Fronius Fronius Symo GEN24 3 - 5 kW Plus Operating Instruction [NL]

Page 1
Operating Instructions
Fronius Symo GEN24
3.0 / 3.0 Plus / 4.0 / 4.0 Plus
5.0 / 5.0 Plus
Bedieningshandleiding
NL
42,0426,0388,NL 019-17042023
Page 2
Page 3
Veiligheidsvoorschriften 7
Verklaring veiligheidsaanwijzingen 7 Veiligheid 7 Algemeen 7 Om-ge-vings-con-di-ties 8 Gekwalificeerd personeel 8 Informatie over de geluidsemissie 8 EMV-maatregelen 9 Noodstroom 9 Gegevensbescherming 10 Auteursrecht 10 Randaarde (PE) 10
Algemene informatie 11
Fronius Symo GEN24 13
Apparaatconcept 13 Werkingsoverzicht 13 Fronius UP 14 Leveringsomvang 14 Beoogd gebruik 14 Thermisch concept 15 Fronius Solar.web 15 Lokale communicatie 16
Verschillende bedrijfsmodi 17
Bedrijfsmodi - Symbolen 17 Bedrijfsmodus - inverter met accu 17 Bedrijfsmodus - inverter met accu en meerdere Smart Meters 18 Bedrijfsmodus - inverter met accu, AC-gekoppeld aan een andere inverter 18 Bedrijfsmodus - omvormer met accu en Ohmpilot 19 Bedrijfsmodus - omvormer met accu en nog een omvormer 19 Energiestroomrichting van de inverter 19 Bedrijfstoestanden (alleen voor systemen met accu) 20
Energiebesparingsmodus 21
Algemeen 21 Uitschakelvoorwaarden 21 Inschakelvoorwaarden 21 Speciaal geval 21 Weergave van de energiebesparingsmodus 22
Geschikte accu's 23
Algemeen 23 BYD Battery-Box Premium 23 LG RESU FLEX 24
Systeem handmatig starten 26
Voorwaarde 26 Melding bij systeemuitschakeling 26 Accu handmatig starten na systeemuitschakeling 26 Noodstroombedrijf na systeemuitschakeling starten 26
Beveiliging van personen en apparaten 27
Centrale NA-beveiliging 27 WSD (Wired Shut Down) 27 Lekstroombeveiliging 27 Veilige toestand 27 Overspanningsbeveiliging 27
Bedieningselementen en aansluitingen 28
Aansluitpaneel 28 Afscheiding van het aansluitpaneel 29 Aardelektrodeklem 29 DC-scheidingsschakelaar 30
NL
3
Page 4
Datacommunicatiegedeelte 30 Knopfuncties en led-statusweergave 32 Schematische schakeling van I/O 33
Noodstroomvariant - PV Point (OP) 35
Algemeen 37
PV Point (OP) 37 Verklaring - PV Point (OP) 37
Installatie 39
Algemeen 41
Snelsluitsysteem 41 Waarschuwingen op het apparaat 41 Compatibiliteit van systeemcomponenten 42
Locatiekeuze en montagepositie 44
Montageplaats van omvormer 44 Keuze van de locatie voor accu's van derden 45 Montagepositie van omvormer 46
Montagesteun monteren en inverter ophangen 48
Keuze van bevestigingsmateriaal 48 Toestand van de montagesteun 48 Montagesteun niet vervormen 48 Montagesteun op een wand monteren 48 Montagesteun op een mast of drager monteren 49 Montagesteun op montagerails monteren 49 Omvormer op de montagesteun hangen 50
Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter 51
Toegestane kabels voor de elektrische aansluiting 51 Toelaatbare kabels voor datacommunicatie-aansluiting 51 Kabeldoorsnede van AC-kabels 52 Kabeldoorsnede van DC-kabels 53 Maximale afzekering aan AC-zijde 53
Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde) 55
Veiligheid 55 Omvormer op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC-zijde) 55
Solarmodulestrings op inverter aansluiten 58
Algemene informatie over zonnepaneel 58 Veiligheid 58 PV-generator - algemeen 59 Configuratie PV-generator3 5 kW 59 Solarmodulestrings op de omvormer aansluiten 60
Accu op inverter aansluiten 64
Veiligheid 64 Accu aan DC-zijde aansluiten 64 Aansluiten van de randaarde van de LG RESU FLEX 68
Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten 69
Veiligheid 69 Installatie 69
Datacommunicatiekabels aansluiten 74
Modbus-deelnemers 74 Datacommunicatiekabels leggen 75 Accucommunicatiekabel aansluiten 77 Afsluitweerstanden 77 WSD (Wired Shut Down) installeren 79
Inverter sluiten en in bedrijf stellen 80
Aansluitpaneel/deksel van behuizing van omvormer sluiten en in bedrijf stellen 80 Eerste gebruik van de omvormer 80 Installatie met app 81 Installatie met browser 81
De inverter spanningsloos maken en weer inschakelen 83
De inverter spanningsloos maken en weer inschakelen 83
4
Page 5
Instellingen - Gebruikersinterface van de inverter 85
Gebruiker instellen 87
Gebruiker aanmelden 87 Taal selecteren 87
Apparaatconfiguratie 88
Componenten 88 Functies enI/O's 89 Demand Response Modes (DRM) 90 Omvormer 90
Energiebeheer 94
Energiebeheer 94 Voorbeelden - tijdsafhankelijke accubesturing 95 Toegestane accubesturingregels 97 PV-vermogensreductie 99 Belastingbeheer 99
Systeem 101
Algemeen 101 Update 101 Installatiewizard 101 Fabrieksinstellingen herstellen 101 Event Log (Gebeurtenissenlogboek) 101 Informatie 101 Licentiebeheer 102 Support 103
Communicatie 104
Netwerk 104 Modbus 105 Besturing op afstand 106 Fronius Solar API 107
Veiligheids- en netwerkvereisten 108
Landspecifieke setup 108 Terugleveringsbegrenzing 108 Dynamische vermogensregeling met meerdere omvormers 110 I/O-vermogensbeheer 113 Aansluitschema - 4 relais 114 Instellingen I/O-vermogensbeheer - 4 relais 115 Aansluitschema - 3 relais 116 Instellingen I/O-vermogensbeheer - 3 relais 117 Aansluitschema - 2 relais 118 Instellingen I/O-vermogensbeheer - 2 relais 119 Aansluitschema - 1 relais 120 Instellingen I/O-vermogensbeheer - 1 relais 121 Automatische test(CEI 0-21) 121
NL
Opties 123
Overspanningsbeveiliging SPD 125
Algemeen 125 Veiligheid 125 Leveringsomvang 125 Schakel de omvormer spanningsvrij 126 Installatie 127 Omvormer in bedrijf stellen 132
DC Connector Kit GEN24 134
Algemeen 134 Algemene informatie over zonnepaneel 134 Veiligheid 134 Leveringsomvang 135 Schakel de omvormer spanningsvrij 136 Installatie 136 Omvormer in bedrijf stellen 140
5
Page 6
Annex 143
Verzorging, onderhoud en recycling 145
Algemeen 145 Onderhoud 145 Reiniging 145 Veiligheid 145 Exploitatie in omgevingen met een sterke stofontwikkeling 145 Afvoer van oude apparaten 146
Garantievoorwaarden 148
Fronius-fabrieksgarantie 148
Statuscodes en problemen oplossen 149
Weergave 149 Statuscodes 149
Technische gegevens 150
Fronius Symo GEN24 3.0 / 3.0 Plus 150 Fronius Symo GEN24 4.0 / 4.0 Plus 153 Fronius Symo GEN24 5.0 / 5.0 Plus 156 WLAN 160 Technische gegevens overspanningsbeveiliging DC SPD type 1+2 GEN24 160 Verklaring van de voetnoten 161 Geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar 161
Stroomschema's 163
Noodstroomklem - PV Point (OP) 165
Stroomschema 165
Noodstroomklem - PV Point (OP) Australië 166
Stroomschema 166
Fronius Symo GEN24 en BYD Battery-Box Premium HV 167
Stroomschema 167
Fronius Symo GEN24 met 2 parallel geschakelde BYD Battery-Box Premium HV's 168
Stroomschema 168
Fronius Symo GEN24 met 3 parallel geschakelde BYD Battery-Box Premium HV's 169
Stroomschema 169
Fronius Symo GEN24 en LG RESU FLEX 170
Stroomschema 170
Aansluitschema - overspanningsbeveiliging SPD 171
Stroomschema 171
Afmetingen van inverter 173
Fronius Symo GEN24 3 - 5 kW 175
Fronius Symo GEN24 3 - 5 kW 175
6
Page 7
Veiligheidsvoorschriften
NL
Verklaring veilig­heidsaanwijzin­gen
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar licha-
melijk letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwon-
dingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadi­ging van de apparatuur.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk 'Veiligheidsvoorschriften' is af­gebeeld, is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Veiligheid
Gevaar door beknelling bij het onjuist hanteren van aanbouw- en aansluitdelen.
Dit kan verwondingen aan ledematen tot gevolg hebben.
▶ ▶ ▶
Algemeen Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek en rekening houdend
met de officiële veiligheidsspecificaties vervaardigd. Bij onjuiste bediening of ver­keerd gebruik levert dit gevaar op voor
-
-
Alle personen die met inbedrijfname, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
-
-
-
VOORZICHTIG!
Gebruik de geïntegreerde handgrepen om de inverter op te tillen, neer te zet­ten en op te hangen. Let er bij het bevestigen van de aanbouwdelen op dat er geen ledematen tus­sen het aanbouwdeel en de inverter zitten. De vergrendeling en ontgrendeling van de afzonderlijke polen op de aansluit­klemmen mag niet worden omzeild.
het leven van de gebruiker of dat van derden; het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker.
beschikken over de juiste kwalificaties; kennis hebben over het omgaan met elektrische installaties; deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale re­gelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu wor­den nageleefd.
7
Page 8
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
in leesbare toestand houden;
-
niet beschadigen;
-
niet verwijderen;
-
niet afdekken, afplakken of overschilderen.
-
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen vol­ledig operationeel zijn. Als de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel zijn, dan levert dit gevaar op voor:
het leven van de gebruiker of dat van derden;
-
het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker.
-
Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Omzeil veiligheidsvoorzieningen nooit en stel ze nooit buiten werking.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Waarschuwingen op het ap­paraat' in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Om-ge-vings­con-di-ties
Gekwalificeerd personeel
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
De onderhoudsinformatie in deze bedieningshandleiding is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerde vakspecialisten. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn beschreven. Dat geldt ook wanneer u voor dergelijke werkzaamheden bent ge­kwalificeerd.
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautori­seerd bedrijf worden uitgevoerd.
Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd. Gebruik uitsluitend originele vervan­gingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Informatie over de geluidsemis­sie
8
Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
Het geluidsniveau van de inverter staat in de Technische gegevens vermeld.
De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het gelever­de vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van het appa­raat, enz.
Page 9
Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de montage­situatie, de kwaliteit van het stroomnetwerk, de omringende muren en de alge­mene omgevingskenmerken.
NL
EMV-maatrege­len
Noodstroom Het onderhavige systeem is voorzien van noodstroomfuncties. Bij het uitvallen
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaar­den, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie storingsgevoelige apparatuur bevindt of als de in­stallatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
van het openbare stroomnetwerk kan een noodstroomvoorziening tot stand wor­den gebracht.
Als er een automatische noodstroomvoorziening is geïnstalleerd, moet er een
waarschuwing - noodstroomvoorziening (https://www.fronius.com/en/search-pa-
ge, artikelnummer: 42,0409,0275) op de elektrische verdeler worden aange­bracht.
Bij onderhouds- en montagewerkzaamheden in het thuisnet is zowel een loskop­peling aan netwerkzijde alsook een deactivering van de noodstroomvoorziening door het openen van de geïntegreerde DC-scheidingsschakelaar op de inverter noodzakelijk.
Afhankelijk van de instraalomstandigheden en de acculaadtoestand wordt de noodstroomvoorziening automatisch uit- en ingeschakeld. Dit kan leiden tot een onverwachte terugkeer van de noodstroomvoorziening uit de stand-bymodus. Voer daarom alleen installatiewerkzaamheden aan het thuisnet uit als de nood­stroomvoorziening is uitgeschakeld.
Factoren die van invloed zijn op het totale vermogen in noodstroombedrijf:
Blindvermogen
Elektrische verbruikers met een vermogensfactor die niet gelijk is aan 1, hebben naast werkelijk vermogen ook blindvermogen nodig. Het blindvermogen belast de inverter extra. Daarom is de stroom die wordt veroorzaakt door werkelijk vermo­gen en blindvermogen relevant voor het op de juiste manier berekenen van het werkelijke totale vermogen, en niet het nominale vermogen van de belasting.
Apparaten met een hoog blindvermogen zijn voornamelijk elektromotoren zoals:
Waterpompen
-
Cirkelzagen
-
Blazers en ventilatoren
-
Hoge startstroom/aanloopstroom
Elektrische verbruikers die een grote massa moeten versnellen, hebben meestal een hoge start-/aanloopstroom nodig. Dit kan tot tien keer hoger zijn dan de no­minale stroom. De maximale stroom van de inverter is beschikbaar voor de start-/ aanloopstroom. Verbruikers met een te hoge start-/aanloopstroom kunnen daar­om niet worden opgestart/bediend, hoewel het nominale vermogen van de inver­ter dit wel aanduidt. Bij het dimensioneren van de noodstroomkring moet daarom rekening worden gehouden met het aangesloten verbruikersvermogen en ook met de mogelijke start-/aanloopstroom.
Voorbeelden van apparaten met een hoge start-/aanloopstroom zijn:
9
Page 10
Apparaten met elektromotoren (bv. hefplatformen, cirkelzagen, werkbanken)
-
Apparaten met een hoge overbrengingsverhouding en vliegwielmassa
-
Apparaten met compressoren (bv. persluchtcompressoren, airconditioning-
-
systemen)
BELANGRIJK!
Een zeer hoge aanloopstroom kan tot een kortstondige vervorming of daling van de uitgangsspanning leiden. Er moet worden voorkomen dat elektronische appa­raten tegelijkertijd op hetzelfde noodstroomnetwerk worden gebruikt.
Onevenwichtige belasting
Bij het dimensioneren van driefasige noodstroomnetten moet rekening worden gehouden met het totale uitvoervermogen en het vermogen per fase van de in­verter.
BELANGRIJK!
De inverter mag alleen binnen de technische mogelijkheden worden gebruikt. Ge­bruik buiten de technische mogelijkheden kan ertoe leiden dat de inverter wordt uitgeschakeld.
Gegevensbe­scherming
Auteursrecht Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Randaarde (PE) Verbinding van een punt in het apparaat, het systeem of de installatie met de
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwij­ken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlij­ke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
aarde ter bescherming tegen elektrische schokken in geval van een defect. Bij de installatie van een inverter uit de veiligheidsklasse 1 (zie Technische gegevens), moet de randaarde zijn aangesloten.
Zorg er bij het aansluiten van de randaarde voor dat deze beveiligd is tegen onbe­doeld losraken. Neem alle in het hoofdstuk Inverter op het openbare stroomnet
aansluiten (AC-zijde) op pagina 55 genoemde punten in acht. Er moet voor wor-
den gezorgd dat bij gebruik van de trekontlastingen de randaarde als laatste wordt losgenomen in geval van een eventuele storing. Bij het aansluiten van de randaarde moeten de in de respectieve nationale normen en richtlijnen voorge­schreven minimumdoorsneden in acht worden genomen.
10
Page 11
Algemene informatie
11
Page 12
12
Page 13
Fronius Symo GEN24
NL
Apparaatcon­cept
De omvormer vormt de door de zonnepanelen opgewekte gelijkstroom om in wis­selstroom. Deze wisselstroom wordt synchroon met de netspanning aan het openbare elektriciteitsnet teruggeleverd. Daarnaast kan de zonne-energie ook in een aangesloten accu opgeslagen worden voor later gebruik.
De omvormer is bestemd voor gebruik in netgekoppelde PV-installaties. De om­vormer beschikt over een noodstroomfunctie en schakelt bij de juiste bekabeling over naar het noodstroombedrijf*.
De omvormer monitort automatisch het openbare elektriciteitsnet. Bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking enz.) schakelt de omvormer onmiddellijk uit en wordt de teruglevering aan het elektriciteitsnet on­derbroken. De netmonitoring vindt plaats door spanningsmonitoring, frequentiemonitoring en het monitoren van de eilandverhoudingen.
Na de installatie en inbedrijfstelling werkt de omvormer volledig automatisch. De omvormer haalt hierbij het maximaal mogelijke vermogen uit de zonnepanelen. Afhankelijk van het bedrijfspunt wordt dit vermogen gebruikt voor het thuisnet, in een accu* opgeslagen of aan het stroomnetwerk teruggeleverd.
Zodra de in de zonnepanelen opgeslagen energie niet meer toereikend is, wordt vermogen uit de accu aan het thuisnet geleverd. Afhankelijk van de instellingen kan tevens vermogen uit het openbare stroomnetwerk voor het laden van de ac­cu* gebruikt worden.
Werkingsover­zicht
Wanneer de temperatuur van de omvormer te hoog wordt, verlaagt de omvormer automatisch het huidige uitgangs- of laadvermogen om zichzelf te beschermen, of schakelt de omvormer volledig uit. Oorzaken voor een te hoge apparaattemperatuur kunnen een hoge omgevings­temperatuur en/of een te geringe warmteafvoer zijn (bijvoorbeeld bij montage in schakelkasten zonder adequate warmteafvoer).
* Afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, geschikte bekabeling,
instellingen en plaatselijke normen en richtlijnen.
Functie Symo GEN24 Symo GEN24 Plus
Noodstroomvariant - PV Point (OP)
Accuaansluiting*
Noodstroomvariant - Full Backup
* Geschikte accu's, zie hoofdstuk Geschikte accu's. ** De functies zijn optioneel via Fronius UP verkrijgbaar (zie hoofdstuk Fro-
nius UP).
Optioneel verkrijg-
baar**
13
Page 14
Fronius UP Met Fronius UP* kan de inverter door het erkende vakbedrijf worden uitgebreid
met optioneel verkrijgbare functies (zie hoofdstuk Werkingsoverzicht).
* De beschikbaarheid van Fronius UP varieert van land tot land. Voor meer
informatie over Fronius UP en de beschikbaarheid, zie Installatiehandlei-
ding: Fronius GEN24 en GEN24 Plus.
Leveringsom­vang
Beoogd gebruik De omvormer is uitsluitend bestemd gelijkstroom van de zonnepanelen in wissel-
stroom om te vormen en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren. Noodstroombedrijf* is met de juiste bekabeling mogelijk.
Als niet beoogd gebruik geldt:
elk ander of afwijkend gebruik,
-
wijzigingen aan de omvormer zijn niet toegestaan, als deze niet uitdrukkelijk
-
door Fronius worden aanbevolen, het inbouwen van onderdelen is niet toegestaan, als deze niet uitdrukkelijk
-
door Fronius worden aanbevolen of verkocht.
(1) Deksel (2) Omvormer (3) Montagesteun (afbeelding van
symbool) (4) Snelstartgids (5) Ferrietring met houder (2x)
14
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Aanspraak op garantie vervalt.
Tot het beoogde gebruik behoort ook:
het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen, zoals alle aanwijzingen
-
m.b.t. de veiligheid en gevaren, die in de gebruiksaanwijzing zijn beschreven, de montage in overeenstemming met hoofdstuk "Installatie" vanaf pagina
-
39.
Bij het ontwerpen van de PV-installatie moet erop worden gelet dat alle compo­nenten van de PV-installatie uitsluitend in het toegestane werkingsgebied wor­den gebruikt.
De voorschriften van de netwerkbeheerder met betrekking tot de teruglevering van elektriciteit aan het netwerk en de verbindingsmethoden moeten in acht wor­den genomen.
Page 15
De Fronius GEN24 is een netgekoppelde omvormer met noodstroomfunctie en geen stand-alone omvormer. Daarom moeten de volgende beperkingen m.b.t. het noodstroombedrijf in acht worden genomen:
het apparaat mag maximaal 2000 bedrijfsuren in het noodstroombedrijf wor-
-
den gebruikt, het apparaat mag meer dan 2000 bedrijfsuren in het noodstroombedrijf wor-
-
den gebruikt, indien daarbij niet meer dan 20% van de terugleveringsbedrijfs­duur van de omvormer op het betreffende tijdstip wordt overschreden.
* Afhankelijk van de apparaatvariant, de geschikte accu, de geschikte beka-
beling, de instellingen en de plaatselijke normen en richtlijnen.
NL
Thermisch con­cept
Aan de voorzijde wordt door de venti­lator omgevingslucht aangezogen en aan de zijkanten van het apparaat uit­geblazen. Dankzij de gelijkmatige af­voer van de warmte kunnen meerdere inverters naast elkaar worden geïnstal­leerd.
OPMERKING!
Gevaar door onvoldoende koeling van de inverter.
Dit kan leiden tot verlies van vermogen van de inverter.
Blokkeer de ventilator niet (bijvoorbeeld door voorwerpen die uit de aanraak-
beveiliging steken). Dek de ventilatiesleuven niet af, zelfs niet gedeeltelijk.
Zorg ervoor dat de omgevingslucht te allen tijde vrij door de ventilatiesleu-
ven van de inverter kan stromen.
Fronius So­lar.web
Met Fronius Solar.web of Fronius Solar.web Premium kan de PV-installatie een­voudig worden bewaakt en geanalyseerd door de eigenaar van de installatie en de installateur. Bij de juiste configuratie zendt de omvormer gegevens zoals vermo­gen, opbrengst, verbruik en energiebalans naar Fronius Solar.web. Meer informa­tie vindt u onder Fronius Solar.web - Monitoring en analyse.
De configuratie wordt uitgevoerd via de installatiewizard, zie hoofdstuk Installa-
tie met app op pagina 81 of Installatie met browser op pagina 81.
Voorwaarden voor de configuratie:
Internetverbinding (download: min. 512 kBit/s, upload: min. 256 kBit/s)*.
-
Gebruikersaccount op solarweb.com.
-
Voltooide configuratie via de installatiewizard.
-
* De gegevens bieden geen absolute garantie voor een perfecte werking.
Hoge foutenpercentages bij de overdracht, ontvangstfluctuaties of uitval van de transmissie kunnen een negatieve invloed hebben op de gegevens-
15
Page 16
overdracht. Fronius raadt aan de internetverbinding ter plaatse te testen aan de hand van de minimumvereisten.
Lokale commu­nicatie
De omvormer kan worden gevonden via het Multicast DNS-protocol (mDNS). Het wordt aanbevolen de omvormer te zoeken aan de hand van de toegewezen host­naam.
De volgende gegevens kunnen via mDNS worden opgevraagd:
NominalPower
-
Systemname
-
DeviceSerialNumber
-
SoftwareBundleVersion
-
16
Page 17
Verschillende bedrijfsmodi
NL
Bedrijfsmodi ­Symbolen
Zonnepaneel
produceert gelijkstroom
De Fronius GEN24-omvormer
zet de gelijkstroom om in wisselstroom en laadt de accu op (het opla­den van de accu is afhankelijk van de apparaatvariant, geschikte accu, geschikte bekabeling en de instellingen). Dankzij de ingebouwde sys­teemmonitoring kan de omvormer via WLAN op een netwerk worden aangesloten.
Aanvullende omvormer in het systeem
zet de gelijkstroom om in wisselstroom. Kan echter geen accu laden en staat in het noodstroombedrijf niet ter beschikking.
Accu
is aan gelijkstroomzijde op de omvormer aangesloten en slaat elektri­sche energie op.
Fronius Ohmpilot
maakt het mogelijk overbodige energie in te zetten voor de bereiding van warm water.
Primaire meter
registreert de belastingscurve van het systeem en stelt de gemeten gegevens beschikbaar voor de Energy Profiling in Fronius Solar.web. De primaire meter regelt ook de dynamische terugleverregeling.
Secundaire meter
registreert de belastingscurve van afzonderlijke verbruikers (bijv. was­machine, lampen, tv, warmtepomp enz.) in de verbruikstak en stelt de gemeten gegevens beschikbaar voor de Energy Profiling in Fronius So­lar.web.
Verbruikers in het systeem
de in het systeem aangesloten verbruikers.
Aanvullende verbruikers en stroomopwekkers in het systeem
die via een Smart Meter op het systeem zijn aangesloten.
PV Point
is een eenfasige noodstroomkring zonder onderbrekingen dat elektri­sche apparaten een maximaal vermogen van 3 kW levert als er vol­doende vermogen beschikbaar is uit de zonnepanelen of de accu.
Elektriciteitsnet
levert stroom aan de verbruikers in het systeem als er onvoldoende vermogen beschikbaar is uit de zonnepanelen of de accu.
Bedrijfsmodus ­inverter met ac­cu
Om het eigenverbruik in uw PV-installatie optimaal te kunnen gebruiken, kan een accu als opslag worden gebruikt. De accu is aan gelijkstroomzijde op de inverter aangesloten. Daarom is geen meervoudige stroomomzetting nodig en neemt het rendement toe.
17
Page 18
00
1
6
1
Bedrijfsmodus -
00
1
6
1
00
1
6
2
+
-
00
1
6
1
inverter met ac­cu en meerdere Smart Meters
Bedrijfsmodus ­inverter met ac­cu, AC-gekop­peld aan een an­dere inverter
18
Page 19
Bedrijfsmodus -
+
-
00
1
6
1
+
-
00
1
6
1
omvormer met accu en Ohmpi­lot
NL
Bedrijfsmodus ­omvormer met accu en nog een omvormer
In de hybride PV-installatie mogen de accu's alleen worden aangesloten op een omvormer met accu-ondersteuning. Accu's kunnen niet worden verdeeld over meerdere omvormers met accu-ondersteuning. Afhankelijk van de fabrikant van de accu's kunnen echter meerdere accu's op één omvormer worden gecombi­neerd.
Energiestroom­richting van de inverter
De hybride inverter kent vier verschillende energiestroomrichtingen:
19
Page 20
AC~DC=
DC=
(1)
(2)
(4)
(3)
+
-
(1) Zonnepaneel - inverter - verbruiker/stroomnetwerk (2) Zonnepaneel - inverter - accu* (3) Accu - inverter - verbruiker/stroomnetwerk* (4) Stroomnetwerk - inverter - accu*
* Afhankelijk van de instellingen en de lokale normen en richtlijnen.
Bedrijfstoestan­den (alleen voor systemen met accu)
De acculaadsystemen maken onderscheid tussen verschillende bedrijfstoestan­den. De dan actuele bedrijfstoestand wordt op de gebruikersinterface van de om­vormer of in Fronius Solar.web aangegeven.
Bedrijfstoestand Beschrijving
Normaal bedrijf De energie wordt naar behoefte opgeslagen of te-
ruggeleverd.
Min. State Of Charge (SOC) bereikt
Energiebesparingsmodus
(stand-by)
Start Het opslagsysteem start vanuit de energiebespa-
Gedwongen naladen De omvormer laadt de accu op om de door de fa-
Gedeactiveerd De accu is niet actief. Ofwel is hij gedeactiveerd/
De accu heeft de door de fabrikant gespecificeer­de SOC of de ingestelde minimale SOC bereikt. De accu kan niet verder worden ontladen.
Het systeem is in de energiebesparingsmodus ge­zet. De energiebesparingsmodus wordt automa­tisch beëindigd zodra er voldoende energieover­schot beschikbaar is.
ringsmodus (stand-by).
brikant gespecificeerde SOC of de ingestelde SOC (bescherming tegen diepe ontlading) te be­houden.
uitgeschakeld, of vanwege een fout is geen com­municatie met de accu mogelijk.
20
Page 21
Energiebesparingsmodus
Algemeen De energiebesparingsmodus (stand-bymodus) is bedoeld om het eigenverbruik
van de installatie te reduceren. Zowel de omvormer als de accu schakelen onder bepaalde omstandigheden automatisch over naar de energiebesparingsmodus.
De omvormer schakelt over naar de energiebesparingsmodus wanneer de accu leeg is en er geen PV-vermogen beschikbaar is. Alleen de communicatie van de omvormer met de Fronius Smart Meter en met Fronius Solar.web wordt in stand gehouden.
NL
Uitschakelvoor­waarden
Inschakelvoor­waarden
Als aan alle uitschakelvoorwaarden is voldaan, schakelt de accu binnen 10 minu­ten naar de energiebesparingsmodus. Deze tijdsvertraging waarborgt dat de in­verter minimaal één keer opnieuw opgestart kan worden.
De laadtoestand van de accu is kleiner dan of gelijk aan de op-
gegeven minimale laadtoestand.
Het huidige laad- of ontladingsvermogen van de accu is lager
dan 100 W.
Er is minder dan 50 W beschikbaar om de accu op te laden.
De teruggeleverde elektriciteit aan het openbare elektrici­teitsnet is minimaal 50 W lager dan het vermogen dat vereist is voor het thuisnet.
De inverter schakelt na de accu automatisch in de energiebesparingsmodus.
Als minimaal 30 seconden lang aan een van de onderstaande voorwaarden is vol­daan, wordt de energiebesparingsmodus beëindigd:
De energiebesparingsmodus is vanwege een gewijzigde instelling op de ge-
-
bruikersinterface van de omvormer niet meer toegestaan. Als er een dynamische vermogensreductie van 0 is ingesteld of als het sys-
-
teem in noodstroombedrijf werkt, is de aan het openbare elektriciteitsnet te­ruggeleverde elektriciteit altijd lager dan het voor het thuisnet benodigde vermogen. Voor dit geval bestaat er één eigen voorwaarde (dynamische vermogensre­ductie < 300 W of actief noodstroombedrijf):
Als het PV-vermogen boven een ingestelde drempel ligt, wordt de ener-
-
giebesparingsmodus beëindigd.
Via de gebruikersinterface van de omvormer wordt een acculading van het
-
openbare elektriciteitsnet aangevraagd. De accu wordt bijgeladen om de minimale laadtoestand te herstellen of om
-
een kalibratie uit te voeren.
Speciaal geval Als de inverter 12 minuten lang niet in gebruik wordt genomen (bijv. vanwege een
fout), of indien de elektrische verbinding tussen de inverter en accu is onderbro­ken en er geen noodstroombedrijf actief is, schakelt de accu altijd over naar de energiebesparingsmodus. Hierdoor wordt de zelfontlading van de accu beperkt.
21
Page 22
Weergave van de
5
%
Energy-saving mode
energiebespa­ringsmodus
Tijdens de energiebesparingsmodus:
Bedrijfs-led van de inverter brandt oranje (zie Knopfuncties en led-status-
-
weergave op pagina 32).
De gebruikersinterface van de inverter is bereikbaar.
-
Alle beschikbare data worden opgeslagen en naar Solar.web gestuurd.
-
De beschikbare huidige data zijn op Solar.web zichtbaar.
-
De energiebesparingsmodus wordt op de gebruikersinterface van de inverter en op Solar.web door een 'i' naast het accusymbool in het installatie-over­zicht weergegeven.
22
Page 23
Geschikte accu's
Algemeen Fronius benadrukt dat het bij accu's van derden niet om producten van Fronius
gaat. Fronius produceert deze accu's niet, brengt ze evenmin op de markt of han­delt niet in deze accu's. Fronius aanvaardt voor deze accu's geen enkele aanspra­kelijkheid.
Het gebruik van een verouderde firmware-/softwareversie kan leiden tot incom­patibiliteit tussen omvormer en accu. In dit geval moeten de volgende stappen worden uitgevoerd:
De software van de accu bijwerken - raadpleeg de documentatie van de accu.
1
Firmware van de omvormer bijwerken - zie Update op pagina 101.
2
Lees vóór installatie en inbedrijfstelling dit document en de installatiehandlei­ding van de accu van derden. De documentatie is bijgesloten bij de accu van der­den of kan worden verkregen bij de fabrikant van de accu en zijn Fronius Service Partner
Alle documenten met betrekking tot de omvormer zijn te vinden op het volgende adres:
https://www.fronius.com/en/solar-energy/installers-partners/service-support/ tech-support
NL
BYD Battery­Box Premium
BYD Battery-Box Premium HVS 5.1 7.7 10.2 12.8
Fronius Symo GEN24 3.0 - 5.0*
Fronius Symo GEN24 3.0 - 5.0 Plus
Aantal batterijmodules 2 3 4 5
Parallelbedrijf accu**
BYD Battery-Box Premium HVM 8.3 11.0 13.8 16.6 19.3 22.1
Fronius Symo GEN24 3.0 - 5.0*
Fronius Symo GEN24 3.0 - 5.0 Plus
Aantal batterijmodules 3 4 5 6 7 8
Parallelbedrijf accu**
* Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar. ** Max. 3 accu's met dezelfde capaciteit kunnen worden gecombineerd. Bij
de BYD Battery-Box Premium HVM 22.1 kunnen max. 2 accu's worden ge­combineerd. Niet vrijgegeven en gecertificeerd voor Italië.
23
Page 24
BELANGRIJK! Voor een betrouwbare werking bij gebruik van een BYD Battery­Box Premium moet altijd de volgende inschakelvolgorde voor het systeem in acht worden genomen.
1
Schakel de accu in.
LG RESU FLEX
2
Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheids­schakelaar van de kabel in.
LG RESU FLEX 8.6 12.9 17.2
Fronius Symo GEN24 3.0 - 10.0*
Fronius Symo GEN24 3.0 - 10.0 Plus
24
Aantal batterijmodules 2 3 4
* Accuondersteuning optioneel verkrijgbaar.
Page 25
Accu inschakelen
1
Trek de afdekking naar rechts weg.
NL
2
Trek de afdekking van de DC-schei­dingsschakelaar naar voren eraf. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'.
Voer de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit om de accu weer te monteren.
25
Page 26
Systeem handmatig starten
Voorwaarde Er is geen energie beschikbaar uit de zonnepalen of uit het openbare elektrici-
teitsnet. Als noodstroombedrijf of accubedrijf niet mogelijk is (bijv. diepontla­dingsbeveiliging van de accu), worden de omvormer en de accu uitgeschakeld.
Melding bij sys­teemuitschake­ling
Accu handmatig starten na sys­teemuitschake­ling
Noodstroombe­drijf na systeem­uitschakeling starten
Statuscodes over de inactieve toestand van de accu worden op de gebruikersin­terface van de omvormer weergegeven of via Solar.web via sms of e-mail verzon­den (alleen als de melding via Solar.web dienovereenkomstig is geconfigureerd).
Zodra er weer energie beschikbaar is, wordt de omvormer automatisch gestart. De accu moet echter handmatig worden gestart. Hiervoor moet de inschakelvolg­orde in acht worden genomen, zie hoofdstuk Geschikte accu's op pagina 23.
Om het noodstroombedrijf te starten, heeft de inverter energie uit de accu nodig. Dit gebeurt handmatig bij de accu. Meer informatie over de energievoorziening voor het opnieuw starten van de inverter via de accu vindt u in de gebruiksaanwij­zing van de accufabrikant.
26
Page 27
Beveiliging van personen en apparaten
NL
Centrale NA-be­veiliging
WSD (Wired Shut Down)
Lekstroombevei­liging
De inverter biedt de mogelijkheid om de geïntegreerde AC-relais als koppelscha­kelaars te gebruiken in combinatie met een centrale NA-beveiliging (conform VDE-AR-N 4105:2018:11 §6.4.1). Hiertoe moet de centrale activeringsvoorzie­ning (schakelaar) in de WSD-keten worden geïntegreerd, zoals beschreven in het hoofdstuk "WSD (Wired Shut Down)".
De bekabelde uitschakeling WSD onderbreekt de teruglevering van elektriciteit van de omvormer als de uitschakelinrichting (schakelaar, bijv. noodstop of brand­meldcontact) is geactiveerd.
Als een omvormer (secundair apparaat) uitvalt, wordt deze overbrugd en blijven de andere omvormers werken. Als een tweede omvormer (secundair apparaat) of de omvormer (primair apparaat) uitvalt, wordt de werking van de gehele WSD-ke­ten onderbroken.
Voor installatie, zie WSD (Wired Shut Down) installeren op pagina 79.
De omvormer is uitgerust met een universele lekstroombeveiliging (in het Engels: RCMU = Residual Current Monitoring Unit) conform IEC 62109-2 en IEC63112. Deze bewaakt de lekstroom van het zonnepaneel naar de AC-uitgang van de om­vormer en scheidt de omvormer van het stroomnetwerk in geval van een ontoe­laatbare lekstroom.
Veilige toestand Als een van de volgende veiligheidsvoorzieningen wordt geactiveerd, schakelt de
omvormer over op een veilige toestand:
WSD
-
Isolatiemeting en
-
Lekstroombeveiliging
-
In de veilige toestand levert de omvormer geen voeding meer en wordt hij van het stroomnetwerk losgekoppeld door het openen van de wisselstroomrelais.
Overspannings­beveiliging
De inverter is uitgerust met een geïntegreerde overspanningsbeveiliging aan de DC- en AC-zijde in overeenstemming met IEC 62109-2. De overspanningsbeveili­ging beschermt de installatie tegen schade bij overspanning.
27
Page 28
Bedieningselementen en aansluitingen
Aansluitpaneel
28
(1) 4-polige DC Push-In-aansluitklem (2 stuks) (2) Push-In-aansluitklem WSD (Wired Shut Down) (3) Push-In-aansluitklemmen datacommunicatiegedeelte (Modbus, digitale
in- en uitgangen) (4) 3-polige Push-In-aansluitklem voor PV Point (OP) (5) 5-polige AC Push-In-aansluitklem (6) Kabeldoorvoer/trekontlasting AC (7) 6-polige aardelektrodeklem (8) Kabeldoorvoer/trekontlasting datacommunicatiegedeelte
Page 29
(9) Afscheiding van aansluitpaneel (10) DC-kabeldoorvoer (10 stuks) (11) Optionele kabeldoorvoer (M16) (12) Optionele kabeldoorvoer (M16 - M20) (13) Optionele kabeldoorvoer (M16 - M32) (14) Optionele kabeldoorvoer (M16 - M25)
NL
Afscheiding van het aansluitpa­neel
Door de afscheiding van het aansluitpaneel worden de hoogspanningskabels (DC en AC) van de signaalkabels gescheiden. Voor een betere toegang tot het aan­sluitpaneel kan de afscheiding worden verwijderd voor aansluitwerkzaamheden, waarna de afscheiding weer moet worden geplaatst.
(1) geïntegreerde kabelgoot (2) Uitsparingen voor het verwijde-
ren van de afscheiding van het aansluitpaneel
(3) Klikhaak voor vergrendeling/
ontgrendeling
(4) Vastgelegd breekpunt voor de
Datcom-aansluiting
Via de geïntegreerde kabelgoot (1) kunnen de kabels van het ene gedeelte van de omvormer naar het andere ge­deelte worden gelegd. Hierdoor kun­nen meerdere inverters eenvoudig naast elkaar worden geïnstalleerd.
Aardelektrode­klem
Met de aardelektrodeklem kunnen extra componenten worden gaard zo­als:
AC-kabel
-
Installatiehouder
-
Aardpen
-
29
Page 30
DC-scheidings­schakelaar
Datacommuni­catiegedeelte
De DC-scheidingsschakelaar beschikt over 3 schakelstanden:
(1) Vergrendeld/Uit (naar links
draaien) (2) Uit (3) Aan
BELANGRIJK!
In de schakelstanden (1) en (3) kan de omvormer met een in de handel ver­krijgbaar hangslot tegen in- en uitscha­kelen worden beveiligd. Hiervoor moet met de nationale bepalingen rekening worden gehouden.
Modbus-aansluitklem Insteekaansluitklem voor de installa-
tie van Modbus 0, Modbus 1, 12 V en GND (Ground).
De dataverbinding met de aangesloten componenten wordt tot stand ge­bracht via de Modbus-aansluitklem.
De ingangen M0 en M1 kunnen wor­den gekozen. Max. 4 Modbus-deelne-
mers per ingang, zie hoofdstuk Mod-
bus-deelnemers op pagina 74.
WSD-schakelaar (Wired Shut Down) Definieert de omvormer als primair
WSD-apparaat of secundair WSD-ap­paraat.
Positie 1: Primair WSD-apparaat Positie 0: Secundair WSD-apparaat
30
Page 31
Modbus 0 (MB0) Switch Schakelt de afsluitweerstand voor
Modbus 0 (MB0) in/uit.
Positie 1: Afsluitweerstand ingescha­keld (fabrieksinstelling) Positie 0: Afsluitweerstand uitgescha­keld
Modbus 1 (MB1) Switch Schakelt de afsluitweerstand voor
Modbus 1 (MB1) in/uit.
Positie 1: Afsluitweerstand ingescha­keld (fabrieksinstelling) Positie 0: Afsluitweerstand uitgescha­keld
NL
Optische sensor
Communicatie-led
Bedrijfs-led
LAN 1 Ethernet-aansluiting voor de data-
LAN 2 Voor toekomstige functies gereser-
WSD-aansluitklem Insteekaansluitklem voor de WSD-in-
I/O-aansluitklem Insteekaansluitklem voor digitale in-
Voor het bedienen van de omvormer. Zie hoofdstuk Knopfuncties en led-
statusweergave op pagina 32.
Geeft de toestand van de verbinding van de omvormer aan.
Geeft de bedrijfstoestand van de om­vormer aan.
communicatie (bijv. WLAN-router, thuisnetwerk of voor inbedrijfstelling met een laptop, zie hoofdstuk Instal-
latie met browser op pagina 81).
veerd. Gebruik alleen LAN 1 om sto­ringen te voorkomen.
stallatie. Zie hoofdstuk WSD (Wired
Shut Down) op pagina 27.
gangen/uitgangen. Zie hoofdstuk Toe-
laatbare kabels voor datacommunica­tie-aansluiting op pagina 51.
De aanduidingen (RG0, CL0, 1/5, 2/6, 3/7, 4/8) verwijzen naar de functie De­mand Respons Mode, zie hoofdstuk
Functies enI/O's op pagina 89.
31
Page 32
Knopfuncties en
Ok
Standby
Uncritical Error (flashing)
Critical Error
Network Error
Connecting (flashing)
Connected
1x WLAN access point 2x WPS 3-6 sec. Quit Service Message
led-statusweer­gave
De toestand van de omvormer
wordt weergegeven via het be-
drijfsled. In geval van storingen
moeten de afzonderlijke stap-
pen in de Fronius Solar.start
App worden uitgevoerd.
De optische sensor wordt be-
diend door deze met een vin-
ger aan te raken.
Het communicatieled geeft de
status van de verbinding aan.
Voor het maken van de verbin-
ding moeten de afzonderlijke
stappen in de app Fronius So-
lar.start worden uitgevoerd.
Functies van sensor
1x = WLAN Access Point (AP) is geopend.
knippert blauw
Led-statusweergave
2x = Wi-Fi Protected Setup (WPS) wordt geactiveerd.
knippert groen
3 seconden (max. 6 seconden) = de servicemelding wordt beëindigd.
brandt geel
De omvormer werkt correct.
brandt groen
De omvormer wordt gestart.
knippert groen
De omvormer staat stand-by, werkt niet (bijvoorbeeld 's nachts geen teruglevering) of is niet geconfigureerd.
brandt geel
32
De omvormer geeft een niet-kritische status aan.
knippert geel
De omvormer geeft een kritische status aan en er wordt geen stroom teruggeleverd.
brandt rood
Page 33
Led-statusweergave
De omvormer geeft een noodstroomoverbelasting aan.
knippert rood
De netwerkverbinding wordt via WPS tot stand ge­bracht.
2x = WPS-zoekmodus.
knippert groen
De netwerkverbinding wordt via WLAN AP tot stand ge­bracht.
1x = WLAN AP-zoekmodus (30 minuten actief).
knippert blauw
De netwerkverbinding is niet geconfigureerd.
brandt geel
De omvormer werkt correct. Er wordt een netwerkfout aangegeven.
brandt rood
NL
Schematische schakeling van I/O
De omvormer voert een update uit.
/ knipperen blauw
Op pin V+ / GND kan met een externe voedingseenheid een spanning in het be­reik van 12,5 - 24 V (+ max. 20%) aan het stroomnetwerk worden teruggeleverd. De uitgangen IO 0 - 5 kunnen vervolgens met de teruggeleverde externe span­ning worden bediend. Per uitgang mag maximaal 1 A worden teruggeleverd, waar­bij in totaal max. 3 A toegestaan is. De afzekering moet extern zijn.
VOORZICHTIG!
Gevaar door ompoling van de aansluitklemmen door foutieve aansluiting van ex­terne voedingseenheden.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de inverter.
Controleer de polariteit van de externe voedingseenheid met een geschikt
meetapparaat voordat u deze aansluit. Sluit de kabels met de juiste polariteit aan op de uitgangen V+ / GND.
BELANGRIJK!
Als het totale vermogen (6 W) wordt overschreden, schakelt de inverter de gehe­le externe stroomvoorziening uit.
33
Page 34
12 V DC
500 mA
V+ V+
GND
IO0
IO1
IN8
IN9
IN10
IN11
IN6
IN7
IO4
IO5
IO2
IO3
GND
(1)
12 V
USB
TYP A
5 V
IO4
V+
V+
IO0
IO2
IN6
IN8
IN10IN11
IN9
IN7
IO5
IO3
IO1
GND
GND
M0-
M0+
M1-
M1+
SHIELD
SHIELD
V+ V+
GND GND
V+
V+
M0+
SHIELD
M1+
GND
M1-
SHIELD
M0-
GND
(1) Stroombegrenzing
34
Page 35
Noodstroomvariant - PV Point (OP)
35
Page 36
36
Page 37
Algemeen
PV Point (OP) BELANGRIJK!
Als er meerdere noodstroomvarianten beschikbaar zijn, mag er slechts één nood­stroomvariant worden geïnstalleerd en geconfigureerd.
NL
Met de PV Point kunnen eenfasige elektrische apparaten tot een maxi­maal vermogen van 3 kW via de OP­aansluitklem (Opportunity Power) van stroom worden voorzien bij uitval van het openbare stroomnetwerk, mits vol­doende vermogen beschikbaar is van de zonnepanelen of een optionele ac­cu. Er is geen spanning op de OP-aan­sluitklem bij netgekoppeld bedrijf, dus de aangesloten belastingen worden tij­dens dit bedrijf niet geleverd.
BELANGRIJK!
Netschakeling met relais is niet moge­lijk.
Verklaring - PV Point (OP)
In principe kan de omvormer 220 tot 240 V aan de PV Point leveren. Tijdens de inbedrijfstelling moet een overeenkomstige configuratie worden uitgevoerd.
Bij 220 240 V uitgangsspanning is max. 13 A AC continue stroom beschikbaar.
Voorbeeld:
230 V *13 A = 2860 W 240 V *13 A = max. 3 kW
In het noodstroombedrijf werken sommige elektrische apparaten niet goed als gevolg van een te hoge aanloopstroom (bijvoorbeeld koelkasten of diepvriezers). We raden aan niet-noodzakelijke verbruikers in noodstroombedrijf uit te schake­len. Er is een overbelastingscapaciteit van 35% mogelijk gedurende 5 seconden, afhankelijk van de huidige capaciteit van het zonnepaneel en/of de accu.
De omschakeling van netgekoppeld bedrijf naar noodstroombedrijf vindt plaats met een korte onderbreking. De noodstroomfunctie kan daarom niet als stroom­voorziening zonder onderbrekingen voor bijvoorbeeld computers worden ge­bruikt.
Als er in noodstroombedrijf geen energie beschikbaar is uit de accu of de zonne­panelen, wordt het noodstroombedrijf automatisch beëindigd. Is er weer vol­doende energie uit de zonnepanelen beschikbaar, dan herstart het noodstroom­bedrijf automatisch.
Als het verbruik te hoog is, wordt het noodstroombedrijf onderbroken en wordt de statuscode 'Noodstroomoverbelasting' op de led-statusweergave van de om­vormer weergegeven. Het maximale vermogen in noodstroombedrijf conform de technische gegevens moet in acht worden genomen!
37
Page 38
38
Page 39
Installatie
39
Page 40
40
Page 41
Algemeen
NL
Snelsluitsys­teem
Voor de montage van het deksel van het aansluitpaneel en het deksel aan de voorzijde wordt een snelsluitsys­teem (3) gebruikt. Het systeem wordt geopend en gesloten door een halve draai (180°) van de schroef met ver­grendeling (1) in de snelsluitveer (2).
Het systeem is niet afhankelijk van draaimomenten.
OPMERKING!
Gevaar door het gebruik van een boormachine.
Dit kan leiden tot de vernieling van het snelspansysteem door een te hoog draai­moment.
Gebruik een schroevendraaier (TX20).
Draai de schroeven niet meer dan 180° vast.
Waarschuwingen op het apparaat
Op de omvormer bevinden zich technische data, waarschuwingen en veiligheids­symbolen. Deze waarschuwingen en veiligheidssymbolen mogen niet worden ver­wijderd of overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen tegen een onjuiste bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
Een getal van 4 cijfers (gecodeerde productiedatum) is helemaal onderaan het kenplaatje afgedrukt, waaruit de productiedatum kan worden berekend. Als van de eerste twee cijfers de waarde 11 wordt afgetrokken, wordt het produc­tiejaar verkregen. De laatste twee cijfers verwijzen naar de kalenderweek waarin het apparaat werd geproduceerd.
41
Page 42
Voorbeeld: waarde op kenplaatje = 3207 32 - 11 = 21 → Productiejaar 2021 07 = Kalenderweek 07
Symbolen op het kenplaatje:
CE-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en ­verordeningen is voldaan.
UKCA-aanduiding - geeft aan dat aan de geldende richtlijnen en verordeningen van het Verenigd Koninkrijk is voldaan.
WEEE-aanduiding - afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled.
RCM-aanduiding - conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd.
ICASA-aanduiding - conform de eisen van de Independent Communications Authority of South Africa gecontroleerd.
CMIM-aanduiding - conform de eisen van IMANOR voor invoervoorwaarden en de naleving van de Marokkaanse normen gecontroleerd.
Veiligheidssymbolen:
Kans op ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door on­juiste bediening.
De beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen:
Deze gebruiksaanwijzing
-
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten van de PV-
-
installatie, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften
Gevaarlijke elektrische spanning
Wacht tot de condensatoren van de omvormer ontladen zijn (2 minu­ten)!
Tekst van waarschuwingen:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Vóór het openen van het apparaat ervoor zorgen dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij en gescheiden zijn.
Compatibiliteit van systeem­componenten
42
Alle ingebouwde componenten in de PV-installatie moeten compatibel zijn en over de vereiste configuratiemogelijkheden beschikken. De ingebouwde compo­nenten mogen de werking van de PV-installatie niet beperken of negatief beïnvloeden.
Page 43
OPMERKING!
Risico door niet-compatibele of beperkt compatibele componenten in de PV-in­stallatie.
Niet-compatibele componenten kunnen de werking en/of functionaliteit van de PV-installatie beperken en/of negatief beïnvloeden.
Er mogen alleen door de fabrikant goedgekeurde component in de PV-instal-
latie worden geïnstalleerd. Voordat componenten worden geïnstalleerd die niet uitdrukkelijk zijn goed-
gekeurd, moet eerst bij de fabrikant navraag worden gedaan over de compa­tibiliteit van de betreffende componenten.
NL
43
Page 44
Locatiekeuze en montagepositie
≥ 200 mm
(≥ 7.87 inch)
≥ 200 mm
(≥ 7.87 inch)
≥ 440 mm (≥ 17.32 inch)
≥ 250 mm
(≥ 9.84 inch)
≥ 225 mm
(≥ 8.86 inch)
≥ 270 mm (≥ 10.63 inch)
≥ 150 mm (≥ 5.91 inch)
≥ 100 mm (≥ 3.94 inch)
-25°C - +60°C 0 - 100%
Montageplaats van omvormer
Bij de keuze van de montageplaats voor de omvormer moet op de volgende crite­ria worden gelet:
Installatie mag uitsluitend plaatsvin-
den op een vaste, niet-brandbare on­dergrond.
Max. omgevingstemperaturen:
-25 °C - +60 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 0 - 100%
Als de omvormer in een schakelkast of een soortgelijke afgesloten ruimte wordt ingebouwd, moet door middel van geforceerde ventilatie voor een toereikende warmteafvoer worden gezorgd.
Raadpleeg voor gedetailleerde infor­matie over de afmetingen van de omvormer het hoofdstuk Fronius Sy-
mo GEN24 3 - 5 kW op pagina175.
Bij de montage van de omvormer op de buitenmuren van veestallen moet een minimale afstand van 2 m in alle richtingen worden aangehouden tussen de omvormer en de ventilatie- en gebouwopeningen.
De volgende ondergronden zijn toegestaan voor montage:
Wandmontage (golfplaatwanden (montagerails), bakstenen wanden, be-
-
tonwanden of andere voldoende dragende en onbrandbare ondergronden) Mast of steun (montage door middel van montagerails, achter de zonne-
-
panelen direct op de PV-houder) Platte daken (als het een foliedak is, moet men er zeker van zijn dat de fo-
-
liën voldoen aan de eisen voor brandbeveiliging en dus niet gemakkelijk ontvlambaar zijn. De nationale voorschriften moeten worden nageleefd.) Parkeeroverkappingen (geen bovengrondse installatie)
-
De omvormer is geschikt voor montage binnen.
De omvormer is geschikt voor montage binnen.
De omvormer is op basis van zijn beschermingsklasse IP66 on­gevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige omgevingen worden toegepast.
Stel de omvormer niet aan direct zonlicht bloot om de opwar­ming van de omvormer zo gering mogelijk te houden.
44
Page 45
Monteer de omvormer op een beschutte plaats, bijvoorbeeld on­der het zonnepaneel of onder een dak.
Boven een hoogte van meer dan 4000 m boven de zeespiegel mag de omvormer niet meer worden gemonteerd en gebruikt.
Monteer de omvormer niet:
In het aanzuigbereik van ammoniak, bijtende dampen, zu-
-
ren of zouten (bijvoorbeeld opslagplaatsen van meststof­fen, ventilatieopeningen van stallen, chemische installaties, leerlooierijen enz.)
Monteer de omvormer niet in de directe woonomgeving in ver­band met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsom­standigheden.
Monteer de omvormer niet in:
Ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren
-
(paarden, runderen, schapen, varkens enz.) Stallen en aangrenzende ruimtes
-
Opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, kracht-
-
voer, meststoffen enz.
NL
Keuze van de lo­catie voor accu's van derden
In principe is de omvormer stofdicht (IP66) uitgevoerd. In zeer stoffige omgevingen kan zich op de koeloppervlakken stof opho­pen, hetgeen van invloed is op de thermische prestaties. In dit geval moet regelmatig gereinigd worden, zie hoofdstuk Exploita-
tie in omgevingen met een sterke stofontwikkeling op pagina
145. Het is daarom raadzaam om de omvormer niet in ruimtes
en omgevingen te monteren waarin zich veel stof kan ophopen.
Monteer de omvormer niet in:
Kassen
-
Opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijn-
-
bouwproducten Ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voer-
-
producten
BELANGRIJK!
De geschikte locatie van accu's van derden vindt u in de documentatie van de fa­brikant.
45
Page 46
Montagepositie van omvormer
De omvormer is geschikt voor verticale montage op een vertica­le muur of zuil.
De omvormer is geschikt voor een horizontale montageplaats.
De omvormer is geschikt voor montage op een schuin oppervlak.
Monteer de omvormer niet op een schuin oppervlak met de aan­sluitingen naar boven gericht.
Monteer de omvormer niet schuin op een verticale muur of zuil.
Monteer de omvormer niet horizontaal op een verticale muur of zuil.
Monteer de omvormer niet met de aansluitingen naar boven ge­richt op een verticale muur of zuil.
Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar boven gericht.
46
Page 47
Monteer de omvormer niet overhangend met de aansluitingen naar beneden gericht.
Monteer de omvormer niet op het plafond.
NL
47
Page 48
Montagesteun monteren en inverter ophangen
Keuze van beves­tigingsmateriaal
Toestand van de montagesteun
Gebruik, afhankelijk van de ondergrond, geschikt bevestigingsmateriaal en houd rekening met de aanbevolen schroefafmetingen voor de montagesteun. De installateur is verantwoordelijk voor de juiste keuze van het bevestigingsmate­riaal.
De montagesteun (afbeelding van sym­bool) dient ook als sjabloon.
De voorgeboorde gaten op de monta­gesteun zijn ontworpen voor schroeven met een schroefdraaddiameter van 6 ­8 mm (0,24 - 0,32 inch).
Oneffenheden in het montageopper­vlak (bijvoorbeeld grofkorrelig pleister­werk) worden grotendeels gecompen­seerd door de montagesteun.
Montagesteun niet vervormen
Montagesteun op een wand monteren
OPMERKING!
Let er bij de montage van de montagesteun op de wand of op een zuil op dat de montagesteun niet vervormd raakt.
Een vervormde montagesteun kan het vasthaken/zwenken van de omvormer be­moeilijken.
BELANGRIJK!
Let er bij de montage van de montagesteun op dat deze met de pijl naar boven wordt gemonteerd.
1 2
48
Page 49
3
NL
Montagesteun op een mast of drager monteren
Montagesteun op montagerails monteren
Bij de montage van de omvormer op een mast of drager raadt Fronius de bevestigingsset 'Pole clamp' (onder­deelnummer SZ 2584.000) van de fir­ma Rittal GmbH aan.
De 'Pole clamp'-set heeft de volgende afmetingen:
vierkante mast of drager met een
-
zijlengte van 50 - 150 mm (1,97 ­5,91 inch) ronde mast of drager met een dia-
-
meter van 40 - 190 mm (1,57 ­7,48 inch)
BELANGRIJK!
De montagesteun moet op tenminste vier punten worden vastgeschroefd.
49
Page 50
Omvormer op de montagesteun hangen
Aan de zijkant van de omvormer bevin­den zich geïntegreerde handgrepen om het optillen/ophangen te vergemakke­lijken.
1
Hang de omvormer van bovenaf in de montagesteun. Hierbij moet de aanslui­ting naar beneden wijzen.
Het onderste gedeelte van de omvor­mer wordt in de Snap-In-haken van de montagesteun gedrukt tot de omvor­mer met een hoorbare klik aan beide zijden vastklikt.
Controleer of de omvormer aan beide zijden goed vastzit.
50
Page 51
Voorwaarden voor het aansluiten van de inverter
NL
Toegestane ka­bels voor de
Op de aansluitklemmen van de omvormer kunnen de volgende kabels worden aangesloten:
elektrische aan­sluiting
Koper: rond eendradig
-
Koper: rond fijndradig tot draadklasse 4
-
Netaansluitingen met Push-In-aansluitklem* Kies, afhankelijk van de werkelijke apparaatvermogen, voldoende grote kabeldoorsneden!
Aantal polen Eendradig Meerdradig Fijndradig
5
1,5 - 10 mm
2
1,5 - 10 mm
2
1,5 - 10 mm
2
Fijndradig met adereind
hulzen met/zonder kraag
1,5 - 6 mm
Netaansluitingen noodstroom met Push-In-aansluitklem* Kies, afhankelijk van de werkelijke apparaatvermogen, voldoende grote kabeldoorsneden!
Aantal polen Eendradig Meerdradig Fijndradig
3
1,5 - 10 mm
2
1,5 - 10 mm
2
1,5 - 10 mm
2
Fijndradig met adereind
hulzen met/zonder kraag
1,5 - 6 mm
2
2
PV-/BAT-aansluitingen met Push-In-aansluitklem** Kies, afhankelijk van de werkelijke apparaatvermogen, voldoende grote kabeldoorsneden!
Aantal polen Eendradig Meerdradig Fijndradig
2 x 4
4 - 10 mm
2
4 - 10 mm
2
4 - 10 mm
2
Fijndradig met adereind
hulzen met/zonder kraag
4 - 6 mm
2
Aardelektrodeklem Kies, afhankelijk van de werkelijke apparaatvermogen, voldoende grote kabeldoorsneden!
Aantal polen Eendradig Meerdradig Fijndradig
2
4
1,5 - 16 mm
1,5 - 10 mm
2
2
1,5 - 16 mm
1,5 - 10 mm
2
2
1,5 - 16 mm
1,5 - 10 mm
2
2
Fijndradig met adereind
hulzen met/zonder kraag
1,5 - 16 mm
1,5 - 10 mm
* In overeenstemming met productnorm IEC 62109 moet de randaarde in
geval van een fasedoorsnede ≤ 16 mm² overeenkomen met de fasedoor­snede. In geval van een fasedoorsnede >16 mm², moet deze randaarde overeenkomen met een fasedoorsnede van minimaal 16 mm².
** Afhankelijk van de installatiesituatie en de specificaties van de fabrikant
van de accu moet de kabeldoorsnede dienovereenkomstig worden gedi­mensioneerd.
2
2
Toelaatbare ka­bels voor data­communicatie­aansluiting
Op de aansluitklemmen van de omvormer kunnen de volgende kabels worden aangesloten:
51
Page 52
Koper: rond eendradig
-
Koper: rond fijndradig
-
BELANGRIJK!
Verbind de enkele draden met een overeenkomstige adereindhuls als meerdere enkele draden op een ingang van de insteekaansluitklemmen worden aangeslo­ten.
WSD-aansluitingen met Push-In-aansluitklem
Max.
af-
stand
100 m 10 mm
Stri-
plengte
Eendradig Fijndradig
0,14 -
1,5 mm
2
AWG 26 - 16
0,14 -
1,5 mm
AWG 26 - 16
2
Modbus-aansluitingen met Push-In-aansluitklem
Max.
af-
stand
300 m 10 mm
Stri-
plengte
Eendradig Fijndradig
0,14 -
1,5 mm
2
AWG 26 - 16
0,14 -
1,5 mm
AWG 26 - 16
2
I/O-aansluitingen met Push-In-aansluitklem
Max.
af-
stand
Stri-
plengte
Eendradig Fijndradig
Fijndradig
met ader-
eindhulzen
met kraag
0,14 - 1 mm AWG 26 - 18
Fijndradig
met ader-
eindhulzen
met kraag
0,14 - 1 mm AWG 26 - 18
Fijndradig
met ader-
eindhulzen
met kraag
Fijndradig
met ader-
eindhulzen
zonder kraag
2
1,5 mm
AWG 26 - 16
Fijndradig
met ader-
eindhulzen
zonder kraag
2
1,5 mm
AWG 26 - 16
Fijndradig
met ader-
eindhulzen
zonder kraag
0,14 -
0,14 -
2
2
Aanbevolen
kabel
Min. CAT 5
UTP (Uns-
hielded Twi-
sted Pair)
Aanbevolen
kabel
Min. CAT 5 STP (Shiel-
ded Twisted
Pair)
Aanbevolen
kabel
30 m 10 mm
0,14 -
1,5 mm
2
AWG 26 - 16
0,14 -
1,5 mm
2
AWG 26 - 16
0,14 - 1 mm AWG 26 - 18
2
1,5 mm
AWG 26 - 16
0,14 -
2
draad mo-
gelijk
Enkele
LAN-aansluitingen
Fronius raadt minimaal een CAT 5 STP-kabel (Shielded Twisted Pair) en een maximale afstand van 100 m aan.
Kabeldoorsnede van AC-kabels
Bij standaard metrische M32 schroefverbinding met reduceerstuk: kabeldiameter van 7 - 15 mm
Bij metrische M32-schroefverbinding (reduceerstuk verwijderd): Kabeldiameter van 11 - 21 mm (bij een kabeldiameter van minder dan 11 mm verkleint de kracht van de trekont­lasting van 100 N tot max. 80 N)
52
Page 53
Bij kabeldiameters groter dan 21 mm dient de M32-schroefverbinding door een M32-schroefverbinding met een groter klemoppervlak te worden vervangen - on­derdeelnummer: 42,0407,0780 - trekontlasting M32x1,5 KB 18-25.
NL
Kabeldoorsnede van DC-kabels
Maximale afze­kering aan AC­zijde
Kabeldiameter voor trekontlasting: max. 9 mm. Kabeldiameter voor aansluiting op de insteekaansluitklem: max. 7 mm
BELANGRIJK!
Bij dubbel geïsoleerde kabels met een kabeldiameter van meer dan 6 mm moet de buitenste isolatielaag worden verwijderd voor aansluiting op de insteekaan­sluitklem.
OPMERKING!
Op grond van nationale bepalingen van de netwerkbeheerder of andere omstandigheden kan plaatsing van een aardlekschakelaar in de AC-aan­sluitleiding noodzakelijk zijn.
In het algemeen is in een dergelijk ge­val een aardlekschakelaar van het ty­pe A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstan­digheden kunnen er echter onjuiste uitschakelingen door een aardlekscha­kelaar van het type A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius een aardlek­schakelaar aan die geschikt is voor fre­quentie-omvormers met een uitscha­kelstroom van ten minste 100 mA, re­kening houdend met de nationale voor­schriften.
BELANGRIJK!
De omvormer mag alleen worden ge­bruikt met een automatische zekering van het type C 32 A.
Aanbevo-
AC-ver-
Omvormer Fasen
Fronius Symo GEN24 3 kW 3 3000 W C 32 A C 10 A
mogen
Maximale
afzekering
len afzeke-
ring
53
Page 54
Aanbevo-
AC-ver-
Omvormer Fasen
Fronius Symo GEN24 4 kW 3 4000 W C 32 A C 13 A
Fronius Symo GEN24 5 kW 3 5000 W C 32 A C 16 A
mogen
Maximale
afzekering
len afzeke-
ring
54
Page 55
Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de
gebruiksaanwijzing. De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de
technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
GEVAAR!
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Vóór alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DC-zijde van
de inverter spanningsvrij zijn. De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het
openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
NL
Omvormer op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC­zijde)
GEVAAR!
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op bescha-
digingen en verontreinigingen. Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
OPMERKING!
Het aansluiten van de neutrale kabel is voor de werking van de omvormer nood­zakelijk.
In niet-geaarde stroomnetwerken, bijvoorbeeld IT-netwerken (geïsoleerde net­werken zonder randaarde), kan de omvormer niet worden gebruikt.
Controleer of de neutrale draad van het stroomnetwerk geaard is.
BELANGRIJK!
De randaarde van de AC-kabel moet zo worden gelegd dat deze in geval van een storing van de trekontlasting als laatste wordt losgekoppeld. Maak de randaarde langer en leg deze met een bewegingslus.
55
Page 56
1
Schakel de veiligheidsschakelaar van de kabel uit.
2
Zorg ervoor dat de DC-scheidings­schakelaar in de schakelaarstand 'Uit' staat. Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging. Verwijder het deksel van het aansluit­paneel van het apparaat.
3
Druk op de vergrendeling aan de ach­terkant van de aansluitklem en verwij­der de AC-aansluitklem. Leg de netkabel vanaf de onderkant door de trekontlasting aan de rechter­kant en de ferrietkern.
BELANGRIJK!
De randaarde mag niet door de ferriet­kern worden geleid en moet op een be­wegingslus worden aangesloten, zodat bij een storing in de trekontlasting de randaarde als laatste wordt losgekop­peld. Voor meer informatie over trekontlas­ting, zie hoofdstuk Kabeldoorsnede
van AC-kabels op bladzijde 52.
56
Page 57
4
Strip 12 mm van de enkele draden. Selecteer de kabeldoorsnede overeen­komstig de specificaties in Toegestane
NL
kabels voor de elektrische aansluiting
vanaf pagina 51. Open de bedieningshendel van de aan­sluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draden in de daarvoor bestemde connector tot aan de aanslag in de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
BELANGRIJK!
Er mag slechts één draad per pool wor­den aangesloten. De AC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de AC-aan­sluitklem worden aangesloten.
5
L1 Fasegeleider L2 Fasegeleider L3 Fasegeleider N Neutrale draad PE Randaarde
6
Steek de AC-aansluitklem in de AC­connector tot deze vastklikt. Bevestig de wartelmoer van de trekontlasting met een draaimoment van 6-7 Nm.
57
Page 58
Solarmodulestrings op inverter aansluiten
Algemene infor­matie over zon­nepaneel
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepane­len en een zo rendabel mogelijk gebruik van de inverter:
De nullastspanning van het zonnepaneel wordt bij constante zoninstraling en
-
dalende temperatuur hoger. De nullastspanning mag de max. toelaatbare systeemspanning niet overschrijden. Een nullastspanning hoger dan de aan­gegeven waarden heeft vernieling van de inverter tot gevolg; alle aanspraak op garantie komt te vervallen. Neem de temperatuurcoëfficiënt op het datablad van het zonnepaneel in
-
acht. Exacte waarden voor het dimensioneren van het zonnepaneel leveren hier-
-
voor geschikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius So-
lar.creator.
BELANGRIJK!
Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
BELANGRIJK!
De op de inverter aangesloten zonne­panelen moeten aan de norm IEC 61730 Klasse A voldoen.
BELANGRIJK!
Solarmodulestrings mogen niet wor­den geaard.
Veiligheid
58
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in het ver-
mogensfasedeel van de omvormer mogen alleen worden uitgevoerd door ser­vicemedewerkers die door Fronius zijn getraind en alleen in overeenstem­ming met de technische voorschriften. Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de
gebruiksaanwijzing.
Page 59
GEVAAR!
PV-generator ­algemeen
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan
worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer spanningsvrij zijn. De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het
openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
GEVAAR!
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op bescha-
digingen en verontreinigingen. Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
Er zijn 2 onafhankelijke PV-ingangen (PV 1 en PV 2) beschikbaar. Deze kunnen worden bekabeld met een verschillend aantal installaties.
NL
Configuratie PV­generator 3 5 kW
Stel bij het eerste gebruik PV-generator in volgens de betreffende configuratie (vervolgens ook mogelijk in het menu 'Systeemconfiguratie' onder de menuoptie
'Componenten').
BELANGRIJK!
De installatie moet in overeenstemming met de nationaal geldende normen en richtlijnen worden uitgevoerd. Als de in de omvormer geïntegreerde vlamboogde­tectie wordt gebruikt voor de eis volgens IEC 63027 voor vlamboogdetectie, mo­gen de solarmodulestrings niet vóór de omvormer worden gecombineerd.
Instellingen PV-generator:
PV 1: AAN PV 2: UIT
Stroom kleiner dan of gelijk aan 12,5 A (l
dcmax
).
59
Page 60
Gecombineerde zonnepaneelstrings met een to­tale stroom van meer dan 12,5 A (l
dcmax
).
Instellingen PV-generator:
PV 1: AAN PV 2: UIT PV 1 + PV 2 (parallel geschakeld): AAN
BELANGRIJK!
Het opdelen van de totaalstroom (I
) door een overbrugging van PV 1
max
dc-
naar PV 2 op de aansluitklem is tot ≤ 40 A (I
SC max
) toegestaan.
Instellingen PV-generator:
PV 1: AAN PV 2: AAN
Solarmodule­strings op de omvormer aan­sluiten
PV 1 kleiner dan of gelijk aan 20 A (l PV 2 kleiner dan of gelijk aan 20 A (l
1
SC PV1 SC PV2
) )
60
Page 61
+ -
1
2
2
1
2
+ -
+ -
2
1
PUSH
2
Druk de DC-kabels met de hand door de DC-doorvoeren.
NL
BELANGRIJK!
Druk de kabels vóór het strippen door de DC-doorvoer. Dit voorkomt buigen/ knikken van de enkele draden.
3
4
61
Page 62
5
+
-
PV1+PV1+PV2+BAT
+
PV2
-
BAT
-
PV1-PV1
-
Kies de kabeldoorsnede in overeen­stemming met de informatie in Toege-
stane kabels voor de elektrische aan­sluiting op pagina 51.
Strip 12 mm van de enkele draden. Open de bedieningshendel van de aan­sluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aan­sluitklem. Sluit vervolgens de bedie­ningshendel tot deze vastklikt.
GEVAAR!
Gevaar door losse en/of verkeerd ge­klemde afzonderlijke geleiders in de aansluitklem.
Dit kan ernstig letsel en schade aan ei­gendommen veroorzaken.
Sluit slechts één geleider aan op
de desbetreffende gleuf van de aansluitklem. Controleer of de afzonderlijke ge-
leiders goed vastzitten in de aan­sluitklem. Zorg ervoor dat de enkele geleider
volledig in de klem zit en dat er geen enkele draad uit de klem steekt.
6
62
Page 63
7
1
+ / -
+
-
3
TX 20
1,3 - 1,5 Nm
+ -
1
2
"click"
NL
8
9
Controleer de spanning en de polari­teit van de DC-bekabeling met een ge­schikt meetapparaat. Verwijder beide DC-aansluitklemmen uit de connecto­ren.
VOORZICHTIG!
Gevaar door ompoling van de aansluit­klemmen.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de omvormer.
Controleer de polariteit van de
DC-bekabeling met een geschikt meetapparaat. Controleer de spanning met een
geschikt meetapparaat (max. 1000 VDC)
Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vast­klikken. Bevestig de schroeven van de trekontlasting aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,3 - 1,5 Nm.
OPMERKING!
Risico door overbelasting van de trekontlasting.
Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.
Gebruik geen boormachine.
63
Page 64
Accu op inverter aansluiten
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De inbedrijfstelling en onderhouds- en reparatiewerkzaamheden van de om-
vormer en de accu mogen alleen worden uitgevoerd door servicemedewer­kers die door fabrikant van de omvormer of accu zijn getraind en alleen in overeenstemming met de technische voorschriften. Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de
gebruiksaanwijzing van de betreffende fabrikant.
GEVAAR!
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn blootgesteld, en accu's.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle aansluit-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan
worden uitgevoerd wanneer het AC- en het DC-gedeelte van de omvormer en de accu spanningsvrij zijn. De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het
openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
Accu aan DC-zij­de aansluiten
GEVAAR!
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op bescha-
digingen en verontreinigingen. Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
VOORZICHTIG!
Gevaar door het gebruik van de accu boven de toegestane hoogte boven zeeni­veau dan die door de fabrikant is aangegeven.
Als de accu boven de toegestane hoogte boven zeeniveau wordt gebruikt, kan dit leiden tot een beperkte werking, uitval en onveilige omstandigheden voor de ac­cu.
Neem de specificaties van de fabrikant met betrekking tot de toegestane
hoogte boven zeeniveau in acht. Gebruik de accu alleen op de door de fabrikant aangegeven hoogte boven
zeeniveau.
64
BELANGRIJK!
Voordat u een accu installeert, moet u ervoor zorgen dat de accu uitgeschakeld is. De maximale DC-kabellengte voor de installatie van accu's van derden moet in acht worden genomen volgens de specificaties van de fabrikant, zie hoofdstuk
Geschikte accu's op pagina 23.
Page 65
1
2
BAT PE
BAT+ BAT-
3*
1
1
2
BAT+ BAT-
Stoot de batterijkabel met de hand door de DC-kabeldoorvoeren.
NL
* De randaarde van de accu moet ex­tern worden aangesloten (bijv. schakel­kast). Bij het aansluiten van de LG RE­SU FLEX-accu kan de randaarde van de accu in de omvormer worden aan­gesloten (zie hoofdstuk Aansluiten
van de randaarde van de LG RESU FLEX op pagina 68). De minimale
doorsnede van de randaarde van de accu moet in acht worden genomen.
BELANGRIJK!
Duw de kabels door de DC-bus alvo­rens deze te strippen, dit voorkomt het ombuigen/knakken van afzonderlijke draden.
2
65
Page 66
3
1
PUSH
2
BAT+ BAT-
2
Kies de kabeldoorsnede in overeen­stemming met de informatie in Toege-
stane kabels voor de elektrische aan­sluiting op pagina 51.
Strip 12 mm van de enkele draden. Open de bedieningshendel van de aan­sluitklem door deze op te tillen en steek de gestripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aan­sluitklem. Sluit vervolgens de bedie­ningshendel tot deze vastklikt.
GEVAAR!
Gevaar door losse en/of verkeerd ge­klemde afzonderlijke geleiders in de aansluitklem.
Dit kan ernstig letsel en schade aan ei­gendommen veroorzaken.
Sluit slechts één geleider aan op
de desbetreffende gleuf van de aansluitklem. Controleer of de afzonderlijke ge-
leiders goed vastzitten in de aan­sluitklem. Zorg ervoor dat de afzonderlijke
geleider volledig in de klem zit en dat er geen afzonderlijke draden uit de klem steken.
4
66
Page 67
5
VOORZICHTIG!
Gevaar door te hoge spanning bij ge­bruik van andere connectoren op de aansluitklem.
De accu en/of de zonnepanelen kun­nen door ontlading beschadigd raken.
Gebruik alleen de met BAT gemar-
keerde aansluitpunten voor de ac­cu-aansluiting.
6
Gevaar door ompoling van de aansluit­klemmen.
Dit kan leiden tot ernstige schade aan de PV-installatie.
VOORZICHTIG!
Controleer de polariteit van de DC-bekabeling bij ingeschakelde accu met een geschikt meetappa­raat. De maximale spanning voor de ac­cu-ingang mag niet worden over­schreden (zie Technische gege-
vens op pagina 150).
NL
7
Steek de DC-aansluitklemmen in de bijbehorende connectoren tot ze vast­klikken.
67
Page 68
8
BELANGRIJK!
Informatie over de aansluiting aan de accuzijde vindt u in de installatiehandlei­ding van de betreffende fabrikanten.
Bevestig de schroeven van de kabelge­leider aan de behuizing met een schroevendraaier (TX20) en een draai­moment van 1,3 - 1,5 Nm.
OPMERKING!
Risico door overbelasting van de trekontlasting.
Dit kan leiden tot schade aan de trekontlasting.
Gebruik geen boormachine.
Aansluiten van de randaarde van de LG RESU FLEX
1
2
Leid de randaarde van de accu in de geïntegreerde kabelgoot van de af­scheiding van het aansluitpaneel naar het AC-aansluitpaneel.
Bevestig de randaarde van de accu op de tweede ingang van boven op de aardelektrodeklem met een schroeven­draaier (TX20) en een koppel van 1,8 ­2 Nm.
68
BELANGRIJK!
Informatie over de aansluiting aan de accuzijde vindt u in de installatiehandlei­ding van de betreffende fabrikanten.
Page 69
Noodstroom - PV Point (OP) aansluiten
NL
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde installatie, inbedrijfstelling, bediening of verkeerd ge­bruik.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
De installatie mag alleen door geschoold vakpersoneel en uitsluitend con-
form de technische voorschriften worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld. Lees de installatiehandleiding en de gebruiksaanwijzing voor gebruik zorgvul-
dig door. Neem bij onduidelijkheden direct contact op met uw verkoper.
GEVAAR!
Gevaar door beschadigde en/of verontreinigde aansluitklemmen.
Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer de aansluitklemmen vóór de aansluitwerkzaamheden op bescha-
digingen en verontreinigingen. Verwijder verontreinigingen in spanningsloze toestand.
Laat defecte aansluitklemmen repareren door een erkend vakbedrijf.
OPMERKING!
Installatie
De continue voeding via het PV Point is afhankelijk van het beschikbare PV-ver­mogen.
Als de zonnepanelen onvoldoende vermogen beschikbaar hebben, kunnen er on­derbrekingen optreden.
Sluit geen verbruikers aan die een stroomvoorziening zonder onderbrekingen
nodig hebben.
BELANGRIJK!
Er moet rekening worden gehouden met de toepasselijke nationale wetten, nor­men en voorschriften en met de specificaties van de desbetreffende netwerkbe­heerder en deze moeten worden toegepast. Het wordt ten zeerste aangeraden om de specifieke installatie met de netwerk­beheerder overeen te komen en uitdrukkelijk door de netwerkbeheerder te laten goedkeuren. Deze verplichting geldt met name voor de installateur van de instal­latie (bijvoorbeeld een elektricien).
OPMERKING!
Alle belastingen die via de OP-aansluitklem worden geleverd, moeten met een aardlekschakelaar worden beveiligd.
Om de werking van deze aardlekschakelaar te garanderen, moet een verbinding worden gemaakt tussen de neutrale draad N' (OP) en de aarde.
Door Fronius aanbevolen stroomschema, zie Noodstroomklem - PV Point (OP) op pagina 165.
69
Page 70
1
Schakel de automatische zekering en de DC-scheidingsschakelaar uit.
2
VOORZICHTIG!
Gevaar door defecte of ondeskundige boringen.
Deze kunnen verwondingen aan ogen en handen door rondvliegende onderdelen en scherpe randen, evenals schade aan de omvormer veroorzaken.
Draag een geschikte veiligheidsbril tijdens het boren.
Gebruik alleen een stapboor voor het boren.
Zorg ervoor dat er niets beschadigd raakt in het apparaat (bijvoorbeeld het
klemmenblok). Pas de diameter van de boring aan de betreffende aansluiting aan.
Ontbraam de boringen met een geschikt gereedschap.
Verwijder de boorresten uit de omvormer.
Zorg ervoor dat de DC-scheidings­schakelaar in de schakelaarstand 'Uit' staat. Draai de vijf schroeven van het deksel van het aansluitpaneel los met een schroevendraaier (TX20) en een 180° naar links draaiende beweging. Verwijder het deksel van het aansluit­paneel van het apparaat.
70
Page 71
3
Boor de optionele kabelgeleider uit met een stapboor.
NL
4
Steek de trekontlasting in de boring en zet deze met het door de fabrikant aangegeven draaimoment vast.
5
Voer de netkabel van onderaf door de trekontlasting. Trek de OP-aansluitklem eraf.
71
Page 72
6
Strip 12 mm van de enkele draden. De kabeldoorsnede moet tussen
1,5 mm2 en 10 mm2 zijn. Open de be­dieningshendel van de aansluitklem door deze op te tillen en steek de ge­stripte enkele draad tot aan de aanslag in de connector van de aansluitklem. Sluit vervolgens de bedieningshendel tot deze vastklikt.
GEVAAR!
Gevaar door losse en/of verkeerd ge­klemde afzonderlijke geleiders in de aansluitklem.
Dit kan ernstig letsel en schade aan ei­gendommen veroorzaken.
Sluit slechts één geleider aan op
de desbetreffende gleuf van de aansluitklem. Controleer of de afzonderlijke ge-
leiders goed vastzitten in de aan­sluitklem. Zorg ervoor dat de enkele geleider
volledig in de klem zit en dat er geen enkele draad uit de klem steekt.
7
8
L1' Fasegeleider N' Neutrale draad N' PEN-draad
BELANGRIJK!
De PEN-draad moet zijn uitgevoerd met permanent blauw gemarkeerde uiteinden, in overeenstemming met de nationale voorschriften, en een door­snede hebben van 10 mm².
Bevestig de randaarde en de PEN­draad met een schroevendraaier (TX20) en een draaimoment van 1,8 - 2 Nm aan de aardelektrodeklem.
72
Page 73
9
Steek de OP-aansluitklem in de OP­connector tot deze vastklikt. Zet de wartelmoer van de trekontlasting met
NL
het door de fabrikant aangegeven draaimoment vast.
73
Page 74
Datacommunicatiekabels aansluiten
Modbus-deelne­mers
De ingangen M0 en M1 kunnen worden gekozen. Op de ingangen M0 en M1 van de Modbus-aansluitklem kunnen elk max. 4 Modbus-deelnemers worden aange­sloten.
BELANGRIJK!
Op elke omvormer kan slechts één primaire meter, één accu en één Ohmpilot worden aangesloten. Vanwege de hoge gegevensoverdracht van de accu, zijn voor de accu 2 deelnemers nodig. Als de functie 'Omvormerregeling via Modbus' in het menu 'Communicatie''Modbus' wordt geactiveerd, zijn geen Modbus-deel- nemers mogelijk. Er kunnen niet tegelijkertijd gegevens worden verzonden en ontvangen.
Voorbeeld 1:
Ingang Accu
Modbus 0 (M0)
Fronius
Ohmpilot
Aantal
primaire
meter
0 4
0 2
0 1
Aantal
secundaire me-
ter
Modbus 1 (M1)
Voorbeeld 2:
Ingang Accu
Modbus 0 (M0)
Modbus 1 (M1)
Fronius
Ohmpilot
1 3
Aantal
primaire
meter
1 3
0 4
0 2
0 1
Aantal
secundaire me-
ter
74
Page 75
Datacommuni­catiekabels leg­gen
BELANGRIJK!
Als er datacommunicatiekabels in de omvormer worden gemonteerd, neem dan de volgende punten in acht:
Afhankelijk van het aantal en de doorsnede van de gemonteerde datacom-
-
municatiekabels moet u de pluggen uit de afdichting verwijderen en de data­communicatiekabels plaatsen. Vergeet niet in de vrije openingen in de afdichting pluggen te plaatsen.
-
BELANGRIJK!
Als de pluggen ontbreken of verkeerd zijn geplaatst, kan de beschermingsklasse IP66 niet worden gegarandeerd.
NL
1
Draai de wartelmoer van de trekontlas­ting los en druk de afdichtingsring met de pluggen aan de binnenkant van het apparaat naar buiten.
2
Spreid de afdichtingsring uit op het punt waar de plug moet worden verwij­derd.
* Verwijder de plug met een zijdelingse beweging.
75
Page 76
3
Leid de datakabel eerst door de war­telmoer van de trekontlasting en ver­volgens door de opening van de behui­zing.
4
Plaats de afdichtingsring tussen de wartelmoer en de opening van de be­huizing. Druk de datakabels in de ka­belgeleiding van de afdichting. Druk vervolgens de afdichting tot aan de on­derkant van de trekontlasting in.
5
Zet de wartelmoer van de trekontlas­ting met een draaimoment van mini­maal 2,5 - maximaal 4 Nm vast.
76
Page 77
Accucommuni­catiekabel aan­sluiten
1
Strip 10 mm van de isolatie van de en­kele draden en breng indien nodig ade-
NL
reindhulzen aan.
BELANGRIJK!
Verbind de enkele draden met een overeenkomstige adereindhuls als meerdere enkele draden op een ingang van de insteekaansluitklemmen wor­den aangesloten.
2
Steek de kabels in de bijbehorende aansluitingen en controleer of de ka­bels op hun plaats blijven zitten.
BELANGRIJK!
Gebruik voor het aansluiten van 'Gege­vens +/-' en 'Inschakelen +/-' alleen ge­draaide kabelparen, zie hoofdstuk Toe-
laatbare kabels voor datacommunica­tie-aansluiting op pagina 51.
Verdraai de afscherming van de kabel en steek deze in de connector 'SHIELD'.
BELANGRIJK!
Als een afscherming verkeerd is geïnstalleerd, kan dit leiden tot versto­ring van de datacommunicatie.
Door Fronius aanbevolen bekabelingsvoorbeeld, zie pagina 167.
Afsluitweerstan­den
De installatie kan zonder afsluitweerstanden functioneren. In verband met inter­ferentie is het echter aan te bevelen afsluitweerstanden te gebruiken volgens on­derstaand overzicht voor een goede werking.
Toegestane kabels en max. afstanden, zie hoofdstuk Toelaatbare kabels voor da-
tacommunicatie-aansluiting op pagina 51.
BELANGRIJK!
Afsluitweerstanden die niet zijn ingesteld zoals afgebeeld, kunnen storingen ver­oorzaken in de datacommunicatie.
77
Page 78
00
1
6
+
-
Manufacturer manualManufacturer manual
OPTION 1
0 1
Modbus 1
0 1
Modbus 0
Modbus 0 / 1
(min. CAT 5)
Modbus 0 / 1
(min. CAT 5)
00
1
6
Manufacturer manual
OPTION 2
M0 / M1
0 1
+
-
Manufacturer manual
Modbus 0 / 1
(min. CAT 5)
Modbus 0 / 1
(min. CAT 5)
+
-
Manufacturer manual
OPTION 3
M0 / M1
0 1
00
1
6
Manufacturer manual
Modbus 0 / 1
(min. CAT 5)
Modbus 0 / 1
(min. CAT 5)
78
Page 79
WSD (Wired
IN (+)
IN (-)
OUT (+)
OUT (-)
IN (+)
IN (-)
OUT (+)
OUT (-)
IN (+)
IN (-)
OUT (+)
OUT (-)
CAT 5/6/7
*
Shut Down) in­stalleren
BELANGRIJK!
De insteekaansluitklem WSD op het aansluitpaneel van de omvormer wordt standaard af fabriek met een over­brugging geleverd. Bij de installatie van een activeringsvoorziening of een WSD-keten moet de overbrugging wor­den verwijderd.
Bij de eerste omvormer met aangesloten activeringsvoorziening in de WSD-keten moet de WSD-schakelaar in stand 1 (Primair apparaat) staan. Bij alle overige om­vormers staat de WSD-schakelaar in de stand 0 (Secundair apparaat).
Maximale afstand tussen twee apparaten: 100 m Max. Aantal apparaten: 28
NL
* Spanningsvrij contact van de activeringsvoorziening (bijv. centrale NA-beveili­ging). Als in een WSD-keten meerdere spanningsvrije contacten worden gebruikt, moeten deze in serie worden geschakeld.
79
Page 80
Inverter sluiten en in bedrijf stellen
Aansluitpaneel/ deksel van be­huizing van om­vormer sluiten en in bedrijf stel­len
OPMERKING!
Het deksel van de behuizing is om veiligheidsredenen voorzien van een vergren­deling die het inzwenken van het deksel van de behuizing op de omvormer alleen bij uitgeschakelde DC-scheidingsschakelaar mogelijk maakt.
Hang het deksel van de behuizing alleen op aan de omvormer en klap het al-
leen in als de Dc-scheidingsschakelaar is uitgeschakeld. Zorg ervoor dat u het deksel van de behuizing niet met geweld ophangt en
inzwenkt.
1
Plaats het deksel op het aansluitpa­neel. Zet de vijf schroeven in de aange­geven volgorde met een schroeven­draaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast.
Eerste gebruik van de omvor­mer
2
Bij het eerste gebruik van de omvormer moeten verschillende installatie-instel­lingen worden gekozen.
Als de installatie wordt geannuleerd voordat deze is voltooid, worden de inge­voerde data niet opgeslagen en wordt het startscherm met de installatiewizard opnieuw weergegeven. Bij een onderbreking door bijvoorbeeld een stroomstoring worden de data opgeslagen. De inbedrijfstelling wordt voortgezet vanaf het punt
Hang het deksel van de behuizing van bovenaf op aan de omvormer. Druk het onderste deel van het deksel van de behuizing in en zet de 2 schroe­ven met een schroevendraaier (TX20) en een draaiing van 180° naar rechts vast. Zet de DC-scheidingsschakelaar in de stand 'Aan'. Schakel de veiligheids­schakelaar van de kabel in. Voor syste­men met een accu volgt u de inscha­kelprocedure zoals beschreven in hoofdstuk Geschikte accu's op pagina
23.
BELANGRIJK! WLAN-toegangspunt
met de optische sensor openen, zie hoofdstuk Knopfuncties en led-sta-
tusweergave op pagina 32
80
Page 81
van onderbreking nadat de netvoeding weer is hersteld. Als de installatie is on-
1 2
open access point
Setup your PV system in a few minutes.
START INSTALLATION
LOGIN
Log in with your Fronius credentials (email adress & password) in order to get the most out of the PV System. Installing a new product does not require a Login.
Imprint & Contact Terms & ConditionsData Privacy
Fronius Solar.start
open access point
1
FRONIUS_PILOTxxx
Secured
Password:
12345678
2
192.168.250.181
derbroken, levert de omvormer maximaal 500 W aan het stroomnetwerk terug en knippert de bedrijfs-led geel.
De landspecifieke setup kan slechts bij het eerste gebruik van de omvormer wor­den ingesteld. Als u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u contact op met uw installateur / de Technische helpdesk.
NL
Installatie met app
Voor de installatie is de app Fronius Solar.start nodig. Afhankelijk van het eind­apparaat dat voor de installatie wordt gebruikt, is de app op het betreffende platform beschikbaar.
Start de installatie in de app.
1
Selecteer het product waarmee de verbinding tot stand moet worden ge-
2
bracht.
3
Open het toegangspunt door de sensor 1x aan te raken → Communicatie­led: knippert blauw.
Volg de installatiewizard in de afzonderlijke gedeelten en voltooi de installa-
4
tie.
Voeg de systeemcomponenten toe aan Fronius Solar.web en start de PV-in-
5
stallatie op.
Installatie met browser
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar wor­den uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerk­verbinding vereist.
WLAN:
1
Open het toegangspunt door de sensor 1x aan te raken → Communicatie­led: knippert blauw.
81
Page 82
Maak een verbinding met de omvormer in de netwerkinstellingen (de omvor-
169.254.0.180
21
open access point
2
mer is te herkennen aan de naam 'FRONIUS_PILOT' en het serienummer van het apparaat).
Voer het wachtwoord 12345678 in en bevestig het wachtwoord.
3
BELANGRIJK!
Voor het invoeren van een wachtwoord in een programma dat onder Windows 10 draait, moet eerst de koppeling 'Verbinding maken met een netwerkbevei­ligingssleutel' worden geactiveerd om het wachtwoord 12345678 te koppelen.
Voer het IP-adres 192.168.250.181 in de adresbalk van de browser in en be-
4
vestig dit. De installatiewizard wordt geopend.
Volg de installatiewizard in de afzonderlijke gedeelten en voltooi de installa-
5
tie.
Voeg de systeemcomponenten toe aan Fronius Solar.web en start de PV-in-
6
stallatie op.
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar wor­den uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerk­verbinding vereist.
Ethernet:
Maak een verbinding met de omvormer (LAN1) met een netwerkkabel (CAT5
1
STP of hoger).
2
Open het toegangspunt door de sensor 1x aan te raken → Communicatie­led: knippert blauw.
Voer het IP-adres 169.254.0.180 in de adresbalk van de browser in en beves-
3
tig dit. De installatiewizard wordt geopend.
Volg de installatiewizard in de afzonderlijke gedeelten en voltooi de installa-
4
tie.
Voeg de systeemcomponenten toe aan Fronius Solar.web en start de PV-in-
5
stallatie op.
De netwerkwizard en de productinstallatie kunnen onafhankelijk van elkaar wor­den uitgevoerd. Voor de installatiewizard van Fronius Solar.web is een netwerk­verbinding vereist.
82
Page 83
De inverter spanningsloos maken en weer inscha­kelen
De inverter spanningsloos maken en weer inschakelen
NL
Schakel de veiligheidsschakelaar
1
1. van de kabel uit. Zet de DC-scheidingsschakelaar in
2. de stand 'Uit'.
Voer de eerder genoemde stappen in omgekeerde volgorde uit om de inver­ter weer in bedrijf te stellen.
83
Page 84
84
Page 85
Instellingen - Gebruikersinterface
van de inverter
85
Page 86
86
Page 87
Gebruiker instellen
NL
Gebruiker aan­melden
Taal selecteren
Roep de gebruikersinterface van de inverter in de browser op.
1
Meld u via het menu 'Aanmelden' met uw gebruikersnaam en wachtwoord
2
aan of klik in het menu 'Gebruiker' op de knop 'Gebruiker aanmelden' en meld u met uw gebruikersnaam en wachtwoord aan.
BELANGRIJK!
Afhankelijk van de machtiging van de gebruiker kunnen de instellingen in de af­zonderlijke menu's worden uitgevoerd.
Klik in het menu 'Gebruiker' op de knop 'Taal' en selecteer de gewenste taal.
1
87
Page 88
Apparaatconfiguratie
Componenten Via 'Component toevoegen+' kunt u alle beschikbare componenten van de instal-
latie toevoegen.
PV-generator
Activeer de MPP Tracker en voer in het bijbehorende veld het aangesloten PV­vermogen in. Bij gecombineerde solarmodulestrings moet 'PV 1 + PV 2 parallel geschakeld' worden geactiveerd.
Accu
Als de SoC-modus is ingesteld op 'Automatisch', zijn de waarden 'Minimale SoC' en 'Maximale SoC' vooraf ingesteld volgens de technische specificaties van de fa­brikant van de accu.
Als de SoC-modus is ingesteld op 'Handmatig', kunnen de waarden 'Minimale SoC' en 'Maximale SoC' binnen hun technische specificaties worden gewijzigd na overleg met de fabrikant van de accu.
Met de instelling 'Laden van de accu's van andere stroomopwekkers in het thuis­net toestaan' wordt het laden van accu's van andere fabrikanten geactiveerd/ gedeactiveerd.
Met de instelling 'Laden van de accu's via het openbare stroomnetwerk toestaan' wordt het laden van accu's via het openbare stroomnetwerk geactiveerd/gedeac­tiveerd. Hierbij moet rekening worden gehouden met de normatieve of vergoedingsgere­lateerde specificaties. Deze instelling beïnvloedt het laden van de accu door an­dere stroomopwekkers in het huis niet. Dit geldt alleen voor het betrekken van laadenergie uit het openbare stroomnetwerk. Onafhankelijk van deze instelling worden de noodzakelijke voor reparaties vereiste ladingen via het openbare stroomnetwerk uitgevoerd (bijvoorbeeld geforceerd naladen ter bescherming te­gen diepe ontlading).
BELANGRIJK!
Fronius aanvaardt bij schade aan accu's van derden geen enkele aansprakelijk­heid.
Primaire meter
Voor een goede werking met andere energieopwekkers is het belangrijk dat de Fronius Smart Meter op het terugleveringspunt is gemonteerd. De omvormer en andere stroomopwekkers moeten via de Fronius Smart Meter op het openbare stroomnetwerk worden aangesloten. Deze instelling heeft ook invloed op het gedrag van de omvormer 's nachts. Als de functie is gedeactiveerd, schakelt de omvormer naar de stand-bymodus zodra er geen PV-vermogen meer beschikbaar is en er geen opgave van het energiebe­heer aan de accu volgt (bijvoorbeeld: minimale laadtoestand bereikt). Het bericht "Power low" verschijnt. De omvormer start opnieuw zodra er een energiebeheer­specificatie is verzonden of voldoende PV-vermogen beschikbaar is. Als de functie wordt geactiveerd, blijft de omvormer permanent op het stroom­netwerk aangesloten, zodat de omvormer op elk moment energie van andere stroomopwekkers kan afnemen. Na het aansluiten van de meter moet de positie worden geconfigureerd. Er moet voor iedere Smart Meter een eigen Modbus-adres worden ingesteld. De Watt-waarde bij de stroomopwekkersmeter is de som van alle stroomopwek­kersmeters. De Watt-waarde bij de secundaire meter is de som van alle secundai­re meters.
88
Page 89
Ohmpilot
Alle Ohmpilots die beschikbaar zijn in de installatie, worden weergegeven. Selec­teer de gewenste Ohmpilot en voeg deze via 'Toevoegen' toe aan de installatie.
NL
Functies en I/O's
Noodstroom
Bij het noodstroombedrijf kan 'Uit' en 'PV Point' geselecteerd worden.
BELANGRIJK!
Bij het configureren van het noodstroombedrijf 'PV Point' moeten de aanwijzin­gen in het hoofdstuk Veiligheid op pagina 69 in acht worden genomen.
Nominale noodstroomspanning
Wanneer het noodstroombedrijf geactiveerd is, moet de nominale spanning van het openbare stroomnetwerk worden gekozen.
Waarschuwingsniveau laadtoestand
Vanaf deze restcapaciteit van de accu in het noodstroombedrijf wordt een waar­schuwing afgegeven.
Reservecapaciteit
De ingestelde waarde resulteert in een restcapaciteit (afhankelijk van de capaci­teit van de accu) die voor noodstroomvoorziening wordt gereserveerd. De accu wordt bij netgekoppeld bedrijf niet ontladen tot onder de restcapaciteit.
Belastingbeheer
Hier kunnen maximaal 4 pinnen voor het belastingbeheer worden geselecteerd. De overige instellingen voor het belastingbeheer vindt u in het menu 'Belasting-
beheer'.
Standaard: Pin 1
Australië - Demand Response Mode (DRM)
Hier kunnen de pinnen voor de besturing via DRM worden ingesteld:
Mo­dus Beschrijving Informatie DRM-pin
DRM0 De omvormer wordt
van het stroomnet­werk gescheiden
DRM0 treedt op in geval van een onderbreking of kortsluiting in REF GEN-
REF GEN
COM
LOAD of COM LOAD-kabels, of in geval van ongeldige combinaties van DRM1 ­DRM8. De netrelais worden geo­pend.
DRM1 Import P
zonder ontkoppeling
nom
≤ 0%
momenteel niet onder­steund
DRM 1/5 IN6
van het stroomnet­werk
DRM2 Import P
≤ 50% momenteel niet onder-
nom
DRM 2/6 IN7
steund
DRM3 Import P
& +Q
* ≥ 0%
rel
nom
≤ 75%
momenteel niet onder­steund
DRM 3/7 IN8
I/O-
pin
IO4 IO5
DRM4 Import P
≤ 100% momenteel niet onder-
nom
steund
DRM 4/8 IN9
89
Page 90
Mo­dus Beschrijving Informatie DRM-pin
I/O-
pin
Demand Respon­se Modes (DRM)
DRM5 Export P
zonder ontkoppeling
nom
≤ 0%
momenteel niet onder­steund
DRM 1/5 IN6
van het stroomnet­werk
DRM6 Export P
≤ 50% momenteel niet onder-
nom
DRM 2/6 IN7
steund
DRM7 Export P
-Q
* ≥ 0%
rel
DRM8 Export P
≤ 75% &
nom
momenteel niet onder­steund
≤ 100% momenteel niet onder-
nom
DRM 3/7 IN8
DRM 4/8 IN9
steund
De percentages hebben altijd betrekking op het nominale apparaatvermogen.
BELANGRIJK!
Als de functie 'Demand Response Mode (DRM)' is geactiveerd en er geen DRM­besturing aangesloten is, schakelt de omvormer op stand-by over.
Hier kunt u een waarde invoeren voor het schijnbaar opgenomen vermogen en het schijnbaar afgegeven vermogen voor de landspecifieke setup Australië.
Omvormer 'Standby afdwingen'
Wanneer deze functie geactiveerd is, wordt de voedingsmodus van de omvormer onderbroken. Hierdoor kan de omvormer zonder vermogen worden uitgeschakeld en zijn de onderdelen beschermd. Wanneer de omvormer opnieuw wordt opge­start, wordt de stand-by functie automatisch uitgeschakeld.
'PV 1' en 'PV 2'
Parameter Waardebereik Beschrijving
'Modus' Uit De MPP-Tracker is gedeactiveerd.
'UDC-fix' 80 530 V De omvormer gebruikt de vaste vooringe-
'Dynamik Peak Manager'
Automatisch De omvormer gebruikt precies die span-
ning, waarbij het maximaal mogelijke ver­mogen van de MPP-tracker mogelijk is.
Fix De MPP-tracker gebruikt de in de 'UDC-
fix' gedefinieerde spanning.
stelde spanning die bij de MPP-tracker wordt gebruikt.
Uit Functie is gedeactiveerd.
Aan De volledige solarmodulestring wordt ge-
controleerd op optimalisatiemogelijkhe­den en bepaalt de best mogelijke spanning voor teruglevering.
90
'Rimpelsignaal'
Rimpelsignalen zijn signalen die door het energiebedrijf worden verzonden om regelbare belastingen in en uit te schakelen. Afhankelijk van de inbouwsituatie
Page 91
kunnen rimpelsignalen door de omvormer worden gedempt of versterkt. De on­derstaande instellingen kunnen worden gebruikt om dit zo nodig tegen te gaan.
Parameter Waardebereik Beschrijving
NL
'Reductie van de beïnvloeding'
'Frequentie van het rimpelsig­naal'
'Stroomnet­werkinductie'
'Maatregelen tegen foutieve uitschakeling van de aardlekschakelaar/lekstroom­beveiliging'
(bij gebruik van een 30 mA-aardlekschakelaar)
OPMERKING!
Op grond van nationale bepalingen van de netwerkbeheerder of andere omstan­digheden kan plaatsing van een aardlekschakelaar in de AC-aansluitleiding noodzakelijk zijn.
In het algemeen is in een dergelijk geval een aardlekschakelaar van het type A toereikend. In bijzondere gevallen en afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen er echter onjuiste uitschakelingen door een aardlekschakelaar van het ty­pe A plaatsvinden. Daarom raadt Fronius een aardlekschakelaar aan die geschikt is voor frequentie-omvormers met een uitschakelstroom van ten minste 100 mA, rekening houdend met de nationale voorschriften.
Uit Functie is gedeactiveerd.
Aan Functie is geactiveerd.
100 3000 Hz Hier moet de door het energiebedrijf op-
gegeven frequentie worden ingevoerd.
0,00001 0,00 5 H
Hier moet de op het voedingspunt geme­ten waarde worden ingevoerd.
Parameter Waardebereik Beschrijving
"Uitschakeling omvormer vóór activering van 30 mA aardlek­schakelaar"
"Lekstroomfac­tor om RCMU/FI valse uitschakeling te verminderen" (alleen voor Sy­mo GEN24)
'ISO-waarschuwing'
Parameter Waardebereik Beschrijving
'ISO-waarschu­wing'
0 Geen maatregelen om valse activering te
voorkomen.
1 De omvormer schakelt uit bij 15 mA voor-
dat de aardlekschakelaar uitschakelt.
0 0,25 (standaard: 0,16)
Uit De isolatiewaarschuwing is gedeactiveerd.
Aan De isolatiewaarschuwing is geactiveerd.
De reductie van de instelwaarde vermin­dert de lekstroom en verhoogt de tussen­kringspanning, waardoor het rendement licht daalt. Instelwaarde 0.16 maakt opti­maal rendement mogelijk.
Er wordt een waarschuwing gegeven in ge­val van een isolatiefout.
91
Page 92
Parameter Waardebereik Beschrijving
'Modus van de isolatiemeting'
'Drempelwaar­de voor de iso­latiewaarschu­wing'
'Noodstroom'
Parameter Waardebereik Beschrijving
'Nominale noodspanning'
'Noodstroom onderspan­ningsbeveili­gingsgrens­waarde U< [pu]'
Nauwkeurig­heid
Snel De isolatiebewaking wordt minder nauw-
100000 10000000
220 240 V Is de nominale uitgangsfasespanning in
0 2 %V De instelwaarde wordt gebruikt om de
De isolatiebewaking wordt met de grootst mogelijke nauwkeurigheid uitgevoerd en de gemeten isolatieweerstand wordt weer­gegeven op de gebruikersinterface van de omvormer.
keurig uitgevoerd, waardoor de duur van de isolatiemeting korter wordt en de isola­tiewaarde niet op de gebruikersinterface van de omvormer wordt weergegeven.
Als deze drempelwaarde niet wordt be­reikt, wordt op de gebruikersinterface van de omvormer de statuscode 1083 weerge­geven.
noodstroombedrijf.
grenswaarde voor het uitschakelen van de noodstroomvoorziening in te stellen. Bijv. instelwaarde 0,9 = 90 % van de nomi­nale spanning.
'Noodstroom onderspan­ningsbeveili­gingstijd U<'
'Noodstroom overspannings­beveiligings­grenswaarde U> [pu]'
'Noodstroom overspannings­beveiliging tijd U>'
'Vertraging her­start nood­stroom'
'Herstartpogin­gen nood­stroom'
0,04 20 s Activeringstijd voor onderschrijding van de
grenswaarde van de noodstroomonder­spanningsbeveiliging.
0 2 %V De instelwaarde wordt gebruikt om de
grenswaarde voor het uitschakelen van de noodstroomvoorziening in te stellen. Bijv. instelwaarde 1,1 = 110% van de nomi­nale spanning.
0,04 20 s Activeringstijd voor het overschrijden van
de grenswaarde van de overspanningsbe­veiliging voor noodstroom.
0 600 s Is de wachttijd voor de hervatting van de
noodstroomvoorziening na een uitschake­ling.
1 10 Is het max. aantal automatische herstart-
pogingen. Wanneer het max. aantal auto­matische herstartpogingen is bereikt, moet het servicebericht 1177 handmatig worden bevestigd.
92
Page 93
Parameter Waardebereik Beschrijving
'Externe fre­quentie-moni­toring in nood­stroom'
(alleen voor Ita­lië)
'Uitschakeltijd kortsluiting noodstroom'
Uit Functie is gedeactiveerd
Aan Voor noodstroombedrijf (full backup) in
Italië moet de externe frequentie-monito­ring worden geactiveerd. Voordat de nood­stroomvoorziening wordt beëindigd, wordt de lichtnetfrequentie gecontroleerd. Als de lichtnetfrequentie binnen het toegesta­ne grensbereik ligt, worden de belastingen op het openbare elektriciteitsnet aange­sloten.
0,001 60 s Als er kortsluiting optreedt in de nood-
stroomvoorziening, wordt de noodstroom­voorziening binnen de ingestelde tijd on­derbroken.
NL
93
Page 94
Energiebeheer
Energiebeheer 'Optimalisatie van het eigenverbruik'
De bedrijfsmodus op 'handmatig' of 'automatisch' instellen. De omvormer regelt altijd uit naar de ingestelde 'doelwaarde op het terugleveringspunt'. In de be- drijfsmodus 'automatisch' (fabrieksinstelling) wordt op 0 W op het terugleve­ringspunt (maximaal eigenverbruik) gecontroleerd.
De 'doelwaarde op het terugleveringspunt' geldt ook wanneer een andere bron op het meetpunt aan het stroomnetwerk teruglevert. In dit geval moet echter
de Fronius Smart Meter op het terugleveringspunt geïnstalleerd en geconfi-
-
gureerd zijn, de functie 'Laden van de accu's van andere stroomopwekkers in het thuisnet
-
toestaan' in het menu 'Componenten''Accu' zijn geactiveerd.
'Doelwaarde op terugleveringspunt'
Als onder Optimalisatie eigenverbruik 'handmatig' is geselecteerd, kan de 'be-
drijfsmodus' ('Opname' / 'Teruglevering') en de 'Doelwaarde op terugleverings­punt' worden ingesteld.
BELANGRIJK!
De ' optimalisatie eigenverbruik' heeft een lagere prioriteit dan 'accubeheer'.
Externe stroomopwekkers (alleen met actieve accu mogelijk)
Als in het huis meerdere decentrale stroomopwekkers zijn geïnstalleerd die in de eigenverbruiksregeling van de hybride omvormer van Fronius zijn opgenomen, moet de instelling 'Laden van de accu's van andere stroomopwekkers in het
thuisnet toestaan' in het menu 'Apparaatconfiguratie''Componenten' worden
geactiveerd (zie hoofdstuk Componenten op pagina 88. Hierdoor kan er stroom uit het thuisnet via de GEN24 Plus-omvormer van Froni­us in de accu geladen worden. De vermogensopname van de GEN24 Plus-omvor­mer van Fronius kan door opgave van het maximale AC-vermogen (max. AC) be­perkt worden. Maximaal is een vermogensopname met het nominale AC-vermo­gen van de GEN24 Plus-omvormer van Fronius mogelijk.
'Accubeheer'
Met behulp van de tijdsafhankelijke accubesturing is het mogelijk om het laden/ ontladen van de accu te voorkomen of te beperken evenals een specifieke waar­de voor het laden/ontladen in te stellen.
Het accubeheer wordt bijvoorbeeld door de volgende instellingen beïnvloed:
laden van de accu's via het openbare stroomnetwerk toestaan,
-
vermogensbegrenzing van de omvormer, opslag of complete installatie,
-
besturingsinstellingen via Modbus en
-
optimalisatie van het eigenverbruik
-
BELANGRIJK!
De vastgelegde regels voor de accubesturing hebben na de optimalisatie van het eigenverbruik de een-na-laagste prioriteit. Afhankelijk van de configuratie kan het zijn dat vanwege andere instellingen niet aan de regels wordt voldaan.
94
Page 95
Voor de regels van de tijdsafhankelijke accubesturing kunnen de volgende waar-
500 W
+
-
00
1
6
TARGET: 0W
0 W
500 W
1000 W
500 W
den worden geselecteerd:
'Max. laadvermogen'
-
De accu wordt maximaal opgeladen met de waarde die is ingesteld in het in­voerveld 'Vermogen'.
'Min. laadvermogen'
-
De accu wordt minimaal opgeladen met de waarde die is ingesteld in het veld 'Vermogen'.
'Max. ontladingsvermogen'
-
De accu wordt maximaal ontladen met de waarde die is ingesteld in het in­voerveld 'Vermogen'.
'Min. ontladingsvermogen'
-
De accu wordt minimaal ontladen met de waarde die is ingesteld in het in­voerveld 'Vermogen'.
De tijdbesturing voor wanneer de regel geldig is, wordt in de invoervelden 'Tijd' en met de keuzeoptie 'Weekdagen' ingesteld.
Het is niet mogelijk om een tijdsbereik over middernacht (00:00 uur) heen in te stellen. Voorbeeld: Een regeling voor de periode van 22:00 tot 06:00 uur moet met 2 re­gels worden ingesteld, namelijk: '22:00 - 23:59' en '00:00 - 06:00'.
NL
Voorbeelden ­tijdsafhankelijke accubesturing
In de volgende voorbeelden worden de energiestromen toegelicht. Er wordt geen rekening gehouden met rendementen.
Voorbeeld: Accusysteem
PV-installatie op omvormer 1000 W
Vermogen naar de accu 500 W
Geleverd vermogen (AC) van omvormer 500 W
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt 0 W
Teruglevering aan het openbare stroomnetwerk 0 W
Verbruik in huis 500 W
Voorbeeld: Accusysteem zonder PV-installatie inclusief tweede stroomop­wekker in huis
Vermogen naar de accu 1500 W
95
Page 96
Voorbeeld: Accusysteem zonder PV-installatie inclusief tweede stroomop-
TARGET: 0W
0 W
500 W
2000 W
1500 W
1500 W
+
-
00
1
6
+
-
00
1
6
TARGET: 0W
0 W
500 W
2000 W1000 W
2500 W
1500 W
wekker in huis
Vermogensopname (AC) van omvormer 1500 W
Tweede stroomopwekker in thuisnet 2000 W
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt 0 W
Teruglevering aan het openbare stroomnetwerk 0 W
Verbruik in huis 500 W
Voorbeeld: Accusysteem inclusief tweede stroomopwekker in huis
PV-installatie op omvormer 1000 W
Vermogen naar de accu 2500 W
Vermogensopname (AC) van omvormer 1500 W
Tweede stroomopwekker in thuisnet 2000 W
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt 0 W
Teruglevering aan het openbare stroomnetwerk 0 W
Verbruik in huis 500 W
96
Page 97
Voorbeeld: Accusysteem inclusief tweede stroomopwekker in huis (met max.
TARGET: 0W
500 W
500 W
2000 W1000 W
2000 W
AC MAX: 1000 W
1000 W
+
-
00
1
6
Max. charging power
Max. discharging power
2000 W
2000 W
00:00 – 23:59
00:00 – 23:59
1.
Mo Tu We Th Fr Sa Su
Mo Tu We Th Fr Sa Su
2.
Limit
charging power
Max. charging power 2000 W
Limit
discharge power
Max. discharge
power 2000 W
0 W
AC-beperking)
PV-installatie op omvormer 1000 W
Vermogen naar de accu 2000 W
Max. AC-vermogensopname beperkt tot 1000 W
Vermogensopname (AC) van omvormer 1000 W
Tweede stroomopwekker in thuisnet 2000 W
Ingestelde doelwaarde op terugleveringspunt 0 W
Teruglevering aan het openbare stroomnetwerk 500 W
Verbruik in huis 500 W
NL
Toegestane ac­cubesturingre­gels
Een regel bestaat altijd uit een beperking of specificatie en de tijdbesturing 'Tijd' en 'Weekdagen' waarin de regel actief is. Regels met dezelfde beperking (bijv. 'Max. laadvermogen') mogen elkaar qua tijd niet overlappen.
Maximale laad- en ontladingsgrens
Er kunnen tegelijk een maximaal laadvermogen en een maximaal ontladingsver­mogen worden geconfigureerd.
97
Page 98
Laadbereik instellen
Min. charging power
Max. charging power
500 W
3800 W
03:00 – 04:00
03:00 – 04:00
1.
Mo Tu We Th Fr Sa Su
Mo Tu We Th Fr Sa Su
2.
Limit
charging power
Max. charging power 3800 W
Min. charging
power 500 W
Limit
discharge power
0 W
Max. discharging power
Min. discharging power
3000 W
1000 W
13:00 – 14:00
00:00 – 23:59
1.
Mo Tu We Th Fr Sa Su
Mo Tu We Th Fr Sa Su
2.
Limit
charging power
Limit
discharge power
Max. discharge
power 3000 W
Min. discharge
power 1000 W
0 W
Min. charging power
Max. charging power
3000 W
3000 W
03:00 – 04:00
03:00 – 04:00
1.
Mo Tu We Th Fr Sa Su
Mo Tu We Th Fr Sa Su2.
Limit
charging power
Min./Max. charging
power 3000 W
Limit
discharge power
0 W
Het is mogelijk om een laadbereik met een min. en max. laadgrens te definiëren. In dat geval is het niet mogelijk om de accu te ontladen.
Ontladingsbereik instellen
Het is mogelijk om een ontladingsbereik met een min. en max. ontladingsgrens te definiëren. In dat geval is het niet mogelijk om de accu te laden.
Specifiek laadvermogen instellen
Het is mogelijk om een specifiek laadvermogen te definiëren door het min. en max. laadvermogen op dezelfde waarde in te stellen.
98
Page 99
Specifiek ontladingsvermogen instellen
Min. discharging power
Max. discharging power
3000 W
3000 W
13:00 – 14:00
13:00 – 14:00
1.
Mo Tu We Th Fr Sa Su
Mo Tu We Th Fr Sa Su
2.
Limit
charging power
Min./Max. discharging
power 3000 W
Limit
discharge power
0 W
Het is mogelijk om een specifiek ontladingsvermogen te definiëren door het min. en max. ontladingsvermogen op dezelfde waarde in te stellen.
Mogelijke toepassingen
Tijdsafhankelijke stroomtarieven
-
Accureservering bij marktspecifieke vermogensbegrenzing
-
Tijdsafhankelijke opslagreservering voor gevallen waarbij gebruik wordt ge-
-
maakt van noodstroom
NL
PV-vermogens­reductie
De regels in het menu 'Accubeheer' maken een optimaal gebruik van de opge­wekte energie mogelijk. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het PV­vermogen vanwege de tijdsafhankelijke accubesturing niet volledig kan worden benut.
Voorbeeld
Fronius-omvormer (max. uitvoervermogen) 6000 W
gedefinieerde ontlading van accu 6000 W
PV-vermogen 1000 W
In dit geval zou de omvormer het PV-vermogen moeten reduceren tot 0 W, aan­gezien het uitvoervermogen van de omvormer maximaal 6000 W bedraagt en dit door de ontlading van de accu al volledig wordt benut.
Omdat verspilling van het PV-vermogen moet worden tegengegaan, wordt de vermogensbegrenzing in het accubeheer automatisch zodanig aangepast dat er geen PV-vermogen verloren gaat. In het bovenstaande voorbeeld betekent dit dat de accu slechts met 5000 W wordt ontladen, zodat de 1000 W aan PV-ver­mogen kan worden gebruikt.
Belastingbeheer Prioriteiten
Als aanvullende componenten (bijvoorbeeld accu, Fronius Ohmpilot) in de instal­latie aanwezig zijn, kunnen hier de prioriteiten worden ingesteld. Apparaten met een hogere prioriteit worden eerst aangestuurd en vervolgens de andere, mits er nog overtollige energie beschikbaar is.
BELANGRIJK!
Als er zich een Fronius Wattpilot in de PV-installatie bevindt, wordt deze als ver­bruiker gezien. De prioriteit voor het belastingbeheer van de Wattpilot moet in de Fronius Solar.Wattpilot-app worden geconfigureerd.
99
Page 100
'Regels'
Er kunnen maximaal vier verschillende belastingbeheerregels worden gedefini­eerd. Bij gelijke drempelwaarden worden de regels achtereenvolgens geactiveerd. Bij het deactiveren werkt het andersom: de laatst ingeschakelde I/O wordt als eerste uitgeschakeld. Bij verschillende drempels wordt eerst de I/O met de laag­ste drempelwaarde ingeschakeld, daarna de I/O met de een-na-laagste drempel­waarde enz.
I/O's die door het geproduceerde vermogen worden aangestuurd, zijn altijd in het voordeel ten opzichte van de accu en de Fronius Ohmpilot. Dit betekent dat een I/O zichzelf kan inschakelen, met als gevolg dat de accu niet meer wordt geladen of de Fronius Ohmpilot niet meer wordt aangestuurd.
BELANGRIJK!
Een I/O wordt pas na 60 seconden geactiveerd/gedeactiveerd.
'Belasting'
De besturing is 'Uit' (gedeactiveerd).
-
De besturing loopt via 'geproduceerd vermogen'.
-
De besturing loopt via 'overtollig vermogen' (bij terugleveringslimieten). De-
-
ze optie kan alleen worden geselecteerd nadat er een meter is aangesloten. De besturing loopt via de werkelijk aan het stroomnetwerk teruggeleverde elektriciteit.
'Drempelwaarden'
'Aan': Voor het invoeren van een limiet voor het werkelijke vermogen vanaf
-
waar de uitgang wordt geactiveerd.
'Uit': Voor het invoeren van een limiet voor het werkelijke vermogen vanaf
-
waar de uitgang wordt gedeactiveerd.
'Looptijden'
Veld voor het activeren van de 'minimale looptijd per inschakeling' die aan-
-
geeft hoelang de uitgang per inschakeling minimaal geactiveerd moet zijn. Veld voor het activeren van de 'maximale looptijd per dag'.
-
Veld voor het activeren van de 'gewenste looptijd' die aangeeft hoelang de
-
uitgang per dag in totaal geactiveerd moet zijn (hierbij wordt rekening gehou­den met meerdere inschakelingen).
100
Loading...