Fisher Installation Guide: 61 Series | Fisher Manuals & Guides

Installatiegids Nederlands – mei 2002
Serie 61
Inleiding
de handleiding voor type 1098-EGR, formulier 5084, D100339X012, of de handleiding voor type 99, formulier 589, D100260X012, of www.FISHERregulators.com.
PED-categorie
Dit product mag als veiligheidaccessoire gebruikt worden voor drukapparatuur in de volgende categorieën van Richtlijn Drukapparatuur 97/23/EG. Het product mag ook buiten de Richtlijn Drukapparatuur om gebruikt worden mits daarbij de juiste methoden (sound engineering pratices, SEP) gevolgd wordt overeenkomstig de onderstaande tabel.
TCUDORPNEGNITEMFANËEIROGETACFOTSIEOLVEPYT
)hcni-4/1(6NDPES1
Specificaties
Beschikbare configuraties
61L: lage-drukpilot voor 0,02 tot 1,38 bar (setpoints van 0,25 tot 20 psig) 61LD: lage-druk, kleine proportionele band pilot, voor 0,02 tot 1,38 bar (setpoints van 0,25 tot 20 psig) 61LE: lage-druk, grote proportionele band pilot voor 0,02 tot 1,38 bar (setpoints van 0,25 tot 20 psig) 61H: hoge-drukpilot voor een insteldruk van 0,69 tot 4,48 bar (10 tot 65 psig) 61HP: hoge-drukpilot voor een insteldruk van 1,03 tot 20,7 bar (15 tot 300 psig)
Maximale inlaatdruk
61L, 61LE, 61H: 20,7 bar (300 psig) 61LD: 11 bar (160 psig) 61HP: 41,4 bar (600 psig)
Uitlaatdrukbereik
61L, 61LD, 61LE: 0,02 tot 0,14 bar (0,25 tot 2 psig); 0,07 tot 0,35 bar (1 tot 5 psig); 0,14 tot 0,69 bar (2 tot 10 psig); 0,35 tot 1,03 bar (5 tot 15 psig); 0,69 tot 1,38 bar (10 tot 20 psig) 61H: 0,69 tot 4,48 bar (10 tot 65 psig) 61HP: 1,03 tot 3,10 bar (15 tot 45 psig); 2,41 tot 6,90 bar (35 tot 100 psig); 6,90 tot 20,68 bar (100 tot 300 psig)
Maximale druk veerkast voor drukbelasting
61L, 61LD, 61LE: 1,7 bar (25 psig) 61H: 5,0 bar (72 psig) 61HP: 6,9 bar (100 psig)
Keuringsproefdruk
Alle drukhoudende delen zijn beproefd volgens Richtlijn 97/23/EG - Bijlage 1, Punt 7.4
Temperatuurcapaciteit
Nitril/neopreen: Fluorelastomeer
water niet heter dan 82°C (180°F)
1. De druk- en temperatuurlimieten in deze installatiegids en alle andere geldende normen en limieten mogen niet overschreden worden.
(1)
(1)
(1)
(1)
-40 tot 82°C (-40 tot 180°F) : -18 tot 149°C (0 tot 300°F)
Installatie
Een regelaar mag uitsluitend door erkende vakmensen geïnstalleerd en onderhouden worden. Regelaars moeten geïnstalleerd, bediend en onderhouden worden overeenkomstig internationale en andere geldende normen en overeenkomstig de aanwijzingen van Fisher.
Als er medium uit de regelaar ontsnapt of zich lekkage voordoet in het systeem, is service vereist. Als u de regelaar niet onmiddellijk uit bedrijf neemt, kan dit een gevaarlijke situatie veroorzaken.
Persoonlijk letsel, schade aan apparatuur en lekkage door een ontsnappende worden of het barsten van onderdelen onder druk kan zich voordoen bij een te hoge druk in de regelaar, installatie bij die omstandigheden die de limieten in het gedeelte Specificaties kunnen overschrijden of omstandigheden die de specificaties van aangrenzende pijpen of pijpverbindingen overschrijden.
Gebruik drukontlastvoorzieningen of drukbegrenzers (volgens de geldende normen en regels) om te voorkomen dat de die omstandigheden de limieten overschrijden en om letstel en schade te voorkomen.
Daarnaast kan materiële schade aan de regelaar en ontsnappende medium resulteren in persoonlijk letsel en schade aan materiaal. Installeer de regelaar op een veilige plek om letsel en schade te vermijden.
Maak vóór de installatie alle leidingen van de regelaar schoon en controleer of de regelaar tijdens vervoer niet is beschadigd en of er geen vreemde stoffen in de regelaar terecht zijn gekomen zijn. Voor NPT-pijpdraden: breng afdichtingsmiddel aan op de uitwendige pijpdraden. Voor flenzen: gebruik geschikte lijnpakkingen voor de lijnen en monteer pijpen en bouten op vakkundige wijze. U kunt de regelaar in elke gewenste positie installeren (tenzij anders aangegeven), maar zorg dat de stroming door het kleplichaam in de richting van de pijl beweegt.
Opmerking
Het is belangrijk dat de regelaar zo geïnstalleerd is dat het ontluchtingsgat in de veerhuis nooit belemmerd word. Bij buiteninstallatie mag de regelaar niet te dicht bij het verkeer geplaatst worden. Zorg dat er geen water, ijs en andere vreemde materialen via de ontluchting in de veerkast terechtkomen. Plaats de regelaar niet onder een dakrand of regenpijp en zorg dat de regelaar boven een eventuele laag sneeuw uitkomt.
Overdrukbeveiliging
De aanbevolen druklimieten zijn op de naamplaat van de regelaar gedrukt. Als de werkelijke inlaatdruk groter is
D400018XNLD
www.FISHERregulators.com
Serie 61
dan de maximaal toegestane uitlaatwerkdruk, moet er overdrukbeveiliging aangebracht worden. Overdrukbeveiliging moet ook aangebracht worden als de regelaarinlaatdruk groter is dan de veilige werkdruk voor apparatuur afwaarts.
Zelfs als de regelaar onder de maximale druklimiet gebruikt word, kunnen externe bronnen schade veroorzaken en kunnen er losse stukken in de lijn terechtkomen. De regelaar moet op schade gecontroleerd worden na elke overdruksituatie.
Opstarten
De regelaar wordt in de fabriek afgesteld op een punt ongeveer midden van de veerbereik of de gewenste druk, dus wellicht moet u de regelaar de eerste keer zelf bijstellen om de gewenste resultaten te bereiken. Na voltooiing van de installatie en nadat de ontlastkleppen correct afgesteld zijn, opent u langzaam de afsluiters opwaarts en afwaarts.
Afstelling
U kunt de uitlaatdruk veranderen door het afnemen van de afsluitkap of de borgmoer los te maken en de instelschroef rechtsom te draaien om de uitlaatdruk te verhogen, of linksom om de druk te verlagen. Controleer tijdens het afstellen de uitlaatdruk met een manometer. Breng de afsluitkap weer aan of zet de borgmoer vast om de gewenste afstelling te handhaven.
Buiten bedrijf stellen (Uitschakelen)
Ter voorkoming van persoonlijk letsel als gevolg van plotseling vrijkomende druk, moet u de regelaar voor demontage van alle druk isoleren.
Onderdelenlijst
Sleutel Beschrijving Sleutel Beschrijving
1 Relaisveerkast 2 Relaisklephoofdgedeelte 3 Deksel onder 4 Relaisjuk 5 Afsluitkapeenheid 6 Stelschroef 7 Regelveer 8 Relaisopening 9 Schijfhoudereenheid 10 Ontlastopening 11 Diafragmamoer 12 O-ringafdichting 13 Relaisveer 14 Relaisdiafragma boven 15 Relaisdiafragma onder 16 Relaiskop boven 17 Relaiskop onder 18 Veerzitting 19 Zeskantmoer 20 Borgschroef 23 Pijpplug of ontlasteenheid 24 Pijpnippel
25 Filtereenheid 26 Ontluchtingsklep 27 Naamplaat 28 Pakking 30 Pijpplug 33 Handwiel 34 Zeskantmoer 35 Veerzitting 40 O-ring 41 Adapter 42 Jukkap 43 Borgring 44 Machineschroef 45 Klepveerzitting 46 Borgschroef 47 Machineschroef 48 Borgschroef 50 Slagschroef 51 Diafragma-inzetstuk 52 Jukkap onder 53 Ontlaststop
54 Ontlasteenheid
20A6328
GEDETAILLEERDE AFBEELDING VAN DE
OPTIE STELSCHROEF MET KAP
20A6326
PILOT TYPE 61L, 61LD EN 61LE
30A6327
GEDETAILLEERDE AFBEELDING VAN DE
OPTIE HANDWIEL
Figuur 1: piloteenheden type 61L, 61LD en 61LE
2
Loading...
+ 2 hidden pages