Fronius FK 4000, FK 4000 R, FK 4000 R US, FK 4000 R FC, FK 4000 Rob Operating Instruction [NL]

Fronius prints on elemental chlorine free paper (ECF) sourced from certified sustainable forests (FSC).
/ Perfect Charging / Perfect Welding / Solar Energy
FK 4000 FK 4000 R FK 4000 R US FK 4000 R FC FK 4000 Rob
NL
Koelapparaat
42,0426,0017,NL 011-01062021
Inhoudsopgave
Veiligheidsvoorschriften 5
Verklaring veiligheidsaanwijzingen 5 Algemeen 5 Gebruik overeenkomstig de bedoeling 6 Omgevingsvoorwaarden 6 Verplichtingen van de gebruiker 6 Verplichtingen van het personeel 7 Netaansluiting 7 Bescherming van uzelf en derden 7 Informatie over de geluidsemissie 8 Gevaar door schadelijke gassen en dampen 8 Gevaar door vonken 9 Gevaren door net- en lasstroom 9 Zwerfstromen 10 EMV-apparaatclassificaties 10 EMV-maatregelen 11 EMF-maatregelen 11 Bijzondere gevaren 11 Eisen aan het beschermgas 13 Gevaar door beschermgasflessen 13 Gevaar op uitstromend beschermgas 13 Veiligheidsmaatregelen op de opstelplaats en bij transport 14 Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik 14 Inbedrijfname, onderhoud en reparatie 15 Veiligheidscontrole 15 Verwijdering 15 Veiligheidssymbolen 16 Gegevensbescherming 16 Auteursrecht 16
Algemeen 17
Apparaatconcept 17 Leveringsomvang 17 Geldigheid van de "Algemene leverings- en betalingsvoorwaarden" 17 Informatie over het koelmiddel 17 Informatie over lekkages 18 Waarschuwingen op het apparaat 18
Toepassingsgebieden 19
FK 4000 19 FK 4000 R, FK 4000 Rob, FK 4000 R FC, FK 4000 R US 19
Opties 20
Autotrafo FK 4000 20 Stromingssensor met koelmiddelfilter FK 4000 R 20 Thermocontrole 20 Koelmiddelfilter 21
Bedieningselementen en aansluitingen 22
Veiligheid 22 Bedieningselementen en aansluitingen 22
Voor installatie en ingebruikneming 23
Veiligheid 23 Vereisten aan de installatielocatie 23 Informatie over het koelmiddel 24 Garantiebepalingen voor de koelmiddelpomp 24 Gebruik overeenkomstig de bedoeling 24
Koelmiddelaansluitingen op voorzijde van apparaat monteren 25
Veiligheid 25 Algemeen 25 Koelmiddelaansluitingen op voorzijde van apparaat monteren 25
Koelapparaat aan de beschikbare netspanning aanpassen 27
Veiligheid 27 Algemeen 27
NL
3
Mogelijke netspanningen in FK 4000, FK 4000 R, FK 4000 Rob en FK 4000 R FC 28 Mogelijke netspanningen bij FK 4000 R US 28 Koelapparaat aan de beschikbare netspanning aanpassen 28
Koelapparaat op laskar monteren 30
Algemeen 30 Koelapparaat op laskar monteren 30
Koelapparaat met stroombron verbinden 31
Veiligheid 31 Koelapparaat met stroombron verbinden 31
Leidingenpakketten op koelapparaat aansluiten 33
Veiligheid 33 Koelmiddelslang van verbindingsslangenpakket op koelapparaat aansluiten (TS / TPS 4000 /
5000) Koelmiddelslang van de lasbrander op koelapparaat aansluiten (TPS 2700) 33
Koelapparaat in gebruik stellen 35
Veiligheid 35 Algemeen 35 Koelapparaat vullen 35 Koelapparaat in gebruik nemen 36
Verzorging, onderhoud en recycling 37
Veiligheid 37 Algemeen 37 Symbolen voor verzorging en onderhoud van het koelapparaat 38 Onderhoudsintervallen, Onderhoudswerkzaamheden 38 Koeler uitblazen 39 Koelmiddel verversen 39 Opmerking over vervangen van lasbrander 40 Recycling 40
33
Storingsdiagnose en storingen opheffen 41
Storingsdiagnose en storingen opheffen 43
Veiligheid 43 Algemeen 43 Bescherming van het koelapparaat 44 Storingsdiagnose en storingen opheffen 44
As koelmiddelpomp aandraaien 47
Veiligheid 47 As koelmiddelpomp aandraaien 47
Technische gegevens 48
Algemeen 48 FK 4000 48 FK 4000 R, FK 4000 R FC 48 FK 4000 Rob 49 FK 4000 R US 49
4
Veiligheidsvoorschriften
NL
Verklaring veilig­heidsaanwijzin­gen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk let-
sel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk let-
sel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen
evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging van de apparatuur.
Algemeen Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheids-
eisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor:
- het leven van de gebruiker of dat van derden
- het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker
- de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het appa­raat te maken hebben, moeten:
- beschikken over de juiste kwalificaties
- kennis van lassen hebben en
- deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
- in leesbare toestand houden
- niet beschadigen
- niet verwijderen
- niet afdekken, afplakken of overschilderen.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het appa­raat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk "Algemeen" in de handleiding van het apparaat. Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat het apparaat wordt ingeschakeld.
5
Het gaat om uw eigen veiligheid!
Gebruik overeen­komstig de bedoeling
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor werkzaamheden overeenkomstig het bedoelde gebruik.
Het apparaat is uitsluitend voor de op het kenplaatje vermelde laswerkzaamheden bestemd. Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook:
- het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen in de handleiding
- het volledig lezen en opvolgen van alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren
- het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
Gebruik het apparaat nooit voor de volgende doeleinden:
- het ontdooien van leidingen
- het laden van batterijen of accu's
- het starten van motoren
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgevingen. De fabri­kant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik in woonomgevingen.
De fabrikant aanvaardt evenmin aansprakelijkheid voor gebrekkige of onjuiste resultaten.
Omgevingsvoor­waarden
Verplichtingen van de gebruiker
Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voort­vloeiende schade.
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
- tijdens het lassen: -10 °C tot + 40 °C (14 °F tot 104 °F)
- tijdens transport en opslag: -20 °C tot +55 °C (-4 °F tot 131 °F)
Relatieve luchtvochtigheid:
- tot 50% bij 40 °C (104 °F)
- tot 90% bij 20 °C (68 °F)
Omgevingslucht: vrij van stof, zuren, corrosieve gassen of substanties, enz. Hoogte boven de zeespiegel: tot 2.000 m (6561 ft. 8.16 in.)
De gebruiker is verplicht uitsluitend personen met het apparaat te laten werken die:
- op de hoogte zijn van de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en onge­vallenpreventie, en vertrouwd zijn met de bediening van het apparaat
- deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", hebben gelezen en begrepen, en dit door het zetten van hun handtekening hebben bevestigd
- voldoende gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die zij uitvoeren.
Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het personeel in voldoende mate veilig­heidsbewust werkt.
6
Verplichtingen van het personeel
Alle personen die met het apparaat moeten werken, verplichten zich vóór aanvang van de werkzaamheden:
- de fundamentele voorschriften over arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie na te leven
- deze bedieningshandleiding, met name het hoofdstuk "Veiligheidsvoorschriften", te lezen, en door het zetten van hun handtekening te bevestigen dat zij deze hebben begrepen en zullen naleven.
Voordat personen die met het apparaat werken, de werkplek verlaten, dienen zij na te gaan of er ook tijdens hun afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
Netaansluiting Apparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de energie-
kwaliteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.
Dit kan voor bepaalde apparaattypen consequenties hebben in de vorm van:
- aansluitbeperkingen
-
eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie
-
eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
*)
*)
zie de technische gegevens
NL
Bescherming van uzelf en derden
In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier.
BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!
Neem bij het werken met het apparaat staat u aan talrijke gevaren bloot, zoals bijvoor­beeld:
- vonken, rondvliegende hete metaaldeeltjes
- voor ogen en huid schadelijke straling van de boog
- schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker levensgevaarlijk zijn
- gevaar van elektrische schokken door net- en lasstroom
- verhoogde geluidsbelasting
- schadelijke lasrook en -gassen
Neem bij het werken met het apparaat moeten geschikte beschermende kleding dragen. De beschermende kleding moet de moet de volgende eigenschappen hebben:
- moeilijk ontvlambaar
- isolerend en droog
- het hele lichaam bedekkend, onbeschadigd en in goede toestand
- veiligheidshelm
- broek zonder omslag
Onder het dragen van beschermende kleding wordt onder meer verstaan:
- Het afschermen van ogen en gezicht met een laskap die is uitgerust met de juiste filters ter bescherming tegen UV-straling, hitte en vonken.
- Het dragen (achter de laskap) van een geschikte lasbril met zijbescherming.
- Het dragen van stevige schoenen die ook onder vochtige omstandigheden isoleren.
- Het beschermen van de handen met geschikte handschoenen (elektrisch isolerend, hittebestendig).
- Het dragen van gehoorbescherming ter vermindering van de geluidsbelasting en ter voorkoming van gehoorschade.
7
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en tijdens het lassen van de werkplek weghouden. Bevinden zich echter nog personen in de omgeving, dan:
- wijst u deze op alle mogelijke gevaren (schade aan de ogen door het licht van de boog, letstel door vonken, schadelijke lasrook, geluidsbelasting, risico van schokken door net- of lasstroom, enz.)
- stelt u geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking of
- installeert u geschikte beschermwanden en beschermgordijnen.
Informatie over de geluidsemis­sie
Gevaar door schadelijke gas­sen en dampen
Het apparaat produceert in onbelaste toestand en in de afkoelfase na het uitvoeren van werkzaamheden een maximaal geluidsniveau van <80 dB(A) (ref. 1pW) overeenkomstig het maximaal toelaatbare arbeidspunt bij normbelasting volgens EN 60974-1.
Voor het lassen (en snijden) zelf kan een werkplekspecifieke emissiewaarde niet worden gegeven, aangezien deze afhangt van de lasmethode (of snijmethode) en de omgeving. De emissiewaarde is afhankelijk van uiteenlopende parameters, zoals het toegepaste lasproces (MIG/MAG-, TIG-lassen), de gekozen stroomsoort (gelijkstroom, wissel­stroom), het vermogen, het type werkstuk, de resonantie-eigenschappen van het werk­stuk, de omgeving van de werkplek, enz.
De rook die bij het lassen ontstaat, bevat gassen en dampen die een gevaar voor de gezondheid vormen.
Lasrook bevat stoffen die volgens monografie 118 van het International Agency for Research on Cancer kanker veroorzaken.
Ruimte op tijd schoon zuigen. Indien mogelijk een lasbrander met geïntegreerd zuigapparaat gebruiken.
Uw gezicht uit de buurt van lasrook en gassen houden.
Ontstane rook en schadelijke gassen
- niet inademen
- via een geschikte methode afzuigen uit de werkplaats.
Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Controleren of te allen tijde een ventilatie van minstens 20 m³/uur wordt aangehouden.
Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een lashelm met luchttoevoer.
Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de gemeten emis­sies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaarden.
Voor de mate waarin de lasrook schadelijk is, zijn onder meer de volgende componenten verantwoordelijk:
- de metalen die voor het werkstuk worden gebruikt
- de gebruikte elektroden
- de toegepaste coatings
- de gebruikte reinigingsmiddelen, ontvettingsmiddelen e.d.
- gebruikte lasproces
De aanwijzingen in de veiligheidsinformatiebladen voor genoemde componenten in acht nemen en de instructies van de fabrikant opvolgen.
Aanbevelingen voor blootstellingsscenario's en maatregelen voor risicobeheer en voor de identificatie van arbeidsomstandigheden zijn op de website van de European Welding Association in het gedeelte Health & Safety te vinden (https://european-welding.org).
Ervoor zorgen dat ontvlambare dampen (bijvoorbeeld van oplosmiddelen) niet binnen het stralingsbereik van de boog terechtkomen.
8
Als er niet wordt gelast, het ventiel van de beschermgasfles of de hoofdgaskraan sluiten.
NL
Gevaar door von­ken
Gevaren door net- en lasstroom
Vonken kunnen brand en explosies veroorzaken.
Voer nooit laswerkzaamheden uit in de nabijheid van brandbare materialen.
Brandbare materialen moeten ten minste 11 meter (36 ft. 1.07 in.) van de boog verwij­derd zijn of worden voorzien van een betrouwbare afdekking.
Houd een geschikte, geteste brandblusser bij de hand.
Vonken en hete metaaldeeltjes kunnen ook door kleine kieren en openingen in de omge­ving terechtkomen. Om te voorkomen dat hierdoor kans op letsel of brandgevaar ont­staat, moet u passende maatregelen nemen.
Niet lassen in brand- en explosiegevaarlijke omgevingen of aan gesloten tanks, vaten en buizen als deze niet zijn voorbereid conform de nationale en internationale normen.
Er mag niet worden gelast aan houders waarin zich gassen, drijfstoffen, minerale oliën e.d. bevinden/hebben bevonden. Restanten van deze stoffen kunnen een explosie ver­oorzaken.
Een elektrische schok is per definitie levensgevaarlijk en kan dodelijk zijn.
Spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat niet aanraken.
Bij MIG/MAG- en TIG-lassen zijn ook de lasdraad, de draadspoel, de aandrijfrollen en alle metalen onderdelen die met de lasdraad in aanraking komen, spanningvoerend.
De draadtoevoer altijd op een voldoende geïsoleerde ondergrond plaatsen of een geschikte, isolerende unit gebruiken voor de draadtoevoer.
Om uzelf en anderen adequaat tegen aarde- en massapotentiaal te beschermen, dient u te zorgen voor een voldoende isolerende, droge ondergrond of afdekking. De onder­grond of afdekking moet het gebied tussen lichaam en aarde- of massapotentiaal volle­dig afdekken.
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Losse verbindingen, verschroeide of beschadigde kabels, of leidingen met een te kleine kern direct vervangen. Voor elk gebruik de stroomverbindingen handmatig op stevigheid controleren. Bij stroomkabels met bajonetplug de stroomkabel minimaal 180° om de lengte-as draaien en voorspannen.
Kabels en leidingen niet om uw lichaam of om lichaamsdelen wikkelen.
De laselektrode (staafelektrode, wolfraamelektrode, lasdraad, enz.)
- nooit ter afkoeling in vloeistoffen onderdompelen
- nooit aanraken wanneer de stroombron is ingeschakeld.
Tussen de elektroden van twee lasapparaten kan zich bijvoorbeeld de dubbele nullast­spanning van één lasapparaat voordoen. Bij gelijktijdige aanraking van de potentialen van beide elektroden bestaat dan onder bepaalde omstandigheden levensgevaar.
De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste werking van de randaarde laten controleren.
Om goed te kunnen werken, hebben apparaten van beschermingsklasse I een stroom­netwerk met randaarde evenals een stekkersysteem met randaardecontact nodig.
9
Het apparaat op een stroomnetwerk zonder randaarde of een stopcontact zonder rand­aardecontact aansluiten is alleen toegestaan als alle nationale bepalingen voor veilige scheiding worden nageleefd. Anders geldt dit als grof nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloei­ende schade.
Indien noodzakelijk met hiertoe geschikte middelen voor voldoende aarding van het werkstuk zorgen.
Niet-gebruikte apparaten uitschakelen.
Bij werkzaamheden op hoogte een valbeschermingsuitrusting dragen.
Voor u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert, moet u het apparaat uitschakelen en de netstekker uit de wandcontactdoos halen.
Een duidelijk leesbaar en begrijpelijk waarschuwingsbord plaatsen om te voorkomen dat de netstekker opnieuw in de wandcontactdoos wordt gestoken en het apparaat weer wordt ingeschakeld.
Na het openen van het apparaat:
- alle onderdelen die elektrisch geladen zijn, ontladen
- controleren of alle componenten van het apparaat stroomloos zijn.
Indien u werkzaamheden moet uitvoeren aan spanningvoerende delen, dient u samen te werken met een tweede persoon die de hoofdschakelaar bijtijds kan uitschakelen.
Zwerfstromen Als onderstaande aanwijzingen niet worden opgevolgd, ontstaan er mogelijk zwerfstro-
men. Deze kunnen het volgende veroorzaken:
- brand
- oververhitting van onderdelen die in contact staan met het werkstuk
- beschadiging van randaardeleidingen
- beschadiging van het apparaat en andere elektrische installaties
Voor een stevige verbinding tussen de werkstukklem en het werkstuk zorgen.
De werkstukklem zo dicht mogelijk bij de plaats waar u gaat lassen, bevestigen.
Het apparaat met voldoende isolatie tegen elektrisch geleidende omgeving opstellen, bijv.: isolatie tegen geleidende bodem of geleidende onderstellen.
Bij het gebruik van stroomverdelers, units met een dubbele kop enz. rekening houden met het volgende: Ook de elektrode van de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder is spanningvoerend. Voor een voldoende geïsoleerde opslagpositie voor de niet-gebruikte lastoorts/elektrodenhouder zorgen.
Bij geautomatiseerde MIG/MAG-toepassingen moet de elektrode goed geïsoleerd van de lasdraadhouder, grote spoel of draadspoel naar de draadtoevoer worden geleid.
EMV-apparaat­classificaties
Apparaten van emissieklasse A:
- zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
- kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling ver­oorzaken.
10
Apparaten van emissieklasse B:
- voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laag­spanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
EMV-maatregelen In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden,
sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Controleer en beoordeel of de immuniteit van installaties in de omgeving van het appa­raat in overeenstemming is met de nationale en internationale voorschriften. Voorbeel­den van storingsgevoelige installaties die door het apparaat beïnvloed kunnen worden:
- Veiligheidsinstallaties
- Netkabels, signaalkabels en kabels voor gegevensoverdracht
- Data- en telecommunicatie-installaties
- Meet- en kalibratie-installaties
Ondersteunende maatregelen ter voorkoming van EMV-problemen:
1. Netvoeding
- Treden er, ondanks reglementaire aansluiting op het elektriciteitsnet, elektro-
magnetische storingen op, tref dan extra maatregelen (gebruik bijvoorbeeld een geschikt netfilter).
2. Laskabels
- Houd ze zo kort mogelijk.
- Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen).
- Leg ze ver verwijderd van andere leidingen.
3. Potentiaalegalisatie
4. Aarding van het werkstuk
- Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardeverbinding
tot stand.
5. Afscherming, indien noodzakelijk
- Scherm andere installaties in de omgeving af.
- Scherm de complete lasinstallatie af.
NL
EMF-maatregelen Elektromagnetische velden kunnen nog onbekende schade aan de gezondheid veroor-
zaken:
- Gevolgen voor de gezondheid van personen die zich in de nabijheid bevinden, bij­voorbeeld dragers van pacemakers en hoortoestellen.
- Dragers van pacemakers moeten zich door hun arts laten adviseren, voordat zij zich in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat en het lasproces begeven.
- De afstand tussen de laskabels en het hoofd/lichaam van de lasser moet om veilig­heidsredenen zo groot mogelijk worden gehouden.
- Laskabels en slangenpakketten niet over de schouder dragen en niet om het lichaam of lichaamsdelen wikkelen.
Bijzondere geva­ren
Houd handen, haren, kledingstukken en gereedschappen uit de buurt van bewegende onderdelen, zoals bijvoorbeeld:
- ventilatoren
- tandwielen
- rollen
- aandrijfassen
- draadspoelen en lasdraden
Steek uw handen niet in de draaiende tandwielen van de draadaandrijving of in draai­ende machineonderdelen.
Afdekkingen en zijdelen mogen uitsluitend worden geopend/verwijderd gedurende het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
11
Tijdens het gebruik
- Controleren of alle afdekkingen zijn gesloten en alle zijdelen correct zijn gemon­teerd.
- Alle afdekkingen en zijdelen gesloten houden.
Het uitsteken van de lasdraad uit de lastoorts levert een hoog risico op letsel op (verwon­dingen aan handen, gezicht, ogen, enz.).
Houd de lastoorts daarom altijd weg van het lichaam (apparaten met draadaanvoerunit) en gebruik een geschikte veiligheidsbril.
Raak het werkstuk tijdens en na het lassen niet aan - verbrandingsgevaar.
Van afkoelende werkstukken kan slak afspringen. Draag daarom ook bij het nabewerken van werkstukken de voorgeschreven beschermende uitrusting en zorg ervoor dat andere personen voldoende zijn beschermd.
Laat lastoortsen en andere uitrustingscomponenten met een hoge bedrijfstemperatuur afkoelen voordat u eraan gaat werken.
In ruimten met een verhoogd risico op brand of explosie gelden bijzondere voorschriften.
- Houd u aan de geldende nationale en internationale bepalingen.
Stroombronnen voor werkzaamheden in ruimten met een verhoogd elektrisch risico (bij­voorbeeld ketels) moeten zijn voorzien van het symbool (Safety). De stroombron zelf mag zich echter niet in zulke ruimten bevinden.
Verbrandingsgevaar door uittredend koelmiddel. Schakel het koelapparaat uit voordat u de aansluiting van de koelmiddeltoevoer/-afvoer afkoppelt.
Neem bij het werken met koelmiddel de aanwijzingen op het veiligheidsinformatieblad voor het koelmiddel in acht. U kunt het veiligheidsinformatieblad aanvragen via de servi­cedienst van de fabrikant of downloaden op zijn website.
Gebruik voor het kraantransport van apparaten uitsluitend geschikte lastopnamemidde­len van de fabrikant.
- Bevestig kettingen of kabels aan alle hiervoor bestemde ophangpunten op het geschikte lastopnamemiddel.
- De kettingen of kabels moeten een zo klein mogelijke afwijking van hun loodrechte stand hebben.
- Verwijder gasflessen en draadaanvoer (MIG/MAG- en TIG-apparaten).
Gebruik bij kraanophanging van de draadaanvoer tijdens het lassen altijd een geschikte, isolerende draadaanvoerophanging (MIG/MAG- en TIG-apparaten).
Als het apparaat is voorzien van een draagriem of -greep, mag deze uitsluitend worden gebruikt om het apparaat met de hand te dragen. De draagriem/-greep is niet geschikt voor transport van het apparaat per kraan, vorkheftruck of ander mechanisch hefwerk­tuig.
Alle aanslagmiddelen (riemen, beugels, kettingen, enz.) die voor het transport van het apparaat of onderdelen ervan worden gebruikt, moeten regelmatig worden gecontroleerd (bijvoorbeeld op mechanische beschadigingen, corrosie en aantasting door omgevings­invloeden). Interval en omvang van deze controles moeten minimaal voldoen aan de geldende natio­nale normen en richtlijnen.
12
Bij gebruik van een adapter voor de beschermgasaansluiting bestaat het gevaar dat er onopgemerkt kleur- en reukloos beschermgas vrijkomt. Omwikkel daarom, vóór het mon­teren, de schroefdraad aan apparaatzijde van de adapter voor de beschermgasaanslui­ting met geschikte Teflon-tape.
Eisen aan het beschermgas
Vooral bij ringleidingen kan verontreinigd beschermgas leiden tot schade aan de appara­tuur en tot een vermindering van de laskwaliteit. Het beschermgas moet aan de volgende kwaliteitseisen voldoen:
- Deeltjesgrootte van vaste stoffen < 40 µm
- Druk-dauwpunt < -20 °C
- Max. oliegehalte < 25 mg/m³
Gebruik indien nodig filters!
NL
Gevaar door beschermgasfles­sen
Beschermgasflessen bevatten gas onder druk. Beschadigde flessen kunnen exploderen. Aangezien beschermgasflessen deel uitmaken van de lasuitrusting, moet er uiterst voor­zichtig mee worden omgegaan.
Stel beschermgasflessen met verdicht gas niet bloot aan te grote hitte, mechanisch geweld, slak, open vuur, vonken en lasbogen.
Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zodat ze niet om kunnen vallen.
Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het lasappa­raat en andere apparatuur).
Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles.
Raak een fles met beschermgas nooit aan met een laselektrode.
Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles onder druk.
Gebruik uitsluitend beschermgasflessen die geschikt zijn voor de specifieke werkzaam­heden. Gebruik alleen bijbehorende, geschikte accessoires (regelaars, slangen, fittingen, enz.). Gebruik beschermgasflessen en accessoires alleen als deze in goede staat zijn.
Draai bij het openen van het ventiel van de fles met beschermgas het gezicht weg van de uitlaat.
Gevaar op uit­stromend beschermgas
Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles.
Laat bij niet-aangesloten beschermgasflessen de kap op het ventiel zitten.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de beschermgasfles en de accessoi­res, en neem de betreffende nationale en internationale bepalingen in acht.
Verstikkingsgevaar door ongecontroleerd uitstromen van beschermgas
Dit kleur- en geurloze beschermgas kan bij uitstromen in de omgevingslucht het aanwe­zige zuurstof verdringen.
- Zorg voor voldoende aanvoer van frisse lucht - ventilatievolume van minimaal 20 m³/uur
- Volg de veiligheids- en onderhoudsinstructies van de beschermgasfles of hoofdgas­kraan op
- Wordt er niet gelast, sluit dan het ventiel van de beschermgasfles of de hoofdgas­kraan.
- De beschermgasfles of hoofdgaskraan moet voor ieder gebruik gecontroleerd wor­den op eventueel ongecontroleerd uitstromend gas.
13
Veiligheidsmaat­regelen op de opstelplaats en bij transport
Een omvallend apparaat kan resulteren in levensgevaar! Plaats het apparaat stabiel op een vlakke, vaste ondergrond.
- Een hellingshoek van maximaal 10° is toelaatbaar.
In brand- en explosiegevaarlijke ruimten gelden bijzondere voorschriften.
- Houd u aan de betreffende nationale en internationale bepalingen.
Zorg er door middel van instructies en controles binnen het bedrijf voor dat de omgeving van de werkplek altijd schoon en overzichtelijk is.
Plaats en gebruik het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsklasse.
Bij het opstellen van het apparaat een vrije ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) rondom aan­houden, zodat de koellucht ongehinderd kan in- en uitstromen.
Zorg er bij het transport van het apparaat voor dat u zich houdt aan de geldende natio­nale en regionale richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Dit geldt met name voor de richt­lijnen met betrekking tot potentiële gevaren bij verzending en transport.
Actieve apparaten niet optillen of transporteren. Schakel apparaten altijd uit voordat u ze optilt of transporteert!
Tap het koelmiddel altijd volledig af voordat u het apparaat transporteert. Demonteer vóór transport bovendien de volgende onderdelen:
- Draadtoevoer
- Draadspoel
- Beschermgasfles
Veiligheidsmaat­regelen bij nor­maal gebruik
Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een grondige visu­ele controle uit. Laat eventuele beschadigingen vóór de inbedrijfname door vakkundig onderhoudspersoneel repareren.
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Zijn de veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert dit gevaar op voor:
- het leven van de gebruiker of dat van derden;
- het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
- de efficiëntie van het werken met het apparaat.
Laat niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen repareren voordat u het appa­raat inschakelt.
Veiligheidsvoorzieningen nooit omzeilen of buiten werking stellen.
Voordat u het apparaat inschakelt, dient u te controleren of er niemand gevaar loopt.
Controleer ten minste eenmaal per week of het apparaat zichtbare schade vertoont en of de veiligheidsvoorzieningen naar behoren werken.
Bevestig beschermgasflessen altijd op de juiste manier en verwijder ze van tevoren bij kraantransport.
14
Op grond van de eigenschappen (mate van elektrische geleidbaarheid en brandbaar­heid, vorstbeschermingsgraad, combineerbaarheid met bepaalde grondstoffen enz.) is alleen het originele koelmiddel van de fabrikant geschikt voor gebruik in onze apparaten.
Gebruik uitsluitend een geschikt origineel koelmiddel van de fabrikant.
Vermeng het originele koelmiddel van de fabrikant niet met andere koelmiddelen.
Sluit alleen systeemcomponenten van de fabrikant op het koelcircuit aan.
Gebruikt u toch andere systeemcomponenten of een ander koelmiddel en ontstaat hier­door schade, dan is de fabrikant hiervoor niet aansprakelijk en vervalt elke aanspraak op garantie.
Cooling Liquid FCL 10/20 is niet ontvlambaar. Koelmiddel op basis van ethanol is onder bepaalde omstandigheden ontvlambaar. Vervoer het koelmiddel alleen in gesloten, origi­nele houders en houd het verwijderd van mogelijke ontstekingsbronnen.
Voer afgewerkt koelmiddel af volgens de geldende nationale en internationale voorschrif­ten. U kunt het veiligheidsinformatieblad aanvragen via de servicedienst van de fabrikant of downloaden op diens website.
Controleer, voordat u begint met lassen, altijd de stand van het koelmiddel in het appa­raat in afgekoelde toestand.
NL
Inbedrijfname, onderhoud en reparatie
Veiligheidscon­trole
Mijd niet-originele onderdelen; hiervan kan niet worden gewaarborgd dat ze voldoende robuust en veilig zijn geconstrueerd/geproduceerd.
- Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde onderdelen).
- Breng zonder toestemming van de fabrikant geen wijzigingen aan het apparaat aan.
- Onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, dient u direct te vervangen.
- Geef bij bestellingen op: de exacte benaming en het onderdeelnummer volgens de onderdelenlijst, het serienummer van uw apparaat.
De behuizingschroeven geven de randaardeverbinding voor de aarding van de behui­zingonderdelen weer. Gebruik altijd het correcte aantal originele behuizingschroeven met het aangegeven aan­haalmoment.
De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole aan het apparaat uit te laten voeren.
De fabrikant raadt bovendien aan de gebruikte stroombronnen te kalibreren, eveneens om de 12 maanden.
Een veiligheidscontrole door een gekwalificeerde elektromonteur wordt aanbevolen:
- na het aanbrengen van wijzigingen
- na installatie of ombouw
- na het uitvoeren van reparaties en onderhoud
- na elke periode van maximaal twaalf maanden.
Voor de veiligheidscontrole dient u zich te houden aan de geldende nationale en interna­tionale normen en richtlijnen.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles en kalibraties kunt u zich wenden tot de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke docu­mentatie.
Verwijdering Gooi dit apparaat niet weg als huisvuil! Volgens de Europese richtlijn betreffende afge-
dankte elektrische en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wet­ten, moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvrien­delijk worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-richtlijnen heeft mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
15
Veiligheidssym­bolen
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de eisen die in de richtlijnen voor laagspan­ningscompatibiliteit en elektromagnetische compatibiliteit worden gesteld (zoals de rele­vante productnormen van de normenreeks EN 60 974).
Fronius International GmbH verklaart dat het apparaat voldoet aan richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is online beschikbaar op: http:// www.fronius.com
Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool, voldoen aan de eisen van de rele­vante Canadese en Amerikaanse normen.
Gegevensbe­scherming
Auteursrecht Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
16
Algemeen
Apparaatconcept Voor het koelen van de hierna genoemde
stroombronnen staan 5 koelapparaten tot uw beschikking:
- FK 4000 met oscillerende zuigerpomp en autotrafo
- FK 4000 R met schroefpomp
- FK 4000 R FC met schroefpomp en stromingssensor met koelmiddelfilter
- FK 4000 R US met schroefpomp, autotrafo en stromingssensor met koelmiddelfilter
- FK 4000 Rob met magneetgekop­pelde schroefpomp, stromingssensor met koelmiddelfilter en thermocontrole
De in deze gebruiksaanwijzing beschreven koelapparaten kunnen worden bediend met alle stroombronnen van de:
- TransSynergic 4000 / 5000 - serie
- TransPuls Synergic 2700 - serie
- TransPuls Synergic 3200 / 4000 / 5000 - serie
- TransTig 2200 / 4000 / 5000 - serie
- MagicWave 1700 / 2200 / 4000 / 5000 - serie
NL
Leveringsom­vang
Geldigheid van de "Algemene leverings- en betalingsvoor­waarden"
Informatie over het koelmiddel
- Koelapparaat
- 5 l koelmiddel in een blik
- 4 inbusbouten (voor het vastschroeven van de stroombron op het koelapparaat)
- 4 moeren M5 (voor het vastschroeven van de stroombron op het koelapparaat)
- 1 zekering 2 A (als vervanging)
- Gebruiksaanwijzing
De "Algemene leverings- en betalingsvoorwaarden" volgens de prijslijst gelden met betrekking tot koelapparaten alleen onder de volgende voorwaarden:
- Bij een bedrijfsduur van max. 8 uur/dag (eenploegendienst) / FK 4000 Rob: bij een bedrijfsduur van 24 uur/dag (drieploegendienst)
- Bij uitsluitend gebruik van het originele koelmiddel van de fabrikant
- Bij regelmatig onderhoud en regelmatig verversen van het koelmiddel
VOORZICHTIG!
Gevaar door het gebruik van ontoelaatbare koelmiddelen.
Kan ernstige schade aan eigendommen veroorzaken.
Alleen het koelmiddel gebruiken dat verkrijgbaar is bij de fabrikant.
Verschillende koelmiddelen niet mengen.
Bij het verversen van het koelmiddel moet al het koelmiddel worden vervangen.
Gebruik bij het overschakelen van koelmiddel op basis van ethanol naar FCL 10-
koelmiddel de Change Kit FCL10 en volg de instructies op.
17
Informatie over
4 bar (0.4 MPa) 2 kW
P
1l/min
1~
50-60 Hz
IEC 60 974-2/-10 Cl.A IP 23
0.6 A
U
1
400 V
p
max
A-4600 Wels
www.fronius.com
Ser.No.:
Part No.:
Type:
p
max
Imax
lekkages
De volgende informatie over lekkages geldt niet voor FK 4000 Rob.
De asafdichtingsoppervlakken binnen de koelmiddelpomp worden door het koelmiddel gesmeerd, zodat altijd sprake is van een bepaalde lekkagestroom. Een geringe lekkage­stroom is toelaatbaar.
Na het eerste gebruik of bij hernieuwd gebruik na een langere stilstand heeft de koelmid­delpomp een zekere opstarttijd nodig. Tijdens deze opstarttijd kan een verhoogde lekka­gestroom optreden. Na de opstarttijd zakt de lekkagestroom normaal gesproken weer naar een laag niveau. Is dit niet het geval, dan dient u de servicedienst te verwittigen.
Waarschuwingen op het apparaat
Het koelapparaat is voorzien van veiligheidssymbolen en een kenplaatje. Het kenplaatje en de veiligheidssymbolen mogen noch worden verwijderd noch worden overgeschil­derd. De symbolen waarschuwen tegen verkeerde bediening die kan resulteren in ern­stig letsel en ernstige schade aan eigendommen.
Lassen is gevaarlijk. Voor een goede werking van het apparaat moet aan de volgende basisvoorwaarden worden voldaan:
- Voldoende kwalificatie voor het lassen
- Geschikte beschermende uitrusting
- Onbevoegde personen uit de buurt van het koelapparaat en het las­proces houden
18
Gebruik de beschreven functies pas nadat de volgende documenten volle­dig zijn gelezen en begrepen:
- deze gebruiksaanwijzing
- alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzon­der de veiligheidsvoorschriften
Geef afgedankte apparaten niet met het huisvuil mee, maar voer deze vol­gens de geldende veiligheidsvoorschriften af.
Toepassingsgebieden
FK 4000 Het gebruik van het koelapparaat wordt aanbevolen voor:
- TransPuls Synergic 2700
- TransSynergic 4000 en TransPuls Synergic 4000, max. lengte van verbindingsslan­genpakket 5 m (16 ft. 5 inch)
- TransSynergic 5000 en TransPuls Synergic 5000, max. lengte van verbindingsslan­genpakket 1,2 m (4 ft.)
OPMERKING!
Het koelapparaat wordt standaard met de optie Autotrafo FK 4000 geleverd.
NL
FK 4000 R, FK 4000 Rob, FK 4000 R FC, FK 4000 R US
Het gebruik van de koelapparaten wordt aanbevolen voor:
- TransSynergic 4000 en TransPuls Synergic 4000, lengte van verbindingsslangen­pakket meer dan 5 m (16 ft. 5 inch)
- TransSynergic 5000 en TransPuls Synergic 5000, lengte van verbindingsslangen­pakket meer dan 1,2 m (4 ft.)
- PullMig- of PushPull-slangenpakket
- Multilock-slangenpakket
- Robacta-machineslangenpakket
- Robacta- of Robacta Drive-robotslangenpakket
- TIME.- en JobMaster-lasbrander
- MIG/MAG-impulslichtbooglassen
- Lassen in het hogere vermogensbereik
- Robotmodus
Aanvullende informatie over FK 4000 R FC:
- in het koelapparaat wordt de optie Stromingssensor met koelmiddelfilter standaard meegeleverd
Aanvullende informatie over FK 4000 Rob:
- in het koelapparaat wordt de optie Stromingssensor met koelmiddelfilter standaard meegeleverd
- in het koelapparaat wordt de optie Thermocontrole standaard meegeleverd
Aanvullende informatie over FK 4000 R US:
- in het koelapparaat wordt de optie Stromingssensor met koelmiddelfilter standaard meegeleverd
- in het koelapparaat wordt de optie Autotrafo FK 4000 standaard meegeleverd
- het koelapparaat is ontworpen voor de Amerikaanse markt. De overige koelappara­ten zijn niet beschikbaar op de Amerikaanse markt
19
Opties
Autotrafo FK 4000
Stromingssensor met koelmiddelfil­ter FK 4000 R
De optie is beschikbaar voor:
- FK 4000 R
- FK 4000 Rob
- FK 4000 R FC
De koelapparaten FK 4000 en FK 4000 R US zijn standaard met de autotrafo FK 4000 uitgerust.
- de autotrafo FK 4000 is vereist als het koelapparaat met een multivoltage-stroom­bron (MV) gebruikt moet worden - de multivoltage-stroombron werkt met een ingangsspanning van 3 x 200 - 240 V / 3 x 380 - 460 V (+/- 10%)
- de autotrafo FK 4000 zet de door de stroombron geleverde spanning om zodat deze geschikt is voor het koelapparaat
De optie is beschikbaar voor:
- FK 4000 - alleen wanneer het verbindingsslangenpakket niet langer dan 5 m (16 ft. 5 in.) is
- FK 4000 R
De koelapparaten FK 4000 R US, FK 4000 R FC en FK 4000 Rob zijn standaard met de optie Stromingssensor met koelmiddelfilter uitgerust.
Werkwijze:
- De optie bewaakt de doorstroming van koelmiddel bij de laswerkzaamheid.
- Als de koelmiddeldoorstroming minder dan 0,7 l/min. (0,18 gal./min [US]) wordt, wordt automatisch de weergave "no | H2" getoond, wordt de lasstroom onderbroken en wordt het koelapparaat uitgeschakeld.
- Als het lassysteem beschikt over een bedieningspaneel Comfort of WeldPro­cessData (OPC LocalNet-Server), kan hierop de koelmiddeldoorstroming worden weergegeven.
Door te drukken op de toets Parameterkeuze / Weergave F3 op het bedienings-
paneel Comfort, wordt de waarde voor de koelmiddeldoorstroming weergege­ven.
Een storing in de doorstroming van koelmiddel kan ontstaan door
- te weinig koelmiddel
- verontreinigd koelmiddel
- lekkage in de koelkringloop
- defecte koelmiddelpomp
- bevroren koelmiddel (werking bij te lage temperatuur)
Thermocontrole De optie is beschikbaar voor:
- FK 4000
- FK 4000 R
- FK 4000 R FC
- FK 4000 R US
20
Het koelapparaat FK 4000 Rob beschikt standaard over de optie Thermocontrole.
- De optie Thermocontrole bewaakt de temperatuur van het koelmiddel.
- Als de temperatuur van het koelmiddel tot 70 °C (185 °F) stijgt, wordt automatisch de weergave "hot | H2" weergegeven en wordt de lasstroom onderbroken. Het koel­apparaat blijft wel actief
- Als de temperatuur van het koelmiddel weer tot 65 °C (149 °F) is gedaald, geeft de thermocontrole de lasstroom weer vrij.
Koelmiddelfilter Het koelmiddelfilter is voorzien van een CrNi-zeef en dient voor het filteren van koelmid-
delverontreinigingen vanaf een grootte van 100 micrometer. Op deze wijze is gewaar­borgd dat geen grove verontreinigingen in het koelcircuit komen. Het koelmiddelfilter wordt op de aansluiting van de koelmiddelterugloop van het koelapparaat gemonteerd.
NL
21
Bedieningselementen en aansluitingen
(1) (2) (3) (4)
(5)(6)(7)(8)
(9) (10)
(11)
(12)
(13)
Veiligheid
Bedieningsele­menten en aan­sluitingen
GEVAAR!
Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en grote materiële schade veroor­zaken.
Alle functies die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven, mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd. Gebruik de beschreven functies pas nadat de volgende documenten volledig zijn gelezen en begrepen:
dit document
alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veilig-
heidsvoorschriften
(1) Vulpijp met schroefdeksel
(2) Zekering voor koelmiddelpomp
(3) Blinde afdekking of aansluiting van koelmiddelterugloop (rood)
(4) Verbindingsstekker
(5) Blinde afdekking of aansluiting van koelmiddelvoorloop (blauw)
(6) Kenplaatje
(7) Instructies voor onderhoud en bediening
(8) Kijkvenster voor koelmiddelniveau
(9) Blinde afdekking of aansluiting van koelmiddelterugloop (rood)
(10) Montageplaat voor koelmiddelfilter
(meegeleverd met de optie Stromingssensor met koelmiddelfilter)
(11) Koelmiddelfilter
(meegeleverd met de optie Stromingssensor met koelmiddelfilter)
(12) Afvoerslang
(13) Blinde afdekking of aansluiting van koelmiddelvoorloop (blauw)
22
Voor installatie en ingebruikneming
NL
Veiligheid
Vereisten aan de installatielocatie
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uit-
sluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd. U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veilig-
heidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
GEVAAR!
Gevaar door omvallende of naar beneden vallende apparaten.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken
Alle systeemcomponenten moeten stevig op een vlakke en stevige ondergrond wor-
den geplaatst.
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Zorg ervoor dat het koelapparaat voldoende geïsoleerd is.
Altijd controleren of er tussen de bodemplaat van het koelapparaat en de grond
geen elektrische verbinding aanwezig is. Alvorens het koelapparaat te monteren, eerst alle elektrisch geleidende delen tus-
sen de bodemplaat van het koelapparaat en de grond verwijderen.
Het apparaat is getest conform beschermingsklasse IP 23. Dit betekent:
- bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen groter dan Ø 12,5 mm (49 in.)
- bescherming tegen sproeiwater tot een hoek van 60° ten opzichte van de verticale positie
Koellucht
De installatie moet zo worden opgesteld dat de koellucht ongehinderd door de luchtsple­ten van de zijdelen kan stromen. Er moet altijd een vrije ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 in.) rondom het apparaat worden aangehouden.
VOORZICHTIG!
Risico door te weinig aanvoer van koellucht.
Kan ernstige schade aan eigendommen veroorzaken.
De luchtinstroom- en uitstroomopeningen mogen in geen geval zijn bedekt, ook niet
deels.
Stof
Let erop dat neerdalende metaaldeeltjes niet rechtstreeks door de ventilator in de instal­latie worden gezogen (bijv. bij slijpwerkzaamheden).
23
Gebruik in de buitenlucht
Het apparaat kan overeenkomstig beschermingsklasse IP23 buiten worden opgesteld en gebruikt. Vermijd directe vochtinwerking (bijvoorbeeld door regen).
Informatie over het koelmiddel
Garantiebepalin­gen voor de koel­middelpomp
Gebruik overeen­komstig de bedoeling
Het koelapparaat wordt in lege toestand geleverd.
Gebruik voor het vullen van het koelapparaat alleen het originele koelmiddel van de fabrikant (Cooling Liquid FCL 10/20 of koelvloeistof voor toortsen). Andere koelmiddelen zijn niet geschikt wegens hun elektrische geleidbaarheid en ontoereikende materiaal­comptabiliteit.
De koelmiddelpomp mag alleen in combinatie met het originele koelmiddel van de fabri­kant worden gebruikt. Een (ook slechts kortstondige) droogloop van de koelmiddelpomp is niet toelaatbaar en leidt tot een storing van de koelmiddelpomp. In dergelijke gevallen is elke aanspraak op garantie uitgesloten.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor gebruik in combinatie met systeemcomponenten van Fronius.
Het apparaat is alleen bestemd voor gebruik overeenkomstig de bedoeling.
Ieder ander of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. Voor hieruit voortvloeiende schade, evenals voor gebrekkige of onjuiste resultaten aan­vaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook:
- het volledig lezen van deze bedieningshandleiding;
- het volgen van alle instructies en veiligheidsvoorschriften in deze bedieningshandlei­ding;
- het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden.
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in industrie- en productieomgevingen. De fabri­kant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik in woonomgevingen.
24
Koelmiddelaansluitingen op voorzijde van apparaat monteren
Veiligheid
GEVAAR!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Voordat u werkzaamheden uitvoert:
Netschakelaar voor de stroombron in stand - O - zetten
Stroombron van het elektriciteitsnet loskoppelen
Ervoor zorgen dat de stroombron tot het beëindigen van alle werkzaamheden van
het elektriciteitsnet losgekoppeld is
Na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter vaststellen dat elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) zijn ontladen.
GEVAAR!
Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en omvangrijke materiële schade veroorzaken.
De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aarde­draad worden vervangen.
NL
Algemeen Vanwege verschillende centrale aansluitingen is de montage van de koelmiddelaanslui-
tingen zowel aan de voor- als achterzijde van het koelapparaat mogelijk.
Bij gebruik van het koelapparaat met een TPS 2700 moeten de koelmiddelaansluitingen van de achterzijde van het koelapparaat worden verwijderd en op de voorzijde van het koelapparaat worden aangesloten.
Koelmiddelaan­sluitingen op voorzijde van apparaat monte­ren
OPMERKING!
Controleer of geen koelmiddel in het inwendige van het apparaat komt.
Mocht koelmiddel op de buitenzijde van het apparaat terechtkomen, dit onmiddellijk ver­wijderen.
Het koelapparaat van alle systeemcomponenten scheiden en ervoor zorgen dat het
1
koelapparaat tijdens alle werkzaamheden van alle systeemcomponenten geschei­den blijft
3 schroeven van het rechter zijdelen (van voren gezien) van het koelapparaat losma-
2
ken en het zijdeel verwijderen
Kunststof moeren van de koelmiddelaansluitingen (1) en (2) losmaken
3
Slangen voor koelmiddelterugloop (3) en koelmiddelvoorloop (4) naar de voorzijde
4
leggen
25
(1)
(2)
(3) (4)
(5)
(5)
(1) (2)
(5)
Blinde afdekkingen (5) aan de voorzijde verwijderen en op de achterzijde monteren
5
OPMERKING!
De koelmiddelaansluiting voor de koel­middelterugloop (1) boven monteren en met de rode kunststof moeren vast­schroeven (de koelmiddelterugloop is met een rode isolatieband gemarkeerd).
Koelmiddelaansluiting (1) en (2) van
6
binnen naar buiten door het huis ste­ken en met de eerder losgemaakte kunststof moeren aan de voorzijde van het apparaat vastschroeven
Zijdeel op het koelapparaat plaatsen en met 3 schroeven vastschroeven
7
26
Koelapparaat aan de beschikbare netspanning aan­passen
Veiligheid
GEVAAR!
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Voordat u werkzaamheden uitvoert:
Netschakelaar voor de stroombron in stand - O - zetten
Stroombron van het elektriciteitsnet loskoppelen
Ervoor zorgen dat de stroombron tot het beëindigen van alle werkzaamheden van
het elektriciteitsnet losgekoppeld is
Na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter vaststellen dat elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) zijn ontladen.
GEVAAR!
Een ontoereikende verbinding van de aardedraad kan ernstig lichamelijk letsel en omvangrijke materiële schade veroorzaken.
De schroeven van het huis zijn een geschikte verbinding voor de draad voor het aarden van het huis en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aarde­draad worden vervangen.
NL
Algemeen De stroombronnen TS 4000 MV / 5000 MV en TPS 2700 MV / 4000 MV / 5000 MV kun-
nen standaard werken met een netspanning van 3 x 200-240 V / 3 x 380-460 V (+/­10%). De netspanningsomschakeling in de stroombron gebeurt automatisch.
De koelapparaten zijn bij de installatie voor de volgende netspanningen geconfigu­reerd:
FK 4000 = 3 x 230 / 400 V, 50 / 60 Hz, +/-10%
FK 4000 R = 3 x 400 V, 50 / 60 Hz, +/-10%
FK 4000 Rob = 3 x 400 V, 50 / 60 Hz, +/-10%
FK 4000 R FC = 3 x 400 V, 50 / 60 Hz, +/-10%
FK 4000 R US = 3 x 230 / 460 V, 50 / 60 Hz, +/- 10%
Voor andere netspanningen moeten de koelapparaten met een autotrafo dienovereen­komstig worden aangepast.
OPMERKING!
Voor de koelapparaten FK 4000 R, FK 4000 Rob en FK 4000 R FC is optioneel een autotrafo verkrijgbaar.
De koelapparaten FK 4000 en FK 4000 R US zijn standaard met een autotrafo uitgerust.
27
Mogelijke net-
(1)
(2)
spanningen in FK 4000, FK 4000 R, FK 4000 Rob en FK 4000 R FC
De autotrafo in de koelapparaten FK 4000, FK 4000 R en FK 4000 Rob kan voor de volgende netspanningen worden geconfigureerd:
- 3 x 200 / 400 V
- 3 x 200 / 440 V
- 3 x 200 / 460 V
- 3 x 230 / 400 V (= fabrieksconfiguratie)
- 3 x 230 / 440 V
- 3 x 230 / 460 V
Netfrequentie steeds 50 / 60 Hz, netspanningstolerantie +/- 10%.
Mogelijke net­spanningen bij FK 4000 R US
Koelapparaat aan de beschikbare netspanning aan­passen
De autotrafo in het koelapparaat FK 4000 R US kan worden geconfigureerd voor de volgende netspanningen:
- 3 x 200 / 400 V
- 3 x 200 / 440 V
- 3 x 200 / 460 V
- 3 x 230 / 400 V
- 3 x 230 / 440 V
- 3 x 230 / 460 V (= fabrieksconfiguratie)
Netfrequentie steeds 50 / 60 Hz, netspanningstolerantie +/- 10%.
OPMERKING!
Om de koelapparaten FK 4000 R, FK 4000 Rob en FK 4000 R FC aan de beschik­bare netspanning aan te kunnen passen, moet de optionele autotrafo in het koel­apparaat gemonteerd zijn.
Zorg ervoor dat het koelapparaat van
1
alle systeemcomponenten is losge­koppeld en dat dit gedurende de volle­dige duur van de werkzaamheden zo blijft
3 schroeven van het rechter zijdeel
2
(van voren gezien) van het koelappa­raat losmaken en het zijdeel verwijde­ren
Kunststof folie (1) op clip (2) losmaken
3
en verwijderen
Kunststof folie verwijderen
28
(3)
(440 V)
(460 V)
Autotrafo aansluiten (voorbeeld op basis van FK
4000 R US)
Autotrafo in overeenstemming met
4
stroomschema aansluiten: witte kabel (3) in overeenstemming met stroom­schema op de vereiste netspanning aansluiten (Op de afbeelding hier­naast wordt het aansluiten van de autotrafo op basis van de FK 4000 R US weergegeven. Andere apparaatty­pen worden op dezelfde manier aan­gesloten. Het enige dat kan verschil­len is de te gebruiken netspanning)
- In het stroomschema van het apparaat is de configuratie bij de installatie met een doorgetrokken lijn weergegeven, de andere mogelijkheden met onderbroken lijnen. Het stroomschema bevindt zich aan de binnenzijde van het zijd­eel.
NL
29
Koelapparaat op laskar monteren
(3)
(2)
(*
(1)
Algemeen Om de mobiliteit van het volledige lassysteem te verhogen, kan het lassysteem op een
laskar worden opgebouwd.
OPMERKING!
Als het lasapparaat niet met een autotrafo is uitgerust, moet het koelapparaat altijd helemaal onderop worden gemonteerd.
Koelapparaat op laskar monteren
30
Koelapparaat op laskarbodem en u-bouten (1) plaatsen
1
OPMERKING!
De u-bouten moeten zich binnen de kunststof poten (2) van het koelapparaat bevinden.
Koelapparaat met 4 schroeven TX 25 (3), twee voor en twee achter, aan u-bouten
2
vastschroeven
(* Leveringsomvang laskar
Koelapparaat met stroombron verbinden
(1)
(5)
(*
(3)
(2)
NL
Veiligheid
Koelapparaat met stroombron ver­binden
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Netschakelaar voor de stroombron in stand - O - zetten
Stroombron van het elektriciteitsnet loskoppelen
Ervoor zorgen dat de stroombron tot het beëindigen van alle werkzaamheden van
het elektriciteitsnet losgekoppeld is
Meegeleverde moeren M5 (5) vanaf
1
de binnenzijde in de zeshoekige ope­ningen van de verbindingsstukken (1) schuiven
Schroeven TX 25 van de bescherm-
2
kap aan de onderzijde van de stroom­bron losmaken en beschermkap ver­wijderen (indien aanwezig)
(* Leveringsomvang koelapparaat
Verbindingsstekker (2) van de stroom-
3
bron zo ver als mogelijk is uit de stroombron trekken
Stroombron boven het koelapparaat
4
positioneren
Verbindingsstekker (2) van de stroom-
5
bron met de verbindingsstekker (3) van het koelapparaat verbinden
VOORZICHTIG!
Gevaar van kortsluiting door geknikte of beschadigde kabel.
Bij het opzetten van de stroombron erop letten dat de kabels niet knikken.
31
OPMERKING!
(4)
(2)
(1)
(3)
(*
Bij het opzetten van de stroombron moeten de verbindingsstukken van het koelap­paraat zich binnen de kunststof poten van de stroombron bevinden.
Stroombron op koelapparaat zetten
6
Stroombron met meegeleverde inbusbouten (4), twee voor en twee achter, aan de
7
verbindingsstukken van het koelapparaat vastschroeven
32
Leidingenpakketten op koelapparaat aansluiten
(1)
(2) (3)
NL
Veiligheid
Koelmiddelslang van verbindings­slangenpakket op koelapparaat aan­sluiten (TS / TPS 4000 / 5000)
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Netschakelaar voor de stroombron in stand - O - zetten
Stroombron van het elektriciteitsnet loskoppelen
Ervoor zorgen dat de stroombron tot het beëindigen van alle werkzaamheden van
het elektriciteitsnet losgekoppeld is
OPMERKING!
Bij de stroombronnen TS 4000 / 5000, TPS 3200 / 4000 / 5000 moet de stroombron (1) door middel van het verbindingsslangenpakket met het koelapparaat worden verbonden.
Trekontlasting (1) van het verbindings-
1
slangenpakket in daarvoor bedoelde opening in de laskarbodem steken en vastschroeven (zie gebruiksaanwijzing laskar)
De rood gemarkeerde slang van het
2
verbindingsslangenpakket (2) op de koelmiddelterugloopaansluiting van het koelapparaat aansluiten
De blauw gemarkeerde slang van het
3
verbindingsslangenpakket (3) op de koelmiddelvoorloopaansluiting van het koelapparaat aansluiten
Koelmiddelslang van de lasbran­der op koelappa­raat aansluiten (TPS 2700)
OPMERKING!
Voor de laswerkzaamheid van een TPS 2700 met een koelapparaat is een waterge­koelde lasbrander met externe koelmiddelaansluiting noodzakelijk.
De koelmiddelaansluitingen voor de koelmiddelvoor- en terugloop moeten op de voor­zijde van het koelapparaat worden aangesloten (zie hoofdstuk "Koelmiddelaansluitingen op voorzijde van apparaat monteren").
33
De rood gemarkeerde slang van de
1
lasbrander (2) op de koelmiddelterug­loopaansluiting van het koelapparaat aansluiten
De blauw gemarkeerde slang van de
2
lasbrander (3) op de koelmiddelvoor­loopaansluiting van het koelapparaat aansluiten
34
Koelapparaat in gebruik stellen
(1)(2)
NL
Veiligheid
Algemeen
Koelapparaat vul­len
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Netschakelaar voor de stroombron in stand - O - zetten
Stroombron van het elektriciteitsnet loskoppelen
Ervoor zorgen dat de stroombron tot het beëindigen van alle werkzaamheden van
het elektriciteitsnet losgekoppeld is
OPMERKING!
Het koelapparaat wordt zonder koelmiddel geleverd.
Het koelmiddel wordt apart in een vat meegeleverd. Vóór de ingebruikstelling van het koelapparaat het koelapparaat vullen en ontluchten.
OPMERKING!
Controleer of geen koelmiddel in het inwendige van het apparaat komt.
Mocht koelmiddel op de buitenzijde van het apparaat terechtkomen, dit onmiddellijk ver­wijderen.
Schroefdeksel van vulpijp losschroeven
1
Borgring (1) op koelmiddelvoorloop-
2
aansluiting terugtrekken, de koelmid­delslang eraf trekken en de borgring (1) loslaten
Afdichtconus (2) in het midden van de
3
koelmiddelvoorloopaansluiting met houten of kunststof pen (Ø = max. 6 mm / 0,236 inch) voorzichtig indrukken tot de afdichtconus hoorbaar vastklikt
Nieuw koelmiddel bijvullen
4
Borgring op koelmiddelvoorloopaansluiting, afdichtco-
nus in koelmiddelvoorloopaansluiting
Borgring (1) op koelmiddelvoorloopaansluiting terugtrekken om de afdichtconus (2)
5
los te maken en vervolgens de borgring (1) loslaten
Slang voor koelmiddelvoorloop op koelmiddelvoorloopaansluiting aansluiten
6
Schroefdeksel op vulpijp schroeven
7
35
Koelapparaat in gebruik nemen
OPMERKING!
Controleer voor elke ingebruikstelling van het koelapparaat of er voldoende koel­middel is en of het koelmiddel schoon is.
Stroombron op elektriciteitsnet aansluiten
1
Netschakelaar voor de stroombron in stand - I - zetten
2
- De koelmiddelpomp begint te werken
Koelmiddeldoorstroming controleren tot een probleemloze terugstroming in de vul-
3
pijp te zien is
OPMERKING!
Tijdens de laswerkzaamheid de doorstroming van koelmiddel met regelmatige tus­senpozen controleren.
In de vulpijp moet een probleemloze terugstroming te zien zijn.
36
Verzorging, onderhoud en recycling
NL
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Alle hieronder beschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door geschoold personeel worden uitgevoerd.
U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veilig-
heidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Zet de netschakelaar voor de stroombron in stand - O -.
Koppel stroombron van het stroomnetwerk los.
Zorg ervoor dat de stroombron van het stroomnetwerk is losgekoppeld tot alle werk-
zaamheden zijn voltooid. Stel na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter vast dat
elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) zijn ontladen.
GEVAAR!
Gevaar door ontoereikende randaardeverbinding.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het
aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen.
VOORZICHTIG!
Gevaar door heet koelmiddel.
Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken.
De hieronder beschreven werkzaamheden alleen uitvoeren als het koelmiddel afge-
koeld is.
VOORZICHTIG!
Risico door uitstroom van koelmiddel.
Kan ernstige schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleren of geen koelmiddel in het inwendige van het apparaat komt.
Mocht koelmiddel op de buitenzijde van het apparaat terechtkomen, dit onmiddellijk
verwijderen.
Algemeen Het apparaat heeft onder normale bedrijfsomstandigheden slechts minimale verzorging
en onderhoud nodig. Enkele punten verdienen echter absoluut aandacht, om het lassys­teem jarenlang gebruiksklaar te houden.
37
Symbolen voor
(1)
(2) (3)
(4)
verzorging en onderhoud van het koelapparaat
(1) Koelmiddelniveau controleren (2) Koelmiddel verversen (3) Koeler uitblazen (4) Gebruiksaanwijzing lezen
De bijbehorende onderhoudsintervallen en onderhoudswerkzaamheden worden op de volgende pagina's gedetailleerd beschre­ven.
Onderhoudsinter­vallen, Onder­houdswerkzaam­heden
Bij elke ingebruikname
VOORZICHTIG!
Risico door inbedrijfstelling zonder koelmiddel.
Kan ernstige schade aan eigendommen veroorzaken.
Als watergekoelde systeemcomponenten zonder koelmiddel in gebruik worden
genomen, leidt dit meestal tot een defect in de betreffende systeemcomponenten. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade en elke aan­spraak op garantie vervalt.
- Zorg ervoor dat het slangenpakket, de lasbrander en de massaverbinding onbe­schadigd zijn
- Controleer of er een vrije ruimte van 0,5 m (1 ft. 7,69 inch) om het apparaat aanwe­zig is, zodat de koellucht ongehinderd kan toestromen en wegvloeien
- Controleer of de schroefverbindingen tussen alle systeemcomponenten vastge­draaid zijn
- Controleer of alle koelmiddelaansluitingen van het lassysteem dicht zijn
- Omvang van de koelmiddelterugloop in de koelmiddelhouder controleren
- Als er geen koelmiddel terugloopt, moet u de oorzaak zoeken en het probleem
verhelpen
Eenmaal per week
- Het koelmiddelniveau controleren. Als het koelmiddelniveau onder de markering 'min' staat, moet u koelmiddel bijvullen
- De zuiverheid van het koelmiddel controleren. Indien nodig het koelmiddel verversen
38
Risico door ontoelaatbare koelmiddele.
Kan ernstige schade aan eigendommen veroorzaken.
▶ ▶
Elke 2 maanden
- Indien aanwezig: Koelmiddelfilter op vervuiling controleren en indien nodig reinigen
VOORZICHTIG!
Gebruik voor het vullen van het koelapparaat alleen het originele koelmiddel van de fabrikant (Cooling Liquid FCL 10/20 of koelvloeistof voor toortsen). Andere koelmiddelen zijn niet geschikt wegens hun elektrische geleidbaarheid en ontoereikende materiaalcomptabiliteit.
Elke 6 maanden
(1)
- Koeler uitblazen
Bij een 3-ploegendienst elke 6 maanden met koelmiddel op basis van ethanol
- Koeler uitblazen
- Koelmiddel verversen
Bij een 1-ploegendienst elke 12 maanden met koelmiddel op basis van ethanol
- Koelmiddel op basis van ethanol verversen
Bij een 3-ploegendienst elke 12 maanden met koelmiddel FCL 10/20
- Koelmiddel verversen
Bij een 1-ploegendienst elke 24 maanden met koelmiddel FCL 10/20
- Koelmiddel verversen
NL
Koeler uitblazen
Koeler uitblazen:
OPMERKING!
Voor een betere weergave is het koelapparaat in de volgende afbeelding zonder stroombron afgebeeld.
Voor het uitblazen van de koeler kan de stroombron op het koelapparaat blijven. In elk geval de aanwijzingen in het hoofdstuk "Veiligheid" aan het begin van het hoofd­stuk "Verzorging, onderhoud en afdanken" opvolgen.
OPMERKING!
Risico op beschadiging van de elektronische onderdelen.
Elektronische onderdelen niet van korte afstand schoonblazen.
- De zijdelen van het apparaat demon­teren en de koeler (1) reinigen
Koelmiddel ver­versen
Bij grote stofproductie:
- Zijstukken van het apparaat demonteren en de binnenkant van het apparaat met droge, gereduceerde perslucht schoonblazen
Koelmiddel verversen:
OPMERKING!
Koelmiddelen mogen niet door het riool worden gespoeld.
Voer koelmiddelen altijd af volgens de nationale en regionale regelgeving.
39
OPMERKING!
(1)(2)
Voor het bijvullen van koelapparaten alleen het originele koelmiddel van de fabri­kant gebruiken.
Schroefdeksel van vulpijp losschroeven
1
Geschikte bak voor opvangen van koelmiddel onder afvoerslang van koelapparaat
2
positioneren
De afvoerslang uit de bovenste opening van het koelapparaat trekken en in de bak
3
steken
Sluiting van de afvoerslang verwijderen
4
Koelmiddel in de bak laten lopen
5
Afgedankt koelmiddel op de juiste wijze afvoeren
6
Sluiting in de afvoerslang plaatsen
7
Afvoerslang in oorspronkelijke stand zetten
8
Borgring (1) op koelmiddelvoorloop-
9
aansluiting terugtrekken, de koelmid­delslang eraf trekken en de borgring (1) loslaten
Afdichtconus (2) in het midden van de
10
koelmiddelvoorloopaansluiting met houten of kunststof pen (Ø = max. 6 mm / 0,236 inch) voorzichtig indrukken tot de afdichtconus hoorbaar vastklikt
Vers koelmiddel bijvullen tot de marke-
11
ring "max"
Borgring op koelmiddelvoorloopaansluiting, afdichtco-
nus in koelmiddelvoorloopaansluiting
Borgring (1) op koelmiddelvoorloopaansluiting terugtrekken om de afdichtconus (2)
12
weer los te maken en vervolgens de borgring (1) loslaten
Slang voor koelmiddelvoorloop op koelmiddelvoorloopaansluiting aansluiten
13
Schroefdeksel op vulpijp schroeven
14
Opmerking over vervangen van lasbrander
Beschadigingsgevaar voor het koelapparaat door overdruk.
VOORZICHTIG!
Voor het uitblazen van de lasbrander door middel van perslucht de schroefdeksel van de vulpijp afschroeven.
Recycling Het afvoeren mag uitsluitend volgens de nationale en regionale bepalingen plaatsvinden.
40
Storingsdiagnose en storingen
opheffen
41
42
Storingsdiagnose en storingen opheffen
NL
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerd uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken
Alle hieronder beschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door geschoold per-
soneel worden uitgevoerd. U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veilig-
heidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Zet de netschakelaar voor de stroombron in stand - O -.
Koppel stroombron van het stroomnetwerk los.
Zorg ervoor dat de stroombron van het stroomnetwerk is losgekoppeld tot alle werk-
zaamheden zijn voltooid. Stel na het openen van het apparaat met behulp van een geschikte meter vast dat
elektrisch geladen onderdelen (bijv. condensatoren) zijn ontladen.
GEVAAR!
Gevaar door ontoereikende randaardeverbindingen.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
De schroeven van de behuizing vormen een geschikte randaardeverbinding voor het
aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder betrouwbare aardedraad worden vervangen.
VOORZICHTIG!
Gevaar door heet koelmiddel.
Dit kan ernstige brandwonden veroorzaken.
De hieronder beschreven werkzaamheden alleen uitvoeren als het koelmiddel afge-
koeld is.
VOORZICHTIG!
Risico door uitstroom van koelmiddel.
Kan ernstige schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleren of geen koelmiddel in het inwendige van het apparaat komt.
Mocht koelmiddel op de buitenzijde van het apparaat terechtkomen, dit onmiddellijk
verwijderen.
Algemeen Als het koelapparaat met een van de volgende opties is uitgerust, wordt de betreffende
foutmelding op het bedieningspaneel van de stroombron getoond:
- Stromingscontrole met koelmiddelfilter ... no | H2O (fout in koelmiddeldoorstroming)
- Thermocontrole ... hot | H2O (koelmiddeltemperatuur te hoog)
43
Bescherming van
(1)
(2)
het koelapparaat
Het koelapparaat is met drie zekeringen beschermd:
- Beveiliging koelmiddelpomp (1) aan voorzijde van apparaat (springt bij overbelasting of verstopping van de koelmiddelpomp)
- Twee zekeringen (2) in de binnenzijde van het apparaat, boven de ventilator (sprin­gen bij aardsluiting)
Storingsdiagnose en storingen opheffen
Zekering op de voorzijde van het apparaat
Zekeringen boven de ventilator
Noteer het serienummer en de configuratie van het apparaat en neem met een gedetail­leerde foutbeschrijving contact op met de servicedienst als
- er storingen optreden die hieronder niet zijn vermeld
- met de voorgestelde remedie de storing niet wordt verholpen
44
Te weinig of geen doorstroming van het koelmiddel
Oorzaak:
Remedie:
Stand koelmiddel te laag
Koelmiddel bijvullen
NL
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Vernauwing of vreemde voorwerpen in koelkringloop
Vernauwing of vreemde voorwerpen verwijderen
Zekering koelmiddelpomp defect
Zekering koelmiddelpomp vervangen
Koelmiddel vervuild
Koelmiddel verversen
Koelmiddelfilter bij aansluiting koelmiddelterugloop verstopt
Koelmiddelfilter met schoon leidingwater reinigen of filterinzet vervangen
Koelmiddelpomp zit vast (alleen FK 4000 R, FK 4000 R US en FK 4000 Rob)
Koelmiddelpomp aandraaien (zie het gedeelte "As van de koelmiddelpomp aandraaien" in de gebruiksaanwijzing). Als de as van de koelmiddelpomp niet kan worden aangedraaid, contact opnemen met de servicedienst
Koelmiddelpomp defect
Contact opnemen met de servicedienst
Toelaatbare inschakelduur overschreden
Afkoelfase van de koelmiddelpomp afwachten
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Te laag koelvermogen
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
Stromingssensor heeft melding gedaan, opvragen van parameter F3 in het lassysteem geeft geen doorstroming: Koelmiddelpomp defect
Contact opnemen met de servicedienst
Stromingssensor heeft melding gedaan, opvragen van parameter F3 in het lassysteem geeft een geringe doorstroming: Koelmiddelslang geknikt of koelmiddelfilter bij koelmiddelterugloopaansluiting verplaatst
Koelmiddelslang herstellen, koelmiddelfilter met schoon leidingwater reini­gen of filterinzet vervangen
Ventilator defect
Contact opnemen met de servicedienst
Koelmiddelpomp defect
Contact opnemen met de servicedienst
Koeler vuil
Koeler met droge perslucht uitblazen
Koelapparaat met te laag koelvermogen aangesloten
Koelapparaat met hoger koelvermogen gebruiken
45
Akoestisch hoog looplawaai
Oorzaak:
Remedie:
Stand koelmiddel te laag
Koelmiddel bijvullen
Oorzaak:
Remedie:
no l H2O
De stromingssensor in het koelapparaat waarschuwt. De foutmelding wordt op het bedie­ningspaneel van de stroombron getoond.
Oorzaak:
Remedie:
Oorzaak:
Remedie:
hot l H2O
De thermocontrole in het koelapparaat waarschuwt. De foutmelding wordt op het bedie­ningspaneel van de stroombron getoond.
Oorzaak:
Remedie:
Koelmiddelpomp defect
Contact opnemen met de servicedienst
Fout in doorstroming koelmiddel
Vulniveau, zuiverheid en correcte terugloop van koelmiddel controleren; koelmiddel indien nodig verversen
Koelmiddelfilter bij aansluiting koelmiddelterugloop verstopt
Koelmiddelfilter met schoon leidingwater reinigen of filterinzet vervangen
De temperatuur van het koelmiddel is te hoog
Afkoelfase afwachten, tot hot | H2O niet meer wordt getoond. Bij gebruik van ROB 5000 of veldbuskoppeling voor robotbesturing: Voor het voortzetten van het lassen het signaal "bronstoring opheffen" (Source error reset) instellen.
46
As koelmiddelpomp aandraaien
(2)(1)
NL
Veiligheid
As koelmiddel­pomp aandraaien
GEVAAR!
Gevaar door onjuist uitgevoerde werkzaamheden.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Alle hieronder beschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door geschoold per-
soneel worden uitgevoerd. U dient dit document volledig te lezen en te begrijpen.
Alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veilig-
heidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
GEVAAR!
Gevaar door elektrische stroom.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Zet de netschakelaar voor de stroombron in stand - O -.
Koppel stroombron van het stroomnetwerk los.
Zorg ervoor dat de stroombron van het stroomnetwerk is losgekoppeld tot alle werk-
zaamheden zijn voltooid.
Zekering koelmiddelpomp (1) verwij-
1
deren
Geschikte platte schroevendraaier van
2
buitenaf door de doorvoer naar de as van de koelmiddelpomp (2) leiden en de as van de koelmiddelpomp aan­draaien
Als de as van de koelmiddelpomp niet
3
kan worden aangedraaid, contact opnemen met de servicedienst
Platte schroevendraaier verwijderen
4
Zekering koelmiddelpomp (1) vervan-
5
gen
47
Technische gegevens
Algemeen Het koelvermogen van een koelapparaat is afhankelijk van
- Omgevingstemperatuur
- Stimuleringshoogte
- Doorstroomhoeveelheid Q (l/min) - de doorstroomhoeveelheid Q is afhankelijk van de lengte van het verbindingsleidingenpakket en de leidingdiameter
FK 4000
Netspanning 3 x 230 / 400 V AC
Tolerantie netspanning -10% / +10%
Netfrequentie 50 / 60 Hz
Stroomopname 0,9 A / 0,6 A
Koelvermogen bij Q = 1 l/min. + 25 °C (77 °F) Q = 1 l/min. + 40 °C (104 °F)
Max. stimuleringshoogte 5 m
Max. opvoerhoeveelheid 1,6 l/min.
Max. pompdruk 4 bar
Pomp Oscillerende zuigerpomp
Levensduur pomp ca. 3000 uur
Inhoud koelmiddel 5,5 l
Beschermingsklasse IP 23
Afmetingen l / b / h 725 / 290 / 230 mm
1120 W 700 W
16 ft. 5 inch
0,42 gal./min. [US]
58 psi
1,45 gal. [US]
28,54 / 11,42 / 9,06 inch
FK 4000 R, FK 4000 R FC
48
Gewicht (zonder koelmiddel) 14,1 kg
31,09 Ib.
Goedkeuringsmerk CE
Netspanning 3 x 400 V AC
Tolerantie netspanning -10% / +10%
Netfrequentie 50 / 60 Hz
Stroomopname 0,6 A
Koelvermogen bij Q = 1 l/min. + 25 °C (77 °F) Q = 1 l/min. + 40 °C (104 °F)
Max. stimuleringshoogte 33 m
1360 W 870 W
108 ft. 3,24 inch
Max. opvoerhoeveelheid 3,5 l/min.
0,92 gal./min. [US]
Max. pompdruk 4 bar
58 psi
Pomp Schroefpomp
Levensduur pomp ca. 10.000 uur
Inhoud koelmiddel 5,5 l
1,45 gal. [US]
Beschermingsklasse IP 23
Afmetingen l / b / h 725 / 290 / 230 mm
28,54 / 11,42 / 9,06 inch
Gewicht (zonder koelmiddel) 13,3 kg
29,32 Ib.
Goedkeuringsmerk CE
NL
FK 4000 Rob
Netspanning 3 x 400 V AC
Tolerantie netspanning -10% / +10%
Netfrequentie 50 / 60 Hz
Stroomopname 0,6 A
Koelvermogen bij Q = 1 l/min. + 25 °C (77 °F) Q = 1 l/min. + 40 °C (104 °F)
Max. stimuleringshoogte 33 m
Max. opvoerhoeveelheid 3,5 l/min.
Max. pompdruk 4 bar
Pomp Schroefpomp
Levensduur pomp ca. 15.000 uur
Inhoud koelmiddel 5,5 l
Beschermingsklasse IP 23
Afmetingen l / b / h 725 / 290 / 230 mm
1360 W 870 W
108 ft. 3,24 inch
0,92 gal./min. [US]
58 psi
1,45 gal. [US]
28,54 / 11,42 / 9,06 inch
FK 4000 R US
Gewicht (zonder koelmiddel) 13,3 kg
29,32 Ib.
Goedkeuringsmerk CE
Netspanning 200 - 230 / 400 - 460 V AC
Tolerantie netspanning -10% / +10%
49
Netfrequentie 50 / 60 Hz
Stroomopname 1,3 A / 0,5 A
Koelvermogen bij Q = 1 l/min. + 25 °C (77 °F) Q = 1 l/min. + 40 °C (104 °F)
Max. stimuleringshoogte 33 m
Max. opvoerhoeveelheid 3,5 l/min.
Max. pompdruk 4 bar
Pomp Schroefpomp
Levensduur pomp ca. 10.000 uur
Inhoud koelmiddel 5,5 l
Beschermingsklasse IP 23
Afmetingen l / b / h 725 / 290 / 230 mm
Gewicht (zonder koelmiddel) 13,3 kg
1360 W 870 W
108 ft. 3,24 inch
0,92 gal./min. [US]
58 psi
1,45 gal. [US]
28,54 / 11,42 / 9,06 inch
29,32 Ib.
Goedkeuringsmerk CSA
50
NL
51
FRONIUS INTERNATIONAL GMBH
Froniusstraße 1
A-4643 Pettenbach
AUSTRIA
contact@fronius.com
www.fronius.com
Under www.fronius.com/contact you will find the addresses
of all Fronius Sales & Service Partners and locations
Loading...