Fronius prints on elemental chlorine free paper (ECF) sourced from certified sustainable forests (FSC).
/ Perfect Charging / Perfect Welding / Solar Energy
Acctiva Professional 35 A
EU / CH / UK / CN 充电器
Bedieningshandleiding
NL
Acculaadsysteem
42,0426,0093,NL 028-15072021
Inhoudsopgave
Veiligheidsvoorschriften5
Verklaring veiligheidsaanwijzingen5
Algemeen5
Beoogd gebruik6
Omgevingsvoorwaarden6
Netaansluiting6
Gevaren door net- en laadstroom6
Gevaar door zuren, gassen en dampen7
Algemene aanwijzingen voor de omgang met accu’s7
Bescherming van uzelf en derden7
Bediening door kinderen en mensen met een beperking8
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik8
EMV-apparaatclassificaties8
EMV-maatregelen8
Gegevensbescherming8
Onderhoud9
Reparatie en herstel9
Garantie en aansprakelijkheid9
Veiligheidscontrole9
Aanduidingen op het apparaat9
Verwijdering9
Auteursrecht10
Veiligheidsvoorschriften - vereist voor VS, Canada en Australië11
Algemeen en elektrische gevaren11
Waarschuwing - Risico van explosief gas11
Persoonlijke veiligheidsmaatregelen12
Laadproces voorbereiden12
Locatie van laadapparaat12
Voorzorgsmaatregelen voor DC-aansluiting13
Werkstappen bij in voertuig geïnstalleerde accu13
Werkstappen voor accu's buiten het voertuig13
Gebruiksaanwijzing voor aansluiten van netkabel inclusief aarding14
Acculaadapparaten 30 A + 50 A (voor VS)14
Algemene informatie15
Principe15
Apparaatconcept15
Waarschuwingen op het apparaat15
Algemeen19
Bedieningspaneel19
Aansluiten van opties20
Aansluitingen20
Kappen voor aansluitingen en opties verwijderen21
Optie USB-update21
Optie Bevestigingsbeugel en optie Trekontlasting voor laadkabel monteren21
Optie Randbescherming21
Optie Muursteun22
Voorbereiding voor veiligheidsslot22
Montage22
Modi24
Algemene informatie24
Beschikbare modi24
Modi selecteren24
Modus Laden24
Modus Bufferen24
NL
3
Modus Refresh25
Modus Accu vervangen25
Modus Voeding25
Apparaatinstellingen25
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk let-
▶
sel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar lichamelijk let-
▶
sel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe verwondingen
▶
evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging
van de apparatuur.
AlgemeenHet apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële veiligheids-
eisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter gevaar op voor
-het leven van de gebruiker of dat van derden;
-het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker;
-het efficiënt werken met het apparaat.
Alle personen die met ingebruikname, bediening, onderhoud en reparatie van het apparaat te maken hebben, moeten:
-beschikken over de juiste kwalificaties;
-deze bedieningshandleiding volledig lezen en exact opvolgen.
De bedieningshandleiding moet worden bewaard op de plaats waar het apparaat wordt
gebruikt. Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale
regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu worden
nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat:
-in leesbare toestand houden;
-niet beschadigen;
-niet verwijderen;
-niet afdekken, afplakken of overschilderen.
De plaatsen waar de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat zijn aangebracht, vindt u in het hoofdstuk 'Algemene informatie' in de bedieningshandleiding van het apparaat.
Storingen die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden, moeten zijn verholpen voordat
het apparaat wordt ingeschakeld.
Het gaat om uw eigen veiligheid!
5
Beoogd gebruikHet apparaat is alleen bestemd voor gebruik overeenkomstig de bedoeling. Ieder ander
of afwijkend gebruik geldt als gebruik niet overeenkomstig de bedoeling. Voor hieruit
voortvloeiende schade, evenals voor gebrekkige of onjuiste resultaten aanvaardt de
fabrikant geen aansprakelijkheid.
Tot het beoogde gebruik behoort ook:
-het volledig lezen en opvolgen van de gebruiksaanwijzing en alle aanwijzingen met
betrekking tot veiligheid en gevaren,
-het tijdig uitvoeren van inspectie- en onderhoudswerkzaamheden,
-het naleven van alle tips van de accu- en autofabrikanten.
De probleemloze functie van het apparaat hangt af van het correcte gebruik. Het apparaat mag in geen geval worden verplaatst door aan de kabel te trekken.
Omgevingsvoorwaarden
Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als gebruik
overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Precieze informatie over de toelaatbare omgevingsvoorwaarden kunt u vinden in de
technische gegevens.
NetaansluitingApparaten met een hoog vermogen kunnen vanwege hun stroomopname de energie-
kwaliteit van het stroomnetwerk beïnvloeden.
Dit kan voor bepaalde apparaattypen consequenties hebben in de vorm van:
-aansluitbeperkingen
-
eisen m.b.t. de maximaal toelaatbare netimpedantie
-
eisen m.b.t. het minimaal vereiste kortsluitvermogen
*)
telkens bij de aansluiting op het openbare stroomnetwerk
*)
*)
zie de technische gegevens
In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het
apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden overlegd
met de energieleverancier.
BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting!
Gevaren door
net- en laadstroom
6
Bij het werken met acculaadapparaten staat u aan talrijke gevaren bloot, bijv.:
-Elektrisch gevaar door net- en laadstroom.
-Schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker
levensgevaarlijk kunnen zijn.
Een elektrische schok kan dodelijk zijn. Elke elektrische schok is in principe levensgevaarlijk. Om elektrische schokken tijdens het werk te vermijden:
-Geen spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat aanraken.
-In geen geval de accupolen aanraken.
-Laadkabel of laadklemmen niet kortsluiten.
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn,
en een voldoende dikke kern hebben. Loszittende verbindingen, door hitte aangetaste of
beschadigde kabels, evenals kabels en leidingen met een te dunne kern moet u direct
door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Gevaar door
zuren, gassen en
dampen
Accu's bevatten zuren die de ogen en huid aantasten. Daarnaast ontstaan bij het laden
van accu's gassen en dampen die een gevaar voor de gezondheid kunnen vormen en
die onder bepaalde omstandigheden zeer explosief kunnen zijn.
Het laadapparaat uitsluitend gebruiken in goed geventileerde ruimtes. Zo wordt een
opeenhoping van explosieve gassen voorkomen. In accuruimtes bestaat geen explosiegevaar wanneer door natuurlijke of mechanische ventilatie een waterstofconcentratie
van minder dan 4% is gegarandeerd.
Tijdens het laden dient een minimale afstand van 0,5 m (19,69 inch) tussen de accu en
het laadapparaat in acht te worden genomen. Mogelijke ontstekingsbronnen zoals vuur
en open licht uit de omgeving van de accu verwijderd houden.
De verbinding met de accu (bijvoorbeeld laadklemmen) in geen geval tijdens het laden
loskoppelen.
Vrijgekomen gassen en dampen in geen geval inademen - Voor voldoende toevoer van
frisse lucht zorgen.
Geen gereedschap of elektrisch geleidende metalen op de accu leggen om kortsluiting
te vermijden.
NL
Algemene aanwijzingen voor de
omgang met
accu’s
Bescherming van
uzelf en derden
Accuzuur mag in geen geval in de ogen, op de huid of op de kleding komen. Veiligheidsbril en geschikte veiligheidskleding dragen. Spoel druppels accuzuur direct en grondig
met schoon water weg. Raadpleeg in geval van nood een arts.
-Accu’s beschermen tegen vuil en mechanische beschadiging.
-Geladen accu’s in een koele ruimte opslaan. Bij ca. +2 °C (35.6 °F) vindt de minste
zelfontlading plaats.
-Volgens de instructies van de accufabrikant of met minstens één wekelijkse visuele
controle nagaan of de accu tot het MAX-merkteken met zuur (elektrolyt) is gevuld.
-Werking van het apparaat niet starten of direct stoppen en de accu door een geautoriseerde werkplaats laten controleren bij:
-ongelijkmatig zuurpeil of hoog waterverbruik in afzonderlijke cellen, veroorzaakt
door een mogelijk defect.
-ontoelaatbare verwarming van de accu tot boven 55 °C (131 °F).
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en van de werkplek
weghouden. Bevinden zich echter nog personen in de omgeving, dan:
-deze op de hoogte brengen van alle gevaren (voor de gezondheid schadelijke zuren
en gassen, gevaar door net- en laadstroom, ...)
-geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking stellen
Controleer voordat u de werkplek verlaat of tijdens uw afwezigheid geen persoonlijk letsel of materiële schade kan ontstaan.
7
Bediening door
kinderen en mensen met een
beperking
Dit apparaat kan door kinderen van 8 jaar en ouder én door mensen met verminderde
fysieke, psychische, sensorische of mentale vaardigheden of een gebrek aan ervaring
en kennis worden gebruikt. Als voorwaarde hierbij geldt wel dat er toezicht moet zijn of
dat bovengenoemde personen op de hoogte zijn gebracht van een veilig gebruik van het
apparaat en de eventuele gevaren. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mogen niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd.
Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik
EMV-apparaatclassificaties
Apparaten met een randaardedraad alleen aansluiten op een net met randaarde en een
wandcontactdoos met randaardecontact. Wordt het apparaat aangesloten op een net
zonder randaarde of een wandcontactdoos zonder randaardecontact, dan geldt dit als
ernstig nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Het apparaat uitsluitend volgens de op het kenplaatje aangeduide beschermingsgraad
gebruiken.
Het apparaat nooit in gebruik nemen wanneer het is beschadigd.
De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste werking
van de randaarde laten controleren.
Niet in goede staat verkerende veiligheidsvoorzieningen en onderdelen die niet in onberispelijke staat verkeren, vóór het inschakelen van het apparaat door een geautoriseerd
bedrijf laten herstellen.
Omzeil veiligheidsvoorzieningen niet en stel ze niet buiten werking.
Na de montage is een vrij toegankelijke netstekker benodigd.
Apparaten van emissieklasse A:
-zijn uitsluitend bedoeld voor toepassing in industriegebieden;
-kunnen in andere gebieden leidinggebonden storingen of storingen door straling veroorzaken.
Apparaten van emissieklasse B:
-voldoen aan de emissievereisten voor woon- en industriegebieden. Dit geldt ook
voor woongebieden waar de energievoorziening is gebaseerd op het openbare laagspanningsnet.
EMV-apparaatclassificatie volgens kenplaatje of technische gegevens.
EMV-maatregelenIn uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden,
sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op
de installatielocatie gevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in
de nabijheid van radio- of televisieontvangers).
In dit geval is de gebruiker verplicht adequate maatregelen te treffen om de storing op te
heffen.
Gegevensbescherming
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van
de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is
de fabrikant niet aansprakelijk.
8
OnderhoudControleer telkens voor gebruik of de netstekker, de netkabel, de laadkabels en de laad-
klemmen niet zijn beschadigd.
Reinig bij vervuiling de kast van het apparaat met een zachte doek. Gebruik hiervoor uitsluitend reinigingsproducten zonder oplosmiddelen.
NL
Reparatie en herstel
Garantie en aansprakelijkheid
Veiligheidscontrole
Laat reparaties en herstelwerkzaamheden uitsluitend uitvoeren door een geautoriseerd
bedrijf. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen (dit geldt ook voor genormeerde
onderdelen). Bij niet-originele onderdelen is niet gewaarborgd dat deze voldoende
robuust en veilig zijn geconstrueerd en geproduceerd.
Het aanbrengen van wijzigingen en installatie- of ombouwwerkzaamheden zijn alleen
toegestaan na goedkeuring door de fabrikant.
De garantieperiode voor het apparaat bedraagt 2 jaar vanaf de factuurdatum.
De fabrikant is echter niet aansprakelijk voor schades die door een of meer van de volgende oorzaken zijn teweeg gebracht:
-Gebruik niet overeenkomstig de bedoeling.
-Ondeskundig aansluiten en bedienen.
-Gebruik van het apparaat bij defecte beveiligingssystemen.
-Niet opvolgen van richtlijnen in de gebruiksaanwijzing.
-Eigenmachtig aangebrachte veranderingen aan het apparaat.
-Schades door invloed van vreemde voorwerpen of overmacht.
De fabrikant raadt aan om ten minste eenmaal per 12 maanden een veiligheidscontrole
aan het apparaat uit te laten voeren.
Aanduidingen op
het apparaat
Een veiligheidscontrole mag alleen door een hiervoor bevoegde elektromonteur worden
uitgevoerd
-na het aanbrengen van wijzigingen,
-na installatie of ombouw,
-na het uitvoeren van reparaties en onderhoud,
-na een periode van maximaal twaalf maanden.
Voor de veiligheidscontrole dient u zich aan de geldende nationale en internationale normen en richtlijnen te houden.
Voor meer informatie over het uitvoeren van veiligheidscontroles kunt u zich wenden tot
de servicedienst. Deze verstrekt u op verzoek alle noodzakelijke documentatie.
Apparaten met CE-aanduiding voldoen aan de fundamentele eisen van de desbetreffende richtlijnen.
Apparaten die zijn voorzien van het EAC-testsymbool, voldoen aan de eisen van de relevante normen voor Rusland, Wit-Rusland, Kazachstan, Armenië en Kirgizië.
Apparaten die zijn voorzien van het CP-testsymbool voldoen aan de eisen van de voor
Marokko geldende normen.
VerwijderingGooi dit apparaat niet weg als huisvuil! Volgens de Europese richtlijn betreffende afge-
dankte elektrische en elektronische apparatuur, en de hiervan afgeleide nationale wetten, moeten afgedankte elektrische apparaten apart worden ingezameld en milieuvrien-
9
delijk worden verwerkt. Retourneer gebruikte apparaten aan uw leverancier of breng ze
naar een erkend inzamelpunt in uw omgeving. Het negeren van deze EU-richtlijnen heeft
mogelijk schadelijke effecten op het milieu en uw gezondheid!
AuteursrechtHet auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter perse
gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan de gebruiker
geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet u een fout in deze
handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
10
Veiligheidsvoorschriften - vereist voor VS, Canada
en Australië
Algemeen en
elektrische gevaren
1
2
3
Minimale AWG-afmetingen van een verlengkabel
7,6 m (25 ft.)15,2 m (50 ft.)30,5 m (100 ft.)45,6 m (150 ft.)
AWG 16AWG 12AWG 10AWG 8
4
5
6
7
8
9
NL
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES - Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke veiligheids- en bedieningsinstructies voor dit type laadapparaat (voor model, zie eerste
pagina van dit document)
Stel het laadapparaat niet bloot aan sneeuw of regen
Het gebruik van accessoires, die niet door de fabrikant van het laadapparaat aanbe-
volen of verkocht worden, kan leiden tot brandgevaar, een elektrische schok of lichamelijk letsel
Om het risico van schade aan stekker en kabel te verminderen, moet u bij het losmaken van het laadapparaat aan de stekker en niet aan de kabel trekken
Gebruik alleen een verlengkabel als dat absoluut noodzakelijk is. Als u een ongeschikte verlengkabel gebruikt, kan dit leiden tot brandgevaar en een elektrische
schok. Als u een verlengkabel moet gebruiken, controleer dan of:
-de pennen van de verlengkabelstekker in aantal, grootte en vorm overeenkomen met de stekker van het laadapparaat
-de verlengkabel correct bedraad is en in een goede staat verkeert
-de lengte van de verlengkabel lang genoeg is voor de AC-ampèrewaarde van
het laadapparaat (zoals hierboven aangegeven)
Gebruik het laadapparaat niet met een beschadigde kabel of stekker. Vervang een
beschadigde kabel of stekker direct
Gebruik het laadapparaat niet als het een harde klap gekregen heeft, gevallen is of
op een andere wijze beschadigd is. Laat het laadapparaat nakijken door gekwalificeerd servicepersoneel
Haal het laadapparaat niet uit elkaar. Laat het laadapparaat nakijken door servicepersoneel als het onderhouden moet worden of als er een reparatie aan moet worden uitgevoerd. Als u het laadapparaat namelijk vervolgens verkeerd monteert, kan
dit leiden tot brandgevaar en elektrische schokken
Om het risico van elektrische schokken te verminderen, moet u het laadapparaat
vóór alle onderhouds- of reinigingswerkzaamheden loskoppelen van het stopcontact.
Door de bedieningselementen in de stand "Uit" te zetten, wordt dit risico niet verminderd
Waarschuwing Risico van explosief gas
Werken in de buurt van lood-zuuraccu's is gevaarlijk. Accu's produceren tijdens normaal
accubedrijf namelijk explosieve gassen. Daarom is het uiterst belangrijk dat u vóór elk
gebruik van het laadapparaat deze gebruiksaanwijzing leest en de instructies nauwkeurig opvolgt.
Om het risico van een exploderende accu te beperken, volgt u deze instructies, de
1
instructies van de fabrikant van de accu en de instructies van de fabrikanten van alle
accessoires die u in de buurt van de accu wilt gebruiken, op. Neem de waarschuwingen op deze producten en de motor in acht.
11
Persoonlijke veiligheidsmaatregelen
Iemand moet zich binnen het bereik van uw stem of dicht genoeg bij u bevinden om u te
kunnen helpen, wanneer u in de buurt van een lood-zuuraccu werkt.
Zorg voor voldoende water en zeep in de buurt van het laadapparaat, in geval huid,
1
kleding of ogen met het accuzuur in contact komen
Draag volledige oogbescherming en beschermende kleding. Raak geen ogen aan tij-
2
dens werkzaamheden in de buurt van een lood-zuuraccu
Als uw huid of kleding met accuzuur in aanraking komt, spoel het accuzuur dan
3
onmiddellijk met water en zeep weg. Als accuzuur in uw ogen komt, spoel uw ogen
dan onmiddellijk gedurende tenminste 10 minuten met stromend koud water en
raadpleeg direct een arts.
Rook NOOIT in de buurt van de accu of motor en maak NOOIT vonken of open vuur
4
in de buurt van de accu of motor
Voorkom vooral het risico van vallen van metalen gereedschap op de accu. Er kun-
5
nen vonken ontstaan of de accu of andere elektrische onderdelen kunnen kortsluiten
waardoor explosies kunnen ontstaan.
Doe persoonlijke metalen voorwerpen zoals ringen, armbanden, kettingen en horlo-
6
ges af bij het werken met een lood-zuuraccu. Een lood-zuuraccu kan kortsluiting veroorzaken die hoog genoeg is om een ring of iets dergelijks te laten smelten waardoor er brand kan ontstaan.
Gebruik het laadapparaat alleen voor het laden van een LOOD-ZUURACCU. Het
7
laadapparaat is niet geschikt om de voeding aan een ander elektrisch laagspanningssysteem of een startmotor over te dragen. Gebruik het laadapparaat niet voor
het laden van een droge accu, die hoofdzakelijk voor huishoudelijke apparaten
gebruikt worden. Deze accu's kunnen barsten en lichamelijk letsel en materiële
schade veroorzaken
Laad NOOIT een bevroren accu
8
Laadproces voorbereiden
Locatie van laadapparaat
Mocht het nodig zijn om de accu voor het laden te verwijderen, verwijder dan altijd
1
eerst de massa-aansluiting. Zorg ervoor dat alle voertuigaccessoires uitgeschakeld
zijn, zodat er geen elektrische boog kan ontstaan
Zorg ervoor dat het gebied rond de accu tijdens het laden van de accu goed geventi-
2
leerd wordt. Met behulp van een stuk karton of een ander niet-metalen voorwerp,
zoals een ventilator, kan gas dat ontstaat effectief worden afgevoerd
De accu-aansluitingen reinigen. Zorg ervoor dat corrosierestanten niet met uw ogen
3
in contact komen
Voeg in elke cel gedestilleerd water bij tot de door de fabrikant van de accu voorge-
4
schreven zuurgraad bereikt is. Zo wordt overtollig gas uit de cellen gespoeld. Vul niet
te veel gedestilleerd water bij. Volg in geval van een batterij zonder doppen zorgvuldig de laadinstructies van de fabrikant
Lees alle specifieke voorzorgsmaatregelen van de accufabrikant zoals het verwijde-
5
ren of niet verwijderen van doppen tijdens het laden en de aanbevolen laadparameters
Bepaal met behulp van de gebruiksaanwijzing van het voertuig de accuspanning, en
6
zorg ervoor dat deze overeenkomt met de uitgangswaarde van het acculaadapparaat
Het laadapparaat zo ver weg mogelijk verwijderd van de accu plaatsen (afhankelijk
1
van lengte van kabel)
Plaats het laadapparaat nooit direct boven de ladende accu. Accugassen kunnen
2
het laadapparaat doen corroderen en beschadigen
12
Laat tijdens het bepalen van de zuurdichtheid of het vullen van de accu nooit accu-
3
zuur op het laadapparaat druppelen
Gebruik het laadapparaat niet in een afgesloten ruimte of bij beperkte ventilatie
4
Plaats geen accu op het laadapparaat
5
NL
Voorzorgsmaatregelen voor DCaansluiting
Werkstappen bij
in voertuig
geïnstalleerde
accu
Sluit de DC-aansluitklemmen alleen aan of klem ze alleen af wanneer alle bedie-
1
ningselementen van het laadapparaat in de stand "Uit" staan en de netkabel van de
netaansluiting losgekoppeld is. De aansluitklemmen mogen elkaar niet raken
Monteer de aansluitklemmen op de accu en het chassis zoals in punt 5 en 6 van de
2
volgende sectie en punt 2 en 4 van de daaropvolgende sectie beschreven staat
Monteer de aansluitklemmen op de accupolen, beweeg ze een paar keer heen en
3
weer en draai ze om een goede verbinding te maken. Dit voorkomt dat de aansluitklemmen van de accupolen afschuiven en vermindert het risico van vonken.
Volg deze werkstappen als de accu in het voertuig geïnstalleerd is. Een vonk in de buurt
van de accu kan de accu laten exploderen. Ga als volgt te werk om vonken in de buurt
van de accu te voorkomen:
Plaats de AC- en DC-kabels zodanig dat motorkappen, deuren of bewegende motor-
1
onderdelen ze niet kunnen beschadigen
Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen en rollen evenals andere onderdelen
2
die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken
Controleer de polariteit van de accu-aansluitingen. De POSITIEVE (POS, P, +) accu-
3
pool heeft doorgaans een grotere diameter dan de NEGATIEVE (NEG, N, -) accupool
Bepaal welke accupool met het chassis verbonden (geaard) is. Als de negatieve
4
accupool (zoals in de meeste voertuigen) met het chassis verbonden is, neem dan
het volgende punt 5 in acht. Als de positieve accupool met het chassis verbonden is,
neem dan het daaropvolgende punt 6 in acht
Als het voertuig negatief geaard is, moet u de POSITIEVE (RODE) laadklem met de
5
niet-geaarde POSITIEVE (POS, P, +) accupool van de accu verbinden. De NEGATIEVE (ZWARTE) laadklem op het chassis of motorblok ver van de accu af vastklemmen. Sluit de aansluitklem niet aan op de carburateur, brandstofleidingen of
plaatmetalen delen van de carrosserie, maar op een metalen deel van het chassis of
het motorblok
Als het voertuig positief geaard is, moet u de NEGATIEVE (ZWARTE) laadklem ver-
6
binden met de niet-geaarde NEGATIEVE (NEG, N, -) accupool van de accu. De
POSITIEVE (RODE) laadklem op het chassis of motorblok ver van de accu af vastklemmen. Sluit de aansluitklem niet aan op de carburateur, brandstofleidingen of
plaatmetalen delen van de carrosserie, maar op een metalen deel van het chassis of
het motorblok
Bij het afklemmen van het laadapparaat moet u de bedieningselementen in de stand
7
"Uit" zetten, de netkabel loskoppelen, de laadklem op het chassis verwijderen en
vervolgens de laadklem van de accu-aansluiting verwijderen
Informatie over de vereiste laadduur vindt u in de gebruiksaanwijzing
8
Werkstappen
voor accu's buiten het voertuig
Als de accu zich buiten het voertuig bevindt, volgt u de volgende werkstappen. Een vonk
in de buurt van de accu kan de accu laten exploderen. Ga als volgt te werk om vonken in
de buurt van de accu te voorkomen:
Controleer de polariteit van de accu-aansluitingen. De POSITIEVE (POS, P, +) accu-
1
pool heeft doorgaans een grotere diameter dan de NEGATIEVE (NEG, N, -) accupool
13
Sluit een geïsoleerde, 6-gauge (AWG) accukabel van minimaal 609,5 mm (24 inch)
2
aan op de NEGATIEVE (NEG, N, -) accupool
Verbind de POSITIEVE (RODE) laadklem met de POSITIEVE (POS, P, +) accupool
3
van de accu
Zorg ervoor dat uzelf en het vrije uiteinde van de kabel zo ver mogelijk van de accu
4
verwijderd zijn, en verbind vervolgens de NEGATIEVE (ZWARTE) laadklem met het
vrije uiteinde van de kabel
Draai bij het maken van de laatste aansluiting de accu niet naar u toe
5
Ga bij het afklemmen van het laadapparaat in omgekeerde volgorde van het aanslui-
6
ten te werk. Maak de eerste verbinding zo ver als praktisch mogelijk is van de accu
los
Een bootaccu moet worden uitgebouwd en op de wal worden geladen. Als u de accu
7
aan boord wilt laden, hebt u een speciale uitrusting voor gebruik op zee nodig
Gebruiksaanwijzing voor aansluiten van netkabel
inclusief aarding
Het laadapparaat moet geaard zijn om het risico van elektrische schokken te verminderen. Het laadapparaat beschikt over een netkabel met geïntegreerde randaarde en een
geaarde stekker.
Steek de stekker in een stopcontact dat in overeenstemming met alle plaatselijke
1
voorschriften en bepalingen geïnstalleerd en geaard is
GEVAAR - Verander de meegeleverde netkabel of de stekker ervan nooit. Als de stekker
niet in het stopcontact past, laat een erkende elektricien dan een correct stopcontact
installeren. Een onjuiste verbinding kan leiden tot elektrische schokken.
Dit apparaat is geschikt voor meer dan 15 ampère en moet in een stroomkring met een
nominale spanning van 120 volt worden gebruikt. Het apparaat is in de fabriek met een
speciale netkabel en netstekker uitgerust om het apparaat op een passende stroomkring
aan te kunnen sluiten.
Zorg ervoor dat het laadapparaat op een stopcontact aangesloten wordt dat dezelfde
1
configuratie als de stekker heeft. Gebruik voor het aansluiten van het laadapparaat
geen adapter
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen of personen met handicaps,
zolang ze niet onder toezicht staan van een verantwoordelijke persoon om veilig gebruik
van het apparaat te garanderen.
Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat
spelen.
Acculaadapparaten 30 A + 50 A
(voor VS)
14
Dit apparaat is getest en voldoet aan de grenswaarden voor een apparaat van klasse A,
conform deel 15 van de FCC-bepalingen.
Deze grenswaarden zijn bedoeld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke
storende invloeden wanneer het apparaat in een professionele omgeving wordt gebruikt.
Dit apparaat gebruikt hoogfrequente energie en kan deze ook opwekken en uitstralen.
Als het apparaat niet in overeenstemming met de gebruiksaanwijzing geïnstalleerd en
gebruikt wordt, kunnen er storingen in de radiocommunicatie optreden.
Als u dit apparaat in een woonomgeving gebruikt, kan dit tot storingen leiden. In dit geval
is de gebruiker verplicht de storingen op eigen kosten te verhelpen.
Algemene informatie
xxxxxxxx
xxxxxxxx
4,010,xxx
SN:
In:
Out.:
Art. Nr.:
Acctiva Professional 35A
~230V 50/60Hz; 1120W
DC 2V-31V/35A
A-4600 Wels
www.fronius.com
IP 40
Always stop charging before you disconnect the charging cable!
EMC Emission
Class A
PrincipeHet belangrijkste kenmerk van de nieuwe Active Inverter Technology is het intelligent
laden. Daarbij past het laadproces zich automatisch aan de leeftijd en de laadtoestand
van de accu aan. Dankzij deze innovatie wordt de levensduur van de accu verlengd, het
onderhoud verminderd en het rendement verhoogd.
De Active Inverter Technology is gebaseerd op een inverter met actieve gelijkrichting en
een intelligente veiligheidsuitschakeling. Onafhankelijk van mogelijke schommelingen in
de netspanning houdt een digitale regeling de laadstroom en -spanning constant.
ApparaatconceptDoor de compacte constructie neemt het apparaat minder ruimte in en wordt het mobiele
gebruik ervan aanzienlijk vereenvoudigd. Hoewel het laadapparaat over een omvangrijke
uitrusting beschikt, kan het modulair worden uitgebreid. Hiermee is het perfect op de toekomst voorbereid. U hebt de beschikking over tal van opties. Een spanningsbegrenzing
(max. 14,4 V) zorgt voor optimale bescherming van de boordelektronica van het voertuig.
NL
Waarschuwingen
op het apparaat
Het laadapparaat is voorzien van veiligheidssymbolen op het kenplaatje. De veiligheidssymbolen mogen niet worden verwijderd en ook niet worden overgeschilderd.
Gebruik de diverse functies pas nadat u de gebruiksaanwijzing volledig hebt
gelezen.
Houd mogelijke ontstekingsbronnen, zoals vuur, vonken en open licht, uit de
omgeving van de accu verwijderd.
Explosiegevaar! Door het laden ontstaat in de accu knalgas.
Accuzuur is bijtend en mag in geen geval in aanraking komen met de ogen,
de huid of de kleding.
Zorg tijdens het laden voor voldoende toevoer van buitenlucht. Tijdens het
laden dient een minimale afstand van 0,5 m (19.69 inch) tussen de accu en
het laadapparaat in acht te worden genomen.
15
Geef afgedankte apparaten niet met het huisvuil mee, maar voer deze volgens de geldende veiligheidsvoorschriften af.
16
Inbedrijfstelling
NL
Veiligheid
Gevaar door onjuiste bediening.
Dit ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
▶
▶
▶
▶
Beoogd gebruikHet laadapparaat dient voor het laden van de hierna vermelde accu's. Ieder ander of
afwijkend gebruik geldt als oneigenlijk gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de
hieruit voortvloeiende schade. Tot beoogd gebruik behoort ook
-het naleven van alle aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing,
-het regelmatig controleren van de net- en laadkabel.
Gevaar door het opladen van droge accu's (primaire elementen) en niet-oplaadbare accu's.
Dit kan leiden tot ernstig letsel of schade aan eigendommen.
▶
GEVAAR!
De beschreven functies pas gebruiken nadat de volgende documenten volledig zijn
gelezen en begrepen:
Gebruiksaanwijzing,
alle gebruiksaanwijzingen van de systeemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften,
Gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften van de accu- en autofabrikant.
GEVAAR!
Laad alleen de onderstaande accutypen op.
Het laden van de volgende accutypen is toegestaan:
-Natte accu's:
Gesloten accu's met vloeibaar elektrolyt (herkenbaar aan de afsluitdop) en onderhoudsarme of onderhoudsvrije natte accu's (MF).
-AGM-accu's:
Gesloten accu's (VRLA) met gebonden elektrolyt (vlies).
-Gelaccu's:
Gesloten accu's (VRLA) met gebonden elektrolyt (gel).
NetaansluitingOp de behuizing vindt u het kenplaatje met vermelding van de toelaatbare netspanning.
Het apparaat is uitsluitend voor deze netspanning geschikt. De benodigde zekering voor
de netvoedingskabel vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens". Is de netkabel/
netstekker bij uw apparaat nog niet aangebracht, monteer dan de netkabel/netstekker
volgens de geldende landelijke normen.
OPMERKING!
Gevaar van elektrische installatie zonder voldoende capaciteit.
Kan ernstige schade aan eigendommen veroorzaken.
De netvoedingskabel en de zekering ervan moeten overeenkomstig de bestaande
▶
elektriciteitsvoorziening worden aangelegd. De technische gegevens op het kenplaatje zijn van kracht.
De Active Inverter is standaard van de volgende veiligheidsvoorzieningen voorzien:
-Spannings- en vonkvrije klemmen bieden bescherming tegen explosiegevaar
-De beveiliging tegen ompolen voorkomt (onherstelbare) beschadiging van het laadapparaat
-Een effectieve beveiliging van het laadapparaat biedt bescherming tegen kortsluiting. Bij het ontstaan van kortsluiting hoeft geen zekering te worden vervangen
-De laadtijdbewaking biedt een effectieve bescherming tegen het overladen en
onherstelbaar beschadigen van de accu
-Beveiliging tegen te hoge temperatuur door middel van "derating" (reductie van de
laadstroom bij het toenemen van de temperatuur boven de grenswaarde)
18
Bedieningselementen en aansluitingen
(2)(1)(3)(4)
NL
Algemeen
Bedieningspaneel
OPMERKING!
Naar aanleiding van actualiseringen kunnen functies op uw apparaat beschikbaar
zijn die in deze gebruiksaanwijzing niet zijn beschreven of omgekeerd.
Bovendien kunnen enkele afbeeldingen in geringe mate afwijken van de bedieningselementen op uw apparaat. De werking van deze bedieningselementen is echter gelijk.
GEVAAR!
Onjuiste bediening kan ernstig lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
Beschreven functies pas gebruiken nadat deze gebruiksaanwijzing volledig is gele-
▶
zen en begrepen.
Beschreven functies pas gebruiken nadat alle gebruiksaanwijzingen van de sys-
▶
teemcomponenten, in het bijzonder de veiligheidsvoorschriften zijn gelezen en
begrepen.
Nr.Functie
(1)Grafische weergave
(2)Toets Menu
-Selectie van de gewenste
instelling, bijvoorbeeld Ah
(4)Toets Stop / Start (Stop / Start)
-Onderbreken en hervatten van het laadproces
-Bevestigen, bijvoorbeeld na handmatige selectie van de laadspanning (6 V /
12 V / 24 V) met behulp van de toets Up / Down (Omhoog / Omlaag)
(3)Toets Up / Down (Omhoog /
Omlaag)
-Selectie van de gewenste
modus, bijvoorbeeld Laden of
Accu vervangen
-Wijzigen van de instelling die
met behulp van de (2) toets
Menu is geselecteerd
-Na het aansluiten van een
accu:
handmatige selectie van de
laadspanning is mogelijk: 6 V /
12 V / 24 V
19
Aansluiten van
(1)(2)
(3) (4)
(6)
(7)
(5)
opties
Aansluitingen
OPMERKING!
Gevaar bij het aansluiten van opties en accessoires terwijl de netstekker is aangesloten.
Dit kan schade aan apparatuur en accessoires veroorzaken.
Opties en systeemuitbreidingen alleen aansluiten bij uitgetrokken netstekker en
▶
wanneer de laadkabel van de accu is losgekoppeld.
Nr.Functie
(1)Bevestigingsbeugel netkabel
(2)AC-input - netbus
(3)Aansluiting P2 - I/O-poort - niet in gebruik, wel toe te voegen
voor het aansluiten van de optie
-Wegrijblokkering
-Verzamelfout
-Wegrijblokkering en verzamelfout
(4)Aansluiting P1 - bus laadkabel
voor het aansluiten van de laadkabel
en (eventueel) voor het aansluiten van de opties Temperatuurgestuurd laden of
Externe start / stop
(5)Afneembaar display
(6)Aansluiting P3 - visuele poort
voor het aansluiten van het interne display
(7)Aansluiting P4 - multipoort
voor het aansluiten van de optie
-Statuslamp
-Software-update via USB-aansluiting
20
Kappen voor aan-
(1)
(2)
1
2
3
4
(1)(2)(3)(4)
1
2
2
sluitingen en
opties verwijderen
Zo nodig met een schroevendraaier verwijderen:
-Kap (1) voor aansluiting P4 - multipoort.
-Kap (2) voor aansluiting P2 - I/Opoort.
Houd de niet-gebruikte aansluitingen P2
en P4 afgedekt met behulp van de kappen
(1) en (2).
NL
Optie USBupdate
Optie Bevestigingsbeugel en
optie Trekontlasting voor laadkabel monteren
Met de optie USB-update kunt u de software van het laadapparaat rechtstreeks via de
USB-interface bijwerken.
Let op:
Het aanhaalmoment voor alle schroeven
bedraagt 2,5 Nm (1.84 ft. lb.).
Bevestigingsbeugel monteren:
-Draai de schroeven (1) los.
-Monteer de bevestigingsbeugel (2)
met de eerder losgedraaide schroeven.
Trekontlasting monteren:
-Draai de schroeven (3) los.
-Monteer de trekontlasting (4) voor de
laadkabel met de eerder losgedraaide
schroeven.
Optie Randbescherming
Het demonteren van de randbescherming
geschiedt in omgekeerde volgorde van
monteren.
Bij gemonteerde randbescherming is het
niet mogelijk de bevestigingsbeugel te
monteren.
21
Optie MuursteunAfhankelijk van de ondergrond zijn diverse pluggen en schroeven voor de montage van
1
1
"click"
"click"
~ 120 mm
~ 4.72 inch
130 mm
5.12 inch
de wandsteunen nodig. Pluggen en schroeven worden niet meegeleverd. De monteur is
zelf verantwoordelijk voor het kiezen van passende pluggen en schroeven.
Voorbereiding
voor veiligheidsslot
Montage
Standaard wordt er geen veiligheidsslot
meegeleverd.
Bevestiging van een veiligheidsslot is
alleen mogelijk:
-Aan de groef in het huis volgens de
afbeelding.
-Aan de exact tegenoverliggende groef
in het huis.
-Met afstandsring M8 DIN 125 of DIN
134, aangebracht volgens de afbeelding.
OPMERKING!
Gevaar bij ondeskundige installatie van het laadapparaat in een schakelkast (of
vergelijkbare gesloten ruimtes).
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Zorg voor voldoende warmteafvoer door middel van geforceerde ventilatie.
▶
De vrije ruimte rond het apparaat moet 10 cm (3.94 in.) bedragen.
▶
Om ook de toegankelijkheid van de stekkers te waarborgen, is voor de montage de volgende ruimte in mm (inch) nodig:
22
100
15,5
168
270
(10.63)
(6.61)
(3.94)
(.61)
Benodigde ruimte met randbescherming
247 (9.72)
88 (3.46)
126 (4.96)
140 (5.51)
60 +20*
70 + 20*
11 + 5*
162
(6.38)
(2.76 + .79)*
(2.36 + .79)*
(.43 + .2)*
233 (9.17)
(.26)
6,5
NL
Benodigde ruimte zonder randbescherming / benodigde ruimte met de opties Signaallamp en Bevestigingsbeu-
gel (* vrije ruimte voor montage en demontage)
23
Modi
Algemene informatie
Beschikbare
modi
Modi selecteren
Het laadapparaat is geschikt voor alle 6 / 12 / 24 V-lood-zuuraccu's (nat, MF, AGM en
gel).
De volgende modi zijn beschikbaar:
-Laden
-Bufferen (tijdens het uitvoeren van een diagnose of software-update in het voertuig)
-Refresh (Vernieuwen)
-Modus Voeding
-Accu vervangen
-Apparaatinstellingen
Sluit de netkabel aan op het laadapparaat en op het elektriciteitsnet.
1
Het laadapparaat bevindt zich in de neutrale toestand: de modus Laden licht op.
Selecteer eventueel een van de andere modi met behulp
2
van de toets Up / Down (Omhoog / Omlaag).
Modus LadenGebruik de modus Laden voor:
-Laden / uitvoeren van een onderhoudslading bij een in- of uitgebouwde accu
-Laden met ingeschakelde stroomverbruikers in het voertuig
De modus Laden staat na het aansluiten
van het laadapparaat op het elektriciteitsnet standaard ter beschikking.
Modus BufferenDe modus Bufferen ontlast de accu van
het voertuig tijdens een diagnose of een
software-update in het voertuig.
24
Modus RefreshDe modus Refresh is bedoeld voor het
reactiveren van diepontladen of gesulfateerde accu's. De modus Refresh mag
alleen worden gebruikt als de accu is uitgebouwd en zich in een open of goed
geventileerde ruimte bevindt.
NL
Modus Accu vervangen
Modus VoedingDe modus Voeding maakt bij het uitvoeren
Apparaatinstellingen
De modus Accu vervangen maakt bij het
verwisselen van de accu een ononderbroken stroomvoorziening van de boordelektronica mogelijk.
van reparatiewerkzaamheden met uitgebouwde accu een ononderbroken stroomvoorziening van het voertuig mogelijk.
In de modus Apparaatinstellingen kunt u
het laadapparaat op de volgende punten
personaliseren:
-Taalkeuze
-Contrast van de grafische weergave
-Configuratie van een individuele standaard
-Fabrieksinstellingen herstellen
-Expertmodus inschakelen / uitschakelen
-Informatie over de hard- en softwareversie
25
Modus Laden
Algemene informatie
Accu laden
Gebruik de modus Laden voor:
-Laden / uitvoeren van een onderhoudslading bij een in- of uitgebouwde accu
-Laden met ingeschakelde stroomverbruikers in het voertuig
OPMERKING!
Gevaar door een defecte accu.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Voordat met het laadproces wordt begonnen, moet u controleren of de te laden accu
▶
goed functioneert.
Sluit de netstekker van het laadapparaat aan.
1
De modus Laden staat na het aansluiten
van het laadapparaat op het elektriciteitsnet standaard ter beschikking.
Selecteer met behulp van de toets Menu de instelling Ah of
2
Accutype.
Geef met behulp van de toets Up / Down (Omhoog /
3
Omlaag) voor de hiervoor geselecteerde instelling de
gewenste waarde op (bijvoorbeeld 100 Ah of accutype Nat).
Sluit de accu met de juiste polariteit aan. Dankzij de spanningsvrije laadklemmen
4
ontstaan er geen vonken wanneer de accuklemmen op de accu worden aangesloten, ook niet wanneer het laadapparaat al op het net is aangesloten.
-Verbind de rode laadkabel met de pluspool (+) van de accu.
-Verbind de zwarte laadkabel met de minpool (-) van de accu.
Het laadapparaat herkent de aangesloten
accu automatisch, bijvoorbeeld 12 V, en
start na 5 sec. het laadproces.
Indien de accuspanning niet correct is herkend (bijvoorbeeld bij een diepontladen
accu), moet u binnen 5 sec. als volgt de
correcte accuspanning selecteren:
26
OPMERKING!
Gevaar bij een onjuist ingestelde accuspanning.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer altijd of de accuspanning correct is ingesteld.
▶
Stel met behulp van de toets Up / Down (Omhoog / Omlaag)
5
de correcte accuspanning in (6 V / 12 V / 24 V).
Bevestig uw selectie met behulp van de toets Stop / Start.
6
Indien het selectievenster voor de accuspanning niet wordt weergegeven, is er sprake
van een extreem diepontladen accu (minder dan 2 V). In dat geval raden we u aan om
gebruik te maken van de modus Refresh (Vernieuwen) voor het reactiveren van diepontladen accu's. Nadere informatie hierover vindt u in de sectie "Modus Refresh (Vernieuwen)".
-Er wordt een waarschuwing weergegeven.
Indien u in het geval van een diepontladen accu toch gebruik wilt maken van de modus
Laden, gaat u als volgt te werk:
-Selecteer in het waarschuwingsbericht met behulp van de toets Stop / Start de optie
OK.
-Selecteer in het keuzevenster dat vervolgens wordt weergegeven met behulp van
de toets Up / Down (Omhoog / Omlaag) de correcte accuspanning.
-Bevestig uw selectie met behulp van de toets Stop / Start.
NL
-Het aantal brandende balken geeft de
laadtoestand van de accu weer (bijv. 3
balken geven een laadtoestand van
80%) weer.
-Alle 4 de balken worden continu weergegeven.
-De laadtoestand is 100%.
-De accu is gereed voor gebruik.
-De accu kan onder bepaalde voorwaarden*) op het laadapparaat aange-
sloten blijven.
-Het geven van een onderhoudslading
werkt zelfontlading van de accu tegen.
GEVAAR!
*)
Gevaar van een niet-bewaakte accu tijdens de onderhoudslading.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken, vooral door kortsluitingen, lichtbogen en
knalgasexplosies.
Controleer volgens de aanwijzingen van de accufabrikant of door minstens één
▶
wekelijkse visuele controle of de accu tot de max. markering met zuur is gevuld.
Start het bedrijf van het apparaat niet of stop het onmiddellijk en laat de accu door
▶
een geautoriseerde vakgarage controleren bij:
een ongelijkmatig zuurniveau of een hoog waterverbruik in afzonderlijk cellen,
ongeoorloofde verwarming van de accu boven 55 °C (131 °F).
27
GEVAAR!
Gevaar van knalgasontbranding door vonkvorming bij het te snel losmaken van de
laadkabels.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Druk, voordat u de laadkabels losmaakt, op de toets Stop / Start om het laadproces
▶
te beëindigen.
Beëindig het laadproces:
7
-Druk op de toets Stop / Start.
Koppel het laadapparaat los.
8
-Maak de zwarte laadkabel van de minpool (-) van de accu los.
-Maak de rode laadkabel van de pluspool (+) van de accu los.
Laadproces
onderbreken
Laadproces hervatten
OPMERKING!
Gevaar bij het loskoppelen of uittrekken van laadkabels tijdens de modus Laden.
Dit kan schade aan aansluitdozen en -stekkers veroorzaken.
Maak de laadkabels tijdens het laden niet los.
▶
Druk tijdens het laadproces op de toets Stop / Start.
1
-Het laadproces wordt onderbroken
Op de toets Stop / Start drukken om het laadproces voort te zetten
2
28
Modus Bufferen
NL
Algemene informatie
Accu bufferen
De modus Bufferen is uitsluitend bedoeld ter ontlasting van de accu tijdens het uitvoeren
van een diagnose of een software-update in het voertuig. Over langere tijd gemeten,
moet de afgenomen stroom kleiner zijn dan de maximale uitgangsstroom van het laadapparaat (35 A). Als dit niet het geval is, raakt de accu ontladen. De modus Bufferen is
niet geschikt voor het volladen van accu's.
OPMERKING!
Gevaar bij een defecte accu.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Voordat met het bufferproces wordt begonnen, moet u controleren of de te bufferen
▶
accu goed functioneert.
Sluit de netstekker van het laadapparaat aan.
1
Selecteer met behulp van de toets Up / Down de modus
2
Bufferen.
Sluit de accu aan. Dankzij de spanningsvrije laadkabels ontstaan er geen vonken
3
wanneer de accuklemmen op de accu worden aangesloten, ook niet wanneer het
laadapparaat al op het net is aangesloten.
-Verbind de rode laadkabel met de pluspool (+) van de accu.
-Verbind de zwarte laadkabel met de minpool (-) van de accu.
Het laadapparaat herkent de aangesloten
accu automatisch, bijvoorbeeld 12 V, en
start na 5 sec. het bufferproces.
Indien de accuspanning niet correct is herkend (bijvoorbeeld bij een diepontladen
accu), moet u binnen 5 sec. als volgt de
correcte accuspanning selecteren:
OPMERKING!
Gevaar bij een onjuist ingestelde accuspanning.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer altijd of de accuspanning correct is ingesteld.
▶
29
Stel met behulp van de toets Up / Down (Omhoog / Omlaag)
4
de correcte accuspanning in (6 V / 12 V / 24 V).
Bevestig uw selectie met behulp van de toets Stop / Start.
5
Indien het selectievenster voor de accuspanning niet wordt weergegeven, is er sprake
van een extreem diepontladen accu (minder dan 2 V). In dat geval is gebruik van de
modus Bufferen niet toegestaan. Wij raden u aan de accu te vervangen.
GEVAAR!
Gevaar van knalgasontbranding door vonkvorming bij het te snel losmaken van de
laadkabels.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Druk, voordat u de laadkabels losmaakt, op de toets Stop / Start om het bufferen te
▶
beëindigen.
Beëindig de modus Bufferen:
6
-Druk op de toets Stop / Start.
Bufferen onderbreken
Bufferen hervatten
Koppel het laadapparaat los.
7
-Maak de zwarte laadkabel van de minpool (-) van de accu los.
-Maak de rode laadkabel van de pluspool (+) van de accu los.
OPMERKING!
Gevaar bij het loskoppelen of uittrekken van laadkabels tijdens de modus Bufferen.
Dit kan schade aan aansluitdozen en -stekkers veroorzaken.
Maak de laadkabels tijdens het bufferen niet los.
▶
Druk tijdens het bufferen op de toets Stop / Start.
1
-Het laadproces wordt onderbroken
Druk op de toets Stop / Start.
2
-Het bufferen wordt hervat.
30
Modus Refresh
NL
Algemene informatie
De modus Refresh (Vernieuwen) is bedoeld voor het laden van de accu in het geval
deze waarschijnlijk al langere tijd diepontladen is (bijv.: accu gesulfateerd)
-De accu wordt tot de maximale zuurdichtheid geladen.
-De platen worden gereactiveerd (afbreken van de sulfaatlaag).
GEVAAR!
Gevaar van letsel en materiële schade door oververhitte accu.
Laad de accu alleen onder toezicht! Bewaak de accutemperatuur en onderbreek het
laden indien nodig. Laad de te reactiveren accu niet als de omgevingstemperatuur hoger
is dan 30 °C. In de modus Refresh (Vernieuwen) kan de accu een temperatuur van 45
°C bereiken. Als de accutemperatuur hoger wordt dan 45 °C, moet u het laadapparaat
onmiddellijk uitschakelen.
VOORZICHTIG!
Gevaar van beschadiging van de boordelektronica in de modus Refresh (Vernieuwen).
Voordat de accu in de modus Refresh (Vernieuwen) wordt opgeladen, moet u de accu
van het boordnet loskoppelen en uit het voertuig verwijderen.
De mate van effectiviteit van het Refresh-laden (Vernieuwen) is afhankelijk van de sulfateringsgraad van de accu.
OPMERKING!
Wees voorzichtig met het gebruiken van de modus Refresh (Vernieuwen): laden in
deze modus kan leiden tot vloeistofverlies of uitdroging van de accu.
Verder moet u ervoor zorgen dat:
de accu de omgevingstemperatuur heeft aangenomen (20 - 25 °C)
▶
de accucapaciteit correct is ingesteld
▶
de accu is losgekoppeld van het boordnet van het voertuig
▶
de modus Refresh (Vernieuwen) alleen wordt gebruikt als de accu is uitgebouwd en
▶
zich in een open (zonder direct zonlicht) of goed geventileerde ruimte bevindt
VOORZICHTIG!
Gevaar van letsel.
Bij het werken met accuzuur moet u een veiligheidsbril en geschikte beschermende kleding dragen. Spoel druppels accuzuur direct en grondig met schoon water weg. Raadpleeg in geval van nood een arts. Adem vrijkomende gassen en dampen in geen geval
in.
Gebruik van de modus Refresh (Vernieuwen) is toegestaan bij de volgende typen accu's:
-Natte accu's:
gesloten accu's met vloeibaar elektrolyt (herkenbaar aan de afsluitdop)
Na het reactiveren het zuurpeil controleren en zo nodig gedestilleerd water bijvullen.
-AGM-accu's:
gesloten accu's (VRLA) met gebonden elektrolyt (vlies) en onderhoudsvrije natte
accu's (MF)
-Gelaccu's:
gesloten accu's (VRLA) met gebonden elektrolyt (gel)
31
Accu reactiveren
VOORZICHTIG!
Diepontladen accu's kunnen al bij temperaturen van rond 0 °C bevriezen.
Gevaar van materiële schade bij het laden van een bevroren accu. Controleer, voordat
met de Refresh-lading (Vernieuwen) wordt begonnen, of het accuzuur in de te reactiveren accu niet is bevroren.
Sluit de netstekker van het laadapparaat aan.
1
Selecteer met behulp van de toets Up / Down (Omhoog /
2
Omlaag) de modus Refresh (Vernieuwen).
Selecteer met behulp van de toets Menu de instelling Ah of
3
Accutype.
Geef met behulp van de toets Up / Down (Omhoog /
4
Omlaag) voor de hiervoor geselecteerde instelling de
gewenste waarde op (bijvoorbeeld 100 Ah of accutype Nat).
Sluit de accu aan. Dankzij de spanningsvrije laadkabels ontstaan er geen vonken
5
wanneer de accuklemmen op de accu worden aangesloten, ook niet wanneer het
laadapparaat al op het net is aangesloten.
-Verbind de rode laadkabel met de pluspool (+) van de accu.
-Verbind de zwarte laadkabel met de minpool (-) van de accu.
Het laadapparaat herkent de aangesloten
accu automatisch, bijvoorbeeld 12 V, en
start na 5 sec. het laadproces.
Indien de accuspanning niet correct is herkend (dit komt met name bij diepontladen
accu's regelmatig voor), moet u binnen 5
sec. als volgt de correcte accuspanning
selecteren:
32
VOORZICHTIG!
Gevaar van materiële schade bij niet-correct ingestelde accuspanning.
Controleer altijd of de accuspanning correct is ingesteld.
Stel met behulp van de toets Up / Down (Omhoog / Omlaag)
6
de correcte accuspanning in (6 V / 12 V / 24 V).
Bevestig uw selectie met behulp van de toets Stop / Start.
7
Indien het selectievenster voor de accuspanning niet wordt weergegeven, is er sprake
van een extreem diepontladen accu (minder dan 2 V).
-Er wordt een waarschuwing weergegeven.
Indien u in het geval van een diepontladen accu toch gebruik wilt maken van de modus
Refresh (Vernieuwen), gaat u als volgt te werk:
-Selecteer in het waarschuwingsbericht met behulp van de toets Stop / Start de optie
OK.
-Selecteer in het keuzevenster dat vervolgens wordt weergegeven, met behulp van
de toets Up / Down (Omhoog / Omlaag) de correcte accuspanning.
-Bevestig uw selectie met behulp van de toets Stop / Start.
Tijdens de analysefase wordt de accuspanning door het apparaat bewaakt; de
resulterende monitoringgegevens worden
in het verdere laadproces gebruikt.
NL
-Het aantal brandende balken geeft de
laadtoestand van de accu weer (bijv. 3
balken geven een laadtoestand van
80%) weer.
-Alle 4 de balken worden continu weergegeven.
-De laadtoestand is 100%.
-De accu is gereed voor gebruik.
-De accu kan naar believen op het
laadapparaat aangesloten blijven.
-Het geven van een onderhoudslading
werkt zelfontlading van de accu tegen.
VOORZICHTIG!
Gevaar van vonkvorming bij het voortijdig losmaken van de laadkabels.
Druk, voordat u de laadkabels losmaakt, op de toets Stop / Start om het laadproces te
beëindigen.
Refresh-lading (Vernieuwen) beëindigen:
8
-Druk op de toets Stop / Start.
33
Koppel het laadapparaat los.
9
-Maak de zwarte laadkabel van de minpool (-) van de accu los.
-Maak de rode laadkabel van de pluspool (+) van de accu los.
Reactiveren
onderbreken
Reactiveren hervatten
OPMERKING!
Gevaar bij het loskoppelen/uittrekken van aansluitdozen en -stekkers tijdens het
reactiveren.
Dit kan leiden tot schade aan aansluitdozen en -stekkers.
Maak de laadkabels tijdens het reactiveren van een accu niet los.
▶
Druk tijdens het reactiveren op de toets Stop / Start.
1
-Het reactiveren wordt onderbroken.
Druk op de toets Stop/Start.
1
-Het reactiveren wordt hervat.
34
Modus Accu vervangen
NL
Algemene informatie
Accu vervangen
De modus Accu vervangen is bedoeld voor het voeden van de boordelektronica van het
voertuig tijdens het wisselen van de accu. Nog voor het loskoppelen van de oude accu
van het boordnet worden de laadkabels verbonden met de accukabels van het voertuig.
Deze verbinding blijft bestaan totdat de nieuwe accu is aangesloten.
OPMERKING!
Gevaar van een verkeerde spanningsinstelling.
Kan ernstige schade aan de boordelektronica van het voertuig veroorzaken.
Zorg ervoor dat u, na het aansluiten van het laadapparaat op de accukabels van het
▶
voertuig, de juiste spanning instelt.
Sluit de netstekker van het laadapparaat aan.
1
Selecteer met behulp van de toets Up / Down de modus
2
Accu vervangen.
Sluit de laadkabels op de volgende wijze aan op de accukabels van het voertuig.
3
Dankzij de spanningsvrije laadkabels ontstaan er bij het aansluiten geen vonken,
ook niet wanneer het laadapparaat al op het elektriciteitsnet is aangesloten.
-Verbind de rode laadkabel met de pluskabel (+) van de accu van het voertuig.
-Verbind de zwarte laadkabel met de minkabel (-) van de accu van het voertuig.
Het laadapparaat herkent de aangesloten
accu automatisch, bijvoorbeeld 12 V, en
ondersteunt na 5 sec. de boordelektronica
van het voertuig.
Indien de accuspanning niet correct is herkend (dit komt met name bij diepontladen
accu's regelmatig voor), moet u binnen 5
sec. als volgt de correcte accuspanning
selecteren:
OPMERKING!
Gevaar bij een onjuist ingestelde accuspanning.
Dit kan schade aan eigendommen veroorzaken.
Controleer altijd of de accuspanning correct is ingesteld.
▶
35
Stel met behulp van de toets Up / Down (Omhoog / Omlaag)
4
de correcte accuspanning in (6 V / 12 V / 24 V).
Bevestig uw selectie met behulp van de toets Stop / Start.
5
In het geval van een extreem diepontladen accu (minder dan 2 V) wordt er een waarschuwing weergegeven. Hierin wordt u gevraagd de accu los te maken.
Bij een extreem diepontladen accu moet het wisselen van de accu plaatsvinden zonder
dat de modus Accu vervangen is geactiveerd.
Plaats een nieuwe accu en sluit deze aan.
6
GEVAAR!
Gevaar van knalgasontbranding door vonkvorming bij het te snel losmaken van de
laadkabels.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Druk, voordat u de laadkabels losmaakt, op de toets Stop / Start om het bufferen te
▶
beëindigen.
Beëindig de modus Accu vervangen:
7
-Druk op de toets Stop / Start.
Koppel het laadapparaat los.
8
-Maak de zwarte laadkabel los van de minkabel (-) van de accu van het voertuig.
-Maak de rode laadkabel los van de pluskabel (+) van de accu van het voertuig.
Let op:
Start de modus Laden om de nieuwe (niet volledig opgeladen) accu te laden.
9
36
Modus Voeding
VoorwaardenIn de modus Voeding worden de laadkabels rechtstreeks aangesloten op de accukabels
of de startkabelaansluitingen van het voertuig. Dit zorgt er tijdens het uitvoeren van reparaties met uitgebouwde accu voor dat de voeding van de boordelektronica gewaarborgd
is. Aangezien uitsluitend de accukabels van het voertuig op het laadapparaat zijn aangesloten, is de functie Accuspanningsherkenning niet beschikbaar.
NL
Netvoedingsmodus
OPMERKING!
Gevaar van een verkeerde voertuigspecifieke spanningsinstelling.
Kan ernstige schade aan de boordelektronica van het voertuig veroorzaken.
Zorg ervoor dat u, vóór het aansluiten van het laadapparaat op de accukabels van
▶
het voertuig, de juiste spanning instelt.
Sluit de netstekker van het laadapparaat aan.
1
Selecteer met behulp van de toets Up / Down (Omhoog /
2
Omlaag) de modus Voeding.
Stel met behulp van de toets Menu de spanning van het
3
boordnet van het voertuig in (6 V / 12 V / 24 V).
Sluit de laadkabels op de volgende wijze aan op de accukabels van het voertuig.
4
Dankzij de spanningsvrije laadkabels ontstaan er bij het aansluiten geen vonken,
ook niet wanneer het laadapparaat al op het elektriciteitsnet is aangesloten.
-Verbind de rode laadkabel met de pluskabel (+) van de accu van het voertuig.
-Verbind de zwarte laadkabel met de minkabel (-) van de accu van het voertuig.
-Er wordt een veiligheidswaarschuwing weergegeven waarin u wordt gevraagd of de
laadkabels correct zijn aangesloten.
Bevestig de veiligheidswaarschuwing met behulp van de
5
toets Stop / Start. De externe voeding van de boordelektronica van het voertuig wordt gestart.
37
OPMERKING!
Gevaar bij het losmaken van de laadkabels zonder eerst de toets Stop / Start te
hebben ingedrukt.
Dit kan ertoe leiden dat opgeslagen gegevens in het voertuig verloren gaan.
Druk, voordat u de laadkabels losmaakt, op de toets Stop / Start om de modus Voe-
▶
ding te beëindigen.
Beëindig de netvoedingsmodus:
6
-Druk op de toets Stop / Start.
Koppel het laadapparaat los.
7
-Maak de zwarte laadkabel los van de minkabel (-) van de accu van het voertuig.
-Maak de rode laadkabel los van de pluskabel (+) van de accu van het voertuig.
38
Apparaatinstellingen
NL
Algemene informatie
Modus Apparaatinstellingen
selecteren
De modus Apparaatinstellingen biedt de volgende mogelijkheden tot personalisering:
-Taalkeuze
Taalinstelling voor de gebruikersinterface
-Contrast van de grafische weergave
-Configuratie
Hiermee stelt u een individuele standaard in.
-Fabrieksinstelling
Hiermee zet u alle apparaatinstellingen terug in de fabriekstoestand.
-Expertmodus inschakelen / uitschakelen
-Info
Hiermee roept u informatie op over
de hard- en softwareversie
het totaal geladen Ah
het totale aantal bedrijfsuren
Selecteer met behulp van de toets Up / Down Apparaatin-
1
stellingen.
Configuratie
VOORZICHTIG!
Gevaar van materiële schade bij selectie en gebruik van een individuele laadkabellengte.
Het inkorten van de meegeleverde laadkabels en het instellen van de gewenste individuele laadkabellengte gebeurt op eigen verantwoordelijkheid. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die hieruit voortvloeit.
De volgende parameters zijn individueel in te stellen:
Laadkabellengte:
-1 m - 10 m, in stappen van 0,5 m instelbaar
-Levering naar keuze in de volgende lengtes: 2,5 m / 5 m
Beginwaarden:
-Startmodus (Laden / Bufferen)
-Accucapaciteit (3 - 350 Ah)
-Accutype (nat, gel en AGM)
-Spanningsselectie
automatisch
naar keuze 6 V, 12 V of 24 V vast
39
Laadparameters:
-Boost (aan / uit), fabrieksinstelling: aan
Boost aan: verkorte laadtijd en dus sneller klaar. Bij detectie van parallelverbruikers
(autoradio e.d.) wordt de maximale apparaatstroom van 35 A vrijgegeven.
Boost uit betekent: het laden verloopt op de in een werkplaats gebruikelijke wijze
(vaste laadstroom met 20 A per 100 Ah ingestelde accucapaciteit). In dit geval vindt
geen detectie van parallelverbruikers (autoradio e.d.) plaats.
-"Expert" (aan / uit)
Voor het activeren van de Expertmodus ("Expert" aan) is de volgende invoer vereist:
Codenummer 1511
In de modus Laden maakt de Expertmodus ("Expert" aan) het configureren door de
gebruiker van natte accu's, gel- en AGM-accu's mogelijk. Hierbij zijn de volgende
parameters individueel in te stellen:
Spanning bij het beëindigen van het laden
Spanning voor de onderhoudslading
-Modus Bufferen
Instelbare constante spanning
-"Refresh" (Vernieuwen)
Voor het wijzigen van de instelling Refresh (Vernieuwen) is de volgende invoer vereist:
Codenummer 1511
Instelbare spanning en duur bij het beëindigen van het laden
-Modus Voeding
Instelbare constante spanning
40
Karakteristieken
NL
Veiligheid
Beschikbare
karakteristieken
GEVAAR!
Gevaar door onjuiste bediening.
Dit ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Houd u aan de aanwijzingen van de accufabrikant.
▶
Sluit tijdens de parameterinstelling geen accu op het laadapparaat aan.
▶
BedrijfsmodusAccu
NAT
AGM
Laden
GEL
Karakte-
ristiek
IUoU
I
35
1)
1
U
1
[6/12/24V]
7.2/14.4/28.8
7.35/14.7/29.
4
7.05/14.1/28.
2
I
2
-
USER
(GEBR
UIKER)
3)
2-301.9-29.9
U
2
[6/12/24V]
6.75/13.5/27
6.84/13.68/2
7.36
Exp.
3)
ja
Modus Buffe-
ren
"Refresh" (Ver-
nieuwen)
Netvoedings-
modus
Accu vervan-
gen
I
1
Hoofdlaadstroom [A]
maximale apparaatstroom: 35 A
I
2
U
1
Bijlaadstroom [A per 100 Ah ingestelde accucapaciteit]
Spanning bij het beëindigen van het laden [V]
ALLEIU356.75/13.5/27--ja
NAT
AGM
GEL
IUIoU
7.2/14.4/28.846.75/13.5/27
7.35/14.7/29.
35
1)
4
2
7.05/14.1/28.
2
6.84/13.68/2
7.36
USER
(GEBR
UIKER)
3)
IUa
35
2)
2-34--ja
geenIU356.75/13.5/27--ja
ALLEIU356.75/13.5/27--nee
nee
U
2
Erhaltungs-Ladespannung [V]
Nach 12 h automatisches Umschalten auf Impuls-Ladeerhaltung, ausgenommen User-Anwendung im Expertenmodus
1)
20 A per 100 Ah ingestelde accucapaciteit
41
2)
I
1
U
1
U
2
I
1
U
1
U
2
I
2
10 A per 100 Ah ingestelde accucapaciteit
3)
In de Expertmodus in te stellen spanning bij het beëindigen van het laden
en bij de onderhoudslading, uitsluitend te gebruiken door gekwalificeerd
vakpersoneel
Laadkarakteristiek IUoU:
I1 = Hoofdlaadstroom
U1 = Spanning bij het beëindigen van het
laden
U2 = Spanning bij onderhoudslading
"Refresh"-karakteristiek (Vernieuwen)
IUIoU:
I1 = Hoofdlaadstroom
U1 = Spanning bij het beëindigen van het
laden
I2 = Nalaadstroom
U2 = Spanning bij onderhoudslading
42
Storingsdiagnose en storingen opheffen
NL
Veiligheid
Gevaar van elektrische schokken.
Dit kan leiden tot ernstig letsel of overlijden.
▶
▶
▶
▶
▶
Gevaar van ongeschikt randaardecontact.
Dit kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
▶
BeveiligingenLaadkabels omgepoold, beveiliging tegen
GEVAAR!
Vóór het openen van het apparaat:
het apparaat van het stroomnetwerk loskoppelen
verbinding met accu loskoppelen
een duidelijk waarschuwingsbord tegen opnieuw inschakelen aanbrengen
met behulp van een geschikte meter controleren of alle elektrisch geladen onderde-
len (bijv. condensatoren) inderdaad zijn ontladen
GEVAAR!
De schroeven van de behuizing vormen een geschikt randaardecontact voor het
aarden van de behuizing en mogen in geen geval door andere schroeven zonder
betrouwbaar randaardecontact worden vervangen.
ompolen geactiveerd
Remedie:
-Accu correct aansluiten
Kortsluiting van de laadklemmen of de
laadkabel, kortsluitingsdetectie geactiveerd
Remedie:
-Laadkabels, contacten en accupolen
controleren
Storing netvoeding - netspanning buiten
de tolerantie
Remedie:
-Netvoeding controleren
43
Laadfout
Te hoge accuspanning
Remedie:
-Correcte modus en spanning instellen
Statuscodes met externe oorzaak:
30Oorzaak: tijdsoverschrijding in de betreffende laadfase
Oplossing:
-Ah correct instellen
-op parallelverbruikers (autoradio e.d.) testen
-Accutemperatuur te hoog
31Oorzaak: te veel Ah geladen, te weinig Ah ingesteld
Oplossing:
-Ah correct instellen
-op parallelverbruikers (autoradio e.d.) testen
-Indien de accu defect is: vervangen
32Oorzaak: de optionele externe temperatuursensor is geactiveerd door een te
lage temperatuur
Oplossing:
-Accu laden in een ruimte waar een geschikte omgevingstemperatuur
heerst
33Oorzaak: de optionele externe temperatuursensor is geactiveerd door een te
hoge temperatuur
Oplossing:
-Accu laten afkoelen of laden in een ruimte waar een geschikte omgevingstemperatuur heerst
34Oorzaak: te hoge accuspanning geselecteerd
Oplossing:
-correcte accuspanning instellen
35Oorzaak: spanning na 2 uur onder de gewenste spanning - modus Refresh
(Vernieuwen) in analysefase
44
Oplossing:
-op parallelverbruikers (autoradio e.d.) testen
-Indien de accu defect is: vervangen
36Oorzaak: kortsluiting in de cellen
Oplossing:
-op parallelverbruikers (autoradio e.d.) testen
-Indien de accu defect is: vervangen
37Oorzaak: stroom bij onderhoudslading te hoog
Oplossing:
-op parallelverbruikers (autoradio e.d.) testen
Statuscodes bij apparaatfout:
50Oorzaak: uitgangszekering van het apparaat defect
Oplossing:
-contact opnemen met de geautoriseerde servicedienst
51Oorzaak: secundaire temperatuur buiten het toegestane bereik
NL
Oplossing:
-contact opnemen met de geautoriseerde servicedienst
52Oorzaak: stroomregelaar defect
Oplossing:
-contact opnemen met de geautoriseerde servicedienst
53Oorzaak: externe temperatuursensor defect
Oplossing:
-externe temperatuursensor vervangen
60Oorzaak: ongeldig karakteristieknummer
Oplossing:
-contact opnemen met de geautoriseerde servicedienst
61Oorzaak: ongeldig karakteristiekblok
Oplossing:
-contact opnemen met de geautoriseerde servicedienst
62Oorzaak: checksum synchronisatiewaarden onjuist
Oplossing:
-contact opnemen met de geautoriseerde servicedienst
63Oorzaak: onjuist apparaattype
Oplossing:
-contact opnemen met de geautoriseerde servicedienst
45
Technische gegevens
Elektrische gegevens ingang 230V
Normen 230V
Netspanning~ 230 V AC, +/- 15%
Netfrequentie50 / 60 Hz
Netstroommax. 9 A eff.
Netbeveiligingmax. 16 A
Rendementmax. 96%
Effectief vermogenmax. 1.120 W
Vermogensafname (Stand-by)max. 2,4 W
BeveiligingsklasseI (met randaarde)
Max. toelaatbare netimpedantie bij de aansluiting (PCC)
op het openbare net