Fronius MTG / MTW Exento Operating Instruction [NL]

Operating
e-Manual
Instructions
MTG Exento MTW Exento
Bedieningshandleiding
NL
42,0426,0459,NL 005-21092022
Inhoudsopgave
Veiligheid, informatie over correct gebruik 5
Veiligheid 7
Veiligheid 7
Beoogd gebruik, vereisten voor afzuiging 9
Beoogd gebruik 9 Vereisten voor afzuiging 9 Informatie over de afzuiging op het kenplaatje 11
Beschikbare interfaces, functies van de brandertoets 13
Beschikbare interfaces 15
Up/Down-functie 15 JobMaster-functie 15
Functies van de brandertoets 16
Functies van de tweetraps brandertoets 16
Inbedrijfstelling 17
Inbedrijfstellingsprocedure 19
Inbedrijfstellingsprocedure van lasbranders met FSC-aansluiting 19 Inbedrijfstellingsprocedure van lasbranders met Euro-aansluiting 19
Draadgeleidingskern in lasbrander met FSC-aansluiting monteren 20
Opmerking over draadgeleidingskern in gasgekoelde lasbranders 20 Draadgeleidingskern monteren 21
Draadgeleidingskern van staal in lasbrander met Euro-aansluiting monteren 25
Draadgeleidingskern van staal monteren 25
Draadgeleidingskern van kunststof in lasbrander met Euro-aansluiting monteren 29
Opmerking over draadgeleidingskern in gasgekoelde lasbranders 29 Draadgeleidingskern van kunststof monteren 30
Lasbrander op apparaten met FSC-aansluiting aansluiten 33
Lasbrander op stroombron aansluiten 33 Lasbrander op draadtoevoer aansluiten 34
Lasbrander op apparaten met Euro-aansluiting aansluiten 35
Lasbrander aansluiten 35
Lasbrander op de afzuiging aansluiten en het afzuigvermogen meten 36
Lasbrander op afzuiging aansluiten 36 Afzuigvermogen (afzuigvolumestroom) met de Exentometer meten 36
Afzuigvermogen instellen 39
Afzuigvermogen op de lasbrander instellen 39 Afzuigvermogen met externe luchtstroomregelaar instellen 41
NL
Storingsdiagnose, storing verhelpen, onderhoud 43
Storingsdiagnose en storingen opheffen 45
Storingsdiagnose en storingen opheffen 45
Onderhoud 51
Defecte slijtagedelen opsporen 51 Onderhoud aan het begin van elke werkdag 52 Onderhoud elke 48 uur 53 Onderhoud bij elke vervanging van de draad- / korfspoel 54
Technische gegevens 57
Technische specificaties van watergekoelde lasbranders 59
Algemeen 59 Technische specificaties MTW Exento-lasbrander 59
Technische specificaties van gasgekoelde lasbranders 64
Algemeen 64 Technische specificaties MTG Exento-lasbrander 64
3
4
Veiligheid, informatie over correct
gebruik
5
6
Veiligheid
NL
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven,
mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd. U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.
Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en
alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden.
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en
componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet. Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschake-
len.
GEVAAR!
Gevaar door naar buiten komende elektrode.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Lasbrander zodanig houden, dat de kop van de lasbrander niet op gezicht en
lichaam is gericht. Een geschikte veiligheidsbril gebruiken.
De lasbrander niet op personen richten.
Ervoor zorgen dat de draadelektrode alleen opzettelijk contact kan maken
met elektrisch geleidende voorwerpen.
GEVAAR!
Gevaar door hete systeemcomponenten en/of bedrijfsmiddelen.
Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Voordat u werkzaamheden uitvoert, moeten alle hete systeemcomponenten
en/of bedrijfsmiddelen, bijvoorbeeld koelmiddel, watergekoelde systeem­componenten en de aandrijfmotor van de draadtoevoer, tot +25 °C / +77 °F afkoelen. Draag geschikte beschermingsmiddelen, bijvoorbeeld hittebestendige hand-
schoenen en veiligheidsbril, als afkoelen geen optie is.
7
GEVAAR!
Gevaar door contact met giftige lasrook.
Kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Lassen zonder een ingeschakeld afzuigapparaat is niet toegestaan.
Onder bepaalde omstandigheden is het gebruik van een lasapparaat met af-
zuiging niet toereikend om de hoeveelheid schadelijke stoffen op de werk­plek onder de grenswaarden te houden. In dergelijke gevallen moet een extra afzuiging worden geïnstalleerd om de hoeveelheid schadelijke stoffen op de werkplek onder de grenswaarden te houden. In geval van twijfel de hoeveelheid schadelijke stoffen op de werkplek door
een veiligheidstechnicus laten vaststellen.
8
Beoogd gebruik, vereisten voor afzuiging
Beoogd gebruik De MIG/MAG-lasbrander is uitsluitend beoogd voor MIG/MAG-lassen in combi-
natie met een voldoende krachtige afzuiging (zie paragraaf Vereisten voor afzui-
ging vanaf pagina 9). Elk ander of afwijkend gebruik geldt als oneigenlijk. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Tot het beoogde gebruik behoort ook:
Het volledig lezen van dit document
-
Het volgen van alle instructies en veiligheidsvoorschriften in dit document
-
Het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
-
NL
Vereisten voor afzuiging
De Schweißbrenner alleen met afzuigingen gebruiken die aan de volgende vereis­ten voldoen:
-
afzuigvermogen (afzuigvolumestroom) van minimaal 70 - 110 m3/u (2.472 -
3.885 cfh); afhankelijk van de gebruikte lasbrander bij een lagere waarde bestaat het risico dat de lasrook niet voldoende
-
wordt afgezogen bij een hogere waarde bestaat het risico dat beschermgas onbedoeld van
-
de lasnaad wordt afgezogen
Afhankelijk van de lengte van de afzuigslang en de gebruikte lasbrander
-
moet minimaal 10 - 18 kPa (100 - 180 mbar) onderdruk worden opgewekt
hoe korter en dikker de afzuigslang, hoe kleiner het afzuigapparaat kan
-
worden gedimensioneerd / hoe minder afzuigvermogen moet worden ge­leverd, zodat de lasrook optimaal wordt afgezogen
Naarmate de hoogte toeneemt, moet het afzuigvermogen als gevolg van de
-
veranderende omgevingsvoorwaarden (lagere luchtdruk, ...) worden vermin­derd, bijvoorbeeld door de luchtstroomregelaar van de lasbrander te openen of het afzuigvermogen te verminderen
In ieder geval moet aan de voorwaarden voor afzuiging worden voldaan
-
Gebruik de exentometer om de huidige afzuigvolumestroom van de las-
-
brander te bepalen. - zie hiervoor paragraaf Afzuigvermogen (afzuigvo-
lumestroom) met de Exentometer meten vanaf pagina 36
De exacte vereisten voor afzuiging vindt u op het kenplaatje van de betreffende lasbrander (zie paragraaf Informatie over de afzuiging op het kenplaatje op pagi- na 11) en in de technische specificaties.
9
Kenplaatje op de lasbrander
10
Informatie over
p
c
[kPa]
Check
Qv,c [m³/h] Qv,n [m³/h]
11,0 94 57
MIXED
CO2
I2
X (40°C)
EN IEC 60974-7/-10 Cl.A
EN ISO 21904-1
Charge No.
Art.No.
Type
www.fronius.com
Q
v,n
Q
v,c
pc
pc
de afzuiging op het kenplaatje
NL
Voorbeeld van een kenplaatje
Informatie over de afzuiging op het kenplaatje
Afzuigvolumestroom aan de voorzijde van de lasbrander ( = de door de lasbrander geleverde afzuigvolumestroom)
Afzuigvolumestroom aan de afzuigaansluiting van de lasbrander ( = de door de afzuiging te leveren afzuigvolumestroom)
noodzakelijke onderdruk in de afzuigaansluiting van de lasbrander (= de onderdruk die de afzuiging moet opwekken)
11
12
Beschikbare interfaces, functies
van de brandertoets
13
14
Beschikbare interfaces
NL
Up/Down-func­tie
JobMaster-func­tie
De Up/Down-lasbrander beschikt over de volgende functies:
Wijziging van het lasvermogen in
-
Synergic-bedrijf middels Up/ Down-toetsen Weergave van storingen:
-
Bij een systeemfout branden
-
alle leds rood Bij een gegevenscommunica-
-
tiefout knipperen alle leds rood
Zelftest tijdens de opstartvolgor-
-
de:
Alle leds branden kort na el-
-
kaar
De JobMaster-lasbrander beschikt over de volgende functies:
de pijltjestoetsen worden gebruikt
-
om de gewenste parameter bij de stroombron te selecteren de toets +/- wijzigt de geselecteer-
-
de parameter het display toont de huidige para-
-
meter en waarde
15
Functies van de brandertoets
Functies van de tweetraps bran­dertoets
Functie van de brandertoets in schakelstand 1 (brandertoets half ingedrukt) = led brandt
OPMERKING!
Bij lasbranders met een optionele brandertoets bovenop werkt een op de las­brander aanwezige led niet.
16
Functie van de brandertoets in schakelstand 2 (brandertoets helemaal ingedrukt) = led gaat uit, las­proces start
Inbedrijfstelling
17
18
Inbedrijfstellingsprocedure
NL
Inbedrijfstel­lingsprocedure van lasbranders met FSC-aan­sluiting
Inbedrijfstel­lingsprocedure van lasbranders met Euro-aan­sluiting
Voer de volgende werkzaamheden uit voor een correcte inbedrijfstelling van de lasbrander:
Draadgeleidingskern monteren - beschrijving vanaf pagina 20
1
Lasbrander aansluiten
2
Beschrijving voor stroombron vanaf pagina 33
-
Beschrijving voor draadtoevoer vanaf pagina 34
-
Lasbrander op de afzuiging aansluiten - beschrijving vanaf pagina 36
3
Afzuigvermogen meten - beschrijving vanaf pagina 36
4
Indien nodig het afzuigvermogen instellen:
Afzuigvermogen direct op de lasbrander instellen - beschrijving vanaf pagina
5
39
Afzuigvermogen met externe luchtstroomregelaar instellen - beschrijving
6
vanaf pagina 41
Voer de volgende werkzaamheden uit voor een correcte inbedrijfstelling van de lasbrander:
Draadgeleidingskern monteren
1
Beschrijving voor draadgeleidingskern van staal vanaf pagina 25
-
Beschrijving voor draadgeleidingskern van kunststof vanaf pagina 29
-
Lasbrander op stroombron aansluiten - beschrijving vanaf pagina 35
2
Lasbrander op de afzuiging aansluiten - beschrijving vanaf pagina 36
3
Afzuigvermogen meten - beschrijving vanaf pagina 36
4
Indien nodig het afzuigvermogen instellen:
Afzuigvermogen direct op de lasbrander instellen - beschrijving vanaf pagina
5
39
Afzuigvermogen met externe luchtstroomregelaar instellen - beschrijving
6
vanaf pagina 41
19
Draadgeleidingskern in lasbrander met FSC-aan­sluiting monteren
Opmerking over draadgeleidings­kern in gasge­koelde lasbran­ders
OPMERKING!
Gevaar door verkeerd draadgeleidingsinzetstuk.
Kan slechte laseigenschappen veroorzaken.
Als bij gasgekoelde lasbranders in plaats van een draadgeleidingskern van
staal een draadgeleidingskern van kunststof met een draadgeleidingsinzet­stuk van brons wordt gebruikt, worden de in de technische specificaties ver­melde vermogensgegevens van de lasbrander met 30% verminderd. Om gasgekoelde lasbranders op maximaal vermogen te laten werken, ver-
vangt u het draadgeleidingsinzetstuk van 40 mm (1,575 in.) door het draad­geleidingsinzetstuk van 320 mm (12,598 in.).
1
20
Draadgeleidings­kern monteren
1
Lasbrander recht plaatsen
2
NL
Draadgeleidingskern recht plaatsen; zorg ervoor dat er geen braam in of uit de draadgeleidingskern steekt
21
3
Als het afzuigmondstuk, het gasmondstuk en de contactbuis reeds gemonteerd zijn, deze demonte­ren
4
22
Draadgeleidingskern in de lasbrander schuiven (*dit kan van beide kanten) totdat deze aan de voor­en achterzijde uit de lasbrander steekt; zorg ervoor dat de draadgeleidingskern hierbij niet knikt
Loading...
+ 50 hidden pages