Verklaring veiligheidsaanwijzingen5
Veiligheid5
Beoogd gebruik6
Keuze van de montageplaats7
Montagestand8
Keuze van de montageplaats, algemeen9
Montagesteun monteren11
Veiligheid11
Keuze van pluggen en schroeven11
Aanbevolen schroeven11
Inverter openen11
Montagesteun op een wand monteren13
Montagesteun op een mast of drager monteren13
Montagesteun op metalen dragers monteren14
Zorg ervoor dat u de montagesteun niet kromtrekt of vervormt14
Inverter op het openbare stroomnet aansluiten (AC-zijde)15
Veiligheid15
Netbewaking15
Type wisselstroomkabel15
Aluminium kabels op het aansluiten voorbereiden15
AC-aansluitklemmen16
Kabeldoorsnede van AC-kabels17
Inverter op het openbare stroomnetwerk aansluiten (AC)17
Maximale afzekering aan AC-zijde19
Stringzekeringen21
Fronius Eco - Stringzekeringen21
Aansluitvarianten voor Multi-MPP-tracker- en Single-MPP-tracker-inverters23
Veiligheid28
Algemeen over zonnepanelen29
DC-aansluitklemmen29
Aansluiten van aluminium kabels30
Solarmodulestrings – polariteit en spanning controleren31
Solarmodulestrings op de inverter aansluiten31
Datacommunicatie34
Datacommunicatiekabels plaatsen34
Datamanager in inverter inbouwen34
Inverter op de montagesteun hangen37
Inverter op de montagesteun hangen37
Bevestigen van de metalen beugel40
Eerste inbedrijfstelling41
Eerste gebruik van de inverter41
Aanwijzingen voor de software-update44
Aanwijzingen voor de software-update44
USB-stick als datalogger en voor het actualiseren van de invertersoftware45
USB-stick als datalogger45
Data op de USB-stick45
Datahoeveelheid en opslagcapaciteit46
Buffergeheugen47
Passende USB-sticks47
USB-stick voor het bijwerken van de invertersoftware48
USB-stick verwijderen48
Aanwijzingen voor onderhoud49
Onderhoud49
Reiniging49
Serienummersticker voor gebruik door de klant50
NL
3
Serienummersticker voor gebruik door de klant (Serial Number Sticker for Customer Use)50
Optie DC SPD51
Overzicht van optie DC SPD51
Optie DC SPD‑S naderhand in Fronius Symo inbouwen51
Optie DC SPD‑M naderhand in Fronius Symo inbouwen52
Optie DC SPD‑S naderhand in Fronius Eco inbouwen54
In de fabriek gemonteerde optie DC SPD bekabelen56
Het Basic-menu openen57
Instellingen in menu Basic58
Optie DC-plug +- pair MC460
Algemeen60
4
Locatiekeuze en montagepositie
NL
Verklaring veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar licha-
▶
melijk letsel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar licha-
▶
melijk letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwon-
▶
dingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend conform de
▶
technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Lees vóór de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de
▶
gebruiksaanwijzing.
GEVAAR!
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan schade aan eigendommen of ernstig letsel veroorzaken.
Inbouw en aansluiting van een overspanningsbeveiliging mag alleen door een
▶
erkende elektromonteur worden uitgevoerd!
Neem de veiligheidsvoorschriften in acht!
▶
Zorg er vóór alle montage- en aansluitwerkzaamheden voor dat de AC- en
▶
DC-zijde van de inverter spanningsloos zijn.
5
Brandpreventie
VOORZICHTIG!
Gevaar door defecte of ondeskundige installaties.
Beschadiging van inverters en andere stroomvoerende onderdelen van een PV-installatie kan het gevolg zijn.
Een gebrekkige of ondeskundige installatie kan leiden tot oververhitting van kabels en aansluitingen, alsmede tot de vorming van vlambogen. Dit kan resulteren
in thermische schade en uiteindelijk zelfs in brand.
Let bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels op het volgende:
Draai alle aansluitklemmen stevig aan met het draaimoment dat in de ge-
▶
bruiksaanwijzing is aangegeven
Draai alle aardingsklemmen (PE / GND) stevig aan met het aanhaalmoment
▶
dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven. Dit geldt ook voor vrije aardingsklemmen
Zorg ervoor dat kabels niet worden overbelast
▶
Controleer of de kabels correct zijn gelegd en onbeschadigd zijn
▶
Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen, de gebruiksaanwijzing en de ter plaat-
▶
se geldende regelgeving
Zet de inverter met behulp van bevestigingsschroeven altijd stevig vast aan
▶
de montagesteun. Houd u hierbij aan het draaimoment dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven.
Neem de inverter uitsluitend in bedrijf als de bevestigingsschroeven stevig
▶
zijn aangedraaid!
De specificaties van de fabrikant met betrekking tot levering, installatie en bedrijf moeten worden nageleefd. Voer alle installatie- en aansluitwerkzaamheden
zorgvuldig volgens de normen en wettelijke voorschriften uit om mogelijke gevaren tot een minimum te beperken.
De aanhaalmomenten van de betreffende aansluitingen vindt u in de installatiehandleiding van de apparaten.
Beoogd gebruikDe inverter is uitsluitend bestemd om de gelijkstroom van de zonnepanelen in
wisselstroom om te zetten en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren.
Als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling geldt:
elk ander of afwijkend gebruik
-
wijzigingen aan de inverter die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbe-
-
volen
het inbouwen van onderdelen die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aan-
-
bevolen of verkocht.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Aanspraak op garantie vervalt.
Tot het beoogde gebruik behoort ook:
het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen, zoals alle aanwijzingen
-
m.b.t. de veiligheid en gevaren, die in de gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding zijn beschreven
de naleving van de onderhoudswerkzaamheden
-
montage conform de installatiehandleiding
-
Bij het aanleggen van de PV-installatie erop letten dat alle componenten uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt.
6
Alle door de fabrikant van het zonnepaneel aanbevolen maatregelen voor een
IP 66
NH
3
duurzaam behoud van de eigenschappen van het zonnepaneel moeten in acht
worden genomen.
De bepalingen van de energiemaatschappij ten aanzien van de teruglevering en
verbindingsmethoden moeten in acht worden genomen.
NL
Keuze van de
montageplaats
De inverter is geschikt voor montage binnen.
De inverter is geschikt voor montage buiten.
De inverter is op basis van zijn beschermingsklasse IP 66 ongevoelig voor spatwater uit alle richtingen en kan ook in vochtige
omgevingen worden toegepast.
Stel de inverter niet aan direct zonlicht bloot om de opwarming
van de inverter zo gering mogelijk te houden. Monteer de inverter op een beschutte plaats, bijvoorbeeld in de omgeving van de
zonnepanelen of onder een dak.
Fronius Symo:
U
bij montage op een hoogte van:
DCmax
0 tot 2.000 m = 1.000 V
2.001 tot 2.500 m = 950 V
2.501 tot 3.000 m = 900 V
3.001 tot 3.400 m = 850 V
BELANGRIJK! Boven een hoogte van meer dan 3.400 m boven
de zeespiegel mag de inverter niet meer worden gemonteerd en
gebruikt.
Fronius Eco:
U
bij montage op een hoogte van:
DCmax
0 tot 2.000 m = 1.000 V
2.001 tot 2.500 m = 950 V
BELANGRIJK! Boven een hoogte van meer dan 2.500 m boven
de zeespiegel mag de inverter niet meer worden gemonteerd en
gebruikt.
Monteer de inverter niet:
in het aanzuigbereik van ammoniak, bijtende dampen, zuren
-
of zouten
(bijvoorbeeld opslagplaatsen van meststoffen, ventilatieopeningen van stallen, chemische installaties, leerlooierijen
enz.)
7
Monteer de inverter niet in de directe woonomgeving in verband
met lichte geluidsproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden.
Monteer de inverter niet in:
Ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren
-
(paarden, runderen, schapen, varkens enz.)
Stallen en aangrenzende ruimtes
-
Opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, kracht-
-
voer, meststoffen enz.
In principe is de inverter stofdicht uitgevoerd. In zeer stoffige
omgevingen kan zich op de koeloppervlakken stof ophopen, hetgeen van invloed is op de thermische prestaties. In dat geval
moet de inverter regelmatig worden gereinigd. Het is daarom
raadzaam om de inverter niet in ruimtes en omgevingen te monteren waarin zich veel stof kan ophopen.
Monteer de inverter niet in:
Kassen
-
Opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijn-
-
bouwproducten
Ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voer-
-
producten
Montagestand
De inverter is geschikt voor verticale montage op een verticale
muur of zuil.
De inverter is geschikt voor een horizontale montageplaats.
De inverter is geschikt voor montage op een schuin oppervlak.
Monteer de inverter niet op een schuin oppervlak met de aansluitingen naar boven gericht.
8
Monteer de inverter niet schuin op een verticale muur of zuil.
Monteer de inverter niet horizontaal op een verticale muur of zuil.
Monteer de inverter niet met de aansluitingen naar boven gericht
op een verticale muur of zuil.
Monteer de inverter niet overhangend met de aansluitingen naar
boven gericht.
NL
Keuze van de
montageplaats,
algemeen
Monteer de inverter niet overhangend met de aansluitingen naar
beneden gericht.
Monteer de inverter niet op het plafond.
Bij de keuze van de montageplaats voor de inverter moet op de volgende criteria
worden gelet:
Installatie mag uitsluitend plaatsvinden op een vaste, niet-brandbare ondergrond
9
Max. omgevingstemperaturen:
-40 °C / +60 °C
Relatieve luchtvochtigheid:
0 - 100%
De richting van de luchtstroom binnen de inverter verloopt van rechts
naar boven (toevoer van koude lucht
rechts, afvoer van warme lucht boven).
De afgevoerde lucht kan een temperatuur van 70 °C bereiken.
Bij het inbouwen van de inverter in een schakelkast of soortgelijke afgesloten
ruimte voor voldoende warmteafvoer zorgen door middel van geforceerde ventilatie
Als de inverter op de buitenmuur van een veestal wordt gemonteerd, moet er
tussen de inverter en de ventilatie- en gebouwopeningen een minimale afstand
van 2 m in alle richtingen worden aangehouden.
Op de montageplaats mogen ammoniak, bijtende dampen, zouten of zuren
geen extra overlast bezorgen.
10
Montagesteun monteren
NL
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door restspanning in de condensatoren.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Wacht de ontlaadtijd van de condensatoren af. De ontlaadtijd bedraagt 5 mi-
▶
nuten.
VOORZICHTIG!
Gevaar door vuil of water bij de aansluitklemmen en contacten van het aansluitpaneel van de inverter.
Dit kan leiden tot schade aan de inverter.
Let er bij het boren op dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluit-
▶
paneel niet vuil of nat worden.
De montagesteun zonder vermogensmodule komt niet overeen met de be-
▶
schermingsklasse van de complete inverter en mag daarom niet zonder vermogensmodule worden gemonteerd.
Bescherm de montagesteun tijdens het monteren tegen vuil en vocht.
▶
Let op!
Beschermingsklasse IP 66 geldt alleen als
de inverter op de montagesteun is aangebracht en goed op de montagesteun
-
is vastgeschroefd,
de afdekking van het datacommunicatiegedeelte op de inverter is gemon-
-
teerd en vastgeschroefd.
Keuze van pluggen en schroeven
Aanbevolen
schroeven
Inverter openen
Voor de montagesteun zonder inverter geldt beschermingsklasse IP 20!
Belangrijk! Afhankelijk van de ondergrond is verschillend bevestigingsmateriaal
voor montage van de montagesteun vereist. Het bevestigingsmateriaal wordt
daarom niet met de inverter meegeleverd. De monteur is zelf verantwoordelijk
voor het kiezen van passend bevestigingsmateriaal.
Voor de montage van de inverter raadt de fabrikant aan stalen of aluminium
schroeven met een doorsnede van 6 - 8 mm te gebruiken.
GEVAAR!
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding
▶
voor het aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere
schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen!
11
12
34
12
Montagesteun
op een wand
monteren
12
3
NL
Montagesteun
op een mast of
drager monteren
Bij de montage van de inverter op een
mast of drager raadt Fronius de mastbevestigingsset "Pole clamp" (onderdeelnummer SZ 2584.000) van de firma Rittal GmbH aan.
Met behulp van deze set kan de inverter op een ronde of rechthoekige mast
met de volgende diameter worden gemonteerd: Æ van 40 tot 190 mm (ronde mast), ÿ van 50 tot 150 mm (hoekige mast)
13
Montagesteun
op metalen dragers monteren
OPMERKING!
Bij montage op metalen dragers mag de inverter niet worden blootgesteld aan
regen- of spatwater aan de achterzijde.
Zorg voor een geschikte bescherming tegen regen- of spatwater.
De montagesteun moet op tenminste 4 punten worden vastgeschroefd.
1
Zorg ervoor dat
u de montagesteun niet kromtrekt of vervormt
Opmerking! Let er bij de montage van de montagesteun op de wand of op een
pilaar op dat de montagesteun niet wordt kromgetrokken of vervormd raakt.
14
Inverter op het openbare stroomnet aansluiten
(AC-zijde)
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend in het kader
▶
van de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld.
Lees voor de installatie en inbedrijfstelling de installatiehandleiding en de
▶
gebruiksaanwijzing.
GEVAAR!
Gevaar door netspanning en DC-spanning van zonnepanelen die aan licht zijn
blootgesteld.
Een elektrische schok kan het gevolg zijn.
Zorg er vóór alle aansluitwerkzaamheden voor dat de AC- en DC-zijde van de
▶
inverter spanningsloos zijn.
De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het
▶
openbare elektriciteitsnet worden aangesloten.
NL
VOORZICHTIG!
Gevaar door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen.
Thermische schade aan de inverter die tot branden kan leiden, kan het gevolg
zijn.
Let er bij het aansluiten van de AC- en DC-kabels op dat alle aansluitklem-
▶
men stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
NetbewakingVoor een optimale werking van de netbewaking moet de weerstand in de toevoer-
leidingen naar de aansluitklemmen aan de AC-zijde zo gering mogelijk zijn.
Type wisselstroomkabel
Op de wisselstroomklemmen van de inverter kunnen de volgende wisselstroomkabels worden aangesloten:
Koper of aluminium: enkeldraads rond
-
Koper: rond fijndradig tot draadklasse 4
-
Aluminium kabels op het aansluiten voorbereiden
De aansluitklemmen aan AC-zijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde aluminium kabels. Op basis van de reactie van aluminium met lucht
tot een resistente, niet-geleidende oxidelaag moet bij het aansluiten van aluminium kabels rekening worden gehouden met de volgende punten:
gereduceerde gemeten stroom voor aluminium kabels
-
de hierna vermelde aansluitvoorwaarden
-
15
AC-aansluitklemmen
Bij het gebruik van aluminium kabels altijd de informatie van de kabelfabrikant in
acht nemen.
Bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening houden met de lokale bepalingen.
Aansluitvoorwaarden:
De oxidelaag zorgvuldig van het geïsoleerde uiteinde van de kabel schrapen,
1
bijvoorbeeld met een mes
BELANGRIJK! Geen borstel, vijl of schuurpapier gebruiken; hierdoor blijven er
aluminium deeltjes achter die op andere kabels terecht kunnen komen.
Na het verwijderen van de oxidelaag het uiteinde van de kabel met neutraal
2
vet insmeren, bijvoorbeeld zuur- en alkalivrije vaseline
Het uiteinde van de kabel direct op de klem aansluiten
3
BELANGRIJK!Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en
min. kabeldoorsnede per ader:
in overeenstemming met de afgezekerde waarde aan AC-zijde, maar minstens 2,5
mm²
De AC-kabels kunnen zonder adereindhulzen op de AC-aansluitklemmen worden
aangesloten.
BELANGRIJK! Bij gebruik van adereindhulzen voor AC-kabels met een doorsnede van 16 mm² moeten de adereindhulzen met rechthoekige doorsnede worden
gekrompen.
Gebruik van adereindhulzen met een isolatiekraag is alleen toegestaan tot een
kabeldiameter van max. 10 mm².
16
Bij de vermogenscategorie 10 - 12 kW is een PG-schroef M32 (ø 7 - 15 mm) gemonteerd.
Bij de vermogenscategorie 15 - 17,5 kW is een PG-schroef M32 (ø 18 - 25 mm)
gemonteerd en een PG-schroef M32 (ø 7 - 15 mm) meegeleverd.
Vanaf de vermogenscategorie 20 kW is een PG-schroef M32 (ø 18 - 25 mm) gemonteerd.
NL
Kabeldoorsnede
van AC-kabels
Inverter op het
openbare
stroomnetwerk
aansluiten (AC)
Bij metrische M32-schroefverbinding (reduceerstuk verwijderd):
Kabeldiameter 11 - 21 mm
(bij een kabeldiameter van 11 mm verkleint de kracht van de trekontlasting van
100 N tot max. 80 N)
Bij kabeldiameters groter dan 21 mm dient de M32-schroefverbinding door een
M32-schroefverbinding met een groter klemoppervlak te worden vervangen - onderdeelnummer: 42,0407,0780 - trekontlasting M32x15 KB 18-25.
Opmerking!
Leg tijdens het aansluiten van de AC-kabels op de AC-klemmen de AC-ka-
-
bels in kabelgoten!
Let er bij het vastmaken van de AC-kabels met metrische schroefverbindin-
-
gen op dat de lussen niet buiten het aansluitpaneel uitsteken.
Anders kan onder bepaalde omstandigheden de inverter niet meer worden gesloten.
Opmerking!
Controleren of de neutrale draad van het net geaard is. Bij IT-netwerken
-
(geïsoleerde netwerken zonder aarding) is dit niet mogelijk en werkt de inverter niet.
Het aansluiten van de neutrale kabel is voor de werking van de inverter nood-
-
zakelijk. Een te kleine neutrale draad kan het terugleveringsmodus van de inverter beïnvloeden. De neutrale draad moet geschikt zijn voor een stroomsterkte van ten minste 1 A.
BELANGRIJK! De PE-randaarde van de AC-kabel moet zo worden gelegd dat
deze in geval van een storing van de trekontlasting als laatste wordt losgekoppeld.
Maak de PE-randaarde bijvoorbeeld langer en leg deze in kabelgoten.
17
min. 80°C / 176 °F
1
3
2
Fronius Symo
Bij de Fronius Eco moeten de drie fasen en de nulleider door een ferrietring
worden geleid. De ferrietring wordt bij
de inverter meegeleverd.
De PE-randaarde mag niet door de ferrietring worden geleid.
Fronius Eco
4
Ook als de PE-randaardeaansluiting
niet gebruikt wordt, moet de bevestigingsschroef vastgedraaid worden.
Opmerking! Neem de aan de zijkant,
onder de aansluitklemmen vermelde
informatie over het draaimoment in
acht!
18
Als de AC-kabels via de schacht van
de DC-hoofdschakelaar of dwars over
het aansluitblok van de DC-hoofdschakelaar worden omgeleid, kunnen deze
bij het draaien van de inverter beschadigd raken of kan de inverter niet volledig worden gedraaid.
BELANGRIJK! AC-kabels niet via de
schacht van de DC-hoofdschakelaar en
niet dwars over het aansluitblok van de
DC-hoofdschakelaar leggen!
Als u erg lange AC- of DC-kabels in de kabelgoten op het aansluitpaneel wilt leggen, moet u de kabels met kabelbinders in de daarvoor aanwezige lussen aan de
boven- en onderkant van het aansluitblok vastmaken.
NL
Maximale afzekering aan ACzijde
Fronius SymoFronius Eco
InverterFasenAC-vermo-
gen
Maximale overstroombe-
veiliging aan uitgangszijde
Fronius Symo 10.0-3-M310.000 WC 80 A
Fronius Symo 12.0-3-M312.000 WC 80 A
Fronius Symo 12.5-3-M312.500 WC 80 A
Fronius Symo 15.0-3-M315.000 WC 80 A
Fronius Symo 17.5-3-M317.500 WC 80 A
19
InverterFasenAC-vermo-
gen
Fronius Symo 20.0-3-M320.000 WC 80 A
Fronius Eco 25.0-3-M325.000 WC 80 A
Fronius Eco 27.0-3-M327.000 WC 80 A
Let op!
Lokale bepalingen, het energiebedrijf of andere omstandigheden kunnen een
aardlekschakelaar in de AC-aansluitkabel vereisen.
Over het algemeen voldoet voor dit geval een aardlekschakelaar type A met minstens 100 mA activeerstroom. In sommige gevallen en afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden kan de aardlekschakelaar van het type A doorslaan. Om
deze reden raadt Fronius het gebruik van een voor frequentie-inverters geschikte
aardlekschakelaar aan.
Maximale overstroombe-
veiliging aan uitgangszijde
20
Loading...
+ 44 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.