Scannen of klikken voor
toegang tot
veldondersteuning
Opmerking
Deze handleiding bevat informatie over installatie, aansluiting en basisconfiguratie en kalibratie via de lokale
bedieningsinterface.
Raadpleeg de instructiehandleiding van de DVC2000 digitale klepcontroller (D103176X012
configuratie en kalibratie met gebruik van de veldcommunicator, informatie over onderhoud en foutoplossing en details van
vervangende onderdelen. Dit document is beschikbaar via uw verkoopkantoor van Emerson
www.Fisher.com
W8861-2
) voor gedetailleerde informatie over
of op Fisher.com.
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Stroomdiagram lokale interface
Snelstartgids
D103203X0NL
Startscherm
SLAG = 66,8%
1
14,6 MA 0,92 BAR
Y
B
SNELLE
2
CONFIGURATIE
Y
B
3
SLAGKALIBRATIE
Y
B
4
AFSTEMMEN
Y
B
GEDETAILLEERDE
5
CONFIGURATIE
Y
B
KALIBRATIE
6
ANALOGE INGANG
Y
B
KAL.
7
STANDTRANSMITTER
Y
B
PLAATSELIJKE
8
BESTURING
Y
AFZETTEN
Y
GEACTIVEERD
Y
KLEP GAAT BEWEGEN
Y
DRUK 3 SEC. OP "
Y
KALIBRATIE
Y
" AUTOMATISCH
Y
AFSTEMMEN
Y
" AUTOMATISCH
Y
STUURSIGNAAL NUL
KLEP " GESLOTEN
KLEP GAAT
Y
BEWEGEN DRUK
Y
3 SEC. OP "
mA UIT GAAT
Y
VERANDEREN DRUK
3 SEC. OP "
Y
BESTURING
" ANALOOG
Deze worden aangegeven met een waarschuwingspictogram op het standaardscherm
SLAGAFWIJKING
Y
ZOEKEN 0% ...
Y
KLEP GAAT BEWEGEN
Y
DRUK 3 SEC. OP "
AUTOMATISCH
HANDMATIG
Y
KLEP GAAT BEWEGEN
DRUK 3 SEC. OP "
AUTO
AUTOMATISCH
HANDMATIG
GESLOTEN
OPEN
Alleen als hardware van transmitter/limietschakelaar is geïnstalleerd.
ANALOOG OF DIGITAAL
HANDMATIG
KLEP KAN BEWEGEN
Y
DRUK 3 SEC. OP "
HANDMATIG
Y
DRUKEENHEID
Y
" BAR
Y
4 mA TOEPASSEN
Y
EN DRUK OP "
GEBRUIK Y
Y
OF B OM 4 mA
TE STUREN
Y
HANDMATIG SP = XXX
Y
SLAG = XXX
bar
psi
kPa
Y
Y
Y
ZOEKEN 100% ...
AUTO
Y
BEWEEG KLEP NAAR
100% SLAG
HANDMATIG
AUTOM.
Y
AFSTEMMING
BEZIG...
Y
Y
INGANGSBEREIK
LAAG " 4 mA
20 mA
Y
TOEPASSEN EN
DRUK OP "
Y
Y
CONTROLEER
MONTAGE
ZOEKEN 100% ...
AFSTEMMEN
" C
EXPERT,
C,D,E,F,G
H,I,J,K,L,M
4 mA
...
19 mA
GEBRUIK Y
OF B OM 20 mA
TE STUREN
!
Y
Y
Y
1
Y
Y
OPSLAAN EN
AFSLUITEN?
DRUK OP "
TYPERING "
LINEAIR
CONTROLEER
I/P-OMVORMER
ZOEKEN 50% ...ZOEKEN 0% ...
ZOEKEN 50% ...
ZOEKEN 50% ...
OPSLAAN EN
AFSLUITEN?
AFSLUITEN ZONDER
OPSLAAN?
SNEL OPEN
LINEAIR
GELIJK %
AANGEPAST
1
Y
CONTROLEER
TOEVOER
Y
Y
ZOEKEN 0% ...
Y
BEWEEG KLEP NAAR
0% SLAG
AUTOM.
Y
AFSTEMMING
VOLTOOID
AUTOM. AFSTEMMING
Y
MISLUKT GEBRUIK
HANDM. AFSTEMMING
Y
DEMPING
" NEUTRAAL
+5
NEUTRAAL
-5
Y
Y
INGANGSBEREIK
HOOG " 20 mA
5 mA
...
20 mA
OPSLAAN EN
Y
AFSLUITEN? DRUK
OP "
OPSLAAN EN AFSLUITEN?
AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
OPSLAAN EN
Y
AFSLUITEN?
DRUK OP "
OPSLAAN EN AFSLUITEN?
AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
1
Y
Y
1
1
2
VERVANG
HOOFDBORD
SNELLE
Y
CONFIGURATIE
VOLTOOID
Y
KALIBRATIE
VOLTOOID
Y
KALIBRATIE
MISLUKT
OPSLAAN EN
Y
AFSLUITEN?
DRUK OP "
Snelstartgids
D103203X0NL
Alleen als hardware van
transmitter/limietschakelaar is geïnstalleerd
SCHAKELAAR1 = OPEN
Y
SCHAKELAAR 2 =
Y
GESLOTEN
1
1
1
1
OPSLAAN EN AFSLUITEN?
AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
Y
FW3:1, HW1:2
Y
AFSTEMMING = C
Y
BESCHERMING "
Y
UIT
UIT
AAN
SCHERM 180_ OMKEREN
Opmerking: Houd Y + B 3 tot 10 seconden
(STUURT U NAAR HET STARTSCHERM)
Opmerking: Houd A + " 3 tot 10 seconden
Opmerking: Houd A + " + Y + B
ingedrukt
ANNULEREN
ingedrukt
A + " + Y + B
TAALSELECTIE
3 tot 10 seconden ingedrukt
1
Y + B
A + "
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Y
TRANSMITTER 4 mA
" GESLOTEN
Alleen als hardware van
transmitter/limietschakelaar
is geïnstalleerd.
GESLOTEN
OPEN
Y
SCHAKELAAR1
Y
ACTIVERINGSP
UNT " 90%
SCHAKELAAR1
Y
GESLOTEN "
Y
BOVEN 90%
125%
...
-25%
Alleen als hardware van transmitter/limietschakelaar is geïnstalleerd
BOVEN
ONDER
UITGESCHAKELD
SCHAKELAAR2
Y
ACTIVERINGSPUNT
Y
" 10%
125%
...
-25%
SCHAKELAAR2
Y
GESLOTEN
Y
" ONDER 10%
ONDER
BOVEN
UITGESCHAKELD
OPSLAAN EN
Y
AFSLUITEN?
DRUK OP "
Y
AFSLUITEN
Y
ZONDER OPSLAAN?
DRUK OP "
Y
KLEP KAN BEWEGEN
Y
DRUK 3 SEC. OP "
Y
Y
1
1
3
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
Gebruik van deze handleiding
In deze handleiding wordt beschreven hoe de digitale klepcontroller wordt geïnstalleerd, ingesteld en gekalibreerd via de local
operator interface (LOI) (lokale bediening). Het bedieningspaneel omvat een lcd-scherm, vier drukknoppen en een schakelaar voor
de configuratie van de standtransmitter. Bij levering is op de DVC2000 een van drie mogelijke taalpakketten geïnstalleerd,
afhankelijk van de firmwarerevisie en de bestelde optie. De opties voor de taalpakketten staan vermeld in tabel 1 op pagina 19.
Volg voor het configureren van de taal de procedure in de paragraaf Basisconfiguratie. Het instrument heeft minstens een voeding
van 8,5 V en 3,5 mA nodig om de plaatselijke interface te kunnen gebruiken. Voor bepaalde procedures kan wel 20 mA vereist zijn.
™
U kunt het instrument ook configureren en kalibreren met een veldcommunicator, zoals de AMS Trex
met een pc met ValveLink
van de software met een FIELDVUE-instrument de desbetreffende gebruiksaanwijzing of Help.
De onderhoudsprocedures voor vervangbare componenten worden vermeld op pagina 29.
U mag de DVC2000 digitale klepcontroller alleen installeren, bedienen of onderhouden als u volledig bent opgeleid
en volkomen bevoegd bent om kleppen, actuators en andere accessoires te installeren, bedienen en onderhouden.
Om lichamelijk letsel en materiële schade te voorkomen is het van belang dat u deze snelstartgids en de daarin
vermelde waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen aandachtig leest, hebt begrepen en opvolgt. Raadpleeg de
desbetreffende aanvulling hieronder voor goedkeuringen voor explosiegevaarlijke omgevingen en speciale
aanwijzingen voor “veilig gebruik” en installaties in een explosiegevaarlijke omgeving. Neem in geval van vragen
over deze instructies contact op met het verkoopkantoor van Emerson
™
-software of met de AMS Suite: Intelligent Device Manager. Raadpleeg voor informatie over het gebruik
in uw regio voordat u verder gaat.
-apparaatcommunicator,
D CSA-goedkeuringen explosiegevaarlijke omgeving - DVC2000 digitale klepcontrollers (D104224X012
D FM-goedkeuringen explosiegevaarlijke omgeving - DVC2000 digitale klepcontrollers (D104225X012
D ATEX-goedkeuringen explosiegevaarlijke omgeving - DVC2000 digitale klepcontrollers (D104226X0NL
D IECEx-goedkeuringen explosiegevaarlijke omgeving - DVC2000 digitale klepcontrollers (D104227X012
Documenten zijn beschikbaar via uw verkoopkantoor van Emerson of op Fisher.com.
)
)
)
)
Installatie
Opmerking
De DVC2000 is niet ontworpen om aanzienlijke steelrotatie op verschuifbare steelactuators te corrigeren.
WAARSCHUWING
Vermijd persoonlijk letsel en schade aan eigendommen als gevolg van plotseling vrijkomen van procesdruk of barsten van
onderdelen. Vóór montage van de DVC2000 digitale klepcontroller:
D Draag altijd beschermende kleding, handschoenen en een veiligheidsbril bij het verrichten van
installatiewerkzaamheden.
D Verwijder de actuator niet van de klep terwijl de klep nog onder druk staat.
D Haal alle leidingen of bedrading naar de actuator voor perslucht, elektrische voeding of stuursignalen los. Zorg dat de
actuator de regelklep niet plotseling kan openen of sluiten.
D Gebruik bypass-kleppen of leg het proces helemaal stil om de procesdruk van de regelklep te halen. Laat aan beide
zijden van de regelklep de procesdruk af.
4
Snelstartgids
D103203X0NL
D Gebruik lockout-procedures om te verzekeren dat bovenstaande maatregelen van kracht blijven terwijl u aan de
apparatuur werkt.
D Raadpleeg uw proces- of veiligheidsmanager over eventuele aanvullende maatregelen ter bescherming tegen
procesmedia.
D Voer de belastingsdruk van de pneumatische actuator af en neem alle voorcompressie van de actuatorveer zodat de
actuator geen kracht uitoefent op de klepsteel; de steelconnector kan dan veilig worden verwijderd.
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
WAARSCHUWING
Dit product is bedoeld voor gebruik binnen een specifiek bereik van toepassingsspecificaties, vermeld in de tabel
Specificaties op pagina 31. Onjuiste configuratie en onjuist gebruik van een klepstellend instrument kan leiden tot een
storing van het product, materiële schade of persoonlijk letsel.
LET OP
Gebruik op pneumatische aansluitingen geen afdichttape. Dit instrument heeft nauwe boringen die verstopt kunnen raken
door losgekomen afdichttape. Gebruik schroefdraadpasta voor het afdichten en smeren van draadverbindingen in
pneumatische leidingen.
Opmerking
Raadpleeg de desbetreffende supplement ‘Goedkeuringen voor explosiegevaarlijke omgevingen en speciale aanwijzingen voor
“veilig gebruik” en installaties in een explosiegevaarlijke omgeving’ voor goedkeuringsspecifieke informatie over veilig gebruik en
installatie (zie pagina 4).
Montage klep / actuator
Indien besteld als onderdeel van een regelklepconstructie, wordt de digitale klepcontroller in de fabriek op de actuator
gemonteerd en wordt het instrument in de fabriek gekalibreerd. Als u de digitale klepcontroller apart hebt aangeschaft, hebt u een
montageset nodig om de digitale klepcontroller op de actuator te monteren. De volgende procedures zijn algemene richtlijnen
waarmee u rekening moet houden bij het monteren van de digitale klepcontroller. Raadpleeg de instructies bij de montageset voor
gedetailleerde informatie over het monteren van de digitale klepcontroller op een specifiek actuatormodel.
5
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
De DVC2000-behuizing is verkrijgbaar in vier verschillende configuraties, afhankelijk van de methode van actuatormontage en het
type schroefdraadverbinding. In afbeelding 1 ziet u de beschikbare configuraties.
Afbeelding 1. Variaties in behuizing
BEHUIZING VOOR LINEAIRE EN ROTATIE-ACTUATORS,
FISHER 657 MAAT 30i - 70i EN 667 MAAT 30i - 76i
BESCHIKBARE AANSLUITINGEN:
S M20-LEIDING EN G1/4 PNEUMATISCH
S 1/2 NPT LEIDING EN 1/4 NPT PNEUMATISCH
PNEUMATISCHE AANSLUITINGEN
W9015
LINEAIR, M8
ROTATIE-NAMUR, M6
KABELBUISAANSLUITINGEN
BEHUIZING VOOR FISHER GX-ACTUATORS
BESCHIKBARE AANSLUITINGEN:
S M20-LEIDING EN G1/4 PNEUMATISCH
S 1/2 NPT LEIDING EN 1/4 NPT PNEUMATISCH
W9591
BEVESTIGINGSBOUTEN, M8
Het terugmeldingssysteem voor de DVC2000 digitale klepcontroller gebruikt een magnetisch veld voor zuivere positiemetingen
zonder stangenstelsel of contact. Om ongewenste steelbewegingen te voorkomen terwijl het instrument in bedrijf is, mag er geen
magnetisch gereedschap (zoals een schroevendraaier met magnetische punt) worden gebruikt.
LET OP
Het materiaal voor de magneet is speciaal gekozen met het oog op het verschaffen van een langdurig stabiel magnetisch
veld. Zoals bij elke magneet dient voorzichtig te worden omgegaan met de magneetconstructie. Een andere krachtige
magneet in de nabijheid (minder dan 25 mm) kan permanente schade veroorzaken. Mogelijke veroorzakers van
beschadiging zijn onder andere, maar niet uitsluitend: transformatoren, gelijkspanningsmotoren en constructies met
gestapelde magneetconstructies.
LET OP
Algemene richtlijnen voor gebruik van sterke magneten bij klepstandstellers
Gebruik van sterke magneten moet worden vermeden in de buurt van alle klepstandstellers die een proces regelen. Sterke
magneten kunnen van invloed zijn op de wijze waarop de klepstandsteller de klep bestuurt, ongeacht het model van de
klepstandsteller.
Gebruik van magnetische gereedschappen op de DVC2000
D Schroevendraaiers met magnetische punt – Schroevendraaiers met een magnetische punt mogen niet dicht bij de
DVC2000 of de magneetconstructie (op de achterkant van het instrument) worden gehouden terwijl er een proces in
uitvoering is.
D Magneten van kalibratorbanden
van kalibratie-instrumenten voor 4-20 mA-apparatuur. Doorgaans worden zulke kalibratieinstrumenten niet gebruikt terwijl een instrument het proces regelt. Sterke magneten moeten
op een afstand van ten minste 15 cm (6 inch) van de DVC2000 worden gehouden.
6
– Deze sterke magneten worden gebruikt voor het bevestigen
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Opmerking
Als algemene regel geldt dat niet minder dan 50% van de magneetconstructie mag worden gebruikt voor volledige slagmeting. De
prestaties nemen af als de constructie steeds meer onder zijn capaciteit wordt gebruikt.
De lineaire magneetconstructies hebben een geldig slagbereik dat wordt aangegeven door de pijlen die in het apparaat zijn
gegoten. Dit betekent dat de hall-sensor (op de achterkant van de DVC2000-behuizing) gedurende de gehele slag van de klep
binnen dit bereik moet blijven. Zie afbeelding 2.
De lineaire magneetconstructies zijn symmetrisch. Het maakt niet uit welk uiteinde naar boven is gericht.
Er is een reeks van montagebeugels en -sets verkrijgbaar om
de DVC2000 op verschillende actuators te monteren.
Ondanks subtiele verschillen in bevestigingen, beugels en
verbindende stangenstelsels kunnen de procedures voor
montage als volgt worden gecategoriseerd:
D Luchtopenende (lineaire) actuators met schuivende steel
D Luchtsluitende (lineaire) actuators met schuivende steel
D Luchtopenende 667 maat 30i - 76i of Fisher GX-actuator
D Luchtsluitende 657 maat 30i - 70i of GX-actuator
D Rotatie-actuators met slag tot 90 graden
Zie afbeelding 3 voor de verschillende magneetconstructies
voor slagterugmelding.
Afbeelding 3. Magneetconstructies
Afbeelding 2. Slagbereik
GELDIG SLAGBEREIK
50 mm (2 in.) WEERGEGEVEN
Y
B
MAGNEETCONSTRUCTIE
(BEVESTIGD AAN DE KLEPSTEEL)
W8830
INDEXMARKERING
Y
B
LINEAIR
7, 19 OF 25 mm
(1/4, 3/4, 1 IN.)
LINEAIR
38, 50, 110 OF 210 mm
(1 1/2, 2, 4 1/8 OF 8 1/4 IN.)
RASUITEINDE-CONSTRUCTIE 90 GR
BOOGROTATIE VAN 13 TOT 30 GRADEN
7
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
Actuators met schuivende steel (lineair)
1. Isoleer de regelklep van de procesleidingdruk en laat de druk aan weerszijden in het klephuis af. Sluit alle drukleidingen naar de
actuator af en laat alle druk af uit de actuator. Gebruik lockout-procedures om te verzekeren dat bovenstaande maatregelen van
kracht blijven terwijl u aan de apparatuur werkt.
2. Bevestig de montagebeugel aan de actuator.
3. Bevestig de terugmeldingsstukken en de magneetconstructie losjes aan de klepsteelconnector. Draai de
bevestigingsmaterialen niet aan, want een fijne afstelling is vereist.
LET OP
Installeer geen magneetconstructie die korter is dan de fysieke slag van de actuator. Wanneer de magneetconstructie
buiten het bereik van de indexmarkering in de terugmeldingssleuf van de DVC2000-behuizing beweegt, wordt de klep
onbestuurbaar.
4. Positioneer de magneetconstructie in de bevestigingssleuf met behulp van de uitlijningssjabloon (die wordt meegeleverd met
de montageset).
5. Lijn de magneetconstructie als volgt uit:
DVoor luchtopenende actuators (bijv. Fisher 667) lijnt u de magneetconstructie verticaal zo uit dat de middellijn van de
uitlijnsjabloon zo dicht mogelijk bij het bovenste
uiterste van het geldige slagbereik op de magneetconstructie is uitgelijnd.
Zie afbeelding 4.
DVoor luchtsluitende actuators (bijv. Fisher 657) lijnt u de magneetconstructie verticaal zo uit dat de middellijn van de
uitlijnsjabloon zo dicht mogelijk bij het onderste
uiterste van het geldige slagbereik op de magneetconstructie is uitgelijnd.
UITLIJNEN MET
ONDERSTE
UITEINDE VAN
GELDIG
SLAGBEREIK
W9718
8
W9719
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
6. Haal het bevestigingsmateriaal aan en verwijder de uitlijnsjabloon.
Opmerking
Draai de bevestigers van de magneetconstructie met een inbussleutel aan tot 2,37 Nm (21 in. lbf) voor 4 mm-schroeven, en
5,08 Nm (45 in. lbf) voor 5 mm-schroeven. Voor extra beveiliging, vooral bij sterke trilling tijdens bedrijf, kan blauw (medium)
schroefdraadborgmiddel worden gebruikt op de bevestigers.
7. Bevestig de digitale klepcontroller met behulp van de montagebouten aan de montagebeugel. Zie afbeelding 6.
8. Controleer of er een tussenruimte is tussen de magneetconstructie en terugmeldingssleuf van de DVC2000. De
magneetconstructie moet zo gepositioneerd worden dat de indexmarkering in de terugmeldingssleuf van de DVC2000-behuizing
zich tijdens het volledige traject binnen het geldige bereik op de magneetconstructie bevindt. Zie afbeelding 2.
9. Installeer leidingen tussen de actuatorbehuizing en de uitgangsaansluiting van de pneumatische klepstandsteller, welke is
voorzien van een pijl die weg wijst van de opening. Zie afbeelding 7.
Afbeelding 6. Montagegaten voor lineaire actuators
M8-MONTAGEGATEN MET
SCHROEFDRAAD
W9015
Afbeelding 7. Schroefdraadvariaties voor
kabelbuizen en pneumatische leidingen
PIJL WIJST VAN POORT AF
= UITGANG NAAR
ACTUATOR
PIJL WIJST NAAR
POORT TOE =
LUCHTTOEVOER IN
W9016
1/4 NPT
PNEUMATISCHE
AANSLUITINGEN
G1/4
PNEUMATISCHE
AANSLUITINGEN
9
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
Integraal gemonteerde Fisher-actuators
De DVC2000 digitale klepcontroller wordt rechtstreeks bevestigd op de 657 van maat 30i - 70i, 667 maat 30i - 76i en de
GX-actuator, zonder dat er een montagebeugel nodig is.
In toepassingen waarin de procestemperatuur meer dan 80 _C (176 _F) bedraagt, kan een isolatiepakking tussen het actuatorjuk
van de GX en de DVC2000 gewenst zijn (zie afbeelding 8). De door de procesleiding geleide hitte bereikt via het kleplichaam en de
actuator uiteindelijk ook de DVC2000. De op de DVC2000 gemeten temperatuur wordt bepaald door de omgevingstemperatuur
en de procestemperatuur. In afbeelding 9 ziet u richtlijnen voor de te gebruiken locatie van de isolatiepakking voor hoge
temperaturen.
Afbeelding 8. Montage op Fisher GX-actuator met isolatiepakking en O-ring
Afbeelding 9. Richtlijnen voor gebruik van oplossingen voor hoge procestemperaturen voor de Fisher GX en
FIELDVUE DVC2000
100
80
60
40
20
0
OMGEVINGSTEMP. (_C)
-20
-40
-100
OPMERKINGEN
ZONE 1: STANDAARDMONTAGE VOOR GX-KAP EN DVC2000.
ZONE 2: GX-VERLENGKAP OF DVC2000-PAKKINGSET VOOR HOGE TEMPERATUREN VEREIST.
-50
0
Opmerking
De GX-verlengkap is een andere manier om de invloed van hoge temperaturen op de DVC2000 te voorkomen. Bij gebruik van de
verlengkap is gebruik van de DVC2000-montageset voor hoge temperaturen niet nodig.
50100150200250300
PROCESTEMP. (_C)
10
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Als de proces- en omgevingstemperaturen de voor zone 2 weergegeven grenzen overschrijden, kan de DVC2000-montageset
voor hoge temperaturen niet worden gebruikt. Als de temperaturen die voor zone 2 overschrijden, moet er een verlengkap of een
op een beugel gemonteerd instrument worden gebruikt.
1. Isoleer de regelklep van de procesleidingdruk en laat de druk aan weerszijden in het klephuis af. Sluit alle drukleidingen naar de
actuator af en laat alle druk af uit de actuator. Gebruik lockout-procedures om te verzekeren dat bovenstaande maatregelen van
kracht blijven terwijl u aan de apparatuur werkt.
2. Identificeer voor de GX-actuator aan de hand van de uitvalmodus van de actuator de jukkant waarop de DVC2000 digitale
klepcontroller moet worden gemonteerd. Raadpleeg hiervoor de instructiehandleiding voor de GX-regelklep met
actuatorsysteem (D103175X012
).
3. Bevestig de terugmeldingsstukken en de magneetconstructie losjes aan de klepsteelconnector. Draai de
bevestigingsmaterialen niet aan, want een fijne afstelling is vereist.
LET OP
Installeer geen magneetconstructie die korter is dan de fysieke slag van de actuator. Wanneer de magneetconstructie
buiten het bereik van de indexmarkering in de terugmeldingssleuf van de DVC2000-behuizing beweegt, wordt de klep
onbestuurbaar.
4. Positioneer de magneetconstructie in de bevestigingssleuf met behulp van de uitlijningssjabloon (die wordt meegeleverd met
de montageset).
5. Lijn de magneetconstructie als volgt uit:
DVoor luchtopenende 667 maat 30i - 76i en GX-actuators lijnt u de magneetconstructie verticaal zo uit dat de middellijn van
de uitlijnsjabloon zo dicht mogelijk bij het bovenste
uiterste van het geldige slagbereik op de magneetconstructie is
uitgelijnd. Zie afbeelding 10.
DVoor luchtsluitende 657 maat 30i - 70i en GX-actuators lijnt u de magneetconstructie verticaal zo uit dat de middellijn van de
uitlijnsjabloon zo dicht mogelijk bij het onderste
uiterste van het geldige slagbereik op de magneetconstructie is uitgelijnd.
UITLIJNEN MET
ONDERSTE
UITEINDE VAN
GELDIG SLAGBEREIK
11
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
6. Haal het bevestigingsmateriaal aan en verwijder de uitlijnsjabloon. Ga verder met de vereiste stap 7 hieronder.
Opmerking
Draai de bevestigers van de magneetconstructie met een inbussleutel aan tot 2,37 Nm (21 in. lbf) voor 4 mm-schroeven, en
5,08 Nm (45 in. lbf) voor 5 mm-schroeven. Voor extra beveiliging, vooral bij sterke trilling tijdens bedrijf, kan blauw (medium)
schroefdraadborgmiddel worden gebruikt op de bevestigers.
Voor luchtopenende actuators (667 maat 30i - 76i en GX)
7. Verwijder de bovenste plug (R1/8) uit de achterzijde van de DVC2000-behuizing. Deze pneumatische uitgangspoort op de
DVC2000 is uitgelijnd met de pneumatische poort van de integrale actuator. Zie afbeelding 12.
Afbeelding 12. Aanpassingen voor integraal gemonteerde actuator - alleen voor luchtopenende constructie
VERWIJDER DE
R1/8-PLUG
PLAATS DE 1/4 NPTOF G1/4-PLUG
W9019
INSTALLEER DE O‐RING VOORDAT
U DE ACTUATOR IN ELKAAR ZET
M8-MONTAGEBOUTEN
ALLEEN VOOR GX-BEHUIZING
8. Installeer de plug (G1/4 of 1/4 NPT, meegeleverd in de montageset) in de externe pneumatische uitgangspoort.
9. Neem het deksel van de digitale klepcontroller.
10. Bevestig de digitale klepcontroller op het montagepunt van de actuator, aan de kant met de geopende pneumatische poort.
Plaats de O-ring tussen de pneumatische uitgang van de digitale klepcontroller en het montagepunt op de actuator. Er zijn geen
pneumatische leidingen vereist omdat de actuator interne luchtkanalen heeft.
Opmerking
Bevestig de digitale klepcontroller met een inbussleutel van 6 mm op het montagepunt van de GX-actuator.
Bevestig de digitale klepcontroller met een 13 mm steek- of dopsleutel op het montagepunt van de 667 maat 30i - 76i actuator.
11. Controleer of er een tussenruimte is tussen de magneetconstructie en terugmeldingssleuf van de DVC2000.
De magneetconstructie moet zo gepositioneerd worden dat de indexmarkering in de terugmeldingssleuf van de
DVC2000-behuizing zich tijdens het volledige traject binnen het geldige bereik op de magneetconstructie bevindt.
Zie afbeelding 2.
12
Snelstartgids
D103203X0NL
12. Installeer een ontluchting in de poort op het bovenste membraanhuis.
Opmerking
Zie de instructiehandleiding voor de 667-membraanactuator maat 30/30i t/m 76/76i en 87 (D100310X012
productinformatie over de 667.
Zie de instructiehandleiding voor de GX (D103175X012
Luchtsluitende actuators (657 maat 30i - 70i en GX)
7. Neem het deksel van de digitale klepcontroller.
8. Bevestig de digitale klepcontroller op het montagepunt van de actuator.
Opmerking
Bevestig de digitale klepcontroller met een inbussleutel van 6 mm op het montagepunt van de GX-actuator.
Bevestig de digitale klepcontroller met een 13 mm steek- of dopsleutel op het montagepunt van de 657 maat 30i - 70i actuator.
) voor GX-productinformatie.
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
) voor
Opmerking
De O-ring en de G1/4 of 1/4 NPT plug (meegeleverd in de GX-montageset) worden bij deze actuatorconstructie niet gebruikt.
9. Controleer of er een tussenruimte is tussen de magneetconstructie en terugmeldingssleuf van de DVC2000.
De magneetconstructie moet zo gepositioneerd worden dat de indexmarkering op de opzetterstukken (achterkant
klepstandstellerbehuizing) zich tijdens de volledige slag binnen het geldige bereik op de magneetconstructie bevindt.
Zie afbeelding 2.
10. Installeer leidingen tussen de actuatorbehuizing en de uitgangsaansluiting van de pneumatische klepstandsteller, welke is
voorzien van een pijl die weg wijst van de opening. Zie afbeelding 7.
11. Installeer een ontluchting in de poort op het onderste membraanhuis of het juk.
Opmerking
Bij het ter plaatse ombouwen van een GX-actuator van uitval-openend naar uitval-sluitend (of omgekeerd) moeten de pluggen
voor de pneumatische doorgangen in de DVC2000-behuizing worden veranderd.
D
Om te converteren naar uitval-sluitend, verwijdert u de pneumatische R1/8-plug aan de achterkant van de
DVC2000-behuizing en installeert u een O-ring. Voorzie de externe pneumatische uitgang van een 1/4 NPT- of G1/4-plug
(afhankelijk van de uitvoering van de behuizing). Zie afbeelding 12.
Om te converteren naar uitval-openend, verwijdert u de externe pneumatische plug (1/4 NPT- of G1/4-plug, afhankelijk van
D
de uitvoering van de behuizing). Installeer een R1/8-plug aan de achterkant van de DVC2000-behuizing. Installeer buizen tussen de
pneumatische uitgangsaansluiting van de DVC2000 en de luchttoevoeraansluiting op de bovenkant van de actuatorbehuizing.
Opmerking
Zie de instructiehandleiding voor de 657 membraanactuator maat 30/30i t/m 70/70i en 87 (D100306X012
productinformatie over de 657.
Zie de instructiehandleiding voor de GX (D103175X012
) voor GX-productinformatie.
) voor
13
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
Kwartslag (rotatie-) actuators
De DVC2000 digitale klepcontroller kan worden gemonteerd op elke kwartslag-(rotatie-)actuator, en op actuators die aan de
NAMUR-richtlijnen voldoen. Een montagebeugel en bijbehorende bevestigingsmaterialen zijn vereist. Zie afbeelding 13.
Afbeelding 13. Voor rotatie-actuators (met de weergegeven typische montagebeugel)
M6-MONTAGEBOUTEN (4)
W8835
1. Isoleer de regelklep van de procesleidingdruk en laat de druk aan weerszijden in het klephuis af. Sluit alle drukleidingen naar de
actuator af en laat alle druk af uit de actuator. Gebruik lockout-procedures om te verzekeren dat bovenstaande maatregelen van
kracht blijven terwijl u aan de apparatuur werkt.
2. Bevestig de magneetconstructie aan de actuatoras. In het midden van de slag moeten de platte vlakken op de
magneetconstructie ongeveer parallel liggen aan het kanaal aan de achterkant van de DVC2000-behuizing (zie afbeelding 14).
3. Installeer de montagebeugel op de actuator.
4. Bevestig de digitale klepcontroller met behulp van de 4 montagebouten aan de montagebeugel; zie afbeelding 13.
5. Controleer of er een tussenruimte is tussen de magneetconstructie en de terugmeldingssleuf van de klepstandsteller.
6. Installeer leidingen tussen de actuatorbehuizing en de uitgangsaansluiting van de pneumatische klepstandsteller, welke is
voorzien van een pijl die weg wijst van de opening. Zie afbeelding 7.
Afbeelding 14. Plaatsing van het magneetsysteem op kwartslag-actuators
STAND AAN HET ENE
UITEINDE VAN DE SLAG
STAND IN HET MIDDEN VAN
DE SLAG (VLAKKEN PARALLEL
AAN DVC2000-KANAAL)
STAND AAN HET ANDERE
UITEINDE VAN DE SLAG
1
1IN DIT VOORBEELD IS EEN ACTUATOR MET EEN SLAG VAN 90_ AFGEBEELD. OP
ACTUATORS MET EEN SLAG VAN MINDER DAN 90_ LIGT DE MAGNEETCONSTRUCTIE
MOGELIJK NIET PARALLEL OP HET PUNT HALVERWEGE DE SLAG. CONTROLEER MET BEHULP
VAN DE VALVELINK-SOFTWARE OF EEN VELDCOMMUNICATOR OF HET AANTAL SLAGEN
BINNEN HET VERWACHTE BEREIK VAN 175–3800 VALT OM TE CONTROLEREN OF DE
POSITIE VAN DE MAGNEETCONSTRUCTIE IN HET BEDRIJFSBEREIK LIGT.
14
W8836
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Elektrische en pneumatische aansluitingen
De elektrische en pneumatische aansluitingen op de digitale klepcontroller zijn verkrijgbaar met de volgende combinaties:
D 1/4 NPT-voeding en uitgang met 1/2 NPT-kabelbuisaansluitingen
D G1/4-voeding en uitgang met M20-kabelbuisaansluitingen
Toevoerverbindingen
WAARSCHUWING
Er kan ernstig persoonlijk letsel of materiële schade optreden door procesinstabiliteit als de aan het instrument
toegevoerde lucht niet schoon, droog en olievrij is. Hoewel gebruik en regelmatig onderhoud van een filter dat deeltjes
met een diameter van meer dan 40 micrometer verwijdert in de meeste toepassingen voldoende zal zijn, dient u een
veldkantoor van Emerson of de normen voor luchtkwaliteit voor instrumenten te raadplegen bij gebruik met corrosieve
lucht of als u niet zeker weet hoeveel of welke soort luchtfiltering of filteronderhoud vereist is.
LET OP
Gebruik op pneumatische aansluitingen geen afdichttape. Dit instrument heeft nauwe boringen die verstopt kunnen raken
door losgekomen afdichttape. Gebruik schroefdraadpasta voor het afdichten en smeren van draadverbindingen in
pneumatische leidingen.
De toevoerdruk moet worden verkregen door schone, droge lucht of een niet-corrosief gas dat voldoet aan de eisen van
ISA-norm 7.0.01 of ISO 8573-1. De maximaal toegestane deeltjesgrootte in het luchtsysteem is 40 micrometer. Verdere filtering,
tot een deeltjesgrootte van 5 micrometer, wordt aanbevolen. Het gehalte aan smeermiddel mag niet meer bedragen dan 1 ppm
massa (m/m) of volume (v/v). De condensatie in de luchttoevoer moet tot een minimum worden beperkt.
Er kan een Fisher 67CFR-filterregelaar met een standaardfilter van 5 micrometer of een gelijkwaardig product worden gebruikt
voor het filteren en regelen van de luchttoevoer. Als drukregeling niet nodig is, kan een filter van 10 micrometer in de leiding
worden gebruikt.
Sluit de dichtstbijzijnde geschikte toevoerbron aan op de aansluiting waarvan de pijl naar de opening toe wijst (zie afbeelding 7).
Elektrische aansluitingen
WAARSCHUWING
Kies een type bedrading en/of kabelwartels die specifiek geschikt zijn voor de gebruiksomgeving (zoals explosiegevaarlijke
omgeving, beschermingsgraad en temperatuur). Gebruik van een type bedrading en/of kabelwartels zonder de juiste
specificaties kan leiden tot persoonlijk letsel of schade als gevolg van brand of explosie.
Voor elke gegeven goedkeuring voor explosiegevaarlijke omgevingen moeten de draadverbindingen voldoen aan
plaatselijke, regionale en landelijke wetgeving. Het niet in acht nemen van plaatselijke, regionale en landelijke wetgeving
kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade als gevolg van brand of een explosie.
De klep kan in een onverwachte richting bewegen als de digitale klepcontroller wordt ingeschakeld. Houd uw handen,
gereedschap en andere voorwerpen uit de buurt van de klep-actuatorconstructie om letsel en materiële schade door
bewegende onderdelen te voorkomen wanneer u het instrument inschakelt.
15
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
De digitale klepcontroller wordt normaal gesproken gevoed door een uitgangskaart van het regelsysteem. Het gebruik van
afgeschermde kabels zorgt voor een juiste werking in omgevingen met veel elektrische ruis. De vereiste draaddikte is maximaal
14 AWG en minimaal 26 AWG.
Zorg ervoor dat u zich aan de relevante richtlijnen voor intrinsieke veiligheid houdt bij het installeren van de veldbedrading naar de
kringaansluitklemmen en de limietschakelaar en transmitteraansluitklemmen.
Bedraad de digitale klepcontroller als volgt:
1. Verwijder het primaire deksel van het instrument.
2. Leg de veldbedrading naar het aansluitklemmenblok door de kabelbuisaansluiting. Installeer de kabelbuis indien van toepassing
volgens de lokale en nationale elektrische voorschriften die gelden voor de toepassing.
3. Sluit de positieve draad van de “stroomuitgang” op de uitgangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting +11. Sluit de
negatieve (of retour-) draad van de “stroomuitgang” op de uitgangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting -12.
4. Er zijn twee aardklemmen beschikbaar voor het aansluiten van een veiligheidsaarding, aardpunt of aarddraad. Deze
aardklemmen zijn in elektrisch opzicht identiek. Bij het aansluiten op deze klemmen dienen de nationale en plaatselijke
regelgeving en fabrieksnormen in acht te worden genomen.
5. Plaats het deksel terug wanneer de lokale interface niet wordt gebruikt voor configuratie of kalibratie.
Optieborden
De drie optiecircuits (transmitter, schakelaar 1 en schakelaar 2) regelen de stroom vanaf een uitwendige elektrische voeding op
dezelfde manier als een 2-draadstransmitter.
Limietschakelaars
Op apparaten die worden geleverd met integrale limietschakelaars, verschaffen extra aansluitklemmen de aansluitpunten voor
veldbedrading. De limietschakelaars zijn geïsoleerd van elkaar en van de primaire terugmelding van de digitale klepcontroller.
Gebruik kanaal 1 bij het gebruik van slechts één schakelaar. Hoewel het elektrisch geïsoleerd is volgens de vereisten voor
intrinsieke veiligheid, krijgt kanaal 2 zijn voeding van kanaal 1. Kanaal 2 kan daarom niet alleen worden gebruikt.
Bedraad de limietschakelaars op de volgende manier:
1. Verwijder het primaire deksel van het instrument.
2. Leg de veldbedrading naar het aansluitklemmenblok door de kabelbuisaansluiting. Installeer de kabelbuis indien van toepassing
volgens de lokale en nationale elektrische voorschriften die gelden voor de toepassing.
3. Sluit de positieve draad van de “schakelingang” op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting +41. Sluit de
negatieve draad van de “schakelingang” op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting -42. Zie afbeelding 15.
Afbeelding 15. Kring-, transmitter- en limietschakelaar-aansluitklemmen
+31/ -32 (TRANSMITTER)
EINDWEERSTANDEN VOOR
HART-COMMUNICATIE
INWENDIGE
AARDE
+11/ -12 (KRING)
+41/ -42 (SCHAKELAAR 1)
+51/ -52 (SCHAKELAAR 2)
16
AARDPUNT
W8838
Snelstartgids
D103203X0NL
4. Als er een tweede schakelaar moet worden gebruikt, sluit u de positieve draad van de “schakelingang” op de ingangskaart van
het regelsysteem aan op aansluiting +51. Sluit de negatieve draad van de “schakelingang” op de ingangskaart van het
regelsysteem aan op aansluiting -52.
5. Volg voor het configureren van de schakelaarwerking de paragraaf Basisconfiguratie.
6. Plaats het deksel terug wanneer de lokale interface niet wordt gebruikt voor configuratie of kalibratie.
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Standtransmitter
Op apparaten die worden geleverd met een integrale klepstandtransmitter, wordt het aansluitpunt voor veldbedrading gevormd
door extra aansluitklemmen. Het standtransmittercircuit in de DVC2000 krijgt zijn voeding op dezelfde manier als een
2‐draadstransmitter uit de ingang van 4‐20 mA van het regelsysteem. Bovendien ontvangt de transmitterfunctie standinformatie
(via een opto‐isolator) van de digitale klepcontroller, zodat ook de standregelkring van 4‐20 mA moet worden gevoed om de
standtransmitter een uitvoer te laten geven die correspondeert met de klepstand.
Opmerking
In een intrinsiek veilige installatie waarin de opties in gebruik zijn, moeten de draadparen worden afgeschermd. Bovendien
mogen, ter voorkoming van kruisbedrading, de individuele draden nooit verder dan de tussenschotjes van de aansluitklemmen
uitsteken.
Bedraad de standtransmitter als volgt:
1. Verwijder het primaire deksel van het instrument.
2. Leg de veldbedrading naar het aansluitklemmenblok door de kabelbuisaansluiting. Installeer de kabelbuis indien van toepassing
volgens de lokale en nationale elektrische voorschriften die gelden voor de toepassing.
3. Sluit de positieve draad van de “stroomingang” op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting +31. Sluit de
negatieve draad van de “stroomingang” op de ingangskaart van het regelsysteem aan op aansluiting -32. Zie afbeelding 15.
4. Plaats het deksel terug wanneer de lokale interface niet wordt gebruikt voor configuratie of kalibratie.
Ontluchting
Het instrument is zo ontworpen dat de toegevoerde lucht wordt afgevoerd in de ruimte onder het deksel. De ontluchting moet
open blijven om te voorkomen dat de druk onder het deksel oploopt en om het vocht af te voeren dat zich onder de behuizing kan
verzamelen. De regelklepconstructie moet zo worden geïnstalleerd dat de primaire ontluchtingsopening zorgt voor afvoer door de
zwaartekracht.
Wanneer een externe ontluchting vereist is, dient de ontluchtingsleiding zo kort mogelijk te zijn, met zo min mogelijk bochten en
ellebogen.
Communicatieverbindingen
Een HART-communicatieapparaat, zoals een veldcommunicator of een pc met ValveLink-software die via een HART-modem
communiceert, kan aan de DVC2000 digitale klepcontroller worden gekoppeld. U kunt een aansluiting maken op elk punt op de
4‐20 mA-kring. Er bevinden zich ook handige eindweerstanden op het eindpaneel (afbeelding 15). Het instrument moet worden
ingeschakeld voordat de digitale communicatie kan beginnen.
17
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
Basisconfiguratie en kalibratie
Alle DVC2000 digitale klepcontrollers hebben een lokale bedieningsinterface. Het bedieningspaneel omvat een lcd-scherm, vier
drukknoppen en een schakelaar voor de configuratie van de standtransmitter. Bij levering is op de DVC2000 een van drie mogelijke
taalpakketten geïnstalleerd, afhankelijk van de firmwarerevisie en de bestelde optie. De opties voor de taalpakketten staan
vermeld in tabel 1. Volg voor het configureren van de taal de procedure in de paragraaf Basisconfiguratie. Voor gebruik van de
plaatselijke interface is voor het instrument een voeding van ten minste 8,5 V en 3,5 mA vereist. Voor bepaalde procedures kan wel
20 mA vereist zijn.
LET OP
Wanneer u zich toegang verschaft tot de aansluitklemmen of drukknoppen, is een geschikte bescherming tegen
elektrostatische ontlading vereist. Indien geen passende bescherming wordt gebruikt, kan de klep gaan bewegen, wat
leidt tot instabiliteit van de klep/actuator.
Statusinformatie
Het eerste (start) scherm op het lcd-scherm dat wordt weergegeven na het inschakelen van de voeding voor het instrument, geeft
elementaire statusinformatie weer. Op een instrument dat is gekalibreerd en goed werkt, toont het stroomschema in afbeelding
16 de beschikbare informatie wanneer u op de pijl naar rechts (") drukt.
Afbeelding 16. Startscherm op het lcd-scherm
Alleen met optionele
transmitter/limietschakelaars
SLAG = 66,8%
14,6 MA 0,92 BAR
SLAG=##.#%— Huidige klepslag als percentage van de gekalibreerde slag.
##.# MA — Huidig ingangssignaal toegepast op het instrument in mA.
##.## BAR—Huidige uitgangsdruk naar de actuator in de geconfigureerde eenheid (psi, bar of MPa).
SCHAKELAAR1 — Huidige status van de optionele limietschakelaar bedraad naar aansluitpunt +41 en -42.
SCHAKELAAR2 — Huidige status van de optionele limietschakelaar bedraad naar aansluitpunt +51 en -52.
SCHAKELAAR1 = OPEN
A
"
SCHAKELAAR 2 = GESLOTEN
A
AFSTEMMING = C
FW3:1, HW1:2
"
"A
BESCHERMING
" UIT
UIT
AAN
FW# — Firmewareversie die op het instrument staat.
HW# — Versie van de geïnstalleerde elektronicahardware. Het eerste cijfer (#
cijfer (# : #
) de secundaire elektronica.
: #) vertegenwoordigt het hoofdbord, het tweede
AFSTEMMEN = X — Huidige parameters voor afstemmen die zijn ingesteld in het instrument.
BESCHERMING — Geeft aan of de plaatselijke interface wel of niet is beschermd. Als de bescherming AAN staat, kan het
instrument niet worden geconfigureerd of gekalibreerd met de plaatselijke drukknoppen.
18
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Basisconfiguratie
WAARSCHUWING
Veranderingen in de instrumentconfiguratie kunnen veranderingen in de uitgangsdruk of de klepslag veroorzaken.
Afhankelijk van de toepassing kunnen deze veranderingen de procesbesturing verstoren, wat kan leiden tot persoonlijk
letsel of materiële schade.
Als de DVC2000 digitale klepcontroller is besteld als onderdeel van een regelklepconstructie, wordt de digitale klepcontroller in de
fabriek gemonteerd en wordt het instrument geconfigureerd zoals gespecificeerd in de bestelling. Bij het monteren van een klep in
het veld dient het instrument zo te worden ingesteld dat het past bij de klep en de actuator.
Controleer voor het starten van de basisconfiguratie of het instrument juist is gemonteerd en of de elektrische en pneumatische
toevoer actief zijn.
De taal selecteren
Bij levering is op de DVC2000 een van drie mogelijke taalpakketten geïnstalleerd, afhankelijk van de firmwarerevisie en de bestelde
optie. Zie tabel 1 voor de taalpakketopties.
Tabel 1. Taalpakketopties
Firmware-revisie1 of 233
TaalpakketStandaardStandaardOptioneel
EngelsXXX
JapansXXX
ChineesXXX
FransXXX
DuitsXXX
ItaliaansXXX
SpaansXXX
PortugeesX
RussischX
PoolsX
TsjechischX
ArabischX
Alleen met firmware-revisie 3 of later kunt u met behulp van de ValveLink-software verschillende taalpakketten naar de DVC2000
downloaden.
Druk voor toegang tot het scherm voor taalselectie op de gebruikersinterface van de DVC2000 drie (3) seconden lang tegelijkertijd
op de vier pijlen.
Gebruik de pijlen OMHOOG of OMLAAG (Y of B) om de gewenste taal te selecteren. Druk op de pijl naar RECHTS (") om uw
selectie te bevestigen.
19
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
Snelle configuratie
Als de DVC2000 digitale klepcontroller voor de eerste keer op een actuator wordt aangesloten, wordt het instrument door de
snelle configuratieprocedure automatisch gekalibreerd en afgestemd. In tabel 2 ziet u de waarden die in de fabriek reeds zijn
ingesteld.
Tabel 2. In de fabriek ingestelde standaardinstellingen, toegankelijk via de plaatselijke interface
1. Als het instrument bij verzending op een actuator is gemonteerd, is deze waarde afhankelijk van de actuator waarop het instrument
is gemonteerd.
(1)
WAARSCHUWING
Tijdens de kalibratie zal de klep een hele slag bewegen. Veranderingen in de afstemming kunnen er ook toe leiden dat de
klep-actuatorconstructie aanslaat. Houd uw handen, gereedschap en andere voorwerpen uit de buurt van de
klep-actuatorconstructie om letsel en materiële schade door bewegende onderdelen te voorkomen.
Opmerking
Indien optionele eindschakelaars worden gebruikt, dienen de schakelaarcircuits te worden gevoed gedurende de snelle
configuratieprocedure. Als de schakelaars niet worden gevoed, kunnen ze in de verkeerde stand komen te staan.
Raadpleeg de procedure GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE voor verdere uitleg over de parameters.
Voor toegang tot de SNELLE CONFIGURATIE vanaf het startscherm drukt u op de pijl OMLAAG (B) en de pijl naar RECHTS (").
Via een waarschuwing wordt aan u medegedeeld dat door deze procedure de klep zal bewegen. Als u nogmaals op de pijl naar
RECHTS (") drukt, begint het kalibratieproces. Als u op de pijl naar LINKS (A) drukt, komt u weer in het hoofdmenu.
Door deze procedure wordt het instrument automatisch gekalibreerd en worden afstemmingsparameters toegepast die speciaal
geschikt zijn voor de maat van de actuator.
U kunt de procedure op elk gewenst moment afbreken door de pijl naar RECHTS (") en de pijl naar LINKS (A) 3 seconden lang
tegelijk in te drukken.
Als de procedure is voltooid, drukt u op de pijl naar RECHTS (") om terug te keren naar het statusscherm. Als de pijl naar
RECHTS (") niet binnen 30 seconden wordt ingedrukt, keert het instrument automatisch terug naar het statusscherm.
Afbeelding 17. Snelle configuratie
SLAG = 66,8%
14,6 MA 0,92 BAR
Y
20
B
SNELLE
CONFIGURATIE
A
DRUK 3 SEC. OP "
"
ZOEKEN 0%...
KLEP GAAT BEWEGEN
"
SNELLE
"
CONFIGURATIE
VOLTOOID
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Slagkalibratie
WAARSCHUWING
Tijdens de kalibratie zal de klep een hele slag bewegen. Isoleer de klep van het proces en zorg dat de druk aan weerszijden
van de klep gelijk is of voer de procesvloeistof af om letsel en schade door het ontsnappen van druk of procesvloeistof te
voorkomen.
Opmerking
Indien optionele eindschakelaars worden gebruik, dienen de schakelaarcircuits te worden gevoed gedurende de automatische of
handmatige kalibratieprocedure. Als de schakelaars niet worden gevoed, kunnen ze in de verkeerde stand komen te staan.
DE SLAGKALIBRATIE-procedure is beschikbaar om het instrument handmatig te kalibreren of automatisch te kalibreren zonder
de afstemmingswaarden te veranderen. Om deze procedure vanaf het startscherm te openen, drukt u twee keer op de pijl
OMLAAG (B) en één keer op de pijl naar RECHTS ("). Volg daarna de aanwijzingen in afbeelding 18.
Afbeelding 18. Slagkalibratie
SLAG = 66,8%
14,6 MA 0,92 BAR
Y
B
SNELLE
CONFIGURATIE
Y
B
SLAGKALIBRATIE
"
A
KALIBRATIE "
AUTOMATISCH
KLEP GAAT BEWEGEN
A
"
DRUK 3 SEC. OP "
AUTOMATISCH
HANDMATIG
"
ZOEKEN 100%...
AUTO
BEWEEG KLEP
"
NAAR 100% SLAG
HANDMATIG
"
ZOEKEN 0%...ZOEKEN 50%...
BEWEEG KLEP
"
NAAR 0% SLAG
"
"
ZOEKEN 50%...
KALIBRATIE
"
VOLTOOID
KALIBRATIE
"
MISLUKT
OPSLAAN EN
"
AFSLUITEN?
DRUK OP "
OPSLAAN EN
AFSLUITEN?
AFSLUITEN ZONDER
OPSLAAN?
Opmerking
Als de klep handmatig wordt gekalibreerd op een slag die kleiner is dan de fysieke slagbegrenzers toelaten, kan voor een optimale
kleprespons handmatige afstemming (pagina 22) nodig zijn.
De automatische kalibratie geeft statusinformatie terwijl de procedure wordt uitgevoerd. Bij handmatige kalibratie moet u eerst de
ingangsstroom aanpassen om de klep te bewegen en dan op de pijl naar RECHTS (") drukken. Nadat de handmatige kalibratie is
voltooid, hebt u de keuze om de kalibratie op te slaan of om de procedure af te sluiten zonder opslaan. Als u afsluit zonder op te
slaan, wordt de laatst opgeslagen kalibratie hersteld.
21
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
Afstemmen
WAARSCHUWING
Veranderingen in de afstemming kunnen er ook toe leiden dat de klep-actuatorconstructie aanslaat. Houd uw handen,
gereedschap en andere voorwerpen uit de buurt van de klep-actuatorconstructie om letsel en materiële schade door
bewegende onderdelen te voorkomen.
DE AFSTEMMINGS-procedure is beschikbaar om het instrument handmatig af te stemmen of automatisch af te stemmen zonder
de kalibratiewaarden te veranderen. Om deze procedure vanaf het startscherm te openen, drukt u drie keer op de pijl OMLAAG (B)
en één keer op de pijl naar RECHTS ("). Volg daarna de aanwijzingen in afbeelding 19 hieronder.
Afbeelding 19. Afstemmen
SLAG = 66,8%
14,6 MA 0,92 BAR
Y
B
SNELLE
CONFIGURATIE
Y
B
SLAGKALIBRATIE
Y
B
AFSTEMMEN
A
"
AFSTEMMEN "
AUTOMATISCH
AUTOMATISCH
HANDMATIG
AUTOM.
KLEP GAAT BEWEGEN
"
DRUK 3 SEC. OP "
AUTO
A
KLEP KAN BEWEGEN
"
DRUK 3 SEC. OP "
HANDMATIG
"
AFSTEMMING
BEZIG...
AFSTEMMEN
"
" C
EXPERT,
C,D,E,F,G
H,I,J,K,L,M
AUTOM.
"
AFSTEMMING
VOLTOOID
AUTOM. AFSTEMMING
"
MISLUKT GEBRUIK
HANDM. AFSTEMMING
"
DEMPING "
A
NEUTRAAL
+5, +4, +3, +2, +1
NEUTRAAL
-5, -4, -3, -2, -1
A
OPSLAAN EN
"
AFSLUITEN?
DRUK OP "
OPSLAAN EN AFSLUITEN?
AFSLUITEN ZONDER
OPSLAAN?
De automatische afstemming geeft statusinformatie terwijl de procedure wordt uitgevoerd. Bij handmatige afstemming moet u
een van de elf beschikbare afstemmingen kiezen. Elke afstemming heeft een vooraf geselecteerde waarde voor de
versterkingsinstellingen voor de digitale klepcontroller. Afstemming C levert de traagste respons op, en afstemming M de snelste.
Tabel 3 vermeldt de waarden voor de proportionele versterking, de snelheidsversterking en de versterking van de
kleine-kringterugkoppeling van de vaste afstemmingen. Handmatige afstemming is uitsluitend aanbevolen als de automatische
afstemmingsprocedure mislukt.
22
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Tabel 3. Versterkingswaarden voor vaste afstemmingen
Voor de meeste kleine actuators is “C” een goed beginpunt. Bij gebruik van de pijlen OMHOOG (Y) en OMLAAG (B) worden de
waarden meteen toegepast. Vervolgens kunt u de ingangsstroom wijzigen om de respons te observeren. Als u tevreden bent met
de respons, drukt u op de pijl naar RECHTS (") om het instrument fijn af te stemmen. Met de pijl OMHOOG (Y) en de pijl
OMLAAG (B) voegt u meer of minder demping toe om het doorschieten na een stap invoerverandering af te stemmen.
Nadat de handmatige afstemming is voltooid, hebt u de keuze om de afstemmingsgegevens op te slaan of om de procedure af te
sluiten zonder opslaan. Als u afsluit zonder op te slaan, worden de laatst opgeslagen afstemmingsgegevens hersteld.
Versterking
kleine-kringterugkoppeling
Gedetailleerde configuratie
Indien de fabrieksinstellingen moeten worden gewijzigd, kan dit via de procedure GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE. Zie afbeelding
20 voor een stroomschema van de schermen die achtereenvolgens worden weergegeven. U komt hier vanaf het hoofdscherm
door vier keer op de pijl OMLAAG (B) te drukken. De pijl naar RECHTS (") brengt u bij de configuratieonderdelen. Als u in een
bepaald configuratieonderdeel zit, kunt u met de pijl OMHOOG (Y) en de pijl OMLAAG (B) de gewenste optie selecteren.
Om deze procedure af te sluiten, drukt u op de pijl naar RECHTS (") en bekijkt u de resterende configuratieonderdelen tot u het
scherm voor afsluiten bereikt. Als u afsluit zonder op te slaan, worden de laatst opgeslagen configuratiegegevens hersteld.
Hieronder volgt een uitleg van de configuratieonderdelen.
Nul-stuursignaal — Stelt vast of de klep helemaal OPEN of helemaal GESLOTEN staat als de invoer 0% is. Indien u niet weet hoe u
deze parameter kunt instellen, ontkoppel dan de huidige bron van het instrument. De klepslag die hierdoor ontstaat, is het
nul-stuursignaal. Dit komt overeen met het instellen van het uitgangsvermogen op nul.
Drukeenheid — Stelt de eenheid voor druk in op psi, bar of kPa.
Ingangsbereik laag — Dit komt overeen met een slag van 0% als het nul-stuursignaal als gesloten is geconfigureerd. Als het
nul-stuursignaal als open is geconfigureerd, komt dit overeen met een slag van 100%. Ingangsbereik hoog — Dit komt overeen met een slag van 100% als het nul-stuursignaal als gesloten is geconfigureerd. Als het
nul-stuursignaal als open is geconfigureerd, komt dit overeen met een slag van 0%. Typering — Stelt de relatie tussen de streefslag en het instelpuntbereik in. Het instelpuntbereik is de invoer naar de
typeringsfunctie. Indien het nul-stuursignaal gesloten is, dan komt een instelpunt van 0% overeen met een geschaalde ingang
van 0%. Indien het nul-stuursignaal geopend is, dan komt een instelpunt van 0% overeen met een geschaalde ingang van 100%.
De streefslag is de uitvoer van de typeringsfunctie.
Opmerking
Slag-afslagen zijn standaard geactiveerd op alle apparaten.
23
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
De typering vanuit de fabriek is LINEAIR. U kunt ook een SNEL OPEN, GELIJK % of AANGEPASTE functie gebruiken. De aangepaste
functie is in eerste instantie echter lineair geconfigureerd, tenzij een HART-host wordt gebruikt om de aangepaste punten te
herconfigureren. Er kan een aangepaste configuratie worden geselecteerd, maar de curve kan niet via de plaatselijke interface
worden gewijzigd.
Alleen met optionele
standtransmitter/limietschakelaars
TRANSMITTER
"
4 mA "
GESLOTEN
GESLOTEN
OPEN
SCHAKELAAR1
"A
ACTIVERINGSPUNT
" 90%
125%
...
-25%
Alleen met optionele standtransmitter/limietschakelaars
A
"
SCHAKELAAR1
GESLOTEN "
BOVEN 90%
BOVEN ONDER
UITGESCHAKELD
SCHAKELAAR2
"
A
ACTIVERINGSPUNT
" 10%
125%
...
-25%
A
"
SCHAKELAAR2
GESLOTEN "
ONDER 10%
ONDER
BOVEN
UITGESCHAKELD
"
A
OPSLAAN EN
AFSLUITEN?
DRUK OP "
OPSLAAN EN
AFSLUITEN?
AFSLUITEN ZONDER
OPSLAAN?
Transmitter — Hiermee configureert u de relatie tussen de klepslag en het uitgangssignaal van de standtransmitter. Als u
GESLOTEN selecteert, stuurt de transmitter 4 mA wanneer de klep is gesloten. Als u OPEN selecteert, stuurt de transmitter 4 mA
wanneer de klep open is.
Er bevindt zich een schakelaar op het optiebord om het faalsignaal (hoog+ of laag-) voor de transmitter te selecteren. Hoog+
leidt bij een transmitterstoring tot een stroomuitgang van >22,5 mA. Laag- leidt tot een stroomuitgang van <3,6 mA. Zie
afbeelding 21 voor de locatie en de keuze van de schakelaars.
24
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
Afbeelding 21. XMTR-schakelaar
TRANSMITTERSCHAKELAAR
VOOR FAALSIGNAAL
+ HOOG (WEERGEGEVEN)
OF - LAAG
W8839
Activeringspunt schakelaar 1 — Hiermee wordt de drempel ingesteld voor de limietschakelaar die is verbonden met
aansluitpunten +41 en -42 procenten van de gekalibreerde slag.
April 2021
Schakelaar 1 gesloten — Hiermee wordt de werking van de limietschakelaar geconfigureerd die via aansluitpunt +41 en -42 is
verbonden. Door BOVEN te selecteren, configureert u de schakelaar als gesloten als de slag boven het activeringspunt is. Door
ONDER te selecteren, configureert u de schakelaar als gesloten als de slag onder het activeringspunt is. Door UITGESCHAKELD te
selecteren, worden de pictogrammen en status van het scherm verwijderd.
Activeringspunt schakelaar 2 — Hiermee wordt de drempel ingesteld voor de limietschakelaar die is verbonden met
aansluitpunten +51 en -52 procenten van de gekalibreerde slag.
Schakelaar 2 gesloten — Hiermee wordt de werking van de limietschakelaar geconfigureerd die via aansluitpunt +51 en -52 is
verbonden. Door BOVEN te selecteren, configureert u de schakelaar als gesloten als de slag boven het activeringspunt is. Door
ONDER te selecteren, configureert u de schakelaar als gesloten als de slag onder het activeringspunt is. Door UITGESCHAKELD te
selecteren, worden de pictogrammen en status van het scherm verwijderd.
Opmerking
Schakelaar 2 is alleen operationeel als ook schakelaar 1 wordt gevoed. Schakelaar 2 kan niet alleen worden gebruikt.
Kalibratie standtransmitter
Opmerking
Door deze procedure wordt de regelklep niet bewogen. Dit instrument simuleert een uitgang die alleen wordt gebruikt voor
kalibratiedoeleinden.
Deze procedure is uitsluitend beschikbaar op apparaten waarop de optionele standtransmitter is geïnstalleerd. Wanneer de
DVC2000 digitale klepcontroller vanaf de fabriek wordt verzonden, is de standtransmitter reeds gekalibreerd. Normaliter hoeft u
deze procedure niet uit te voeren. Als u echter vermoedt dat de standtransmitter moet worden afgesteld, volgt u de procedure
hieronder; zie afbeelding 22.
25
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Afbeelding 22. Kalibratie standtransmitter
SLAG = 66,8%
14,6 MA 0,92 BAR
Y
B
SNELLE
CONFIGURATIE
Y
B
SLAGKALIBRATIE
Y
B
AFSTEMMEN
Y
B
GEDETAILLEERDE
CONFIGURATIE
Y
B
KALIBRATIE
ANALOGE INGANG
Y
B
KAL.
STANDTRANSMITTER
mA UIT GAAT
"
VERANDEREN
DRUK 3 SEC. OP "
A
"
GEBRUIK Y OF
B OM 4 mA TE
STUREN
Snelstartgids
D103203X0NL
A
GEBRUIK Y OF
"
B OM 20 mA
TE STUREN
A
OPSLAAN EN
"
AFSLUITEN?
DRUK OP "
OPSLAAN EN AFSLUITEN?
AFSLUITEN ZONDER OPSLAAN?
Sluit een stroommeter in serie aan op de transmitteruitgangsklemmen (+31 en -32) en een spanningsbron (zoals het DCS analoge
ingangskanaal). Om deze procedure vanaf het startscherm te openen, drukt u zes keer op de pijl OMLAAG (B) en vervolgens op de
pijl naar RECHTS (").
1. Gebruik de pijl OMHOOG (Y) en de pijl OMLAAG (B) voor het manipuleren van de uitgangsstroomwaarde van de stroommeter.
Als de meter 4 mA weergeeft, drukt u op de pijl naar RECHTS (").
2. Gebruik opnieuw de pijl OMHOOG (Y) en de pijl OMLAAG (B) voor het manipuleren van de uitgangsstroomwaarde van de
stroommeter. Als de meter 20 mA weergeeft, drukt u op de pijl naar RECHTS (").
Selecteer OPSLAAN EN AFSLUITEN als u deze kalibratie wilt bewaren. Als u afsluit zonder op te slaan, worden de laatst opgeslagen
configuratiegegevens hersteld.
Plaatselijke besturing
Met deze procedure kan de gebruiker de stand van de klep handmatig regelen (zie afbeelding 23). Om deze procedure vanaf het
startscherm te openen, drukt u zeven keer op de pijl OMLAAG (B) en vervolgens op de pijl naar RECHTS (").
Door ANALOOG te selecteren, keert u terug naar het startscherm. De digitale klepcontroller reageert op de kringstroom. Door
HANDMATIG te selecteren, gaat u naar het scherm dat het instelpunt voor de slag en de werkelijke klepslag weergeeft. Met de pijl
OMHOOG (Y) en de pijl OMLAAG (B) kunt u het instelpunt wijzigen en zo de klep handmatig bewegen. Om de handmatige
modus af te sluiten, keert u met de pijl naar LINKS (A) terug naar de lijst met keuzemogelijkheden. Selecteer ANALOOG.
26
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Opmerking
Wanneer u het instrument weer terugzet op ANALOOG, keert de klep terug naar de stand die wordt geëist door de ingangsstroom.
Afbeelding 23. Plaatselijke besturing
SLAG = 66,8%
14,6 MA 0,92 BAR
Y
B
SNELLE
CONFIGURATIE
Y
B
SLAGKALIBRATIE
Y
B
AFSTEMMEN
Y
B
GEDETAILLEERDE
CONFIGURATIE
Y
B
KALIBRATIE
ANALOGE INGANG
Y
B
KAL.
STANDTRANSMITTER
Y
B
PLAATSELIJKE
BESTURING
Alleen met optionele
standtransmitter/limietschakelaars
"
BESTURING
" ANALOOG
ANALOOG
HANDMATIG
"
A
HANDMATIG SP = XX
SLAG = XX.X
Diagnostische berichten, codes en details
Wanneer de DVC2000 digitale klepcontroller is ingeschakeld, verricht hij een constante diagnose om te waken voor abnormale
omstandigheden. Als er een storing is, verschijnen de volgende berichten op de plaatselijke gebruikersinterface (op het
!
standaardscherm aangegeven door het waarschuwingssymbool
SCHAKELAAR 1 ???
SCHAKELAAR 2 ??? — Het waarschuwingssymbool in combinatie met de bovenstaande tekst geeft aan dat circuit 1 van de
limietschakelaar geen stroom krijgt, of dat minstens een van de schakelaars is ingeschakeld. Voor de werking van elk van beide
schakelaars is het vereist dat het circuit voor schakelaar 1 van stroom wordt voorzien. Schakelaar 2 kan niet alleen worden
gebruikt. Om het waarschuwingssymbool te laten verdwijnen, kunt u 5 tot 30 V gelijkspanning op schakelaarcircuit 1 zetten óf
beide schakelaars uitschakelen via GEDETAILLEERDE CONFIGURATIE.
).
27
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Zodra schakelaarcircuit 1 goed van stroom wordt voorzien, geven de vraagtekens (???) aan dat de bijbehorende schakelaar is
uitgeschakeld.
Afzetten geactiveerd — Dit scherm verschijnt als de klepstandsteller is afgeslagen en er geen lucht naar de actuator wordt
toegevoerd. Daarom staat de klep in zijn storingsveilige stand. De oorzaak van deze fout kan bijvoorbeeld een beschadigde
firmwarecode bij het opstarten zijn. De fabrieksinstelling voor deze fout is uitgeschakeld. Om die reden wordt deze waarschuwing
alleen geactiveerd door hem actief te configureren met een op HART gebaseerde ontvanger (bijv. veldcommunicator,
ValveLink-software).
Slagafwijking — Dit foutbericht geeft aan dat er een verschil is tussen het ingangssignaal (na typering) en de waarde van de
actuatorslag uit het element voor standterugmelding. De standaardinstelling is 7% voor 5 seconden. Deze instellingen kunnen
worden geconfigureerd door een met HART communicerende host op elk instrumentniveau HC of hoger. Mogelijke oorzaken voor
deze fout zijn onvoldoende luchttoevoer of overmatige klepwrijving.
Vervang hoofdbord — Er is een probleem met de elektronica geconstateerd. Oorzaken van deze fout kunnen problemen met
hardware of firmware zijn. Indien deze fout wordt gedetecteerd, kan het instrument nog steeds werken, maar de prestaties ervan
zullen minder zijn.
Controleer montage — De waarde van de klepstandterugmelding is geldig, maar valt buiten het bedrijfsbereik. Oorzaken van deze
fout zijn onder andere losse of gebogen montagebeugels of een scheve magneetconstructie. Deze fout wijst niet op defecte
componenten, maar op een foute installatie of uitlijning. Deze waarschuwing wordt ook een slagsensorfout genoemd.
Controleer toevoer — De klep kan de streefstand niet bereiken vanwege onvoldoende toevoerdruk. Deze fout zal waarschijnlijk
samen met de slagafwijkingsfout optreden.
Snelstartgids
D103203X0NL
Controleer I/P-omvormer — Er is een probleem met de I/P-omvormer geconstateerd. Oorzaken van deze fout zijn onder andere:
D Problemen met de elektronica die worden aangegeven doordat de stroomsterkte buiten het bereik valt.
D Lage toevoerdruk, te herkennen aan een actieve stuursignaalwaarschuwing.
D Een vastgelopen klep resulteert in het vastlopen van de integrator.
Instrument vergrendeld door HART — Een andere HART-host (bijv. ValveLink-software, AMS Suite: Intelligent Device Manager of
de veldcommunicator) communiceert met de DVC2000. Meestal betekent dit dat het instrument “buiten werking” is. Op
apparaten met firmwareversie 3 of later kunt u dit bericht wissen door de linkerknop ingedrukt te houden terwijl u de DVC2000 uit
en weer aan zet. Dat stelt het instrument weer “in werking”. FIELDVUE-instrumenten — Wordt weergegeven als er geen talen op de DVC2000 zijn geladen. Dit kan zich voordoen tijdens het
downloaden van firmware.
Druk = ??? — De gemeten actuatordruk is meer dan 125% van de geconfigureerde maximale toevoerdruk. Als het
toevoerdrukbereik bijvoorbeeld is ingesteld op 35 psi en de werkelijke toevoerdruk 45 psi is, ziet u ??? wanneer de DVC2000 de
volledige toevoerdruk aan de actuator levert. Als u de toevoerdruk vermindert of de klep gesloten laat gaan (configuratie
luchtopenend/uitval-sluitend), komt er na verloop van tijd een punt waarop numerieke waarden verschijnen.
Deze configuratieparameter kan worden veranderd via de veldcommunicator (1‐1‐2‐2‐3) of ValveLink-software (Gedetailleerde
configuratie > Druk).
28
Snelstartgids
D103203X0NL
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Onderhoud
Vervangbare componenten op de DVC200 zijn onder andere de I/P-omvormer en het pneumatische relais. Het vervangen van
componenten van de DVC2000 dient indien mogelijk te worden uitgevoerd in een instrumentwerkplaats. Zorg ervoor dat de
elektrische bedrading en de pneumatische leidingen zijn ontkoppeld voordat u het instrument uit elkaar neemt.
Opmerking
Neem voor informatie over het bestellen van onderdelen contact op met het verkoopkantoor van Emerson in uw regio.
Raadpleeg de instructiehandleiding van de DVC2000 digitale klepcontroller (D103176X012
onderhoud en foutoplossing.
LET OP
Bij de vervanging van componenten mogen alleen onderdelen worden gebruikt die de fabriek heeft gespecificeerd.
Gebruik altijd geschikte methoden voor het vervangen van onderdelen. Ongeschikte methoden of selectie van
componenten kunnen de goedkeuringen en specificaties, zoals vermeld in de specificatietabel, ongeldig maken en kunnen
ook het gebruik en de beoogde werking van het instrument aantasten.
) voor aanvullende informatie over
WAARSCHUWING
Raadpleeg de Installatiewaarschuwingen op pagina 4 en 5 van deze snelstartgids voordat u de volgende
onderhoudsprocedures uitvoert.
De I/P-omvormer vervangen
De I/P-omvormer is bevestigd aan het montageframe. Op het I/P-frame bevindt zich een vervangbaar scherm met een
O-ringafdichting.
Opmerking
Kalibreer de digitale klepcontroller om nauwkeurige specificaties te behouden na het vervangen van de I/P-omvormer.
1. Verwijder het hoofddeksel.
2. Verwijder de drie schroeven waarmee de EMI-afscherming is bevestigd en verwijder de afscherming.
3. Verwijder de drie schroeven waarmee het elektronicabord aan het montageframe is bevestigd.
4. Trek de belangrijkste elektronica recht van het montageframe. Het bord is via een onbuigzame connector elektrisch verbonden
met een verbindingsbord.
5. Verwijder de twee schroeven waarmee het montageframe aan de instrumentbehuizing is bevestigd.
29
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
6. Trek het kranenblok recht uit. Het verbindingsbord is via een onbuigzame connector elektrisch verbonden met het eindpaneel.
7. Verwijder het verbindingsbord van het montageframe.
8. Verwijder de vier schroeven waarmee de I/P-omvormer aan het montageframe is bevestigd.
Volg bij het installeren van een nieuwe I/P-omvormer de hierboven beschreven procedure in omgekeerde volgorde en kalibreer het
instrument opnieuw.
Snelstartgids
D103203X0NL
Het pneumatische relais vervangen
Het pneumatische relais is bevestigd aan het montageframe. Er zijn twee versies, 0 tot 3,4 bar (0 tot 49 psig), aangegeven met een
wit label, en 3,5 tot 7 bar (50 tot 100 psig), aangegeven met een groen label.
Opmerking
Kalibreer de digitale klepcontroller om nauwkeurige specificaties te behouden na het vervangen van het pneumatische relais.
1. Verwijder het hoofddeksel.
2. Verwijder de drie schroeven waarmee de EMI-afscherming is bevestigd en verwijder de afscherming.
3. Verwijder de drie schroeven waarmee het elektronicabord aan het montageframe is bevestigd.
4. Trek de belangrijkste elektronica recht van het montageframe. Het bord is via een onbuigzame connector elektrisch verbonden
met een verbindingsbord.
5. Verwijder de twee schroeven waarmee het montageframe aan de instrumentbehuizing is bevestigd.
6. Trek het montageframe er recht uit. Het verbindingsbord is via een onbuigzame connector elektrisch verbonden met het
eindpaneel.
7. Verwijder de twee schroeven waarmee het pneumatische relais aan het montageframe is bevestigd.
8. Trek het pneumatische relais er recht uit.
Volg bij het installeren van een nieuw pneumatisch relais de hierboven beschreven procedure in omgekeerde volgorde en kalibreer
het instrument opnieuw.
30
Snelstartgids
D103203X0NL
Specificaties
Beschikbare configuraties
J Integrale montage op 657-/667- of GX-actuators
J Toepassingen met verschuifbare steel
J Kwartslag-rotatie-toepassingen
De DVC2000 digitale klepcontroller kan ook worden
gemonteerd op andere actuators die voldoen aan de
montagenormen IEC 60534‐6‐1, IEC 60534‐6‐2,
VDI/VDE 3845 en de montagenorm van NAMUR.
Ingangssignaal
Analoog ingangssignaal: 4‐20 mA d.c., nominaal; gesplitst
bereik beschikbaar.
Minimale spanning: De bij instrumentaansluitpunten
beschikbare spanning moet 8,5 V zijn voor analoge
besturing, 9,0 V voor HART-communicatie.
Maximale spanning: 30 volt d.c., 30 mA d.c.
Minimale regelstroom: 4,0 mA (onder 3,5 mA kan leiden
tot herstart van de microprocessor)
Overstroombeveiliging: Ingangscircuit beperkt de
stroomsterkte om interne beschadiging te voorkomen.
Bescherming tegen omgekeerde polariteit: Er treedt geen
beschadiging op als gevolg van omkering van de
kringstroom.
Uitgangssignaal
Pneumatisch signaal zoals nodig voor de actuator, tot
volledige toevoerdruk
Minimale meetbreedte: 0,5 bar (7 psig)
Maximale meetbreedte: 7 bar (101 psig)
Werking: Enkelwerkend, direct
Toevoerdruk
Aanbevolen: 0,5 bar (7 psig) meer dan de maximale
actuatorvereisten
Maximaal: 7 bar (101 psig)
De toevoerdruk moet via schone, droge lucht of een
niet-corrosief gas worden verkregen
Conform ISA-norm 7.0.01
De maximaal toegestane deeltjesgrootte in het
luchtsysteem is 40 micrometer. Verdere filtering, tot een
deeltjesgrootte van 5 micrometer, wordt aanbevolen. Het
gehalte aan smeermiddel mag niet meer bedragen dan
1 ppm massa (m/m) of volume (v/v). De condensatie in de
luchttoevoer moet tot een minimum worden beperkt
Conform ISO 8573-1
Maximale deeltjesdichtheid: Klasse 7
Oliegehalte: Klasse 3
Drukdauwpunt: Klasse 3 of minimaal 10 _C lager dan de
laagste te verwachten omgevingstemperatuur
(1)
- wordt vervolgd -
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Temperatuurlimieten
-40 tot 80 _C (-40 tot 176 _F). Het lcd-scherm kan mogelijk
niet worden gelezen onder -20 _C (-4 _F).
Maximale hoogte
Tot 2000 meter (6562 ft)
Luchtvochtigheid
5-95% relatieve luchtvochtigheid -40 tot 80 _C
(-40 tot 176 _F)
Luchtverbruik
(2)
Toevoerdruk
Bij 1,5 bar (22 psig)
Bij 4 bar (58 psig)
Luchtcapaciteit
Toevoerdruk
Bij 1,5 bar (22 psig)
Bij 4 bar (58 psig)
Onafhankelijke lineariteit
±0,5% van uitgangsbereik
Elektromagnetische compatibiliteit
Voldoet aan EN 61326‐1:2013
Immuniteit — industriële locaties volgens tabel 2 van
norm EN 61326‐1. Prestaties worden weergegeven in
tabel 4 hieronder
Emissies — Klasse A
ISM-apparatuurclassificatie: groep 1, klasse A
Getest volgens NAMUR NE21-voorschriften.
Testmethode trilling
Getest volgens ANSI/ISA‐75.13.01 paragraaf 5.3.5. Voor
alle drie de assen wordt een bepaling van de
resonantiefrequenties verricht. Het instrument wordt voor
elke belangrijke resonantie onderworpen aan de door ISA
voorgeschreven inspanningsproef van 1/2 uur, en
vervolgens aan nog eens twee miljoen cycli.
Ingangsimpedantie
De ingangsimpedantie van het actieve elektronische circuit
van de DVC2000 is niet zuiver resistief. Voor vergelijking
met de specificaties voor de weerstandbelasting kan een
gelijkwaardige impedantie van 450 ohm worden gebruikt.
Deze waarde stemt overeen met 9 V bij 20 mA.
(1)
(3)
: 0,06 normaal m3/u (2,3 scfh)
(4)
: 0,12 normaal m3/u (4,4 scfh)
(2)
(3)
: 4,48 normaal m3/u (167 scfh)
(4)
: 9,06 normaal m3/u (338 scfh)
31
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
Specificaties (vervolg)
Elektrische classificatie
Vervuilingsgraad 4
Explosiegevaarlijke omgeving:
CSA — Intrinsiek veilig en niet‐vonkend
FM — Intrinsiek veilig en niet‐vonkend
ATEX — Intrinsiek veilig
Steelslag
Minimaal: 8 mm (0,3125 in.)
Maximaal: 102 mm (4 in.)
Asrotatie
Minimaal: 0 - 45_
Maximaal: 0 - 90_
IECEx — Intrinsiek veilig
Elektrische behuizing:
CSA — IP66, type 4X
FM, ATEX, IECEx — IP66
Andere classificaties/certificeringen
CUTR — Customs Union Technical Regulations
(Rusland, Kazachstan, Wit-Rusland en Armenië)
— Emirates Authority for Standardization and
ESMA
Metrology - ECAS-Ex (VAE)
INMETRO — National Institute of Metrology,
Quality, and Technology (Brazilië)
KGS — Korea Gas Safety Corporation (Zuid-Korea)
NEPSI — National Supervision and Inspection Centre for
Explosion Protection and Safety of Instrumentation (China)
PESO CCOE — Petroleum and Explosives Safety
Organisation - Chief Controller of Explosives (India)
SABS
— South African Bureau of Standards (Zuid-Afrika)
Neem contact op met het verkoopkantoor van Emerson
met uw lokale zakelijke partner voor informatie over
classificatie/certificering.
of
Montage
Ontworpen voor directe montage op de actuator. Voor een
weerbestendige behuizing dient de ontluchting op het
laagste punt van het instrument te worden gepositioneerd.
JAfblaasgat
JLimietschakelaars: Twee geïsoleerde schakelaars,
configureerbaar over het hele slagbereik
Voedingsspanning: 5‐30 V d.c.
UIT-stand: 0,5 tot 1,0 mA
AAN-stand: 3,5 tot 4,5 mA (boven 5 V)
Nauwkeurigheid referentie: 2,5% van slagbereik
JTransmitter: 4‐20 mA uitgang, geïsoleerd
Voedingsspanning: 8‐30 V d.c.
Verbindingen
Foutindicatie: buiten bereik hoog of laag
Referentienauwkeurigheid: 1% van de slag
Standaard
Toevoer- en uitgangsdruk: G1/4 intern
Elektrisch: M20 intern
Optioneel
Toevoer- en uitgangsdruk: 1/4 NPT intern
Elektrisch: 1/2 NPT intern
SEP-verklaring
Fisher Controls International LLC verklaart dat dit product
voldoet aan artikel 4, paragraaf 3 van de Europese Richtlijn
Drukapparatuur 2014/68/EU. Het is ontworpen en
geproduceerd overeenkomstig Sound Engineering Practice
(SEP, deugdelijke technische praktijk) en mag niet worden
voorzien van de CE-markering in verband met naleving van
Constructiematerialen
Behuizing en deksel: A03600 aluminiumlegering met laag
kopergehalte
Elastomeren: nitril, fluorsiliconen
1. De grenswaarden voor druk en temperatuur vermeld in dit document en eventuele begrenzingen krachtens geldende normen of wettelijke voorschriften mogen niet worden overschreden.
Opmerking: De grenswaarden voor temperatuur variëren afhankelijk van de goedkeuring voor explosiegevaarlijke omgevingen.
2. Normale m
3. Lagedrukrelais: 0 tot 3,3 bar (0 tot 49 psig).
4. Hogedrukrelais: 3,4 tot 7,0 bar (50 tot 102 psig).
5. Typische waarden bij kalibratie op temperatuur.
6. Slaglengte of asrotatie kan worden aangepast met speciale bevestigingssets. Neem contact op met het verkoopkantoor van Emerson in uw regio voor maximale hoek of asrotatie.
3
/uur - Normale kubieke meter per uur bij 0 _C en 1,01325 bar, absoluut. Scfh - Standaard kubieke foot per minuut bij 60 _F en 14,7 psia.
de Richtlijn Drukapparatuur.
Het product kan echter zijn voorzien van de CE-markering,
die aangeeft dat het voldoet aan andere toepasselijke
richtlijnen van de Europese Gemeenschap.
1. A = Geen verslechtering tijdens het testen. B = Tijdelijke verslechtering tijdens testen, maar zelfherstellend.
Uitgestraald EM-veldIEC 61000‐4‐3
Nominaal magnetisch veld
op netfrequentie
Burst (snelle transiënten)IEC 61000‐4‐4$ 1 kVA
PiekIEC 61000‐4‐5$ 1 kV (alleen leiding naar aarde, elk)B
Geleide RFIEC 61000‐4‐6150 kHz tot 80 MHz bij 10 VrmsA
IEC 61000‐4‐2
IEC 61000‐4‐830 A/m bij 50 Hz, 60 sA
6 kV contact
8 kV lucht
80 tot 1000 MHz bij 10 V/m met 1 kHz AM bij 80%
1400 tot 2000 MHz bij 3 V/m met 1 kHz AM bij 80%
2000 tot 2700 MHz bij 1 V/m met 1 kHz AM bij 80%
(1)
B
A
33
DVC2000 digitale klepcontroller
April 2021
Snelstartgids
D103203X0NL
Emerson, Emerson Automation Solutions, noch enige van hun dochterondernemingen aanvaardt aansprakelijkheid voor selectie, gebruik of onderhoud van
enig product. De verantwoordelijkheid voor juiste selectie en juist gebruik en onderhoud van alle producten berust uitsluitend bij de koper en eindgebruiker.
De merken Fisher, FIELDVUE, ValveLink en Trex zijn eigendom van een van de bedrijven van de bedrijfsdivisie Emerson Automation Solutions van Emerson
Electric Co. Emerson Automation Solutions, Emerson en het Emerson-logo zijn handelsmerken en dienstmerken van Emerson Electric Co. HART is een
gedeponeerd handelsmerk van de FieldComm Group. Alle andere merken zijn eigendom van de betreffende eigenaars.
De inhoud van deze publicatie is alleen bedoeld ter informatie, en hoewel alles in het werk is gesteld om de juistheid ervan te waarborgen, mag de informatie
niet worden opgevat als waarborg of garantie, expliciet of impliciet, ten aanzien van de producten of diensten die hierin zijn beschreven, of het gebruik of de
toepasbaarheid ervan. Alle verkooptransacties vallen onder onze voorwaarden, die kunnen worden aangevraagd. Wij behouden ons het recht voor de
ontwerpen of specificaties van deze producten op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving aan te passen of te verbeteren.
Emerson Automation Solutions
Marshalltown, Iowa 50158 USA
Sorocaba, 18087 Brazil
Cernay, 68700 France
Dubai, United Arab Emirates
Singapore 128461 Singapore
www.Fisher.com
34
E 2004, 2021 Fisher Controls International LLC. Alle rechten voorbehouden.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.