Inverter voor netstroomgekoppelde
fotovoltaïsche installaties
42,0426,0074,NL 008-03082015
0
Geachte lezer,
InleidingWij danken u voor het in ons gestelde vertrouwen en feliciteren u met de aanschaf van dit
technisch hoogwaardige Fronius product. Alles wat u moet weten over dit apparaat, vindt
u in deze gebruiksaanwijzing. Wanneer u deze gebruiksaanwijzing aandachtig leest, leert
u de vele mogelijkheden van dit Fronius product kennen. Alleen op deze wijze kunt u optimaal van de voordelen gebruikmaken.
Lees ook aandachtig de veiligheidsvoorschriften. Zo zorgt u voor meer veiligheid op de
plaats waar dit product wordt gebruikt. Als u zorgvuldig omgaat met uw product, kunt u voor
lange tijd bouwen op kwaliteit en betrouwbaarheid: de belangrijkste voorwaarden voor topprestaties.
Eerste ingebruikname ................................................................................................................................56
Configuratie af fabriek...........................................................................................................................56
Eerste ingebruikneming ........................................................................................................................56
Bediening59
Bedieningselementen en aanduidingen.....................................................................................................61
Bedieningselementen en aanduidingen................................................................................................61
De weergavemodi ......................................................................................................................................66
De afleesmodi.......................................................................................................................................66
Afleeswaarden in afleesmodus 'NOW'..................................................................................................68
Afleeswaarde in de afleesmodi 'TODAY / YEAR / TOTAL'........................................................................70
Afleesmodus 'TODAY / YEAR / TOTAL' selecteren .............................................................................70
4
Afleeswaarde in de afleesmodi 'TODAY / YEAR / TOTAL'...................................................................71
Het Setup-menu.........................................................................................................................................73
Taal ......................................................................................................................................................75
Signal Relais.........................................................................................................................................77
Energy Manager ...................................................................................................................................79
Energy Manager: Opmerkingen over het instellen van het in- en uitschakelpunt.................................79
Energy Manager: Voorbeeld.................................................................................................................79
Tijd .......................................................................................................................................................83
Status LT...............................................................................................................................................83
Status net..............................................................................................................................................83
GEVAAR! Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar. Wanneer dit gevaar niet
wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
WAARSCHUWING! Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg
hebben.
VOORZICHTIG! Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING! Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
BELANGRIJK! Duidt op gebruikstips en andere bijzonder nuttige informatie. Het duidt niet
op een riskante of gevaarlijke situatie.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften" is afgebeeld,
is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële
veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor:
-het leven van de gebruiker of dat van derden;
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, onderhoud en reparatie van het appa-
raat te maken hebben, moeten:
-beschikken over de juiste kwalificaties;
-kennis hebben over het omgaan met elektrische installaties; en
-deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het appa-
raat wordt gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter
bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
-in leesbare toestand houden;
-niet beschadigen;
-niet verwijderen;
-niet afdekken, afplakken of overschilderen.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op
het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk "Algemeen" in de bedieningshandleiding van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gaat immers om uw veiligheid!
7
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor gebruik overeenkomstig de bedoeling.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook:
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen, zoals alle aanwijzingen m.b.t. de veiligheid en gevaren, die in de handleiding zijn beschreven;
-het tijdig uitvoeren van alle inspectie- en onderhoudswerkzaamheden;
-montage conform de bedieningshandleiding.
Houd u, indien van toepassing, ook aan het volgende:
-de voorwaarden van uw energiebedrijf voor het leveren van energie aan
het elektriciteitsnet;
-de instructies van de fabrikant van de solarmodule.
Omgevingsvoorwaarden
Gekwalificeerd
personeel
Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet
als gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk
voor hieruit voortvloeiende schade.
Precieze informatie over de toelaatbare omgevingsvoorwaarden kunt u vinden in de technische gegevens in de bedieningshandleiding.
De onderhoudsinformatie in deze handleiding is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerde vakspecialisten. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer
geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn
beschreven. Dit geldt ook als u voor het uitvoeren van dergelijke handelingen
gekwalificeerd bent.
Alle kabels en leidingen moeten goed vastzitten, onbeschadigd en geïsoleerd
zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels of kabels en leidingen met een te dunne
kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd.
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze
voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
Veiligheidsmaatregelen op de
plaats waar het
apparaat wordt
gebruikt
8
Bij de installatie van apparaten met koelluchtopeningen controleren of de koellucht ongehinderd door de luchtsleuven kunnen in- en uitstromen. Het apparaat uitsluitend volgens
de op het kenplaatje aangeduide beschermingsgraad gebruiken.
Informatie over
de geluidsemissie
De inverter genereert een maximaal geluidsniveau van < 80 dB (A) (ref. 1 pW)
bij maximale belasting volgens IEC 62109-1:2010.
De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het
geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van
het apparaat, enz.
Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de
montagesituatie, de kwaliteit van het elektriciteitsnet, de omringende muren
en de algemene omgevingskenmerken.
NL
EMV-apparaatclassificaties
EMV-maatregelen
Netaansluiting
Apparaten van emissieklasse A:
-zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
-kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
-voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als
de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen
om de storing op te heffen.
Apparaten met een hoog vermogen (> 16 A) kunnen vanwege de hoge stroom
die de hoofdvoeding nodig heeft, de spanningkwaliteit van het net beïnvloeden.
Dit kan voor bepaalde typen apparaten consequenties hebben in de vorm van:
-aansluitbeperkingen
-eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie *)
-eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen *)
*)bij de aansluiting op het openbare net
zie technische gegevens
In dat geval moet de eigenaar of gebruiker van het apparaat eerst nagaan of
het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig, dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.
9
Elektrische installatie
De elektrische installatie uitsluitend volgens de betreffende nationale en regionale normen en bepalingen uitvoeren.
ESD-veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
Veiligheidssymbolen
Gevaar van beschadiging van elektronische componenten door elektrische
ontlading. Bij het vervangen en installeren van componenten passende ESDveiligheidsmaatregelen treffen.
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen
volledig operationeel zijn. Zijn de beveiligingssystemen niet volledig operationeel, dan levert dit gevaar op voor
-het leven van de gebruiker of dat van derden;
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Niet operationele beveiligingssystemen moet u voordat het apparaat wordt in-
geschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen, die in de richtlijn voor
laagspanningsverdraagzaamheid en elektromagnetische verdraagzaamheid
worden gesteld. Meer informatie hierover vindt u in de bijlage of in het hoofdstuk Technische gegevens van uw documentatie.
Verwijdering
Gegevensbescherming
Gooi dit apparaat niet weg als huisvuil! Volgens de Europese richtlijn 2002/96/
EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en de
hiervan afgeleide nationale wetten, moeten afgedankte elektrische apparaten
apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer
gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-richtlijnen heeft mogelijk
schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
10
Auteursrecht
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het
ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw
opmerkingen.
NL
11
12
Algemene informatie
Beveiliging van personen en apparaten
NL
Veiligheid
Beveiliging van
personen en apparaten
RCMURCMU = Residual Current Monitoring Unit
Door zijn opbouw en werkwijze biedt de inverter een maximum aan veiligheid, zowel bij de
montage als tijdens het bedrijf.
De inverter voldoet aan de voorwaarden ter beveiliging van personen en apparaten:
a)door een RMCU
b)door de netmonitoring
(wissel- en gelijkstroomgevoelige reststroom monitorunit)
De inverter is met een wissel- en gelijkstroomgevoelige reststroom monitorunit volgens
DIN VDE 0126-1-1 uitgerust.
Deze bewaakt de stroom vanaf de solarmodule tot aan de netaansluiting van de inverter
en scheidt de inverter bij een ontoelaatbare stroom van het net.
Afhankelijk van het beveiligingssysteem van de installatie of de eisen van het nutsbedrijf
kan bovendien een extra stroombeveiliging zijn vereist. In dit geval moet een stroombeveiligingsschakelaar type A met een uitschakelstroom van minimaal 100 mA worden toegepast.
WAARSCHUWING! Verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig persoonlijk letsel en zware materiële schade veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend in het kader van
de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld. Vóór de ingebruikstelling
en het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden moet u in ieder geval eerst het
hoofdstuk "Veiligheidsbepalingen" lezen.
NetbewakingDe inverter houdt bij abnormale nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbre-
king, enz.) onmiddellijk op met werken en onderbreekt de levering aan het stroomnet.
Het bewaken van het net vindt plaats door:
-spanningsbewaking
-frequentiebewaking
-bewaking van de eilandverhoudingen
15
Waarschuwingen
op het apparaat
Op de muursteun van de inverter bevinden zich waarschuwingen en veiligheidssymbolen.
Deze waarschuwingen en veiligheidssymbolen mogen noch worden verwijderd noch worden overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen tegen een verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
16
Veiligheidssymbolen:
Gevaar van ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste
bediening
Gebruik de beschreven functies pas nadat de volgende documenten volledig
zijn gelezen en begrepen:
-deze gebruiksaanwijzing
-alle handleidingen van de systeemcomponenten van de fotovoltaïsche installatie, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften
Gevaarlijke elektrische spanning
Tekst van de waarschuwing:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Vóór het openen van het apparaat ervoor zorgen
dat de ingangszijde en de uitgangszijde van het apparaat spanningsvrij zijn.
Ontlaadtijd van de condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 3 minuten.
Solarmodules die aan licht worden blootgesteld, genereren een gevaarlijke spanning.
Werkzaamheden in het aansluitgedeelte mogen uitsluitend door elektro-installateurs met
een licentie worden uitgevoerd.
VOORZICHTIG!
Inverters en andere stroomvoerende onderdelen van een fotovoltaïsche installatie kunnen
beschadigd raken door onjuiste of onvakkundige installatie. Een onjuiste of onvakkundige
installatie kan leiden tot oververhitting van kabels en klemmen, en tot het ontstaan van
lichtbogen. Dit kan resulteren in thermische schade en uiteindelijk zelfs in brand. Let bij
het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op het volgende:
-Draai alle aansluitklemmen stevig aan met het draaimoment dat in de gebruiksaanwijzing is aangegeven
-Zorg ervoor dat kabels niet worden overbelast
-Controleer of de kabels correct zijn gelegd en onbeschadigd zijn
-Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen, de gebruiksaanwijzing en de ter plaatse geldende regelgeving
NL
Geachte Fronius-klant, Via dit informatieblad willen wij u erop attenderen dat het van het
grootste belang is dat u zich bij aansluiting, installatie en bediening houdt aan de aanwijzingen van de fabrikant. Voer alle aansluit- en installatiewerkzaamheden precies volgens
de aanwijzingen en voorschriften uit om risico's tot een minimum te beperken. Het aanhaalmoment van de aansluitklemmen vindt u in de gebruiksaanwijzing van het betreffende
apparaat.
17
Aanwijzingen
voor testapparaat
Een testapparaat is niet geschikt om tijdens het bedrijf op een fotovoltaïsche installatie te
worden aangesloten en mag uitsluitend voor demonstratiedoeleinden in bedrijf worden genomen.
BELANGRIJK! Bij een testapparaat
-in geen geval een spanningvoerende DC-kabel aansluiten op de DC-aansluitingen;
-in geen geval een verbinding tot stand brengen tussen het elektriciteitsnet en de ACaansluitingen.
Het is toegestaan om spanningloze kabels of kabelstukken voor demonstratiedoeleinden
aan te sluiten.
De stroomvoorziening van een testapparaat loopt via een aparte voedingseenheid.
Een testapparaat is aan het kenplaatje op het apparaat herkenbaar:
Kenplaatje van een testapparaat
18
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
NL
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Toepassingsgebied
Bepalingen voor
de fotovoltaïsche
installatie
De solarinverter Fronius IG-TL is uitsluitend bestemd gelijkstroom van de solarmodules in
wisselstroom om te vormen en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren.
Als niet overeenkomstig de bedoeling geldt:
-een ander of afwijkend gebruik dat niet geldt als gebruik overeenkomstig de bedoeling
-veranderingen aan de Fronius IG-TL, die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen
-het inbouwen van componenten, die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen of verkocht.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
De aanspraak op garantie vervalt.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook
-het naleven van alle aanwijzingen in de bedieningshandleiding
-het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
De inverter werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde fotovoltaïsche installaties
ontwikkeld, het van het openbare stroomnet onafhankelijk opwekken van stroom is niet
mogelijk.
OPMERKING! De inverter is uitsluitend bestemd voor de aansluiting en het gebruik met niet geaarde solarmodules van beveiligingsklasse II. De solarmodules
mogen noch op de pluspool noch op de minpool zijn geaard.
Het gebruik in combinatie met andere gelijkstroomgeneratoren (bijv. windgeneratoren) is niet toegestaan.
Bij het aanleggen van de fotovoltaïsche installatie erop letten, dat alle componenten van
de fotovoltaïsche installatie uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt.
Alle door de fabrikant van de solarmodule aanbevolen maatregelen voor een duurzaam
behoud van de eigenschappen van de solarmodule opvolgen.
19
De Fronius IG-TL in het fotovoltaïsche systeem
AlgemeenDe solar-inverter is een uiterst gecompliceerd verbindend element tussen de solarmodules
en het openbare stroomnet.
TakenDe hoofdtaken van de inverter zijn:
-Omvorming van gelijk- in wisselstroom
-Volautomatisch bedrijf
-Afleesfunctie en gegevenscommunicatie
Omvorming van
gelijkstroom in
wisselstroom
Volautomatisch
bedrijf
Afleesfunctie en
gegevenscommunicatie
De inverter vormt de door de solarmodules opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom.
Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning in het huisnet of aan het openbare stroomnet geleverd.
De inverter werkt volautomatisch. Zodra er na zonsopgang genoeg energie voor de solarmodules ter beschikking staat, begint de stuur- en regeleenheid met het bewaken van de
netspanning en de netfrequentie. Bij voldoende zoninstraling begint de fotovoltaïsche inverter met de levering aan het net.
De inverter werkt altijd zo, dat het maximaal mogelijke vermogen aan de solarmodules
wordt ontnomen.
Deze werking wordt aangeduid als 'Maximum Power Point Tracking' (MPPT).
Zodra na het invallen van de schemering het aanbod van energie voor de levering aan het
stroomnet niet meer voldoende is, wordt door de inverter de verbinding tussen de vermogenselektronica en het stroomnet volledig onderbroken en het systeem uitgeschakeld. Alle
instellingen en opgeslagen gegevens blijven bewaard.
Het display op de inverter is de interface tussen de inverter en de gebruiker. De vormgeving van de display is op een simpele bediening en een permanente beschikbaarheid van
de installatiegegevens afgestemd.
Solarmodulestringmonitoring
20
De inverter beschikt over fundamentele functies voor het verzamelen van de minimale en
maximale waarden op dag-, jaar- en totaalbasis, de waarden worden op het display weergegeven.
Een uitgebreid aanbod aan datacommunicatie-elementen maakt een groot aantal notitieen visualiseringvarianten mogelijk.
De inverter beschikt over een functie voor het monitoren van ingaande solarmodulestrings,
om fouten in het solarmoduleveld te kunnen herkennen.
Systeemuitbreidingen
De inverter is voor de meest uiteenlopende systeemuitbreidingen voorbereid, zoals bijvoorbeeld:
-datalogger voor registratie en beheer van de gegevens van een fotovoltaïsche installatie met een PC, inclusief datalogger en modemverbinding
-Diverse grote displays
-Actoren (bijvoorbeeld: relais, alarmen)
-Fronius Sensor Box (bijvoorbeeld voor temperatuur, instraling, energiemeting, enz.)
-Fronius DC Box 60/12 (verzamelbox)
NL
Actieve koeling
van de inverter
Vermogens-derating
De temperatuur- en toerentalgeregelde, met kogellagers uitgeruste ventilator van de inverter zorgt voor:
-een optimale koeling van de inverter
-een hoger rendement
-koelere onderdelen en dus een langere levensduur
-zo laag mogelijk energieverbruik en een zo laag mogelijke geruisontwikkeling
-Gewichtsbesparing door verkleining van het koellichaamoppervlak
Mocht ondanks het hoogste toerental van de ventilator het niet mogelijk zijn voldoende
warmte af te voeren, dan vindt vanaf een omgevingstemperatuur van 40 °C ter bescherming van de inverter een zogenaamde vermogens-derating plaats (bijvoorbeeld bij montage in schakelkasten zonder voldoende warmteafvoer).
De vermogens-derating verlaagt het vermogen van de inverter kortstondig zover, dat de
temperatuur de toelaatbare waarde niet overschrijdt.
De inverter blijft zolang mogelijk zonder onderbrekingen bedrijfsklaar.
21
22
Installatie en ingebruikneming
Fronius IG-TL monteren en aansluiten
NL
Opbouw van de
Fronius IG-TL
Hoofdcomponenten van de Fronius IG-TL
Overzicht‘Fronius IG-TL monteren en aansluiten’ omvat de volgende rubrieken:
-Keuze van de montageplaats
-Aansluitmogelijkheden en voorgestanste breukplaatsen in de Fronius IG-TL
-Muursteun monteren
-Fronius IG-TL-testapparaat via aparte voedingseenheid op elektriciteitsnet aansluiten
(AC)
-Fronius IG-TL op het elektriciteitsnet aansluiten (AC)
-Solarmodulestrings op de Fronius IG-TL aansluiten (DC)
-Stringzekeringen aanbrengen
-Criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen
-Vermogensmodule aan de muursteun ophangen
De inverter bestaat uit de volgende hoofdcomponenten:
-Muursteun met aansluitgedeelte
-Vermogensmodule met insteekeenheid voor datacommunicatie
-Deksel
De inverter wordt in gemonteerde toestand
geleverd.
25
Keuze van de montageplaats
Keuze van de
montageplaats,
algemeen
Bij de keuze van de montageplaats voor de inverter moet op de volgende criteria worden
gelet:
Installatie alleen op een vaste, loodrechte wand
Max. omgevingstemperaturen: -20 °C / +55 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 0 - 95%
Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m
-Aan beide zijden van de inverter mogen zich binnen een bereik van 200 mm rondom
de koelluchtsleuven geen andere voorwerpen bevinden.
-Houd tussen elke Fronius IG-TL afzonderlijk aan de zijkant een afstand van 300 mm
aan.
50 mm
200 mm
300 mm
De richting van de luchtstroom binnen de inverter verloopt van links naar rechts (toevoer
van koude lucht links, afvoer van warme lucht rechts).
Bij het inbouwen van de inverter in een schakelkast of soortgelijke afgesloten ruimte door
geforceerde ventilatie voor voldoende warmteafvoer zorgen.
De inverter is zowel voor montage binnen als buiten geschikt.
Als de inverter op buitenmuren van veestallen wordt gemonteerd, dan moet er tussen de
inverter en de ventilatie- en gebouwopeningen een minimale afstand van 2 meter in alle
richtingen worden aangehouden.
Op de montageplaats mogen ammoniak, bijtende dampen, zouten of zuren geen extra
overlast bezorgen.
26
Keuze van de
montageplaats
voor binnenmontage
In verband met lichte geruisproductie onder bepaalde bedrijfsomstandigheden de inverter niet in onmiddellijke woonomgevingen monteren.
De inverter niet monteren in:
-Ruimtes met sterke stofontwikkeling
-Ruimtes met sterke stofontwikkeling van geleidende deeltjes (bijvoorbeeld spanen
ijzer)
-Ruimtes met bijtende dampen, zuren of zouten
-Ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren (paarden, runderen,
schapen, varkens, enz.)
-Stallen en aangrenzende ruimtes
-Opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, krachtvoer, meststoffen
-Opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijnbouwproducten
-Ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voerproducten
-Kassen
NL
Keuze van de
montageplaats
voor buitenmontage
De inverter is op basis van zijn beschermingsklasse IP 44 ongevoelig voor spatwater uit
alle richtingen en kan ook in vochtige omgevingen worden toegepast.
Om de opwarming van de inverter zo gering mogelijk te houden, de inverter niet aan directe zonnestralen blootstellen. Bij voorkeur de inverter op een beschutte plaats monteren, bijvoorbeeld in de omgeving van de solarmodule of onder een dak.
De inverter niet monteren:
-in het aanzuigbereik van ammoniak, bijtende dampen, zuren of zouten (bijvoorbeeld
opslagplaatsen van meststoffen, ventilatie-openingen van stallen, chemische installaties, leerlooierijen, enz.)
27
Aansluitmogelijkheden en voorgestanste breukplaatsen in de Fronius IG-TL
Aansluitmogelijkheden van de Fronius IG-TL
(1)
(2)
Voorgestanste breukplaatsen in de muursteun van de Fronius IG-TL
Bij het aansluitgedeelte zijn meerdere voorgestanste breukplaatsen van verschillende
grootte aangebracht. Na het uitbreken dienen de ontstane openingen als ingangen van DC
kabels.
(1)
Voorgestanste breukplaatsen in de muursteun van de Fronius IG-TL 5.0
OPMERKING! Slechts zoveel breukplaatsen uitbreken, als kabels (bijvoorbeeld
voor 3 modulestrings 6 openingen maken).
(2)
(3)
(4)
28
Nr.Beschrijving
(1)5 ingangen voor DC+ kabels, kabeldiameter min. 4 - max. 9 mm
(2)1 ingang voor DC+ kabel, kabeldiameter min. 4 - max. 11 mm
(3)5 ingangen voor DC- kabels, kabeldiameter min. 4 - max. 9 mm
(4)1 ingang voor DC- kabel, kabeldiameter min. 4 - max. 11 mm
NL
29
Muursteun monteren
Keuze van de
pluggen en
schroeven
Aanbevolen
schroeven
Muursteun en
vermogensmodule losmaken
BELANGRIJK! Afhankelijk van de ondergrond zijn diverse pluggen en schroeven voor de
montage van de wandsteunen nodig. Pluggen en schroeven behoren echter niet tot de leveringsomvang van de inverter. De monteur is voor de juiste keuze van passende pluggen
en schroeven zelf verantwoordelijk.
De schroefkophoogte van de gebruikte schroeven mag maximaal 6 mm bedragen.
Bij gebruik van ringen verkleint de maximale schroefkophoogte met de dikte van de ring.
Voor de montage van de inverter raadt de fabrikant aan, schroeven met een doorsnede
van minimaal 6 mm te gebruiken.
De zijkanten van het deksel zijn zo geconstrueerd, dat deze als grepen fungeren.
1
2
2
2
2
2
2
Montagestand
2
2
12
1
WAARSCHUWING! Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en omvangrijke materiële schade veroorzaken. De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden van
het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen.
OPMERKING! De inverter is uitsluitend voor de verticale montage geschikt, bijvoorbeeld tegen de muur, op een zuil, op een metalen steun, enz.
2
1
30
Muursteun monteren - montage
tegen de muur
VOORZICHTIG! Kans op beschadiging van de inverter door vuil of water bij de
aansluitklemmen en contacten van het aansluitgedeelte
-Bij het boren erop letten dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitgedeelte niet vuil of nat worden. Bescherming tegen stof op zijn plaats laten zitten.
-De muursteun zonder vermogensmodule heeft niet de beschermingsklasse
van de gehele inverter en mag daarom niet zonder vermogensmodule worden gemonteerd.
Muursteun bij het monteren tegen vuil en vocht beschermen.
NL
1
min. 50 mm
min. 2 in.
2
3
4
12
1
1
(*)
2
1
2
3
BELANGRIJK! De wandsteun zo monteren, dat de displaymarkering (*) op de wandsteun
zich op ooghoogte bevindt.
OPMERKING! Bij de montage van de muursteun tegen de muur erop letten dat
de muursteun niet kromtrekt of wordt vervormd.
3
2
4
1
3
4
1
2
4
1
31
Muursteun monteren - montage
op een zuil
VOORZICHTIG! Kans op beschadiging van de inverter door vuil of water bij de
aansluitklemmen en contacten van het aansluitgedeelte.
-Bij het boren erop letten dat de aansluitklemmen en contacten bij het aansluitgedeelte niet vuil of nat worden. Bescherming tegen stof op zijn plaats laten zitten.
-De muursteun zonder vermogensmodule heeft niet de beschermingsklasse
van de gehele inverter en mag daarom niet zonder vermogensmodule worden gemonteerd.
Muursteun bij het monteren tegen vuil en vocht beschermen.
1
min. 50 mm
min. 2 in.
2
1
1
2
2
1
(*)
3
1
2
BELANGRIJK! De wandsteun zo monteren, dat de displaymarkering (*) op de wandsteun
zich op ooghoogte bevindt.
OPMERKING! Bij de montage van de muursteun tegen de muur erop letten dat
de muursteun niet kromtrekt of wordt vervormd.
3
1
2
4
32
2
3
1
1
1
3
4
1
2
4
Fronius IG-TL-testapparaat via aparte voedingseenheid op elektriciteitsnet aansluiten
AlgemeenDe stroomvoorziening van een testapparaat loopt via de bij het testapparaat meegeleverde
voedingseenheid.
BELANGRIJK! Op de AC-aansluitklemmen van de muursteun geen spanningvoerende
AC-kabel aansluiten.
Het is toegestaan om spanningloze kabels of kabelstukken voor demonstratiedoeleinden
aan te sluiten.
Fronius IG-TLtestapparaat via
aparte voedingseenheid op elektriciteitsnet
aansluiten (AC)
1
1
NL
AC ~
100 - 240 V
50 / 60 Hz
1
33
Fronius IG-TL op het openbare net aansluiten (AC)
Netbewaking
AC aansluitklemmen
BELANGRIJK! Voor een optimale werking van de netbewaking moet de weerstand in de
toevoerleidingen naar de aansluitklemmen aan de AC-zijde zo gering mogelijk zijn.
Verklaring van de tekens:
AC
PE NLPE
PE(a)
OPMERKING! De fasekabel (L), de neutrale kabel (N) en de aardekabel (PE)
correct aansluiten!
LFasekabel
NNeutrale kabel
PERandaarde / aardaansluiting
PE (a) Aansluitmogelijkheid voor aanvul-
lende aarding
max. draaddoorsnede per ader:
16 mm²
min. draaddoorsnede per ader:
in overeenstemming met de afgezekerde
waarde aan AC-zijde, maar minstens 2,5
mm²
Aansluiten van
aluminium kabels
De aansluitklemmen aan wisselstroomzijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde aluminium kabels. Vanwege de niet-geleidende oxidelaag van aluminium
moet u bij het aansluiten van aluminium kabels rekening houden met de volgende punten:
-Gereduceerde meetstromen voor aluminium kabels
-De hierna vermelde aansluitvoorwaarden
OPMERKING! Bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening houden met
de lokale bepalingen.
Aansluitvoorwaarden:
Schraap de oxidelaag zorgvuldig van het geïsoleerde uiteinde van de kabel, bijvoor-
1
beeld met een mes
BELANGRIJK! Gebruik geen borstel, vijl of schuurpapier; hierdoor blijven er aluminium
deeltjes achter die op andere kabels terecht kunnen komen.
Smeer na het verwijderen van de oxidelaag het uiteinde van de kabel in met neutraal
2
vet, bijvoorbeeld zuur- en alkalivrije vaseline
Sluit het uiteinde van de kabel direct aan op de klem
3
Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en vervolgens weer wilt aansluiten.
34
Kabeldoorsnede
van AC-kabels
Bij standaard metrische M32 schroefverbinding met reduceerstuk:
Kabeldiameter 7 - 15 mm
Bij metrische M32 schroefverbinding (reduceerstuk verwijderd):
kabeldiameter 11 - 21 mm
(bij een kabeldiameter van 11 mm verkleint de kracht van de trekontlasting van 100 N tot
max. 80 N)
Bij metrische M40 schroefverbinding (optie):
Kabeldiameter 19 - 28 mm
Bij kleinere kabeldiameters zo nodig reductiestukken toepassen.
NL
Veiligheid
Fronius IG-TL op
het openbare net
aansluiten (AC)
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door
netspanning en gelijkspanning van de solarmodules.
-Voor alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor
de inverter spanningsvrij zijn.
-De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het
openbare stroomnet worden aangesloten.
VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen. Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen
thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand.
Let er bij het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op dat alle
aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
OPMERKING! Fijnaderige kabels tot kabelklasse 5 kunnen zonder hulzen op de
aansluitklemmen aan AC-zijde worden aangesloten.
1
1
OFF
2
*
3x
6
5
4
3
AC
12 mm
60-80 mm
11
7
1
2
*Aanhaalmoment:
min. 1,5 Nm
max. 1,7 Nm
**Aanhaalmoment: 7,5 Nm
**
35
OPMERKING! Bij het vastzetten van de wisselstroomkabels met metrische
schroefverbinding erop letten dat de aangesloten kabels geen lussen vormen. De
inverter kan onder bepaalde omstandigheden dan niet meer worden gesloten.
OPMERKING!
-Controleer of de neutrale kabel van het net geaard is. Bij IT-netten (geïsoleerde netten zonder aarde) is niet mogelijk en kan de inverter niet werken.
-De aansluiting van de neutrale kabel is voor de werking van de inverter noodzakelijk.
Een te dunne neutrale kabel kan de levering van het net van de inverter beïnvloeden. De neutrale kabel moet dus even dik zijn als de andere stroomvoerende kabels.
Maximale afzekering aan AC-zijde
InverterFasenMax. vermogenAfzekering
Fronius IG-TL 3.013.130 W1 x C 20 A
Fronius IG-TL 3.613.760 W1 x C 20 A
Fronius IG-TL 4.014.190 W1 x C 32 A
Fronius IG-TL 4.614.820 W1 x C 32 A
Fronius IG-TL 5.015.250 W1 x C 32 A
OPMERKING! De inverter is uitgerust met een AC- en DC-gevoelige stroombeveiligingseenheid volgens DIN VDE 0126-1-1. Deze bewaakt de stroom vanaf de
solarmodule tot aan de netaansluiting van de inverter en scheidt de inverter bij
een ontoelaatbare stroom van het net.
Wanneer op basis van lokale bepalingen een externe stroombeveiligingsschakelaar is voorgeschreven, moet deze over een berekende capaciteit van minimaal
100 mA beschikken.
In dit geval kan een stroombeveiligingsschakelaar van het type A worden toegepast.
Bij gebruik van meer dan een inverter moet voor elke aangesloten inverter een
stroom van 100 mA worden aangehouden, bijvoorbeeld: als twee inverters op
één aardlekschakelaar aangesloten zijn, moet een aardlekschakelaar met een
capaciteit van minimaal 200 mA worden gebruikt.
36
Solarmodulestrings op de Fronius IG-TL aansluiten
(DC)
Toepassingsgebied van de Fronius IG-TL
Algemeen over
solarmodules
NL
OPMERKING! De inverter is uitsluitend geschikt om te worden aangesloten op
en te werken met niet geaarde solarmodules. De solarmodules moeten voldoen
aan beschermingsklasse II en klasse A volgens IEC 61730 en mogen noch via de
pluspool noch via de minpool zijn geaard. Het gebruik in combinatie met andere
gelijkstroomgeneratoren (bijv. windgeneratoren) is niet toegestaan.
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de solarmodules en een
zo rendabel mogelijk gebruik van de inverter:
-De nullastspanning van de solarmodule wordt bij constante zoninstraling en dalende
temperatuur hoger. De nullastspanning mag niet hoger worden dan 850 volt.
Een nullastspanning van meer dan 850 volt heeft vernieling van de inverter tot gevolg;
alle aanspraak op garantie komt te vervallen.
-Temperatuurcoëfficiënten op het gegevensblad van de solarmodule in acht nemen
-Exacte waarden voor het dimensioneren van de solarmodule leveren hiervoor geschikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.configurator
(verkrijgbaar via http://www.fronius.com).
OPMERKING! Controleer voor het aansluiten van de solarmodule of de spanningswaarde, die met de gegevens voor de solarmodule van de fabrikant is berekend, met de praktijk overeenstemt.
Veiligheidsaanwijzingen en voorschriften van de solarmodulefabrikant met betrekking tot het aarden van de solarmodule in acht nemen.
Solarmodules, die een aardverbinding op de plus- of minpool vereisen, kunnen
niet in combinatie met de Fronius IG-TL worden gebruikt.
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door
netspanning en gelijkspanning van de solarmodules.
-Voor alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor
de inverter spanningsvrij zijn.
-De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het
openbare stroomnet worden aangesloten.
VOORZICHTIG! Gevaar op letsel als gevolg van gevaarlijke spanningen. Transformatorloze systemen kunnen vanwege hun topologie stroom lekken naar
frames en rekken van solarmodules.
Frames en rekken van solarmodules en andere elektrisch geleidende oppervlakken consistent aansluiten en aarden.
Neem bij het aarden van de frames of rekken van solarmodules de betreffende
informatie van de fabrikant van de solarmodule en de nationale richtlijnen in acht!
VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen. Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen
thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand.
Let er bij het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op dat alle
aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door overbelasting. Sluit
maximaal 20 A aan op elke afzonderlijke DC-aansluitklem.
37
Aansluitklemmen
aan DC-zijde
Aansluiten van
aluminiumkabels
DC+
DC+ en DC- aansluitklemmen op de Fronius IG-TL
DC-
De aansluitklemmen aan DC-zijde zijn geschikt voor het aansluiten van enkeldraads ronde
aluminium kabels. Vanwege de niet-geleidende oxidelaag van aluminium moet u bij het
aansluiten van aluminiumkabels rekening houden met de volgende punten:
-gereduceerde gemeten stroom voor aluminiumkabels
-de hierna vermelde aansluitvoorwaarden
OPMERKING! Bij het interpreteren van kabeldoorsneden rekening houden met
de lokale bepalingen.
Kabeldoorsnede
van de solarmodulestrings
Aansluitvoorwaarden:
Schraap de oxidelaag zorgvuldig van het geïsoleerde uiteinde van de kabel, bijvoor-
1
beeld met een mes.
BELANGRIJK! Gebruik geen borstel, vijl of schuurpapier; hierdoor blijven er aluminiumdeeltjes achter, die op andere kabels terecht kunnen komen.
Smeer na het verwijderen van de oxidelaag het uiteinde van de kabel in met neutraal
2
vet, bijvoorbeeld zuur- en alkalivrije vaseline.
Sluit het uiteinde van de kabel direct aan op de klem.
3
Herhaal deze procedure als u de kabel loshaalt van de klem en vervolgens weer wilt aansluiten.
De kabeldoorsnede van de solarmodulestrings mag per kabel maximaal 16 mm² bedragen.
De minimum kabeldoorsnede bedraagt 2,5 mm².
OPMERKING! Om een effectieve trekontlasting van de solarmodulestrings te
waarborgen, uitsluitend even grote kabeldoorsnedes toepassen.
38
Ompoling van de
solarmodulestrings
De inverter is bij de vermogensmodule standaard voorzien van 6 metalen pennen in zekeringhouders. Door deze metalen pennen kan de inverter absoluut niet worden omgepoold.
Een eventuele ompoling van de solarmodulestrings richt geen schade aan de inverter aan.
Worden in plaats van metalen pennen stringzekeringen toegepast, dan kan het ompolen
van een afzonderlijke solarmodulestring al tot beschadiging van de inverter en daardoor
het in brand raken van de inverter leiden.
VOORZICHTIG! Gevaar van beschadiging en brandgevaar van de inverter door
een omgepoolde solarmodulestreng bij toepassing van strengzekeringen.
Het ompolen van solarmodulestrengen kan tot een ontoelaatbare overbelasting
van een strengzekering leiden. Daardoor kan zich een sterke lichtboog vormen,
die tot het in brand raken van de inverter kan leiden.
Bij gebruik van strengzekeringen voor het aansluiten van de afzonderlijke solarmodulestrengen altijd op de juiste polariteit letten!
NL
Aanwijzingen
voor testapparaat
Solarmodulestrings op de
Fronius IG-TL
aansluiten (DC)
Een op het apparaatkenplaatje aangeduid testapparaat is niet geschikt voor bedrijfsmatige
aansluiting op een fotovoltaïsch systeem en mag uitsluitend voor demonstratiedoeleinden
worden gebruikt.
BELANGRIJK! In geen geval bij testapparaten een spanningvoerende DC-kabel op de
DC-aansluitingen aansluiten.
Het is toegestaan om spanningloze kabels of kabelstukken voor demonstratiedoeleinden
aan te sluiten.
De volgende rubriek "Solarmodulestrings op Fronius IG-TL aansluiten (DC)“ geldt uitsluitend voor echte inverters.
OPMERKING! Slechts zoveel breukplaatsen uitbreken, als er kabels zijn (bijvoorbeeld voor 3 DC kabels 3 openingen maken).
1
2
2
1
4
1
1
3
2
OPMERKING! Fijnaderige kabels tot kabelklasse 5 kunnen zonder hulzen op de
aansluitklemmen aan DC-zijde worden aangesloten.
39
3
2
4
DC+
DC-
12 mm
2
1
1
5
6 x
2
*
1
1
6
6
4
3
5
1
*Aanhaalmoment:
min. 1,5 Nm
max. 1,7 Nm
7
12 mm
1
2
8
2
1
6
4
3
5
40
1
OPMERKING! Bij het vastzetten van de wisselstroomkabels met behulp van de
trekontlasting erop letten dat de aangesloten kabels geen lussen vormen. De inverter kan onder bepaalde omstandigheden dan niet meer worden gesloten.
9
1
10
1
*Aanhaalmoment:
min. 1,5 Nm
max. 1,7 Nm
11
max. 850 V
6 x
2
*
1
3
**
4
2
1
NL
**Aanhaalmoment:
min. 1,5 Nm
max. 1,9 Nm
BELANGRIJK!Polariteit en spanning van
solarmodulestrings controleren: de spanning mag maximaal 850 volt bedragen,
het verschil tussen de afzonderlijke solarmodulestrings mag maximaal 10 volt bedragen.
1
41
Stringzekeringen in de Fronius IG-TL aanbrengen
AlgemeenDe in de rubriek 'Stringzekeringen in de Fronius IG-TL aanbrengen' beschreven handelin-
gen moeten alleen dan worden uitgevoerd, wanneer door de fabrikant van de solarmodule
stringzekeringen voor de werking vereist zijn.
Stringzekeringen
kiezen
Veiligheid
Wanneer door de fabrikant van de solarmodule voor de werking stringzekeringen zijn vereist, stringzekeringen kiezen aan de hand van de gegevens van de fabrikant van de solarmodule of volgens de rubriek 'Criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen':
-max. 20 A per zekeringhouder
-max. 6 DC- ingangen
-max. 11 A per meetkanaal, indien de solarmodulemonitoring wordt geactiveerd en gebruikt
-max. 20 A totale ingangsstroom
-Afmetingen van de zekeringen: Diameter 10,3 x 35 - 38 mm
BELANGRIJK!
-Neem de veiligheidsvoorschriften m.b.t. de solarmodule in acht
-Neem de eisen van de fabrikant van de solarmodule in acht
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door
netspanning en gelijkspanning van de solarmodules.
-De DC hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van
de vermogensmodule. Bij uitgeschakelde DC hoofdschakelaar staat het aansluitgebied als eerder onder spanning.
-Werkzaamheden in het aansluitgedeelte mogen uitsluitend door elektro-installateurs met een licentie worden uitgevoerd.
-Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen dan worden uitgevoerd, wanneer de vermogensmodule en het aansluitgedeelte van elkaar
zijn gescheiden.
-Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in de vermogensmodule van de
inverter mogen uitsluitend door Fronius geschoold servicepersoneel worden
uitgevoerd.
42
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door restspanning van condensatoren.
Ontlaadtijd van condensatoren afwachten. De ontlaadtijd bedraagt 3 minuten.
Stringzekeringen
in de Fronius IGTL aanbrengen
BELANGRIJK! Bij het naderhand aanbrengen van de stringzekeringen de veiligheidsaan-
wijzingen in acht nemen!
VOORZICHTIG! Gevaar van materiële schade door het binnendringen van water
door een ontoereikende schroefverbinding. De schroeven van het deksel dragen
bij aan de afdichting van de vermogensmodule en mogen in geen geval door andere schroeven worden vervangen.
1
1
4 x
1
2
NL
2
2
4
4
1
2
3
3
34
3
-Het deksel aan de onderzijde van de
vermogensmodule voorzichtig omhoog trekken
-in de opening grijpen
-lintkabel van display-print lostrekken
4
1
2
1
3
4
43
OPMERKING!
-Zekeringen uitsluitend met behulp van zekeringkappen en een tang in de betreffende zekeringhouder aanbrengen
-Om het naar buiten vallen van de zekering te voorkomen, de zekeringkap alleen met de opening naar boven in de zekeringhouder aanbrengen
-De inverter niet zonder zekeringkappen gebruiken
1
5
1
-Deksel schuin op de vermogensmodule aanbrengen, zodat aan de onderzijde van de vermogensmodule een
opening blijft bestaan
-in de opening grijpen
1
4
2
3
3
1
6
-lintkabel van display-print aansluiten
*Aanhaalmoment: 2,5 Nm
*
2
1
BELANGRIJK! Polariteit van de solarmodulestrings controleren!
44
Criteria voor de juiste keuze van strengzekeringen
AlgemeenDoor het gebruik van strengzekeringen in de inverter worden solarmodules extra afgeze-
kerd.
Doorslaggevend voor het afzekeren van de solarmodule is de maximale kortsluitstroom Isc
van de betreffende solarmodule.
NL
Criteria voor de
juiste keuze van
stringzekeringen
Gevolgen van te
lichte zekeringen
Aanbeveling voor
de zekeringen
Bij het afzekeren van de solarmodulestrings moet er per string aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
-IN > 1,5 x I
-IN < 2,0 x I
-UN ≥ 850 V DC
-Afmetingen van de zekeringen: Diameter 10,3 x 35 -38 mm
I
N
I
SC
U
N
Bij gebruik van te lichte zekeringen kan de nominale stroomwaarde van de zekering kleiner
worden dan de kortsluitstroom van de solarmodule.
Gevolg:
bij een intensieve lichtopbrengst kan de zekering doorslaan.
SC
SC
Nominale stroomwaarde van de zekering
Kortsluitstroom bij standaardtestvoorwaarden (STC) volgens het gegevensblad
van de solarmodule
Nominale spanningswaarde van de zekering
OPMERKING! Kies alleen zekeringen die voor een spanning van 850 volt DC geschikt zijn!
Toepassingsvoorbeeld
Voor een onberispelijke betrouwbaarheid alleen de volgende, door Fronius geteste, zekeringen gebruiken:
-Cooper Bussmann PV-zekeringen
Voor materiële schade of andere incidenten in combinatie met andere zekeringen is Fronius niet aansprakelijk, alle garantieclaims worden afgewezen.
Bijvoorbeeld: Maximale kortsluitstroom (ISC) van de solarmodule = 5,75 A
Overeenkomstig de criteria voor de juiste keuze van stringzekeringen moet de nominale
stroomwaarde van de zekering groter zijn dan het 1,5 voudige van de kortsluitstroom:
5,75 A x 1,5 = 8,625 A
volgens tabel 'Zekeringen' te kiezen zekering:
PV-10A10F met 10 A en een nominale spanning van 1000 V gelijkstroom.
Tabel 'Zekeringen': Uittreksel van passende zekeringen, bijvoorbeeld Cooper Bussmann
zekeringen
ZekeringNominale stroom-
waarde
Zekering
46
Vermogensmodule aan de muursteun ophangen
NL
Vermogensmodule aan de muursteun ophangen
De zijkanten van het deksel zijn zo geconstrueerd, dat deze als grepen fungeren.
WAARSCHUWING! Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en omvangrijke materiële schade veroorzaken. De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden van
het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen.
11
1
2
*
2
1
1
1
1
1
2
1
1
*Aanhaalmoment: 2 Nm
47
Datacommunicatie en Solar Net
Solar Net en dataverbinding
Voor individueel gebruik van de systeemuitbreidingen is door Fronius het Solar Net ontwikkeld. Het Solar Net is een datanetwerk dat de koppeling van meerdere inverters aan
de systeemuitbreidingen mogelijk maakt.
Het Solar Net is een bussysteem met ringtopologie. Voor de communicatie van een of
meer op Solar Net aangesloten inverters met een systeemuitbreiding is één geschikte kabel toereikend.
Verschillende systeemuitbreidingen worden door Solar Net automatisch herkend.
Om tussen meerdere identieke systeemuitbreidingen onderscheid te kunnen maken,
moet op de systeemuitbreidingen een individueel nummer worden ingesteld.
Om elke inverter eenduidig in het Solar Net te definiëren, de betreffende inverter even-
eens een individueel nummer toewijzen.
Toewijzen van een individueel nummer volgens rubriek 'De menuoptie SETUP'.
Nadere inlichtingen over de afzonderlijke systeemuitbreidingen staan in de overeenkomstige gebruiksaanwijzingen aangegeven of op internet onder www.fronius.com
Meer informatie over de bekabeling van DATCOM-componenten vindt u onder:
http://www.fronius.com/QR-link/4204101938
Insteekeenheid
voor datacommunicatie
Uitschakeling bij
te hoge stroom of
te lage spanning
De inverter is op de onderzijde met een insteekeenheid voor de datacommunicatie uitgerust.
Na het losdraaien van de 2 schroeven kan de insteekeenheid worden verwijderd, waardoor
de aansluitingen voor de datacommunicatie toegankelijk worden.
BELANGRIJK! Bij het sluiten van de insteekeenheid voor de datacommunicatie erop letten, dat de beide schroeven voor het afdichten van de inverter weer stevig worden aangehaald.
De insteekeenheid voor de datacommunicatie beschikt over een uitschakelfunctie, die de
stroomtoevoer naar het Fronius Solar Net en naar de 12 V melduitgang onderbreekt:
-bij een te hoge stroom, bijvoorbeeld in het geval van kortsluiting
-bij een te lage spanning
De uitschakeling bij een te hoge stroom en een te lage spanning is niet afhankelijk van de
richting waarin de stroom vloeit. Wordt er in het Fronius Solar Net een stroom van > 3 A of
een spanning van < 6,5 V gemeten, dan wordt de stroomtoevoer naar het Fronius Solar
Net onderbroken.
Het herstellen van de stroomtoevoer vindt automatisch plaats.
48
Aansluitingen
voor de datacommunicatie
Insteekeenheid met aansluitingen voor de datacommunicatie:
(3)
(4)
(5)
USBOUT
(6)
Do not
disconnect
while LED is
flashing.
GND
12 V DC
NL
(1)
(2)
(1)
(7)
(8)
(9) (10)
Nr.Beschrijving
(1)Schroef voor het bevestigen van de insteekeenheid voor de datacommunicatie
(2)Afdichting voor de datacommunicatiekabel
(3)USB A bus
voor het aansluiten van een USB-stick met maximale afmetingen van
l x b x h = 80 x 33 x 20 mm
De USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren. De USB-stick
wordt niet met de inverter meegeleverd.
(4)Aansluiting Solar Net IN
Fronius Solar Net-ingang, voor de verbinding met andere DATCOM-componenten (zoals inverter, sensorkaarten, etc.)
(5)LED ‘Data-overdracht’
knippert bij het registeren van de loggingdata
(6)Eindstekker
Voor het aansluiten van meerdere DATCOM-componenten moet in elke vrije
IN- of OUT-aansluiting van de verschillende DATCOM-componenten een
eindstekker zijn aangebracht.
De eindstekker wordt niet meegeleverd met de inverter.
(7)Opmerking m.b.t. de veiligheid voor het verwijderen van een USB-stick
(8)Aansluiting Solar Net OUT
Fronius Solar Net-uitgang, voor de verbinding met andere DATCOM-compo-
nenten (zoals inverter, sensorbox, etc.)
(9)12 V uitgang (sluitcontact)
voor het aansluiten van een fijnaderige kabel met een doorsnede van max. 1,5
mm² voor het aansturen van in de handel verkrijgbare 12 V meldunits (zoals
zoemers, controlelampen of installatierelais); 12 V (+ 0 V / - 2 V / 300 mA)
(10)LED ‘Solar Net‘
geeft de actuele status van het Fronius Solar Net en de 12 V melduitgang aan
49
Beschrijving van
de LED ‘Solar Net‘
De LED ‘Solar Net‘ brandt continu:
De voeding voor de datacommunicatie binnen het Fronius Solar Net en de voeding van de
12 V melduitgang zijn in orde
De LED ‘Solar Net‘ knippert onafgebroken 3x per seconde:
Te hoge stroom of kortsluiting bij de 12 V melduitgang (bijvoorbeeld veroorzaakt door een
aangesloten stroomverbruiker die te groot is of niet goed functioneert), de datacommunicatie binnen het Fronius Solar Net is in orde
De LED ‘Solar Net‘ brandt niet:
Fout bij de datacommunicatie in het Fronius Solar Net; de 12 V melduitgang is uitgeschakeld
-Te hoge stroom (een stroom van > 3 A, bijvoorbeeld veroorzaakt door kortsluiting in
het Fronius Solar Net)
-Te lage spanning (geen kortsluiting, de spanning in het Fronius Solar Net < 6,5 V, bijvoorbeeld als er in het Fronius Solar Net te veel DATCOM-componenten zijn en de
voeding onvoldoende is)
In een dergelijk geval is een externe voeding van de DATCOM-componenten via een
externe voedingseenheid aan een van de DATCOM-componenten noodzakelijk.
Voor het vaststellen van een te lage spanning zo nodig ook andere DATCOM-componenten controleren.
De LED ‘Solar Net‘ licht om de 5 seconden kort op:
Na uitschakeling vanwege een te hoge stroom of een te lage spanning tracht de inverter,
zolang de fout blijft bestaan, elke 5 seconden de stroomtoevoer naar het Fronius Solar Net
te herstellen.
Als de fout is verholpen, wordt de stroomtoevoer naar het Fronius Solar Net binnen 5 seconden hersteld; 1 seconde later wordt ook de stroomtoevoer naar de 12 V melduitgang
hersteld.
Tijdens deze seconde knippert de LED ‘Solar Net‘ 3x per seconde. Treedt hierna bij de
melduitgang geen fout op, dan gaat de LED ‘Solar Net‘ weer continu branden.
VoorbeeldRegistratie en archivering van de inverter- en sensorgegevens met behulp van de Fronius
Datalogger Box en de Fronius Sensor Box:
Fronius
IG-TL
IN
OUT
Datalogger Box
INOUT
Fronius
IG-TL
Fronius
IG-TL
Sensor Box
123
OUT
IN
OUT
IN
IN OUT
°C
m/s
W/m²
50
= eindstekker
Verklaring bij de afbeeldingen:
Data-netwerk met 3 inverters, een Datalogger Box en een Sensor Box
Maximale uitgangsstroom
voor datacommunicatie en 12 V
melduitgang
Datacommunicatiekabel op de inverter aansluiten
De externe communicatie (Solar Net) geschiedt door de inverter via de insteekeenheid
voor de datacommunicatie. De insteekeenheid voor de datacommunicatie is voorzien van
twee RS 422 interfaces als in- en uitgang.
De verbinding komt tot stand met RJ45 stekkers.
De maximale totale uitgangsstroom voor datacommunicatie en 12 V melduitgang bedraagt
500 mA. Deze kan als volgt zijn opgedeeld:
Datacommunicatie200 mA500 mA
12 V melduitgang+ 300 mA+0 mA
Totaal500 mA500 mA
Voor uitgebreidere informatie over DATCOM-componenten raadpleegt u de bedieningshandleiding "DATCOM Detail".
12
1
2
NL
3
"click"
5x
1
2
1
1
3
3
2
BELANGRIJK! Voor het aansluiten van
meerdere DATCOM-componenten moet
4
1
2
in elke vrije IN- of OUT-aansluiting van de
verschillende DATCOM-componenten
een eindstekker zijn aangebracht.
BELANGRIJK! Niet benodigde openingen bij de afdichting met de bijpassende plug afsluiten.
3
2
1
3
51
USB-stick als datalogger en voor het actualiseren
van de invertersoftware
USB-stick als datalogger
Data op de USBstick
Een op de USB A bus aangesloten USB-stick kan als datalogger voor een inverter fungeren.
De op de USB-stick opgeslagen loggingdata kunnen te allen tijde
-via het meegelogde FLD-bestand in de software Fronius Solar.access worden geïmporteerd,
-via het meegelogde CSV-bestand direct in de programma's van andere aanbieders
(bijvoorbeeld Microsoft® Excel) worden bekeken.
Oudere Excel-versies (tot Excel 2007) hebben een regelbeperking van 65536 tekens.
Wordt de USB-stick als datalogger gebruikt, dan worden automatisch drie bestanden aangelegd:
-Systeembestand *.sys:
Het bestand slaat voor de klant niet relevante informatie van de inverter op. Het bestand mag niet afzonderlijk worden gewist. Alleen alle bestanden (sys, fld, csv) samen
wissen.
-Logfile TLxxx_yy.fld (xxx = IG-nummer, yy = doorlopend nummer met 2 posities):
Logbestand voor het uitlezen van de data in de software Fronius Solar.access.
Nadere informatie over de software Fronius Solar.access vindt u in de bedieningshandleiding „DATCOM detail“ op http://www.fronius.com
-Logfile TLxxx_yy.csv (xxx = IG-Nummer, yy = doorlopend nummer met 2 posities):
Logbestand voor het uitlezen van de data in een spreadsheetprogramma (bijvoorbeeld: Microsoft® Excel)
Opbouw van het CSV-bestand:
(1)(2)(3)(4)
52
(5)(6)(7)
(1)ID
(2)Inverternummer
(3)Invertertype (DATCOM-code)
(4)Logginginterval in seconden
(5)Energie in Watt-seconden, gebaseerd op de logginginterval
(6)Gemiddelde waarde tijdens de logginginterval
(7)extra informatie
NL
Datahoeveelheid
en opslagcapaciteit
Een USB-stick met een opslagcapaciteit van bijvoorbeeld 128 MB kan bij een logginginterval van 5 minuten de loggingdata van ca. 7 jaar opslaan.
CSV-bestand
CSV-bestanden kunnen slechts 65535 regels (datasets) opslaan (tot Microsoft ® Excel
versie 2007, daarna geen beperking).
Bij een logginginterval van 5 minuten worden de 65535 regels binnen ca. 7 maanden beschreven (CSV-datagrootte van ca. 8 MB).
Om dataverlies tegen te gaan moet het CSV-bestand binnen deze 7 maanden op de PC
worden geplaatst en van de USB-stick worden gewist. Is de logginginterval langer ingesteld, dan wordt deze periode overeenkomstig langer.
FLD-bestand
De FLD-bestanden mogen niet groter zijn dan 16 MB. Dit komt bij een logginginterval van
5 minuten overeen met een opslagtermijn van ca. 7 jaar.
Overschrijdt het bestand deze grens van 16 MB, dan moet het op de PC worden geplaatst
en moeten alle data van de USB worden gewist.
Na het beveiligen en verwijderen van de data kan de USB-stick direct weer voor het registreren van de loggingdata worden aangesloten, zonder dat verdere handelingen nodig zijn.
OPMERKING! Door een volle USB-stick kunnen data verloren gaan of worden
overschreven.
Bij het aanbrengen van de USB-stick erop letten, dan op de USB-stick voldoende
geheugencapaciteit aanwezig is.
53
BuffergeheugenWordt de USB-stick losgetrokken (bijvoorbeeld: voor het veilig opslaan van data) worden
de loggingdata in een buffergeheugen van de inverter geschreven.
Zodra de USB-stick weer wordt aangesloten, worden de data automatisch vanuit het buffergeheugen naar de USB-stick verzonden.
Het buffergeheugen kan maximaal 24 loggingpunten opslaan. Data worden alleen tijdens
de werking van de inverter (vermogen groter dan 0 W) meegelogd. Voor de verschillende
loggingintervallen zijn de volgende periodes voor het opslaan van data mogelijk:
Logginginterval [min]Periode [min]
5120
10240
15360
20480
30720
Wanneer het buffergeheugen vol is, worden de oudste data in het buffergeheugen door de
nieuwe data overschreven.
BELANGRIJK! Het buffergeheugen heeft permanente voedingsspanning nodig.
Mocht tijdens de werking de wisselstroom uitvallen, dan gaan alle data in het buffergeheugen verloren. Om de data 's-nachts niet de verliezen, moet de automatische nachtuitschakeling worden gedeactiveerd (Night Mode op ON zetten - zie hoofdstuk 'Menuopties
instellen en tonen', rubriek 'Parameter in menuoptie DATCOM bekijken en instellen').
Passende USBsticks
Door het grote aantal op de markt zijnde USB-sticks kan niet worden gegarandeerd, dat
iedere USB-stick door de inverter wordt herkend.
Fronius adviseert uitsluitend gecertificeerde, door de industrie goedgekeurde USB-sticks
te gebruiken (let op het USB-IF logo!).
De inverter ondersteunt USB-sticks met de volgende bestandssystemen:
-FAT12
-FAT16
-FAT32
Fronius raadt aan de gebruikte USB-sticks alleen te gebruiken voor het registreren van loggingdata of voor het actualiseren van de inverter-software. De USB-sticks mogen geen andere data bevatten.
54
USB-symbool op het inverterdisplay, bijvoorbeeld in de afleesmodus 'NOW'
OPMERKING! Bij toepassingen in de buitenlucht moet erop worden gelet dat de
werking van conventionele USB-sticks vaak slechts binnen een beperkt temperatuurgebied is gewaarborgd. Bij toepassingen in de buitenlucht ervoor zorgen dat
de USB-stick bijvoorbeeld ook bij lage temperaturen werkt.
NL
Herkent de inverter een USB-stick, dan
wordt rechtsboven op het display het
USB-symbool weergegeven.
Bij het aanbrengen van de USB-stick erop
letten of het USB-symbool wordt weergegeven (kan ook knipperen).
USB-stick voor
het actualiseren
van de invertersoftware
USB-stick verwijderen
Met behulp van de USB-stick kunnen ook eindgebruikers de software van de inverter actualiseren: het updatebestand wordt eerst op de USB-stick opgeslagen en daarna vanaf
de stick op de inverter overgebracht.
Meer informatie over het actualiseren van de invertersoftware met behulp van een USBstick kunt u vinden in het hoofdstuk 'Bediening', rubriek 'Menu-opties instellen en tonen'.
De invertersoftware kan ook via een datalogger of een Fronius SmartConverter (= verbinding via PC / Laptop) in combinatie met de software Fronius solar.update worden geactualiseerd (zie bedieningshandleiding ‘Fronius Solar.update‘).
Opmerking m.b.t. de veiligheid voor het
verwijderen van een USB-stick:
BELANGRIJK! Om het verlies van data te
Do not
disconnect
while LED is
flashing.
voorkomen, mag een aangesloten USBstick alleen onder de volgende voorwaarden worden verwijderd:
-alleen via het Setup menu, menuoptie ‘USB / Veilig verwijderen’
-wanneer de LED ‘Data-overdracht’
niet meer knippert of brandt.
55
Eerste ingebruikname
Configuratie af fabriek
Eerste ingebruikneming
De inverter werd af fabriek voorgeconfigureerd. De taal en de tijd moeten bij de eerste ingebruikneming worden ingesteld.
Individuele configuratiemogelijkheden volgens rubriek 'Het Setup menu' in het bedieningsdeel van deze handleiding.
Na aansluiting van de inverter op de solarmodule (DC) en het openbare net (AC) hoeft u
alleen nog maar de hoofdschakelaar in stand - 1 - te zetten.
OPMERKING! Om de beschermingsklasse van de inverter te waarborgen:
-Voor ingebruikneming bij de afdichting pluggen in alle openingen aanbrengen waarin zich geen kabels bevinden
-Indien kabels door de afdichting worden gevoerd, de overige pluggen in de
verdiepingen aan de buitenzijde aanbrengen
12
1
2
1
2
3
-Geeft de solarmodule voldoende vermogen af, dan licht de Startup-LED oranje op. De
inverter begint met de Startup-fase. Het oranje oplichten van de LED geeft aan dat de
automatische start van de inverter binnenkort zal plaatsvinden.
-Na de automatische start van de inverter licht de LED bedrijfsstatus groen op.
-Zolang de levering aan het net plaatsvindt, licht de LED bedrijfsstatus groen op en bevestigt deze de storingsvrije werking van de inverter.
-Er verschijnt een tekst voor het instellen van de taal:
Met de behulp van de toets 'op' of
3
'neer' de gewenste taal instellen
Voor het overnemen van de taal de
4
toets 'Enter' indrukken
56
-Aansluitend moeten nog de tijd en de datum worden ingesteld:
De tijd wordt weergegeven
(HH:MM:SS, 24-uurs aanduiding),
de positie voor het uur knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
5
selecteren voor het uur
Op de toets ‘Enter‘ drukken
6
De positie voor de minuten knippert.
Handeling 5 en 6 voor de minuten en
7
de seconden herhalen, tot ...
de ingestelde tijd knippert.
NL
Op de toets ‘Enter‘ drukken
8
De tijd wordt overgenomen, de datum
wordt getoond (DD.MM.JJJJ), de positie
voor de dag knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
9
selecteren voor de dag
Op de toets ‘Enter‘ drukken
10
De positie voor de maand knippert.
Handelingen 9 en 10 voor de maand
11
en de laatste 2 posities voor het jaar
herhalen tot ...
57
de ingestelde datum knippert.
Op de toets ‘Enter‘ drukken
12
Wordt het instellen van de taal en de tijd met de terugtoets genegeerd en vinden geen instellingen in de setup plaats, dan verschijnen deze beide vragen weer wanneer de inverter
de volgende keer wordt opgestart.
58
Bediening
Bedieningselementen en aanduidingen
Bedieningselementen en aanduidingen
NL
(8)
(1)
Nr.Beschrijving
(1)Display
voor het weergeven van waarden, instellingen en menu's
Functietoetsen - vervullen afhankelijk van procedure verschillende functies:
(2)Toets ‘links/op’
voor navigatie naar links en naar boven
(3)Toets ‘neer/rechts’
voor navigatie naar beneden en naar rechts
(4)Toets ‘Menu/ Esc‘
voor het wisselen in het menuniveau
voor het verlaten van het Setup menu
(5)Toets 'Enter'
voor het bevestigen van een keuze
(2)
(3)
(4)
(7)
(6)
(5)
Controle- en status-LED's
(6)LED bedrijfsstatus (groen)
voor het weergeven van de bedrijfsstatus
(7)Startup-LED (oranje)
voor het weergeven of de inverter zich in de Startfase of in de Standby modus
bevindt
(8)Algemene status-LED (rood)
brandt, wanneer op het display een statusaflezing wordt getoond.
61
DisplayDe voeding van het display wordt verzorgd via de AC-netspanning. Afhankelijk van de in-
stelling in het Setup-menu kan het display de gehele dag ter beschikking staan.
BELANGRIJK! Het display van de inverter is geen geijkt meetapparaat. Afhankelijk van
het systeem kan ten opzichte van de meter van het energiebedrijf een geringe afwijking
van enkele procenten optreden. Voor het opstellen van een nauwkeurige afrekening voor
het energiebedrijf is daarom een geijkte meter vereist.
Afleesmodi
Toelichting parameters
Weergave van waarden en eenheden
evenals Status-codes
Functies van de functietoetsen
Afleesbereiken op het display, afleesmodus
Energy Manager (**)
WR-nr. | Geheugensymb. | USB-verb. (***)
Afleesmodi
voorgaande menuopties
Symbolen voor
indeling van de
functietoetsen
huidig geselecteerde menuoptie
volgende menuopties
(*)
Afleesbereiken op het display, Setup-modus
Functies van de functietoetsen
(*)Schuifbalk
(**)Symbool Energy Manager
wordt weergegeven als de functie ‘Energy Manager‘ actief is
(***)WR-Nr. = inverter DATCOM-nummer,
Geheugensymbool - wordt kortstondig weergegeven bij het opslaan van de ingestelde waarden,
USB-verbinding - wordt weergegeven als er een USB-stick wordt aangesloten
Op het display worden m.b.t. de indeling van de functietoetsen de volgende symbolen
weergegeven:
Navigatie: naar links
Navigatie: naar boven
62
Waarde verhogen
Navigatie: naar rechts
Navigatie: naar beneden
Waarde verlagen
Menu / Terug
Controle- en status-LED's
Enter
NL
(1)Algemene status-LED (rood)
(2)Startup-LED (oranje)
(3)Bedrijfsstatus-LED (groen)
(1)
(2)
(3)
LEDKleurActiviteitToelichting
(1)roodbrandtAlgemene status: Weergave van de overeen-
komstige statusaflezing op het display
Onderbreking van de levering aan het net
tijdens de behandeling van de storing (de inver-
ter wacht op het verwijderen of verhelpen van
een opgetreden storing)
(2)oranjebrandtDe inverter bevindt zich in de automatisch Star-
tup- of Zelftestfase, zodra de solarmodules na
zonsopgang voldoende vermogen leveren
de inverter werd in het Setup menu in de Standby modus geschakeld (= handmatige uitschakeling van de levering aan het net)
De software van de inverter werd geactualiseerd
(3)groenbrandtDe LED brandt na de automatische Startup fase
van de inverter, zolang de levering aan het net
plaatsvindt.
De fotovoltaïsche installatie werkt storingvrij.
Een lijst met de betreffende statusaflezingen, statusoorzaken en remedies vindt u in het
hoofdstuk 'Onderhoud en service', rubriek 'Statusdiagnose en status verhelpen'.
63
Startup-fase en levering aan het net
Startup-faseNa het automatisch inschakelen voert de inverter de volgende tests en controles uit:
a)Zelftest van belangrijke componenten van de inverter - de inverter doorloopt een vir-
tuele checklist
b)Synchronisatie met het net
c)Startup-test
Voordat de inverter met de levering aan het net begint, worden de nettoestanden volgens de voorschriften in uw land uitvoerig getest.
Deze test duurt enkele seconden tot enkele minuten, afhankelijk van de landspecifieke bepalingen.
Tijdens de Startup-fase
-licht de LED bedrijfsstatus oranje op,
-wordt op het display 'wait ...' en het actueel geteste component aangeduid, bijvoorbeeld:
Levering aan het
net
-Na het voltooien van de tests begint de inverter met de levering aan het net
-Op het moment van inschakelen op het net controleert de inverter stroomloos de werking van het relais: binnen 1 seconde zijn meerdere schakelprocedures van het relais
te horen.
-Het display toont het actuele vermogen, waarmee het net wordt gevoed, bijvoorbeeld:
-De bedrijfsstatus-LED licht groen op, de inverter werkt.
64
Navigatie op menuniveau
NL
Displayverlichting activeren
Automatisch Uitschakelen van de
displayverlichting / Overschakelen naar de
afleesmodus 'NU'
Menuniveau oproepen
Een willekeurige toets indrukken
1
De displayverlichting wordt ingeschakeld.
In het Setup-menu bestaat voorts de mogelijkheid, een continu in- of uitgeschakelde
displayverlichting in te stellen.
Wordt 2 minuten geen toets ingedrukt,
-dan gaat de displayverlichting automatisch uit en schakelt de inverter de afleesmodus
'NU' in (indien de displayverlichting op 'Automatisch' is ingesteld).
-Het omschakelen in de afleesmodus 'NU' geschiedt vanuit iedere willekeurige positie
met uitzondering van de Setup menuoptie 'Standby'.
-Het actueel aan het net geleverde vermogen wordt weergegeven.
Toets 'Menu' indrukken
1
Het display toont 'Menu'.
De inverter bevindt zich nu op het menuniveau.
Vanuit het menu
-kan de gewenste afleesmodus worden ingesteld
-kan het Setup menu worden opgeroepen
65
De weergavemodi
De afleesmodiDe volgende afleesmodi zijn op de inverter beschikbaar:
Afleesmodus ‘NOW’...... Aflezing van momentele waarden
Afleesmodus 'TODAY'...... Aflezing van waarden voor de levering aan het net
vandaag
Afleesmodus 'YEAR'...... Weergave van de waarden voor de levering aan
het net gedurende dit kalenderjaar
Afleesmodus 'TOTAL'...... Aflezing van waarden voor de levering aan het net
vanaf de in gebruik stelling van de inverter
Afleesmodus selecteren
Menuniveau oproepen
1
Met de toetsen 'links' of 'rechts' de ge-
2
wenste afleesmodus selecteren
Op de toets ‘Enter‘ drukken
3
De eerste afleeswaarde van de geselecteerde afleesmodus wordt weergegeven.
g / kgCO2-reductie
Wmax. uitgangsvermogen
Vmax. netspanning
Vmax. solarspanning
HH:MMBedrijfsuren
NL
67
Afleeswaarden in afleesmodus 'NOW'
Afleesmodus selecteren
Afleeswaarden in
afleesmodus
'NOW'
Eerste afleeswaarde in afleesmodus 'NOW'
Afleesmodus 'NOW' selecteren
1
De eerste afleeswaarde in de afleesmodus 'NOW' verschijnt.
Met behulp van de toets 'neer' naar
2
de volgende afleeswaarde bladeren
terug bladeren met behulp van de
toets 'op'
Uitgangsvermogen
momenteel aan het net geleverd vermogen (Watt)
Op de toets 'Enter' drukken om de dagkarakteris-
tiek weer te geven
Dagkarakteristiek
geeft het verloop van het uitgangsvermogen tij-
dens de dag grafisch weer. De schaal van de tij-
das past zich automatisch aan.
Druk op de toets 'Terug' om de weergave te slui-
ten
Netspanning
(volt)
Uitgangsstroom
momenteel aan het net geleverde stroom
(Ampère)
Netfrequentie
(Hertz)
68
Solarspanning
momenteel aan de solarmodules aanliggende
spanning
(Volt)
Solarstroom
momenteel door de solarmodules geleverde
stroom (Ampère)
Op toets 'Enter' drukken om naar het menu 'String
Control Status' te gaan
String Control Status
De op de dag gegenereerde solarstroom van
meetkanaal 1 en meetkanaal 2 en de actuele af-
wijking van de meetkanalen samen worden weer-
gegeven.
Druk op de toets 'Terug' om de weergave te slui-
ten
Tijd
wordt de tijd op de inverter of een systeemuitbrei-
ding veranderd, dan verandert deze ook op alle
door middel van het Solar Net verbonden appara-
ten.
NL
Datum
wordt de datum op de inverter of een systeemuit-
breiding veranderd, dan verandert deze op alle
door middel van het Solar Net verbonden appara-
ten.
69
Afleeswaarde in de afleesmodi 'TODAY / YEAR / TOTAL'
Afleesmodus 'TODAY / YEAR / TOTAL' selecteren
Eerste afleeswaarde in afleesmodus 'TODAY'
Eerste afleeswaarde in afleesmodus 'YEAR'
Afleesmodus 'TODAY' of
1
afleesmodus 'YEAR' of
afleesmodus 'TOTAL' selecteren
De eerste afleeswaarde in de geselecteerde afleesmodus verschijnt.
Met behulp van de toets 'neer' naar
2
de volgende afleeswaarde bladeren
terug bladeren met behulp van de
toets 'op'
70
Eerste afleeswaarde in afleesmodus 'TOTAL'
Afleeswaarde in
de afleesmodi
'TODAY / YEAR /
TOTAL'
Geleverde energie
tijdens de geobserveerde periode aan het net ge-
leverde energie (kWh / MWh)
Op de toets 'Enter' drukken om de dagkarakteris-
tiek weer te geven (alleen in de afleesmodus 'TO-
DAY')
Dagkarakteristiek
geeft het verloop van het uitgangsvermogen tij-
dens de dag grafisch weer. De schaal van de tij-
das past zich automatisch aan.
Druk op de toets 'Terug' om de weergave te slui-
ten
In verband met verschillende meetmethoden kunnen afwijkingen ten opzichte van afleeswaarden van andere meetapparaten ontstaan. Voor het verrekenen van de geleverde energie zijn alleen de afleeswaarden van de door de elektriciteitsmaatschappij ter
beschikking gestelde, geijkte meter bindend.
Earnings
tijdens de geobserveerde periode bespaard geld
(valuta in het Setup menu instelbaar)
NL
Net als bij de geleverde energie kunnen ook bij Earnings afwijkingen ten opzichte van andere meetwaarden ontstaan.
Instelling van valuta en verrekentarief wordt in de rubriek 'Het Setup menu' beschreven.
De fabrieksinstelling hangt af van de betreffende landspecifieke setup.
CO2-reductie
... tijdens de geobserveerde periode bespaarde
CO2-emissie
De waarde voor de CO2-reductie komt overeen met de CO2-emissie, die bij productie van
de gelijke hoeveelheid stroom in een bestaande energiecentrale zou zijn vrijgekomen.
De fabrieksinstelling bedraagt 0,59 kg / kWh (bron: DGS - Deutsche Gesellschaft für Sonnenenergie).
Maximaal uitgangsvermogen
hoogste, tijdens de geobserveerde periode aan
het net geleverde vermogen (W)
71
Netspanning maximaal
hoogste, tijdens de geobserveerde periode geme-
ten netspanning (V)
Maximale solarspanning
hoogste, tijdens de geobserveerde periode geme-
ten spanning van de solarmodule (V)
Bedrijfsuren
Bedrijfsduur van de inverter (HH:MM).
Hoewel de inverter tijdens de nacht buiten bedrijf is, worden de voor de optie Fronius
Sensor Box benodigde gegevens dag en nacht geregistreerd en opgeslagen.
BELANGRIJK!Voor de correcte weergave van de dag- en jaarwaarden moet de tijd correct zijn ingesteld.
72
Het Setup-menu
Instelling voorafDe inverter is bedrijfsgereed geconfigureerd. Daarom zijn voor de volautomatische leve-
ring aan het net geen instellingen vooraf nodig.
Het Setup-menu maakt een eenvoudige wijziging van de vooraf-instellingen van de inverter mogelijk om op de best mogelijke wijze aan uw specifieke wensen en eisen te voldoen.
NL
Het setup menu
binnengaan
Basismenu, ‘SETUP’ geselecteerd
Menuoptie ‘Standby’
In het basismenu wisselen
1
(toets 'Menu" indrukken)
Met de toets 'links' of 'rechts' de mo-
2
dus 'SETUP' selecteren
Op de toets ‘Enter‘ drukken
3
De eerste menuoptie ‘Standby’ van het
Setup-menu wordt weergegeven.
-In de standby-modus is de vermogenselektronica uitgeschakeld. Er vindt geen levering aan het net plaats.
-De Startup LED licht oranje op.
-In de Standby-modus kan geen andere menuoptie in het Setup menu worden opgeroepen of ingesteld.
-Het automatisch wisselen in de afleesmodus 'NOW' is niet geactiveerd nadat 2 minuten geen toets werd ingedrukt.
-De Standby-modus kan alleen handmatig door het indrukken van de toets 'Enter' worden beëindigd.
-De levering aan het net kan op elk gewenst moment weer worden voortgezet ('Standby' deactiveren).
Standby-functie instellen (handmatig uitschakelen van de levering aan het net):
Menuoptie ‘Standby’ selecteren
1
Op de toets ‘Enter‘ drukken
2
Op het display verschijnt afwisselend ‘STANDBY’ en 'ENTER’.
De Standby-modus is nu geactiveerd.
De Startup-LED licht oranje op.
Levering aan het net weer inschakelen:
In de Standby-modus verschijnt op het display afwisselend 'STANDBY' en 'ENTER'.
Voor het hervatten van de levering aan het net op de toets ‘Enter’ drukken
1
De menu-optie ‘Standby’ wordt getoond.
Parallel daaraan doorloopt de inverter de Startup fase.
Na het weer leveren aan het net licht de bedrijfsstatus-LED groen op.
ContrastInstelling van het contrast op het display
EenheidInstelbereik0 - 10
Fabrieksinstelling5
74
Omdat het contrast temperatuurafhankelijk is, kunnen wisselende omgevingsvoorwaarden
de instelling van de menuoptie 'Contrast' noodzakelijk maken.
VerlichtingInstelling van de displayverlichting
EenheidInstelbereikAUTO / ON / OFF
FabrieksinstellingAUTO
AUTO:De displayverlichting wordt door het indrukken van een wille-
keurige toets ingeschakeld. Wordt 2 minuten lang geen toets ingedrukt, dan gaat de displayverlichting weer uit.
ON:De displayverlichting is bij actieve inverter constant ingescha-
keld.
OFF:De displayverlichting is constant uitgeschakeld.
BELANGRIJK! De menu-optie 'Verlichting' betreft alleen de achtergrondverlichting van
het display en de verlichting van de toetsen.
Opgave van een waarde voor de opgeslagen energie, die bij de actueel opgeslagen energie wordt opgeteld (bijvoorbeeld overdrachtswaarde bij het vervangen van de inverter)
BELANGRIJK! Bij het gebruiken van meerdere inverters in een datacommunicatiesysteem moet aan iedere inverter een eigen adres worden toegewezen.
Nachtmodus
DATCOM-nachtmodus; stuurt de DATCOM- en displayfunctie tijdens de nacht of bij onvoldoende gelijkspanning aan
EenheidInstelbereikAUTO / ON / OFF
FabrieksinstellingAUTO
AUTO:De DATCOM-functie is altijd actief zolang er in een actief, niet
onderbroken Solar Net een datalogger is aangesloten.
Het display is tijdens de nacht donker en kan worden geactiveerd door op een willekeurige toets te drukken.
ON:De DATCOM-functie is altijd actief zolang er in het Solar Net
DATCOM-componenten zijn aangesloten (ook als het Solar Net
is onderbroken). De inverter stelt de 12 V voor de voeding van
het Solar Net ononderbroken ter beschikking.
Het display is altijd actief.
BELANGRIJK! Is de DATCOM-nachtmodus bij aangesloten
Solar Net componenten ingesteld op ON of op AUTO, dan
wordt het stroomverbruik van de inverter gedurende de nacht
verhoogd tot 7,3 W.
NL
OFF:Geen DATCOM-functie tijdens de nacht, de inverter heeft geen
wisselstroom nodig voor de voeding van het Solar Net.
Het display is 's nachts uitgeschakeld.
Protocoltype
Hiermee wordt vastgelegd via welk communicatieprotocol de data worden overgebracht:
EenheidInstelbereikSolar Net / Interface
FabrieksinstellingSolar Net
Signal RelaisControle van de datacommunicatie, signaal activeren, signaalinstellingen, signaaltest,
*worden alleen weergegeven als onder ‘Signaalmodus‘ de functie ‘E-Manager‘ is
geactiveerd.
Signaalmodus
voor het selecteren van de diverse functies van de 12 V uitgang op de insteekeenheid voor
de datacommunicatie:
-Alarmfunctie
-actieve uitgang
-Energy Manager
EenheidInstelbereikALL / Permanent / OFF / ON / E-Manager
FabrieksinstellingALL
77
Alarmfunctie:
Permanent / ALL:Schakelen van de 12 V uitgang bij permanente en tijdelijke ser-
vicecodes (bijvoorbeeld korte onderbreking van de levering aan
het net, een servicecode treedt vaker dan 50x per dag op)
actieve uitgang:
ON:De 12 V uitgang is continu ingeschakeld zolang de inverter in
bedrijf is (zolang het display verlicht is of iets toont).
OFF:De 12 V uitgang is uitgeschakeld.
Energy Manager:
E-Manager:Met behulp van de functie Energy Manager kan de 12 V uitgang
door het opgeven van een in- of uitschakelpunt dat afhankelijk
is van het aan het net geleverde vermogen, zo worden aangestuurd dat deze als actor fungeert.
Raadpleeg voor meer informatie over de functie Energy Manager de volgende secties
-Energy Manager
-Energy Manager: Opmerkingen over het instellen van het
in- en uitschakelpunt
-Energy Manager: Voorbeeld
Signaaltest
Controle of de 12 V melduitgang periodiek schakelt
Inschakelpunt
(alleen bij geactiveerde functie Energy Manager)
voor het instellen van de vermogenslimiet waarbij de 12 V uitgang wordt ingeschakeld
Fabrieksinstelling: 20% van het nominaal vermogen
InstelbereikUitschakelpunt - max. nominaal vermogen van de inverter / W /
kW / MW
Uitschakelpunt
(alleen bij geactiveerde functie Energy Manager)
voor het instellen van de vermogenslimiet waarbij de 12 V uitgang wordt uitgeschakeld
Fabrieksinstelling: 0
Instelbereik0 - inschakelpunt / W / kW / MW
78
Energy ManagerMet behulp van de functie Energy Manager kan de 12 V uitgang zo worden aangestuurd
dat deze als actor fungeert.
Zo kan een op de 12 V uitgang aangesloten verbruiker worden gestuurd door het opgeven
van een in- of uitschakelpunt dat afhankelijk is van het aan het net geleverde vermogen.
De 12 V uitgang wordt automatisch uitgeschakeld:
-als de inverter geen stroom levert aan het openbare net;
-als de inverter handmatig in de modus Stand-by wordt gezet;
-als er een vermogen wordt opgegeven dat < 10% van het nominale vermogen bedraagt;
-bij onvoldoende zoninstraling.
Voor het activeren van de functie Energy Manager de optie ‘E-Manager‘ selecteren en op
de toets ‘Enter‘ drukken.
Als de functie Energy Manager actief is, wordt linksboven op het display het symbool
Energy Manager weergegeven:
bij uitgeschakelde 12 V uitgang (open contact)
bij ingeschakelde 12 V uitgang (gesloten contact)
Voor het deactiveren van de functie Energy Manager een andere functie selecteren en op
de toets ‘Enter‘ drukken.
NL
Energy Manager:
Opmerkingen
over het instellen
van het in- en uitschakelpunt
Energy Manager:
Voorbeeld
Houd bij het instellen van het in- en uitschakelpunt rekening met het volgende:
Een te klein verschil tussen inschakelpunt en uitschakelpunt kan leiden tot veelvuldig optredende schakelcycli. Ook vermogensschommelingen kunnen dit effect hebben.
Om veelvuldig in- en uitschakelen te voorkomen, moet het verschil tussen inschakelpunt
en uitschakelpunt ten minste 100 - 200 W bedragen.
Houd bij het kiezen van het uitschakelpunt rekening met de vermogensopname van de
aangesloten verbruiker.
Houd bij het kiezen van het inschakelpunt ook rekening met weersinvloeden en de verwachte zoninstraling.
Inschakelpunt = 2000 W
Uitschakelpunt = 1800 W
Als de inverter ten minste 2000 W of meer levert, wordt de 12 V uitgang van de inverter
ingeschakeld.
Als het vermogen van de inverter daalt tot onder 1800 W, wordt de 12 V uitgang uitgeschakeld.
Mogelijke toepassingen:
exploitatie van een warmtepomp of een klimaatbeheerssysteem met maximaal gebruik
van eigen stroom
BELANGRIJK! Sluit geen 230 V stroomverbruikers rechtstreeks op de 12 V uitgang aan.
Voor het aansturen van een 230 V stroomverbruiker via de 12 V uitgang zijn aanvullende
relais of beveiligingen vereist.
79
USBOpgave van waarden in samenhang met een USB-stick
Om een USB-stick zonder dataverlies uit de USB A bus bij de insteekeenheid voor de datacommunicatie te trekken.
De USB-stick kan worden verwijderd:
-wanneer de OK-melding wordt weergegeven
-wanneer de LED 'Data-overdracht' niet meer knippert of brandt
Update Software
Voor het actualiseren van de invertersoftware m.b.v. een USB-stick.
Meer informatie over het uitvoeren van software-updates m.b.v. een USB-stick vindt u in
de rubriek 'Menu-opties instellen en tonen'.
Logging Intervall
Activeren / deactiveren van de loggingfunctie, evenals opgave van een logginginterval
Eenheid Minuten
Instelbereik30 Min / 20 Min / 15 Min / 10 Min / 5 Min / No Log
FabrieksinstellingNo Log
30 min.De logginginterval bedraagt 30 minuten; elke 30 minuten wor-
den nieuwe loggingdata op de USB-stick opgeslagen.
20 min.
15 min.
10 min.
5 min.De logginginterval bedraagt 5 minuten; elke 5 minuten worden
nieuwe loggingdata op de USB-stick opgeslagen.
No LogGeen opslag van data
BELANGRIJK! Voor een onberispelijke logging-functie moet de tijd correct zijn ingesteld.
String ControlVoor het monitoren van ingaande solarmodulestrings
Werkingsprincipe:
-De ingaande solarmodulestrings worden in 2 meetkanalen samengebundeld.
-De 2 meetkanalen genereren van de gehele invoerdag de totale stroom van de op dat
moment aangesloten solarmodulestrings.
-Voor een effectieve vergelijking van beide meetkanaalwaarden wordt de gemiddelde
solarmodule-stringstroom weergegeven.
-De gemiddelde solarmodule-stringstroom resulteert uit de kanaalmeetwaarde gedeeld door het aantal per kanaal aangesloten solarmodule-strings.
-Het verschil tussen de beide gemiddelde waarden wordt berekend en in procenten
weergegeven, waarbij telkens de kleinste gemiddelde waarde van de grootste gemiddelde waarde wordt afgetrokken.
-Op het display wordt een waarschuwing weergegeven, wanneer
80
a)het verschil tussen de beide gemiddelde waarden groter is dan de vastgeleg-
de maximale afwijking
en
b)de voor de gemiddelde solarmodule-stringstroom van een meetkanaal vast-
voor het configureren van het aantal op
meetkanaal 2 (MC2) aangesloten solarmodulestrings; meetkanaal 2 = DC- aansluitklemmen 4 - 6
3
2
1
6
4
5
NL
Eenheid Instelbereik0 - 99; 0 = geen monitoring van het meetkanaal
Fabrieksinstelling0
max. Afwijking
het invoeren van een waarde in %, hoe groot het verschil bij het vergelijken van beide gemiddelde waarden ten opzichte van elkaar maximaal mag zijn.
Eenheid %
Instelbereik5 - 99
Fabrieksinstelling20
Drempelw.
(Drempelwaarde)
voor het invoeren van een waarde in Ah voor de gemiddelde solarmodule-stringstromen
van de meetkanalen, waarvan bij overschrijding een waarschuwing op het display wordt
gegeven.
Eenheid Ah
Instelbereik2 - 50
Fabrieksinstelling4
81
Apparaatinformatie
Voor het weergeven van instellingen die relevant zijn voor een energiebedrijf. De weergegeven waarden zijn afhankelijk van de betreffende landspecifieke setup of van apparaatspecifieke instellingen van de inverter.
Met de behulp van de toets 'op' of 'neer' de gewenste menuoptie selecteren
2
Toets 'Enter' indrukken
3
De eerste positie van een in te stellen
waarde knippert:
M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal
4
voor de eerste positie kiezen
Toets 'Enter' indrukken
5
De tweede positie van de waarde knippert.
Stappen 4 en 5 herhalen tot ...
6
de complete, in te stellen waarde knippert.
Toets 'Enter' indrukken
7
de ter beschikking staande instellingen worden weergegeven:
M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de ge-
4
wenste instelling selecteren
Druk op de toets 'Enter' om de keuze
5
op te slaan en over te nemen.
Druk op de toets 'Esc' om de keuze
niet op te slaan.
Een menuoptie
verlaten
Stappen 4 - 6 zo nodig voor eenhe-
8
den of andere in te stellen waarden
herhalen tot de eenheid of de in te
stellen waarde knippert.
Druk op de toets 'Enter' om de wijzi-
9
gingen op te slaan en over te nemen.
Druk op de toets 'Esc' om de wijzigingen niet op te slaan.
De actueel geselecteerde menuoptie
wordt weergegeven.
Druk op toets 'Terug' om een menuoptie te verlaten
1
Het menuniveau wordt weergegeven:
De actueel geselecteerde menuoptie
wordt weergegeven.
84
Wordt 2 minuten geen toets ingedrukt,
-schakelt de inverter vanuit iedere willekeurige positie binnen het Setup-menu over
naar de afleesmodus 'NOW' (uitzondering: menuoptie ‘Standby’),
-de displayverlichting gaat uit.
-Het actueel aan het net geleverde vermogen wordt weergegeven.
NL
Toepassingsvoorbeelden voor
het instellen en
weergeven van
menuopties
Displayverlichting instellen
Het instellen en weergeven van menuopties wordt aan de hand van de volgende voorbeelden beschreven:
-Displayverlichting instellen
-Valuta en voedingstarief instellen
-Invertersoftware met behulp van USB-stick actualiseren
-USB-stick veilig verwijderen
-Solarmodule-stringmonitoring activeren
-Tijd en datum instellen
Menuoptie ‘Belichting’ selecteren
1
Op de toets ‘Enter‘ drukken
2
De actuele instelling voor de displayverlichting wordt weergegeven.
Met de behulp van de toets 'op' of
3
'neer' de gewenste instelling voor de
displayverlichting selecteren
Voor het overnemen van de instelling
4
toets 'Enter' indrukken
De instellingen voor de displayverlichting
worden overgenomen, de menuoptie 'Belichting' wordt weergegeven.
85
Valuta en voedingstarief instellen
Valuta
Menuoptie 'Valuta' selecteren
1
Voor het overnemen van de valuta de
2
toets 'Enter' indrukken
De actueel ingestelde valuta wordt getoond, fabrieksinstelling = ‘EUR’;
de eerste van de 3 posities knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een letter
3
selecteren voor de eerste positie
Toets ‘Enter‘ indrukken
4
De tweede positie knippert.
Handeling 3 en 4 voor de tweede en
5
derde positie herhalen tot ...
de ingestelde valuta knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
6
De valuta wordt overgenomen, het actueel ingestelde voedingstarief in valuta/
kWh wordt getoond, fabrieksinstelling =
0,43 EUR / kWh;
de eerste positie knippert.
86
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
7
selecteren voor de eerste positie (bijvoorbeeld 0)
Toets ‘Enter‘ indrukken
8
De tweede positie knippert.
Handeling 7 en 8 voor de tweede po-
9
sitie evenals voor de eerste, de tweede en de derde positie na het
decimaalteken herhalen tot ...
het ingestelde voedingstarief knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
10
Het ingestelde voedingstarief wordt overgenomen, de menuoptie 'Valuta' wordt
weergegeven.
NL
Invertersoftware
met behulp van
USB-stick actualiseren
Het update-bestand ‘updatexx.tl’ organiseren
1
(bijv. onder http://www.fronius.com; xx staat het betreffende versienummer)
OPMERKING! Voor het probleemloos actualiseren van de invertersoftware mag
de hiervoor bestemde USB-stick geen verborgen partities en geen versleuteling
bevatten.
Het updatebestand in het nieuwste dataveld op de USB-stick opslaan
2
Schroeven bij insteekeenheid voor de datacommunicatie losdraaien
3
Insteekeenheid voor de datacommunicatie eruit trekken
4
USB-stick met het updatebestand op de USB-bus van de insteekeenheid voor de da-
5
tacommunicatie aansluiten
87
Menuoptie 'USB' selecteren
6
Op de toets ‘Enter‘ drukken
7
'Veilig verwijderen' wordt weergegeven.
M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de pa-
8
rameter 'Update Software' selecteren
Op de toets ‘Enter‘ drukken
9
‘Wait ...’ wordt getoond, tot ...
... de oude softwareversie, die op de inverter staat, en de nieuwe softwareversie
worden weergegeven.
Op de toets ‘Enter‘ drukken
10
88
De inverter begint met het kopiëren van
de gegevens.
‘UPDATE’ evenals de voortschrijding in %
worden weergegeven, tot de gegevens
voor alle elektronische componenten zijn
gekopieerd.
Na het kopiëren actualiseert de inverter
achtereenvolgens de benodigde elektronische componenten.
‘UPDATE’, het betroffen component en de
voortschrijding van de actualisatie worden
in % weergegeven.
Als laatste stap actualiseert de inverter
het display.
Het display blijft gedurende ca. 1 minuut
donker, de controle- en status LED's knipperen.
NL
Bij afgesloten software-actualisatie schakelt de inverter in de Startup-fase:
-de LED Bedrijfsstatus licht oranje op
-wordt op het display 'Wait ...' en het
actueel geteste component aangeduid.
Na de Startup-fase hervat de inverter de
levering aan het net.
Het actuele uitgangsvermogen wordt
weergegeven en de LED Bedrijfsstatus
licht groen op.
De aangesloten USB-stick kan vervolgens voor het registreren van loggingdata worden
gebruikt.
89
Insteekeenheid voor de datacommunicatie inschuiven
11
Schroeven bij insteekeenheid voor de datacommunicatie vastdraaien
12
De actuele softwareversie van de inverter kan in de menuoptie 'Versie' worden bekeken.
Bij het actualiseren van de invertersoftware blijven individuele instellingen in het Setup
menu behouden.
USB-stick veilig
verwijderen
Schroeven bij insteekeenheid voor de datacommunicatie losdraaien
1
Insteekeenheid voor de datacommunicatie eruit trekken
2
Menuoptie 'USB' selecteren
3
Op de toets ‘Enter‘ drukken
4
'Veilig verwijderen' wordt weergegeven.
Op de toets ‘Enter‘ drukken
5
‘Wait ...’ wordt kort weergegeven.
‘Ok’ wordt weergegeven.
Controleer of de LED 'Gegevens-
6
overdracht' bij de insteekeenheid
voor de datacommunicatie niet meer
knippert of brandt
USB-stick verwijderen
7
90
OPMERKING! Indien een logginginterval voor het registreren van gegevens is ingesteld, begint de inverter na het bevestigen van de 'Ok Mode' weer met het registeren van gegevens.
(Nieuwe) USB-stick aanbrengen
8
‘Ok-Mode’ door het indrukken van de
9
toets ‘Terug’ bevestigen
'Veilig verwijderen' wordt weergegeven.
Toets 'Terug' indrukken
10
NL
Solarmodulestringmonitoring
activeren
De menuoptie 'USB' wordt weergegeven.
BELANGRIJK! Om de solarmodule-stringmonitoring te activeren moet voor beide meetkanalen een waarde > 0 worden ingevoerd. Voor de stringmonitoring moet deze waarde
overeenkomen met het aantal aangesloten solarmodules per string. De volgende handelingen beschrijven het instellen van het aantal op meetkanaal 1 en 2 aangesloten solarmodulestrings.
Menuoptie 'String Control' selecteren
1
Op de toets ‘Enter‘ drukken
2
91
De parameter ‘Status’ wordt weergegeven.
M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de pa-
3
rameter 'Config Kanaall #1' selecteren
Op de toets ‘Enter‘ drukken
4
‘Kanaal #1’ wordt weergegeven, de eerste
positie van de actueel ingestelde waarde
knippert.
M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal
5
voor de eerste positie selecteren
Op de toets ‘Enter‘ drukken
6
De tweede positie knippert.
M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal
7
voor de tweede positie kiezen
Op de toets ‘Enter‘ drukken
8
Het aantal op meetkanaal 1 aangesloten
solarmodulestrings knippert.
Op de toets ‘Enter‘ drukken
9
92
De paramater 'Config Channel #1' wordt
weergegeven.
M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de pa-
10
rameter 'Config. Kanaal #2' selecteren
Op de toets ‘Enter‘ drukken
11
‘Kanaal #2’ wordt weergegeven, de eerste
positie van de actueel ingestelde waarde
knippert.
NL
M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal
12
voor de eerste positie selecteren
Op de toets ‘Enter‘ drukken
13
De tweede positie knippert.
M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal
14
voor de tweede positie kiezen
Op de toets ‘Enter‘ drukken
15
Het aantal op meetkanaal 2 aangesloten
solarmodulestrings knippert.
Op de toets ‘Enter‘ drukken
16
93
De paramater 'Config. Kanaal #2' wordt
weergegeven.
Toets 'Terug' indrukken
17
De menuoptie ‘String Control’ wordt weergegeven.
Tijd en datum instellen
Menuoptie ‘Tijd’ selecteren
1
Toets ‘Enter‘ indrukken
2
De tijd wordt weergegeven
(HH:MM:SS, 24-uurs aanduiding),
de positie voor het uur knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
3
selecteren voor het uur
Toets ‘Enter‘ indrukken
4
De positie voor de minuten knippert.
94
Handeling 3 en 4 voor de minuten en
5
de seconden herhalen tot ...
de ingestelde tijd knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
6
De tijd wordt overgenomen, de datum
wordt getoond (DD.MM.JJJJ), de positie
voor de dag knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
7
selecteren voor de dag
Toets ‘Enter‘ indrukken
8
De positie voor de maand knippert.
Handelingen 7 en 8 voor de maand
9
en de laatste 2 posities voor het jaar
herhalen tot ...
NL
de ingestelde datum knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
10
De datum wordt overgenomen, de
menuoptie ‘Tijd’ wordt weergegeven.
95
Toetsenblokkering in- en uitschakelen
AlgemeenDe inverter is met een toetsenblokkeerfunctie uitgerust.
Bij geactiveerde ‘Setup Lock‘ functie kan het Setup-menu niet worden opgeroepen, bijvoorbeeld als beveiliging tegen onbedoeld verstellen van de setup-gegevens.
Voor het activeren / deactiveren van de toetsenblokkeerfunctie moet de code 12321 worden ingegeven.
Toetsenblokkering in- en uitschakelen
Toets 'Menu' indrukken
1
'Menu' wordt weergegeven.
De niet voorgeprogrammeerde toets
2
'Esc'
5 x indrukken
In het menu 'CODE' wordt 'Access Code'
weergegeven, de eerste positie knippert.
Toegangscode 12321 invoeren: Met
3
de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de eerste positie van de
code
Op de toets ‘Enter‘ drukken
4
De tweede positie knippert.
Handeling 3 en 4 voor de tweede,
5
derde, vierde en vijfde positie van de
code herhalen, tot ...
de ingestelde code knippert.
Op de toets ‘Enter‘ drukken
6
96
In het menu ‘LOCK’ wordt ‘Key Lock‘
weergegeven.
Met de toets 'op' of 'neer' de toetsen-
7
blokkering in- of uitschakelen:
ON = toetsenblokkering is ingeschakeld (het Setup-menu kan niet worden opgeroepen)
OFF = toetsenblokkering is uitgeschakeld (het Setup-menu kan worden opgeroepen)
Op de toets ‘Enter‘ drukken
8
NL
97
98
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.