
Installatiegids
Nederlands – mei 2002
Type 299H
Inleiding
Deze installatiegids bevat aanwijzingen voor installatie, opstarten
en afstelling. U kunt de handleiding aanvragen bij het plaatselijke
verkoopkantoor of de verkoopvertegenwoordiger van
Fisher. De handleiding is ook verkrijgbaar op
www.FISHERregulators.com. Zie voor meer informatie:
Handleiding voor type 299H, formulier 5497, D102684X012.
PED-categorie
Dit product mag als veiligheidaccessoire gebruikt worden
voor drukapparatuur in de volgende categorieën van Richtlijn
Drukapparatuur 97/23/EG. Het product mag ook buiten de
Richtlijn Drukapparatuur om gebruikt worden mits daarbij
de juiste methoden (sound engineering pratices, SEP)
gevolgd wordt overeenkomstig de onderstaande tabel.
TCUDORPNEGNITEMFANËEIROGETACFOTSIEOLVEPYT
)hcni-2,2/1-1(05,04NDI1
Specificaties
Beschikbare configuraties
Type 299H: Door piloot gestuurde
reduceerregelaar, met een integraal aan de
actuatorbehuizing gemonteerde piloot.
Type 299HR: Type 299H met een token interne
ontlastklep voor het ontlasten van een kleine
hoeveelheid overdruk als gevolg van thermische
uitzetting.
Type 299HS: Hetzelfde als type 299H met een
afslagklep van type VSX-2, die overdrukbeveiliging
of over- en onderdrukbeveiliging biedt.
Type 299HSR: Hetzelfde als type 299HR met een
afslagklep van type VSX-2.
Afmetingen hoofdgedeelte en soorten eindaansluiting
Zie tabel 1. Opmerking: Type 299HS is uitsluitend
beschikbaar in nodulairgietijzer.
Maten opening en de bijbehorende maximale
werkdruk
Maximale nooduitlaatdruk
1. De druk- en temperatuurlimieten in deze installatiegids en alle andere geldende
normen en limieten mogen niet overschreden worden.
(1)
6,4 x 9,5 mm (1/4 x 3/8-inch) - 12,1 bar (175 psig)
9,5 mm (3/8-inch) - 12,1 bar (175 psig)
1/2-inch (12,7 mm) - 12,1 bar (175 psig)
3/4-inch (19,1 mm) - 10,3 bar (150 psig)
7/8-inch (22,2 mm) - 8,6 bar (125 psig)
1-inch (25,4 mm) - 6,9 bar (100 psig)
1-3/16-inch (30,2 mm) - 5,5 bar (80 psig)
Opmerking: Type 299HS is niet beschikbaar met
opening van 22,2 mm (7/8-inch), 25,4 mm (1-inch)
en 30,2 mm (1-3/16-inch).
(1)
4,6 bar (66 psig)
Keuringsproefdruk
Alle drukhoudende delen zijn beproefd volgens
Richtlijn 97/23/EG - Bijlage 1, Punt 7.4
Uitlaat(regel)drukbereik
(1)(2)
Zie tabel 2
Minimaal drukverschil voor volledige slag
0,10 bar (1,5 psig)
Maximale insteldruk voor type 299HS
(1)
1,1 bar (16 psig)
Maximale insteldruk voor type VSX-2
(1)
1,6 bar (23 psig)
Minimale en maximale uitschakeldrukbereiken
Zie tabel 3
Temperatuurbereik
(1)
-29° tot 66°C (-20° tot 150°F)
Installatie
Een regelaar mag uitsluitend door erkende
vakmensen geïnstalleerd en onderhouden worden.
Regelaars moeten geinstalleerd, bediend en
onderhouden worden overeenkomstig
internationale en andere geldende normen en
overeenkomstig de aanwijzingen van Fisher.
Als er medium uit de regelaar ontsnapt of zich
lekkage voordoet in het systeem, is service vereist.
Als u de regelaar niet onmiddellijk uit bedrijf neemt,
kan dit een gevaarlijke situatie veroorzaken.
Persoonlijk letsel, schade aan apparatuur en lekkage
door een ontsnappend medium of het barsten van
onderdelen onder druk kan zich voordoen bij een te
hoge druk in de regelaar, installatie bij die
omstandigheden die de limieten in het gedeelte
Specificaties kunnen overschrijden of
omstandigheden die de specificaties van
aangrenzende pijpleidingen of pijpverbindingen
overschrijden.
Gebruik drukontlastvoorzieningen of
drukbegrenzers (volgens de geldende normen en
regels) om te voorkomen dat de bedrijfs
omstandigheden de limieten overschrijden en om
letstel en schade te voorkomen.
Daarnaast kan materiële schade aan de regelaar
en ontsnappend medium resulteren in persoonlijk
letsel en schade aan materiaal. Installeer de
regelaar op een veilige plek om letsel en schade te
vermijden.
(1)
Tabel 1: Afmetingen klephuis en soorten eindaansluiting
NEGNITEMFA
,SIUHPELK
)HCNI(ND
)2/1-1(04TPNTPNTPN
)2(05521essalkISNA;TPN
rezjiteiGrezjiteigrialudoNlaatS
)1(
snelfFR052neFF
www.FISHERregulators.com
LAAIRETAMSIUHPELKGNITIULSNAADNIENETROOSNE
snelf61ne01NPne
.)hcni01(mm452fo)hcni5,7(mm191navgnithcidlaatem-po-laatemneetemraabkihcsebsisnelfezeD.1
;snelfFR052neFF521essalkISNA;TPN
snelf61NPne
;snelfFR003neFR051essalkISNA;TPN
D102684XNLD

Type 299H
Tabel 2: Uitlaatdrukbereik
KIEREBKURD)LEGER(TAALTIUREMMUNREEV
rabm51tot9
rabm22tot51
rabm94tot22
rabm99tot04
rab22,0tot960,0
rab14,0tot22,0
rab01,1tot43,0
rab4,2tot01,1
rab41,4tot14,2
)1(
).c.whcni6tot5.3(
)1(
).c.whcni9tot6(
)1(
).c.whcni02tot9(
)1(
).c.whcni04tot61(
)gisp52.3tot1(
)gisp6tot52.3(
)gisp61tot5(
)gisp53tot61(
)gisp06tot53(
1
2
3
4
5
6
7
--
--
Tabel 3: Minimale en maximale uitschakeldrukbereiken type VSX-2 (afslagveiligheid)
NEKIEREB-TNIOPTESEPYT-TIULSLENS
gnilekahcstiukurdrevO
erusserPrevO,OSPO(
)pirT
gnilekahcstiukurdrednO
erusserPrednU,OSPU(
)pirT
PL
7rabm0061tot008)gisp32ot6.11(
PL
.remmunreevpelkdfoohroov2lebateiZ.1
JIBKIURBEGROOV
)1(
REMMUNREEVPELKDFOOH
2,1rabm36tot03).c.whcni52tot21(
3,2,1rabm031tot05).c.whcni25tot02(
4,3rabm072tot59)gisp9.3tot4.1(
6,5,4rabm006tot062)gisp7.8tot8.3(
7,6rabm0011tot004)gisp61tot8.5(
3,2rabm03tot6).c.whcni21tot2(
4,3rabm57tot01).c.whcni03tot4(
6,5rabm061tot52)gisp3.2tot63.0(
7,6rabm057tot001)gisp8.01tot5.1(
H992RH992SH992RSH992
X
X
X
X
X
X
X
X
X
REMMUNEPYT
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
.sitsierevdiehgiruekwuanedreecilbupegednetkjiwfa)isp02(rab4,1±nadreemkurdtaalniekjilekrewedslaraalegerreoveottolipneekiurbeG.1
X
X
X
X
X
X
KURDLEKAHCSTIUELAMIXAMTOTELAMINIM
Maak vóór de installatie alle leidingen van de regelaar schoon
en controleer of de regelaar tijdens vervoer niet is beschadigd
en of er geen vreemde stoffen in de regelaar terecht gekomen
zijn. Voor NPT-schroefdraden: breng afdichtingsmiddel aan
op de uitwendige schroefdraden. Voor flenzen: gebruik
geschikte flenspakkingen en monteer leidingen en bouten
op vakkundige wijze. U kunt de regelaar in elke gewenste
positie installeren (tenzij anders aangegeven), maar zorg dat
de stroming door het klephuis in de richting van de pijl beweegt.
Opmerking
Het is belangrijk dat de regelaar zo geïnstalleerd is
dat het ontluchtingsgat in het veerhuis nooit
belemmerd word. Bij buiteninstallatie mag de
regelaar niet te dicht bij het verkeer geplaatst
worden. Zorg dat er geen water, ijs en andere
vreemde materialen via de ontluchting in het
veerhuis terechtkomen. Plaats de regelaar niet
onder een dakrand of regenpijp en zorg dat de
regelaar boven een eventuele laag sneeuw uitkomt.
Installatie type VSX-2
Als de VSX-2 aan overdruk wordt blootgesteld,
moet deze worden geïnspecteerd op eventuele
schade. Zelfs bij gebruik onder deze grenzen is
schade door externe bronnen of vuil in de
pijpleiding niet uitgesloten.
De VSX-2 wordt mogelijk afzonderlijk van de regelaar
geleverd. Installeer de unit als volgt op de regelaar: plaats
de nieuwe O-ringen (zie stuklijstno, nr. 2 en 3) op de VSX-2
en schuif de module in het klephuis van de regelaar. Zet de
VSX-2 vast aan het klephuis van de regelaar met de vier
bevestigingschroeven (zie stuklijstno, nr. 4) Wat betreft de
sensorlijnaansluiting mag de unit in elke gewenste richting
worden geplaatst.
Overdrukbeveiliging
De aanbevolen druklimieten zijn op de naamplaat van de
regelaar gedrukt. Als de werkelijke inlaatdruk groter is dan
de maximaal toegestane uitlaatwerkdruk, moet er
overdrukbeveiliging aangebracht worden.
Overdrukbeveiliging moet ook aangebracht worden als de
regelaarinlaatdruk groter is dan de veilige werkdruk voor
apparatuur stroomafwaarts.
Zelfs als de regelaar onder de maximale druklimiet gebruikt
word, kunnen externe bronnen schade veroorzaken en
kunnen er losse stukken in de lijn terechtkomen. De regelaar
moet op schade gecontroleerd worden na elke
overdruksituatie.
Opstarten
De regelaar wordt in de fabriek afgesteld op een punt ongeveer
midden van de veerbereik of de gewenste druk, dus wellicht
moet u de regelaar de eerste keer zelf bijstellen om de
gewenste resultaten te bereiken. Na voltooiing van de installatie
en nadat de ontlastkleppen correct afgesteld zijn, opent u
langzaam de afsluiters stroomopwaarts en stroomafwaarts.
Afstelling
U kunt de uitlaatdruk veranderen door het afnemen van de
afsluitkap of de borgmoer los te maken en de instelschroef
rechtsom te draaien om de uitlaatdruk te verhogen, of linksom
om de druk te verlagen. Controleer tijdens het afstellen de
uitlaatdruk met een manometer. Breng de afsluitkap weer
aan of zet de borgmoer vast om de gewenste afstelling te
handhaven.
2