Fisher Installation Guide: 66 Series | Fisher Manuals & Guides

Installatiegids Nederlands – mei 2002
Type 66, 66Z en 66ZZ
Inleiding
Instructiehandleiding voor type 66, 66Z en 66ZZ (formulier 1056, D100247X012).
De type 66 zelfwerkende regelaar handhaaft een verlaagde uitlaatdruk en voldoet daarbij aan de stromingsvereisten aan de stroomafwaartse kant. De type 66Z en 66ZZ zelfwerkende regelaars zorgen ook voor een verlaagde uitlaatdruk; beide hebben echter veren die gevoelig zijn voor negatieve druk en kunnen voor vacuümregeling gebruikt worden.
PED-categorie
Dit product mag als veiligheidaccessoire gebruikt worden voor drukapparatuur in de volgende categorieën van Richtlijn Drukapparatuur 97/23/EG. Het product mag ook buiten de Richtlijn Drukapparatuur om gebruikt worden mits daarbij de juiste methoden (sound engineering pratices, SEP) gevolgd wordt overeenkomstig de onderstaande tabel.
NEGNITEMFATCUDORPNËEIROGETAC FOTSIEOLVEPYT
)hcni-4-2(001-05NDPES1
Specificaties
Klephuismaten en types
Zie tabel 1
Maximaal toelaatbare druk
Maximale veilige inlaatdruk om beschadiging aan inwendige delen te voorkomen:
voor type 66, 0,34 bar (5 psig) voor type 66Z en 0,14 bar (2 psig) voor type 66ZZ
Maximale aanbevolen inlaatdruk bij bedrijf goede werking:
0,34 bar (5 psig) voor type 66 en
66Z, en 0,14 bar (2 psig) voor type 66ZZ
Inlaatdruk in noodsituaties:
Uitlaatdruk in noodsituaties:
Keuringsproefdruk
Alle drukhoudende delen zijn beproefd volgens Richtlijn 97/23/EG - Bijlage 1, Punt 7.4
Uitlaatdrukbereik
Zie tabel 2
Temperatuurbereik
-29 tot 82 °C (-20 tot 180°F)
(1)
(1)
(1)
0,69 bar (10 psig)
1,7 bar (25 psig)
0,6 bar (8 psig)
(1)
voor
internationale en andere geldende normen en overeenkomstig de aanwijzingen van Fisher.
Als er medium uit de regelaar ontsnapt of zich lekkage voordoet in het systeem, is service vereist. Als u de regelaar niet onmiddellijk uit bedrijf neemt, kan dit een gevaarlijke situatie veroorzaken.
Persoonlijk letsel, schade aan apparatuur en lekkage door een ontsnappend medium of het barsten van onderdelen onder druk kan zich voordoen bij een te hoge druk in de regelaar, installatie bij die omstandigheden die de limieten in het gedeelte Specificaties kunnen overschrijden of omstandigheden die de specificaties van aangrenzende pijpen of pijpverbindingen overschrijden.
Gebruik drukontlastvoorzieningen of drukbegrenzers (volgens de geldende normen en regels) om te voorkomen dat de die omstandigheden de limieten overschrijden en om letstel en schade te voorkomen.
Daarnaast kan materiële schade aan de regelaar en ontsnappend medium resulteren in persoonlijk letsel en schade aan materiaal. Installeer de regelaar op een veilige plek om letsel en schade te vermijden.
Maak vóór de installatie alle leidingen van de regelaar schoon en controleer of de regelaar tijdens vervoer niet beschadigd is en of er geen vreemde stoffen in de regelaar terecht gekomen zijn. Voor NPT-pijpdraden: breng afdichtingsmiddel aan op de uitwendige pijpdraden. Voor flenzen: gebruik geschikte lijnpakkingen en monteer pijpen en bouten op vakkundige wijze. U kunt de regelaar in elke gewenste positie installeren (tenzij anders aangegeven), maar zorg dat de stroming door het kleplichaam in de richting van de pijl beweegt.
Type 66, 66Z en 66ZZ regelaars moeten horizontaal geïnstalleerd worden met de veerbehuizing verticaal boven het klephuis.
Opmerking
Het is belangrijk dat de regelaar zo geïnstalleerd is dat het ontluchtingsgat in de veerhuis nooit belemmerd word. Bij buiteninstallatie mag de regelaar niet te dicht bij het verkeer geplaatst worden. Zorg dat er geen water, ijs en andere vreemde materialen via de ontluchting in de veerkast terechtkomt. Plaats de regelaar niet onder een dakrand of regenpijp en zorg dat de regelaar boven een eventuele laag sneeuw uitkomt.
Bij stalen klephuizen is een externe besturingslijn nodig. Bevestig DN 20 (3/4 inch) NPT besturingslijn aan de aansluiting op de onderkant van het membraanhuis vanaf het punt waar de druk aan de stroomafwaartse kant moet waargenomen worden.
Installatie
Een regelaar mag uitsluitend door erkende vakmensen geïnstalleerd en onderhouden worden. Regelaars moeten geïnstalleerd, bediend en onderhouden worden overeenkomstig
1. De druk- en temperatuurlimieten in deze installatiegids en alle andere geldende normen en limieten mogen niet overschreden worden.
www.FISHERregulators.com
Overdrukbeveiliging
De aanbevolen druklimieten zijn op de naamplaat van de regelaar gedrukt. Als de werkelijke inlaatdruk groter is dan de maximaal toegestane uitlaatwerkdruk, moet er overdrukbeveiliging aangebracht worden. Overdrukbeveiliging moet ook aangebracht worden als de regelaarinlaatdruk groter is dan de veilige werkdruk voor apparatuur afwaarts.
D100247XNLD
Type 66, 66Z en 66ZZ
Zelfs als de regelaar onder de maximale druklimiet gebruikt word, kunnen externe bronnen schade veroorzaken en kunnen er losse stukken in de lijn terechtkomen. De regelaar moet op schade gecontroleerd worden na elke overdruksituatie.
Opstarten
De regelaar wordt in de fabriek afgesteld op een punt ongeveer midden van de veerbereik of de gewenste druk, dus wellicht moet u de regelaar de eerste keer zelf bijstellen om de gewenste resultaten te bereiken. Na voltooiing van de installatie en nadat de ontlastkleppen correct afgesteld zijn, opent u langzaam de afsluiters opwaarts en afwaarts.
Afstelling
U kunt de uitlaatdruk veranderen door het afnemen van de afsluitkap of de borgmoer los te maken en de instelschroef rechtsom te draaien om de uitlaatdruk te verhogen, of linksom om de druk te verlagen. Controleer tijdens het afstellen de uitlaatdruk met een manometer. Breng de afsluitkap weer aan of zet de borgmoer vast om de gewenste afstelling te handhaven.
Buiten bedrijf stellen (Uitschakelen)
Ter voorkoming van persoonlijk letsel als gevolg van plotseling vrijkomende druk, moet u de regelaar voor demontage van alle druk isoleren.
Tabel 1. Klephuismaten en types eindaansluiting
NDNETAMSIUHPELK
)SEHCNI(
)2(05
)4,3(001,08
rezjiteiGlaatS
,daardfeorhcstem 521essalk,ecaf-talf
neznelftem
521essalk,ecaf-talf
neznelftem
Tabel 2. Uitlaatdrukbereik
KIEREBKURDTAALTIU
epyTrabmgisp/.c.wsehcni
rabm72tot01 rabm07tot02
rabm21tot5
rabm02tot01
66
Z66rabm5tot5.2-.c.w.ni-2tot1-
ZZ66rabm6.0tot6.0-.c.w.ni-52.0tot52.0-
eires66
-fosraalegermüucav
neppelkleger
rabm03tot71 rabm24tot52 rabm07tot53
rabm301tot25
rabm831tot96
rabm702tot301 rabm543tot702
rabm5-tot0
rabm2-tot7.0-
rabm51-tot5-
rabm7.3tot0
LAAIRETAMSIUHPELK
,daardfeorhcstem
ecaf-talfneecaf-desiar
,neznelftem051essalk
essalkecaf-desiarne
neznelftem003
essalk,ecaf-desiar
neznelftem051
.c.w.ni-11tot4
.c.wni-82tot8 .c.w.ni-5tot2 .c.w.ni-8tot4
.c.w.ni-21tot7
.c.w.ni-71tot01 .c.w.ni-82tot41
gisp5.1tot57.0
gisp2tot1
gisp3tot5.1
gisp5tot3
.c.wni-2-tot0
.c.w.ni-8.0-tot3.0-
.c.w.ni-6-tot2-
.c.w.ni-5.1tot0
Onderdelenlijst
Code Beschrijving
1 Klephuis 2 Bovenkant van membraanhuis 3 Onderkant van membraanhuis 4 Membraanplaat 5 Membraan 6 Veer 7 Onderste flens 8 O-ring 9 Discassembly 10 Klepplugrand 11 Zittingring 12 Pitotbuis 13 Klepplugsteel 14 Balansmembraan 15 Afsluitplaat 17 Onderste veerschotel 18 Klepsteelpakking 19 Pakking onderste flens 20 Kolomschroef 21 Kolomschroef 22 Zeskantmoer 23 Aanslagmoer 24 Bovenste veerschotel 25 Stelschroef 26 Sluitkappakking 27 Sluitkap 28 Scharnierklep 29 Veerring 30 Y602-10 ontluchter 32 Naamplaatje 33 Naamplaatje 34 Sluitring 35 Pakking
Code Beschrijving
36 Sluitring 37 Afsluitring 38 Tegenveer 43 Veerhouder 44 Stelschroef 45 Zeskantmoer 46 Kap voor stelschroef 47 Pakking voor stelkap 48 Bovenste bewegingsaanslag 49 Onderste bewegingsaanslag 50 Borgring 51 Plug 52 Koppeling veerbehuizing 53 Verlengstuk veerbehuizing 54 Kogel 57 Borgring 66 Pakking voor behuizing 68 Stroompijl 69 Parkerschroef
CJ8392-F CK4805D A2502-1
Afbeelding 1. Type 66 regelaar met zachte zitting
2
Loading...
+ 2 hidden pages