Fisher Installation Guide: 627W, 627WH | Fisher Manuals & Guides

Installatiegids Nederlands – mei 2002
Type 627W en 627WH
Inleiding
Instructiehandleiding voor type 627W en 627WH (formulier 5447, D102504X012).
PED-categorie
Dit product kan als veiligheidsaccessoire gebruikt worden bij drukapparatuur in de volgende categorieën van de Richtlijn Drukapparatuur 97/23/EG. Het kan ook gebruikt worden buiten de Richtlijn Drukapparatuur onder toepassing van de regels van goed vakmanschap (SEP) volgens onderstaande tabel.
NEGNITEMFATCUDORPNËEIROGETAC FOTSIEOLVEPYT
)hcni-1-4/3(52-02NDPES
)hcni-2(05NDII,I
1
Specificaties
Verkrijgbare constructies
Type 627W: Rechtstreeks bediende
drukverlagende vloeistofregelaar. Type 627WH: Type 627W met een membraanbegrenzer om een hogere uitlaatdruk te leveren. Optionele besturingslijn: Type 627W of type 627WH met een klepsteelafdichting tussen de uitlaatdruk van het klephuis en het membraanhuis. De druk wordt onder het membraan gemeten via de 6,4 mm (1/4 inch) NPT aansluiting met de besturingslijn aan de stroomafwaartse kant.
Klephuismaten
DN 20, 25 of 50 (3/4, 1, of 2 inch)
Types eindaansluiting
Met NPT schroefdraad; ANSI klasse 150, 300, en 600 met RF-flens [alleen DN 25 of 50 (1 en 2 inch)]; of PN 16/25/40 [alleen DN 25 of 50 (1 en 2 inch)]
Maximale inlaatdruk klephuis)
140 bar (2000 psig) voor staal met schroefdraad 70 bar (1000 psig) voor nodulair gietijzer of nominale waarde klephuis, naargelang welke het laagst is
Maximale inlaat- en differentiaaldruk tijdens bedrijf
(1)
Zie tabel 1
Maximale uitlaatdruk tijdens bedrijf
Zie tabel 1
1. De druk/temperatuurgrenzen in deze installatiegids en beperkingen volgens van toepassing zijnde normen of reglementen mogen niet overschreden worden.
(1)
(nominale waarde
(1)
Uitlaatdrukbereik
Zie tabel 2
(1)
Diameter opening
Standaard: 6,4 of 12,7 mm (1/4 of 1/2 inch) Optioneel: 2,4; 3,2; 4,8; of 9,5 mm (3/32, 1/8, 3/16 of
3/8 inch)
Keuringsproefdruk
Alle drukhoudende delen zijn beproefd volgens Richtlijn 97/23/EG - Bijlage 1, Punt 7.4
Temperatuurvermogen
Nitril (NBR): Fluorelastomeer (FKM): Ethyleenpropyleen (EPDM):
(-40 tot 300°F)
Perfluorelastomeer (FFKM):
(0 tot 300°F)
Nylon (PA): Teflon (PTFE):
-40 tot 82 °C (-40 tot 180°F)
-40 tot 93 °C (-40 tot 200°F)
(1)
-18 tot 149 °C (0 tot 300°F)
-40 tot 149 °C
-18 tot 149 °C
-40 tot 149 °C (-40 tot 300°F)
Installatie
Alleen hiertoe bevoegd personeel mag een regelaar installeren of er onderhoud aan uitvoeren. Regelaars moeten geïnstalleerd, bediend en onderhouden worden overeenkomstig internationale en toepasselijke reglementen en voorschriften en de instructies van Fisher.
Als er vloeistof uit de regelaar ontsnapt of als er een lek in het systeem ontstaat, betekent dit dat service nodig is. Wanneer de regelaar niet onmiddellijk buiten gebruik wordt gesteld, kan een gevaarlijke situatie ontstaan.
Lichamelijk letsel, beschadiging van de apparatuur of lekkage als gevolg van ontsnappende vloeistof of het barsten van onder druk staande onderdelen kan ontstaan als deze regelaar onder overdruk staat of geïnstalleerd is op een plaats waar de bedrijfstoestanden de in het hoofdstuk Specificaties opgegeven grenzen kunnen overschrijden, of waar nominale waarden van de aangrenzende buizen of buisverbindingen worden overschreden.
Om letsel of schade te voorkomen, moeten ontlastvoorzieningen of drukbegrenzers worden aangebracht (zoals vereist door het betreffende reglement, voorschrift of de betreffende norm) om te voorkomen dat de bedrijfstoestanden de grenzen overschrijden.
Verder kan fysieke beschadiging van de regelaar lichamelijk letsel en materiële schade als gevolg van ontsnappende vloeistof veroorzaken. Om letsel en schade te voorkomen, moet de regelaar op een veilige plaats geïnstalleerd worden.
Reinig alle pijpleidingen alvorens de regelaar te installeren en controleer of de regelaar tijdens het vervoer niet beschadigd is en of er geen ongewenst materiaal in
D102504XNLD
www.FISHERregulators.com
Type 627W en 627WH
is opgehoopt. Breng bij NPT-constructies borgmiddel aan op de buitenschroefdraad. Gebruik bij flensconstructies geschikte pakkingen en pas goedgekeurde verbindings­en boutmethodes toe. Installeer de regelaar in elke gewenste positie, tenzij anders wordt aangegeven, maar zorg dat de stroom door de constructie in de richting van de pijl op de constructie gaat.
Opmerking
Het is belangrijk dat de regelaar zodanig geïnstalleerd wordt dat de ontluchtingsopening in de veerbehuizing nooit geblokkeerd is. Bij installaties buitenshuis moet de regelaar uit de buurt van verkeer worden aangebracht en zodanig geplaatst worden dat water, ijs en ander ongewenst materiaal de veerbehuizing niet via de ontluchtingsopening kunnen binnendringen. Plaats de regelaar niet onder dakranden of regenpijpen, en zorg dat hij zich boven het vermoedelijke peil van de sneeuw bevindt.
Overdrukbeveiliging
De aanbevolen drukbegrenzingen zijn op het naamplaatje van de regelaar gestempeld. Overdrukbeveiliging is nodig als de werkelijke inlaatdruk de nominale maximale uitlaatdruk tijdens bedrijf overschrijdt. Overdrukbeveiliging moet ook worden voorzien als de inlaatdruk van de regelaar
hoger is dan de veilige bedrijfsdruk van de apparatuur aan stroomafwaartse zijde.
Gebruik van de regelaar onder de maximale drukgrenzen sluit de mogelijkheid van beschadiging door externe bronnen of vuil in de leiding niet uit. De regelaar moet na iedere overdruksituatie op beschadiging geïnspecteerd worden.
Opstarten
De regelaar is op de fabriek ingesteld op ongeveer het middelpunt van het gewenste veerbereik of de gewenste druk; het kan dus nodig zijn hem aanvankelijk bij te stellen om de gewenste resultaten te bereiken. Wanneer de installatie voltooid is en de ontlastkleppen goed zijn afgesteld, worden de afsluitkleppen aan de stroomopwaartse en stroomafwaartse zijde langzaam geopend.
Afstelling
Om de uitlaatdruk te wijzigen, wordt de afsluitkap verwijderd of de borgmoer losgedraaid en de stelschroef naar rechts gedraaid om de uitlaatdruk te verhogen of naar links of de druk te verlagen. Controleer de uitlaatdruk tijdens de afstelling met een testmeter. Plaats de afsluitkap terug of draai de borgmoer aan om de gewenste instelling te behouden.
Tabel 1. Maximumdruk veer- en membraanhuis
)kjilegomneledrednoegidnewnignigidahcseb(
.nemokroovetneled
(1)
.tsierevfeorhcsletsedrevopaknelatemneesi,taatskurdrednogniziuhebreevedslA.1
Tabel 2. Maximale inlaatdruk, differentiaaldruk en uitlaatdrukbereik
,KIEREBKURDTAALTIU
EPYT
W726
HW726
REEVLEGER
NE.RNLEEDREDNO
)gisp(rab,RUELK
)02ot01(4,1ot96,0
210X6703B01
leeg
)04ot51(8,2ot0,1
210X7703B01
neorg
)08ot53(5,5ot4,2
210X9703B01
wualb
)051ot07(3,01ot8,4
210X8703B01
door
)052ot041(2,71ot7,9
210X8703B01
wualb
)005ot042(5,43ot6,61
210X9703B01
door
RETEMAID
GNINEPO
4,6)4/1(2,51)022(0,92)024(8,31)002(6,72)004(
7,21)2/1(2,51)022(2,71)052(8,31)002(2,71)052(
4,6)4/1(6,61)042(3,03)044(8,31)002(6,72)004(
7,21)2/1(6,61)042(7,02)003(8,31)002(7,02)003(
4,6)4/1(3,91)082(1,33)084(8,31)002(6,72)004(
7,21)2/1(3,91)082(1,33)084(8,31)002(6,72)004(
4,6)4/1(1,42)053(9,73)055(8,31)002(6,72)004(
7,21)2/1(1,42)053(9,73)055(8,31)002(6,72)004(
4,6)4/1(0,13)054(8,44)056(8,31)002(6,72)004(
7,21)2/1(0,13)054(5,43)005(8,31)002(2,71)052(
4,6)4/1(3,84)007(1,26)009(8,31)002(6,72)004(
7,21)2/1(3,84)007(7,15)057(8,31)002(2,71)052(
kfjihcsreemotsalefjihcsnolynkfjihcsreemotsalefjihcsnolyn
nemokroovetreefsomtaedraannekkelmosiuhnaarbmemne-reevnikurdmumixaM
)kjilegomneledrednoegidnewnignigidahcsebnereefsomtaraannekkel(nemokroov
(RABgisp)
NE-REEVEPYT
SIUHNAARBMEM
rezjiteigrialudoN2,71)052(------
laatsjirvtseorfolaatS2,71)052(2,55)008(
etfjirdeblaamronbasnedjitgniziuhebednavnetsrabmosiuhnaarbmemne-reevnikurdmumixaM
egidnewninavgnigidahcsebmosiuhnaarbmemnav)kurdedletsegninevob(kurdrevoelamixaM
KURDTAALNIELAMIXAM
rezjiteigrialudoN1,23)564(------
laatsjirvtseorfolaatS301)0051(301)0051(
sepytellA1,4)06(3,8)021(
(RABgisp)
W726EPYT
)gisp(rab
EPYT
HW726
)rab(gisp
KURDLAAITNEREFFIDELAMIXAM
2
Loading...
+ 2 hidden pages