A. Aan-/uittoets
B. Vermogen / Restwarmte indicatie
B1. Decimale punt - bij geactiveerde timer functie
C. Selectietoets kookzone
E. Vermogenstoets
H. Timerweergave
GEBRUIK
Pannen
Pannen voor inductiekoken
Inductiekoken stelt eisen aan de kwaliteit van de pannen.
Let op
• Pannen waarmee al eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn
niet meer geschikt voor inductiekoken.
• Gebruik alleen pannen die geschikt zijn voor elektrisch- en
inductiekoken met:
▷ een dikke bodem van minimaal 2,25 mm;▷ een vlakke bodem.
• Het beste zijn pannen met het ‘Class Induction’ keurmerk.
Tip
Met een magneet kunt u zelf controleren of uw pannen geschikt zijn.
Wanneer de magneet wordt aangetrokken, is de pan geschikt.
Wees voorzichtig met dunne plaatstaal geëmailleerde pannen:
• op een hoge stand kan het emaille er afspringen wanneer de pan te
droog is;
• door het hoge vermogen kan de panbodem gemakkelijk
kromtrekken.
NL 5
GEBRUIK
Let op
• Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te
verwijderen zijn. Zet daarom alleen pannen met een schone bodem
op het kookvlak en til pannen altijd op als u ze verplaatst.
• Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
• Kook altijd met het deksel op de pan om energieverlies te
voorkomen.
Let op
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of bolle
bodem kan de werking van de oververhittingsbeveiliging belemmeren.
Het toestel kan dan te warm worden waardoor de glasplaat kan barsten
en de panbodem kan smelten. Schade, ontstaan door het gebruik van
ongeschikte pannen of droogkoken, valt buiten de garantie.
Minimale pandiameter
• De minimale pandiameter bedraagt 110 mm (bij een kookzone van
Ø 160 mm) en 145 mm (bij een kookzone van Ø 200 mm).
Het beste resultaat bereikt u door een pan te nemen met dezelfde
diameter als de kookzone. Bij te kleine pannen schakelt de
kookzone niet in.
NL 6
Snelkookpannen
• Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken in snelkookpannen.
De kookzone reageert zeer snel, waardoor de snelkookpan ook
snel op druk komt. Zodra u een kookzone uitschakelt, stopt het
kookproces direct.
Het vermogen past zich aan
• Bij inductiekoken wordt alleen dat deel van de zone benut waar de
pan op staat. Gebruikt u een kleine pan op een grote zone, dan
zal het vermogen zich aanpassen aan de diameter van de pan. Het
vermogen zal dus kleiner zijn en het zal langer duren voordat het
gerecht in de pan aan de kook is.
GEBRUIK
Kookduurbegrenzing
• De kookduurbegrenzer is een beveiliging van uw kookplaat.
Als een kookzone gedurende een ongebruikelijk lange tijd in
werking is, wordt deze automatisch uitgeschakeld.
• Afhankelijk van het gekozen kookvermogen wordt de kookduur als
volgt begrensd:
KookstandDe kookzone wordt automatisch uitgeschakeld na:
18 uur
26 uur
35 uur
45 uur
54 uur
61,5 uur
71,5 uur
81,5 uur
91,5 uur
boost (P)1,5 uur (zone’s LA, RA en RV)
Super power
boost
5 min. (zone LV)
NL 7
BEDIENING
Inschakelen en vermogen instellen
Het vermogen kan op 9 standen worden ingesteld. De kookplaat heeft
tevens een ‘boost’ stand, die wordt aangegeven met een ‘P’ in de
diplay (zie ‘Boost’). De kookzone linksvoor heeft een ‘Super Power
Boost’ (SP).
• Plaats een pan op het midden van een kookzone.
• Druk op de aan-/uittoets (A).
Er klinkt een enkel geluidssignaal en in de display (B) verschijnt bij
elke kookzone een ‘0’. Wanneer u geen verdere actie onderneemt,
schakelt de kookzone na 10 seconden vanzelf uit.
• Druk op de toets (C) van de gewenste kookzone.
De ‘0’ bij de geselecteerde kookzone licht helder op.
• Selecteer met de – en + toetsen (E) het gewenste vermogen.
Wanneer u direct de – toets selecteert, schakelt de kookzone in op
vermogensstand 9.
Het ingestelde vermogen is zichtbaar in de display (B).
Let op! Als het toestel op 1 fase aangesloten is kunnen niet alle
4 zones tegelijk op stand 9 (of P) worden ingesteld. De 4 zones kunnen
tegelijk maximaal op stand 7 worden ingesteld. Indien een hoger stand
gewenst is dient eerst een andere zone verlaagd of uitgezet te worden.
Het toestel geeft dan een pieptoon en het ingestelde vermogen in het
display gaat knipperen. Stel dan de zone’s in op een lagere stand!
Uitschakelen
Eén kookzone uitschakelen
Een kookzone is ingeschakeld. De display toont een vermogensstand
tussen 1 en 9, of “P”.
• Druk op de toets (C) van de uit te schakelen kookzone.
Schakel de kookzone naar ‘0’ met de – toets (E).
De kookzone schakelt uit
Als alle kookzones ingesteld zijn op ‘0’ en er geen verdere
handeling wordt uitgevoerd, schakelt de kookplaat na 20 seconden
automatisch uit.
NL 8
Alle kookzones tegelijk uitschakelen
Meerdere kookzones zijn actief.
• Druk op de aan-/uittoets (A) om alle kookzones tegelijk uit te
schakelen.
U hoort een geluidssignaal. Alle displays zijn uit. De kookplaat is
uitgeschakeld.
BEDIENING
Kinderslot
Kinderslot inschakelen
• Druk op de aan-/uittoets (A).
De kookplaat staat in stand-by modus. In de displays van de
kookzones wordt ‘0’ weergegeven.
• Druk, gedurende minimaal drie seconden, gelijktijdig op de toets
voor de kookzone linksachter (C) en de – toets (E) totdat u een
geluidssignaal hoort.
In de displays van de kookzones verschijnt gedurende enkele
seconden ‘L’. Het kinderslot is ingeschakeld.
Kinderslot uitschakelen
• Druk op de aan-/uittoets (A).
In de displays van de kookzones verschijnt gedurende enkele
seconden ‘L’.
• Druk, gedurende minimaal drie seconden, gelijktijdig op de toets
voor de kookzone linksachter (C) en de – toets (E).
In de displays van de kookzones verschijnt ‘0’. Het kinderslot is
uitgeschakeld.
Tip
Zet de kookplaat in de kinderslot modus voordat u de kookplaat reinigt.
Hiermee voorkomt u dat de kookplaat per ongeluk inschakelt.
Restwarmte-indicatie
Na intensief gebruik van een kookzone kan de gebruikte zone nog
enkele minuten warm blijven. Zolang de kookzone heet is, blijft er een
‘H’ in de display knipperen.
Boost en Super Power Boost
De kookzones links- en rechtsachter en rechtsvoor zijn voorzien van
een ‘boost’ functie. Met de ‘boost’ functie kookt u gedurende maximaal
1,5 uur op het hoogste vermogen. Na het verstrijken van de maximale
boosttijd schakelt de kookzone automatisch uit.
De kookzone linksvoor, met het ‘P’ symbool, is voorzien van een ‘Super
Power Boost’ functie. Met deze functie kookt u gedurende een korte
tijd - maximaal 5 minuten - met extra groot vermogen. De kookzone
schakelt na die tijd automatisch terug naar stand 9.
NL 9
BEDIENING
Kooktimer/wekker
(Super Power) Boost inschakelen
• Plaats een pan op het midden van een kookzone.
• Druk op de toets (C) van de gewenste kookzone.
De ‘0’ bij de geselecteerde kookzone licht helder op.
• Selecteer met de – en + toetsen (E) vermogensstand 9.
• Wanneer u direct de – toets selecteert, schakelt de kookzone in op
vermogensstand 9.
• Druk direct hierna op de + toets.
Stand ‘P’ verschijnt in de display (B) van de kookzone.
(Super Power) Boost functie uitschakelen
De boost functie is ingeschakeld, in de display is stand ‘P’ zichtbaar.
• Druk op de toets (C) van de ingeschakelde kookzone.
• Druk direct hierna op de – toets (E).
De ‘P’ verdwijnt uit de display en de kookzone schakelt terug naar
vermogensstand 9.
Voor elke kookzone kan een kooktimer worden ingesteld. De kookplaat
beschikt ook over een wekker. Zowel de kooktimer als de wekker
kunnen op maximaal 99 minuten worden ingesteld. De wekker werkt
op dezelfde manier als de kooktimer, maar is niet aan een kookzone
gekoppeld. Als de wekker is ingesteld, blijft hij ook aftellen nadat
de kookplaat werd uitgeschakeld. De wekker kan alleen worden
uitgeschakeld wanneer de kookplaat is ingeschakeld.
NL 10
Kooktimer instellen
• Selecteer de gewenste kookzone en stel het vermogen in.
• Druk tegelijkertijd op de – en + toets (E).
De timerinstelling wordt weergegeven in de bovenste twee displays
(H). De onderste twee displays zijn uitgeschakeld.
• De timerinstelling is gedurende 10 seconden zichtbaar; hierna wordt
het ingestelde vermogen weergegeven.
BEDIENING
Selecteer de gewenste functie:
1. Kooktimer — de timer is gekoppeld aan een kookzone. Nadat de
ingestelde tijd is verstreken schakelt de kookzone automatisch uit.
2. Wekker — de wekker geeft nadat de ingestelde tijd is verstreken
alleen een geluidssignaal.
De wekker werkt op dezelfde manier als de kooktimer, maar is niet aan
een kookzone gekoppeld. Als de wekker is ingesteld, blijft hij ook lopen
nadat de kookplaat werd uitgeschakeld. De wekker kan alleen worden
uitgeschakeld wanneer de kookplaat is ingeschakeld.
Kooktimer inschakelen, activeren en uitschakelen
• Druk tegelijkertijd op de – en + toets (E).
▷ Wanneer u voorafgaand hieraan al een kookzone (C) hebt
ingeschakeld, licht de bijbehorende display feller op. De
kooktimer die u nu instelt geldt voor deze kookzone. De
decimale punt naast de vermogensinstelling betekent dat de
timer voor deze zone is geactiveerd.
▷ De wekker kan ook worden geactiveerd zonder dat er een
kookzone is geselecteerd. Twee knipperende decimale punten
geven aan dat de wekker aftelt.
• Stel de kooktijd in met de – of + toets (E). (Wanneer u op ‘–’ drukt
staat de tijd ingesteld op 30 minuten. Indien u de toets ingedrukt
houdt loopt de tijd in toenemend tempo op.)
• De tijd kan worden ingesteld op een waarde tussen 01 en 99
minuten. De kooktimer kan voor iedere kookzone worden ingesteld.
• Controleer de resterende tijd door de betreffende kookzone (C) te
selecteren tegelijkertijd op de – en + toets (E) te drukken. Pas de
kooktijd aan met de – of + toets (E).
• Nadat de ingestelde tijd is afgelopen knippert ‘00’ in de display,
alsmede de decimale punt van de timer. U hoort bovendien een
zich herhalend, kort geluidssignaal. Schakel de timer en het
geluidssignaal uit door op een willekeurige toets te drukken.
Indien u dit niet doet, schakelt het geluidssignaal na 3 minuten
automatisch uit.
NL 11
KOKEN
Kookstanden
Het onderstaande overzicht is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat
de instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstelling van
het gerecht en de pan.
Gebruik ‘boost’ en stand 9 voor:
• snel aan de kook brengen;
• slinken van bladgroenten;
• verhitten van olie en vet;
• onder druk brengen van een snelkookpan.
Gebruik stand 8 voor:
• aanbraden van vlees;
• bakken van vis;
• bakken van omeletten;
• bakken van gekookte aardappelen;
• frituren.
Gebruik stand 7 voor:
• bakken van dikke pannenkoeken;
• bakken van dik, gepaneerd vlees;
• uitbakken van spek of bacon;
• bakken van rauwe aardappelen;
• bakken van wentelteefjes;
• bakken van gepaneerde vis.
NL 12
Gebruik stand 6 en 5 voor:
• doorkoken;
• ontdooien van harde groenten;
• bakken en garen van dun vlees.
Gebruik stand 1 t/m 4 voor:
• trekken van bouillon;
• bereiden van stoofvlees;
• smoren van groenten;
• smelten van chocolade;
• smelten van kaas.
ONDERHOUD
Reinigen
Tip
Schakel, voordat u met schoonmaken begint, eerst het kinderslot in.
Dagelijkse reiniging
• Hoewel overgekookt voedsel niet kan inbranden verdient het
aanbeveling de kookplaat direct na gebruik schoon te maken.
• Voor de dagelijkse reiniging kunt u het beste een mild
reinigingsmiddel en een vochtige doek gebruiken.
• Nadrogen met keukenpapier of een droge doek.
Hardnekkige vlekken
• Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild reinigingsmiddel,
bijvoorbeeld afwasmiddel, te verwijderen.
• Verwijder waterkringen en kalkresten met schoonmaakazijn.
• Metaalsporen (ontstaan door schuiven van pannen) zijn vaak lastig
te verwijderen. Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar.
• Verwijder overgekookte voedselresten met een glasschraper.
Ook gesmolten kunststof en suiker kunt u verwijderen met een
glasschraper.
Nooit gebruiken
• Gebruik nooit schuurmiddelen. Deze veroorzaken krasjes waarin
zich kalk en vuil ophopen.
• Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen, zoals staalwol en
schuursponsjes.
NL 13
STORINGEN
Algemeen
Indien u een barstje of scheurtje (hoe klein ook) op de glasplaat ziet,
schakel dan de kookplaat onmiddellijk uit, neem direct de stekker van de
kookplaat uit het stopcontact, verbreek de (automatische) zekering(en)
in de meterkast of zet de schakelaar in de meterkast op nul bij een vaste
aansluiting. Neem vervolgens contact op met de servicedienst.
Storingstabel
Wanneer u twijfelt over de goede werking van uw toestel betekent dit
niet automatisch dat er een defect is. Controleer in elk geval de volgende
punten in onderstaande tabel of kijk voor meer informatie
op de website ‘www.Etnaservice.nl’.
SymtoomMogelijke oorzaakOplossing
De ventilatie blijft nog enkele
minuten doorwerken nadat de
kookplaat is uitgeschakeld.
Afkoeling van de kookplaat.Normale werking.
De kookplaat geeft bij de
eerste kookbeurten een lichte
geur af.
U hoort een licht tikkend geluid
op uw kookplaat.
De kookpannen maken lawaai
tijdens het koken.
Nadat u een kookzone heeft
ingeschakeld blijft de display
knipperen. Er verschijnt een
pan detectie symbool ( U ) in
het display.
Een kookzone stopt plotseling
met de werking en er klinkt een
signaal.
De kookplaat werkt niet en er
verschijnt niets op de display.
Bij het inschakelen van de
kookplaat slaat de zekering
van de installatie door.
Opwarmen nieuw toestel.Dit is normaal en verdwijnt na
Ook bij lage kookstanden
kan een zacht tikkend geluid
optreden.
Dit wordt veroorzaakt door de
doorstroming van de energie
van de kookplaat naar de
kookpan.
De gebruikte kookpan is
niet geschikt voor koken op
inductie of heeft een diameter
kleiner dan 12 cm.
De ingestelde timertijd is
voorbij.
Geen stroomtoevoer door
defecte voeding of foutieve
aansluiting.
Verkeerde aansluiting van de
kookplaat.
enkele keren koken.Ventileer
de keuken.
Normale werking.
Bij een hoge kookstand is dit
normaal bij bepaalde pannen.
Dit is niet schadelijk voor de
pannen of de kookplaat.
Gebruik een goede pan.
Schakel het signaal uit door
op een willekeurige toets te
drukken.
Controleer de zekering of de
elektrische schakelaar (bij
een toestel zonder stekker).
Controleer de elektrische
aansluiting.
NL 14
STORINGEN
SymtoomMogelijke oorzaakOplossing
Foutcode ER03.Het bedieningspaneel is
vervuild of er ligt water op.
Foutcode E3.Verkeerde pan gebruikt.Gebruik een geschikte pan
Overige foutcodes.Generator defect.Neem contact op met de
Bedieningspaneel schoonmaken.
voor inductiekoken.
en opnieuw beginnen met
koken.
Laat uw aansluiting wijzigen.
servicedienst.
NL 15
INSTALLATIE
Waar u op moet letten
Veiligheidsvoorschriften installatie
• De aansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale voorschriften.
• Het toestel moet altijd geaard zijn.
• Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel
aansluiten.
• De kookplaat dient op de juiste wijze ingesteld te worden conform de
aansluiting.
• Gebruik voor het aansluiten een goedgekeurde kabel (bijvoorbeeld type
HO7RR) met de juiste kabel diameters behorend bij de aansluiting.
De kabel ommanteling moet van rubber zijn.
• De aansluitkabel moet vrij hangen en niet door een lade worden
aangestoten.
• Wilt u een vaste aansluiting maken, zorg er dan voor dat er een
omnipolaire schakelaar met een contactafstand van minimaal
3 mm in de toevoerleiding wordt aangebracht.
• Als de aansluitkabel beschadigd is, mag deze uitsluitend worden vervangen
door de fabrikant, de serviceorganisatie van de fabrikant of gekwalificeerde
personen, anders kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
• Het werkblad waarin de kookplaat wordt ingebouwd moet vlak zijn.
• De wanden en het werkblad rondom het toestel moeten minimaal tot
85 °C hittebestendig zijn. Ook al wordt het toestel zelf niet warm, door
de warmte van een hete pan kan de wand verkleuren of vervormen.
• Schade ontstaan door verkeerd aansluiten, verkeerd inbouwen of
verkeerd gebruik valt niet onder de garantie.
• Het aansluitpunt, de wandcontactdoos en/of de stekker moeten altijd
toegankelijk zijn.
NL 16
Ruimte rondom de kookplaat
Voor een veilig gebruik is voldoende ruimte romdom de kookplaat
noodzakelijk. Controleer of deze ruimte aanwezig is.
* 770 mm
INSTALLATIE
Inbouwmaten
In de volgende illustratie zijn de afmetingen van de uitsparingen
aangegeven.
770
710
510
55
490
NL 17
INSTALLATIE
Beluchting
B
C
A
De elektronica in het toestel heeft koeling nodig. Het toestel schakelt
na korte tijd uit wanneer er onvoldoende lucht circuleert. Aan de
onderzijde van het toestel bevinden zich de ventilatie-openingen. Door
deze openingen moet koele lucht aangezogen kunnen worden. Aan de
voorzijde is het toestel voorzien van uitblaasopeningen.
Inbouwen boven een oven, lade of vaste blende
Beluchting vindt plaats via plint (A) en achterzijde kast (B). Zaag de
beluchtingsopeningen (min. 100 cm2) uit. Luchtaanvoer A is overbodig
wanneer er, samen met opening B, ergens anders een opening is waar
lucht aangezogen kan worden.
Zorg ervoor dat de traverselat de luchtdoorvoer niet hindert.
Schaaf of zaag de traverselat C zonodig schuin af.
Zorg voor voldoende toevoer en afvoer van lucht.
• Maak een ventilatieopening aan de voorzijde van het keukenmeubel
van minimaal de toestelbreedte en met een hoogte van minimaal
3 mm als het toestel boven een lade of plank wordt ingebouwd.
Zorg voor een afstand van minimaal 20 mm tussen lade of plank ‘D’
en de kookplaat.
• Zorg voor een afstand van minimaal 60 mm tussen de lade of plank
en de kookplaat als de ventilatieopening niet mogelijk is.
NL 18
20 mm
INSTALLATIE
Elektrische aansluiting
Dit apparaat is standaard ingesteld voor 2 fase met 1 nul aansluiting
maar kan ook op 1 fase worden aangesloten.
• Breng verbindings bruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5.
De spanning tussen de fasen en de nul is 230 V~ en de spanning
tussen de fasen is 400 V. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal
16 A (2x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van
minimaal 2,5 mm2.
De spanning tussen de fasen en de nullen is 230 V~ en de spanning
tussen de fasen is 0V.. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal
16 A (2x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van
minimaal 2,5 mm2.
1 fase met 1 nul aansluiting (1 1N, 230 V~ / 50 Hz):
• Breng verbindings bruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5 en
1 en 2. Vermogensbegrenzer dient ingesteld te worden “Lo” (bij
1x16 A aansluiting).
Opmerking: aansluiting 3 wordt niet gebruikt
NL 19
INSTALLATIE
Inbouwen
Toestel gebruiken op 1 fase
Als de huisinstallatie niet is uitgevoerd met 32 ampere zekeringen
kan het totale opgenomen vermogen van het toestel worden beperkt
(vermogensbegrenzer) zodat het stroomverbruikt niet boven de 16 A
komt. Indien de vermogensbegrenzer is ingeschakeld kunnen niet
alle zones op vol vermogen worden gebruikt. Indien het maximaal
opgenomen vermogen is bereikt geeft het toestel een pieptoon en gaat
het ingestelde vermogen in het display knipperen.
Instellen:
• Druk binnen 2 minuten nadat het toestel op de spanning is
aangesloten op alle 4 kookzone selectietoetsen tegelijk. Hou deze
minimaal 3 seconden ingeduwt.
• In het display verschijnt ‘ Hi’.
• Duw op de ‘-’ of ‘+’ toets en selecteer ‘Lo’ in het display.
• Druk opnieuw op alle 4 kookzone selectietoetsen en hou deze
minimaal 3 seconden ingeduwt.
• Controleer of het keukenmeubel en de uitsparing voldoen aan de
gestelde eisen ten aanzien van afmetingen en venti latie.
• Behandel van kunststof of houten werkbladen de kopse kanten met
eventueel afdichtvernis, om uitzetten van het werkblad door vocht
te voorkomen.
NL 20
• Leg het toestel omgekeerd op het aanrechtblad.
• Monteer de aansluitkabel aan het toestel conform de gestelde eisen.
• Verwijder de beschermfolie van het afdichtband en plak het band in
de groef van de aluminium profielen of op de rand van de glasplaat.
Plak het afdichtband niet door de hoek, maar knip 4 stukken die
goed aansluiten in de hoek.
INSTALLATIE
• Keer het toestel om en leg het in de uitsparing.
• Sluit het toestel aan op het elektriciteitsnet. Het toestel is nu
gebruiksklaar.
• Controleer de werking. Indien het toestel fout is aangesloten, zal het
een geluidssignaal geven of een foutcode in de dis plays laten zien.
Technische gegevens
Dit toestel voldoet aan alle relevante CE richtlijnen.
KookplaattypeT380ZT
Inductiex
Aansluiting230V - 50Hz
Maximaal vermogen kookzones en diameters
Linksvoor2000 W / Ø 16 cm
Linksachter1400 W / Ø 16 cm
Rechtsachter2300 W / Ø 20 cm
Rechtsvoor1400 W / 16 cm
Aansluitwaarde
L13400 W
L23700 W
Totale aansluitwaarde7100 W
NL 21
MILEU ASPECTEN
Afvoeren toestel en verpakking
Bij de vervaardiging van dit toestel is gebruik gemaakt van duurzame
materialen. Dit toestel moet aan het eind van zijn levenscyclus op
verantwoorde wijze worden afgevoerd. De overheid kan u hierover
informatie verschaffen.
De verpakking van het toestel is recyclebaar. Gebruikt kunnen zijn:
• karton;
• polyethyleenfolie (PE);
• CFK-vrij polystyreen (PS-hardschuim).
Deze materialen dient u op verantwoorde wijze en conform de
overheidsbepalingen af te voeren.
Om op de verplichting tot gescheiden verwerking van elektrische
huishoudelijke apparatuur te wijzen, is op het product het symbool
van een doorgekruiste vuilnisbak aangebracht. Dit betekent dat het
apparaat aan het einde van zijn levensduur niet bij het gewone huisvuil
mag worden gevoegd. Het toestel moet naar een speciaal centrum voor
gescheiden afvalinzameling van de gemeente worden gebracht of naar
een verkooppunt dat deze service verschaft.
Het apart verwerken van huishoudelijke apparaten voorkomt mogelijk
negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid die door een
ongeschikte verwerking ontstaat. Het zorgt ervoor dat de materialen
waaruit het apparaat bestaat, teruggewonnen kunnen worden om een
aanmerkelijke besparing van energie en grondstoffen te verkrijgen.
NL 22
Let op! Werp een gebarsten keramische glasplaat niet in de
glasbak maar lever deze in bij de milieustraat van de gemeente.
Conformiteitsverklaring
Wij verklaren dat onze producten voldoen aan de van toepassing zijnde
Europese Richtlijnen, Besluiten en Verordeningen en de eisen die zijn
vermeld in de normen waar naar wordt verwezen.
TABLE OF CONTENTS
Description
Use
Operation
Cooking
Maintenance
Errors
Installation
Induction hob 4
Control panel 4
Pans 5
Automatic shut-off 7
Switching on and power setting 8
Switching off 8
Child lock 9
Residual heat indicator 9
Boost and Super Power Boost 9
Cooking-timer/alarm 10
Cooking settings 12
Clean 13
General 14
Fault list 14
What you should be aware of 16
Installation dimensions 17
Ventilation 18
Electrical connection 19
Fitting 20
Technical data 21
Environmental considerations
Disposal of the appliance and packaging 22
EN 3
DESCRIPTION
Induction hob
Control panel
1. Cooking zone rearleft (1.4 Kw Ø 160 mm)
2. Cooking zone rear right (2.3 Kw Ø 200 mm)
3. Cooking zone front left (1.4 Kw Nominal, 2 kW Boost Ø 160 mm)
4. Cooking zone front right (1.4 Kw Ø 160 mm)
5. Control panel
EN 4
A. On/Off button
B. Power/Residual heat indicator
B1. Decimal point - for activated timer function
C. Selection button cooking zone
E. Power button
H. Timer display
USE
Pans
Pans for induction cooking
Induction cooking requires a particular quality of pan.
Please note
• Pans that have already been used for cooking on a gas hob are no
longer suitable for use on an induction hob.
• Only use pans that are suitable for electric and induction cooking
with:
▷ a thick base of a minimum 2.25 mm;▷ a flat base.
• The best pans are those with the 'Class Induction' quality mark.
Tip
You can use a magnet to check whether your pans are suitable. A pan
is suitable if the base of the pan is attracted by the magnet.
SuitableUnsuitable
Special stainless steel pansEarthenware
Class InductionStainless steel
Solid enamelled pansPorcelain
Enamelled cast-iron pansCopper
Plastic
Aluminium
Please note
Be careful with enamelled sheet-steel pans:
• the enamel may come loose from the steel at high settings when
the pan is too dry;
• high power level settings may cause the base of the pan to warp.
EN 5
Loading...
+ 57 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.