Frigidaire FR 4021C User Manual [nl]

Page 1
Page 2
2
Model FR4021C FR8022C
Afmetingen hoogte 85 cm 85 cm
breedte 60 cm 60 cm diepte 55 cm 55 cm
Elektrische aansluiting netspanning 220-230V/50Hz 220-230V/50Hz
aansluitwaarde 2200 W 2100 W zekeren met min. 10 A 10 A
Waterleidingdruk minimum 5 N/cm
2
5 N/cm
2
maximum 80 N/cm
2
80 N/cm
2
Maximum vulgewicht katoen en linnen 4,5 kg 4,5 kg
fijnwas 2 kg 2 kg wol 1 kg 1 kg
Centrifugeertoerental 400/min 800/min
Dit apparaat is van het CE merkteken voorzien en voldoet aan de 89/336 EG EMC-richtlijn en de 73/23 EG Laagspanningsrichtlijn.
INHOUD
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 2
Waarschuwingen en adviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 3
Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 4
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 6
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 7
Programmatabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 8
Adviezen en tips voor het wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 9
VTWS-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 12
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 13
Als er iets niet goed gaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 14
Garantie en service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .blz. 15
Onze bijdrage aan het beschermen van het milieu: Wij maken gebruik van kringlooppapier.
Page 3
3
WAARSCHUWINGEN EN BELANGRIJKE ADVIEZEN VOOR VOOR­LADER-WASAUTOMATEN
Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het apparaat door u aan iemand anders gegeven of verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er over het instructieboekje en de daarin opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken.
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt.
Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het gebruik door volwassenen. Het is gevaarlijk om kinderen het apparaat te laten bedienen of als speelgoed te laten gebruiken.
Het is gevaarlijk om, in welke vorm dan ook, dit apparaat of de eigenschappen daarvan te veranderen.
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de elektrische huisinstallatie ten behoeve van de installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd worden.
Een eventueel noodzakelijke wijziging van de watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten behoeve van de installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd worden.
Overtuig u ervan dat na de installatie of het verplaatsen het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer af door, afhankelijk van de wijze van installatie, de steker uit het stopcontact te nemen of de badkamertrekschakelaar op de UIT-stand te schakelen.
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de betreffende adviezen in de gebruiksaanwijzing.
Kijk, voor u de vuldeur opent, altijd eerst of het water weggepompt is. Indien dat niet het geval is, laat de machine dan eerst het water afpompen. Raadpleeg in twijfelgeval de gebruiksaanwijzing.
Dit apparaat is zwaar. Wees voorzichtig bij het verplaatsen.
Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren moeten beslist verwijderd zijn, alvorens het apparaat in gebruik te nemen. Ernstige schade aan het apparaat of andere zaken in de omgeving kan het gevolg zijn van het niet of niet geheel verwijderen van de transportbeveiliging.
De glasdeur kan tijdens het in gebruik zijn zeer heet worden. Houd kinderen uit de buurt van het apparaat zolang het in werking is.
Laat de vuldeur op een kier staan wanneer het apparaat niet gebruikt wordt. Dat is beter voor de rubbermanchet en u voorkomt het ontstaan van een
muffe lucht.
Was geen artikelen in de wasautomaat die niet voor machinaal wassen geschikt zijn. Raadpleeg het textiel­onderhoudsetiket. Was in twijfelgeval met de hand of informeer bij de leverancier van het artikel.
Overtuig u ervan dat, voor u een artikel in de wasautomaat doet, de borst- en broekzakken leeg zijn, ritssluitingen gesloten zijn en eventueel loshangende knopen verwijderd of eerst aangenaaid zijn. Was geen rafelig of gescheurd goed; herstel het voortijds. Verwijder voortijds verf-, inkt-, roest- en grasvlekken. Was bhÕs met beugels niet in de wasautomaat.
Objekten zoals munten, veiligheidsspelden, naalden, spijkers, schroeven en andere harde of scherpe materialen behoren niet in de wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade veroorzaken.
Indien uw wasautomaat aansluitend ook kan drogen, zorgt u dan ervoor dat zich in de trommel geen plastic artikel, zoals wasmiddelbol en dergelijke, bevindt; de hete drooglucht kan het plastic doen smelten.
Met vluchtige stoffen, zoals alcohol, benzine, terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen mogen niet in de wasautomaat. Indien zulke reinigingsmiddelen gebruikt werden om voortijds vlekken te verwijderen, dan moet met het wassen in de wasautomaat gewacht worden tot het artikel volledig uitgedampt is.
Was kleine artikelen, zoals babysokjes, ceintuurs en dergelijke, in een sloop. Zulke kleine artikelen kunnen tussen de trommel en de kuip slippen.
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te grote dosering kan schade aan het wasgoed toebrengen. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de wasverzachter.
Kleine huisdieren hebben de gewoonte in de trommel van de wasautomaat te kruipen. Hebt u zoÕn huisdier, kontroleer dan eerst en sluit daarna pas de deur.
Elk in werking zijnd apparaat kan defekt raken. Het is niet ondenkbaar dat dan, tijdens uw afwezigheid, schade onstaat. Uw wasautomaat voldoet aan alle, op het moment van produceren bestaande, veiligheidsvoorschriften. Toch adviseren wij u de machine niet te laten werken wanneer er voor langere tijd niemand thuis is.
Tracht, in geval van een storing of defekt, dit apparaat niet zelf te repareren. Reparaties welke door niet­deskundige personen uitgevoerd worden, kunnen tot schade of letsel leiden. Raadpleeg ELGROEP SERVICE.
Laat inspectie- en/of herstelwerkzaamheden uitvoeren door de servicedienst van de fabrikant of door een door de fabrikant bevoegd verklaarde servicedienst en laat geen andere dan originele DISTRIPARTS onderdelen plaatsen.
Page 4
4
INSTALLATIE
Transportbeveiliging
Voor u de machine in bedrijf neemt, moeten de transportbeveiligingen verwijderd zijn. Bewaar de vrijgekomen materialen van de transportbeveiliging. Ze moeten weer worden aangebracht bij eventuele verhuizing. Voor het verwijderen gaat u als volgt te werk:
1. Verwijder met een sleutel de drie bouten uit de achterkant van de machine.
2. Leg de machine achterover. Laat hem daarbij op de polystyrene verpakkingsbodem leunen. Let op dat de u de slangen niet beschadigd.
3. Verwijder de plastic opvulstukken uit de machine. Trek naar het midden en naar u toe. Eerst de linker (1) en dan de rechter (2).
4. Zet de machine weer rechtop en verwijder de drie plastic hulzen uit de achterkant van de machine.
5. Dicht de drie vrijgekomen gaten met de meegeleverde pluggen. U vindt ze in de enveloppe waar ook deze gebruikaanwijzing in zat.
Watertoevoer
De toevoerslang moet worden aangesloten op een KOUD-WATER kraan met een 3/4Ó schroefdraad. Wat ons betreft hoeft de kraan niet ÒbeluchtÓ te zijn (de machine is voorzien van een eigen beluchter), maar het kan zijn dat de gemeente waar u woont dat toch eist. Draai, nadat u eerst het afdichtringetje ÒAÓ in de wartel gelegd hebt, de wartel stevig op de kraan. Het andere eind van de slang, aan de machinekant, kunt u naar alle richtingen verdraaien: wartel iets losdraaien, slang richten en wartel weer stevig vastdraaien. Mocht het u bekend zijn dat de waterleidingdruk soms zeer hoog is, leg dan een gummi kraanschijf 3/4Ó, 23x4mm in de wartel aan de machinekant. De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten verplaatsen, koop dan een langere, komplete hogedrukslang welke speciaal voor dit doel gemaakt is.
Fig. 7Fig. 6
Fig. 5Fig. 4
Fig. 3
Fig. 2
Fig. 1
P0287
P0018
A
2
1
P0233
P0001
P0002
P0003
P0021
Page 5
5
Waterafvoer
De bocht van de slang kunt u op drie manieren plaatsen:
Over de rand van een wasbak. U moet dan
ervoor zorgen dat de bocht niet, door het snel uitstromende water, van de rand kan schieten. Bijvoorbeeld met een touwtje aan de kraan of aan een haak in de muur ophangen.
In een aftakking van de wasbakafvoer. De
aftakking moet van een sifon (stankafsluiter) voorzien zijn en zodanig gemaakt, dat de bocht van de slang zich op tenminste 60 cm van de vloer waarop de machine staat bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp van
tenminste 60 cm hoog. De hoogte mag echter niet meer dan 90 cm zijn.
Het uitstroomeind van de slang moet altijd belucht zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp groter moet zijn dan de buitendiameter van het slangeind. U mag de afvoerslang verlengen. Het verlengstuk mag niet langer dan 1,5 m zijn. Gebruik een verlengslang van dezelfde binnendiameter en een originele koppeling. De verlengde slang legt u vanuit de machine over de vloer en pas bij de afvoermogelijkheid naar omhoog.
Waterpas stellen
Het is van belang dat de machine waterpas en stevig tegen de vloer staat. Waterpas stellen doet u, nadat de machine op zÕn definitieve plaats staat, door het in- of uitdraaien van ŽŽn of meerdere stelvoeten. Draai na het stellen de contramoeren van de
voetjes stevig tegen de machinebodem.
Elektrische aansluitting
Controleer op het typeplaatje of de machine voor
220...230V/50Hz gemaakt is. De machine is voorzien van een drie-aderig aansluitsnoer en steker met aardcontacten. De steker mag u uitsluitend plaatsen in een stopcontact met (aangesloten en functionerende) aardcontacten. U mag het aansluitsnoer niet verlengen. Indien het te kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan het stopcontact verplaatsen. Het gebruik van verlengsnoer of kabelhaspel is gevaarlijk en daarom niet toegestaan. In bad- of doucheruimten moet doorgaans een zogeheten Òvaste aansluitingÓ gemaakt worden. Raadpleeg uw installateur.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade of letsel, veroorzaakt door het niet voldoen aan de bovenstaande veiligheidsmaatregelen.
Fig. 8
Fig. 10
Fig. 9
P0022
P0254P0254
4
R
¡
S
0
0
¡
6
A
EW21
1,5 Max.
60 cm Min.
90 cm Max.
Page 6
6
1. Wasmiddelhouder
Symbolen
Vakje voor het voor-
wasmiddel.
Vakje voor het ho-
ofdwasmiddel.
Vakje voor een
(vloeibare)
2. Lampje “in bedrijf”
Het lampje brandt zodra u de machine inschakelt en gaat uit aan het einde van het programma.
Toets “klein wasje”
Door het voortijds indrukken van deze toets gebruikt de machine minder spoelwater in de programmaÕs voor katoen en linnen.Wij adviseren u deze toets in te drukken indien de trommel voor minder dan de helft met wasgoed gevuld is.
Toets “centrifugeren” (Model FR 80 22 C)
Door het voortijds indrukken van deze toets zal de machine met 550 in plaats van 800/min centrifugeren.
3. Temperatuurknop
Met deze draaiknop stelt u voortijds de gewenste soptemperatuur in. In de programmatabel hebben wij adviestemperaturen gegeven. U bepaalt echter zelf de werkelijk door u gewenste temperatuur. U kunt ook koud wassen, door de knop op het sterretje te draaien.
4. Programmaknop
Met deze knop kiest u, rechtsom draaiend, het gewenste programma. Zie de programmatabel. Daarna start u de machine door de knop uit te trekken. Door de knop in te drukken stopt u de machine.
800 550
1/2
BEDIENING
1
30°
40°
50°
60°
70°
80°
90°
A
B
C
D
F
G
H
J
K
L
M
N
P
800 550
2 3 4
Het bedieningspaneel
EW22
Fig. 11
Page 7
7
GEBRUIK
1. Trommel beladen
Doe elk stuk wasgoed apart in de trommel. Haal opgevouwen wasgoed eerst uit elkaar. Overlaad (proppen) de trommel niet. Gebruikt u een doseerbol of
-zakje, vul dat dan nu met wasmiddel en plaats het op het wasgoed. Druk de deur goed dicht in het slot.
2. Wasmiddel doseren
Trek de wasmiddelhouder uit het bedieningspaneel tot hij stuit. Strooi de afgemeten hoeveelheid poeder in het vakje voor de hoofdwas . Als u geen voorwas doet, mag dit ook een vloeibaar wasmiddel zijn, mits u de machine direct daarna
start.
Gaat u ook voorwassen, strooi dan ook een afgemeten hoeveelheid poeder in het vakje voor de voorwas
3. Wasverzachter doseren
Indien u van een (vloeibare) wasverzachter gebruik maakt, giet dat dan in het vakje voor de wasverzachter Overschrijd de markering ÒMAXÓ niet.
4. Temperatuur kiezen
Kies met de draaiknop voor de temperatuur de gewenste soptemperatuur.
5. Programma kiezen
Kies met de draaiknop, rechtsom draaiend, het gewenste programma. Draait u te ver, dan niet terugdraaien, maar rechtsom opnieuw kiezen.
6. Starten
Controleer v——r u de programmaknop uittrekt of:
- de vuldeur goed gesloten is,
- de steker in het stopcontact zit of de installatieschakelaar op AAN staat,
- de kraan opengedraaid is en
- de afvoerslang goed in de afvoer steekt.
Trek de programmaknop uit: het controlelampje gaat branden en de machine start even later met water opnemen.
7. Stoppen
De machine stopt automatisch zodra het programma be‘indigd is. Druk de programmaknop in om de machine geheel uit te schakelen: het controlelampje gaat uit.
Wacht 2 tot 3 minuten. Die tijd heeft de elektrische
vergrendeling van de vuldeur nodig om het slot te ontgrendelen. Daarna kunt u de vuldeur openen. Draai de kraan dicht en neem de steker uit het stopcontact of, waar van toepassing, draai de installatieschakelaar op UIT. Laat de vuldeur enige tijd open staan, waardoor de machine kan uitdampen.
Fig. 17
Fig. 16
Fig. 15
Fig. 14
Fig. 13
Fig. 12
P0004
EW23
2
P0215
2
EW24
90
P0215
P0345
Page 8
8
PROGRAMMA’S VOOR KATOEN EN LINNEN.
Maximum belading: 4,5 kg.
BEDOELD VOOR
VAKJE
VULLEN
TEMP.-
KNOP OP
PROGR.-
KORTE BESCHRIJVING KNOP OP
Kook- of bontwas
met voorwas
40°-90°
A
Warme voorwas. Hoofdwas in sop met ingestelde temperatuur. 4 x spoelen. Lang centrifugeren.
Kook- of bontwas
zonder voorwas
40°-90°
B
Hoofdwas in sop met ingestelde temperatuur. 4 x spoelen. Lang centrifugeren.
Kook- of bontwas
spaarprogramma(*)
60°
B()
Verlengde hoofdwas in sop met ingestelde temperatuur. 4 x spoelen. Lang centrifugeren.
Kort programma
30°
C
Hoofdwas in sop met ingestelde temperatuur. 4 x spoelen. Lang centrifugeren.
Spoelen
D
4 x spoelen. Lang centrifugeren.
Wasverzachten
F
1 x spoelen met wasverzachter. Lang centrifugeren.
Centrifugeren
G
Afpompen en kort centrifugeren.
PROGRAMMA’S VOOR SYNTHETIKA, FIJNWAS EN WOL
Maximum belading; 2 kg, voor wol 1 kg.
Synthetika
met voorwas
30°-60° H
Warme voorwas. Hoofdwas in sop met ingestelde temperatuur. 3 x spoelen. Was blijft in laatste spoelwater. Kies programma G of P.
Synthetika
zonder voorwas
30°-60° J
Hoofdwas in sop met ingestelde temperatuur. 3 x spoelen. Was blijft in laatste spoelwater. Kies programma G of P.
Fijnwas
30°-40° K
Hoofdwas in sop met ingestelde temperatuur. 3 x spoelen. Was blijft in laatste spoelwater. Kies programma G of P.
Wol
30°-40° L
Hoofdwas in sop met ingestelde temperatuur. 3 x spoelen. Was blijft in laatste spoelwater. Kies direct programma G.
Spoelen
M
3 x spoelen. Was blijft in laatste spoelwater. Kies programma G of P.
Wasverzachten
N
1 x spoelen met wasverzachter. Was blijft in het spoelwater staan. Kies programma G of P.
Afpompen
P
Dit programma kiest u in alle gevallen dat u het water uit de kuip kwijt moet.
BEDOELD VOOR
VAKJE
VULLEN
TEMP.-
KNOP OP
PROGR.-
KORTE BESCHRIJVING KNOP OP
* Bij normaal of licht vuile was kunt u dit spaarprogramma kiezen.Door met 60¼C in plaats van 90¼C te wassen,spaart u aanzienlijk op het energieverbruik.De wastijd is automatisch even lang als bij een hogere temperatuurkeuze.
(¥) De gegevens op het verbruiksetiket gelden voor dit 60¡ programma, volgens EEG norm 92/75.
Page 9
9
ADVIEZEN VOOR HET WASSEN
Sorteren naar soort
In de eerste plaats adviseren wij u op het wasetiket te letten. Dit behandelingsetiket vindt u in kleding en textiel. In dit boekje hebben wij een kaart afgedrukt, waarin u verklaard wordt wat de verschillende symbolen op de etiketten voorstellen.
Een streepje onder de tobbe, bijvoorbeeld, vertelt u dat u het artikel beter niet in een krachtig katoen-wasprogramma kunt wassen. Elke wasautomaat kent ook minder krachtige programmaÕs, voor synthetika, fijnwas of wol. In feite kunt u wasgoed dus in vier hoofdgroepen verdelen:
¥ Katoen en linnen. Ook wel witte- of kookwas genoemd
als het gaat om goed dat met een soptemperatuur van
hoger dan 60¡C gewassen mag worden, of bontwas als
het gaat om niet-kookecht gekleurd of donkergekleurd goed.
¥ Synthetika en mengsels. Zoals de sterke polyester en
polyester/katoen.
¥ Fijnwas. Bijvoorbeeld acryl en vitrages. ¥ Wol. Waarbij dan zuiver scheerwol bedoeld wordt.
Sorteren naar kleurgevoeligheid
In hoeverre u het wasgoed sorteert, hangt af van uw eigen ervaringen en uw acceptatie van de artikelen na het wassen. Sterke synthetika zult u doorgaans tegelijk met katoen en linnen wassen, omdat u katoen en linnen tegenwoordig niet heter dan 60¡C wast. Een temperatuur die polyester nog gemakkelijk kan verdragen.
Een uitzondering daarop vormt donkergekleurd goed. Normaal gesproken wast u dat met hetzelfde programma als u voor witte en kookecht-gekleurde katoen gebruikt, echter met een temperatuur-instelling van 40¡C in plaats van 60¡C.
Als de fijnwas nauwelijks vuil is, kunt u die net zo goed samen met wol in het wolwasprogramma wassen. Voor beide soorten geldt immers een maximum soptemperatuur van 40¡C.
De moderne wasautomaat kan wassen met soptemperaturen van 30, 40, 60 en 90¡C. Doorgaans ook tussen de genoemde temperaturen in en ÒkoudÓ.
In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt de soptemperatuur niet hoger dan het gevoeligste stuk wasgoed kan verdragen. Als het goed nauwelijks vuil is maakt dat het sorteren gemakkelijker, hebt u eerder een volle trommel en spaart u bovendien aanzienlijk op de energiekosten.
Waarvoor gebruikt u welke soptemperatuur?
90¡C Voor erg vuile witte- of kookecht gekleurde katoen en
linnen, zoals beddegoed, tafellakens, theedoeken, zakdoeken en ondergoed.
Gemakshalve wordt deze groep vaak nog ÒkookwasÓ genoemd.
60¡C Voor normaal vuile kookwas, lichtgekleurde bontwas en
voor witte- en lichtgekleurde sterke synthetika. 40¡C Vrijwel alle textielsoorten kunnen met 40¡C gewassen
worden. In de eerste plaats kiest u voor deze temperatuur als het
etiket zegt dat het niet hoger mag zijn, bijvoorbeeld voor donker gekleurd goed en fijnwas. Daarnaast kunt u, in verband met het energieverbruik, voor deze temperatuur kiezen als het wasgoed nauwelijks vuil is. Samen met moderne wasmiddelen wordt het dan toch nog schoon.
30¡C Alhoewel machine-wasbare wol zondermeer met 40¡C
gewassen mag worden (zie de in dit boekje afgedrukte VTWS-kaart), zult u toch vaak, 30¡C op het etiket zien. De fabrikant van het wol-artikel is doorgaans voorzichtig. Datzelfde geldt ook voor fijnwas-artikelen, maar voor die groep raden wij u aan zich toch aan het etiket te houden omdat de samenstelling van de textiel of het kant-en-klare kledingstuk zeer verschillend kan zijn.
Hoe lager u de temperatuur kiest, hoe groter de kans dat de was niet altijd helemaal schoon wordt. De soptemperatuur is nu eenmaal een belangrijke wasfactor.
Op een enkele uitzondering na, kunnen de machines ook ÒkoudÓ wassen, dat wil zeggen met de temperatuur van het ingekomen leidingwater. Hoe u ÒkoudÓ instelt, wordt u in de gebruiksaanwijzing uitgelegd.
Het spreekt voor zich dat in de winter, wanneer het leidingwater erg koud is, van ÒschoonwassenÓ geen sprake zal zijn. Ook zal, in dat geval, het wasmiddel slecht of in het geheel niet in het water oplossen.
Controleren van het wasgoed
Verwijder voortijds alles uit borst- en broekzakken. Knip loshangende knopen af of naai ze eerst aan. Verwijder spelden. Herstel voortijds scheuren, gaten of halen.
Doe, zeker als u de haken erin laat zitten, vitrages in een sloop en knoop dit dicht. Een andere manier om de vitrage en de machine tegen de haken te beschermen is: maak een bosje van de band met haken, trek er een badstof sok overheen en gebruik een postelastiek voor het op zÕn plaats houden.
Doe babysokjes, ceintuurs, losse banden en dergelijke in een sloop of een wasnet.
Als bh-beugels verwijderbaar zijn, haal ze dan v——r het wassen eruit. Zijn ze niet verwijderbaar, houd er dan rekening mee dat ze, onder andere door slijtage, toch tijdens het wassen eruit komen en ernstige schade aan het wasgoed, de trommel en het verwarmingselement kunnen aanbrengen. Was deze bhÕs daarom bij voorkeur op de hand.
Vlekkenbehandeling
Er zijn setjes vlekkenstiften te koop, waarmee vlekken van allerlei aard behandeld kunnen worden. Daarnaast geven wij u nog enkele tips:
Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot mes
afschrapen. Tussen twee papieren zakdoekjes met een warme strijkbout de rest eruit strijken.
Ballpointinkt. Deppen met alcohol. De kleur van de stof
kan daarbij aangetast worden door zowel de inkt als de alcohol.
Weer- en schroeivlekken. Doorgaans niets meer aan te
doen, maar u kunt proberen ze eruit te bleken met met een verdund chloorbleekmiddel.
Roest. Verwijderen met citroenzuur of een speciaal
behandelingsmiddel. Koud naspoelen en daarna wassen. Geen wasmiddel met bleekmiddel gebruiken.
Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant verwijderen
met nagellakremover. Pas op met remover bij synthetische stoffen.
Verf. Geef verf geen kans om op te drogen. Met schone
katoenen doek en een oplosmiddel (kwastenreiniger, terpentine, wasbenzine, thinner) behandelen.
Lippenstift. Deppen met alcohol. Met fijnwasmiddel
nawassen.
Nagellak. Verwijderen met nagellakremover. Dit is niet
mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat en chloorvezel.
Page 10
10
Olie en teer. Met boter insmeren en laten intrekken.
Daarna wassen.
Gras. Met alcohol vochtig maken en met een
zeepoplossing deppen. Als de stof of de kleur ertegen kan, nableken met bleekwater.
Chocolade, thee, koffie, vruchtensap en wijn. Weken in
warm water met een biologisch weekmiddel. Indien nodig en als de stof of de kleur ertegen kan, nableken met bleekwater.
Vuile kragen of manchetten. Aanstrijken met zeep of een
speciale spray of pasta. Dan gewoon wassen.
Bloed. Verse vlekken met lauw water uitspoelen. Oude
vlekken weken in lauw water met een biologisch weekmiddel of soda.
Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse vlekken met
sodawater deppen. Oude vlekken met azijn of alcohol deppen.
Hars. Met een speciale vlekkenoplosser behandelen.
Sterke stoffen, zoals katoen en linnen, kunt u ook met terpentine, wasbenzine of alcohol behandelen.
Het gebruik van verdampende middelen, zoals terpentine, wasbenzine, alcohol, thinner, aceton en dergelijke is gevaarlijk. De fabrikant van uw was- en/of droogautomaat is niet aansprakelijk voor schade of letsel, ontstaan door het gebruik van gevaarlijke stoffen.
Controleren van de kleurvastheid
Er is een methode om vast te stellen of een artikel af zal geven: Knip een klein stukje ergens uit de binnenkant van het nieuwe kledingstuk, maak het nat in heet water en wrijf het tussen een stukje witte textiel. Geeft het af, dan zeker de eerste keer apart of op de hand wassen
Wassen met of zonder voorwas?
In principe ZONDER. Ten opzichte van vroeger zijn de wasprogrammaÕs en de
wasmiddelen zodanig verbeterd, dat voorwassen in vrijwel alle gevallen overbodig is.
Dat spaart aanzienlijk energie en tijd. Bovendien hebt u geen doseerproblemen als u met een vloeibaar wasmiddel wast.
Voor erg vuile en vette werkkleding (slagersbedrijf, garage en dergelijke) kan het gewenst zijn het wasgoed eerst te weken.
Sommige wasautomaten zijn uitgerust met een voorweekprogramma. Dat is niets anders dan een voorwas die stopt op het moment dat het voorwassop afgepompt zou worden. Doorgaans kunt u bij zoÕn machine van te voren, door middel van een druktoets bepalen of de machine voorwast of voorweekt.
Indien de machine geen geprogrammeerde voorweek heeft, kunt u toch in de machine voorweken. U doet gewoon een voorwas, maar u zorgt ervoor dat u de machine stopt met
de normale AAN/UIT-voorziening voor hij het voorwassop zal afpompen.
De weektijd bepaalt u zelf en als die tijd om is zet u de machine weer AAN. Hij gaat nu verder bij waar hij gebleven was: maakt de voorwas af, pompt het sop af, neemt hoofdwasmiddel en water op en begint aan de hoofdwas.
Nog een paar adviezen
U kunt de thermostaatknop alvast op de temperatuur van de hoofdwas draaien, omdat de voorwas, dus ook de door u gemaakte voorweek automatisch nooit boven 35-40¡C komt (is beveiligd).
Gebruik een biologisch voorweekmiddel dat voor de wasautomaat bestemd is.
Week niet te lang. Sommige kleuren kunnen er niet tegen en lopen door. Wol beslist niet weken.
Klein wasje
Vaak is de machine uitgerust met een klein-wasje-toets, gemerkt met het symbool Ò1/2Ó. Dat moet u niet zo letterlijk nemen. Er wordt een voor minder dan de helft beladen trommel mee bedoeld.
Energie sparen doet u er niet mee. Integendeel. Dat komt omdat er nu eenmaal een hoeveelheid water in de machine aanwezig is waarmee ruimten tussen het wasgoed, tussen de kuipwand en de trommel en in sommige interne slangen opgevuld worden. Dat water is er zelfs wanneer u geen wasgoed in de trommel doet.
Het wasgoed, met name katoen, neemt zelf ook water op. Elke machine neemt daarom automatisch een hoeveelheid extra water op aan de hand van de hoeveelheid en de soort wasgoed.
Tweemaal zo weinig wasgoed neemt tweemaal zo weinig water op. Maar het altijd aanwezige water dat de machine toch al opnam, zorgt ervoor dat bij een halve belading de totale hoeveelheid water dat opgewarmd moet worden aanzienlijk meer is dan de logische helft.
Uit het oogpunt van energieverbruik is daarom een volle belading de meest economische manier van wassen.
De klein-wasje-toets be•nvloedt echter wel het aantal liters spoelwater. Afhankelijk van het model zal de machine, bij ingedrukte toets, minder spoelwater per keer spoelen gebruiken of een spoelgang minder doen.
In alle gevallen van een Òklein-wasjeÓ is het de moeite waard om uit te proberen met hoeveel minder wasmiddel u toekunt. Het milieu is u er dankbaar voor.
Belading van de trommel
De stoffen waaruit uw wasgoed bestaat, zijn verschillend van aard.
Er zijn: ¥ Plantaardige stoffen, zoals katoen en linnen ¥ Synthetische stoffen, zoals de sterke polyester en de
zwakke acryl. ¥ Dierlijke stoffen, zoals wol en zijde. En vanzelfsprekend ook mengsels, zoals de bekende
polyester/katoen. Uw wasautomaat houdt daar rekening mee. Er zijn
wasprogrammaÕs voor katoen, synthetika, fijnwas en wol. Voor het bereiken van een optimaal resultaat adviseren wij
u om, naast het kiezen van het juiste wasprogramma, ook de maximum toegestane belading van de trommel te respecteren.
Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel doet is erg omslachtig en zult u daarom waarschijnlijk nooit doen. Wij helpen u op een andere manier op weg:
¥ Volle trommel, maar niet proppen, voor katoen en linnen. ¥ Half-volle trommel of iets meer voor sterke synthetika en
mengsels zoals polyester/katoen. Ook de zogeheten Òkreukherstellende stoffenÓ vallen daaronder.
¥ EŽnderde trommel voor fijnwas en wol.
Hoeveel weegt wasgoed ongeveer?
In onderstaand tabelletje geven wij u een indruk hoeveel gram wasstukken, bestaande uit katoen of linnen, ongeveer wegen:
Twee-persoons laken 700 - 1000 Kussensloop 125 - 200 Tafellaken 350 - 500 Servet 70 - 120 Theedoek 75 - 100 Badhanddoek 150 - 200 Badlaken 700 - 1000 Overhemd 200 - 300 Schort 150 - 200
Page 11
11
Dekbedhoezen kunnen doorgaans uitstekend in de wasautomaat gewassen worden. Vaak is niet het gewicht, maar de grootte doorslaggevend. Met ŽŽn twee-persoons hoes en twee slopen kan de trommel echt al ÒvolÓ zijn.
Welk wasmiddel?
Een gouden regel is: gebruik altijd machinewasmiddelen, dus nooit, om wat voor reden dan ook, een handafwasmiddel of zeep.
Een nauwelijks minder belangrijke regel: probeer gewoon uit welk merk u het best bevalt.
Tot slot: probeer met hoeveel u toekunt om de was schoon te krijgen. Teveel wasmiddel maakt de was niet schoner, is slecht voor uw portemonnaie en een extra belasting voor het milieu.
Er zijn totaal wasmiddelen voor kook- of bontwas, bleekvrije wasmiddelen voor bontwas, speciale fijnwasmiddelen, speciale wolwasmiddelen en biologische voorwas- of weekmiddelen.
Uw machine kan ook met vloeibare wasmiddelen overweg. Wij gaan ervanuit dat u geen voorwas doet. Laad de trommel, stel programma en temperatuur in, giet het vloeibare wasmiddel in het vakje voor het hoofdwasmiddel en start meteen daarna de machine.
U kunt natuurlijk ook andere doseermiddelen gebruiken, zoals de door de wasmiddelfabrikant geleverde doseerbol. Doe dat echter niet als uw machine ook kan drogen, want door de hete lucht zal de bol smelten.
Ook voor poedervormige wasmiddelen bestaan tegenwoordig doseerzakjes en dergelijke.
Als u van een andere mogelijkheid dan de wasmiddelhouder van de machine gebruik maakt, let dan erop dat puur wasmiddel niet direkt in aanraking met het wasgoed komt. In pure, onverdunde vorm zijn wasmiddelen agressief en kunnen schade aan of vlekken op het wasgoed veroorzaken.
Wasverzachter gebruiken?
Uw machine is ingericht voor het automatisch doseren van een vloeibare wasverzachter.
De machine doet dat tijdens de laatste spoelgang, als u tenminste wasverzachter in het daarvoor bestemde vakje in de wasmiddelhouder gedaan hebt.
U hoeft geen wasverzachter te gebruiken, maar in bepaalde omstandigheden kan het toch gewenst zijn:
¥ Voor katoen, als u dat, met name binnenshuis aan de lijn droogt. Het wordt dan minder stug.
¥ Voor synthetika, als u dat in de trommeldroger droogt. Het wordt dan niet statisch (knetteren en kleven).
Doseer volgens de voorschriften van de fabrikant van de wasverzachter, maar nooit meer dan de aanduiding voor het maximum in het vakje aangeeft.
Waterontharder gebruiken?
Het leidingwater is ÒharderÓ naarmate er meer calcium en magnesium in voorkomt. In ons land wordt de hardheid uitgedrukt in ¡Dh (graden Duitse hardheid). Op de verpakking van wasmiddelen is het water globaal in drie hardheidszones ingedeeld. U ziet dat u meer moet doseren naarmate het leidingwater harder is.
Kalk slaat neer op het wasgoed, waardoor het op den duur grauw en stug wordt. Kalk slaat ook neer op machinedelen, waarvan het verwarmingselement wel het bekendste voorbeeld is.
Om dat te voorkomen doet de wasmiddelfabrikant een ÒkalkbinderÓ in zÕn produkt.
Hoe harder het water, hoe meer kalkbinder u moet gebruiken en dus ook meer van alle andere ingredi‘nten in het wasmiddel. Eigenlijk doseert u dan van al die andere stoffen onnodig teveel.
U kunt dat voorkomen door minder wasmiddel te doseren en het verschil aan te vullen met een pure kalkbinder, zoals Calgon. In hetzelfde vakje doen, samen met het wasmiddel.
Spoelen
Moderne wasautomaten spoelen drie of vier keer na een katoenprogramma en drie keer na een synthetika-, fijnwas­of wolprogramma.
Een aantal modellen spoelt drie keer na katoen en dat kan dan door middel van een toets tot vier keer uitgebreid worden.Dat doet men om de machine Òvan huis uitÓ zeer spaarzaam met water om te laten gaan. Normaal gesproken is het spoelresultaat ook bij drie keer goed. Er kunnen zich echter omstandigheiden voordoen waarbij een extra spoelgang gewenst is, bijvoorbeeld allergie voor wasmiddelen.
Bij weer andere modellen wordt na het katoenprogramma vier keer gespoeld en kan dat door middel van een toets tot drie keer gereduceerd worden. Dat doet men om tot waterbesparing te komen.
Tussen de spoelgangen door wordt gecentrifugeerd om zoveel mogelijk sop kwijt te raken. Dat scheelt aanzienlijk in de benodigde hoeveelheid vers spoelwater.
Eindcentrifugeren katoenprogramma’s
Bij gelijksoortige machines is het bijna vanzelfsprekend dat het wasgoed ÒdrogerÓ uit de machine komt naarmate het met een hoger toerental gecentrifugeerd wordt.
Omdat katoen het meeste water opneemt, veel meer dan synthetika, meet men door middel van een standaardkatoen hoeveel water er na het centrifugeren nog in het wasgoed zit. Aangezien het gewicht van een liter water ongeveer een kilogram is, kunnen we dus gemakkelijk zeggen dat het wasgoed Òvoor 100% natÓ is indien er net zoveel water in zit als het wasgoed droog weegt.
Dat is bij een centrifugeertoerental van circa 400/min het geval. We noemen dat ÒdruipdroogÓ.
Globaal kunnen we zeggen dat voor katoen het ÒrestvochtpercentageÓ bij 800/min circa 70% is, bij 1000/min circa 65%, bij 1200/min circa 60% en bij 1400/min circa 55%.
Gebruikt u een elektrische trommeldroger om het wasgoed te drogen, dan is het van groot belang dat het wasgoed zo droog mogelijk de droger ingaat. Centrifugeert uw machine met minder dan 800/min, koop dan een losse centrifuge met een toerental van 2800/min.
Het energieverbruik voor het drogen hangt hoofdzakelijk af van het centrifugeren. Hoe beter gecentrifugeerd, hoe lager het energieverbruik.
Spoelstop synthetika en fijnwas
Soms heeft u geen gelegenheid de was direkt na het centrifugeren uit de machine te nemen. Voor katoen is dat doorgaans niet erg, want dat moet meestal gestreken worden. Het mag daarom gerust enige tijd nat in de machine blijven liggen.
Voor synthetika ligt dat vaak anders. Als het na het centrifugeren vochtig (erg nat kan het al niet meer zijn) een poosje in de machine blijft liggen, zal het kreuken. En veelal zijn dat juist die stoffen welke u, normaal gesproken, niet hoeft te strijken.
Om het ontstaan van deze ÒligplooienÓ te voorkomen, zal de machine na de laatste spoelgang niet afpompen. De was blijft dan in ruim water staan en kreukt niet. Om te kunnen afpompen en daarna kort centrifugeren kiest u het betreffende programma.
Wol mag nooit in het water blijven liggen. Direkt na het wassen kort centrifugeren en platliggend drogen.
Page 12
12
Textielbehandelingssymbolen
95
P FP FA
95 60 4060 40 40
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Wolwas-
programma
Alleen snelle
handwas
Niet wassen,
ook niet weken
De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare wastemperaturen aan; deze niet overschrijden. Tot de gewone wasprogramma s behoren ook E-, spaar- en halve wasprogramma s. Anti-kreukprogramma s: voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt; machine beladen met de helft van het maximale gewicht. Handwas lauw of koud. Wolwas in de machine: uitsluitend Superwash en alleen met door het Internationaal Wol Secretariaat (IWS) goedgekeurde programma s. Belading: 1/3 tot 1/4 van het maximale gewicht.
Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chlorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk Niet mogelijk
Heet strijken Warm strijken Lauw strijken Niet strijken
Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri. De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger. Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan. Reiniging met F is nauwelijks mogelijk. De streep onder de cirkel betekent: lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings-, -spoel- en centrifugeertijden; en vooral: geen water toevoegen.
Gewone reiniging Niet chemisch reinigenSpeciale reiniging
Normale textiel Niet drogen in droogtrommelHittegevoelige textiel
Meer informatie in het boekje Textiel ABC , te verkrijgen door overmaking van f 15,36 op gironummer 666402 van VTWS, Delft. Telefoon (015) 61 12 05.
W ASSEN
BLEKEN
De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer.
STRIJKEN
CHEMISCH REINIGEN=
STOMEN=
DRY CLEANING
TROMMEL-
DROGEN
TEXTIELBEHANDELINGSSYMBOLEN
1993
«Plak op uw
wasmachine»
«Plak op uw
wasmachine»
Page 13
13
ONDERHOUD
Neem v——r u met schoonmaken begint de steker uit het stopcontact of schakel de installatieschakelaar op UIT.
Buitenkant van de machine
De buitenkant van de machine kunt u zemen met water en een neutraal huishoudschoonmaakmiddel. Moderne huishoudschoonmaakmiddelen drogen doorgaans streeploos op. Gebruik geen agressieve, bijtende of schurende schoonmaakmiddelen.
Wasmiddelhouder
Wasmiddelen en wasverzachter koeken aan. Dat veroorzaakt lekkage en storingen bij het inspoelen van het wasmiddel. Trek de houder naar voren tot hij stuit en trek hem dan met een korte ruk door de stuit uit het bedieningspaneel. Maak hem onder de stromende kraan schoon. Maak de behuizing, ook het plafond daarvan, schoon met een oude tandenborstel. Plaats de houder terug en druk hem door de stuit weer in het paneel.
Pluizenfilter
Om beschadigen van de afvoerpomp te voorkomen,
vangt het pluizenfilter tijdens het afpompen grove pluis en kleine voorwerpen op. Wij adviseren u het filter regelmatig te controleren, zeker na het wassen van goed dat vaak rafelt of pluist, zoals molton.
Zet een opvangschaaltje onder het klepje. Draai het filter linksom los, neem het uit de machine en maak het onder de stromende kraan schoon. Plaats het terug en draai het rechtsom stevig vast.
Toevoerfiltertje
Als de machine lang over het water opnemen doet of in het geheel geen water opneemt, kan het toevoerfiltertje verstopt zijn. Draai de kraan dicht. Draai de slangwartel aan de machinekant los. Neem, met een platbektang, het filtertje
uit zÕn behuizing en maak met een borsteltje schoon. Plaats het terug en draai de slangwartel weer stevig op de machine.
Bevriezingsgevaar
Staat de machine in een ruimte waar het kan vriezen, dan moet u na het wassen de volgende maatregelen nemen:
¥ Draai de kraan dicht en schroef de slangwartel van
de kraan.
¥ Kies het wasverzachterprogramma (of een
willekeurig wasprogramma) en laat dat circa een minuut werken. Daarmee leegt u slangen aan de toevoerkant.
¥ Leg de afvoerslang over de vloer met het
uitstroomeind in een schaal of in een afvoerputje.
¥ Kies het afpompprogramma en laat het werken tot
de machine normaal stopt.
¥ Sluit de toevoerslang weer op de kraan aan en laat
de kraan dicht. Plaats de afvoerslang in de afvoer terug.
Fig. 20
Fig. 19Fig. 18
Fig. 21 Fig. 22
Fig. 23
P0185
P0090
P0343
P0341
P0342
Page 14
14
ALS ER IETS NIET GOED GAAT
Een storing ligt vaak aan een kleinigheid. Het is de moeite waard om eerst zelf te proberen de oorzaak op te sporen en het euvel te verhelpen. Lukt dat niet, dan kunt u vanzelfsprekend een beroep op onze servicedienst doen. Houd in dat geval de merknaam en het modelnummer bij de hand; de servicedienst zal u erom vragen.
Er staat elektrische spanning op de machinemantel
(Dat is ook zonder defect het geval en wordt veroorzaakt door het ingebouwde ontstoringsfilter.)
¥ U gebruikt een verkeerd stopcontact of de
aardcontacten van het stopcontact zijn niet aangesloten. Gebruik een Òrandaarde-stopcontactÓ of laat uw installateur daarin voorzien.
Machine start niet
(lampje brandt ook niet)
¥ Is de groepzekering defect? Kan ook zonder
aantoonbare oorzaak het geval zijn.
¥ Is de trommeldroger op dezelfde groep aangesloten?
Als dat zo is en hij staat ——k aan, dan is dat samen teveel voor een 16A-groep.
¥ Vuldeur niet goed gesloten? Doe hem nogeens dicht.
¥ Stopcontact onderbroken? Probeer dat even uit met een
ander elektrisch apparaat.
¥ Trekschakelaar (indien aanwezig) defekt? Als lampje op
schakelaar niet brandt: laten nazien.
¥ Schakel de machine nogeens UIT en weer IN.
Machine neemt geen water
(lampje brandt wel)
¥ Kraan nog niet open?
¥ Toevoerslang geknikt?
¥ Geen druk op de waterleiding? Probeer dat uit: kraan
dicht, slangwartel van de machine-aansluiting draaien, emmer onder de slang zetten en kraan openen.
¥ Toevoerfiltertje verstopt? Als er wel normaal water uit de
slang komt, trek dan met een platbektang het filtertje uit de machine-aansluiting. Maak het, indien nodig, schoon.
Machine blijft water nemen
¥ Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt zich op
een te laag punt (zie installatievoorschrift in de gebruiksaanwijzing). Daardoor hevelt de machine zichzelf, via de afvoerslang leeg en blijft dus water opnemen. Dat is geen machinedefect maar een installatieprobleem.
¥ Is de afvoer echter volgens het installatievoorschrift
gemonteerd, dan is er w•l sprake van een machinedefect. Raadpleeg de servicedienst.
Machine pompt niet af en/of centrifugeert niet
¥ Pluizenzeef verstopt? Juist omdat het steeds schoon
blijkt te zijn, gaat u het af en toe controleren vergeten en dan gebeurt het een keer.
¥ Knik in de afvoerslang?
¥ Afvoerslang luchtdicht met afvoerpijp verbonden? Mag
niet, afvoerslang moet ÒbeluchtÓ zijn.
Er ligt water onder of naast de machine
¥ Rubber afdichtringetje ontbreekt in een slangwartel?
¥ EŽn of beide slangwartels van de toevoerslang is/zijn
niet goed vastgedraaid. Bij een niet goed vastgedraaide kraanwartel loopt het lekwater vrijwel onzichtbaar langs de toevoerslang. Daarom lijkt het alsof de lekkage ergens anders vandaan komt.
¥ Wasmiddelhouder is verstopt door aangekoekt
wasmiddel of wasverzachter? De houder regelmatig uitwassen onder de stromende kraan en de behuizing schoonmaken.
¥ Verkeerd of teveel wasmiddel gebruikt?
¥ Verhuisd van hardwatergebied naar zachtwatergebied?
Dan minder wasmiddel doseren.
¥ Sifon in de afvoerpijp verstopt? Schoonmaken of
loodgieter raadplegen.
Machine dreunt of is erg luidruchtig
¥ Transportbeveiliging is niet of niet volledig verwijderd?
¥ Er staat een stelvoet niet stevig tegen de vloer?
¥ De vloer is niet van steen of beton? Houten vloer moet
(doorgaans) ter plaatse verstevigd worden.
¥ Staat de machine met zÕn achterkant tegen een richel of
buis (waterleiding, gasleiding)? Machine iets naar voren trekken.
¥ Staat de machine met krappe ruimte tussen
keukenkastjes? Ruimte tussen machinewanden en keukenkastjes vergroten of machine ergens mee klem zetten.
¥ Onder toevallige omstandigheden kan de trommel
tijdens het centrifugeren in onbalans raken, bijvoorbeeld bij belading met slechts ŽŽn badjas. Lager toerental kiezen (sommige modellen doen dat in zoÕn geval automatisch).
Vuldeur gaat niet open
¥ Na het be‘indigen van het programma duurt het even
voor de vuldeur open kan. Dat is u bekend. Bij erg hoge omgevingstemperatuur kan dat echter langer duren dan u van de machine gewend bent. Wacht dus nog een paar minuten en probeer het dan nogeens.
Page 15
15
GARANTIEBEPALINGEN EN SERVICE VOOR NEDERLAND
Bij aanspraak op kosteloos herstel dient het origineel van de betreffende aankoopnota of kwitantie te worden getoond of meegezonden.
ALGEMENE GARANTIEBEPALINGEN
1 De fabrikant verleent ŽŽn jaar garantie op het op de
bijbehorende koopnota vermelde apparaat, gerekend vanaf de koopdatum. Indien zich binnen deze periode een storing voordoet, welke het gevolg is van een materiaal- en/of konstruktiefout, heeft de koper het recht op kosteloos herstel.
1a Voor stofzuigers, bedoeld voor huishoudelijk gebruik,
geldt een algemene garantieperiode van twee jaar. Accessoires zijn aan direkte slijtage onderhevig; deze verbruiksartikelen zijn derhalve van garantie uitgesloten.
2 De fabrikant verleent ŽŽn jaar garantie op door haar
servicedienst uitgevoerde herstelwerkzaamheden en het daarbij nieuw aangebrachte materiaal, gerekend vanaf de hersteldatum. Indien zich binnen deze periode een storing voordoet, welke het direkte gevolg is van de uitgevoerde herstelwerkzaamheden of het daarbij nieuw aangebrachte materiaal, heeft de koper het recht op kosteloos herstel. Door de uitvoering van herstelwerkzaamheden wordt de algemene garantieperiode, welke het gehele apparaat omvat, niet verlengd.
3 Servicebezoeken aan huis worden alleen gebracht
voor grote, moeilijk transporteerbare apparaten, per definitie: wasautomaten, trommeldroogautomaten, afwasautomaten, koelkasten, diepvrieskasten/-kisten, ovens, fornuizen en inbouwapparaten.
3a De regeling als bedoeld onder punt 3 geldt ook voor
caravankoelkasten, mits de plaats waar zich het apparaat bevindt binnen de landsgrenzen ligt en over normale, voor het autoverkeer opengestelde wegen bereikbaar is. Voorts dient ten tijde van het bezoek het apparaat en de eigenaar, of diens gemachtigde plaatsvervanger, op de afgesproken bezoekplaats aanwezig te zijn.
4 Indien, naar het oordeel van de fabrikant, het apparaat
zoals bedoeld onder punt 3 naar haar servicewerkplaats getransporteerd moet worden, dan geschiedt dit transport op de door de fabrikant vastgestelde wijze en voor rekening en risiko van de fabrikant.
5 Alle niet onder punt 3 en punt 3a genoemde apparaten,
alsmede apparaten welke wel de betreffende funktionele eigenschappen hebben maar daarnaast juist bedoeld zijn voor gemakkelijk transport, dienen franko aan het adres van de servicedienst verzonden of aangeboden te worden. Binnen de algemene garantieperiode vindt terugzending voor rekening van de fabrikant plaats.
6 Indien een onder garantie en binnen de algemene
garantieperiode vallend defekt aan een apparaat niet hersteld kan worden, vindt kosteloze vervanging van het apparaat plaats.
GARANTIE-UITBREIDINGEN
7 Voor koel-/vries-motorkompressoren (exklusief
startrelais en motorbeveiliging) geldt een aflopende garantieperiode, in gelijke percentages van 20 procent per jaar, van vijf jaar na koopdatum van het op de bijbehorende koopnota vermelde apparaat, met inachtname van volledig kosteloos herstel binnen de algemene garantieperiode. Na de algemene garantieperiode worden bezoek-, arbeidsloon- en bijkomende materiaalkosten in rekening gebracht.
GARANTIE-UITSLUITINGEN
8 Het kosteloos uitvoeren van herstel- en/of
vervangingswerkzaamheden, zoals bedoeld in de betreffende hieraan voorafgaande punten, is niet van toepassing indien:
- de aankoopnota of kwitantie, waaruit tenminste de aankoopdatum en de identifikatie van het apparaat blijkt, niet getoond kan worden of niet meegezonden werd;
- het apparaat voor andere, of ook voor andere dan de huishoudelijke doeleinden waarvoor het apparaat bestemd is gebruikt wordt;
- het apparaat niet volgens de aanwijzingen in het installatievoorschrift of de gebruiksaanwijzing geinstalleerd, bediend, gebruikt of behandeld wordt;
- het apparaat op ondeskundige wijze door daartoe niet bevoegde personen hersteld of gewijzigd werd.
8a Indien het apparaat zodanig ingebouwd,
ondergebouwd, opgehangen of geplaatst is dat de benodigde tijd voor het uit- en inbouwen samen meer dan dertig minuten bedraagt, dan worden de hierdoor onstane extra kosten aan de eigenaar in rekening gebracht.
8b Schade welke ontstaat door het, met toestemming
van de eigenaar, op abnormale wijze uit- of inbouwen van een apparaat, kan niet op de fabrikant of haar servicedienst verhaald worden.
8c Beschadigingen, zoals krassen en deuken of zoals
breuk van uit- of afneembare delen, welke niet ten tijde van de aflevering ter kennis van de fabrikant gebracht worden, vallen niet onder garantie.
BELANGRIJK ADVIES
De konstruktie van dit apparaat is zodanig dat de veiligheid daarvan gewaarborgd is. Ondeskundige reparaties kunnen echter de veiligheid in gevaar brengen. Terwille van een blijvende veiligheid en ook om mogelijke schade te voorkomen, is het raadzaam dat reparaties uitsluitend verricht worden door personen die daarvoor de vereiste vakbekwaamheid bezitten.
Wij adviseren u herstel- en/of kontrolewerkzaamheden door uw vakhandelaar of door ELGROEP SERVICE te laten uitvoeren en uitsluitend originele DISTRIPARTS onderdelen te laten plaatsen
ELGROEP SERVICE Vennootsweg 1, postbus 120
NL-2400 AC Alphen a/d Rijn
Storingsmeldingen: Tel.: 01720-80300
Fax.: 01720-80366
Onderdelenverkoop: Tel.: 01720-80400
Fax.: 01720-80376 Telex: 39906 elgr
Page 16
35.292.340/1
Loading...