Fronius Exento HighVac Operating Instruction

Operating Instructions
Exento HighVac
NL
NO
ET
HU
RO
SK
Gebruiksaanwijzing
Bruksanvisning
Kasutusjuhend
Uputstvo za upotrebu
Kezelési útmutató
Manualul de utilizare
Návod na obsluhu
42,0410,2734
Typenschild einkleben
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 3 -
NL – Handleiding ................................................................................ - 4 -
NO – Bruksanvisning ...................................................................... - 52 -
ET – Kasutusjuhend ......................................................................... - 97 -
HR – Upute za uporabu ................................................................ - 142 -
HU – Üzemeltetési útmutató ....................................................... - 191 -
RO – Manual de utilizare ............................................................. - 238 -
SK – Návod na obsluhu ................................................................ - 287 -
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 4 -
NL
NL – Handleiding
Niederländisch
1 Algemeen ......................................................................................... - 6 -
1.1 Inleiding ............................................................................................................... - 6 -
1.2 Richtlijnen over copyright en auteursrechten...................................... - 6 -
1.3 Richtlijnen voor de operator ........................................................................ - 6 -
2 Veiligheid ........................................................................................ - 8 -
2.1 Algemeen ............................................................................................................ - 8 -
2.2 Richtlijnen bij tekens en symbolen .......................................................... - 8 -
2.3 Door d exploitant aan te brengen markeringen / bordjes .............. - 9 -
2.4 Veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker ......................................... - 9 -
2.5 Veiligheidsinstructies voor onderhoud/ probleemoplossing ....... - 10 -
2.6 Opmerkingen over speciale soorten gevaar ...................................... - 10 -
3 Productinformatie ...................................................................... - 14 -
3.1 Functiebeschrijving ...................................................................................... - 14 -
3.2 Onderscheidend kenmerk – W3/IFA-getest ....................................... - 15 -
3.3 Beoogd gebruik ............................................................................................. - 16 -
3.4 Algemene eisen conform DIN EN ISO 21904 ...................................... - 18 -
3.5 Redelijkerwijs voorzienbaar foutief gebruik ...................................... - 18 -
3.6 Markeringen en bordjes op het product .............................................. - 19 -
3.7 Resterend risico ............................................................................................. - 19 -
4 Transport en opslag ................................................................... - 21 -
4.1 Transport ...........................................................................................................- 21 -
4.2 Opslag ................................................................................................................- 21 -
5 Montage ......................................................................................... - 22 -
5.1 Montage duwgreep ....................................................................................... - 23 -
5.2 Montage van de gereedschapskuip (optioneel) ............................... - 24 -
6 Gebruik .......................................................................................... - 25 -
6.1 Kwalificatie van de operators ................................................................... - 25 -
6.2 Bedieningselementen ................................................................................. - 25 -
6.2.1 Menu – opvragingen en instellingen ................................................... - 27 -
6.2.2 Instellen van de afzuigvermogensregeling .................................... - 28 -
6.2.3 Activeringscodes ....................................................................................... - 29 -
6.2.4 Product-ID weergeven ............................................................................ - 29 -
6.2.5 Automatische start/stop-functie ......................................................... - 29 -
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 5 -
6.2.6 Reinigingsfunctie (alleen bij producten met filterreiniging) ... - 30 -
6.3 Inbedrijfstelling ............................................................................................ - 30 -
7 Onderhoud..................................................................................... - 31 -
7.1 Service .................................................................................................................- 31 -
7.2 Onderhoud .......................................................................................................- 31 -
7.2.1 Stofopvangreservoir controleren / vervangen ................................ - 32 -
7.2.2 Filtermat van de motorkoeling vervangen ..................................... - 34 -
7.2.3 Filtervervanging – veiligheidsinstructies .......................................... - 35 -
7.2.4 Vervanging van het hoofdfilter ............................................................ - 37 -
7.3 Problemen oplossen .................................................................................... - 41 -
7.4 Foutcodes – digitale LED-indicatie ....................................................... - 43 -
7.5 Waarschuwingscodes – digitale LED-indicatie ................................ - 45 -
7.6 Noodprocedures ........................................................................................... - 46 -
8 Verwijdering ............................................................................... - 47 -
8.1 Kunstoffen ....................................................................................................... - 47 -
8.2 Metalen ............................................................................................................ - 47 -
8.3 Filterelementen ............................................................................................ - 47 -
9 Bijlage ........................................................................................... - 48 -
9.1 EG-conformiteitsverklaring ...................................................................... - 48 -
9.2 UKCA Declaration of Confirmity ............................................................. - 49 -
9.3 Technische gegevens ................................................................................. - 50 -
9.4 Maatblad .......................................................................................................... - 51 -
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 6 -
1 Algemeen
1.1 Inleiding
Deze gebruiksaanwijzing moet nauwgezet worden nageleefd om het naar behoren en veilig functioneren van het product te kunnen garanderen.
De gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie om het product veilig, correct en economisch te gebruiken. Door de gebruiksaanwijzing na te leven, worden gevaren vermeden, reparatiekosten en uitvaltijd verminderd, de betrouwbaarheid verbeterd en de levensduur van het product verlengd. De gebruiksaanwijzing moet constant beschikbaar zijn en moet door elke persoon die aan of met het product werkt, worden gelezen en gebruikt.
Hiertoe behoren onder andere:
de bediening en oplossing van problemen tijdens de werking,
de instandhouding (reinigen, onderhoud),
het transport,
de montage,
de verwijdering.
Technische wijzigingen en vergissingen voorbehouden.
1.2 Richtlijnen over copyright en auteursrechten
Deze gebruiksaanwijzing moet als vertrouwelijk behandeld worden. Het mag alleen voor bevoegde personen toegankelijk gemaakt worden. Het mag aan derden uitsluitend met schriftelijke toestemming van KEMPER GmbH overgedragen worden.
Alle documenten zijn auteursrechtelijk beschermd. Het is niet toegestaan de documenten (gedeeltelijk) over te dragen en te dupliceren of de inhoud ervan te gebruiken en te communiceren. Behalve wanneer dat uitdrukkelijk schriftelijk is toegestaan.
Overtredingen zijn strafbaar en verplichten tot schadevergoeding. Alle rechten om industriële eigendomsrechten uit te oefenen, zijn voorbehouden aan de fabrikant.
1.3 Richtlijnen voor de operator
De gebruiksaanwijzing vormt een integraal onderdeel van het product. De exploitant zorgt ervoor dat het bedienende personeel op de hoogte is van deze handleiding.
De exploitant dient de gebruiksaanwijzing op basis van nationale voorschriften inzake ongevallenpreventie en milieubescherming met bedieningsinstructies aan te vullen, inclusief informatie over toezicht- en rapportageverplichtingen. Daarbij moet rekening worden gehouden met
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 7 -
operationele bijzonderheden, zoals de arbeidsorganisatie, werkprocessen en het ingezette personeel. Naast de gebruiksaanwijzing en de in het land en plaats van het gebruik van de machine geldende regelgeving voor de ongevallenpreventie moeten ook de erkende technische regels voor veilig en vakkundig omgaan in acht genomen worden.
De exploitant mag geen modificaties, toevoegingen of omzettingen aan het product uitvoeren zonder dat de fabrikant daar zijn goedkeuring voor heeft gegeven, aangezien dat de veiligheid kan beïnvloeden! De te gebruiken reserveonderdelen moeten aan de door de fabrikant gespecificeerde technische vereisten voldoen. Dit is bij originele reserveonderdelen altijd gewaarborgd.
Alleen getraind of geïnstrueerd personeel mag het product bedienen, onderhouden en transporteren. De verantwoordelijkheden van het personeel dat het product bedient, onderhoudt en transporteert, dienen duidelijk te worden vastgelegd.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 8 -
2 Veiligheid
2.1 Algemeen
Het product is ontwikkeld en gebouwd volgens de laatste stand der techniek en conform de erkende veiligheidsregels. Het gebruik van het product kan tot technische risico's voor de gebruiker of schade aan het product of aan andere eigendommen leiden, als het:
bediend wordt door ongeschoold en niet geïnstrueerd personeel,
niet wordt gebruikt zoals is bedoeld en/of
onjuits wordt onderhouden.
2.2 Richtlijnen bij tekens en symbolen
GEVAAR
Dit symbool in combinatie met het signaalwoord 'Gevaar' wijst op een onmiddellijk dreigend gevaar. Als de veiligheidsinstructies niet worden nageleefd, kan dat overlijden of ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Dit symbool in combinatie met het signaalwoord 'Waarschuwing' wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie. Als de veiligheidsinstructies niet worden nageleefd, kan dat overlijden of ernstig letsel tot gevolg hebben.
LET OP
Dit symbool in combinatie met het signaalwoord 'Let op' wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie. Als de veiligheidsinstructies niet worden nageleefd, kan dat lichte verwondingen tot gevolg hebben. Kan ook worden gebruikt om te waarschuwen voor schade aan eigendommen.
INFORMATIE
De algemene instructies zijn eenvoudige extra informatie die niet voor persoonlijk letsel of materiële schade waarschuwen.
1. De opsommingen van de actiestappen zijn gemarkeerd als getallen met een punt, waarbij de volgorde van belang is.
Met behulp van bulletpunten worden onderdelen in een legenda of voor instructies opgesomd, waarvan de volgorde onbelangrijk is.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 9 -
2.3 Door d exploitant aan te brengen markeringen / bordjes
De exploitant is verplicht om, indien nodig, extra markeringen en bordjes op het product en in zijn directe omgeving aan te brengen.
Dergelijke markeringen en bordjes kunnen bijvoorbeeld verwijzen naar het verplicht dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen.
2.4 Veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker
Voordat het product wordt gebruikt, dient de gebruiker van het product te worden geïnstrueerd over de omgang met het product en de materialen en over de apparatuur die daarbij worden ingezet. Dat geschiedt middels informatie, instructies en training.
Het product mag alleen worden gebruikt als het zich in een technisch perfecte staat bevindt, en moet in overeenstemming met het beoogde gebruik, op een veiligheidsbewuste en risicobewuste manier, met inachtneming van deze gebruiksaanwijzing, worden gebruikt! Alle storingen en met name degene die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, moeten onmiddellijk verholpen worden!
Elke persoon die het product in gebruik neemt, bedient of onderhoudt, moet deze handleiding volledig hebben gelezen en begrepen. Tijdens de werking van het toestel is het al te laat. Dat geldt in het bijzonder voor personeel dat slechts af en toe aan of met het product werkt.
De gebruiksaanwijzing moet altijd binnen handbereik van het product liggen. Voor eventuele schade en ongevallen veroorzaakt door de niet naleving van deze gebruiksaanwijzing wordt er geen aansprakelijkheid genomen.
De desbetreffende voorschriften voor ongevallenpreventie, evenals de overige algemeen aanvaarde veiligheidstechnische regels en de regels voor de gezondheid op het werk moeten worden opgevolgd.
De verantwoordelijkheid voor de verschillende activiteiten op het gebied van onderhoud en service dienen duidelijk te worden vastgelegd en nageleefd. Dat is de enige manier om fouten te voorkomen, vooral in gevaarlijke situaties. De exploitant moet het bedienings- en onderhoudspersoneel verplichten tot het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Dat zijn vooral veiligheidsschoenen, veiligheidsbril en handschoenen.
Geen onbedekt , lang haar, geen losse kleding of sieraden! In principe bestaat er een gevaar om ergens te blijven hangen of met de bewegende delen meegetrokken of -gesleept te worden! Als er veiligheidsrelevante wijzigingen aan het product optreden, dient u het gebruik ervan onmiddellijk te stoppen en te beveiligen en dit aan de verantwoordelijke afdeling/persoon te melden!
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 10 -
Werkzaamheden aan het product mogen alleen worden uitgevoerd door betrouwbaar, opgeleid personeel. Let op de wettelijk toegelaten minimumleeftijd!
Personeel dat moet worden opgeleid, ingewerkt, geïnstrueerd of dat stage volgt, mag alleen onder constant toezicht van een ervaren persoon aan of met het product werken!
2.5 Veiligheidsinstructies voor onderhoud/
probleemoplossing
Service- en onderhoudsdeuren moeten te allen tijde vrij toegankelijk zijn. Alleen als het product is uitgeschakeld, mogen onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden evenals probleemoplossing worden uitgevoerd. De bij de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden losgemaakte
schroefverbindingen altijd terug vastdraaien! Indien voorgeschreven, de daarvoor voorziene schroeven met de draaimomentsleutel vastdraaien.
Met name aansluitingen en schroefverbindingen aan het begin van de onderhouds-/reparatie-/schoonmaakbeurt ontdoen van vuil of schoonmaakmiddelen.
Leef de in de gebruiksaanwijzing voorgeschreven of aangegeven perioden voor herhaalde controles en inspecties na.
Markeer de onderdelen vóór het demonteren, zodat u precies weet waar ze horen.
2.6 Opmerkingen over speciale soorten gevaar
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 11 -
GEVAAR
Gevaar door een elektrische schok!
Werkzaamheden aan de elektrische uitrusting van het product mogen alleen door een erkend elektricien of door geïnstrueerd bedieningspersoneel onder leiding en toezicht van een erkend elektricien en in overeenstemming met de elektronische voorschriften worden uitgevoerd!
Voordat u het product opent, dient u de stekker, indien aanwezig, uit het stopcontact te trekken, zodat wordt voorkomen dat het product onbedoeld opnieuw opstart.
Schakel het product onmiddellijk uit met de aan-/ uit-schakelaar en trek de stekker, indien aanwezig, uit het stopcontact als er een storing is in de elektrische voeding van het product!
Alleen originele zekeringen met voorgeschreven stroomsterktes gebruiken!
Elektrische componenten, waaraan inspectie-, onderhouds- en reparatuurwerkzaamheden uitgevoerd worden, moeten spanningsvrij uitgeschakeld worden. Bedrijfsmiddelen waarmee de verbinding werd verbroken, moeten tegen onopzettelijk of automatisch opnieuw opstarten worden beveiligd. Vrijgeschakelde elektrische componenten eerst controleren of zij spanningsvrij zijn, daarna de naastliggende, onder spanning zijnde componenten, isoleren. Bij het uitvoeren van reparaties de structurele karakteristieken niet op die manier wijzigen dat de veiligheid daarmee negatief beïnvloedt zou worden.
Kabel regelmatig op beschadigingen controleren en event. vervangen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok bij ontbrekende aarding!
In geval van een ontbrekende of onjuist uitgevoerde aarding (aansluiten van de PE-geleider) van apparatuur, kunnen op blootgestelde onderdelen of behuizingsdelen hoge spanningen aanwezig zijn die bij aanraking kunnen leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 12 -
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok bij aansluiting van een ongeschikte stroomvoorziening!
Onderdelen die in contact kunnen komen met personen kunnen onder gevaarlijke spanning staan als gevolg van een aangesloten ongeschikte stroomvoorziening. Het contact met gevaarlijke spanning kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Voor elektrische aansluitgegevens, zie het typeplaatje van het product
WAARSCHUWING
Gevaar door omvallen tijdens het transport!
Het product kan kantelen en omvallen wanneer het wordt verplaatst. Door het hoge eigengewicht kunnen personen gewond raken.
Ontgrendel de remmen van de zwenkwielen voordat u het product verplaatst.
Verplaats en parkeer het product alleen op een vlak en glad vloeroppervlak.
Verplaats het product alleen met de duwgreep.
Gebruik de duwgreep niet om het product op te tillen.
WAARSCHUWING
Gezondheidsgevaar door lasrookdeeltjes!
Lasstof/-rook niet inademen! Ernstig lichamelijk letsel in de ademhalingsorganen en de luchtwegen is mogelijk!
Lasrook bevat stoffen die kanker kunnen veroorzaken! Huidcontact met snij- en lasrook enz. kan bij gevoelige personen
huidirritatie veroorzaken! Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan het product mogen
alleen worden uitgevoerd door getraind en geautoriseerd vakpersoneel. Daarbij dienen de veiligheidsinstructies en de geldende voorschriften inzake ongevallenpreventie in acht te worden genomen!
Gebruik om contact en inademen van stofdeeltjes te voorkomen beschermende kleding, handschoenen en een ademhalingsapparaat!
Het vrijkomen van gevaarlijke stofdeeltjes moet tijdens reparatie- en onderhoudswerkzaamheden worden vermeden. Op die manier wordt voorkomen dat personen die dit werk zelf niet uitvoeren, daar schade van ondervinden.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 13 -
LET OP
Gezondheidsgevaar door geluidsemissies!
Het product kan geluid maken. Details zijn in de technische gegevens te vinden. In combinatie met andere machines en/of lokale omstandigheden kan het product op de plaats van gebruik meer geluid produceren. In dit geval is de exploitant verplicht het bedienend personeel te voorzien van de geschikte beschermende uitrusting.
WAARSCHUWING
Werkzaamheden aan het persluchtreservoir en de persluchtleidingen en
-componenten mogen alleen worden uitgevoerd door personen die
deskundig zijn op het gebied van pneumatiek. Het pneumatische systeem moet voor onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden worden losgekoppeld van de externe persluchttoevoer en drukloos worden gemaakt!
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 14 -
3 Productinformatie
3.1 Functiebeschrijving
Het product is een compacte lasrookfilterinstallatie die ervoor zorgt dat de rook die bij het snijden geproduceerd wordt, afgezogen wordt en met een filtratie-efficiëntie van meer dan 99 % gefilterd wordt.
De afgezogen lucht met schadelijke stoffen worden m.b.v. een 1-traps filtratieproces gereinigd en in de werkruimte teruggeblazen. Als alternatief kan het ook via een optionele slang of leidingsysteem naar buiten worden geleid.
Het product kan worden bediend met geschikte lasrookafzuigtoortsen of met een trechtermondstuk.
Dit product wordt in twee versies vervaardigd:
Uitvoering – opslagfilter zonder reinigingsfunctie
Uitvoering – reinigbaar filter met reinigingsfunctie d.m.v. een
rotatie-afscheider
Afb. 1: Functiebeschrijving – product
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 15 -
Pos.
Benaming
Pos.
Benaming
1
Duwgreep
10
Achterwiel
2
Luchtuitlaatrooster met aansluiting NW 63
11
Onderhoudsdeksel, stofopvangreservoir
3
Bedieningselement
12
Typeplaatje
4
Filterbehuizing
13
Persluchtaansluiting (alleen van toepassing voor product met reinigingsfunctie)
5
Aansluiting voor zuigslang NW 45
14
Communicatie-interface 6
Onderhoudsdeksel
15
Aansluitkabel met stekker
7
Spansluiting
16
Kabelhouder
8
Ventilatierooster
17
Gereedschapskuip met kopjehouder (optioneel)
9
Ventilatierooster met voorfiltermat
Tab. 1: Posities op het product
Afb. 2: Aansluitingen
3.2 Onderscheidend kenmerk – W3/IFA-getest
Dit product wordt in twee versies vervaardigd:
Uitvoering – niet IFA-getest
Uitvoering – IFA-getest
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 16 -
Zie ook hoofdstuk “Technische gegevens”: Lasrookklasse en IFA-testnorm. De standaarduitvoering van het product is IFA-getest.
Dit betekent dat het product voldoet aan de eisen van lasrookafscheidingsklasse en getest is conform W3/IFA. Conformiteit met deze norm is geverifieerd door de IFA (instituut voor arbeidsveiligheid van de Duitse sociale ongevallenverzekering).
Voor de eenvoud wordt dit in deze handleiding aangegeven met een IFA verwijzingslogo.
Het IFA verwijzingslogo geeft belangrijke informatie met betrekking tot het IFA-product aan.
Etikettering op het product
Betekenis/verklaring
Verwijzing­logo
IFA
Model IFA-getest volgens testnorm – zie hoofdstuk “Technische gegevens”
Tab. 2: IFA-markering
De IFA-uitvoering wordt op het product aangegeven met het DGUV­testkenmerk evenals een markering van de W3/IFA-gecertificeerd (markering de lasrookklasse) in de vorm van een sticker.
3.3 Beoogd gebruik
Het product is ontworpen om lasrook die ontstaat tijdens het lassen van metalen materialen af te zuigen en te filteren op de plaats van oorsprong. In principe kan het product tijdens alle soorten werkzaamheden waarbij lasrook vrijkomt, worden gebruikt. Er moet echter op gelet worden dat er geen gloeiende vonken in het product worden ingezogen.
In de specificaties vindt u de afmetingen en verdere details over het product die gevolgd moeten worden.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 17 -
INFORMATIE
INFORMATIE
Bij het lassen van gelegeerd of hooggelegeerd staal met lasadditieven met meer dan 5 % chroom/nikkel komen kankerverwekkende CMR­stoffen (carcinogeen, mutageen, reprotoxisch) vrij. Overeenkomstig de officiële voorschriften mogen in Duitsland alleen geteste en goedgekeurde producten worden gebruikt voor het afzuigen van deze voor de gezondheid gevaarlijke rookdeeltjes in het zogenaamde recirculatieproces.
Alleen producten die voldoen aan de eisen van de lasrookafscheidingsklasse W3 en IFA-getest zijn mogen voor de bovengenoemde lasprocessen in het recirculatieproces worden gebruikt!
Bij het afzuigen van de lasrook met kankerverwekkende bestanddelen (bijv. chromaten, nikkeloxide enz.) moeten de voorschriften van TRGS 560 (technische regels voor gevaarlijke stoffen) en TRGS 528 (lastechnische werken) nageleefd worden.
INFORMATIE
Neem de specificaties in het hoofdstuk “Technische gegevens” in acht en
volg ze op. Bij het gebruik volgens het beoogde doel behoort ook de naleving van de
aanwijzingen voor
de veiligheid,
de bediening en besturing,
de reparatie en onderhoud,
die in deze gebruiksaanwijzing beschreven worden. Elk ander of verder gebruik wordt beschouwd als oneigenlijk gebruik.
Alleen de exploitant van het product is aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Dit geldt ook voor ongeautoriseerde wijzigingen aan het product.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 18 -
3.4 Algemene eisen conform DIN EN ISO 21904
INFORMATIE
Aansluiting van leidingsystemen, afzuigarmen en slangen. Leidingsystemen, afzuigarmen en slangen die op het product zijn
aangesloten, kunnen tot drukverlaging leiden en moeten door de systeemplanner of gebruiker in aanmerking worden genomen.
De aangesloten componenten moeten geschikt zijn voor het product en de vereiste minimale volumestroom (afzuigvermogen) garanderen.
Een mogelijk ontwerp van het kanaalsysteem kan bij de fabrikant worden opgevraagd.
De aangesloten componenten moeten regelmatig worden gecontroleerd op juiste plaatsing, lekken en verstoppingen.
Het vereiste afzuigvermogen moet m.b.v. het detectie-element worden gecontroleerd.
INFORMATIE
Recirculatie van de lucht naar de werkplekatmosfeer In sommige landen is een recirculatie van lucht naar de
werkplekatmosfeer niet aanbevolen of verboden. Het kan nodig zijn de afvoerlucht via een kanaalsysteem naar buiten af te voeren.
3.5 Redelijkerwijs voorzienbaar foutief gebruik
Als het product wordt gebruikt zoals bedoeld is, zal het product geen aanleiding geven tot redelijkerwijs te voorzien verkeerd gebruik dat tot gevaarlijke situaties met lichamelijk letsel kan leiden.
Het is niet toegestaan het product te gebruiken in industriële omgevingen, waar aan vereisten voor explosiebeveiliging moet worden voldaan.
Verder mag het toestel niet worden gebruikt voor:
1. de processen , die volgens de bovenvermelde gegevens niet in overeenstemming zijn met het beoogde gebruiksdoel en waarbij de aangezogen lucht:
door slijpwerkzaamheden vonken bevat, die de filter, vanwege hun grootte en aantal, kunnen leiden tot beschadigingen of brand;
vloeistoffen bevat die leiden tot de verontreiniging van de luchtstroom door aerosol- en oliehoudende dampen;
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 19 -
met licht ontvlambare, brandbare stoffen en/of met stoffen is belast, die explosieve mengsels of atmosferen kunnen vormen;
wordt gemengd met ander agressieve of schurende stoffen die het product en de gebruikte filterelementen beschadigen;
organische, toxische stoffen/bestanddelen bevat die vrijkomen bij het scheiden van het materiaal.
2. Standplaatsen in de open lucht waarbij het product aan weersinvloeden wordt blootgesteld – omdat het product slechts in gesloten omgevingen opgesteld mag worden. Is eventueel een buitenversie van het product beschikbaar, mag deze buiten worden opgesteld. Houd er rekening mee dat voor het opstellen buiten eventueel ander toebehoren nodig is.
3.6 Markeringen en bordjes op het product
Er zijn verschillende markeringen en bordjes op het product bevestigd. Als die worden beschadigd of verwijderd, moeten ze op dezelfde plek onmiddellijk worden vervangen door nieuwe exemplaren.
De exploitant is verplicht om, indien nodig, extra markeringen en bordjes op het product en in zijn directe omgeving aan te brengen.
Dergelijke markeringen en bordjes kunnen bijvoorbeeld verwijzen naar het verplicht dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen.
In het land van gebruik land kunnen aanvullende vereiste veiligheidsinstructies en pictogrammen door de fabrikant worden verstrekt om te voldoen aan de toepasselijke wetgeving.
3.7 Resterend risico
Zelfs als alle veiligheidsvoorschriften worden nageleefd, blijven de hieronder beschreven restrisico´s aanwezig als het product wordt gebruikt.
Alle personen die aan en met het product werken, moeten van dit restrisico op de hoogte zijn gebracht en moeten de instructies volgen om te voorkomen dat deze restrisico's tot ongevallen of schade leiden.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 20 -
WAARSCHUWING
Ernstige schade aan de luchtwegen en het ademhalingssysteem mogelijk – draag ademhalingsbescherming van FFP2-klasse of hogere kwaliteit.
Huidcontact met lasrookdeeltjes kan huidirritatie veroorzaken bij gevoelige personen – beschermende kledij dragen.
Alvorens met het lassen te beginnen, dient te worden gecontroleers of het product goed afgesteld en in werking gesteld is. De filterelementen moeten volledig aanwezig en onbeschadigd zijn.
Het aangesloten detectie-element moet de lasrook betrouwbaar detecteren. Informatie over het juiste positioneren is te vinden in de documentatie van het detectie-element.
Bij het vervangen van de filterelementen kan huidcontact met de afgescheiden stofdeeltjes optreden. Ook kunnen stofdeeltjes door het werk worden verspreid. Daarom moeten ademhalingsbescherming en beschermende kleding worden gedragen.
Smeulende resten in de filterelementen kunnen aanleiding geven tot brand – product uitschakelen, de smoorklep in de afzuigkap sluiten en het apparaat gecontroleerd laten afkoelen.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 21 -
4 Transport en opslag
4.1 Transport
GEVAAR
Levensbedreigende verdrukkingen mogelijk bij het laden en transporteren van het product!
Door verkeerd tillen en transporteren kan de aanwezige pallet met het product erop kantelen en vallen!
Begeef u nooit onder hangende lasten!
Let op het toelaatbare draagvermogen van de transport- en
hefhulpmiddelen!
Neem de geldende voorschriften voor ongevallenpreventie en arbeidsveiligheid in acht.
Gebruik voor het vervoer van producten met pallets een geschikte heftruck of vorkheftruck.
Het gewicht van het product staat op het typeplaatje vermeld.
4.2 Opslag
Het product moet in zijn originele verpakking bij een omgevingstemperatuur van -20 °C tot +50°C, op een droge en schone plaats, opgeslagen worden. De verpakking mag daarbij niet door andere voorwerpen worden belast.
Voor alle producten geldt dat de opslagduur onbeperkt is.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 22 -
5 Montage
Instructies voor een veilige montage van het product
INFORMATIE
De exploitant van het product mag alleen geschoold vakpersoneel machtigen om het product te monteren.
Voor montage van de installatie zijn ten minste twee medewerkers nodig.
Er moet voor worden gezorgd dat de plaats waar het product zal worden gemonteerd en gebruikt voldoende draagvermogen en een goede stabiliteit heeft.
GEVAAR
Kans op levensgevaarlijk letsel door kantelende of vallende onderdelen!
Kantelende of vallende lasten leiden tot ernstige en dodelijke verwondingen.
• Let op het totale gewicht, de bevestigingspunten en het zwaartepunt van de last.
Neem de transportinstructies en -symbolen op de vervoerde goederen in acht.
WAARSCHUWING
Ernstig letsel mogelijk door verkeerde aansluiting!
Neem de nodige veiligheidsmaatregelen in acht en laat het product alleen aansluiten door opgeleid vakpersoneel.
INFORMATIE
Er dient op gelet te worden dat de lasstroomretourleiding tussen het werkstuk en het lastoestel een lage weerstand heeft en verbindingen tussen het werkstuk en product vermeden worden, zodat de lasstroom eventueel niet via de beschermingskabel van het product naar met het lastoestel kan terug terugstromen.
INFORMATIE
Bij de montage van de eventueel verkrijgbare aanbouwproducten dienen de bijgevoegde handleidingen gevolgd te worden.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 23 -
Het basisproduct wordt kant-en-klaar voor gebruik geleverd. Hiertoe de buitenverpakking en de spanbanden van het product verwijderen.
5.1 Montage duwgreep
Afb. 3: Montage duwgreep
Pos.
Benaming
Pos.
Benaming
1
Duwgreep
3
Schroefdraad M4
2
Schroeven M4 (6 x)
Tab. 3: Montage duwgreep
Ga als volgt te werk om de duwgreep te monteren:
1. De duwgreep (pos. 1) met de schroeven (pos. 2) vastschroeven op de schroefdraden (pos. 3) die op het product voorzien zijn.
GEVAAR
Gevaar voor vallen of beschadiging van het product! De duwgreep (pos. 1) wordt alleen gebruikt om het product te
duwen/trekken.
Nooit het product aan de duwgreep optillen!
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 24 -
5.2 Montage van de gereedschapskuip (optioneel)
Afb. 4: Montage van de gereedschapskuip (optioneel)
Pos.
Benaming
Pos.
Benaming
4
Gereedschapskuip met kopjehouder
5
Magnetische band
Tab. 4: Montage van de gereedschapskuip (optioneel)
1. De gereedschapskuip (pos. 4) aan het product bevestigen zoals getoond in de illustratie.
2. De twee magnetische banden (pos. 5) bevestigen de gereedschapskuip (pos. 4) onafhankelijk van elkaar.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 25 -
6 Gebruik
Elke persoon die betrokken is bij het gebruik, het onderhoud en de reparatie van het product moet deze handleiding en de instructies voor eventuele hulpstukken en accessoires hebben gelezen en begrepen.
6.1 Kwalificatie van de operators
De exploitant van het product mag alleen personen die vertrouwd zijn met deze taak, het product zelfstandig laten gebruiken.
Met deze opdracht vertrouwd zijn, omvat ook dat de betreffende personen overeenkomstig met de opdrachtsbepaling opgeleid zijn en zowel de gebruikshandleiding als de desbetreffende werkingsaanwijzingen kennen.
Het product mag alleen worden gebruikt door getraind of geïnstrueerd personeel. Alleen zo bereikt men een bewustzijn van veiligheid en gevaren bij alle medewerkers.
6.2 Bedieningselementen
Aan de voorzijde van het product bevinden zich bedieningselementen en aansluitmogelijkheden:
Afb. 5: Bedieningselementen
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 26 -
Pos.
Benaming
Informatie
1
USB-laadpoort
Voor het opladen van in de handel verkrijgbare USB-apparaten.
2
Aansluitbus voor start/stop-sensor
Optionele start-stop-automatiek, zie
hoofdstuk “Reserveonderdelen en toebehoren”
3
Signaalhoorn
Zie ook hoofdstuk Probleemoplossing
4
LED – signaallampje
Signaleert de huidige bedrijfsstatus
5
Digitale LED-indicatie
Signaleert instellingen, parameters, prestatiewaarden, aanwijzingen en storingen
6
Draaiknop
Schakelt het product aan/uit
Instellingen en opvragingen kunnen worden uitgevoerd door de knop te draaien en in te drukken
Tab. 5: Bedieningselementen
Signaalclaxon (pos. 3)
INFORMATIE
Betrouwbaar afvangen van lasrook is alleen mogelijk met voldoende zuigvermogen. Met toenemende stofbelasting van het filter stijgt zijn stroomweerstand en neemt de afzuigcapaciteit af.
Zodra deze beneden een ondergrens komt, weerklinkt de signaalclaxon. Als de geïntegreerde reinigingsfunctie niet meer voldoende werkt, is een
filtervervanging noodzakelijk of er de optionele reinigingscyclus worden gestart.
Hetzelfde gebeurt als het afzuigvermogen te sterk wordt verminderd door de zuigslang te sluiten.
Een oplossing is om te controleren op verstoppingen.
LED – signaallampje (pos. 4)
Signaalkleuren zijn:
Groen – signaleert een werking zonder storingen en fouten
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 27 -
Wit – menu – opvragingen en instellingen Magenta – signaleert een of meer waarschuwingen (zie hoofdstuk
“Probleemoplossing”)
Rood – signaleert een storing (zie hoofdstuk “Probleemoplossing”)
Digitale LED-indicatie (pos. 5)
De digitale LED-indicatie signaleert alle instellingen, parameters en prestatiewaarden, evenals eventuele storingen en aanvullende informatie.
In uitgeschakelde toestand toont de digitale LED-indicatie [- - -].
Draaiknop – product aan/uit schakelen (pos. 6)
De draaiknop wordt gebruikt voor alle menu-opvragingen en instellingen.
Draaien = selecteren, invoeren
Indrukken = bevestigen
Zodra de draaiknop (pos. 6) kort wordt ingedrukt, start het product en er wordt het laatst ingestelde afzuigvermogen ingesteld. Door nogmaals op de draaiknop te drukken, schakelt u het product weer uit.
Na de opstartprocedure kan het gewenste afzuigvermogen naar wens worden ingesteld m.b.v. de draaiknop (pos. 6).
6.2.1 Menu – opvragingen en instellingen
Zodra de draaiknop (pos. 6) gedurende ca. 3 seconden wordt ingedrukt, schakelt het systeem over naar het instel- en opvraagmenu. Het LED­signaallampje (pos. 4) brandt wit.
In het menu kan tussen de afzonderlijke menu-items worden geschakeld door de draaiknop (pos. 6) te draaien. Bij kort indrukken wordt de waarde van het betreffende menu-item getoond.
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 28 -
Indicatie op het display
Naam 1
Naam 2
Instelw aarde
DEL
Delay; vertraging
Nadraaitijd start/stop-automaat
Ja
OPH
Operating Hours
Bedrijfsuren
HUS
Hours Until Service
Uren tot de volgende onderhoudsbeurt
dP
delta P
Verschildruk filter (kPA)
dPA
Delta P Airflow
Druk volumestroommeting (kPA)
tP
torch Pressure
Onderdruk zuigleiding (kPA)
CLE
Cleanings
Aantal reinigingscycli
rEg
regulation
Volumestroomregeling is actief
US
1 = US, = 0
Weergegeven eenheden
“Metrisch” of “US” [Amerikaanse
eenheden]
FR
Frequency
Motorfrequentie / motortoerental
Cur
Current
Motorstroom
P
Power
Motorvermogen
CH
°C Housing
Temperatuur zijkanaalverdichter binnenin het product
CC
°C CPU
Temperatuur besturing
Li
Limit
Volumestroombegrenzing instellen (optioneel, alleen mogelijk wanneer de regeling is geactiveerd)
Ja SFC
Reinigingsfunctie
1 = reinigingscyclus starten 0 = reinigingscyclus stoppen
Ja SEC
Servicecode
Servicecodes
Ja
Tab. 6: Menu
6.2.2 Instellen van de afzuigvermogensregeling
Automatische afzuigvermogensregeling niet actief
Bij het standaard-product is de automatische afzuigvermogensregeling in de fabriek uitgeschakeld. Als het afzuigvermogen daalt, bijvoorbeeld in geval van een verzadigd filter, moet het afzuigvermogen handmatig
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 29 -
worden gecorrigeerd met de draaiknop. Als de draaiknop wordt gedraaid, verschijnt het gewenste afzuigvermogen gedurende één seconde, daarna wordt het werkelijke afzuigvermogen weergegeven.
Automatische afzuigvermogensregeling geactiveerd
Als de optioneel beschikbare afzuigvermogensregeling met behulp van een activeringscode is geactiveerd, controleert de besturing continu het ingestelde afzuigvermogen. Als het afzuigvermogen daalt, bijvoorbeeld in geval van een verzadigd filter, past de besturing automatisch het toerental van de zijkanaalverdichters aan, zodat het ingestelde afzuigvermogen aan de lasrookafzuigtoorts altijd gegarandeerd is.
6.2.3 Activeringscodes
Uitgebreide functies kunnen worden geactiveerd door activeringscodes in te voeren.
Activeringscodes kunnen max. 5 keer na elkaar worden ingevoerd. Een juiste code wordt gesignaleerd door groen knipperen, een onjuiste code door rood knipperen van het signaallampje (pos. 4). Als er 5 keer achter elkaar een onjuiste code is ingevoerd, wordt de code-invoer gedurende 60 seconden geblokkeerd. Het menu-item “SEC” kan dan niet worden geactiveerd. Elke volgende onjuiste invoer blokkeert dan opnieuw gedurende 60 seconden.
6.2.4 Product-ID weergeven
Om het driecijferige product ID-nummer op te vragen, houdt u de draaiknop (pos. 6) langer dan 5 seconden ingedrukt.
Het ID-nummer is nodig, bijvoorbeeld wanneer de activeringscodes moeten worden ingevoerd.
6.2.5 Automatische start/stop-functie
Zodra de start/stop-module (optioneel) op de aansluitbus (pos. 2) wordt aangesloten, wordt het product uitgeschakeld en automatisch overgeschakeld op de start/stop-modus. In de start/stop-modus knippert het LED-signaallampje groen.
Als de start/stop-module wordt geactiveerd door een lasproces, start het product. Na afsluiten van het lasproces schakelt het product na afloop van een instelbare nadraaitijd weer uit. (Vooringestelde nadraaitijd: 30 seconden)
NL
42,0410,2734-01; 1502949-01 - 30 -
6.2.6 Reinigingsfunctie (alleen bij producten met
filterreiniging)
Sommige productvarianten hebben een functie voor het handmatige reinigen van het filterpatroon.
Als het filterpatroon een bepaalde graad van verzadiging heeft bereikt, verschijnt op de LED-indicatie (pos. 5) de melding “CLE”. Een filterreinigingscyclus is noodzakelijk!
Ga hiertoe als volgt te werk:
3. Druk de draaiknop (pos. 6) gedurende ca. 3 seconden in, tot “SFC” verschijnt.
4. Druk kort op de drukknop om de instelling voor de reinigingsfunctie op te roepen.
5. Draai de draaiknop naar rechts. De instelwaarde verandert van 0 naar 1. (1 = start van de reinigingscyclus)
6. De zijkanaalverdichter reduceert het afzuigvermogen, daarna vindt de reinigingscyclus plaats gedurende ca. 15 seconden. De reinigingstijd loopt af op de digitale LED-indicatie.
7. Als de draaiknop (pos. 6) tijdens de reinigingscylus naar links wordt gedraaid, stopt het reinigen onmiddellijk en schakelt het product terug naar het eerder ingestelde afzuigvermogen tijdens de werking.
6.3 Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Gevaar door defecte toestand van het product. Voor de ingebruikname moet de montage van het product geheel
afgerond zijn. Alle deuren moeten gesloten en alle aansluitingen aangesloten zijn.
1. Sluit de voedingskabel van het product aan op de stroomvoorziening ter plaatse.
2. Product inschakelen door op de Aan/Uit-schakelaar te drukken.
3. De ventilator start en het groene signaallampje van de Aan/Uit­schakelaar duidt aan dat het product naar behoren werkt.
In geval van een storing, zie hoofdstuk “Probleemoplossing”.
Loading...
+ 304 hidden pages