/ Perfect Charging / Perfect Welding / Solar Energy
Fronius Agilo
75.0-3 / 100.0-3
Gebruiksaanwijzing
NL
Inverter voor netstroomgekoppelde
fotovoltaïsche installaties
42,0426,0127,NL 011-05072016
2
Geachte lezer,
InleidingWij danken u voor het in ons gestelde vertrouwen en feliciteren u met de aanschaf van dit
technisch hoogwaardige Fronius product. Alles wat u moet weten over dit apparaat, vindt
u in deze gebruiksaanwijzing. Wanneer u deze gebruiksaanwijzing aandachtig leest, leert
u de vele mogelijkheden van dit Fronius product kennen. Alleen op deze wijze kunt u optimaal van de voordelen gebruikmaken.
Lees ook aandachtig de veiligheidsvoorschriften. Zo zorgt u voor meer veiligheid op de
plaats waar dit product wordt gebruikt. Als u zorgvuldig omgaat met uw product, kunt u voor
lange tijd bouwen op kwaliteit en betrouwbaarheid: de belangrijkste voorwaarden voor topprestaties.
Taken ....................................................................................................................................................22
Omvorming van gelijk- in wisselstroom.................................................................................................22
Afleesfunctie en gegevenscommunicatie..............................................................................................22
Inverter plaatsen ...................................................................................................................................40
Aanwijzingen voor luchttoevoer en het aansluiten van een luchtafvoerbuis.........................................42
Inverter op het openbare net aansluiten (AC)............................................................................................43
Eerste ingebruikname ................................................................................................................................59
Configuratie af fabriek...........................................................................................................................59
Eerste ingebruikname ...........................................................................................................................59
Inverter voor bestaande solarmodule-aarding instellen ........................................................................60
Bediening63
Bedieningselementen en aanduidingen.....................................................................................................65
Bedieningselementen en aanduidingen................................................................................................65
De weergavemodi ......................................................................................................................................70
6
De afleesmodi .......................................................................................................................................70
Afleeswaarden in afleesmodus 'NU' .....................................................................................................72
Afleeswaarde in de afleesmodi 'TODAY / YEAR / TOTAL'........................................................................74
Afleesmodus 'VAND. / JAAR / TOTAAL' selecteren .............................................................................74
Afleeswaarde in de afleesmodi 'VAND. / JAAR / TOTAAL' ..................................................................74
Het Setup-menu.........................................................................................................................................77
Taal ......................................................................................................................................................79
Tijd .......................................................................................................................................................82
Status LT...............................................................................................................................................82
Status net..............................................................................................................................................82
GEVAAR! Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar. Wanneer dit gevaar niet
wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.
WAARSCHUWING! Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie. Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg
hebben.
VOORZICHTIG! Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING! Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
BELANGRIJK! Duidt op gebruikstips en andere bijzonder nuttige informatie. Het duidt niet
op een riskante of gevaarlijke situatie.
Wanneer u een symbool ziet dat in het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften" is afgebeeld,
is verhoogde opmerkzaamheid vereist.
Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële
veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor:
-het leven van de gebruiker of dat van derden;
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
-beschikken over de juiste kwalificaties;
-kennis hebben over het omgaan met elektrische installaties; en
-deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter
bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
-in leesbare toestand houden;
-niet beschadigen;
-niet verwijderen;
-niet afdekken, afplakken of overschilderen.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op
het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk "Algemeen" in de bedieningshandleiding van het apparaat.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gaat immers om uw veiligheid!
9
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor gebruik overeenkomstig de bedoeling.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook:
-het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen, zoals alle aanwijzingen m.b.t. de veiligheid en gevaren, die in de handleiding zijn beschreven;
-het tijdig uitvoeren van alle inspectie- en onderhoudswerkzaamheden;
-montage conform de bedieningshandleiding.
Houd u, indien van toepassing, ook aan het volgende:
-de voorwaarden van uw energiebedrijf voor het leveren van energie aan
het elektriciteitsnet;
-de instructies van de fabrikant van de solarmodule.
Omgevingsvoorwaarden
Gekwalificeerd
personeel
Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet
als gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk
voor hieruit voortvloeiende schade.
Precieze informatie over de toelaatbare omgevingsvoorwaarden kunt u vinden in de technische gegevens in de bedieningshandleiding.
De onderhoudsinformatie in deze handleiding is uitsluitend bestemd voor gekwalificeerde vakspecialisten. Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voer
geen andere handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn
beschreven. Dit geldt ook als u voor het uitvoeren van dergelijke handelingen
gekwalificeerd bent.
Alle kabels en leidingen moeten goed vastzitten, onbeschadigd en geïsoleerd
zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of beschadigde kabels of kabels en leidingen met een te dunne
kern moet u direct door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd bedrijf worden uitgevoerd.
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze
voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
Veiligheidsmaatregelen op de
plaats waar het
apparaat wordt
gebruikt
10
Bij de installatie van apparaten met koelluchtopeningen controleren of de koellucht ongehinderd door de luchtsleuven kunnen in- en uitstromen. Het apparaat uitsluitend volgens
de op het kenplaatje aangeduide beschermingsgraad gebruiken.
Informatie over
de geluidsemissie
De inverter genereert een maximaal geluidsniveau van < 80 dB (A) (ref. 1 pW)
bij maximale belasting volgens IEC 62109-1:2010.
De koeling van het apparaat wordt m.b.v. een elektronische temperatuurregeling zo geluidsarm mogelijk verzorgd. Het geluidsniveau is afhankelijk van het
geleverde vermogen, de omgevingstemperatuur, de mate van vervuiling van
het apparaat, enz.
Voor dit apparaat kan geen werkplekspecifieke emissiewaarde worden gegeven, aangezien het daadwerkelijke geluidsniveau sterk afhankelijk is van de
montagesituatie, de kwaliteit van het elektriciteitsnet, de omringende muren
en de algemene omgevingskenmerken.
NL
EMV-apparaatclassificaties
EMV-maatregelen
Netaansluiting
Apparaten van emissieklasse A:
-zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
-kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
-voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als
de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen
om de storing op te heffen.
Apparaten met een hoog vermogen (> 16 A) kunnen vanwege de hoge stroom
die de hoofdvoeding nodig heeft, de spanningkwaliteit van het net beïnvloeden.
Dit kan voor bepaalde typen apparaten consequenties hebben in de vorm van:
-aansluitbeperkingen
-eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie *)
-eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen *)
*)bij de aansluiting op het openbare net
zie technische gegevens
In dat geval moet de eigenaar of gebruiker van het apparaat eerst nagaan of
het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig, dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.
11
Elektrische installatie
De elektrische installatie uitsluitend volgens de betreffende nationale en regionale normen en bepalingen uitvoeren.
ESD-veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
Veiligheidssymbolen
Gevaar van beschadiging van elektronische componenten door elektrische
ontlading. Bij het vervangen en installeren van componenten passende ESDveiligheidsmaatregelen treffen.
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen
volledig operationeel zijn. Zijn de beveiligingssystemen niet volledig operationeel, dan levert dit gevaar op voor
-het leven van de gebruiker of dat van derden;
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker
-de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Niet operationele beveiligingssystemen moet u voordat het apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen, die in de richtlijn voor
laagspanningsverdraagzaamheid en elektromagnetische verdraagzaamheid
worden gesteld. Meer informatie hierover vindt u in de bijlage of in het hoofdstuk Technische gegevens van uw documentatie.
Verwijdering
Gegevensbescherming
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische
en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wetten, moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvriendelijk worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw
leverancier of breng ze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-directieven heeft mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
12
Auteursrecht
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het
ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw
opmerkingen.
NL
13
14
Algemene informatie
Beveiliging van personen en apparaten
NL
Veiligheid
Beveiliging van
personen en apparaten
Galvanische
scheiding
WAARSCHUWING! Verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaam-
heden kunnen ernstig persoonlijk letsel en zware materiële schade veroorzaken.
De inverter mag alleen door geschoold personeel en uitsluitend in het kader van
de technische voorschriften in bedrijf worden gesteld. Vóór de ingebruikstelling
en het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden moet u in ieder geval eerst het
hoofdstuk "Veiligheidsbepalingen" lezen.
Door zijn opbouw en werkwijze biedt de inverter een maximum aan veiligheid, zowel bij de
montage als tijdens het bedrijf.
De inverter voldoet aan de voorwaarden ter beveiliging van personen en apparaten:
a)door de galvanische scheiding
b)door de netbewaking
De inverter beschikt over een 50/60 Hz draaistroom transformator, die voor een galvanische scheiding tussen de gelijkstroomzijde en het net zorgt en daardoor de hoogst mogelijke veiligheid garandeert.
NetmonitoringDe inverter houdt in overeenstemming met nationale normen en richtlijnen bij abnormale
nettoestanden (bijvoorbeeld netuitschakeling, onderbreking, enz.) onmiddellijk op met
werken en onderbreekt de levering aan het stroomnet.
Het bewaken van het net vindt plaats door:
-spanningsbewaking
-frequentiebewaking
-Relais te hoge / te lage spanning (optie, afhankelijk van landspecifieke set-up)
-Monitoring van de eilandverhoudingen
17
Waarschuwingen
op het apparaat
Op en in de inverter bevinden zich waarschuwingen en veiligheidssymbolen. Deze waarschuwingen en veiligheidssymbolen mogen noch worden verwijderd noch worden overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen tegen een verkeerde bediening
die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
(10
(10
(10
(10
Veiligheidssymbolen:
Gevaar van ernstig lichamelijk letsel en zware materiële schade door onjuiste
bediening
Gebruik de beschreven functies pas nadat de volgende documenten volledig
zijn gelezen en begrepen:
-deze gebruiksaanwijzing
-alle handleidingen van de systeemcomponenten van de fotovoltaïsche installatie, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften
Gevaarlijke elektrische spanning
(10
Fronius Agilo 100.0-3
18
Energieaccumulator wordt tijdgestuurd ontladen
Tekst van de waarschuwing:
WAARSCHUWING!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Voor het openen van het apparaat ervoor zorgen
dat de in- en uitgangszijde spanningsloos zijn. Ontlaadtijd van de condensatoren afwachten (10 minuten).
NL
19
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Gebruik overeenkomstig de bedoeling
Toepassingsgebied
Bepalingen voor
de fotovoltaïsche
installatie
De solarinverter is uitsluitend bestemd gelijkstroom van de solarmodulen in wisselstroom
om te vormen en deze aan het openbare elektriciteitsnet te leveren.
Als niet overeenkomstig de bedoeling geldt:
-een ander of afwijkend gebruik dat niet geldt als gebruik overeenkomstig de bedoeling
-veranderingen aan de inverter, die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen
-het inbouwen van componenten, die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aanbevolen of verkocht.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
De aanspraak op garantie vervalt.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook
-het naleven van alle aanwijzingen in de bedieningshandleiding
-het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
De inverter werd uitsluitend voor het gebruik in netgekoppelde fotovoltaïsche installaties
ontwikkeld, het van het openbare stroomnet onafhankelijk opwekken van stroom is niet
mogelijk.
De inverter is uitsluitend geschikt om te worden aangesloten op en te werken met solarmodulen.
Het gebruik in combinatie met andere gelijkstroomgeneratoren (bijv. windgeneratoren) is
niet toegestaan
Bij het aanleggen van de fotovoltaïsche installatie erop letten, dat alle componenten van
de fotovoltaïsche installatie uitsluitend binnen hun toelaatbare werkgebied worden gebruikt.
Alle door de fabrikant van de solarmodule aanbevolen maatregelen voor een duurzaam
behoud van de eigenschappen van de solarmodule opvolgen.
20
Werkingsprincipe
WerkingsprincipeDe inverter werkt volautomatisch. Zodra er na zonsopgang genoeg energie voor de solar-
modulen ter beschikking staat, begint de stuur- en regeleenheid met het bewaken van de
netspanning en de netfrequentie. Bij voldoende zoninstraling begint de fotovoltaïsche inverter met de levering aan het net.
De inverter werkt altijd zo, dat het maximaal mogelijke vermogen aan de solarmodulen
wordt ontnomen.
Deze werking wordt aangeduid als 'Maximum Power Point Tracking' (MPPT).
Zodra na invallen van de schemering het aanbod van energie voor de levering aan het net
niet meer voldoende is, onderbreekt de inverter de verbinding met het net. Alle instellingen
en opgeslagen gegevens blijven bewaard.
NL
Koeling van de inverter door geforceerde ventilatie
Vermogens-derating
De koeling van de inverter geschiedt door geforceerde ventilatie via een temperatuurgestuurde radiale ventilator. De aan de voorzijde aangezogen lucht wordt via een gesloten
kanaal door de elektronica-omgeving en aansluitend direct over de inductiviteiten geleid
en via de bovenzijde afgevoerd.
Het gesloten luchtkanaal zorgt ervoor dat de elektronica-omgeving niet met de buitenlucht
in aanraking komen. Daardoor wordt vervuiling van de elektronica-omgeving in hoge mate
voorkomen.
Het toerental van de ventilator en de temperatuur van de toegevoerde lucht worden gecontroleerd.
De toerentalgeregelde ventilatoren met kogellagers van de inverter zorgen voor:
-een optimale koeling van de inverter
-een hoger rendement
-koelere onderdelen en dus een langere levensduur
-een zo laag mogelijk energieverbruik en een zo laag mogelijke geruisontwikkeling
Mocht ondanks het hoogste toerental van de ventilator het niet mogelijk zijn voldoende
warmte af te voeren, dan vindt vanaf een omgevingstemperatuur van 40 °C ter bescherming van de inverter een zogenaamde vermogens-derating plaats (bijvoorbeeld bij montage in containers zonder voldoende warmteafvoer).
De vermogens-derating verlaagt het vermogen van de inverter kortstondig zover, dat de
temperatuur de toelaatbare waarde niet overschrijdt.
De inverter blijft zolang mogelijk zonder onderbrekingen bedrijfsklaar.
Solarmodule-aarding
De inverter is geconstrueerd voor het werken met niet geaarde solarmodulen en met aan
de minpool geaarde solarmodulen.
De aarding van de solarmodule aan de minpool vindt in de inverter plaats via een zekeringhouder, die zo nodig van een zekering wordt voorzien.
21
De inverter in het fotovoltaïsche systeem
AlgemeenDe solar-inverter is een uiterst gecompliceerd verbindend element tussen de solarmodules
en het openbare stroomnet.
TakenDe hoofdtaken van de inverter zijn:
-Omvorming van gelijk- in wisselstroom
-Volautomatisch bedrijf
-Afleesfunctie en gegevenscommunicatie
Omvorming van
gelijk- in wisselstroom
Afleesfunctie en
gegevenscommunicatie
Systeemuitbreiding
De inverter vormt de door de solarmodules opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom.
Deze wisselstroom wordt synchroon aan de netspanning in het huisnet of aan het openbare stroomnet geleverd.
BELANGRIJK! De inverter werd uitsluitend voor het gebruik in netwerkgekoppelde fotovoltaïsche installaties ontwikkeld, het van het openbare stroomnet onafhankelijk opwekken
van stroom is niet mogelijk.
Het display op de inverter is de interface tussen de inverter en de gebruiker. De vormgeving van de display is op een simpele bediening en een permanente beschikbaarheid van
de installatiegegevens afgestemd.
De inverter beschikt over fundamentele functies voor het verzamelen van de minimale en
maximale waarden op dag- en totaalbasis, de waarden worden op het display weergegeven.
Een uitgebreid aanbod aan datacommunicatie-elementen maakt een groot aantal notitieen visualiseringvarianten mogelijk.
De inverter is voor de meest uiteenlopende systeemuitbreidingen voorbereid, zoals bijvoorbeeld:
-Datalogger voor het optekenen en beheren van data van een fotovoltaïsche installatie
met behulp van een PC
-Diverse grote displays
-Interfaces voor het overbrengen van verschillende installatiedata in een vrij toegankelijk formaat
-Apparaten voor het samenbrengen en monitoren van solarmodulestrengen
22
De inverter is niet geschikt voor het werken met optionele insteekkaarten. Systeemuitbreidingen moeten in een externe behuizing worden ondergebracht.
(10)DC-hoofdschakelaar, in uitgeschakelde toestand vergrendelbaar
BELANGRIJK! De deur kan niet worden geopend wanneer de DC-hoofdschakelaar is ingeschakeld.
(11)Deur
(12)Bedieningselementen (display, toetsen, controle- en status-LED's)
(6)
(7)
(8)
23
Inverter, binnenzijde
Nr.Aanduiding
(13)Hijsoog voor kraantransport
(14)Hijsoog voor kraantransport
(10)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
DCAC
(9)
Nr.Aanduiding
(1)Ventilator
(2)Boringen voor de bevestigingsbouten van rooster luchttoevoer (5 x)
(3)Datacommunicatie-omgeving
(4)Veiligheidssteun voor bedrijf met aan minpool geaarde solarmodulen:
DC- op PE
(5)2-polige vermogens-veiligheidsschakelaar
voor het afzekeren van de AC-eigenvoeding
(6)4-polige vermogens-veiligheidsschakelaar
voor het afzekeren van de meetkabels aan netzijde
(7)Revisie-afdekking
(8)Aansluitgedeelte
(6)
(7)
(8)
24
Aansluitgedeelte
(9)Deurvergrendeling
(10)DC-hoofdschakelaar
NL
De as van de DC-hoofdschakelaar is bij aflevering van de inverter niet gemonteerd.
(1)(2) (3)(4)(5)(6)(7) (8)(9)
Nr.Aanduiding
(1)DC+ aansluitingen
(2)Openingen voor het ophangen van de trekontlastingsklemmen* voor de DC+ ka-
bel
(3)Ingangsopening met schuifafdekking en afdichting voor kabel
(4)DC-aansluitingen
(5)Openingen voor het ophangen van de trekontlastingsklemmen* voor de DC- ka-
bel
(6)Openingen voor het ophangen van de trekontlastingsklemmen* voor de AC kabel
(7)Aardaansluiting voor AC kabel
(8)AC-aansluitingen L1, L2, L3 en N met afdekking voor aansluiting
(9)AC-eigenvoeding
*Trekontlastingsklemmen evenals verdere montage- en aansluittoebehoren beho-
ren tot de leveringsomvang van de inverter.
25
Datacommunicatiegedeelte
(1)(2)(3)(4) (5)(6)(7)(10)(8)(9)
Nr.Omschrijving
(1)
(2)
voor toekomstig gebruik
(3)Aansluiting Solar Net IN
‘Fronius Solar Net‘-ingang, voor de verbinding met andere DATCOM-componenten (inverter, Sensor Box, etc.)
(4)Aansluiting Solar Net OUT
‘Fronius Solar Net‘-uitgang, voor de verbinding met andere DATCOM-componenten (inverter, Sensor Box, etc.)
(5)Aansluiting VSR
voor het aansluiten van een extern meet- en monitoringsrelais
Het contact moet potentiaalvrij zijn.
Contactbelasting 24 V / 10 mA
26
Nr.Omschrijving
(6)Aansluitklemmen sluit-/meldcontact
| S3 EXT 2 | 3 IN1 4 | 5 IN2 6 | 7 IN3 8 |
S3 - 2 EXT
voor het aansluiten van een extern sluitcontact, bijv. om de netspanning
door middel van de AC-beveiliging van het apparaat te scheiden;
bij uitlevering met beugels verbonden
NL
3 - 4IN1
voor het aansluiten en analyseren van een potentiaalvrij meldcontact
5 -6IN2
voor het aansluiten en analyseren van een potentiaalvrij meldcontact
7 - 8IN3
voor het aansluiten en analyseren van een potentiaalvrij meldcontact
De contacten moeten potentiaalvrij zijn.
Contactbelasting 24 V / 10 mA
Kabeldoorsnede: 0,5 - 6 mm²
Aanhaalmoment van de klemmen: 0,8 - 1,6 Nm
(7)LED ‘Solar Net‘
geeft de actuele status van het Fronius Solar Net aan
(8)Zekering F1 voor schakelnetdeel, 4 A traag
27
Nr.Omschrijving
(9)Aansluitklemmen relaisuitgang
| NC1 SC1 NO1 | NC2 SC2 NO2 |
NC1Opener voor relaiscontact 1
SC1Relaiscontact 1
NO1Sluiter voor relaiscontact 1
NC2Opener voor relaiscontact 2
SC2Relaiscontact 2
NO2Sluiter voor relaiscontact 2
Mogelijke functies van de relaiscontacten
Kabeldoorsnede: 0,5 - 6 mm²
Aanhaalmoment van de klemmen: 0,8 - 1,6 Nm
max. duurstroom: 16 A
Schakelbelasting: 500 mW (10 V / 5 mA)
Schakelvermogen: 16 A / 250 V (AC1) en 16 A / 30 V (DC1)
De relaisuitgangen zijn niet afgezekerd.
Aan de relaiscontacten kunnen in het Service Menu Basic verschillende functies
worden toegewezen. Om toegang te krijgen tot het Service Menu, moet de toegangscode 22742 worden ingevoerd:
-Parameter ‘Schakelcontact 1‘ of ‘Schakelcontact 2' selecteren
-Gewenste functie van de relaiscontacten instellen
(10)Zekering F2, 4 A traag
FunctieActiveringscriteri-
um1) van het schakelcontact
Deactiveringscriterium2) van het
schakelcontact
Beschrijving
Off-permanent UITFunctie uitgescha-
keld
OnPermanent AAN-Testfunctie voor
sluit-/meldcontact
AC OpenAC-beveiliging is
open
AC-beveiliging is gesloten
Foutsignaal van de
beveiliging of storing
AC-net
28
FunctieActiveringscriteri-
um1) van het schakelcontact
Fan OnKastventilator in wer-
king
> 40 °Cmax. interieurtempe-
ratuur >/= 40
> 50 max. interieurtempe-
ratuur >/= 50
Sig. Rel.Sluit-/meldcontact
schakelt uit
RunningInverter in leverings-
bedrijf aan net
Warninggedefinieerde waar-
schuwings-statusmeldingen
Errorgedefinieerde sto-
rings-statusmeldingen
Deactiveringscriterium2) van het
schakelcontact
Kastventilator staat
stil
max. interieurtemperatuur </= 30
max. interieurtemperatuur </= 40
Bevestiging van de
storing door het indrukken van een
toets / via commando Solar Net
Inverter niet in leveringsbedrijf aan net
Bevestiging van de
storing door het indrukken van een
toets / via commando Solar Net
Bevestiging van de
storing door het indrukken van een
toets / via commando Solar Net
Beschrijving
NL
Externe ventilatie /
airco kan worden ingeschakeld
Statusweergave /
Relais-contact schakelt
Aansturing motorische terugslagklep
Activering van het
sluit-/meldcontact,
wanneer bepaalde
waarschuwings-statusmeldingen met
een bepaalde frequentie volgens Service-menu 'ErrorCounter' optreden
Activering van het
sluit-/meldcontact,
wanneer bepaalde
storings-statusmeldingen met een bepaalde frequentie
volgens Servicemenu 'Error-Counter'
optreden
1)
Activeren = de opener voor het relaiscontact opent, de sluiter sluit
2)
Deactiveren = de opener voor het relaiscontact sluit, de sluiter opent
29
Datacommunicatie en Solar Net
Solar Net en dataverbinding
Uitschakeling bij
te hoge stroom of
te lage spanning
Voor individueel gebruik van de systeemuitbreidingen is door Fronius het Solar Net ontwikkeld. Het Solar Net is een datanetwerk dat de koppeling van meerdere inverters aan
de systeemuitbreidingen mogelijk maakt.
Het Solar Net is een bussysteem met ringtopologie. Voor de communicatie van een of
meer op Solar Net aangesloten inverters met een systeemuitbreiding is één kabel toereikend.
Verschillende systeemuitbreidingen worden door Solar Net automatisch herkend.
Om tussen meerdere identieke systeemuitbreidingen te onderscheiden, moet op de systeemuitbreidingen een individueel nummer worden ingesteld.
Om elke inverter eenduidig in het Solar Net te definiëren, de betreffende inverter eveneens een individueel nummer toewijzen.
Toewijzen van een individueel nummer volgens rubriek 'Het Setup menu'.
Nadere inlichtingen over de afzonderlijke systeemuitbreidingen staan in de overeenkomstige gebruiksaanwijzingen aangegeven of op internet op www.fronius.com.
Meer informatie over de bekabeling van DATCOM-componenten kunt u vinden op
http://www.fronius.com - Solar Electronics / Info & Support / Document Downloads / Operating manuals / System monitoring / Guideline cabling Fronius DATCOM.
De datacommunicatie-elektronica beschikt over een uitschakelfunctie, die de stroomtoevoer naar het Fronius Solar Net onderbreekt:
-bij een te hoge stroom, bijvoorbeeld in het geval van kortsluiting
-bij een te lage spanning
Beschrijving van
de LED ‘Solar Net‘
De uitschakeling bij een te hoge stroom en een te lage spanning is niet afhankelijk van de
richting waarin de stroom vloeit. Wordt er in het Fronius Solar Net een stroom van > 3 A of
een spanning van < 6,5 V gemeten, dan wordt de stroomtoevoer naar het Fronius Solar
Net onderbroken.
Het herstellen van de stroomtoevoer vindt automatisch plaats.
De LED ‘Solar Net‘ brandt:
voeding voor de datacommunicatie binnen het Fronius Solar Net is in orde
De LED ‘Solar Net‘ brandt niet:
fout bij de datacommunicatie in het Fronius Solar Net
-Te hoge stroom (een stroom van > 3 A, bijvoorbeeld veroorzaakt door kortsluiting in
het Fronius Solar Net)
-Te lage spanning (geen kortsluiting, de spanning in het Fronius Solar Net < 6,5 V, bijvoorbeeld als er in het Fronius Solar Net te veel DATCOM-componenten zijn en de
voeding onvoldoende is)
In een dergelijk geval is een externe voeding van de DATCOM-componenten via een
externe voedingseenheid aan een van de DATCOM-componenten noodzakelijk.
Voor het vaststellen van een te lage spanning zo nodig ook andere DATCOM-componenten controleren.
30
De LED ‘Solar Net‘ licht om de 5 seconden kort op:
Na uitschakeling vanwege een te hoge stroom of een te lage spanning tracht de inverter,
zolang de fout blijft bestaan, elke 5 seconden de stroomtoevoer naar het Fronius Solar Net
te herstellen.
Is de storing verholpen, dan wordt het Fronius Solar Net binnen 5 seconden weer van
stroom voorzien.
VoorbeeldRegistratie en archivering van de inverterdata m.b.v. Fronius Datalogger Web, weergave
van de data op een extern display:
NL
Fronius Agilo
Fronius IG Plus
Display
Fronius Datalogger Web
12VDC 1A
Class 2
12VDC
Output
Class 2
Input only
max. 42V AC/6A
US: Class 2 only
RS232
IN
OUT
LAN
IN
OUT
Fronius
Public Display
Box
IN
OUT
= eindstekker
PC / Laptop
= Fronius Com Card
Verklaring bij de afbeeldingen:
Solar Net Data-netwerk met
-1 Fronius Agilo
-1 Fronius IG Plus met een ‘Fronius Com Card‘
-1 Fronius Datalogger Web met LAN-interface voor de verbinding met PC / Laptop
-1 Fronius Public Display Box
-1 extern display
De communicatie van de afzonderlijke componenten onderling geschiedt via het Fronius
Solar Net.
31
32
Installatie en ingebruikneming
Keuze van de montageplaats
NL
Keuze van de
montageplaats,
algemeen
Kabelaanvoer in
de inverter
Wegens zijn beschermingsklasse IP 30 is de inverter uitsluitend voor de montage is gesloten ruimtes of containers bestemd.
De inverter moet door een gebouw of bouwwerk volledig zijn bedekt, om tegen regen, zon,
door de wind gedragen stof, schimmelvorming, straling door koude nachtlucht, enz. te worden beschermd.
Gebouwen of bouwwerken moeten daarbij aan voorwaarden met betrekking tot temperatuur, luchtvochtigheid en luchtzuivering voldoen. Condensvorming wordt niet verwacht.
Bij de keuze van de standplaats moet bovendien met de volgende punten rekening worden
gehouden:
-de kabelaanvoer in de inverter,
-voorgeschreven buigradiussen van de kabel,
-een toereikend draagvermogen van de bodem per m² voor het gewicht van de inverter
van 834 kg.
BELANGRIJK! Het toereikende draagvermogen van de bodem moet voor het aanbrengen
en opstellen van de inverter aanwezig zijn!
AC-kabels, DC-kabels en eventueel datacommunicatiekabels kunnen als volgt in de inverter worden aangevoerd:
a)b)c) Bovenaanzicht
a)van onderen (bijv. via een kabelgoot of een dubbele bodem)
b)zijdelings via de sokkel
c)van achteren via de sokkel
De kabelaanvoer via de sokkel is alleen tot een kabeldoorsnede van max. 120 mm² mogelijk.
BELANGRIJK! Worden AC-kabels, DC-kabels en datacommunicatiekabels samen in de
inverter aangevoerd, op een voldoende isolatie tussen de AC-/DC-kabels en de datacommunicatiekabels letten.
35
Criteria voor de
keuze van de
montageplaats
Alleen op een stevige, vlakke, verticale en vuurvaste ondergrond aanbrengen.
Max. omgevingstemperaturen: -20 °C / +50
Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m
Aan de zijkant tussen de inverter en een muur de volgende afstanden aanhouden:
450 mm
400 mm*
0 mm
250 mm**
*muur - linker inverterzijde:
min. 400 mm (tot het volledig openen van de deur en het aangrijpen van de deurarretering)
min. 50 mm (tot het openen van de deur onder een hoek van 90°, deurarretering
niet in aangrijping)
**muur - rechter inverterzijde:
min. 250 mm (tot het volledig openen van het luchttoevoerrooster)
Twee of meerdere inverters kunnen ook zij aan zij en achterzijde tegen achterzijde worden opgesteld.
De hoogteafstand tussen bovenzijde inverter en plafond moet minimaal 450 mm bedragen om luchtstuwing te voorkomen.
Bij kleinere afstand voor voldoende luchtafzuiging zorgen.
De luchtstroom binnen in de inverter loopt van voren naar achteren (toevoer koude lucht
aan voorzijde, afvoer warme lucht aan achterzijde).
Bij het inbouwen van de inverter in een afgesloten ruimte door geforceerde ventilatie voor
voldoende warmteafvoer zorgen.
36
Ongeschikte
montageplaatsen
De inverter niet monteren:
-in de directe woonomgeving
-in ruimtes waar het apparaat direct aan water wordt blootgesteld
-in ruimtes met een sterke stofontwikkeling
-in ruimtes met een sterke stofontwikkeling van geleidende deeltjes (bijvoorbeeld
spanen ijzer)
-in ruimtes met bijtende dampen, zuren of zouten
-in ruimtes met een verhoogd risico op ongevallen door dieren (paarden, runderen,
schapen, varkens, enz.)
-in stallen en aangrenzende ruimtes
-in opslag- en voorraadruimtes voor hooi, stro, haksel, krachtvoer, meststoffen, enz.
-in opslag- en verwerkingsruimtes voor fruit, groenten en wijnbouwproducten
-in ruimtes voor de verwerking van granen, groenvoer en voerproducten
-in kassen
NL
37
Transport
TransportDe inverter met een eigengewicht van ca. 850 kg kan als volgt worden getransporteerd:
-aan de hijsogen, bijv. m.b.v. een kraan of een ander geschikt hijswerktuig in combinatie met aanslagmiddelen
-via de opening voor vorkheftrucks, bijv. m.b.v. een vorkheftruck, heftruck of kraan in
combinatie met palletvorken
-handmatig m.b.v. de in de inverter gemonteerde rollen
Kraantransport
aan de hijsogen
WAARSCHUWING! Naar beneden vallende apparaten kunnen levensgevaarlijk
zijn. Voor het kraantransport van de inverter
-uitsluitend alle vier voor het kraantransport bestemde hijsogen gebruiken,
-de lengte van de aanslagmiddelen (kettingen, kabels, gordels, enz.) zodanig
kiezen, dat de hoek tussen de aanslagmiddelen en de horizontale lijn minstens 60° bedraagt.
min. 60°
Kraantransport
m.b.v. palletvork
38
WAARSCHUWING! Naar beneden vallende apparaten kunnen levensgevaarlijk
zijn. Voor het kraantransport van de inverter m.b.v. palletvork
-moet de palletvork een binnenwerkse hoogte van minstens 1900 mm hebben
-De palletvork uitsluitend in de opening voor een vorkheftruck schuiven
-De palletvork altijd volledig in de opening voor een vorkheftruck schuiven
-de inverter tegen het van de palletvork afglijden borgen
Voor het transport m.b.v. een palletvork, een vorkheftruck of heftruck bij de invertersokkel
de voorste en achterste afdekking verwijderen.
NL
Transport m.b.v.
vorkheftruck of
heftruck
2
1
3
4
2x
WAARSCHUWING! Naar beneden vallende of omvallende apparaten kunnen levensgevaarlijk zijn.
-de palletvork uitsluitend in de opening voor een vorkheftruck schuiven,
-de palletvork altijd volledig in de opening voor een vorkheftruck schuiven,
-de inverter tegen van de palletvork afglijden en omvallen borgen,
-geen plotselinge richtingsveranderingen, rem- of acceleratieacties uitvoeren,
Voor het transport m.b.v. een palletvork, een vorkheftruck of heftruck bij de invertersokkel
de voorste en achterste afdekking verwijderen.
Handmatig transport
2
1
3
4
2x
De inverter is aan de onderzijde voorzien van vier rollen voor zware lasten.
Mocht transporteren met een kraan, vorkheftruck of heftruck niet mogelijk zijn, dan kan de
inverter met behulp van de rollen of een vlakke vloer door een persoon worden verschoven.
De rollen zijn ook geschikt voor het exact positioneren van de inverter evenals voor het opheffen van kleine oneffenheden.
39
Inverter opstellen
Voorwaarden
WAARSCHUWING! Omvallende of naar beneden vallende apparaten kunnen le-
vensgevaarlijk zijn.
-De inverter moet stevig op een vlakke en stevige ondergrond worden opgesteld.
-De inverter bij het positioneren in geen geval kantelen.
Voor het opstellen van de inverter moet duidelijk zijn, hoe de kabels in de inverter worden
gevoerd.
Is het naderhand aanbrengen van de kabels in de inverter niet mogelijk, dan moeten alle
aan te sluiten AC-, DC- en datacommunicatiekabels voor het opstellen van de inverter
-op de juiste lengten zijn,
-min. 650 mm uit de vloer steken.
VOORZICHTIG! Gevaar van kabelbeschadiging door afbreken of knikken.
Bij uit de vloer stekende kabels de inverter met behulp van de kraan of vorkheftruck over de kabels hijsen en op zijn opstelplaats positioneren. De inverter in
geen geval handmatig met behulp van de rollen positioneren.
Zodra de inverter op zijn opstelplaats staat en de kabels zich in het inwendige van de inverter bevinden, kan het exact op zijn plaats brengen weer met behulp van de rollen plaatsvinden.
Inverter plaatsenBELANGRIJK! Voor de definitieve plaatsing van de inverter erop letten dat eerder gede-
monteerde afdekkingen weer gemonteerd worden (bijv. achterste afdekking monteren
voordat inverter met rug naar de wand geplaatst wordt).
Inverter naar locatie transporteren
1
Afdekkingen die na het uiteindelijke positioneren van de inverter niet meer toeganke-
2
lijk zijn, monteren
Inverter handmatig met heavy-duty wielen in zijn uiteindelijke positie plaatsen
3
WAARSCHUWING! Ontoereikende randaardeverbinding kan ernstig lichamelijk
letsel en zware materiële schade veroorzaken.
De schroeven op het toevoerluchtrooster en de afdekkingen vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van het huis en mogen in geen geval
door andere schroeven zonder betrouwbare randaardeverbinding worden vervangen.
40
1
4
NL
1
2
2
2
2
2
2
3
5
4
1
3
2
3
6
7
6
5
Heavy-duty wielen fixeren
+
-
(1)Rol
(2)Rubberen stopper
-
x4
+
*Toegang tot de heavy-duty wielen
vanaf de onderkant van de inverter
Linksom draaien:
*
*
*
*
*
*
1
2
rubberen stopper uitsteken
Rechtsom draaien:
rubberen stopper insteken
BELANGRIJK! Alle 4 heavy-duty wielen van inverter fixeren. Rubberen stopper boven
langs rol uitsteken.
Om toekomstige vervorming van de inverter-deuren te voorkomen, de inverter uitsluitend
volledig horizontaal plaatsen.
Kleine oneffenheden met rubberen stoppers compenseren.
41
Aanwijzingen
voor luchttoevoer
en het aansluiten
van een luchtafvoerbuis
De luchttoevoer naar de inverter moet minstens 1.200 m³/h lucht (ca. 20 m³/min) bedragen.
Bij de aansluiting van de luchtafvoerbuis mag de door de luchtafvoerbuis opgewekte tegendruk niet hoger zijn dan 150 Pa.
Hieruit resulteert een volumestroom van ca. 15 m³/min.
42
Inverter op het openbare net aansluiten (AC)
NetmonitoringBELANGRIJK!Voor een optimale werking van de netmonitoring moet de weerstand in de
toevoerleidingen naar de AC-aansluitingen zo gering mogelijk zijn.
NL
AC-aansluitingen
Verklaring van de tekens:
L1Fasegeleider
M10
PE
OPMERKING! Controleer of de neutrale kabel van het net geaard is.
BELANGRIJK! Op de V-klemmen mogen alleen de volgende kabels worden aangesloten:
-Fijnaderige kabels alleen in combinatie met ader-eindbussen
Fijnaderige kabels zonder ader-eindbussen mogen alleen met geschikte M10-kabelschoenen op de M10-tapeinden van de AC-aansluitingen worden aangesloten;
aanhaalmoment = 18 Nm
Op de AC-aansluitingen kunnen ook aluminium kabels worden aangesloten.
OPMERKING! Bij het aansluiten van aluminium kabels:
-nationale en internationale richtlijnen voor het aansluiten van aluminium kabels in acht nemen
-Aanwijzingen van de kabelfabrikant in acht nemen
-Jaarlijks het vastzitten van de kabels conform het voorgeschreven aanhaalmoment controleren.
De max. kabeldoorsneden van de AC-kabels bedraagt 95 mm². Aan de hand van de kabeldoorsnede worden de optimale buigradiussen in de inverter bepaald.
43
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door
netspanning en gelijkspanning van de solarmodulen.
-Voor alle aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat AC- en DC-zijde voor
de inverter spanningsvrij zijn.
-De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het
openbare stroomnet worden aangesloten.
VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide kabelaansluitingen Niet volledig aangedraaide kabelaansluitingen kunnen thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot
brand. Let er bij het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op dat
alle kabels stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
Inverter op het
openbare net aansluiten
OPMERKING! Bij het aansluiten op de correcte volgorde van de fasen letten: L1,
L2, L3, N en PE.
Na het aansluiten met behulp van een draaiveldmeetapparaat het netdraaiveld
controleren. De inverter is ontworpen voor een rechts draaiveld.
BELANGRIJK!
Min. doorsnede van randaarde PE:
10 mm² voor koperen kabel
16 mm² voor aluminium kabel
1
1
AC
1
OFF
44
2
2
-Aansluitafdekkingen van netaansluitingen openen
3
3
-AC-kabel rekening houdend met door
kabelfabrikant voorgeschreven buigradius in inverter leiden
NL
-Isolatiemateriaal van AC-kabel verwijderen
-Min. 20 mm isolatiemateriaal van fasegeleider L1 - L3, neutrale kabel N en
randaarde PE verwijderen
-Fasegeleider L1 - L3 en neutrale kabel
N van fase in overeenstemming met de
AC-aansluitingen uitlijnen
-Randaarde PE op aardeaansluiting uitlijnen
-AC-aansluitklem langs fasegeleider,
neutrale kabel en randaarde schuiven
4
4
-AC-aansluitklem boven langs ACaansluiting en gestripte kabeluiteinde
schuiven
-AC-aansluitklem vastdraaien:
Inbussleutel SW 5 mm
3
Aanhaalmoment = 12 Nm
3
2
1
4x
1
L1
L2
L3
N
5
5
-Isolatiekappen op netaansluitingen
plaatsen
-Werkstappen voor fasegeleider L2 en
L3 en voor neutrale kabel N herhalen
-Aansluitafdekkingen van netaansluitingen sluiten
45
6
6
-PE-aansluitklem boven langs aardeaansluiting en gestripte kabeluiteinde
schuiven
-PE-aansluitklem vastdraaien:
Inbussleutel SW 5 mm
Aanhaalmoment = 12 Nm
7
7
-AC-kabel in trekontlastingsklemmen
plaatsen
-Trekontlastingsklemmen aan de rail
ophangen
-AC-kabel met trekontlastingsklemmen
fixeren
OPMERKING! Voor het ophangen van de trekontlastingsklemmen zijn afhankelijk van de kabelgeleiding verschillende openingen in de rail te gebruiken.
Bijv.:
A
C
B
ASchuine kabelgeleiding vanaf
rechtsonder - trekontlastingsklem
op positie 3 en 4 ophangen
AC-kabels met
kabelschoen aansluiten
46
BSchuine kabelgeleiding vanaf link-
sonder - trekontlastingsklem op po-
1
2
4
3
6
5
CVerticale kabelgeleiding - trekont-
sitie 1 en 2 ophangen
lastingsklem op positie 5 en 6
ophangen
Als alternatief voor het aansluiten van de AC-kabels op de V-klemmen kunnen de AC-kabels ook met een kabelschoen op de M10-tapeinden van de AC-aansluitingen worden aangesloten.
OPMERKING! Bij het aansluiten op de correcte volgorde van de fasen letten: L1,
L2, L3, N en PE.
Na het aansluiten met behulp van een draaiveld-meetapparaat het netdraaiveld
controleren. De inverter is ontworpen voor een rechts draaiveld.
NL
Maximale afzekering aan wisselstroomzijde
4x
L1
L2
L3
N
+
PE
M10
1
2
3
18 Nm
4
9
8
7
6
5
M10
InverterFasenNominaal vermo-
Afzekering
gen
Fronius Agilo 75.0-3375 kVA3 x 200 A
Fronius Agilo 100.0-33100 kVA3 x 200 A
Externe AC-voeding van de inverter aansluiten
Wijze van handelen om een externe AC-voeding van de inverter aan te sluiten (bijv. voor
een externe voeding van de sturing of de ventilator):
12
1
N
7
5
3
1
2
N
6
2
5
4
*
4
6
2
8
3
1
LN
*Indien aanwezig, aardingsgeleider op aardingsklem 9 aansluiten.
47
Optionele overspanningsbeveiliging monteren en
aansluiten
AlgemeenIn de inverter bestaat de mogelijkheid, optioneel een in de handel verkrijgbare overspan-
ningsbeveiliging van het type II te monteren:
-voor de DC-zijde,
-voor de AC-zijde,
-voor de externe AC-voeding van de inverter.
Voor de montage van een overspanningsbeveiliging zijn in de inverter rails en voor de bekabeling naar de AC- en DC-klemmen doorgangen aangebracht.
Aanwezige radiografische contacten op de overspanningsbeveiliging kunnen in het datacommunicatiegebied op de aansluitklemmen van het sluit-/meldcontact worden aangesloten. Bij storingen ingaande signalen worden dan geanalyseerd en kunnen op het display
worden weergegeven.
Een overspanningsbeveiliging wordt niet met de inverter meegeleverd. De installateur is
voor de correcte keuze van een geschikte overspanningsbeveiliging conform nationale en
internationale voorschriften zelf verantwoordelijk.
Veiligheid
Overspanningsbeveiliging aan
DC-zijde monteren en aansluiten
WAARSCHUWING! Verkeerd uitgevoerde werkzaamheden kunnen ernstig li-
chamelijk letsel en zware materiële schade veroorzaken. Inbouw en aansluiting
van een overspanningsbeveiliging mag alleen door een erkende elektromonteur
worden uitgevoerd!
Veiligheidsvoorschriften in acht nemen!
Voor alle inbouw- en aansluitwerkzaamheden ervoor zorgen dat de AC- en DCzijde voor de inverter spanningsvrij zijn.
OPMERKING! Het is niet toegestaan een overspanningsbeveiliging van het type
I in de inverter in te bouwen.
BELANGRIJK!
-Voor elke overspanningsbeveiliging een eigen aardingsklem voorzien
-Op voldoende isolatiecapaciteit van de kabels letten.
Overspanningsbeveiliging conform fabrieksvoorschriften aan de rails aan DC-zijde
1
monteren
Aardingsklem aan de rails aan DC-zijde monteren
2
2 afsluitpluggen aan DC-zijde verwijderen
3
2 M20 bouten uit de set toebehoren van de inverter in de openingen aanbrengen en
4
met de zeskantmoeren van de afsluitpluggen vastzetten
Kabel voorbereiden:
5
-Isolatie van kabel aan zijde overspanningsbeveiliging verwijderen
-M10 kabelschoen aan zijde DC-aansluiting monteren
48
Max. kabeldoorsnede conform voorschriften van fabrikant overspanningsbeveiliging in acht nemen.
M20-bouten verwijderen
6
Kabel doorvoeren
7
Kabel aan overspanningsbeveiliging conform fabrieksvoorschriften aansluiten
8
Kabel m.b.v. M10 zeskantmoer en ring op de juiste pool op het middelste M10 tapeind
9
van de betreffende DC-aansluiting aansluiten.
M20-bouten aanbrengen
10
Overspanningsbeveiliging met aardingsklem verbinden
11
Indien aanwezig, radiografisch contact van overspanningsbeveiliging met twee kabels
12
in de datacommunicatie-omgeving aan de aansluitklemmen sluit-/meldcontact aansluiten.
NL
Aan AC-zijde aanwezige overspanningsbeschermin
g monteren en
aansluiten
BELANGRIJK!
-Voor elke overspanningsbescherming moet een eigen aardingsklem worden geplaatst
-Toereikende isolatieweerstand van kabel in acht nemen.
Overspanningsbescherming in overeenstemming met fabrikantgegevens op de rail
1
aan AC-zijde monteren
Aardingsklem op rail aan AC-zijde monteren
2
Al naar gelang de overspanningsbescherming 3-4 blinde schroeven aan AC-zijde ver-
3
wijderen
3-4 M20-schroeven uit accessoireset van inverter in openingen plaatsen en met zes-
4
kantmoeren fixeren
Kabel voorbereiden:
5
-Isolatiemateriaal van kabel aan zijde van overspanningsbescherming verwijderen
-Kabelschoen M10 aan netaansluitingszijde monteren
Max. Kabeldoorsnede in overeenstemming met gegevens over overspanningsbescherming van fabrikant in acht nemen.
M20-schroefverbindingen openen
6
Kabel door openingen leiden
7
Kabel op overspanningsbescherming in overeenstemming met gegevens van fabri-
8
kant aansluiten
Kabel volgens juiste fase aan bovenste deel van betreffende netaansluiting aansluiten
9
Aanhaalmoment = 18 Nm
M20-schroefverbindingen sluiten
10
Overspanningsbescherming op aardingsklem aansluiten
11
Indien aanwezig, telecommunicatiecontact van overspanningsbescherming met 2 ka-
12
bels in het datacommunicatiebereik op aansluitklemmen van sluit-/meldcontact aansluiten
Overspanningsbeveiliging voor
de externe ACvoeding monteren en aansluiten
BELANGRIJK!
-Voor elke overspanningsbeveiliging een eigen aardingsklem voorzien
-Op voldoende isolatiecapaciteit van de kabels letten.
Overspanningsbeveiliging conform fabrieksvoorschriften aan de rails aan AC-zijde
1
monteren
Aardingdklem aan de rail monteren
2
Isolatie van kabel aan beide zijden verwijderen
3
Max. kabeldoorsnede conform de voorschriften van de fabrikant van de overspanningsbeveiliging in acht nemen.
49
Kabel L1 en N aan overspanningsbeveiliging conform fabrieksvoorschriften aanslui-
4
ten
Kabel naar de 2-polige vermogens-veiligheidsschakelaar voor het afzekeren van de
5
AC-eigenvoeding voeren
Kabel L1 en N fasecorrect op de vermogens-veiligheidsschakelaar aansluiten
6
Overspanningsbeveiliging met aardingsklem verbinden
7
Indien aanwezig, radiografisch contact van overspanningsbeveiliging met twee kabels
8
in de datacommunicatie-omgeving aan de aansluitklemmen sluit-/meldcontact aansluiten.
Kabel zo nodig met kabelbanden vastzetten
9
50
DC-kabel op de inverter aansluiten
NL
Algemeen over
solarmodulen
DC-aansluitingen
Houd rekening met de volgende punten voor een juiste keuze van de solarmodulen en een
zo rendabel mogelijk gebruik van de inverter:
-De nullastspanning van de solarmodule wordt bij constante zoninstraling en dalende
temperatuur hoger. De nullastspanning mag niet hoger worden dan 950 volt.
Een nullastspanning van meer dan 950 volt heeft vernieling van de inverter tot gevolg;
alle aanspraak op garantie komt te vervallen.
-Exacte waarden voor het dimensioneren van de solarmodule leveren hiervoor geschikte berekeningsprogramma's, zoals bijvoorbeeld de Fronius Solar.configurator
(verkrijgbaar via http://www.fronius.com).
OPMERKING! Voordat de solarmodule wordt aangesloten controleren:
-of de voor de solarmodule volgens de opgaven van de fabrikant opgegeven
spanningswaarde overeenstemt met de realiteit
-of het aarden van de solarmodule noodzakelijk is.
M10 M10M10 M10
+
30 mm
DC+DC-
Aansluiten van
aluminiumkabels
BELANGRIJK! Op de V-klemmen mogen alleen de volgende kabels worden aangesloten:
-RE (rond, eendraads)
-RM (rond, meerdraads)
-SE (sector, eendraads)
-SM (sector, meerdraads)
-fijn aderige kabel alleen in combinatie met ader-eindbussen
Fijn aderige kabels zonder ader-eindbussen mogen alleen met geschikte M10 kabelschoenen op de M10 tapeinden van de DC-aansluitingen worden aangesloten;
aanhaalmoment = 30 Nm
Op de DC-aansluitingen kunnen ook aluminium kabels worden aangesloten.
OPMERKING! Bij het aansluiten van aluminium kabels:
-nationale en internationale richtlijnen voor het aansluiten van aluminium kabels in acht nemen
-Aanwijzingen van de kabelfabrikant in acht nemen
-Jaarlijks controleren of de kabel vastzit volgens het aangegeven draaimoment.
Max. kabeldoorsnede van DC-kabels
De DC-aansluitingen van de inverter zijn voor kabels met een doorsnede van max. 240
mm² geconstrueerd.
Bij maximale kabeldoorsnede kunnen per pool twee kabels worden aangesloten.
51
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door
netspanning en DC-spanning van solarmodules die aan licht zijn blootgesteld.
-Zorg er vóór alle aansluitwerkzaamheden voor dat de AC- en DC-zijde van
de inverter spanningsvrij zijn.
-De apparatuur mag uitsluitend door een bevoegde elektrotechnicus op het
openbare stroomnet worden aangesloten.
VOORZICHTIG! Risico op beschadiging van de inverter door niet volledig aangedraaide aansluitklemmen. Niet volledig aangedraaide aansluitklemmen kunnen
thermische schade aan de inverter veroorzaken en uiteindelijk leiden tot brand.
Let er bij het aansluiten van de wisselstroom- en gelijkstroomkabels op dat alle
aansluitklemmen stevig zijn aangedraaid met het aangegeven aanhaalmoment.
DC-kabels aansluiten
Aanraakbeveiliging verwijderen
1
DC-kabel met in acht name van de door de kabelfabrikant voorgeschreven buigradi-
2
ussen in de inverter voeren
Isolatie van DC-kabel over min. 25 mm verwijderen
3
DC-kabel op de DC-aansluitingen uitlijnen
4
3
5
DC+DC-
1
-DC-aansluitklem over de DC kabel
schuiven
-DC-aansluitklem naar boven over de
AC-aansluiting en het gestripte kabeluiteinde schuiven
1
3
2
4
-DC-aansluitklem vastzetten:
6 mm inbus
Aanhaalmoment = 25 Nm
-Handelingen voor alle DC-kabels herhalen
4
6
-DC-kabel in trekontlastingsklem leggen
-Trekontlastingsklem aan de rail bevestigen
-DC-kabel met trekontlastingsklem
vastzetten
-Handelingen voor alle DC-kabels herhalen
52
Aanraakbeveiliging monteren
7
OPMERKING! Voor het bevestigen van de trekontlastingsklemmen staan per kabelgeleiding diverse openingen in de rails ter beschikking.
Bijv.:
NL
DC-kabels met
kabelschoen aansluiten
AB
C
Aschuine kabelgeleiding van recht-
sonder - trekontlastingsklem bij positie 1 en 2 aanbrengen
Bschuine kabelgeleiding van linkson-
der - trekontlastingsklem bij positie
1
4
6
5
Cverticale kabelgeleiding - trekont-
3
2
3 en 4 aanbrengen
lastingsklem bij positie 5 en 6 aanbrengen
Als alternatief voor het aansluiten van de DC-kabels op de V-klemmen kunnen de DC-kabels ook met een kabelschoen op de M10-tapeinden van de DC-aansluitingen worden
aangesloten.
OPMERKING! Bij het aansluiten letten op correcte polariteit van de DC-kabels.
Zekering als beveiliging tegen
omgepoolde DCkabels
2x
DC+
2x
DC-
M10
2
3
4
5
1
18 Nm
Ter beveiliging tegen omgepoolde DC-kabels is de inverter uitgerust met een zekering.
Als de inverter met omgepoolde DC-kabels in bedrijf wordt genomen, wordt de zekering
geactiveerd. Op het display wordt statusmelding 307 "DC low" weergegeven, ook bij voldoende zoninstraling.
In dat geval moet de beveiliging tegen ompolen worden vervangen. Raadpleeg hiervoor
het hoofdstuk "Storingen opheffen en onderhoud", gedeelte "Zekeringen vervangen".
53
Solarmodule-aarding in de inverter
AlgemeenVele fabrikanten van solarmodulen schrijven de aarding van de solarmodule voor.
In de inverter bestaat de mogelijkheid, solarmodulen via een zekering aan de minpool te aarden.
Zekeringhouder voor aarding solarmodule op de minpool
Solarmodule-aarding op de minpool door middel
van zekering
Solarmodule-aarding op de minpool via
zekering
(1)Solarmodule
(2)Inverter
(1)
DC+
DC-
(3)
(2)
=~=
L1
L2
L3
N
(3)Zekering
~
PE
Voor de aarding van de solarmodule op de minpool adviseert Fronius de volgende zekering:
nominale stroomwaarde 3 A / 1000 V, afmetingen zekering 10 x 38 mm
BELANGRIJK! Zekeringen voor het aarden van de solarmodule behoren niet tot de leveringsomvang van de inverter. Wanneer volgens de fabrikant van de solarmodule het aarden van de solarmodule noodzakelijk is, moet een geschikte zekering afzonderlijk worden
besteld.
54
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar voor een
elektrische schok door onjuiste of ontoereikende aarding van de solarmodule.
Om aan IEC 62109-2 te voldoen, mag een door de solarmodulefabrikant voorgeschreven aarding van de solarmodule in de inverter uitsluitend via de aangegeven zekering plaatsvinden.
NL
Veiligheid
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door DC-
spanning van solarmodules die aan licht zijn blootgesteld. Bij geaarde solarmodules is de isolatiemonitoring van de inverter uitgeschakeld.
-Zorg ervoor dat geaarde solarmodules overeenkomstig beschermingsklasse
II zijn geïsoleerd
-Breng de corresponderende veiligheidssticker goed zichtbaar op de fotovoltaïsche installatie aan
-Stel de inverter zo in dat bij het doorslaan van de zekering een waarschuwingsmelding wordt weergegeven.
Veiligheidssticker voor aarding solarmodule
BELANGRIJK! Veiligheidsstickers en zekeringen voor de aarding van de solarmo-
Warnung!
Ein elektrischer Schlag kann tödlich sein.
Gefahr durch DC-Spannung von den
Solarmodulen.
Die Isolationsüberwachung des Wechselrichters ist deaktiviert. Die Solarmodule
sind geerdet.
VorArbeiten an der Photovoltaik-Anlage
AC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
Warnung!
Ein elektrischer Schlag kann tödlich
sein. Gefahr durch DC-Spannung von
den Solarmodulen.
Die Isolationsüberwachung des
Wechselrichters ist deaktiviert. Die
Solarmodule sind geerdet.
VorArbeiten an der Photovoltaik-kAnlageAC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
Warnung!
Ein elektrischer Schlag kann tödlich
sein. Gefahr durch DC-Spannung von
den Solarmodulen.
Die Isolationsüberwachung des
Wechselrichters ist deaktiviert. Die
Solarmodule sind geerdet.
VorArbeiten an der Photovoltaik-kAnlageAC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
Warnung!
Ein elektrischer Schlag kann tödlich sein.
Gefahr durch DC-Spannung von den
Solarmodulen.
Die Isolationsüberwachung des Wechselrichters ist deaktiviert. Die Solarmodule
sind geerdet.
VorArbeiten an der Photovoltaik-Anlage
AC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
Warnung!
Ein elektrischer Schlag kann tödlich
sein. Gefahr durch DC-Spannung von
den Solarmodulen.
Die Isolationsüberwachung des
Wechselrichters ist deaktiviert. Die
Solarmodule sind geerdet.
VorArbeiten an der Photovoltaik-kAnlageAC- und DC-Seite spannungsfrei schalten.
dules worden niet met de inverter
meegeleverd en moeten afzonderlijk worden besteld.
Inverter voor geaarde solarmodule instellen
Solarmodule-aarding op de minpool: Zekering
aanbrengen
Bij geaarde solarmodulen dient de controle op de isolatie van de inverter te worden uitgeschakeld. De inverter moet daarom op het 2e niveau van het Setup-menu zo worden ingesteld, dat bij het doorslaan van de hardingszekering, afhankelijk van de landspecifieke setup, een storingsmelding verschijnt dan wel de inverter wordt uitgeschakeld.
Voor de toegang tot het 2e niveau van het set-up menu is het invoeren van de toegangscode 22742 nodig.
WAARSCHUWING! Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Gevaar door DCspanning van solarmodules die aan licht zijn blootgesteld.
De DC-hoofdschakelaar dient uitsluitend voor het stroomloos schakelen van de
vermogensmodule. Bij uitgeschakelde DC-hoofdschakelaar blijft de aarding van
de solarmodules via de minpool in stand. Raak DC+ en DC- in geen geval aan.
55
12
1
2
1
1
2
Door het aanbrengen van de zekering, zijn de solarmodules via de minpool geaard.
56
Inverter sluiten
NL
Inverter sluiten
WAARSCHUWING! Ontoereikende randaardeverbinding kan ernstig lichamelijk
letsel en zware materiële schade veroorzaken.
De schroeven op het toevoerluchtrooster en de afdekkingen vormen een geschikte randaardeverbinding voor het aarden van het huis en mogen in geen geval
door andere schroeven zonder betrouwbare randaardeverbinding worden vervangen.
Controleren of alle afdekkingen en schokbeschermingen gemonteerd zijn;
1
ontbrekende afdekkingen en schokbeschermingen monteren
3
2
1
2
3
4
5
6
7
Aanhaalmoment = 3 Nm
OPMERKING! Om beschadiging van de DC-hoofdschakelaar te voorkomen, de
inverter-deur alleen sluiten als de schakelaargreep in de positie "OFF" geschakeld is.
1
3
2
1
1
1
1
1
Aanhaalmoment = 3 Nm
3
57
2
4
Aanhaalmoment = 3 Nm
1
3
2
4
x2
5
58
Eerste ingebruikname
NL
Configuratie af fabriek
Eerste ingebruikname
De inverter werd af fabriek voorgeconfigureerd. De taal en de tijd moeten bij de eerste ingebruikneming worden ingesteld.
Individuele configuratiemogelijkheden volgens rubriek 'Het Setup menu' in het bedieningsdeel van deze handleiding.
Nadat de DC-kabel op de inverter en de inverter op het openbare net (AC) zijn aangesloten:
Afdekkingen en aanraakbeveiliging aanbrengen
1
Rooster luchttoevoer sluiten en vastzetten
2
Deur sluiten
3
DC-hoofdschakelaar in stand - 1 - zetten
4
Geven de solarmodulen voldoende spanning af, dan begint de inverter met de Startup-fase. De automatische start van de inverter vindt binnenkort plaats.
Na de automatische start van de inverter licht de LED die de bedrijfsstatus aangeeft, groen
op.
Zolang er levering aan het net plaatsvindt, licht de LED die de bedrijfsstatus aangeeft,
groen op en bevestigt deze de storingsvrije werking van de inverter.
Er wordt een tekst weergegeven voor het instellen van de taal:
Met behulp van de toets 'op' of 'neer'
5
de gewenste taal instellen
Voor het overnemen van de taal de
6
toets 'Enter' indrukken
Aansluitend moeten nog de tijd en de datum worden ingesteld:
De tijd wordt weergegeven
(HH:MM:SS, 24-uurs aanduiding),
de positie voor het uur knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
7
selecteren voor het uur
Toets ‘Enter‘ indrukken
8
De positie voor de minuten knippert.
Handeling 7 en 8 voor de minuten en
9
de seconden herhalen tot ...
59
de ingestelde tijd knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
10
De tijd wordt overgenomen, de datum
wordt getoond (DD.MM.JJJJ), de positie
voor de dag knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
11
selecteren voor de dag
Toets ‘Enter‘ indrukken
12
De positie voor de maand knippert.
Handelingen 11 en 12 voor de maand
13
en de laatste 2 posities voor het jaar
herhalen tot ...
Inverter voor bestaande solarmodule-aarding
instellen
de ingestelde datum knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
14
Als het instellen van de taal en de tijd met de toets Terug wordt genegeerd en er in de setup
geen instellingen worden vastgelegd, worden deze twee vragen opnieuw weergegeven
wanneer de inverter de volgende keer wordt opgestart.
OPMERKING! Bij aarding van de solarmodule via de minpool moet na het inschakelen van de inverter in het ‘Service Menu Basic’ de desbetreffende aardingsmethode worden ingesteld.
Voor de toegang tot het ‘Service Menu Basic’ dient de toegangscode 22742 te
worden ingevoerd.
Eventueel weergegeven statusmelding door in het indrukken van de toets 'Enter' be-
1
vestigen
Toets 'Menu' indrukken
2
De niet voorgeprogrammeerde toets 'Esc'
3
5 x indrukken
60
De toegangscode 22742 invoeren
4
De inverter bevindt zich nu in het 'Service Menu Basic'; de eerste parameter ‘DC werkmodus’ wordt weergegeven.
M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de pa-
5
rameter 'Aardingsinstelling' selecteren
Toets ‘Enter‘ indrukken
6
'Aardingsmethode' wordt weergegeven.
Toets ‘Enter‘ indrukken
7
De actueel ingesteld aardingsmethode
wordt weergegeven.
Off = niet geaard systeem (geen aarding
van de solar modulen)
Fabrieksinstelling
M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de aar-
8
dingsmethode 'Negative' selecteren
NL
Negative = aarding solarmodule op de
minpool
Toets ‘Enter’ indrukken
9
De aardingsmethode ‘Negative‘ wordt
overgenomen, 'Aardingsmethode' en
'Aardingsbewaking' wordt weergegeven.
Voor het verlaten van het 'Service
10
Menu Basic' de toets 'Esc' tweemaal
indrukken
61
62
Bediening
Bedieningselementen en aanduidingen
Bedieningselementen en aanduidingen
Nr.Beschrijving
(1)Display
voor het weergeven van waarden, instellingen en menu's
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)(6)(7)(8)
NL
Controle- en status-LED's
(2)Algemene status-LED (rood)
brandt, wanneer op het display een statusaflezing wordt getoond.
(3)Startup-LED (oranje)
voor het weergeven of de inverter zich in de Startfase of in de Standby modus
bevindt
(4)LED bedrijfsstatus (groen)
voor het weergeven van de bedrijfsstatus
Functietoetsen - vervullen afhankelijk van procedure verschillende functies:
(5)Toets ‘links/op’
voor navigatie naar links en naar boven
(6)Toets ‘neer/rechts’
voor navigatie naar beneden en naar rechts
(7)Toets ‘Menu/ Esc‘
voor het wisselen in het menuniveau
voor het verlaten van het Setup menu
(8)Toets 'Enter'
voor het bevestigen van een keuze
DisplayDe voeding van het display wordt verzorgd via de AC-netspanning. Dus staat het display
permanent ter beschikking.
BELANGRIJK! Het display van de inverter is geen geijkt meetapparaat. Afhankelijk van
het systeem kan ten opzichte van de meter van het energiebedrijf een geringe afwijking
van enkele procenten optreden. Voor het opstellen van een nauwkeurige afrekening voor
het energiebedrijf is daarom een geijkte meter vereist.
65
Afleesbereiken op het display, afleesmodus
Afleesmodi
Toelichting parameters
Weergave van waarden en eenheden
evenals Status-codes
geheugensymbool - verschijnt kort bij het opslaan van ingestelde waarden
Op het display worden m.b.t. de indeling van de functietoetsen de volgende symbolen
weergegeven:
Navigatie: naar links
Navigatie: naar boven
Waarde verhogen
Navigatie: naar rechts
Navigatie: naar beneden
Waarde verlagen
Menu / Terug
Enter
66
Controle- en status-LED's
(1)Algemene status-LED (rood)
(2)Startup-LED (oranje)
(3)Bedrijfsstatus-LED (groen)
(1)
(2)
(3)
LEDKleurActiviteitToelichting
(1)roodbrandtAlgemene status: Weergave van de overeen-
komstige statusaflezing op het display
Onderbreking van de levering aan het net
tijdens de behandeling van de storing (de inverter wacht op het verwijderen of verhelpen van
een opgetreden storing)
(2)oranjebrandtDe inverter bevindt zich in de automatisch Star-
tup- of Zelftestfase, zodra de solarmodulen na
zonsopgang voldoende vermogen leveren
de inverter werd in het Setup menu in de Standby modus geschakeld (= handmatige uitschakeling van de levering aan het net)
De software van de inverter werd geactualiseerd
(3)groenbrandtDe LED brandt na de automatische Startup fase
van de inverter, zolang de levering aan het net
plaatsvindt.
De fotovoltaïsche installatie werkt storingvrij.
NL
Een lijst met de betreffende statusaflezingen, statusoorzaken en remedies vindt u in het
hoofdstuk 'Onderhoud en service', rubriek 'Statusdiagnose en status verhelpen'.
67
Startup-fase en levering aan het net
Startup-faseNa het automatisch inschakelen voert de inverter de volgende tests en controles uit:
a)Zelftest van belangrijke componenten van de inverter - de inverter doorloopt een vir-
tuele checklist
b)Synchronisatie met het net
c)Startup-test
Voordat de inverter met de levering aan het net begint, worden de nettoestanden volgens de voorschriften in uw land uitvoerig getest.
Deze test duurt enkele seconden tot enkele minuten, afhankelijk van de landspecifieke bepalingen.
Tijdens de Startup-fase
-licht de LED bedrijfsstatus oranje op,
-wordt op het display 'wait ...' en het actueel geteste component aangeduid, bijvoorbeeld:
Levering aan het
net
-Na het voltooien van de tests begint de inverter met de levering aan het net
-Het display toont het actuele vermogen, waarmee het net wordt gevoed, bijvoorbeeld:
-De bedrijfsstatus-LED licht groen op, de inverter werkt.
68
Navigatie op menuniveau
NL
Displayverlichting inschakelen
Automatisch Uitschakelen van de
displayverlichting / Overschakelen naar de
afleesmodus
'NOW'
Menuniveau oproepen
Op een willekeurige toets drukken
1
De displayverlichting wordt ingeschakeld.
In de menuoptie Setup kunt u de displayverlichting permanent inschakelen of continu
uitschakelen.
Wordt 2 minuten geen toets ingedrukt,
-dan gaat de displayverlichting automatisch uit en de inverter schakelt in de afleesmodus 'NOW' (indien de displayverlichting op 'Automatisch' is ingesteld).
-Het omschakelen in de afleesmodus 'NOW' geschiedt vanuit iedere willekeurige positie binnen de afleesmodi of het Setup-menu met uitzondering van de menuoptie
'Standby'.
-Het actueel aan het net geleverde vermogen wordt weergegeven.
Toets 'Menu' indrukken
1
Het display toont 'Menu'.
De inverter bevindt zich nu op het menuniveau.
Vanuit het menu
-kan de gewenste afleesmodus worden ingesteld
-kan het Setup menu worden opgeroepen
69
De weergavemodi
De afleesmodiDe volgende afleesmodi zijn op de inverter beschikbaar:
Afleesmodus ‘NOW’...... Aflezing van momentele waarden
Afleesmodus 'TODAY'...... Aflezing van waarden voor de levering aan het net
vandaag
Afleesmodus 'YEAR'...... Weergave van de waarden voor de levering aan
het net gedurende dit kalenderjaar
Afleesmodus 'TOTAL'...... Aflezing van waarden voor de levering aan het net
vanaf de in gebruik stelling van de inverter
Afleesmodus selecteren
Menuniveau oproepen
1
Met de toetsen 'links' of 'rechts' de ge-
2
wenste afleesmodus selecteren
Toets ‘Enter‘ indrukken
3
De eerste afleeswaarde van de geselecteerde afleesmodus wordt weergegeven.
Overzicht van afleeswaarden
70
AfleesmodusEenheidAfleeswaarde
‘NU’Wgeleverde energie
dagkarakteristiek
VNetspanning 3 fase
AUitgangsstroom 3 fase
HzNetfrequentie
VSolarspanning
ASolarstroom
°COmgevingstemperatuur
AfleesmodusEenheidAfleeswaarde
rpmToerental ventilator
Tijd
Datum
Dagkarakteristiek (‘VAND.‘)
‘VAND.‘
‘JAAR‘
HH:MM
DD.MM
SS
YY
kWh / MWhGeleverde energie
'TOTAAL'ValutaOpbrengst
g / kgCO2 besparing
Wmax. uitgangsvermogen
Vmax. netspanning 3 fase
Vmax. solarspanning
HH:MMBedrijfsuren
NL
71
Afleeswaarden in afleesmodus 'NOW'
Afleesmodus selecteren
Afleeswaarden in
afleesmodus 'NU'
Eerste afleeswaarde in afleesmodus 'NU'
NU
VAND.
L1 -> L2 401,0V
L2 -> L3 402,0V
L2 -> L1 403,0V
Afleesmodus 'NU' selecteren
1
De eerste afleeswaarde in de afleesmodus 'NU' verschijnt.
Met behulp van de toets 'neer' naar
2
de volgende afleeswaarde bladeren
terug bladeren met behulp van de
toets 'op'
Uitgangsvermogen
momenteel aan het net geleverd vermogen (Watt)
Op de toets 'Enter' drukken om de dagkarakteristiek weer te geven
Dagkarakteristiek
geeft het verloop van het uitgangsvermogen tijdens de dag grafisch weer. De schaal van de tijdas past zich automatisch aan.
Druk op de toets 'Terug' om de weergave te sluiten
Netspanning
fasespanning
(Volt)
Toets 'Enter' voor het weergeven van de
stringspanningen indrukken
72
Stringspanning
toont de stringspanning in afzonderlijke fasen.
Druk op de toets 'Terug' om de weergave te sluiten
Uitgangsstroom
momenteel aan het net geleverde fasestroom
(Ampère)
Netfrequentie
(Hertz)
Solarspanning
momenteel aan de solarmodulen aanliggende
spanning
(Volt)
Solarstroom
momenteel door de solarmodulen geleverde
stroom (Ampère)
Omgevingstemperatuur
Temperatuur van de voor de koeling van de inverter aangezogen lucht
(° C)
NL
Toerental ventilator
(omw/min - omwentelingen per minuut)
Tijd
wordt de tijd op de inverter of een systeemuitbreiding veranderd, dan verandert deze ook op alle
door middel van het Solar Net verbonden apparaten.
Datum
wordt de datum op de inverter of een systeemuitbreiding veranderd, dan verandert deze op alle
door middel van het Solar Net verbonden apparaten.
73
Afleeswaarde in de afleesmodi 'TODAY / YEAR / TOTAL'
Afleesmodus
'VAND. / JAAR /
TOTAAL' selecteren
Eerste afleeswaarde in afleesmodus 'VAND.'
JAAR
Geleverde energie
Eerste afleeswaarde in afleesmodus 'JAAR'
Afleesmodus 'VAND.' of
1
afleesmodus 'JAAR' of
afleesmodus 'TOTAAL' selecteren
De eerste afleeswaarde in de geselecteerde afleesmodus verschijnt.
Met behulp van de toets 'neer' naar
2
de volgende afleeswaarde bladeren
terug bladeren met behulp van de
toets 'op'
Afleeswaarde in
de afleesmodi
'VAND. / JAAR /
TOTAAL'
Eerste afleeswaarde in afleesmodus 'TOTAAL'
Geleverde energie
tijdens de geobserveerde periode aan het net geleverde energie (kWh / MWh)
Op de toets 'Enter' drukken om de dagkarakteristiek weer te geven (alleen in de afleesmodus
'VAND.')
Dagkarakteristiek
geeft het verloop van het uitgangsvermogen tij-
NU
VAND.
In verband met verschillende meetmethoden kunnen afwijkingen ten opzichte van afleeswaarden van andere meetapparaten ontstaan. Voor het verrekenen van de geleverde energie zijn alleen de afleeswaarden van de door de elektriciteitsmaatschappij ter
beschikking gestelde, geijkte meter bindend.
dens de dag grafisch weer. De schaal van de tijdas past zich automatisch aan.
Druk op de toets 'Terug' om de weergave te sluiten
74
Opbrengst
tijdens de geobserveerde periode bespaard geld
(valuta in het Setup menu instelbaar)
Net als bij de geleverde energie kunnen ook bij Opbrengst afwijkingen ten opzichte van
andere meetwaarden ontstaan.
Instelling van valuta en verrekentarief wordt in de rubriek 'Het Setup menu' beschreven.
De fabrieksinstelling hangt af van de betreffende landspecifieke setup.
CO2 besparing
... tijdens de geobserveerde periode bespaarde
CO2-emissie
De waarde voor de CO2 besparing komt overeen met de CO2-emissie, die bij productie
van de gelijke hoeveelheid stroom in een bestaande energiecentrale zou zijn vrijgekomen.
De fabrieksinstelling bedraagt 0,59 kg / kWh (bron: DGS - Deutsche Gesellschaft für Sonnenenergie).
Maximaal uitgangsvermogen
hoogste, tijdens de geobserveerde periode aan
het net geleverde vermogen (W)
NL
Maximale netspanning
hoogste, tijdens de geobserveerde periode gemeten net-fasespanning (V)
Maximale solarspanning
hoogste, tijdens de geobserveerde periode gemeten spanning van de solarmodule (V)
75
Bedrijfsuren
Bedrijfsduur van de inverter (HH:MM).
Hoewel de inverter tijdens de nacht buiten bedrijf is, worden de voor de optie Fronius
Sensor Box benodigde gegevens dag en nacht geregistreerd en opgeslagen.
BELANGRIJK!Voor de correcte weergave van de dag- en jaarwaarden moet de tijd correct zijn ingesteld.
76
Het Setup-menu
Instelling voorafDe inverter is na volledige inbedrijfname afhankelijk van de landspecifieke set-up vooraf
geconfigureerd.
Het Setup-menu maakt een eenvoudige wijziging van de vooraf-instellingen van de inverter mogelijk om op de best mogelijke wijze aan uw specifieke wensen en eisen te voldoen.
NL
Het Setup-menu
openen
Tussen menuopties bladeren
Basismenu, ‘SETUP’ geselecteerd
Menuoptie ‘Standby’
In het basismenu wisselen
1
(toets 'Menu" indrukken)
Met de toets 'links' of 'rechts' de mo-
2
dus 'SETUP' selecteren
Toets ‘Enter‘ indrukken
3
De eerste menuoptie ‘Standby’ van het
Setup-menu wordt weergegeven.
Met de toetsen ‘op’ of ‘neer’ tussen de beschikbare menuopties bladeren
2
77
Menuopties in het Setup menu
StandbyHandmatige activering / deactivering van de Standby-modus
-In de Standby-modus is de vermogenselektronica uitgeschakeld. Er vindt geen levering aan het net plaats.
-De Startup LED licht oranje op.
-In de Standby-modus kan geen andere menuoptie in het Setup-menu worden opgeroepen of ingesteld.
-Het automatisch wisselen in de afleesmodus 'NOW' is niet geactiveerd nadat 2 minuten geen toets werd ingedrukt.
-De Standby-modus kan alleen handmatig door het indrukken van de toets 'Enter' worden beëindigd.
-De levering aan het net kan op elk gewenst moment weer worden voortgezet ('Standby' deactiveren).
Standby-modus instellen (handmatig uitschakelen van de levering aan het net):
Menuoptie ‘Standby’ selecteren
1
Op de toets 'Enter' drukken
2
Op het display verschijnt afwisselend ‘STANDBY’ en 'ENTER’.
De Standby-modus is nu geactiveerd.
De Startup-LED licht oranje op.
Levering aan het net weer inschakelen:
In de Standby-modus verschijnt op het display afwisselend 'STANDBY' en 'ENTER'.
Voor het hervatten van de levering aan het net op de toets ‘Enter’ drukken
1
De menuoptie ‘Standby’ wordt weergegeven.
Parallel daaraan doorloopt de inverter de Startup-fase.
Nadat de levering aan het net weer is ingeschakeld, licht de bedrijfsstatus-LED groen op.
ContrastInstelling van het contrast op het display
Eenheid-
Instelbereik0 - 10
Fabrieksinstelling5
Omdat het contrast temperatuurafhankelijk is, kunnen wisselende omgevingsvoorwaarden
de instelling van de menuoptie 'Contrast' noodzakelijk maken.
VerlichtingInstelling van de displayverlichting
78
Eenheid-
InstelbereikAUTO / ON / OFF
FabrieksinstellingAUTO
AUTO:De displayverlichting wordt door het indrukken van een wille-
keurige toets ingeschakeld. Wordt 2 minuten lang geen toets ingedrukt, dan gaat de displayverlichting weer uit.
ON:De displayverlichting is bij actieve inverter constant ingescha-
keld.
OFF:De displayverlichting is constant uitgeschakeld.
BELANGRIJK! De menu-optie 'Verlichting' betreft alleen de achtergrondverlichting van
het display en de verlichting van de toetsen.
Opgave van een waarde voor de opgeslagen energie, die bij de actueel opgeslagen energie wordt opgeteld (bijvoorbeeld overdrachtswaarde bij het vervangen van de inverter)
EenheidWh
Instelbereik5 cijfers
Fabrieksinstelling0
79
Maateenheid teller
Opgave van het symbool van de eenheid (k..., M...)
Eenheid-
Instelbereikk / M
Fabrieksinstelling-
Tellerkalibratie
Kengetal van een correctiewaarde, zodat de aflezing op het display van de inverter overeenstemt met de geijkte waarde van de elektriciteitsmeter
Eenheid%
Instelbereik-5,0 - +5,0
Fabrieksinstelling0
DATCOMControle van de datacommunicatie, opgave van het inverternummer, protocolinstellingen
geeft aan dat er via Solar Net datacommunicatie verloopt of dat er in de datacommunicatie
een storing is opgetreden
Apparaatinformatie
Inverternummer
Instelling van het nummer (=adres) van de inverter bij een installatie met meerdere solarinverters
Eenheid-
Instelbereik00 - 99 (00 = 100. Inverter)
Fabrieksinstelling01
BELANGRIJK! Bij het gebruiken van meerdere inverters in een datacommunicatiesysteem moet aan iedere inverter een eigen adres worden toegewezen.
Protocoltype
Hiermee wordt vastgelegd via welk communicatieprotocol de data worden overgebracht:
Eenheid-
InstelbereikSolar Net / Interface
FabrieksinstellingSolar Net
Voor het weergeven van instellingen die relevant zijn voor een energiebedrijf. De weergegeven waarden zijn afhankelijk van de betreffende landspecifieke setup of van apparaatspecifieke instellingen van de inverter.
GroupGroep voor het bijwerken van de invertersoftware
MPP-tracker:
DC-modusDC-functie
FIXSpanningwaarde in volt voor werking met een vaste spanning
UserSpanningwaarde in volt voor de MPP-User functie
Netbewaking:
GMTiTijd voor opnieuw opstarten van de inverter in sec.
GMTrInschakeltijd in sec. na een netstoring
ULLGemiddelde netspanningwaarde gedurende 10 min. in volt.
LL TripInschakeltijd voor de langdurige spanningsbewaking
NL
Spanningsgrenzen:
UIL maxHoogste interne netspanningwaarde in volt
UIL minLaagste interne netspanningwaarde in volt
UOL maxHoogste externe netspanninggrenswaarde in volt
UOL minLaagste externe netspanninggrenswaarde in volt
Frequentiegrenzen:
FIL maxHoogste interne netfrequentiewaarde in Hz
FIL minLaagste interne netfrequentiewaarde in Hz
FOL maxHoogste externe netfrequentiegrenswaarde in Hz
FOL minLaagste externe netfrequentiegrenswaarde in Hz
LVFRT:
StatusStatus van functie LVFRT (Low Voltage Fault Ride Through,
volgens BDEW TR3 5.7)
DB minMinimale waarde voor dode band
onderste spanningsgrens in % voor blindvermogenvoeding
DB maxMaximale waarde voor dode band
bovenste spanningsgrens in % voor blindvermogenvoeding
k-FacStijging waarmee sterke blindstroom in reactie op spanning ge-
voed wordt
P AC-reductie:
81
Max. P ACHandmatige vermogensreductie
GPISSoftstart-functie
GFDPRvVan de netfrequentie afhankelijke vermogensreductie in %/Hz
GFDPRrTerugkeer naar het nominale vermogen in %/sec. (na een door
de netfrequentie teweeggebrachte vermogensreductie)
ApparaatstatusWeergave van gemeten isolatieweerstand
WeergavebereikWeergave van meetwaarde
PV Iso. (waarde in mOHM)
Tijd Instelling van tijd en datum
EenheidHH:MM, DDMMYYYY
InstelbereikInstelbereik Tijd / Datum
Fabrieksinstelling-
BELANGRIJK! Het correct instellen van de tijd en de datum is voorwaarde voor een correcte weergave van de dag- en jaarwaarden evenals van de dagkarakteristiek.
Status LTStatusweergave van de laatst opgetreden storing in de inverter kan worden weergegeven.
BELANGRIJK! Op grond van een zwakke zoninstraling verschijnen elke ochtend en
avond logischerwijs de statusaflezingen 306 (Power low) en 307 (DC low). Aan deze statusaflezingen ligt geen fout ten grondslag.
-Na het indrukken van de toets 'Enter' worden de status van de vermogensmodule en
de laatst opgetreden storing getoond.
-Met de behulp van de toets 'op' of 'neer' door de lijst bladeren
-Druk op de toets 'Terug' in om de status- en storingslijst te verlaten.
Status netDe 5 laatst opgetreden netstoringen kunnen worden getoond:
-Na het indrukken van de toets 'Enter' worden de 5 laatst opgetreden netstoringen getoond.
-Met de behulp van de toets 'op' of 'neer' door de lijst bladeren
-Druk op de toets 'Terug' in om melding van de netstoringen te verlaten
Ventilatortestvoor het controleren van de werking van de ventilator
Eenheid-
InstelbereikStart (Progress)
Fabrieksinstelling-
82
De ventilator wordt door het indrukken van de toets ‘Enter‘ gestart.
Tijdens het testen wordt ‘Progress‘ op het display weergegeven.
OKVentilatortest succesvol
Storing Ventilator defect; in de weergavemodus ‘NU‘ wordt de bijbehorende statusmelding
weergegeven.
VersieWeergave van het versienummer en serienummer van in de inverter ingebouwde printpla-
Met de behulp van de toets 'op' of 'neer' de gewenste menuoptie selecteren
2
Op de toets 'Enter' drukken
3
De eerste positie van een in te stellen
waarde knippert:
M.b.v. de toets ‘op’ of ‘neer’ een getal
4
voor de eerste positie kiezen
Op de toets 'Enter' drukken
5
De tweede positie van de waarde knippert.
Stappen 4 en 5 herhalen tot ...
6
de complete, in te stellen waarde knippert.
Op de toets 'Enter' drukken
7
de ter beschikking staande instellingen worden weergegeven:
M.b.v. de toetsen ‘op’ of ‘neer’ de ge-
4
wenste instelling selecteren
Druk op de toets 'Enter' om de keuze
5
op te slaan en over te nemen.
Om de keuze niet op te slaan de toets
'Esc' indrukken.
Een menuoptie
verlaten
Stappen 4 - 6 zo nodig voor eenhe-
8
den of andere in te stellen waarden
herhalen tot de eenheid of de in te
stellen waarde knippert.
Druk op de toets 'Enter' om de wijzi-
9
gingen op te slaan en over te nemen.
Om de wijzigingen niet op te slaan de
toets 'Esc' indrukken.
De actueel geselecteerde menuoptie
wordt weergegeven.
Druk op toets 'Terug' om een menuoptie te verlaten
1
Het menuniveau wordt weergegeven:
De actueel geselecteerde menuoptie
wordt weergegeven.
84
Wordt 2 minuten geen toets ingedrukt,
-schakelt de inverter vanuit iedere willekeurige positie binnen het Setup-menu over
naar de afleesmodus 'NOW' (uitzondering: menuoptie ‘Standby’),
-de displayverlichting gaat uit.
-Het actueel aan het net geleverde vermogen wordt weergegeven.
NL
Toepassingsvoorbeelden voor
het instellen en
weergeven van
menuopties
Displayverlichting instellen
Het instellen en weergeven van menuopties wordt aan de hand van de volgende voorbeelden beschreven:
-Displayverlichting instellen
-Valuta en voedingstarief instellen
-Tijd en datum instellen
Menuoptie ‘Belichting’ selecteren
1
Toets ‘Enter‘ indrukken
2
De actuele instelling voor de displayverlichting wordt weergegeven.
Met de behulp van de toets 'op' of
3
'neer' de gewenste instelling voor de
displayverlichting selecteren
Voor het overnemen van de instelling
4
toets 'Enter' indrukken
Valuta en voedingstarief instellen
De instellingen voor de displayverlichting
worden overgenomen, de menuoptie 'Belichting' wordt weergegeven.
Menuoptie 'Valuta' selecteren
1
Voor het overnemen van de valuta de
2
toets 'Enter' indrukken
85
Valuta
De actueel ingestelde valuta wordt getoond, fabrieksinstelling = ‘EUR’;
de eerste van de 3 posities knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een letter
3
selecteren voor de eerste positie
Toets ‘Enter‘ indrukken
4
De tweede positie knippert.
Handeling 3 en 4 voor de tweede en
5
derde positie herhalen tot ...
de ingestelde valuta knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
6
De valuta wordt overgenomen, het actueel ingestelde voedingstarief in valuta/
kWh wordt getoond, fabrieksinstelling =
0,43 EUR / kWh;
de eerste positie knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
7
selecteren voor de eerste positie (bijvoorbeeld 0)
Toets ‘Enter‘ indrukken
8
De tweede positie knippert.
Handeling 7 en 8 voor de tweede po-
9
sitie evenals voor de eerste, de tweede en de derde positie na het
decimaalteken herhalen tot ...
het ingestelde voedingstarief knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
10
86
Het ingestelde voedingstarief wordt overgenomen, de menuoptie 'Valuta' wordt
weergegeven.
NL
Tijd en datum instellen
Opbrengst
DATCOM
Menuoptie ‘Tijd’ selecteren
1
Toets ‘Enter‘ indrukken
2
De tijd wordt weergegeven
(HH:MM:SS, 24-uurs aanduiding),
de positie voor het uur knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
3
selecteren voor het uur
Toets ‘Enter‘ indrukken
4
De positie voor de minuten knippert.
Handeling 3 en 4 voor de minuten en
5
de seconden herhalen tot ...
de ingestelde tijd knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
6
De tijd wordt overgenomen, de datum
wordt getoond (DD.MM.JJJJ), de positie
voor de dag knippert.
Met de toets 'op' of 'neer' een waarde
7
selecteren voor de dag
Toets ‘Enter‘ indrukken
8
87
Opbrengst
DATCOM
De positie voor de maand knippert.
Handelingen 7 en 8 voor de maand
9
en de laatste 2 posities voor het jaar
herhalen tot ...
de ingestelde datum knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
10
De datum wordt overgenomen, de
menuoptie ‘Tijd’ wordt weergegeven.
88
Toetsenblokkering in- en uitschakelen
AlgemeenDe inverter is met een toetsenblokkeerfunctie uitgerust.
Bij geactiveerde ‘Setup Lock‘ functie kan het Setup-menu niet worden opgeroepen, bijvoorbeeld als beveiliging tegen onbedoeld verstellen van de setup-gegevens.
Voor het activeren / deactiveren van de toetsenblokkeerfunctie moet de code 12321 worden ingegeven.
NL
Toetsenblokkering in- en uitschakelen
Toets 'Menu' indrukken
1
'Menu' wordt weergegeven.
De niet voorgeprogrammeerde toets
2
'Esc'
5 x indrukken
In het menu 'CODE' wordt 'Toegangscode' weergegeven, de eerste positie knippert.
Toegangscode 12321 invoeren: Met
3
de toets 'op' of 'neer' een waarde selecteren voor de eerste positie van de
code
Toets ‘Enter‘ indrukken
4
De tweede positie knippert.
Handeling 3 en 4 voor de tweede,
5
derde, vierde en vijfde positie van de
code herhalen, tot ...
de ingestelde code knippert.
Toets ‘Enter‘ indrukken
6
89
Toetsenblokkering
In het menu ‘LOCK’ wordt ‘Toetsenblokkering‘ weergegeven.
Met de toets 'op' of 'neer' de toetsen-
7
blokkering in- of uitschakelen:
ON = toetsenblokkering is ingeschakeld (het Setup-menu kan niet worden opgeroepen)
OFF = toetsenblokkering is uitgeschakeld (het Setup-menu kan worden opgeroepen)
Toets ‘Enter‘ indrukken
8
90
Storingen opheffen en onderhoud
Statusdiagnose en storingen opheffen
NL
Weergave van
statusmeldingen
Volledig uitvallen
van het display
Statusaflezingen Klasse 1
De inverter beschikt over een systeem-zelfdiagnose die een groot aantal mogelijke fouten
zelfstandig herkent en op het display weergeeft. Hierdoor kunnen defecten van de inverter
en de fotovoltaïsche installatie alsmede installatie- en bedieningsfouten snel worden opgespoord.
Indien de systeem-zelfdiagnose een concrete fout heeft gevonden, wordt de bijbehorende
statusmelding op het display weergegeven.
BELANGRIJK! Kortstondig aangegeven statusmeldingen kunnen gevolg zijn van het regelgedrag van de inverter. Werkt de inverter vervolgens storingsvrij verder, dan is geen
fout aanwezig.
Blijft het display langere tijd na zonopgang donker:
-Wisselspanning op de aansluitingen van de inverter controleren:
de wisselspanning moet 230 V (+ 10 % / - 5 %)* bedragen.
*Netspanningtolerantie afhankelijk van de landspecifieke Setup
Statusaflezingen van klasse 1 treden meestal slechts tijdelijk op en worden door het openbare stroomnet veroorzaakt.
De inverter reageert in eerste instantie met een scheiding van het net. Vervolgens wordt
het net gedurende de voorgeschreven bewakingsperiode gecontroleerd. Wordt na deze
periode geen storing meer vastgesteld, dan zet de inverter de levering van energie aan het
net weer voort.
Afhankelijk van de landspecifieke Setup is de startfunctie GPIS geactiveerd:
overeenkomstig richtlijn VDE-AR-N 4105 wordt na een uitschakeling naar aanleiding van
een wisselstroomstoring het uitgangsvermogen van de inverter permanent elke minuut
met 10% verhoogd.
102
AC spanning te hoog
GedragZodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare ge-
bied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
OpheffenNetaansluitingen controleren
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur.
103
AC spanning te laag
GedragZodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare ge-
bied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
93
OpheffenNetaansluitingen controleren
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur.
105
AC frequentie te hoog
GedragZodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare ge-
bied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
OpheffenNetaansluitingen controleren
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur.
106
AC frequentie te laag
GedragZodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare ge-
bied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
OpheffenNetaansluitingen controleren
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur.
107
AC net niet beschikbaar
GedragZodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare ge-
bied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
OpheffenNetaansluitingen controleren
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur.
108
Eilandfunctie herkend
GedragZodra de netcondities na uitvoerige controle het toelaatbare ge-
bied weer hebben bereikt, begint de inverter opnieuw met levering aan het net.
OpheffenTreedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
94
Statusaflezingen Klasse 3
De klasse 3 omvat statusaflezingen die tijdens levering aan het net kunnen optreden, maar
in principe niet tot een duurzame onderbreking van levering aan het net leiden.
Na de automatische scheiding van het net en de voorgeschreven netbewaking probeert de
inverter de levering aan het net weer te starten.
301
Overstroom (AC)
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net in ver-
band met overstroom in het wisselstroomcircuit.
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
OpheffenStoring wordt automatisch opgeheven
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
303
Te hoge temperatuur vermogensmodule
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net in ver-
band met te hoge temperatuur
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
NL
Opheffenzo nodig de koelluchtsleuven en koelichamen uitblazen;
Storing wordt automatisch verholpen
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur.
304
Inwendige temperatuur te hoog
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net in ver-
band met te hoge temperatuur
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Opheffenzo nodig de koelluchtsleuven en koelichamen uitblazen;
Storing wordt automatisch verholpen
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur.
305
Geen vermogensoverdracht aan het net bij gesloten netrelais
GedragPermanente onderbreking van de levering aan het net
OpheffenTreedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
307 (DC low)
DC ingangsspanning te laag voor het leveren aan het net
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
95
OpheffenWordt automatisch opgeheven
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur.
BELANGRIJK! Op grond van een zwakke zoninstraling verschijnen elke ochtend en
avond logischerwijze de statusmelding 307 (DC low). Aan deze statusmelding ligt geen
fout ten grondslag.
309
DC-ingangsspanning te hoog
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
OpheffenStoring wordt automatisch opgeheven
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
321
Overstroom (AC)
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net in ver-
band met een netstoring of een storing in de vermogensmodule.
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
Statusaflezingen Klasse 4
OpheffenStoring wordt automatisch opgeheven
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
322
Te hoge temperatuur sensor luchtaanvoer
GedragPermanente onderbreking van de levering aan het net
OpheffenOmgevingstemperatuur verlagen, zo nodig voor geschikte af-
zuiging van de warme lucht zorgen
Treedt de statusmelding permanent op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
Statusaflezingen van klasse 4 vereisen voor een deel ingrijpen door een door Fronius geschoolde servicemonteur.
401
Communicatie met vermogensonderdeel niet mogelijk
GedragZo mogelijk herstelt de inverter de levering aan het net na het
automatisch opnieuw inschakelen
96
OpheffenIndien de statusaflezing continu wordt weergegeven: door Fro-
nius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
406
Temperatuursensor van vermogensmodule defect
GedragDe inverter wordt om veiligheidsredenen van het net geschei-
den.
OpheffenIndien de statusaflezing continu wordt weergegeven: door Fro-
nius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
407
Binnen-temperatuursensor defect
GedragDe inverter wordt om veiligheidsredenen van het net geschei-
den.
OpheffenIndien de statusaflezing continu wordt weergegeven: door Fro-
nius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
412
In plaats van het Fix-spanningsbedrijf is het MPP-spanningsbedrijf geactiveerd en de
fixeerspanning is op een te lage of te hoge waarde ingesteld.
GedragDe fix-spanning is lager dan de actuele MPP-spanning.
OpheffenModulespanning controleren en bij te hoge ingangsspanning
schakeling van de solarmodule wijzigen;
Indien de statusaflezing permanent wordt weergegeven: door
Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
415
Externe Nood-Uit kabel is geblokkeerd
NL
GedragDe inverter wordt om veiligheidsredenen van het net geschei-
den.
OpheffenStoring wordt automatisch verholpen;
indien statusmelding permanent wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
416
Communicatie tussen vermogensmodule en besturingseenheid niet mogelijk.
GedragDe inverter wordt om veiligheidsredenen van het net geschei-
den.
OpheffenIndien de statusaflezing continu wordt weergegeven: door Fro-
nius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
425
Communicatie met vermogensonderdeel niet mogelijk
GedragDe inverter scheidt zich om veiligheidsredenen van het net en
tracht aansluitend opnieuw op te starten.
OpheffenIndien de statusaflezing continu wordt weergegeven: door Fro-
nius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
426
Het laden van het tussencircuit duurt te lang
97
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
OpheffenStoring wordt automatisch opgeheven
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
427
Vermogensmodule te lang niet gereed voor gebruik (time-out)
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
OpheffenStoring wordt automatisch opgeheven
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
431
Bootloading-procedure werd onderbroken
GedragDe inverter bevindt zich in de bootloading-modus en levert geen
stroom
OpheffenUpdate-procedure herhalen,
indien de statusaflezing continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen
436
Onjuiste storingsinformatie van vermogensmodule ontvangen
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
OpheffenStoring wordt automatisch opgeheven
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
437
Algemene storingsbehandeling in de vermogensmodule gestart
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
OpheffenStoring wordt automatisch opgeheven
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
438
Onjuiste storingsinformatie van vermogensmodule ontvangen
GedragKortstondige onderbreking van de levering aan het net
De inverter begint opnieuw met de opstartfase.
OpheffenStoring wordt automatisch opgeheven
Treedt de statusaflezing steeds weer op, neem dan contact op
met uw installatiemonteur
98
445
-Compatibiliteitsfout (bijvoorbeeld na het vervangen van een printplaat)
-Ongeldige configuratie van vermogensmodule
GedragDe inverter levert geen stroom aan het net.
OpheffenFirmware van de inverter bijwerken;
Indien de statusaflezing continu wordt weergegeven: door Fronius geschoolde onderhoudsmonteur waarschuwen