Verklaring veiligheidsaanwijzingen4
Veiligheid4
Beoogd gebruik5
Montageplaats van inverter6
Montagestand7
Algemene montageplaats van de inverter8
Montagesteun monteren10
Veiligheid10
Keuze van pluggen en schroeven10
Aanbevolen schroeven10
Inverter openen10
Montagesteun op een wand monteren11
Montagesteun op een mast of drager monteren12
Montagesteun op metalen dragers monteren12
Zorg ervoor dat u de montagesteun niet kromtrekt of vervormt13
Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)14
Veiligheid14
Netbewaking14
Type wisselstroomkabel14
Aluminium kabels op het aansluiten voorbereiden14
AC-aansluitklemmen15
Kabeldoorsnede van AC-kabels15
Inverter op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC)16
Maximale afzekering aan AC-zijde16
Aanwijzingen Single en Multi MPP Tracker inverter18
Single MPP Tracker-inverter18
Multi MPP Tracker-inverter18
Solarmodulestrings op inverter aansluiten20
Algemeen over zonnepanelen20
DC-aansluitklemmen20
Aansluiten van aluminium kabels20
Solarmodulestrings – polariteit en spanning controleren21
Solarmodulestrings op inverter aansluiten (DC)21
Datacommunicatie25
Datacommunicatiekabels plaatsen25
Datamanager in inverter inbouwen25
Inverter op de montagesteun hangen28
Inverter op de montagesteun hangen28
Eerste inbedrijfstelling30
Eerste gebruik van de inverter30
Aanwijzingen voor de software-update33
Aanwijzingen voor de software-update33
USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware34
USB-stick als datalogger34
Data op de USB-stick34
Datahoeveelheid en opslagcapaciteit35
Buffergeheugen36
Passende USB-sticks36
USB-stick voor het bijwerken van de invertersoftware37
USB-stick verwijderen37
Aanwijzingen voor onderhoud38
Onderhoud38
Reiniging38
Serienummersticker voor gebruik door de klant39
Serienummersticker voor gebruik door de klant (Serial Number Sticker for Customer Use)39
NL
3
Page 4
Locatiekeuze en montagepositie
Verklaring veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar licha-
▶
melijk letsel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar licha-
▶
melijk letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwon-
▶
dingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de
▶
technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Lees vóór de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de
▶
gebruiksaanwijzing.
GEVAAR!
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan schade aan eigendommen of ernstig letsel veroorzaken.
Inbouw en aansluiting van een overspanningsbeveiliging mag alleen door een
▶
erkende elektromonteur worden uitgevoerd!
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht!
▶
Zorg er vóór alle montage- en aansluitwerkzaamheden voor dat de AC- en
▶
DC-zijde van de inverter spanningsloos zijn.
4
Page 5
Brandpreventie
VOORZICHTIG!
Gevaar door defecte of ondeskundige installaties.
Beschadiging van inverters en andere stroomvoerende onderdelen van een PV-installatie kan het gevolg zijn.
Een gebrekkige of ondeskundige installatie kan leiden tot oververhitting van kabels en aansluitingen, alsmede tot de vorming van vlambogen. Dit kan resulteren
in thermische schade en uiteindelijk zelfs in brand.
Let bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels op het volgende:
Draai alle aansluitklemmen stevig aan met het draaimoment dat in de ge-
▶
bruiksaanwijzing is aangegeven
Draai alle aardingsklemmen (PE / GND) stevig aan met het aanhaalmoment
▶
dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven. Dit geldt ook voor vrije aardingsklemmen
Zorg ervoor dat kabels niet worden overbelast
▶
Controleer of de kabels correct zijn gelegd en onbeschadigd zijn
▶
Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen, de gebruiksaanwijzing en de ter plaat-
▶
se geldende regelgeving
Zet de inverter met behulp van bevestigingsschroeven altijd stevig vast aan
▶
de montagesteun. Houd u hierbij aan het draaimoment dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven.
Neem de inverter uitsluitend in bedrijf als de bevestigingsschroeven stevig
▶
zijn aangedraaid!
NL
De specificaties van de fabrikant met betrekking tot levering, installatie en bedrijf moeten worden nageleefd. Voer alle installatie- en aansluitwerkzaamheden
zorgvuldig volgens de normen en wettelijke voorschriften uit om mogelijke gevaren tot een minimum te beperken.
De aanhaalmomenten van de betreffende aansluitingen vindt u in de installatiehandleiding van de apparaten.
Beoogd gebruikDe inverter is uitsluitend bestemd om de gelijkstroom van de zonnepanelen in
wisselstroom om te zetten en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren.
Als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling geldt:
elk ander of afwijkend gebruik
-
wijzigingen aan de inverter die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbe-
-
volen
het inbouwen van onderdelen die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aan-
-
bevolen of verkocht.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Aanspraak op garantie vervalt.
Tot het beoogde gebruik behoort ook:
het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen, zoals alle aanwijzingen
-
m.b.t. de veiligheid en gevaren, die in de gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding zijn beschreven
de naleving van de onderhoudswerkzaamheden
-
montage conform de installatiehandleiding
-
Bij het aanleggen van de PV-installatie erop letten dat alle componenten uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt.
5
Page 6
Alle door de fabrikant van het zonnepaneel aanbevolen maatregelen voor een
NH
3
duurzaam behoud van de eigenschappen van het zonnepaneel moeten in acht
worden genomen.
De bepalingen van de energiemaatschappij ten aanzien van de teruglevering en
verbindingsmethoden moeten in acht worden genomen.
Montageplaats
van inverter
De inverter is geschikt voor montage binnen.
De inverter is geschikt voor montage buiten.
De inverter is op basis van zijn beschermingsklasse IP 65 ongevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige
omgevingen worden toegepast.
Stel de inverter niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming
van de inverter zo gering mogelijk te houden. Monteer de inverter op een beschutte plaats, bijvoorbeeld in de omgeving van de
zonnepanelen of onder een dak.
U
bij montage op een hoogte van:
DCmax
0 tot 2.000 m = 1.000 V
2.000 tot 2.500 m = 900 V
2.500 tot 3.000 m = 815 V
3.000 tot 3.400 m = 750 V
BELANGRIJK! Boven een hoogte van meer dan 3.400 m boven
de zeespiegel mag de inverter niet meer worden gemonteerd en
gebruikt.
Monteer de inverter niet:
in het aanzuigbereik van ammoniak, bijtende dampen, zuren
-
of zouten
(bijvoorbeeld opslagplaatsen van meststoffen, ventilatieopeningen van stallen, chemische installaties, leerlooierijen
enz.)
Monteer de inverter niet in de directe woonomgeving in verband
met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden.
6
Page 7
Montagestand
Monteer de inverter niet in:
Ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren
-
(paarden, runderen, schapen, varkens enz.)
Stallen en aangrenzende ruimtes
-
Opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, kracht-
-
voer, meststoffen enz.
In principe is de inverter stofdicht uitgevoerd. In zeer stoffige
omgevingen kan zich op de koeloppervlakken stof ophopen, hetgeen van invloed is op de thermische prestaties. In dat geval
moet de inverter regelmatig worden gereinigd. Het is daarom
raadzaam om de inverter niet in ruimtes en omgevingen te monteren waarin zich veel stof kan ophopen.
Monteer de inverter niet in:
Kassen
-
Opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijn-
-
bouwproducten
Ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voer-
-
producten
NL
De inverter is geschikt voor verticale montage op een verticale
muur of zuil.
De inverter is geschikt voor een horizontale montageplaats.
De inverter is geschikt voor montage op een schuin oppervlak.
Monteer de inverter niet op een schuin oppervlak met de aansluitingen naar boven gericht.
Monteer de inverter niet schuin op een verticale muur of zuil.
7
Page 8
Monteer de inverter niet horizontaal op een verticale muur of zuil.
Monteer de inverter niet met de aansluitingen naar boven gericht
op een verticale muur of zuil.
Monteer de inverter niet overhangend met de aansluitingen naar
boven gericht.
Monteer de inverter niet overhangend met de aansluitingen naar
beneden gericht.
Algemene montageplaats van
de inverter
Monteer de inverter niet op het plafond.
Bij de keuze van de montageplaats voor de inverter moet op de volgende criteria
worden gelet:
Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond
Max. omgevingstemperaturen:
-25 °C / +60 °C
Relatieve luchtvochtigheid:
0 - 100%
De richting van de luchtstroom binnen de inverter verloopt van links
naar boven (toevoer van koude lucht
links, afvoer van warme lucht boven).
De afgevoerde lucht kan een temperatuur van 70 °C bereiken.
Bij het inbouwen van de inverter in een schakelkast of soortgelijke afgesloten
ruimte voor voldoende warmteafvoer zorgen door middel van geforceerde ventilatie
8
Page 9
Als de inverter op de buitenmuur van een veestal wordt gemonteerd, moet er
tussen de inverter en de ventilatie- en gebouwopeningen een minimale afstand
van 2 m in alle richtingen worden aangehouden.
Op de montageplaats mogen ammoniak, bijtende dampen, zouten of zuren
geen extra overlast bezorgen.
NL
9
Page 10
Montagesteun monteren
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door restspanning in de condensatoren.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Wacht de ontlaadtijd van de condensatoren af. De ontlaadtijd bedraagt 5 mi-
▶
nuten.
VOORZICHTIG!
Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel van de inverter.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Let er bij het boren op dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluit-
▶
paneel niet vuil of nat worden.
De montagesteun zonder vermogensfasedeel komt niet overeen met de be-
▶
schermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensfasedeel worden gemonteerd.
Bescherm de montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht.
▶
Opmerking! Beschermingsklasse IP 65 geldt alleen als
de inverter op de montagesteun is aangebracht en goed op de montagesteun
-
is vastgeschroefd,
de afdekking van het datacommunicatiegedeelte op de inverter is gemon-
-
teerd en vastgeschroefd.
Keuze van pluggen en schroeven
Aanbevolen
schroeven
Inverter openen
Voor de montagesteun zonder inverter en ventilatiekanaal geldt beschermingsklasse IP 20!
Belangrijk! Afhankelijk van de ondergrond is verschillend bevestigingsmateriaal
voor montage van de montagesteun vereist. Het bevestigingsmateriaal wordt
daarom niet met de inverter meegeleverd. De monteur is zelf verantwoordelijk
voor het kiezen van passend bevestigingsmateriaal.
Voor de montage van de inverter raadt de fabrikant aan stalen of aluminium
schroeven met een doorsnede van 6 - 8 mm te gebruiken.
GEVAAR!
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding
▶
voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere
schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
10
Page 11
12
34
NL
Montagesteun
op een wand
monteren
12
Tip: Monteer de inverter zo dat het display zich
op ooghoogte bevindt
11
Page 12
3
Opmerking! Let er bij de montage van
de montagesteun op de wand op dat
de montagesteun niet wordt kromgetrokken of vervormd raakt.
Montagesteun
op een mast of
drager monteren
Montagesteun
op metalen dragers monteren
Bij de montage van de inverter op een
mast of drager raadt Fronius de mastbevestigingsset "Pole clamp" (onderdeelnummer SZ 2584.000) van de firma Rittal GmbH aan.
Met behulp van deze set kan de inverter op een ronde of rechthoekige mast
met de volgende diameter worden gemonteerd: Æ van 40 tot 190 mm (ronde mast), ÿ van 50 tot 150 mm (hoekige mast)
OPMERKING!
Bij montage op metalen dragers mag de inverter niet worden blootgesteld aan
regen- of spatwater aan de achterzijde.
Zorg voor een geschikte bescherming tegen regen- of spatwater.
12
De montagesteun moet op tenminste 4 punten worden vastgeschroefd.
Page 13
1
NL
Zorg ervoor dat
u de montagesteun niet kromtrekt of vervormt
Opmerking! Let er bij de montage van de montagesteun op de wand of op een
pilaar op dat de montagesteun niet wordt kromgetrokken of vervormd raakt.
13
Page 14
Inverter op het openbare stroomnet aansluiten
(AC-zijde)
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend in het kader
▶
van de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de
▶
gebruiksaanwijzing.
GEVAAR!
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn
blootgesteld.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Zorg er vóór alle aansluitwerkzaamheden voor dat de AC- en DC-zijde van de
▶
inverter spanningsloos zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het
▶
openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
VOORZICHTIG!
Gevaar door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.
Thermische schade aan de inverter die tot branden kan leiden, kan het gevolg
zijn.
Let er bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels op dat alle aansluitklem-
▶
men stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
NetbewakingVoor een optimale werking van de netbewaking moet de weerstand in de toevoer-
leidingen naar de aansluitklemmen aan de AC-zijde zo gering mogelijk zijn.
Type wisselstroomkabel
Aluminium kabels op het aansluiten voorbereiden
Op de wisselstroomklemmen van de inverter kunnen de volgende wisselstroomkabels worden aangesloten:
Koper of aluminium: enkeldraads rond
-
Koper: rond fijndradig tot draadklasse 4
-
De aansluitklemmen aan AC-zijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde aluminium kabels. Op basis van de reactie van aluminium met lucht
tot een resistente, niet-geleidende oxidelaag moet bij het aansluiten van aluminium kabels rekening worden gehouden met de volgende punten:
gereduceerde gemeten stroom voor aluminium kabels
-
de hierna vermelde aansluitvoorwaarden
-
14
Page 15
Bij het gebruik van aluminium kabels altijd de informatie van de kabelfabrikant in
acht nemen.
Bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening houden met de lokale bepalingen.
Aansluitvoorwaarden:
De oxidelaag zorgvuldig van het geïsoleerde uiteinde van de kabel schrapen,
1
bijvoorbeeld met een mes
BELANGRIJK! Geen borstel, vijl of schuurpapier gebruiken; hierdoor blijven er
aluminium deeltjes achter die op andere kabels terecht kunnen komen.
Na het verwijderen van de oxidelaag het uiteinde van de kabel met neutraal
2
vet insmeren, bijvoorbeeld zuur- en alkalivrije vaseline
Het uiteinde van de kabel direct op de klem aansluiten
3
BELANGRIJK!Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en
min. kabeldoorsnede per ader:
in overeenstemming met de afgezekerde waarde aan AC-zijde, maar minstens 2,5 mm²
De AC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de AC-aansluitklemmen
worden aangesloten.
BELANGRIJK! Bij gebruik van adereindhulzen voor AC-kabels met een doorsnede van 16 mm² moeten de adereindhulzen met rechthoekige doorsnede worden
gekrompen.
Gebruik van adereindhulzen met een isolatiekraag is alleen toegestaan tot een
kabeldiameter van max. 10 mm².
Kabeldoorsnede
van AC-kabels
Bij standaard metrische M32 schroefverbinding met reduceerstuk:
kabeldiameter van 7 - 15 mm
Bij metrische M32-schroefverbinding (reduceerstuk verwijderd):
Kabeldiameter van 11 - 21 mm
(bij een kabeldiameter van minder dan 11 mm verkleint de kracht van de trekontlasting van 100 N tot max. 80 N)
Bij kabeldiameters groter dan 21 mm dient de M32-schroefverbinding door een
M32-schroefverbinding met een groter klemoppervlak te worden vervangen - onderdeelnummer: 42,0407,0780 - trekontlasting M32x1,5 KB 18-25.
15
Page 16
Inverter op het
openbare
stroomnetwerk
aansluiten (AC)
12
Maximale afzekering aan ACzijde
3
Opmerking! Neem de aan de zijkant,
onder de aansluitklemmen vermelde
informatie over het draaimoment in
acht!
16
InverterFasenAC-vermo-
gen
Fronius Symo 3.0-3-S / -
33.000 WC 25 AC 10 A
M
Fronius Symo 3.7-3-S / -
33.700 WC 25 AC 13 A
M
Fronius Symo 4.5-3-S / -
34.500 WC 25 AC 16 A
M
Maximale
overstroom-
beveiliging
aan uit-
gangszijde
Aanbevolen
afzekering
Page 17
InverterFasenAC-vermo-
gen
Fronius Symo 5.0-3-M35.000 WC 25 AC 16 A
Fronius Symo 6.0-3-M36.000 WC 25 AC 16 A
Fronius Symo 7.0-3-M37.000 WC 25 AC 20 A
Fronius Symo 8.2-3-M38.200 WC 25 AC 25 A
Let op!
Lokale bepalingen, het energiebedrijf of andere omstandigheden kunnen een
aardlekschakelaar in de AC-aansluitkabel vereisen.
Over het algemeen voldoet voor dit geval een aardlekschakelaar type A met minstens 100 mA activeerstroom. In sommige gevallen en afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden kan de aardlekschakelaar van het type A doorslaan. Om
deze reden raadt Fronius het gebruik van een voor frequentie-inverters geschikte
aardlekschakelaar aan.
Maximale
overstroom-
beveiliging
aan uit-
gangszijde
Aanbevolen
afzekering
NL
17
Page 18
Aanwijzingen Single en Multi MPP Tracker inverter
Single MPP Tracker-inverter
Multi MPP Tracker-inverter
Fronius Symo 3.0-3-S / 3.7-3-S / 4.5-3-S
Aansluiting van een zonnepaneelveld op een
Single MPP Tracker inverter
Fronius Symo 3.0-3-M - 8.2-3-M
Bij deze inverters staan telkens 3 klemmen voor DC+ en DC- ter beschikking.
De klemmen zijn inwendig verbonden
en niet afgezekerd. Daardoor kunnen
tot max. 3 strings direct parallel op de
inverter worden aangesloten.
De modules moeten in dit geval bij 2
strings minstens de enkelvoudige en bij
3 strings de dubbele terugwaartse
stroom kunnen dragen (zie modulegegevensblad).
Bij meer dan 3 strings moet een externe verzamelbox met stringzekeringen
worden toegepast. De strings moeten
hier telkens hetzelfde aantal modules
bevatten.
Bij Multi MPP Tracker-inverters staan 2
van elkaar onafhankelijke DC-ingangen
(MPP Tracker) ter beschikking. Deze
kunnen met een verschillend aantal
modules worden geschakeld.
Per MPP Tracker zijn telkens 2 klemmen voor DC+ aanwezig. In totaal zijn
er 4 klemmen voor DC-.
18
Aansluiting van twee zonnepaneelvelden op een
Single MPP Tracker-inverter
Aansluiting van 2-4 strings bij Multi
MPP Tracker-bedrijf:
verdeel de strings over de beide MPP
Tracker-ingangen (DC+1/DC+2). De
DC- klemmen kunnen willekeurig worden verdeeld, omdat deze intern zijn
verbonden.
Bij het eerste gebruik MPP TRACKER
2 op 'ON' (AAN) zetten (naderhand ook
in het basismenu mogelijk)
Page 19
1
DC+1
DC-1
DC+1
DC+2
DC-
1
1 2 3 4
2 2
PV 1
PV 2
D1
D1
=
*
*
Fronius Symo 3.0-3-M - 8.2-3-M
String current > 16 A
and < 32 A
connect
DC+1 and DC+2 *
Aansluiting van meerdere aaneengesloten zonnepaneelvelden met een kabel op een Multi MPP
Tracker-inverter
Single MPP Tracker-bedrijf op een
Multi MPP Tracker-inverter:
NL
Indien de strings op een string-verzamelbox zijn aangesloten en slechts
met één verzamelkabel met de aansluiting op de inverter worden verbonden, moeten de aansluiting DC+1 (pin
2) en DC+2 (pin 1) worden verbonden.
De draaddiameter van de DC-aansluitkabel en de verbinding moet gelijk zijn.
Het verbinden van de DC- klemmen is
niet nodig, omdat deze intern zijn verbonden.
Bij het eerste gebruik MPP TRACKER
2 op 'OFF' (UIT) zetten (naderhand ook
in het basismenu mogelijk)
Wordt de Multi MPP Tracker-inverter
in de Single MPP Tracker-modus gebruikt, dan worden de stromen van de
aangesloten DC-kabels gelijkmatig
over beide ingangen verdeeld.
19
Page 20
Solarmodulestrings op inverter aansluiten
Algemeen over
zonnepanelen
DC-aansluitklemmen
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de zonnepanelen en een zo rendabel mogelijk gebruik van de inverter:
De nullastspanning van het zonnepaneel wordt bij constante zoninstraling en
-
dalende temperatuur hoger. De nullastspanning mag de max. toelaatbare
systeemspanning niet overschrijden. Een nullastspanning hoger dan de aangegeven waarden heeft vernieling van de inverter tot gevolg; alle aanspraak
op garantie komt te vervallen.
Neem de temperatuurcoëfficiënten op het datablad van het zonnepaneel in
-
acht.
Exacte waarden voor het dimensioneren van het zonnepaneel leveren hier-
-
voor geschikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.creator (creator.fronius.com).
Let op! Controleer voor het aansluiten van het zonnepaneel of de spanningswaarde die met de data voor het zonnepaneel van de fabrikant is berekend, met de
praktijk overeenstemt.
Kabeldoorsnede per DC-kabel:
minstens 2,5 mm² - maximaal 16 mm²
De DC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de DC-aansluitklemmen
worden aangesloten.
Aansluiten van
aluminium kabels
20
Opmerking! Om een effectieve
trekontlasting van de solarmodulestrings te waarborgen, uitsluitend even
grote kabeldoorsneden toepassen.
BELANGRIJK! Bij gebruik van adereindhulzen voor DC-kabels met een doorsnede van 16 mm² moeten de adereindhulzen met rechthoekige doorsnede worden
gekrompen.
Gebruik van adereindhulzen met een isolatiekraag is alleen toegestaan tot een
kabeldiameter van max. 10 mm².
De aansluitklemmen aan DC-zijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde aluminium kabels. Op basis van de reactie van aluminium met lucht
tot een resistente, niet-geleidende oxidelaag moet bij het aansluiten van aluminium kabels rekening worden gehouden met de volgende punten:
Page 21
gereduceerde gemeten stroom voor aluminium kabels
-
de hierna vermelde aansluitvoorwaarden
-
Let op! Neem bij het gebruik van aluminium kabels altijd de informatie van de kabelfabrikant in acht.
Let op! Houd bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening met de lokale
bepalingen.
Aansluitvoorwaarden:
Schraap de oxidelaag zorgvuldig van het geïsoleerde uiteinde van de kabel,
1
bijvoorbeeld met een mes
BELANGRIJK! Gebruik geen borstel, vijl of schuurpapier; hierdoor blijven er aluminium deeltjes achter die op andere kabels terecht kunnen komen.
Smeer na het verwijderen van de oxidelaag het uiteinde van de kabel in met
2
neutraal vet, bijvoorbeeld zuur- en alkalivrije vaseline
Sluit het uiteinde van de kabel direct aan op de klem
3
BELANGRIJK! Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en
vervolgens weer wilt aansluiten.
NL
Solarmodulestrings – polariteit en spanning
controleren
VOORZICHTIG!
Gevaar door verkeerde polariteit en
spanning.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Controleer de polariteit en span-
▶
ning van de solarmodulestrings
vóór het aansluiten. De spanning
mag niet hoger zijn dan:
bij installatie op een hoogte tussen
0 en 2.000 m boven de zeespiegel:
1.000 V
bij installatie op een hoogte tussen
▶
2.001 en 2.500 m boven de zeespiegel: 900 V
bij installatie op een hoogte tussen
▶
2.501 en 3.000 m boven de zeespiegel: 815 V
bij installatie op een hoogte tussen
▶
3.001 en 3.400 m boven de zeespiegel: 750 V
Solarmodulestrings op inverter aansluiten
(DC)
Opmerking! Maak net zoveel breekpunten open als dat er kabels worden ge-
bruikt.
21
Page 22
12
D1
D2
D3
D1
D1
D1
15 mm
70 mm
D > 6 mm
min. 70 °C / 167 °F
3
56
4
22
Page 23
7
NL
8
Opmerking! Neem de aan de zijkant,
onder de aansluitklemmen vermelde
informatie over het draaimoment in
acht!
910
23
Page 24
Als de DC-kabels via de schacht van
de DC-hoofdschakelaar of dwars over
het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar worden omgeleid, kunnen deze
bij het draaien van de inverter beschadigd raken of kan de inverter niet worden gedraaid.
BELANGRIJK! De DC-kabels niet via
de schacht van de DC-hoofdschakelaar
en niet dwars over het aansluitblok van
de DC-hoofdschakelaar leggen!
Als u erg lange AC- of DC-kabels in de
kabelgoten op het aansluitpaneel wilt
leggen, moet u de kabels met kabelbinders in de daarvoor aanwezige lussen aan de boven- en onderkant van
het aansluitblok vastmaken.
24
Page 25
Datacommunicatie
NL
Datacommunicatiekabels
plaatsen
BELANGRIJK! Het gebruik van de inverter met een optiekaart en 2 opengemaak-
te compartimenten voor optiekaarten is niet toegestaan.
In dergelijke gevallen kunt u bij Fronius een geschikte lege deksel (42,0405,2020)
als optie aanschaffen.
BELANGRIJK! Als er datacommunicatiekabels in de inverter worden gemonteerd, neem dan de volgende punten in acht:
Afhankelijk van het aantal en de doorsnede van de gemonteerde datacom-
-
municatiekabels moet u de pluggen uit de afdichting verwijderen en de datacommunicatiekabels plaatsen.
Vergeet niet in de vrije openingen in de afdichting pluggen te plaatsen.
-
12
Datamanager in
inverter inbouwen
34
GEVAAR!
Gevaar door restspanning in de condensatoren.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Wacht de ontlaadtijd van de condensatoren af. De ontlaadtijd bedraagt 5 mi-
▶
nuten.
25
Page 26
GEVAAR!
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding
▶
voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere
schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
BELANGRIJK! Neem bij het werken met optionele kaarten de algemene ESDrichtlijnen in acht.
BELANGRIJK! Per Fronius Solar Net Ring mag slechts één Fronius Datamanager
in het Master-bedrijf beschikbaar zijn. Schakel overige Fronius Datamanagers
naar het Slave-bedrijf of bouw ze uit.
Sluit vrije vakken met optionele kaarten door de afdekking (artikelnummer
42,0405,2094) te vervangen of gebruik een inverter zonder Fronius Datamanager
(light-versie).
BELANGRIJK! Breek bij het inbouwen
van een datamanager in de inverter
slechts één opening voor de printplaat
uit.
12
26
Page 27
34
56
NL
27
Page 28
Inverter op de montagesteun hangen
Inverter op de
montagesteun
hangen
GEVAAR!
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding
▶
voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere
schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
De zijkanten van het deksel zijn zo gemaakt dat deze als grepen fungeren.
Opmerking! De inverter is om veiligheidsredenen voorzien van een vergrendeling
die het inzwenken van de inverter in de montagesteun alleen bij uitgeschakelde
DC-hoofdschakelaar mogelijk maakt.
De inverter mag alleen bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar in de monta-
-
gesteun worden gehangen en ingezwenkt.
Zorg ervoor dat u de inverter niet met geweld ophangt en inzwenkt.
-
De bevestigingsschroeven in het datacommunicatiegedeelte van de inverter worden gebruikt om de inverter aan de montagesteun te bevestigen. Goed vastgedraaide bevestigingsschroeven zijn een voorwaarde voor een goed contact tussen
inverter en montagesteun.
VOORZICHTIG!
Gevaar door niet volledig aangedraaide bevestigingsschroeven.
Tijdens het bedrijf van de inverter optredende lichtbogen die tot branden kunnen
leiden, kunnen hiervan het gevolg zijn.
Draai de bevestigingsschroeven daarom altijd met het aangegeven aanhaal-
▶
moment vast.
12
28
Page 29
34
NL
29
Page 30
Eerste inbedrijfstelling
1
2
S
e
l
e
c
t
C
o
u
n
t
r
y
1
2
50 Hz
International 50 Hz
Eerste gebruik
van de inverter
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de
▶
technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Lees vóór de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de
▶
gebruiksaanwijzing.
Bij de eerste inbedrijfstelling van de inverter moeten verschillende setup-instellingen worden gekozen.
Wordt de setup voor het voltooien afgebroken, kan deze ook door een AC-reset
opnieuw worden gestart. Een AC-reset kan ook door het uit- en inschakelen van
de automatische zekering worden bewerkstelligd.
De specifieke landensetup kan slechts bij het eerste gebruik van de inverter worden ingesteld. Indien u de landspecifieke setup naderhand wilt wijzigen, neemt u
contact op met de Technische helpdesk.
1
2
30
3
Page 31
* Voorbeelden landspecifieke setups
CONFIG
2
1
2
1
2
1
BASIC
MPP TRACKER 2
De beschikbare landspecifieke setups kunnen na een software-update veranderen. Daarom kan het
zo zijn dat de volgende lijst niet geheel met de weergave op de inverter overeenkomt.
50Hz International 50 Hz
60Hz International 60 Hz
AT1E Österreich cosphi = 1
AT2E Österreich cosphi P 0,9
AT3E Österreich: Q(U)
AUS1 Australia AUS1 - AS/
NZS4777.2
AUS2 Australia AUS2 - VIC
AUS3 Australia AUS3 - NSW
Ausgrid
AUS4 Australia AUS4 - QLD
AUS5 Australia AUS5 - SA
AUS6 Australia AUS6 - WA -
WP
AUS7 Australia AUS7 - WA -
HP
AUAAustralia Region A 2020
AUBAustralia Region B 2020
AUCAustralia Region C 2020
BEBelgique / België
BR2Brasil: ≤ 6 kVA
BR3Brasil: > 6 kVA
CHSchweiz / Suisse / Sviz-
zera / Svizra
CLChile
CYΚύπρος / Kıbrıs / Cyprus
CZČesko
DE1F Deutschland (≤ 4,6 kVA)
- konst. cosPhi(1)
DE1P Deutschland (≤ 4,6 kVA)
DE2F Deutschland (> 4,6 kVA)
- konst. cosPhi(1)
DE2P Deutschland (> 4,6 kVA)
- cosPhi(P) 0,9
DE2U Deutschland (> 4,6 kVA)
- Q(U)
DKA1 West Denmark - 125kW
DKA2 East Denmark - 125kW
DU1Dubai < 10 kW
DU2Dubai 10 kW - 400 kW
EEEstonia
ESEspaña
ESOS Territorios españoles en
el extranjero (Spanish
Oversea Islands)
EULV EU - low voltage
EUMV EU - medium voltage
FIFinland
FRFrance
FROS Territoire d’Outre-Mer
(French Oversea Is-
lands)
G98Great Britain GB - G98
GBGreat Britain
GRΕλλάδα
HRHrvatska
HUMagyarország
IEÉire / Ireland
ILישראל / إسرائيل / Israel
INIndia
IT6Italia ≤ 11,08 kVA 2019
IT7Italia > 11,08 kVA 2019
JO98 Jordan G98
JO99 Jordan G99
LKSri Lanka
MG50 Microgrid 50 Hz
MG60 Microgrid 60 Hz
NI98 Northern Ireland G98
NI99 Northern Ireland G99
NLNederland
NONorge
NZNew Zealand
PF1Polynésie française
(French Polynesia)
PLPoland
PTPortugal
RORomânia
SASaudi Arabia
SESverige
SISlovenija
SKSlovensko
TH M Thailand MEA
TH PThailand PEA
TRTürkiye
UAУкраїна
ZASouth Africa / Suid-Afri-
ka
- cosPhi(P) 0,95
NL
4
6
5
7
31
Page 32
89
32
Page 33
Aanwijzingen voor de software-update
USB
+
3
5
4
4
1
2
2
NL
Aanwijzingen
voor de software-update
Als bij de inverter een USB-stick wordt
meegeleverd, dan moet na inbedrijfname van de inverter de invertersoftware
worden geüpdatet:
USB-stick in datacommunicatiebe-
1
reik van inverter steken
Het Setup-menu openen
2
Menuoptie 'USB' selecteren
3
'Update software' selecteren
4
Update uitvoeren
5
33
Page 34
USB-stick als datalogger en voor het actualiseren
van de invertersoftware
USB-stick als
datalogger
Data op de USBstick
Een op de USB A-bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.
De op de USB-stick opgeslagen loggingdata kunnen te allen tijde via het meegelogde CSV-bestand direct in programma's van derde aanbieders (bijv. Microsoft®
Excel) worden bekeken.
Oudere Excel-versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.
Wordt de USB-stick als datalogger gebruikt, dan worden automatisch drie bestanden aangemaakt:
Systeembestand FRONIUS.sys:
-
Het bestand slaat voor de klant niet-relevante informatie van de inverter op.
Het bestand mag niet afzonderlijk worden gewist. Alleen alle bestanden (sys,
fld, csv) samen wissen.
Logbestand DALO.fld:
-
Logbestand voor lezen van data in software Fronius Solar.access.
Meer informatie over de software Fronius Solar.access vindt u in de gebruiksaanwijzing 'DATCOM Detail' die te vinden is op http://www.fronius.com
Logbestand DATA.csv:
-
Logbestand voor het uitlezen van de data in een spreadsheetprogramma (bijvoorbeeld: Microsoft® Excel)
Als meerdere inverters met hetzelfde
inverternummer beschikbaar zijn, worden de drie bestanden in dezelfde map
opgeslagen. Aan de bestandsnaam
wordt een cijfer toegevoegd (bijv.: DA-
LO_02.fld)
Datastructuur op de USB-stick
34
Page 35
Opbouw van het CSV-bestand:
(1)(2)(3)
(4)
(5)(6)(7)
(8)
(9)
(1)ID
(2)Inverternummer
(3)Invertertype (DATCOM-code)
(4)Logginginterval in seconden
(5)Energie in Watt-seconden, gebaseerd op de logginginterval
(6)Inductief reactief vermogen
(7)Capacitief reactief vermogen
(8)Gemiddelde waarde via logginginterval (AC-spanning, AC-stroom, DC-
spanning, DC-stroom)
(9)extra informatie
NL
Datahoeveelheid
en opslagcapaci-
Een USB-stick met een opslagcapaciteit van bijvoorbeeld 1 GB kan bij een logginginterval van 5 minuten de loggingdata van ca. 7 jaar opslaan.
teit
CSV-bestand
CSV-bestanden kunnen slechts 65.535 regels (datasets) opslaan (tot Microsoft ®
Excel versie 2007, daarna geen beperking).
Bij een logginginterval van 5 minuten worden de 65.535 regels binnen ca. 7
maanden beschreven (CSV-datagrootte van ca. 8 MB).
Om dataverlies tegen te gaan moet het CSV-bestand binnen deze 7 maanden op
de pc worden geplaatst en van de USB-stick worden gewist. Is het logginginterval langer ingesteld, dan wordt deze periode overeenkomstig langer.
FLD-bestand
Het FLD-bestand mag niet groter dan 16 MB zijn. Dit komt bij een logginginterval
van 5 minuten overeen met een opslagtermijn van ca. 6 jaar.
Overschrijdt het bestand deze grens van 16 MB, dan moet het op de pc worden
geplaatst en moeten alle data van de USB worden gewist.
Na het beveiligen en verwijderen van de data kan de USB-stick direct weer voor
het registreren van de loggingdata worden aangesloten, zonder dat verdere handelingen nodig zijn.
Let op! Door een volle USB-stick kunnen data verloren gaan of worden overschreven. Let er bij het aanbrengen van de USB-stick op dat op de USB-stick voldoende geheugencapaciteit aanwezig is.
35
Page 36
OPMERKING!
Risico door een volle USB-stick.
Kan dataverlies of overschrijven van data veroorzaken.
Let er bij het aanbrengen van de USB-stick op dat op de USB-stick voldoen-
▶
de geheugencapaciteit aanwezig is.
BuffergeheugenAls de USB-stick wordt verwijderd (bijv. voor veilig opslaan van data), dan worden
de loggingdata in een buffergeheugen van de inverter geschreven.
Zodra de USB-stick weer wordt aangesloten, worden de data automatisch vanuit
het buffergeheugen naar de USB-stick verzonden.
Het buffergeheugen kan maximaal 6 loggingpunten opslaan. Data worden alleen
tijdens de werking van de inverter (vermogen groter dan 0 W) meegelogd. Het
logginginterval is standaard op 30 minuten ingesteld. Dit resulteert in 3 uur tijd
voor het in het buffergeheugen opnemen van de data.
Wanneer het buffergeheugen vol is, worden de oudste data in het buffergeheugen door de nieuwe data overschreven.
BELANGRIJK! Het buffergeheugen heeft permanente voedingsspanning nodig.
Mocht tijdens de werking de wisselstroom uitvallen, dan gaan alle data in het buffergeheugen verloren. Om de gegevens 's nachts niet te verliezen, moet de automatische nachtuitschakeling worden gedeactiveerd ('Night Mode' op ON zetten zie gebruiksaanwijzing Datamanager 2.0 onder paragraaf 'Menuopties instellen en
tonen', 'Parameter in menuoptie DATCOM bekijken en instellen').
Bij de Fronius Eco of Fronius Symo 15.0-3 208 werkt het buffergeheugen ook
met een echte DC-voeding.
Passende USBsticks
Door het grote aantal op de markt verkrijgbare USB-sticks kan niet worden gegarandeerd dat iedere USB-stick door de inverter wordt herkend.
Fronius adviseert uitsluitend gecertificeerde, voor industrieel gebruik geschikte
USB-sticks te gebruiken (let op het USB-IF-logo!).
De inverter ondersteunt USB-sticks met de volgende bestandssystemen:
FAT12
-
FAT16
-
FAT32
-
Fronius raadt aan de gebruikte USB-sticks alleen te gebruiken voor het registreren van loggingdata of voor het bijwerken van de invertersoftware. De USB-sticks
mogen geen andere data bevatten.
36
Page 37
USB-symbool op het inverterdisplay, bijvoorbeeld in de afleesmodus 'NU':
Herkent de inverter een USB-stick,
dan wordt rechtsboven op het display
het USB-symbool weergegeven.
Bij het aanbrengen van de USB-stick
erop letten of het USB-symbool wordt
weergegeven (kan ook knipperen).
Opmerking! Let er bij buitentoepassingen op dat de functie van gebruikelijke
USB-sticks vaak slechts in een beperkt temperatuurbereik is gegarandeerd.
Stel bij buitentoepassingen veilig dat de USB-stick bijv. ook bij lage temperaturen
werkt.
NL
USB-stick voor
het bijwerken
van de invertersoftware
USB-stick verwijderen
Met behulp van de USB-stick kunnen ook eindgebruikers via het menuelement
USB in de menuoptie SETUP de software van de inverter bijwerken: het updatebestand wordt van tevoren op de USB-stick opgeslagen en vanaf de USB-stick
naar de inverter gekopieerd. Het updatebestand moet zich in de root van de
USB-stick bevinden.
Opmerking m.b.t. de veiligheid voor het verwijderen van een USB-stick:
BELANGRIJK! Om het verlies van
data te voorkomen, mag een aangesloten USB-stick alleen onder de
volgende voorwaarden worden verwijderd:
alleen via de menuoptie SETUP,
-
menurecord 'USB / Hardw. veilig
verw.'
wanneer de LED ‘Data-over-
-
dracht’ niet meer knippert of
brandt.
37
Page 38
Aanwijzingen voor onderhoud
OnderhoudLet op! Bij horizontale montageplaats en bij montage in buitenbereik: controleer
jaarlijks of alle schroefverbindingen stevig vastzitten!
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd
door servicemedewerkers die door Fronius zijn getraind.
ReinigingDe inverter indien nodig met een vochtige doek afvegen.
Geen reinigingsmiddelen, schuurmiddelen, oplosmiddelen of iets soortgelijks
voor het reinigen van de inverter gebruiken.
38
Page 39
Serienummersticker voor gebruik door de klant
NL
Serienummersticker voor gebruik door de
klant (Serial
Number Sticker
for Customer
Use)
Het serienummer van de inverter bevindt zich op het kenplaatje aan de onderzijde van de inverter.
Afhankelijk van de montagepositie is
het serienummer mogelijk lastig toegankelijk of moeilijk te lezen, bijvoorbeeld als de inverter op een donkere of
schaduwrijke plaats is gemonteerd.
In de installatiehandleiding van de inverter zijn daarom 2 serienummerstickers meegeleverd:
*57 x 20 mm
**67 x 20 mm
Deze serienummerstickers kunnen
door de klant op een goed zichtbare
plaats worden aangebracht, bijvoorbeeld op de voorzijde van de inverter
of op de bedieningshandleiding.
Toepassingsvoorbeeld:
serienummersticker op de bedieningshandleiding of op de voorzijde van de
inverter
Voor Australië:
stickers voor DRM Australië in de
buurt van de datamanager aanbrengen.
39
Page 40
-
-
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.