Afbeelding 1. Fisher GX-regelklep, actuator en
FIELDVUE DVC2000 digitale klepcontroller
W8861
Inhoud van de handleiding
De instructiehandleiding bevat informatie over installatie, onderhoud en onderdelen voor de Fisher GX regelklep- en
actuatorcombinatie.
U mag een GX-klep alleen installeren, bedienen of onderhouden als u hiervoor volledig bent opgeleid en bevoegd bent om
kleppen, actuators en ander toebehoren te installeren, te bedienen en te onderhouden. Om lichamelijk letsel en materiële schade
te voorkomen, is het van belang dat u deze handleiding en de daarin vermelde waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
aandachtig leest, begrijpt en opvolgt. Neem in geval van vragen over deze instructies contact op met het verkoopkantoor van
Emerson of met uw lokale zakelijke partner voordat u verdergaat.
Beschrijving
De GX is een compacte en geavanceerde regelklep- en actuatorcombinatie die is ontworpen om een grote verscheidenheid aan
procesgassen, -dampen en -vloeistoffen te regelen.
De GX is robuust en betrouwbaar en het selectieproces is eenvoudig. De actuatorafmeting hoeft niet te worden bepaald - de
actuator wordt automatisch geselecteerd nadat het klephuis is geselecteerd.
De GX voldoet aan de vereisten van zowel de EN- als de ASME-norm. Het systeem is verkrijgbaar met een volledig
accessoirepakket, inclusief de FIELDVUE DVC2000 geïntegreerde digitale klepcontroller.
Draag altijd beschermende handschoenen en kleding en een veiligheidsbril bij het verrichten van
installatiewerkzaamheden, om letsel te voorkomen.
2
Page 3
Instructiehandleiding
D103175X0NL
GX-klep en actuator
juli 2018
Persoonlijk letsel of materiële schade door plotseling drukverlies of door barsten van onder druk staande onderdelen
kunnen het gevolg zijn als het product wordt onderworpen aan gebruikscondities waarvoor het niet bedoeld is. Voorkom
letsel of schade door een veiligheidsklep voor overdrukbeveiliging te gebruiken zoals vereist volgens de
overheidsvoorschriften en algemeen aanvaarde industriële regelgeving en technisch correct.
Informeer bij uw proces- of veiligheids-manager over eventuele aanvullende maatregelen ter bescherming tegen
procesmedia.
Wanneer installatie plaatsvindt in een bestaande toepassing, zie dan ook de WAARSCHUWING aan het begin van het
gedeelte Onderhoud in deze handleiding.
LET OP
Deze klep is bestemd voor een specifiek bereik van drukwaarden, temperatuur-waarden en andere
toepassings-specificaties. Blootstelling van de klep aan andere druk- en temperatuurwaarden kan leiden tot schade aan
onderdelen, defect raken van de regelklep of een verlies van de beheersing over het proces. Stel dit product niet bloot aanandere gebruikscondities of variabelen dan die waarvoor het product bestemd is. Neem als u niet zeker weet wat deze
condities zijn, contact op met een verkoopkantoor van Emerson
specificaties. Vermeld het serienummer van het product (zie naamplaatje, afbeelding 2) en alle andere relevante
informatie.
of met uw lokale zakelijke partner voor de volledige
GE01296‐H
GE41229-Sheet 1
GEGEVENS MODEL ZONDER VEER
(IN GEBRUIK VOOR 2009)
GEGEVENS MODEL MET VEER
GG12198-A
ELEKTRISCHE ACTUATOR
WAARSCHUWING
Bij het verplaatsen van of werken aan een op een klep geïnstalleerde actuator waarop belastingdruk wordt toegepast, dient
u uw handen en gereedschappen uit de buurt van de stem travel te houden om persoonlijk letsel te voorkomen. Wees extra
voorzichtig wanneer u voor het aflaten van de belasting op de actuatorstem de stem-connector verwijdert, zowel bij de
luchtdruk op het membraan of de druk op de actuatorveren. Wees eveneens voorzichtig bij het bijstellen of verwijderen
van een eventuele optionele slagbegrenzer. Zie de onderhouds-instructies voor de actuator in kwestie.
3
Page 4
GX-klep en actuator
juli 2018
Wees voorzichtig bij het takelen van de klep om persoonlijk letsel als gevolg van doorschieten van de takeluitrusting te
vermijden. Zorg dat u takels en kettingen of stroppen gebruikt van de juiste afmetingen voor de klep.
1. Inspecteer de klep voordat u hem installeert om er zeker van te zijn dat er zich geen vreemde materialen in de klephuisholte
bevinden. Reinig alle pijpleidingen om kalkaanslag, slak en andere vreemde materialen te verwijderen.
2. De regelklepconstructie kan in elke richting worden geïnstalleerd, tenzij seismische criteria dit verhinderen. De methode die
doorgaans wordt aangehouden is echter die waarbij de actuator zich verticaal boven de klep bevindt. Andere posities kunnen
resulteren in ongelijkmatige trimslijtage en een slechte werking. Bij sommige kleppen kan het nodig zijn om de actuator te
ondersteunen als deze niet verticaal staat. Neem voor meer informatie contact op met het verkoopkantoor van Emerson
uw lokale zakelijke partner. De flow door de klep moet de richting volgen van de pijl op de klep.
3. Gebruik de gebruikelijke pijpmethoden bij het installeren van de klep in de pijpleiding. Gebruik een geschikte pakking tussen de
klep en de pijpleidingflenzen.
4. Als er constant bedrijf vereist is tijdens inspectie of onderhoud, installeer dan isoleerkleppen aan weerszijden van de regelklep
met een omloopklep om de flow te regelen terwijl er onderhoud wordt uitgevoerd aan de regelklep.
Instructiehandleiding
D103175X0NL
of met
WAARSCHUWING
Bij lekkage van de pakking kan persoonlijk letsel het gevolg zijn. Voorafgaand aan verzending is de kleppakking vastgezet;
mogelijk moet de pakking echter iets worden versteld om te voldoen aan specifieke gebruikscondities.
Onderhoud
WAARSCHUWING
Vermijd persoonlijk letsel en materiële schade als gevolg van plotseling vrijkomen van procesdruk of barsten van
onderdelen. Voordat u onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren:
D Verwijder de actuator niet van de klep wanneer de klep nog onder druk staat.
D Draag altijd beschermende handschoenen, kleding en oogbescherming tijdens onderhoudswerkzaamheden om
persoonlijk letsel te voorkomen.
D Ontkoppel operationele leidingen die luchtdruk, elektrische voeding of stuursignalen naar de actuator voeren. Zorg dat
de actuator niet plotseling de klep kan openen of sluiten.
D Gebruik omloopkleppen of sluit het proces volledig af om de klep van de procesdruk te isoleren. Laat de procesdruk aan
weerszijden van de klep af.
D Afhankelijk van de actuator-constructie kan het nodig zijn om de belastingsdruk van de pneumatische actuator en
eventuele voorspanning op de actuatorveren aan te passen. Het is uiterst belangrijk hierbij de instructies voor de
actuator in deze handleiding te raadplegen om veilige verwijdering van de actuator van de klep te verzekeren.
D Gebruik vergrendelingsprocedures om te waarborgen dat bovenstaande maatregelen van kracht blijven terwijl u aan
de apparatuur werkt.
D De kleppakkingbus kan procesvloeistoffen bevatten die onder druk staan, ook wanneer de klep uit de pijpleiding is
verwijderd. Procesvloei-stoffen kunnen onder druk naar buiten spuiten bij het verwijderen van het
pakkingbevestigingsmateriaal of de pakkingringen, of bij het loshalen van de pijpplug in de kleppakkingbus.
D Informeer bij uw proces- of veiligheidsmanager over eventuele aanvullende maatregelen ter bescherming tegen
procesmedia.
Opmerking
Als er bij het verwijderen of verplaatsen van onderdelen met een pakking een pakkingsafdichting beschadigd raakt, installeer dan
tijdens het opnieuw in elkaar zetten een nieuwe pakking. Dit verzekert een goede pakkingsafdichting; de gebruikte pakking dicht
waarschijnlijk niet meer goed af.
4
Page 5
Instructiehandleiding
D103175X0NL
GX-klep en actuator
juli 2018
Actuatoronderhoud
Zie voor elektrische actuators de instructiehandleiding van de leverancier.
In de volgende hoofdstukken vindt u de onderhouds-procedures voor de actuator. Raadpleeg afbeelding 18, 19, 20 en 21.
De kunststof onderdelen van de actuator moeten periodiek worden vervangen. Dit zijn o.a. het membraan (item 10), O-ring van
het membraan (item 109) de bus van de actuatorstang (item 19) en de afdichting van de actuatorstang (item 20).
Als de slagrichting van de actuator (luchtopenend of luchtsluitend) onbekend is, raadpleegt u het naamplaatje bovenop de
actuatorbehuizing alsmede afbeelding 2.
Er zijn meerdere optionele actuatormontages mogelijk afhankelijk van de toevoerdruk. Raadpleeg het naamplaatje op de
bovenkant van de actuator om de installatiemontage te bepalen. Raadpleeg afbeelding 3 en tabel 2 voor de juiste configuratie van
de veer.
Opmerking
Oudere GX actuatornaamplaatjes bevatten geen configuratiegegevens voor de veer. Neem voor losse veren of als u wilt
overschakelen op een optionele actuatorconstructie contact op met het verkoopkantoor van Emerson
partner.
of uw lokale zakelijke
Opmerking
Als de GX-actuator is uitgerust met de ingebouwde FIELDVUE DVC2000 digitale klepcontroller (afbeelding 1), kunnen er extra
overwegingen gelden. Raadpleeg het gedeelte Montage van de FIELDVUE DVC2000 digitale klepcontroller' in deze handleiding
voor extra informatie.
Actuatordemontage (voor luchtopenende constructies - zie afbeeldingen 18 of 19)
1. Sluit een afzonderlijke luchttoevoer aan op de onderste membraanbehuizing via de luchtaansluiting op het juk (zie afbeelding 18
of 19) en leg voldoende luchtdruk aan om de klepplug/stem omhoog te brengen tot halverwege het traject.
2. Verwijder de helft met de stemconnectormoer (item 23), de helft met de stemconnectorbout (item 24) en de slagindicator
(item 26).
3. Druk de klepplug/stem (item 3) omlaag totdat hij de zitting raakt.
4. Draai de borgmoer (item 28) los en schroef de stemstelmoer (item 27) omlaag totdat hij de bovenkant van de klepplugstem
(item 3) gepasseerd is.
5. Draai de luchtdruk dicht en koppel de afzonderlijke luchttoevoer naar de onderste membraanbehuizing los (zie afbeelding 18
of 19).
WAARSCHUWING
Verwijder om persoonlijk letsel of materiële schade als gevolg van onder spanning staande actuatorveren (item 12 en 82) te
voorkomen de lange kolomschroeven (item 16) als laatste.
De bovenste actuatorbehuizing kan tijdens de demontage bevestigd blijven aan het membraan en de onderste behuizing,
zelfs nadat de kolomschroeven van de behuizing zijn losgeschroefd. In dit geval staan de actuatorveren nog steeds onder
spanning. De bovenste behuizing kan plotseling loskomen en omhoogspringen als gevolg van de spanningsenergie van de
veren. Als de bovenste behuizing vast zit aan het membraan en de onderste behuizing wanneer u begint met het losdraaien
van de kolomschroeven, wrik de behuizingen dan los van elkaar met een breekijzer. Zorg er altijd voor dat de veren energie
verspreiden en dat de bovenste behuizing tegen de lange bouten beweegt tijdens demontage.
5
Page 6
GX-klep en actuator
juli 2018
Afbeelding 3. Configuratie van de veren
Instructiehandleiding
D103175X0NL
ACTUATORTRAJECT
GX actuator − aantal veren en positie
enen
en
Opmerking:Concentrische cirkels geven ingesloten veren aan.
GG00398-B
De weergave van de positie van de veren is het bovenaanzicht van de onderste behuizing.
6. Verwijder om te beginnen de korte kolomschroeven en zeskantmoeren van de actuatorbehuizing (items 17 en 18). Nadat u
deze heeft verwijderd van de actuatorconstructie, verwijdert u voorzichtig de lange actuatorkolomschroeven en
-zeskantmoeren (item 16 en 18), waarbij u afwisselt tussen de bouten en moeren om de energie van de veren (spanning)
geleidelijk aan af te laten.
7. Verwijder de bovenste membraanbehuizing (item 9) en de actuatorveren (item 12 en/of 82).
8. Verwijder de actuatorstem/membraan-constructie (item 22, 11, 10, 14, 13, 109 en 15) en verwijder de kolomschroef (item 14),
het actuatortussenstuk (item 13), de actuatorstang (item 22) en de ring (item 15).
9. Vervang zo nodig het membraan (item 10), de O-ring van het membraan (item 109) de bus van de actuatorstang (item 19) en
de afdichting van de actuatorstang (item 20).
6
Page 7
Instructiehandleiding
D103175X0NL
GX-klep en actuator
juli 2018
Actuatordemontage (voor luchtsluitende constructies - zie afbeelding 20 of 21)
1. Verwijder de helft met de stemconnectormoer (item 23), de helft met de stemconnectorbout (item 24) en de slagindicator
(item 26).
WAARSCHUWING
Verwijder om persoonlijk letsel of materiële schade als gevolg van onder spanning staande actuatorveren (item 12) te
voorkomen de lange kolomschroeven (item 16) als laatste.
De bovenste actuatorbehuizing kan tijdens de demontage bevestigd blijven aan het membraan en de onderste behuizing,
zelfs nadat de kolomschroeven van de behuizing zijn losgeschroefd. In dit geval staan de actuatorveren nog steeds onder
spanning. De bovenste behuizing kan plotseling loskomen en omhoogspringen als gevolg van de spanningsenergie van de
veren. Als de bovenste behuizing vast zit aan het membraan en de onderste behuizing wanneer u begint met het losdraaien
van de kolomschroeven, wrik de behuizingen dan los van elkaar met een breekijzer. Zorg er altijd voor dat de veren energie
verspreiden en dat de bovenste behuizing tegen de lange bouten beweegt tijdens demontage.
2. Verwijder om te beginnen de korte kolomschroeven en zeskantmoeren van de actuatorbehuizing (items 17 en 18). Nadat u
deze heeft verwijderd van de actuatorconstructie, verwijdert u voorzichtig de lange actuatorkolomschroeven en
-zeskantmoeren (item 16 en 18), waarbij u afwisselt tussen de bouten en moeren om de energie van de veren (spanning)
geleidelijk aan af te laten.
3. Verwijder de bovenste membraanbehuizing (item 9).
4. Verwijder de actuatorstem/membraan-constructie (item 22, 11, 10, 14, 13, 109 en 15) en verwijder de kolomschroef (item 14),
het actuatortussenstuk (item 13), de actuatorstang (item 22) en de ring (item 15).
5. Verwijder de actuatorveren (item 12 en/of 82).
6. Vervang zo nodig het membraan (item 10), de O-ring van het membraan (item 109) de bus van de actuatorstang (item 19) en
de afdichting van de actuatorstang (item 20).
Tabel 2. Veerconfiguratie van de actuator gebaseerd op de minimale toevoerdruk
ACTUATORMAAT
22520
22520
75020
75020
75040
75040
120040 of 60
1. Alleen van toepassing bij actuators met veergegevens op het naamplaatje (zie afbeelding 2).
2. Alleen van toepassing op constructies met Cavitrol III.
TRAJECT
mmLuchtopenendLuchtsluitend
MATERIAAL STEM
S20910, N05500
S31603
S31803, N10675,
N06022
S20910, N05500
S31603
S31803, N10675,
N06022
S20910, N05500
S31603
S31803, N10675,
N06022
S20910, N05500
S31603
MINIMALE
TOEVOERDRUK
4 bar (58 psi)
3 bar (44 psi)A4A3
2 bar (29 psi)A3A2
4 bar (58 psi)A6A3
3 bar (44 psi)A4A3
2 bar (29 psi)A3A2
4 bar (58 psi)
3 bar (44 psi)B6B4
2 bar (29 psi)B4B4
4 bar (58 psi)B4B4
3 bar (44 psi)B4B4
2 bar (29 psi)B4B4
4 bar (58 psi)C12C6
3 bar (44 psi)C8C3
2 bar (29 psi)C4C3
4 bar (58 psi)C8C6
3 bar (44 psi)C8C3
2 bar (29 psi)C4C3
4 bar (58 psi)D15D15
3 bar (44 psi)D15D15
2 bar (29 psi)NVTNVT
Tabel 5. Juk/moer verlengstuk kap (item 46) Aanhaalvereisten (voor constructies met verlengstuk kap en
kap met balg)
KLEPAFMETING
DN 15, 20, 25, 40 en 50 (NPS 1/2,
3/4, 1, 1-1/2 en 2)
DN 80 en 100 (NPS 3 en 4)163120
N·mft·lb
79,858.9
AANHAALMOMENT
D103175X0NL
Actuatormontage voor luchtopenende constructies (of om de werking naar luchtopenend te
wijzigen - zie afbeelding 18 of 19)
1. Installeer het membraan (item 10) op de membraanplaat (item 11). Steek de kolomschroef (item 14) door het
actuatortussenstuk (item 13) en plaats deze constructie door de membraan/membraanplaat-constructie.
2. Plaats de O-ring van het membraan (item 109) en de ring (item 15) over het middelste gat van het membraan met de bolle zijde
van de ring naar beneden naar het membraan met de O-ring gericht. Zorg dat de bolle zijde van de ring in het middelste gat van
het membraan wordt gevoerd, zoals afgebeeld in afbeelding 18 of 19.
3. Schroef de actuatorstang (item 22) op de kolomschroef (item 14) en haal aan tot 80 N·m (59.1 ft·lb). Installeer de
actuatorstem/membraan-constructie terug in het actuatorjuk (item 8).
4. Plaats de actuatorveren (item 12 en/of 82) op de veerlocators in de membraanplaat (item 11). Zie afbeelding 3 en tabel 2 voor
het juiste aantal veren en de positie van de veren.
D Als er op het naamplaatje geen veergegevens staan, gebruik dan hetzelfde aantal en dezelfde positie als bij de oorspronkelijke
installatie.
5. Installeer de bovenste membraanbehuizing (item 9) zo dat de ribben op de bovenkant van de bovenste membraanbehuizing
loodrecht op de jukpoten staan.
DBij actuators van maat 225 en 750 moet u de 2 lange kolomschroeven (item 16) en de zeskantmoeren (item 18) 180 graden uit
elkaar installeren en ze uitlijnen met de jukpoten van de actuator.
DBij actuators van maat 1200 moet u de 4lange kolomschroeven (item 16) en de zeskantmoeren (item 18) 90 graden uit elkaar
installeren en twee ervan uitlijnen met de jukpoten van de actuator.
6. Draai de lange kolomschroeven (item 16) en zeskantmoeren (item 18) beurtelings aan om de veren geleidelijk onder spanning
te zetten totdat de twee behuizingshelften en het membraan contact maken.
7. Installeer de overgebleven korte kolomschroeven (item 17) en zeskantmoeren (item 18) op de behuizing.
8. Draai de kolomschroeven van de actuatorbehuizing om en om met gelijke slagen aan. Haal aan tot 55 N·m (40 ft·lb).
8
Page 9
Instructiehandleiding
D103175X0NL
GX-klep en actuator
juli 2018
9. Als u op een eerder moment de actuator van de klep hebt verwijderd, plaatst u de actuator nu terug op het klephuis (item 1).
Installeer de vier moeren van de behuizing (item 7) maar draai ze niet meer dan handvast aan.
10. Sluit een afzonderlijke luchttoevoer aan op de luchttoevoeraansluiting van de actuator (zoals weergegeven op het juk in
afbeelding 18 of 19) en leg voldoende luchtdruk aan om de actuatorstang omhoog te brengen tot aan de slagbegrenzer
(item 22).
Opmerking
Bij het omzetten van luchtsluitend naar luchtopenend moet u eerst de ontluchtingsdop (item 21) van de luchttoevoeraansluiting
op de jukpoot (zie afbeelding 20 of 21) verplaatsen naar de bovenkant van de behuizing (zie afbeelding 18 of 19).
11. Voor standaard kapconstructies (afbeeldingen 18, 19, 20 en 21), draait u de moeren van de behuizing (item 7) om en om met
gelijke slagen aan. Zie tabel 4 voor momentwaarden.
Voor kapconstructies met verlengstuk/balg (afbeeldingen 22 en 23) draait u de moeren van de kap (item 46) om en om met
gelijke slagen aan. Zie tabel 5 voor de momentwaarden.
12. Met de klepplug/stem (item 3) op de zitting schroeft u de stemstelmoer (item 27) omhoog totdat de nominale trajectafstand
vanaf de actuatorstang (item 22) zoals gespecificeerd in tabel 3 is bereikt. Schroef de borgmoer (item 28) tot de borgmoer van
de stem omhoog en draai hem aan zoals aangegeven in tabel 6.
13. Laat de actuatorstang een slag maken totdat hij de stemstelmoer (item 27) raakt en installeer beide stemconnectorhelften en
de slagindicator (item 23, 24 en 26) met de kolomschroeven (item 25). Installeer de stemconnectorhelften in de juiste richting:
als u in de binnenkant van de helften kijkt, wijzen de vlakke oppervlakken naar beneden en de schuine naar boven.
14. Zet de aanwijzer van de slagindicator (item 26) in lijn met de toepasselijke markering op de trajectschaal.
15. Haal de kolomschroeven (item 25) van de stemconnector aan tot 35 N·m (26 ft·lb).
16. Laat de actuatordruk af.
Opmerking
Bij luchtopenende werking moeten de luchttoevoerbuizen aangesloten worden op het actuatorjuk op de luchttoevoeraansluiting
(zie afbeelding 18 of 19). (Bij het ombouwen van luchtsluitend naar luchtopenend moeten de buizen opnieuw worden geplaatst
zodat ze naar deze locatie leiden.)
9
Page 10
GX-klep en actuator
juli 2018
Instructiehandleiding
D103175X0NL
Actuatormontage voor luchtsluitende constructies (of om de werking naar luchtsluitend te
wijzigen - zie afbeelding 20 of 21)
1. Plaats de bovenste membraanbehuizing (item 9) ondersteboven op de werkbank zodat hij plat ligt en in evenwicht is.
Opmerking
Bij het omzetten van luchtopenend naar luchtsluitend moet u eerst de ontluchtingsdop (item 21) verwijderen van de bovenkant
van de behuizing (zie afbeelding 18 of 19) en deze in de luchttoevoeraansluiting op de jukpoot draaien (zie afbeelding 20 of 21).
2. Installeer het membraan (item 10) op de membraanplaat (item 11). Plaats de O-ring van het membraan (item 109) en de ring
(item 15) over het middelste gat van het membraan met de bolle zijde van de ring naar beneden naar het membraan met de
O-ring gericht. Zorg dat de bolle zijde van de ring in het middelste gat van het membraan wordt gevoerd, zoals afgebeeld in
afbeelding 20 of 21.
3. Steek de kolomschroef (item 14) door de ring en het membraan, installeer het actuatortussenstuk (item 13) en schroef de
actuatorstang (item 22) handvast op de kolomschroef (item 14).
4. Lijn de veerlocators straalsgewijs uit in de membraanplaatconstructie (item 11) met de kolomschroefgaten in de behuizing in
het membraan (item 10). Hierdoor verzekert u dat het luchttraject in het juk niet door de veren wordt afgedekt.
5. Haal de kolomschroef (item 14) op de actuatorstang (item 22) aan tot 80 N·m (59.1 ft·lb) en leg deze constructie in de bovenste
membraanbehuizing (item 9).
6. Plaats de actuatorveren (item 12 en/of 82) op de veerlocators in de membraanplaat (item 11). Zie afbeelding 3 en tabel 2 voor
het juiste aantal veren en de positie van de veren.
D Als er op het naamplaatje geen veergegevens staan, gebruik dan hetzelfde aantal en dezelfde positie als bij de oorspronkelijke
installatie.
7. Verwijder en vervang indien nodig de bus van de actuatorstang (item 19) en de afdichting van de actuatorstang (item 20) op het
actuatorjuk (item 8).
8. Plaats het actuatorjuk (item 8) zo op de constructie die rust in de bovenste membraanbehuizing (item 9) dat de poten van het
juk loodrecht op de ribben op de bovenkant van de bovenste membraanbehuizing staan (item 9).
DBij actuators van maat 225 en 750 moet u de 2 lange kolomschroeven (item 16) en de zeskantmoeren (item 18) 180 graden uit
elkaar installeren en ze uitlijnen met de jukpoten van de actuator.
DBij actuators van maat 1200 moet u de 4lange kolomschroeven (item 16) en de zeskantmoeren (item 18) 90 graden uit elkaar
installeren en twee ervan uitlijnen met de jukpoten van de actuator.
9. Draai de lange kolomschroeven (item 16) en zeskantmoeren (item 18) beurtelings aan om de veren geleidelijk onder spanning
te zetten totdat de twee behuizingshelften en het membraan contact maken.
10. Installeer de overgebleven korte kolomschroeven (item 17) en zeskantmoeren (item 18) op de behuizing.
11. Draai de kolomschroeven van de actuatorbehuizing om en om met gelijke slagen aan. Haal aan tot 55 N·m (40 ft·lb).
12. Als u op een eerder moment de actuator van de klep hebt verwijderd, plaatst u de actuator nu terug op het klephuis (item 1).
Voor standaard-kapconstructies (afbeelding 18, 19, 20 en 21) plaatst u de moeren van de behuizing (item 7) en draait u ze om
en om met gelijke slagen aan. Zie tabel 4 voor momentwaarden.
Voor kapconstructies met verlengstuk/balg (afbeeldingen 22 en 23) plaatst u de moeren van de kap (item 46) en draait u ze om
en om met gelijke slagen aan. Zie tabel 5 voor momentwaarden.
13. Met de klepplug/stem (item 3) in de gesloten stand (op de zitting) schroeft u de stelmoer (item 27) van de stem omhoog
totdat de nominale trajectafstand (zie tabel 3) vanaf de actuatorstang (item 22) is bereikt. Schroef de borgmoer (item 28) tot
de borgmoer van de stem omhoog en draai hem aan zoals aangegeven in tabel 6.
10
Page 11
Instructiehandleiding
D103175X0NL
GX-klep en actuator
juli 2018
14. Laat de actuatorstang een slag maken totdat hij de stemstelmoer (item 27) raakt en installeer beide stemconnectorhelften en
de slagindicator (item 23, 24 en 26) met de kolomschroeven (item 25). Installeer de stemconnectorhelften in de juiste richting:
als u in de binnenkant van de helften kijkt, wijzen de vlakke oppervlakken naar beneden en de schuine naar boven.
15. Zet de aanwijzer van de slagindicator (item 26) in lijn met de toepasselijke markering op de trajectschaal.
16. Haal de kolomschroeven (item 25) van de stemconnector aan tot 35 N·m (26 ft·lb).
Opmerking
Bij luchtsluitende werking moeten de luchttoevoerbuizen aangesloten worden op de bovenste actuatorbehuizing op de
luchttoevoeraansluiting (zie afbeelding 20 of 21). (Bij het ombouwen van luchtopenend naar luchtsluitend moeten de buizen
opnieuw worden geplaatst zodat ze naar deze locatie leiden.)
Montage van de FIELDVUE DVC2000 digitale klepcontroller
Dit gedeelte bevat instructies over montage van de FIELDVUE DVC2000 digitale klepcontroller op de GX-regelklep. Raadpleeg voor
gedetailleerde informatie over de bediening en het onderhoud van de DVC2000 de desbetreffende instructiehandleiding.
De FIELDVUE DVC2000 digitale klepcontroller kan rechtstreeks op een interfaceplaat op de jukpoot van de GX-actuator worden
gemonteerd, waardoor er geen montagebeugels nodig zijn (zie afbeelding 1). Interne doorgangen in de actuator leiden de
pneumatische uitgang naar de actuatorbehuizing, waardoor er geen externe luchttoevoerbuizen nodig zijn in de luchtopenende
(veersluitende) constructies. (De GX is ook geschikt voor andere klepstandstellers. Gebruik dan de NAMUR montagepunten aan de
zijkanten van de jukpoten.)
A: EXTERNE PNEUMATISCHE
UITGANGSPOORT (1/4 NPT- OF
G1/4-PLUG)
W9019
De DVC2000 is uitgerust met een plaatsbepalingssysteem zonder mechanische verbindingen bij montage op de GX-regelklep. Er
zijn geen onderdelen die contact maken met de controller en de klepstem, wat installatie van de controller vereenvoudigt. Indien
onderhoud vereist is, kan de DVC2000 gemakkelijk van de klep worden verwijderd.
DE O-RING VÓÓR MONTAGE OP
DE GX-ACTUATOR
M8 MONTAGEBOUTEN
OPZETTERSTUKKEN
11
Page 12
GX-klep en actuator
juli 2018
In de configuratie luchtopenend (veersluitend) wordt het luchtsignaal aan de actuatorbehuizing toegevoerd via de
luchttoevoeraansluiting op de jukpoot van de GX-actuator (zie afbeelding 18 of 19). In de luchtsluitende (veeropenend)
configuratie wordt het luchtsignaal aan de actuator toegevoerd via de luchttoevoeraansluiting op de bovenkant van de
actuatorbehuizing (zie afbeelding 20 of 21).
Voor een luchtopenende constructie wordt een DVC2000 op de actuator gemonteerd (afbeelding 18 of 19). Het luchtsignaal
wordt naar de onderste behuizing gestuurd via de pneumatische doorgang met de aanduiding luchttoevoeraansluiting in
afbeelding 18 of 19.
Voor een luchtsluitende constructie, uitsluitend DN 15 t/m DN 100 (NPS 1/2 t/m 4): bij het actuatorontwerp (afbeelding 20 of 21)
wordt het pneumatische signaal rechtstreeks met de luchttoevoeraansluiting in de bovenste actuatorbehuizing verbonden. Het juk is
symmetrisch en de luchtdoorgangen fungeren als ontluchting waardoor de DVC2000 gemakkelijk van de ene naar de andere kant
van de klep kan worden verplaatst zonder de actuator te draaien.
Instructiehandleiding
D103175X0NL
Montageprocedures DVC2000
Stap A en B van de volgende instructies zijn van toepassing op de actuatorconstructie weergegeven in afbeelding 18, 19, 20 en 21.
A. De DVC2000 monteren op een GX-luchtopenende actuator (veersluitend) (zie afbeelding 4 en afbeelding of 18 of 19):
1. Bevestig de magnetische stem-array (meegeleverd met de DVC2000) op de klepstemaansluiting met behulp van het
uitlijningssjabloon (meegeleverd met de montageset) voor nauwkeurige uitlijning.
2. Verwijder de plug (R1/8) van de achterkant van de DVC2000-behuizing (poort B in afbeelding 4). Deze pneumatische
uitgangspoort op de DVC2000 staat in lijn met de integrale luchttoevoeraansluiting op de GX-actuator (zie afbeelding 18 of 19).
3. Installeer de plug (G1/4 of 1/4 NPT, meegeleverd in de montageset) op de externe pneumatische uitgangspoort (poort A in
afbeelding 4).
4. Verwijder de kap van de digitale klepcontroller.
5. Bevestig met een 6 mm zeskantsleutel de digitale klepcontroller op het montagepunt op de GX-actuator, op de kant met de
geopende pneumatische poort. Zorg dat u de O-ring tussen de pneumatische uitgang van de digitale klepcontroller en het
montagepunt op de actuator plaatst (poort B in afbeelding 4). Er zijn geen pneumatische buizen vereist omdat er interne
luchtdoorgangen in de actuator zijn. Installeer tevens de isolatiepakkingen op de montagebouten.
6. Controleer de speling tussen de magneetconstructie en de stemsleuf op de DVC2000. De magneetconstructie moet zo
gepositioneerd worden dat de indexmarkering in de stemsleuf van de DVC2000-behuizing zich tijdens het volledige traject
binnen het geldige bereik op de magneetconstructie bevindt. (Zie afbeelding 4.)
B. Voor luchtsluitende GX-actuator (veeropenend) (zie afbeelding 4 en 20 of 21):
1. Bevestig de magnetische stem-array (meegeleverd met de DVC2000) op de klepstemaansluiting met behulp van het
uitlijningssjabloon (meegeleverd met de montageset) voor nauwkeurige uitlijning.
2. In de luchtsluitende configuratie moet er een R1/8-plug worden geïnstalleerd op de integrale pneumatische montagepoort op
de achterkant van de DVC2000 (poort B in afbeelding 4).
3. Verwijder de kap van de digitale klepcontroller.
4. Bevestig met een 6 mm zeskantsleutel de digitale klepcontroller op het montagepunt van de GX-actuator.
Opmerking
De O-ringafdichting en de G1/4- of 1/4 NPT-pluggen (meegeleverd in de montagekit) worden bij deze actuatorconstructie niet
gebruikt.
5. Controleer de speling tussen de magneetconstructie en de stemsleuf op de DVC2000. De magneetconstructie moet zo
gepositioneerd worden dat de indexmarkering op de opzetterstukken (achterkant controllerbehuizing) zich tijdens het
volledige traject tussen de markeringen op de magneetconstructie bevindt. (Zie afbeelding 4.)
6. Installeer buizen tussen de externe pneumatische uitgangsaansluiting van de DVC2000 (poort A in afbeelding 4) en de
luchttoevoeraansluiting (zie afbeelding 20 of 21) op de bovenkant van de actuatorbehuizing.
12
Page 13
Instructiehandleiding
D103175X0NL
Bij het wijzigen van de actuatorwerking:
Bij het het ter plaatse ombouwen van een GX-actuator van een luchtopenende naar een luchtsluitende (of omgekeerd) moet u de
pluggen voor de pneumatische doorgangen in de DVC2000-behuizing veranderen.
D Voor ombouwen van luchtsluitend naar luchtopenend moet u de R1/8 pneumatische plug verwijderen van de achterkant van de
DVC2000-behuizing en een O-ring installeren (poort B in afbeelding 4). Sluit de externe pneumatische uitgang af met een
1/4 NPT-of G1/4-plug (afhankelijk van het type behuizing). (Poort A in afbeelding 4.)
D Voor ombouwen van luchtopenend naar luchtsluitend (veeropenend), moet u de externe pneumatische plug verwijderen
(1/4 NPT- of G1/4, afhankelijk van het type behuizing; poort A in afbeelding 4). Installeer een R1/8-plug op de achterkant van de
DVC2000-behuizing (poort B in afbeelding 4). Installeer buizen tussen de pneumatische uitgangsaansluiting van de DVC2000
(poort A) en de luchttoevoeraansluiting op de bovenkant van de actuatorbehuizing (zie afbeelding 20 of 21).
GX-klep en actuator
juli 2018
Onderhoud pakkingen
De itemnummers verwijzen naar afbeeldingen 15, 18, 19, 20, 21, 22 en 23.
Bijstellen pakking
Bij de ENVIRO-SEAL™ veerbelaste enkelvoudige PTFE V‐ringpakking (afbeelding 15) of voor de ENVIRO-SEAL Graphite ULF-pakking
(afbeelding 16) oefent het Belleville-verenpakket (item 34) een afdichtingskracht uit op de pakking. Als er lekkage wordt
gedetecteerd rond het pakkingsdrukstuk (item 29), controleer dan of het pakkingsdrukstuk (item 29) goed wordt aangedrukt.
Draai met een sleutel het pakkingsdrukstuk (item 29) in kwartslagen aan totdat er zich geen lekkage meer voordoet. Ga als de
lekkage niet op deze manier kan worden verholpen verder naar het gedeelte Pakking vervangen in deze handleiding.
Pakking vervangen (pneumatische actuators)
In dit gedeelte staan instructies voor het vervangen van de pakking in standaardkappen, kappen met verlengstuk en kappen met
balgverlengstuk.
Isoleer de regelklep van de leidingdruk, laat aan beide zijden van de klep de druk af en tap aan beide zijden van de klep het
procesmedium af. Sluit alle drukleidingen naar de actuator af en laat alle druk af uit de actuator. Gebruik procedures voor
blokkeerbeveiliging om er voor te zorgen dat bovenstaande voorzorgsmaatregelen van kracht blijven terwijl u aan de apparatuur
werkt.
1. Voor luchtopenende constructies:
a. Sluit een afzonderlijke luchttoevoer aan op de onderste membraanbehuizing via de luchtaansluiting op het juk (zie
afbeelding 18 of 19) en leg voldoende luchtdruk aan om de klepplug/stem omhoog te brengen tot halverwege het traject.
b. Verwijder de helft met de stemconnectormoer (item 23), de helft met de stemconnectorbout (item 24) en de slagindicator
(item 26).
c. Druk de klepplugstem (item 3) omlaag totdat hij de zitting raakt.
d. Draai de borgmoer (item 28) los en schroef de stemstelmoer (item 27) omlaag totdat hij de bovenkant van de klepplugstem
(item 3) gepasseerd is.
e. Draai de luchtdruk dicht en koppel de afzonderlijke luchttoevoer naar de onderste membraanbehuizing los (zie afbeelding
18 of 19).
2. Bij luchtsluitende constructies (zie afbeelding 20 of 21) verwijdert u de helft met de moer van de stemconnector (item 23), de
helft met de bout van de stemconnector (item 24) en de slagindicator (item 26).
WAARSCHUWING
Om persoonlijk letsel en materiële schade als gevolg van ongecontroleerde verplaatsing van het actuatorjuk (item 8) te
voorkomen, draait u de moeren van de behuizing/het juk (afbeeldingen 18, 19, 20 en 21, item 7) of de moeren van de
kap/het juk (afbeelding 22 en 23, item 46) los door de instructies in de volgende stap op te volgen. Verwijder een
13
Page 14
GX-klep en actuator
juli 2018
vastgelopen actuatorjuk niet door er aan te trekken met gereedschap dat kan rekken of op een andere manier energie kan
opslaan. Het plotseling vrijkomen van opgeslagen energie kan een ongecontroleerde beweging van het actuatorjuk tot
gevolg hebben.
Opmerking
Door middel van de volgende stap wordt er extra op toegezien dat de vloeistofdruk in het klephuis is afgelaten.
3. Bij standaard-kapconstructies (afbeeldingen 18, 19, 20 en 21) bevestigen moeren in de behuizing (item 7) het actuatorjuk (item
8) aan het klephuis (item 1). Draai deze moeren ongeveer 3 mm (1/8 in.) los.
Bij kapconstructies met verlengstuk en balgen bevestigen moeren (item 46) in de kap het actuatorjuk (item 8) op het verlengstuk
van de kap (item 39). Draai deze moeren ongeveer 3 mm (1/8 in.) los.
4. Draai vervolgens de met pakking aan elkaar verbonden klep/juk-constructie los door het actuatorjuk heen en weer te bewegen
of door de klep en het actuatorjuk los te wrikken. Wrik met het gereedschap rond het actuatorjuk totdat het los komt.
Instructiehandleiding
D103175X0NL
WAARSCHUWING
Als er procesvloeistof uit de verbinding lekt, draai de moeren van het klephuis/de verbinding dan weer vast en ga terug naar
de waarschuwing aan het begin van het gedeelte Onderhoud om ervoor te zorgen dat de juiste stappen zijn opgevolgd om
te klep te isoleren en de procesdruk af te laten.
5. Als er geen vloeistof uit de verbinding lekt, draait u het pakkingsdrukstuk (item 29) twee slagen los om de spanningsbelasting
op de pakking te verminderen.
6. Verwijder bij standaard-kapconstructies (afbeelding 18, 19, 20 en 21) alle moeren van de behuizing (item 7).
Verwijder bij kapconstructies met verlengstuk/balg (afbeeldingen 22 en 23) alle moeren van de kap (item 46).
LET OP
Om materiële schade te voorkomen, plaatst u het actuatorjuk op een beschermd oppervlak zoals beschreven in
onderstaande procedure.
7. Til voorzichtig het actuatorjuk op en zet het op een beschermend oppervlak om schade te voorkomen.
Als bij standaard-kapconstructies de kap (item 4) samen met de klep/stem/plug-constructie de neiging heeft om met het
actuatorjuk naar boven te komen, zorg dan dat het niet van de actuator valt.
Zorg er bij constructies met verlengstuk/balg voor dat de kap (item 4) niet met het actuatorjuk omhoog komt. Als de kap,
geleidehuls of klep/stem-constructie bij DN 150 gebalanceerde constructies de neiging hebben om met het actuatorjuk
omhoog te komen, zorg dan dat ze niet van de actuator vallen.
LET OP
Bij kapconstructies met verlengstuk/balg kan het optillen van de kap met het actuatorjuk mogelijk schade aan de klepplug
of aan de balg veroorzaken.
8. Verwijder de stemstelmoer (item 27) en de borgmoer (item 28).
9. Verwijder bij standaard-kapconstructies de kap de de klepplug/stem-constructie en zet deze op een beschermend oppervlak.
Verwijder bij kapconstructies met een verlengstuk/balg alleen de kap (item 4).
Verwijder bij DN 150 gebalanceerde constructies de geleidehuls, kap en klepplug/stem-constructie.
10. Verwijder de klep/jukpakking (afbeelding 18, 19, 20 en 21 item 5, afbeeldingen 22 en 23 item 47) en bedek de opening van de
klep om het oppervlak van de pakking te beschermen en te voorkomen dat vreemde materialen in de klepholte komen.
11. Verwijder het pakkingsdrukstuk (item 29) van de kap (item 4).
12. Verwijder het Belleville verenpakket (item 34) en het pakkingtussenstuk (item 30) van de kap (item 4). Druk met een
afgeronde stang (of een ander stuk gereedschap dat de wand van de pakkingbus niet beschadigt) de overgebleven onderdelen
van de pakkingbus uit de kap (item 4). Reinig de pakkingbus en de onderdelen van de metalen pakkingbus.
LET OP
Inspecteer de klepstem, de schroefdraden en de oppervlakken van de pakkingbus op scherpe randen die in de pakking
kunnen snijden. Krassen of bramen kunnen lekkages veroorzaken van de pakkingbus of de nieuwe pakking beschadigen.
13. Inspecteer de klepstem, de schroefdraden en de oppervlakken van de pakkingbus op scherpe randen die in de pakking kunnen
snijden. Krassen of bramen kunnen lekkages veroorzaken van de pakkingbus of de nieuwe pakking beschadigen. Als de
toestand van het oppervlak niet kan worden verbeterd door licht schuren, vervang dan de beschadigde onderdelen.
14. Verwijder de bescherming die u over de klepholte had geplaatst en installeer een nieuwe klep/jukpakking (afbeelding 18, 19,
20 en 21 item 5, afbeeldingen 22 en 23 item 47) en zorg er daarbij voor dat de oppervlakken van de pakkingzitting schoon en
glad zijn.
Voor DN 150 gebalanceerde constructies zijn twee pakkingen nodig; één tussen het klephuis en de geleidehuls en de andere
tussen de geleidehuls en de kap. Zorg dat de pakkingoppervlakken van beide pakkingen schoon en glad zijn.
15. Plaats de kap (item 4) voorzichtig op de klepstem.
16. Installeer de nieuwe pakking en de metalen pakkingbusonderdelen volgens afbeelding 15 in het geval van de ENVIRO-SEAL
PTFE-pakking en volgens afbeelding 16 in het geval van de ENVIRO-SEAL Graphite ULF-pakking. Plaats een pijp met gladde
randen over de klepstem en tik elk zacht pakkingonderdeel voorzichtig in de pakkingbus. Breng antivastloopmiddel aan op de
draden en installeer het pakkingsdrukstuk (item 29).
17. Installeer de borgmoer (item 28) en stemstelmoer (item 27).
Installeer bij standaard-kapconstructies de klepplug/kap-deelconstructie in het klephuis (item 1).
18. Monteer de actuator op de klep en installeer de moeren van de behuizing (afbeelding 18, 19, 20, 21 item 7, afbeelding 22 en
23 item 46), maar draai ze slechts handvast.
19. Voor luchtopenende werking sluit u een afzonderlijke luchttoevoer aan op de luchttoevoeraansluiting van de onderste
membraanbehuizing (zie afbeelding 18 of 19) en legt u voldoende luchtdruk aan om de actuatorstang (item 22) omhoog te
brengen tot aan de slagbegrenzer. Ga verder met de volgende stap.
Voor luchtsluitende werking gaat u verder met de volgende stap.
20. Voor standaard-kapconstructies draait u de moeren van de behuizing (item 7) om en om met gelijke slagen aan. Zie tabel 4
voor momentwaarden.
Voor kapconstructies met verlengstuk/balg draait u de moeren van de kap (item 46) om en om met gelijke slagen aan. Zie tabel
5 voor momentwaarden.
21. Schroef de stemstelmoer (item 27) omhoog totdat de nominale trajectafstand vanaf de actuatorstang (item 22) zoals
gespecificeerd in tabel 3 is bereikt. Schroef de borgmoer (item 28) omhoog tot tegen de stemstelmoer en haal aan tot het
toepasselijke aanhaalmoment uit tabel 6.
22. Laat de actuatorstang een slag maken totdat hij de stemstelmoer (item 27) raakt en installeer beide stemconnectorhelften en
de slagindicator (item 23, 24 en 26) met de kolomschroeven (item 25). Installeer de stemconnectorhelften in de juiste richting:
als u in de binnenkant van de helften kijkt, wijzen de vlakke oppervlakken naar beneden en de schuine naar boven.
15
Page 16
GX-klep en actuator
juli 2018
Instructiehandleiding
23. Zet de aanwijzer van de slagindicator (item 26) in lijn met de toepasselijke markering op de trajectschaal.
24. Haal de kolomschroeven (item 25) van de stemconnector aan tot 35 N·m (26 ft·lb).
Tabel 8. Aanhaalvereisten zitting/kooi
KLEPAFMETINGAANHAALMOMENT
DNNPSN·mft·lb
15, 20, 251/2, 3/4, 1170124
401-1/2320234
502460337
8031020747
100415201113
150634002500
Tabel 9. Aanhaalvereisten stemverlengstuk
KLEPAFMETINGAANHAALMOMENT
DNNPSN·mft·lb
15, 20, 25, 40, 501/2, 3/4, 1, 1-1/2, 24030
80, 1003, 412089
Tabel 10. Aanhaalvereisten balgmoeren
KLEPAFMETINGAANHAALMOMENT
DNNPSN·mft·lb
15, 20, 25, 40, 501/2, 3/4, 1, 1-1/2, 2350260
80, 1003, 4650480
D103175X0NL
25. Draai het pakkingsdrukstuk aan (item 29) tot de aanhaalwaarde in tabel 7.
Daarnaast kan het pakkingsdrukstuk op de volgende manier worden aangehaald:
a. Draai het pakkingsdrukstuk aan totdat de Belleville-veren 100% zijn ingedrukt (helemaal plat zijn). Deze toestand is bereikt
als het aanhaalmoment van de moer sterk toeneemt.
b. Draai bij DN 15 t/m DN 100 (NPS 1/2 t/m 4) het pakkingsdrukstuk 60_ losser.
Draai bij DN 150 (NPS 6) het pakkingsdrukstuk 90_ losser.
26. Voor luchtopenend: laat de actuatordruk af.
27. Voor luchtopenend: zorg dat de ontluchting (item 21) is geïnstalleerd in de bovenste membraanbehuizing (zie afbeelding 18
of 19). Voor luchtsluitend: zorg dat de ontluchting (item 21) is geïnstalleerd in de luchttoevoeraansluiting van het actuatorjuk
(zie afbeelding 20 of 21).
Pakking vervangen (elektrische actuators)
In dit gedeelte staan instructies voor het vervangen van de pakking in standaardkappen, kappen met verlengstuk en kappen met
balgverlengstuk.
Isoleer de regelklep van de leidingdruk, laat aan beide zijden van de klep de druk af en tap aan beide zijden van de klep het
procesmedium af. Gebruik procedures voor blokkeerbeveiliging om ervoor te zorgen dat bovenstaande voorzorgsmaatregelen van
kracht blijven terwijl u aan de apparatuur werkt.
1. Laat de actuator een slag maken zodat de klepplug/stem (item 3) zich halverwege het traject bevindt.
2. Verwijder de helft met de stemconnectormoer (item 23), de helft met de stemconnectorbout (item 24) en de slagindicator
(item 26).
3. Ga zorgvuldig te werk om ervoor te zorgen dat de actuator goed is vergrendeld en geen slag kan maken.
16
Page 17
Instructiehandleiding
D103175X0NL
4. Markeer de positie van de borgmoer (item 28) op de stem voor bij het heropbouwen.
5. Druk de klepplug/stem (item 3) omlaag totdat hij de zitting raakt.
6. Draai de borgmoer (item 28) los en schroef de stemstelmoer (item 27) omlaag totdat hij de bovenkant van de klepplugstem
(item 3) gepasseerd is.
GX-klep en actuator
juli 2018
WAARSCHUWING
Om persoonlijk letsel en materiële schade als gevolg van ongecontroleerde verplaatsing van het actuatorjuk (item 8) te
voorkomen, draait u de moeren van de behuizing/het juk (afbeeldingen 18, 19, 20 en 21, item 7) of de moeren van de
kap/het juk (afbeelding 22 en 23, item 46) los door de instructies in stap 7. hieronder, uit te voeren. Verwijder een
vastgelopen actuatorjuk niet door er aan te trekken met gereedschap dat kan rekken of op een andere manier energie kan
opslaan. Het plotseling vrijkomen van opgeslagen energie kan een ongecontroleerde beweging van het actuatorjuk tot
gevolg hebben.
Opmerking
De volgende stap biedt een extra garantie dat de vloeistofdruk uit het klephuis is ontsnapt.
7. Bij standaard-kapconstructies (afbeeldingen 18, 19, 20 en 21) verbinden moeren in de behuizing (item 7) het actuatorjuk (item
8) aan het klephuis (item 1). Draai deze moeren ongeveer 3 mm (1/8 inch) los.
Bij kapconstructies met verlengstuk of balg verbinden moeren (item 46) in de kap het actuatorjuk (item 8) aan de kap met
verlengstuk (item 39). Draai deze moeren ongeveer 3 mm (1/8 inch) los.
8. Maak vervolgens de pakkingverbinding tussen de klep en het juk los door het actuatorjuk heen en weer te bewegen of door de
klep en het actuatorjuk van elkaar los te wrikken. Wrik met het gereedschap rond het actuatorjuk totdat het loskomt.
WAARSCHUWING
Als er onder druk staande procesvloeistof uit de verbinding lekt, draai de moeren van het klephuis/de verbinding dan weer
vast en ga terug naar de waarschuwing aan het begin van het gedeelte 'Onderhoud' om te controleren of de juiste stappen
zijn uitgevoerd om te klep te isoleren en de procesdruk af te laten. Zo voorkomt u materiële schade en persoonlijk letsel.
9. Als er geen vloeistof uit de verbinding lekt, draait u het pakkingsdrukstuk (item 29) twee slagen los om de drukbelasting op de
pakking te verminderen.
10. Haal bij standaard-kapconstructies (afbeelding 18, 19, 20 en 21) de moeren van de behuizing (item 7) geheel weg.
Haal bij kapconstructies met verlengstuk/balg (afbeeldingen 22 en 23) de moeren van de kap (item 46) geheel weg.
LET OP
Om materiële schade te voorkomen, plaatst u het actuatorjuk op een beschermd oppervlak, zoals beschreven in de
onderstaande procedure.
11. Til het actuatorjuk voorzichtig op en zet het op een beschermend oppervlak om schade te voorkomen.
Bij standaard-kapconstructies, als de kap (item 4) samen met de klepstemplugconstructie de neiging heeft om samen met het
actuatorjuk omhoog te komen, zorg dan dat ze niet van de actuator vallen.
Zorg er bij verlengstuk- en balgconstructies voor dat de kap (item 4) niet met het actuatorjuk omhoog komt.
LET OP
Bij kapconstructies met verlengstuk/balg kan het optillen van de kap met het actuatorjuk schade aan de klepplug of aan de
balg veroorzaken.
17
Page 18
GX-klep en actuator
juli 2018
Instructiehandleiding
D103175X0NL
12. Verwijder de stemstelmoer (item 27) en de borgmoer (item 28).
13. Verwijder bij standaard-kapconstructies de kap en de klepplug/stem-constructie en zet deze op een beschermend oppervlak.
Verwijder bij kapconstructies met een verlengstuk/balg alleen de kap (item 4).
14. Verwijder de klep/jukpakking (afbeelding 18, 19, 20 en 21, item 5, afbeeldingen 22 en 23, item 47) en bedek de opening van
de klep om het oppervlak van de pakking te beschermen en te voorkomen dat er vreemd materiaal in de klepholte komt.
15. Verwijder het pakkingsdrukstuk (item 29) van de kap (item 4).
16. Verwijder het Belleville-verenpakket (item 34) en het pakkingtussenstuk (item 30) van de kap (item 4). Druk met een
afgeronde stang (of een ander stuk gereedschap dat de wand van de pakkingbus niet beschadigt) voorzichtig de overgebleven
onderdelen van de pakkingbus uit de kap (item 4). Reinig de pakkingbus en de onderdelen van de metalen pakkingbus.
1. De stemmaterialen met hoge sterkte zijn S200910, N05500, S31603.
2. De materialen met lage sterkte zijn S31803, N10675, N06022.
STEMDIAMETERSLAG
mmmmNlbf
1020
1420, 40
KAPUITVOERING
Normaal
Balg/verlengstuk
Normaal
Balg/verlengstuk
STERKTE
STEMMATERIAAL
(1)
Hoog
(2)
Laag
(1)
Hoog
(2)
Laag
(1)
Hoog
(2)
Laag
(1)
Hoog
(2)
Laag
MAXIMALE STUWKRACHT
17.0003820
76001710
11.4002560
67001500
20.0004500
20.0004500
20.0004500
14.5003260
LET OP
Inspecteer de klepstem, de schroefdraad en de oppervlakken van de pakkingbus op scherpe randen die in de pakking
zouden kunnen snijden. Krassen of bramen kunnen lekkage van de pakkingbus veroorzaken of de nieuwe pakking
beschadigen.
17. Inspecteer de klepstem, de schroefdraad en de oppervlakken van de pakkingbus op scherpe randen die in de pakking zouden
kunnen snijden. Krassen of bramen kunnen lekkage van de pakkingbus veroorzaken of de nieuwe pakking beschadigen. Als de
toestand van het oppervlak niet kan worden verbeterd door licht te schuren, vervang dan de beschadigde onderdelen.
18. Verwijder de bescherming die u over de klepholte had geplaatst en installeer een nieuwe klep/jukpakking (afbeelding 18, 19,
20 en 21, item 5, afbeelding 22 en 23, item 47) en zorg er daarbij voor dat de oppervlakken van de pakkingzitting schoon en
glad zijn.
19. Bevestig de kap (item 4) voorzichtig op de klepstem.
20. Installeer de nieuwe pakking en de metalen pakkingbusonderdelen volgens afbeelding 15 in het geval van de ENVIRO-SEAL
PTFE-pakking en volgens afbeelding 16 in het geval van de ENVIRO-SEAL Graphite ULF-pakking. Plaats een gladde pijp over de
klepstem en tik de kunststof pakkingonderdelen voorzichtig in de pakkingdoos. Breng antivastloopmiddel aan op de draden en
installeer het pakkingsdrukstuk (item 29).
21. Installeer de borgmoer (item 28) en de stemstelmoer (item 27). Zorg ervoor dat ze goed zijn gepositioneerd ten opzichte van
de markering die u bij het demonteren op de stem hebt gemaakt en draai ze vast.
Installeer bij standaard-kapconstructies de klepplug/kap-deelconstructie in het klephuis (item 1).
22. Monteer de actuator op de klep en installeer de moeren van de behuizing (afbeelding 18, 19, 20, 21, item 7, afbeelding 22 en
23, item 46), maar draai ze slechts handvast.
23. Bij standaard-kapconstructies draait u de moeren van de behuizing (item 7) om en om met gelijke slagen aan. Zie tabel 4 voor
momentwaarden.
Bij kapconstructies met verlengstuk/balg draait u de moeren van de kap (item 46) om en om met gelijke slagen aan. Zie tabel 5
voor de momentwaarden.
24. Duw de klepplug/stem naar de klepzitting. Schroef de stemstelmoer (item 27) en de borgmoer (item 28) naar de eerder
gemarkeerde positie. Schroef de borgmoer (item 28) omhoog tot tegen de stemborgmoer en haal aan tot het desbetreffende
aanhaalmoment in tabel 6.
18
Page 19
Instructiehandleiding
D103175X0NL
25. Laat de actuatorstang een slag maken totdat hij de stemstelmoer (item 27) raakt en installeer beide stemconnectorhelften en
de slagindicator (items 23, 24 en 26) met de kolomschroeven (item 25). Installeer de stemconnectorhelften in de juiste
richting; als u in de binnenkant van de helften kijkt, wijzen de vlakke oppervlakken naar beneden en de schuine naar boven.
26. Zet de aanwijzer van de slagindicator (item 26) in lijn met de toepasselijke markering op de trajectschaal.
27. Haal de kolomschroeven (item 25) van de stemconnector aan tot 35 N•m (26 lbf•ft).
28. Draai het pakkingsdrukstuk (item 29) aan tot de aanhaalwaarde in tabel 7.
Eventueel kan het pakkingsdrukstuk ook op de volgende manier worden aangehaald:
a. Draai het pakkingsdrukstuk aan totdat de Belleville-veren 100% zijn ingedrukt (helemaal plat zijn). Deze toestand is bereikt
als het aanhaalmoment van de moer snel toeneemt.
b. Bij DN 15 t/m DN 100 (NPS 1/2 t/m 4) draait u het pakkingsdrukstuk 60_ losser.
GX-klep en actuator
juli 2018
LET OP
Zorg dat de maximale stuwkrachtafgifte van de elektrische actuator niet hoger is dan de waarden in tabel 11. De
opwaartse slagbegrenzer moet in de elektrische actuator aangebracht zijn om beschadiging van de kleptrim te
voorkomen.
Kleptrim-onderhoud
De itemnummers in dit gedeelte verwijzen naar afbeeldingen 18, 19, 20, 21, 22 en 23.
Demontage kleptrim
1. Verwijder de actuator en de kapconstructie zoals beschreven in het gedeelte Pakking vervangen (stap 1 t/m 10).
D Ga voor standaard-kapconstructies (afbeelding 18, 19, 20, 21 en 25) naar het gedeelte Zitting/kooi verwijderen.
D Ga voor kapconstructies met verlengstuk (afbeelding 22) naar stap 3.
D Ga voor kapconstructies met balgen (afbeelding 23) naar stap 2.
2. Gebruik voor kapconstructies met balg (afbeelding 23) een balgmoergereedschap dat is vervaardigd volgens de afmetingen in
afbeelding 26 en tabel 13 om de balgmoer (item 51) als volgt te verwijderen:
a. Steek het balgmoergereedschap in het verlengstuk van de kap (item 39). Zorg dat de lippen van het gereedschap in de
bijbehorende uitsparingen in de balgmoer zitten.
b. Gebruik een slagmoersleutel of momentschroeven-draaier die het vereiste moment aankan; zie tabel 10. Sluit de sleutel aan
op een fitting waarbij de zeskantkop strak op het balgmoergereedschap past.
c. Steek de fitting in de zeskantkop op het balgmoergereedschap.
WAARSCHUWING
Zorg dat u bij het uitoefenen van aanhaalkracht de slagmoersleutel, de bevestigde fitting en het gereedschap in de juiste
hoek tegen de balgmoer houdt. Een verkeerde hoek van de sleutel en de fitting tijdens het uitoefenen van aanhaalkracht
kan ertoe leiden dat de lippen op de balg plotseling losschieten uit de uitsparingen op de balgmoer, waardoor er schade aan
de balgmoer of persoonlijk letsel kan ontstaan.
19
Page 20
GX-klep en actuator
juli 2018
d. Verwijder de balgmoer (item 51).
3. Bij kapconstructies met een verlengstuk/balg: De moeren in de behuizing (item 7) bevestigen het verlengstuk van de kap (item
39) aan het klephuis (item 1). Draai deze moeren ongeveer 3 mm (1/8 in.) los. Draai vervolgens de met pakking aan elkaar
verbonden kap/behuizingconstructie los door het verlengstuk heen en weer te schudden of door de behuizing en het
verlengstuk van elkaar los te wrikken. Wrik met het gereedschap rondom het verlengstuk van de kap totdat het los komt.
4. Verwijder alle moeren van de behuizing (item 7) en til het verlengstuk (item 39) en het klepplug/stemverlengstuk (item 3, 40
en 48) of de plug/balg/stem-constructie (item 3, 49 en 48) van de bovenkant van het klephuis.
5. Gebruik een sleutel om de plug/stem-constructie (item 3) als volgt van het stemverlengstuk (item 40) of van de balg/stemconstructie (item 49) los te schroeven:
a. Steek de sleutel in de zeskantmoeroppervlakken van het stemverlengstuk (zie afbeeldingen 22 en 23).
Instructiehandleiding
D103175X0NL
LET OP
Tref bij de volgende procedure voorzorgsmaatregelen om ervoor te zorgen dat de afwerking van de klepplug en de stem
niet beschadigd raakt.
b. Klem de plug/stem-constructie (item 3) vast en houd hem stabiel; schroef het stemverlengstuk (item 40) of de balg/stem-
constructie (item 49) los. Tref voorzorgsmaatregelen om ervoor te zorgen dat de afwerking van de klepplug en de stem niet
beschadigd raakt.
Opmerking
Er zit een borginzetstuk voor de stem-constructie (afbeeldingen 22 en 23, item 48) in de klepplug/stemverlengstukconstructie.
Dit inzetstuk kan uit de stem vallen tijdens de demontage. Zorg als dat gebeurt dat u het bewaart voor opnieuw monteren van de
klepstem op het verlengstuk.
6. Verwijder de plug/stem-constructie (item 3) en de balg/stem-constructie (item 49) van het verlengstuk van de kap. Verwijder
de balgpakking (item 50).
7. Ga naar het gedeelte Zitting verwijderen.
Zitting/kooi verwijderen
LET OP
Pas op dat u de pakkingafdichting niet beschadigt.
De afwerking van het klepstemoppervlak (item 3) is een kritieke factor voor een goede pakkingafdichting. Het oppervlak
van de zitting (item 2), de kooi (item 99) en de klepplug (item 3) zijn kritieke factoren voor een goede afsluiting en moeten
daarom voorzichtig behandeld en naar behoren beschermd worden.
1. De pakkingonderdelen kunnen desgewenst van de kap worden verwijderd. Vervang deze onderdelen zoals beschreven in het
gedeelte Onderhoud pakking.
2. Gebruik gereedschap voor de zitting vervaardigd volgens de afmetingen in afbeelding 5 en tabel 12 om de zitting (item 2) als
volgt te verwijderen:
a. Steek het gereedschap in het klephuis. Zorg dat de lippen van het gereedschap in de bijbehorende uitsparingen in de zitting
zitten.
20
Page 21
Instructiehandleiding
D103175X0NL
Afbeelding 5. Gereedschap voor verwijderen en installeren zitting
GX-klep en actuator
juli 2018
A
A
G
B
H
DF
CC
DN 15, 20, 25
(NPS 1/2, 3/4, 1)
GE02918-6
E
D
F
DN 40, 50, 80, 100
(NPS 1-1/2, 2, 3, 4)
A
B
B
E
K
E
C
D
F
J
C
C
H
D
DN 150
(NPS 6)
GG01215
OG
OF
C
DN 25 Cav III
(NPS 1)
Tabel 12. Afmetingen gereedschap voor verwijderen en installeren zitting
b. Gebruik een slagmoersleutel of momentschroeven-draaier die het vereiste moment aankan; zie tabel 8. Sluit de sleutel aan
op een fitting waarbij de zeskantkop strak op het gereedschap voor de zitting past.
c. Steek de fitting in de zeskantkop op het zittinggereedschap.
21
Page 22
GX-klep en actuator
juli 2018
Instructiehandleiding
D103175X0NL
WAARSCHUWING
Zorg dat u bij het toepassen van aanhaalkracht de slagmoersleutel, de bevestigde fitting en het gereedschap in de juiste
hoek tegen de zitting houdt. Een verkeerde hoek van de sleutel en de fitting tijdens het uitoefenen van aanhaalkracht kan
ertoe leiden dat de lippen op de zitting plotseling losschieten uit de uitsparingen op de zitting, waardoor er schade aan de
zitting of persoonlijk letsel kan ontstaan.
3. Verwijder de zitting (item 2) van het klephuis.
4. Inspecteer de onderdelen op slijtage of schade die een juiste werking van het klephuis zouden kunnen verhinderen.
1. Reinig alvorens de nieuwe zitting/kooi te installeren grondig de schroefdraden in de klephuispoort. Breng een geschikt
smeermiddel aan op de draden en op het oppervlak van 60° van de nieuwe zitting (item 4). Schroef de zitting in het klephuis.
Draai met het zittinggereedschap de zitting vast tot aan de waarden in tabel 8. Verwijder na het aandraaien het teveel aan
smeermiddel.
2. Voer bij standaard-kapconstructies de volgende handelingen uit. (Ga verder met stap 3 voor kappen met verlengstuk en
balgen.)
a. Reinig de pakkingzittingoppervlakken van de behuizing/het juk en installeer een nieuwe behuizings/jukpakking (item 5).
b. Verwijder indien aanwezig beschermtape of andere bescherming van de klepplug/stem-constructie.
c. Steek de klepplug/stem-constructie in de zitting.
LET OP
Als de pakking opnieuw moet worden gebruikt en niet van de kap verwijderd is, voer de volgende stap dan voorzichtig uit
om schade aan de pakking door de stemschroef te voorkomen.
d. Installeer de kap en het actuatorjuk op het klephuis door de montage te voltooien volgens stap 15 tot 27 in het gedeelte
Pakking vervangen, waarbij u stap 16 overslaat als u geen nieuwe pakking installeert.
3. Voer bij kapconstructies met verlengstuk/balg de volgende handelingen uit.
a. Bij kapconstructies met balg: reinig de pakkingoppervlakken van het verlengstuk/de balg en installeer een nieuwe
balgpakking (item 50).
b. Verwijder indien aanwezig beschermtape of andere bescherming van de klepplug/stem-constructie (item 3). Steek
vervolgens de plug/stem-constructie (item 3) door de bus van het verlengstuk van de kap (item 41).
c. Verwijder indien aanwezig beschermtape of andere bescherming van het stemverlengstuk (item 40) of de
balg/stem-constructie (item 49). Schroef de plug/stem-constructie (item 3) in het stemverlengstuk of de
balg/stem-constructie. Opmerking: Breng geen smeermiddel aan op de draden van de plug/stem-constructie (item 3) of de
balg/stem-constructie (item 49).
Opmerking
Zorg dat het borginzetstuk voor de stem-constructie (afbeelding 22 en 23, item 48) eerst in de onderkant van het schroefgat in
het stemverlengstuk is geplaatst.
22
Page 23
Instructiehandleiding
D103175X0NL
GX-klep en actuator
juli 2018
LET OP
Tref bij de volgende procedure voorzorgsmaatregelen om ervoor te zorgen dat de afwerking van de klepplug en de stem
niet beschadigd raakt.
d. Klem de plug/stem-constructie (item 3) vast en houd hem stabiel. Gebruik een pijpsleutel om de plug/stem-constructie
(item 3) in het stemverlengstuk (item 40) of in de balg/stem-constructie (item 49) te schroeven volgens de momentwaarden
voor het stemverlengstuk in tabel 9. Tref voorzorgsmaatregelen om ervoor te zorgen dat de afwerking van de klepplug en de
stem niet beschadigd raakt.
e. Voor balgkapconstructies met een N10276/PTFE balgpakking moet de PTFE-ring (item 120) bovenop de flens van de balg
geïnstalleerd worden. Breng een geschikt smeermiddel aan op de draden en op het onderste oppervlak van de balgmoer
(item 51). Schroef de balgmoer in het verlengstuk van de kap. Draai de balgmoer met het hiervoor bedoelde gereedschap,
een draai- of werkbank vast en haal hem aan volgens de waarden in tabel 10. Verwijder het teveel aan smeermiddel.
f. Reinig het oppervlak van de zittingpakking van de behuizing/het verlengstuk en installeer de nieuwe pakking (item 5).
g. Installeer het verlengstuk van de kap en de plug/stem-constructie op het klephuis. Installeer de moeren van de behuizing/het
juk (item 7) en draai ze om en om gelijk aan. Zie tabel 4 voor momentwaarden.
LET OP
Als de pakking opnieuw moet worden gebruikt en niet van de kap verwijderd is, voer de volgende stap dan voorzichtig uit
om schade aan de pakking door de stemschroef te voorkomen.
h. Installeer de kap en het actuatorjuk op het verlengstuk van de kap door de montage te voltooien volgens stap 15 tot 27 in
het gedeelte Pakking vervangen, waarbij u stap 16 overslaat als u geen nieuwe pakking installeert.
Montage van een gebalanceerde trim
(Alleen verkrijgbaar in DN 80, 100 en 150 [NPS 3, 4 en 6])
Zie afbeelding 10.
LET OP
Om de afdichtring van de klepplug (item 37) te beschermen en om een goede afdichting te waarborgen, moet u erop letten
dat de oppervlakken van de zittinggroef in de klepplug of die van de vervangende afdichtring geen schade oplopen.
1. Nadat de klepplug (item 3) is verwijderd volgens de demontage-instructies in het gedeelte Kleptrimonderhoud, gaat u als volgt
verder:
De afdichtring (item 37) kan niet opnieuw worden gebruikt omdat het een dichte ring is die uit de groef moet worden gewrikt of
gehakt. Nadat de afdichtring is verwijderd, kan de tegenring van elastomeer (item 38; eveneens een dichte ring) uit de groef
gewrikt worden.
Om een nieuwe tegenring en afdichtring te installeren in de klepplug, brengt u een universeel siliconensmeermiddel aan op beide
ringen (item 38 en 37). Plaats de tegenring over de klepplug (item 3) heen in de groef. Plaats de afdichtring over de bovenste rand
van de klepplug (item 3) zodat hij aan één zijde van de klepplug de groef in gaat. Trek langzaam en voorzichtig de afdichtring over
de bovenste rand van de klepplug. Het PTFE-materiaal in de afdichtring heeft tijd nodig om op kamertemperatuur te komen tijdens
23
Page 24
GX-klep en actuator
juli 2018
de uitrekprocedure, dus trek niet hard aan deze ring. Door het uitrekken van de afdichtring over de klepplug lijkt het alsof hij veel te
los is wanneer hij zich in de groef bevindt, maar hij zal terugkeren naar de originele afmeting na het inbrengen in de kap.
2. Installeer de afdichtring, de klepplug/stem, de kap en het actuatorjuk in het klephuis door de montage te voltooien volgens stap
1 t/m 3 in het gedeelte Montage van een niet-gebalanceerde trim.
Instructiehandleiding
D103175X0NL
Reparatienaamplaatje
Als de eindgebruiker dit vereist, is er een optioneel reparatienaamplaatje verkrijgbaar waarop wijzigingen die zijn uitgevoerd aan
de kleptrim tijdens onderhoud kunnen worden vastgelegd (zie afbeelding 29). Dit naamplaatje kan als reserveonderdeel worden
besteld en is eenvoudig op de actuatorbehuizing te monteren met behulp van een bout, zie het gedeelte Bestellen van onderdelen
in deze handleiding.
Zoals u kunt zien in afbeelding 29 kan het onderhouds-personeel verschillende trimgegevens noteren op het reparatienaamplaatje,
waaronder:
D Onderhoudsdatum
D Trimmateriaal
D Poortdiameter
D Flowcapaciteit (C
D Flowkenmerken
D Actuatorwerking ATO/ATC
/ Kv)
v
Onderhoud balg
In dit gedeelte vindt u instructies voor het vervangen van de balg/stem-constructie (zie afb. 23, item 49).
1. Verwijder de actuator en de kapconstructie zoals beschreven in het gedeelte Pakking vervangen (stap 1 t/m 10).
2. Verwijder de plug- en de stemconstructie zoals beschreven in het hoofdstuk Demontage kleptrim (stap 2 t/m 6).
3. Voer de stap voor montage van de kleptrim (stap 3) uit om de nieuwe balg/stem-constructie (item 49) te installeren.
Afbeelding 7. Handwielstand en plaats van smeernippels Fisher GX
GE05809‐E
HIER SMEREN
GE05810‐E
LUCHT VOOR SLUITEN, VEER VOOR OPENENLUCHT VOOR OPENEN, VEER VOOR SLUITEN
25
Page 26
GX-klep en actuator
juli 2018
Instructiehandleiding
D103175X0NL
Bediening handwiel
LET OP
Dit handwiel is uitsluitend bedoeld voor gebruik met actuators van maat 225 en 750 met een trajectafstand van 20 mm.
Monteer om schade aan de uitrusting te voorkomen dit handwiel niet op actuators van maat 750 met een trajectafstand
van 40 mm en ook niet op actuators van maat 1200.
Werkingsprincipe
Het GX-handwiel is bedoeld om spanning uit te oefenen op de actuatorveren en om de faalactie van de actuator op te heffen.
Draaien aan het handwiel brengt de schroef, moer en hefbomen in beweging. De hefbomen duwen tegen de stemconnector om
deze beweging over te brengen. Als de richting van het handwiel wordt omgekeerd, bewegen de moer en hefbomen in de
tegenovergestelde richting. Zodra de hefbomen niet langer contact maken met de stemconnector gebruikt u de borgschroef om
het handwiel vast te zetten en ongewenste bewegingen te voorkomen. Om schade als gevolg van een te grote slag te voorkomen,
mag u het handwiel niet meer dan 2 volle slagen verder draaien na het punt waarop de hefbomen niet langer contact maken met
de stemconnector.
WAARSCHUWING
Om persoonlijk letsel of verlies van controle over het proces door apparatuurschade te voorkomen, moet u ervoor zorgen
dat de hefbomen volledig zijn uitgeschakeld en de borgschroef goed is aangedraaid tijdens normale pneumatische
bediening van de klep.
Voor normale pneumatische werking (wanneer gebruik van het handwiel niet vereist is) is er een borgschroef (zie afbeelding 6)
aangebracht op de zijkant van de handwielbehuizing om de handwielhefbomen vast te zetten zodat zij geen belemmering vormen.
WAARSCHUWING
Om persoonlijk letsel of apparatuurschade als gevolg van plotseling schuiven of omvallen van de klep te voorkomen, is het
van belang dat u de klep niet aan het handwiel optilt.
Installatie GX-handwiel (uitsluitend voor gebruik met een trajectafstand
van 20 mm)
1. Bepaal de richting van de hefbomen ten opzichte van de stemconnector voor de configuratie luchtsluitend, veeropenend of de
configuratie luchtopenend, veersluitend, zoals weergegeven in afbeelding 7.
2. Stel het handwiel bij om de hefbomen voorafgaand aan de installatie boven de stemconnector te kunnen plaatsen.
3. Installeer het handwiel op het montagepunt op de GX met vier tapeinden en moeren zoals weergegeven in afbeelding 6. Haal
aan tot 24 N·m (18 ft·lb).
4. Breng lithiumvet aan op de smeerfitting en op de punten van de hefbomen (daar waar ze contact met de connector) zoals
weergegeven in afbeelding 7.
26
Page 27
Instructiehandleiding
D103175X0NL
GX-klep en actuator
juli 2018
Bediening slagbegrenzer
Werkingsprincipe
LET OP
Deze slagbegrenzer is uitsluitend bedoeld voor gebruik met actuators van maat 225 en 750 met een trajectafstand van
20 mm. Monteer om schade aan de uitrusting te voorkomen deze slagbegrenzer niet op actuators van maat 750 met een
trajectafstand van 40 mm en ook niet op actuators van maat 1200.
De GX-slagbegrenzer is bedoeld om in noodgevallen of bij verlies van instrumentlucht de klep mechanisch op een van tevoren
ingestelde positie te begrenzen en te stoppen. Deze constructie wordt met vier tapeinden op het juk gemonteerd. De hefboom
duwt tegen de stemconnector om de beweging te stoppen. De stoppositie kan worden afgesteld met twee afstelbare
kolomschroeven op de hefboom; zie afbeelding 8. Er is een dekplaatconstructie verkrijgbaar om schade door beknelling door de
hefboom te voorkomen; zie afbeelding 8.
WAARSCHUWING
Om persoonlijk letsel of apparatuurschade als gevolg van plotseling schuiven of omvallen van de klep te voorkomen, is het
van belang dat u de klep niet aan de slagbegrenzer optilt.
Om persoonlijk letsel of verlies van controle over het proces door apparatuur-schade te voorkomen, dient u de afstelbare
kolomschroeven vast te draaien om ervoor te zorgen dat de hefboom volledig is uitgeschakeld tijdens normale
pneumatische bediening van de klep.
1. Bepaal de richting van de hefboom ten opzichte van de stemconnector voor het positioneren van de omlaagbegrenzer; zie
afbeelding 9. Stel de slagbegrenzer af om de hefboom voorafgaand aan de installatie onder de stemconnector te kunnen
plaatsen.
2. Installeer de slagbegrenzer op het montagepunt op de GX met vier tapeinden en moeren zoals weergegeven in afbeelding 8.
Haal aan tot 24,5 N·m (18 ft·lb).
3. Breng lithiumvet aan op de punt van de hefboom (daar waar deze contact maakt met de stemconnector) en op de twee
afstelbare kolomschroeven; zie afbeelding 9.
Omhoog-begrenzer
1. Bepaal de richting van de hefboom ten opzichte van de stemconnector voor het positioneren van de omhoogbegrenzer; zie
afbeelding 9. Stel de slagbegrenzer af om de hefboom voorafgaand aan de installatie boven de stemconnector te kunnen
plaatsen.
2. Installeer de slagbegrenzer op het montagepunt op de GX met vier tapeinden en moeren zoals weergegeven in afbeelding 8.
Haal aan tot 24,5 N·m (18 ft·lb).
3. Breng lithiumvet aan op de punt van de hefboom (daar waar deze contact maakt met de stemconnector) en op de
twee afstelbare kolomschroeven; zie afbeelding 9.
Afbeelding 9. Richting Fisher GX-slagbegrenzer
ACTUATORSTANG
STEMCONNECTOR
BRENG LITHIUMVET
AAN OP HEFBOMEN
OMLAAG-BEGRENZER
BEUGEL
HEFBOOM
BORGRING
AS
ACHTERMOER (2)
AFSTELBARE
KOLOMSCHROEF (2)
BRENG LITHIUMVET
AAN OP HEFBOMEN
STEMCONNECTOR
OMHOOG-BEGRENZER
ACTUATORSTANG
HEFBOOM
AS
BEUGEL
BORGRING
ACHTERMOER (2)
AFSTELBARE
KOLOMSCHROEF (2)
De positie van de slagbegrenzer instellen
Nadat het benodigde positieluchtsignaal naar de actuator is verzonden, schroeft u de afstelbare kolomschroeven in om ervoor te
zorgen dat de hefboom stevig contact maakt met de stemconnector. Draai vervolgens de achtermoer aan. Controleer de
werkelijke positie van de stem wanneer u het luchtsignaal 100% geeft.
De standaardnauwkeurigheid voor de positie van de slagbegrenzer is +/- 10% voor 20 mm beweging. Volg de onderstaande
procedure voor een grotere precisie.
1. Stuur het gewenste positieluchtsignaal naar de actuator.
28
Page 29
Instructiehandleiding
D103175X0NL
GX-klep en actuator
2. Stel de slagbegrenzer in, schroef de afstelbare kolomschroeven in zodat de hefboom stevig contact maakt met de
stemconnector en draai vervolgens de achtermoer aan.
3. Verzend een luchtsignaal 100%.
4. Meet het verschil tussen de werkelijke stempositie en de gewenste positie.
5. Verzend het luchtsignaal voor de gewenste positie, min het verschil dat u hebt gemeten in stap 4.
6. Stel de slagbegrenzer opnieuw in door de twee kolomschroeven af te stellen en vervolgens de achtermoer aan te draaien.
juli 2018
Afbeelding 10. Fisher GX gebalanceerde trim
(standaard voor DN 80 en 100 [NPS 3 en 4])
BRENG SMEERMIDDEL AAN
GE07161-D
Afbeelding 11. Fisher GX gebalanceerde trim
(DN 150 [NPS 6])
BRENG SMEERMIDDEL AAN
GE17575-C
29
Page 30
GX-klep en actuator
juli 2018
Instructiehandleiding
D103175X0NL
Afbeelding 12. Fisher GX ongebalanceerde
poortgestuurde trim (DN 40 tot 150 [NPS 1-1/2
tot 6])
Afbeelding 29. Reparatienaamplaatje (ruimte voor noteren trimonderhoudsgegevens)
TRIMMATERIAAL
FLOWKENMERKEN
ONDERHOUDSDATUM
POORTDIAMETER
GE11233-B
FLOWCAPACITEIT
ACTUATORWERKING
41
Page 42
GX-klep en actuator
juli 2018
Instructiehandleiding
D103175X0NL
Onderdelen bestellen
Elke klep heeft een serienummer, dat u kunt vinden op de klep zelf of op het naamplaatje (afbeelding 2 en item 35, niet afgebeeld).
Het naamplaatje is normaliter op de actuator bevestigd. Houd dit serienummer bij de hand wanneer u contact opneemt met het
verkoopkantoor van Emerson
of met uw lokale zakelijke partner voor technische ondersteuning. Geef bij het bestellen van
vervangende onderdelen dit serienummer door met de onderdeelbeschrijving uit de onderstaande onderdelenlijst.
WAARSCHUWING
Gebruik bij vervanging uitsluitend originele Fisher-onderdelen. Niet door Emerson Process Management geleverde
onderdelen mogen onder geen beding worden gebruikt in een Fisher-klep, want dit kan de garantie ongeldig maken, kan
de prestaties van de klep nadelig beïnvloeden en zou persoonlijk letsel of schade aan eigendommen kunnen veroorzaken.
Onderdelensets
Valve Size
PACKING
KITS
ACTUATOR
BALANCED
SEAL KITS
1. A Gasket Kit is required when replacing the seals.
GASKET
KITS
ENVIRO-SEAL PTFE packing (Contains keys 32 and 33)RGXPACKX012RGXPACKX022RGXPACKX072
ENVIRO-SEAL Graphite ULF packing (Contains keys
KITS
(1)
Valve Size
Body / Bonnet Gasket Kit
(Graphite Laminate)
(Contains key 5)
Body / Bonnet Gasket and
Extension Bonnet Gasket Kit
(Graphite Laminate)
(Contains keys 5 and 47)
Body / Bonnet Gasket,
Extension Bonnet Gasket,
and Bellows Gasket
(Graphite Laminate)
(Contains keys 5, 47, and 50)
Stem Diameter
42, 43, and 44)
Actuator (Contains keys 10, 15, 19, 109, and 20)RGX225X0022RGX750X0032RGX1200X042
Ethylene Propylene (EPDM) (Contains keys 37 and 38)RGXSEALX032RGXSEALX042RGXSEALX082
FKM Fluorocarbon (Contains keys 37 and 38)RGXSEALX052RGXSEALX062RGXSEALX092
DN15 to DN50
(NPS 1/2 to 2)
10 mm
RGXPACKX052RGXPACKX042RGXPACKX082
Actuator Size2257501200
Valve Size
Nitrile (Contains keys 37 and 38)RGXSEALX012RGXSEALX022RGXSEALX072
Emerson noch Emerson Automation Solutions, noch enige van hun dochterondernemingen aanvaardt aansprakelijkheid voor selectie, gebruik of
onderhoud van enig product. De verantwoordelijkheid voor juiste selectie en juist gebruik en onderhoud van alle producten berust uitsluitend bij de
koper en eindgebruiker.
Fisher, FIELDVUE, Cavitrol, ENVIRO-SEAL en Whisper Trim zijn merken in eigendom van een van de bedrijven van de bedrijfseenheid Emerson Automation
Solutions van Emerson Electric Co. Emerson Automation Solutions, Emerson en het Emerson-logo zijn handelsmerken en servicemerken van Emerson Electric
Co. Alle andere merken zijn eigendom van de betreffende merkhouders.
De inhoud van deze publicatie is alleen bedoeld ter informatie, en hoewel alles in het werk is gesteld om zeker te zijn van de juistheid ervan, mag de informatie
niet worden opgevat als waarborg of garantie, expliciet of impliciet, ten aanzien van de producten of diensten die hierin zijn beschreven of het gebruik of de
toepasbaarheid daarvan. Alle verkooptransacties vallen onder onze voorwaarden, die op verzoek beschikbaar worden gesteld. Wij behouden ons het recht voor
de ontwerpen en specificaties van deze producten op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving aan te passen of te verbeteren.
Emerson Automation Solutions
Marshalltown, Iowa 50158 USA
Sorocaba, 18087 Brazil
Chatham, Kent ME4 4QZ UK
Dubai, United Arab Emirates
Singapore 128461 Singapore
www.Fisher.com
44
E 2003, 2018 Fisher Controls International LLC. Alle rechten voorbehouden.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.