lasbrander met Euro-aansluiting monteren 25
Draadgeleidingskern van staal monteren25
Draadgeleidingskern van kunststof in lasbrander met Euro-aansluiting monteren 29
Opmerking over draadgeleidingskern in gasgekoelde lasbranders29
Draadgeleidingskern van kunststof monteren30
Lasbrander op apparaten met FSC-aansluiting aansluiten33
Lasbrander op stroombron aansluiten33
Lasbrander op draadtoevoer aansluiten34
Lasbrander op apparaten met Euro-aansluiting aansluiten35
Lasbrander aansluiten35
Lasbrander op de afzuiging aansluiten en het afzuigvermogen meten36
Lasbrander op afzuiging aansluiten36
Afzuigvermogen (afzuigvolumestroom) met de Exentometer meten36
Afzuigvermogen instellen39
Afzuigvermogen op de lasbrander instellen39
Afzuigvermogen met externe luchtstroomregelaar instellen41
NL
Storingsdiagnose, storing verhelpen, onderhoud43
Storingsdiagnose en storingen opheffen45
Storingsdiagnose en storingen opheffen45
Onderhoud51
Defecte slijtagedelen opsporen51
Onderhoud aan het begin van elke werkdag52
Onderhoud elke 48 uur53
Onderhoud bij elke vervanging van de draad- / korfspoel54
Technische gegevens57
Technische specificaties van watergekoelde lasbranders59
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven,
▶
mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd.
U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.
▶
Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en
▶
alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en
▶
componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet.
Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschake-
▶
len.
GEVAAR!
Gevaar door naar buiten komende elektrode.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Lasbrander zodanig houden, dat de kop van de lasbrander niet op gezicht en
▶
lichaam is gericht.
Een geschikte veiligheidsbril gebruiken.
▶
De lasbrander niet op personen richten.
▶
Ervoor zorgen dat de draadelektrode alleen opzettelijk contact kan maken
▶
met elektrisch geleidende voorwerpen.
GEVAAR!
Gevaar door hete systeemcomponenten en/of bedrijfsmiddelen.
Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Voordat u werkzaamheden uitvoert, moeten alle hete systeemcomponenten
▶
en/of bedrijfsmiddelen, bijvoorbeeld koelmiddel, watergekoelde systeemcomponenten en de aandrijfmotor van de draadtoevoer, tot +25 °C / +77 °F
afkoelen.
Draag geschikte beschermingsmiddelen, bijvoorbeeld hittebestendige hand-
▶
schoenen en veiligheidsbril, als afkoelen geen optie is.
7
GEVAAR!
Gevaar door contact met giftige lasrook.
Kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Lassen zonder een ingeschakeld afzuigapparaat is niet toegestaan.
▶
Onder bepaalde omstandigheden is het gebruik van een lasapparaat met af-
▶
zuiging niet toereikend om de hoeveelheid schadelijke stoffen op de werkplek onder de grenswaarden te houden. In dergelijke gevallen moet een extra
afzuiging worden geïnstalleerd om de hoeveelheid schadelijke stoffen op de
werkplek onder de grenswaarden te houden.
In geval van twijfel de hoeveelheid schadelijke stoffen op de werkplek door
▶
een veiligheidstechnicus laten vaststellen.
8
Beoogd gebruik, vereisten voor afzuiging
Beoogd gebruikDe MIG/MAG-lasbrander is uitsluitend beoogd voor MIG/MAG-lassen in combi-
natie met een voldoende krachtige afzuiging (zie paragraaf Vereisten voor afzui-
ging vanaf pagina 9). Elk ander of afwijkend gebruik geldt als oneigenlijk. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Tot het beoogde gebruik behoort ook:
Het volledig lezen van dit document
-
Het volgen van alle instructies en veiligheidsvoorschriften in dit document
-
Het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
-
NL
Vereisten voor
afzuiging
De Schweißbrenner alleen met afzuigingen gebruiken die aan de volgende vereisten voldoen:
-
afzuigvermogen (afzuigvolumestroom) van minimaal 70 - 110 m3/u (2.472 -
3.885 cfh); afhankelijk van de gebruikte lasbrander
bij een lagere waarde bestaat het risico dat de lasrook niet voldoende
-
wordt afgezogen
bij een hogere waarde bestaat het risico dat beschermgas onbedoeld van
-
de lasnaad wordt afgezogen
Afhankelijk van de lengte van de afzuigslang en de gebruikte lasbrander
-
moet minimaal 10 - 18 kPa (100 - 180 mbar) onderdruk worden opgewekt
hoe korter en dikker de afzuigslang, hoe kleiner het afzuigapparaat kan
-
worden gedimensioneerd / hoe minder afzuigvermogen moet worden geleverd, zodat de lasrook optimaal wordt afgezogen
Naarmate de hoogte toeneemt, moet het afzuigvermogen als gevolg van de
-
veranderende omgevingsvoorwaarden (lagere luchtdruk, ...) worden verminderd, bijvoorbeeld door de luchtstroomregelaar van de lasbrander te openen
of het afzuigvermogen te verminderen
In ieder geval moet aan de voorwaarden voor afzuiging worden voldaan
-
Gebruik de exentometer om de huidige afzuigvolumestroom van de las-
-
brander te bepalen. - zie hiervoor paragraaf Afzuigvermogen (afzuigvo-
lumestroom) met de Exentometer meten vanaf pagina 36
De exacte vereisten voor afzuiging vindt u op het kenplaatje van de betreffende
lasbrander (zie paragraaf Informatie over de afzuiging op het kenplaatje op pagi-
na 11) en in de technische specificaties.
9
Kenplaatje op de lasbrander
10
Informatie over
∆
p
c
[kPa]
Check
Qv,c [m³/h] Qv,n [m³/h]
11,09457
MIXED
CO2
I2
X (40°C)
EN IEC 60974-7/-10 Cl.A
EN ISO 21904-1
Charge No.
Art.No.
Type
www.fronius.com
Q
v,n
Q
v,c
pc
pc
de afzuiging op
het kenplaatje
NL
Voorbeeld van een kenplaatje
Informatie over de afzuiging op het kenplaatje
Afzuigvolumestroom aan de voorzijde van de lasbrander ( = de door
de lasbrander geleverde afzuigvolumestroom)
Afzuigvolumestroom aan de afzuigaansluiting van de lasbrander ( =
de door de afzuiging te leveren afzuigvolumestroom)
noodzakelijke onderdruk in de afzuigaansluiting van de lasbrander (=
de onderdruk die de afzuiging moet opwekken)
11
12
Beschikbare interfaces, functies
van de brandertoets
13
14
Beschikbare interfaces
NL
Up/Down-functie
JobMaster-functie
De Up/Down-lasbrander beschikt over
de volgende functies:
Wijziging van het lasvermogen in
-
Synergic-bedrijf middels Up/
Down-toetsen
Weergave van storingen:
-
Bij een systeemfout branden
-
alle leds rood
Bij een gegevenscommunica-
-
tiefout knipperen alle leds
rood
Zelftest tijdens de opstartvolgor-
-
de:
Alle leds branden kort na el-
-
kaar
De JobMaster-lasbrander beschikt
over de volgende functies:
de pijltjestoetsen worden gebruikt
-
om de gewenste parameter bij de
stroombron te selecteren
de toets +/- wijzigt de geselecteer-
-
de parameter
het display toont de huidige para-
-
meter en waarde
15
Functies van de brandertoets
Functies van de
tweetraps brandertoets
Functie van de brandertoets in schakelstand 1 (brandertoets half ingedrukt) = led brandt
OPMERKING!
Bij lasbranders met een optionele brandertoets bovenop werkt een op de lasbrander aanwezige led niet.
16
Functie van de brandertoets in schakelstand 2 (brandertoets helemaal ingedrukt) = led gaat uit, lasproces start
Inbedrijfstelling
17
18
Inbedrijfstellingsprocedure
NL
Inbedrijfstellingsprocedure
van lasbranders
met FSC-aansluiting
Inbedrijfstellingsprocedure
van lasbranders
met Euro-aansluiting
Voer de volgende werkzaamheden uit voor een correcte inbedrijfstelling van de
lasbrander:
Draadgeleidingskern monteren - beschrijving vanaf pagina 20
1
Lasbrander aansluiten
2
Beschrijving voor stroombron vanaf pagina 33
-
Beschrijving voor draadtoevoer vanaf pagina 34
-
Lasbrander op de afzuiging aansluiten - beschrijving vanaf pagina 36
3
Afzuigvermogen meten - beschrijving vanaf pagina 36
4
Indien nodig het afzuigvermogen instellen:
Afzuigvermogen direct op de lasbrander instellen - beschrijving vanaf pagina
5
39
Afzuigvermogen met externe luchtstroomregelaar instellen - beschrijving
6
vanaf pagina 41
Voer de volgende werkzaamheden uit voor een correcte inbedrijfstelling van de
lasbrander:
Draadgeleidingskern monteren
1
Beschrijving voor draadgeleidingskern van staal vanaf pagina 25
-
Beschrijving voor draadgeleidingskern van kunststof vanaf pagina 29
-
Lasbrander op stroombron aansluiten - beschrijving vanaf pagina 35
2
Lasbrander op de afzuiging aansluiten - beschrijving vanaf pagina 36
3
Afzuigvermogen meten - beschrijving vanaf pagina 36
4
Indien nodig het afzuigvermogen instellen:
Afzuigvermogen direct op de lasbrander instellen - beschrijving vanaf pagina
5
39
Afzuigvermogen met externe luchtstroomregelaar instellen - beschrijving
6
vanaf pagina 41
19
Draadgeleidingskern in lasbrander met FSC-aansluiting monteren
Opmerking over
draadgeleidingskern in gasgekoelde lasbranders
OPMERKING!
Gevaar door verkeerd draadgeleidingsinzetstuk.
Kan slechte laseigenschappen veroorzaken.
Als bij gasgekoelde lasbranders in plaats van een draadgeleidingskern van
▶
staal een draadgeleidingskern van kunststof met een draadgeleidingsinzetstuk van brons wordt gebruikt, worden de in de technische specificaties vermelde vermogensgegevens van de lasbrander met 30% verminderd.
Om gasgekoelde lasbranders op maximaal vermogen te laten werken, ver-
▶
vangt u het draadgeleidingsinzetstuk van 40 mm (1,575 in.) door het draadgeleidingsinzetstuk van 320 mm (12,598 in.).
1
20
Draadgeleidingskern monteren
1
Lasbrander recht plaatsen
2
NL
Draadgeleidingskern recht plaatsen; zorg ervoor dat er geen braam in of uit de draadgeleidingskern
steekt
21
3
Als het afzuigmondstuk, het gasmondstuk en de contactbuis reeds gemonteerd zijn, deze demonteren
4
22
Draadgeleidingskern in de lasbrander schuiven (*dit kan van beide kanten) totdat deze aan de vooren achterzijde uit de lasbrander steekt; zorg ervoor dat de draadgeleidingskern hierbij niet knikt
Loading...
+ 50 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.