ETNA FGV760RVS User manual

GEBRUIKSAANWIJZING
INSTRUCTIONS FOR USE
FORNUIS
COOKER
FGV660WIT FGV660RVS FGV760RVS
NL Handleiding NL 3 - NL 26
EN Manual EN 3 - EN 26
Gebruikte pictogrammen - Pictograms used
Tip - Tip
INHOUD
Uw fornuis
Eerste gebruik
Gebruik
Bediening
Onderhoud
Storingen
Installatie
Inleiding 4 Beschrijving van het apparaat 5 Bedieningspaneel 6 Sierdeksel 6
Oven gebruiken 7 Klok instellen 9
Ovenfuncties 10 Gaskookplaat gebruiken 11
Oven bedienen 12 Oven bedienen met de elektronische timer 12 Kookplaat bedienen 15
Apparaat reinigen 16 Geleiderails verwijderen en reinigen 16 Ovenlamp vervangen 17 Ovendeur demonteren 17
Tabel met storingen 18
Algemeen 20 Gasaansluiting 20
Elektrische aansluiting 21 Installatie 22
Technische gegevens 23
Milieuaspecten
Afvoeren apparaat en verpakking 26
NL 3
UW FORNUIS
Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van dit fornuis. Dit product is ontworpen voor optimale
gebruiksvriendelijkheid. Het fornuis heeft vele verschillende standen, waardoor u telkens
de juiste bereidingswijze kunt kiezen.
In deze handleiding leest u hoe u het fornuis optimaal kunt gebruiken. Naast informatie over de
bediening van de oven vindt u hier ook achtergrondinformatie die van pas kan komen als u het
apparaat gebruikt.
Lees vóór gebruik van het apparaat de afzonderlijk meegeleverde veiligheidsinstructies!
Lees deze handleiding vóór gebruik van het apparaat en berg de handleiding daarna veilig
op voor toekomstig gebruik.
NL 4
UW FORNUIS
Beschrijving van het apparaat
1
3 4 65
2
1. Normaalbrander
2. Normaalbrander
3. Sterkbrander
4. Sudderbrander
5. Kookrooster
6. Vangschaal
A. Sierdeksel
B. Bedieningspaneel
C. Oven
D. Opberglade
E. Stelvoeten
A
B
C
D
E
NL 5
UW FORNUIS
Bedieningspaneel
1 32 4 5 6 7 8
4a 4b 4c
1. Functieknop oven
2. Lampje oventhermostaat
3. Temperatuurknop oven
4. Elektronische timer
4a. '−' toets
4b. Toets 'mode'
4c. '+' toets
5. Regelknop normaalbrander linksachter
6. Regelknop sterkbrander
7. Regelknop sudderbrander
8. Regelknop normaalbrander rechtsachter
Sierdeksel
• Open het sierdeksel altijd voordat u de kookplaat gebruikt. Controleer of het sierdeksel
droog is voordat u het deksel opent.
• Het sierdeksel kan door hitte breken. Zorg ervoor dat alle branders/kookzones uitgeschakeld
en afgekoeld zijn voordat u het sierdeksel sluit.
• Wanneer er water op het sierdeksel staat, maakt u het deksel eerst droog voordat u het
opent. Anders kan er vocht in de eenheid komen.
• Gebruik het sierdeksel niet als kookoppervlak.
NL 6
EERSTE GEBRUIK
Oven gebruiken
• Verwijder alle losse toebehoren uit de oven en reinig ze met warm zeepsop.
Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen.
• Zet de oven een uur lang op de hoogste stand met onder- en bovenwarmte (zie 'Oven
bedienen'). Hierdoor wordt het beschermende vet verwijderd dat in de fabriek is aangebracht.
• Als de oven voor de eerste keer wordt gebruikt, zult u een 'nieuwigheidsluchtje' ruiken.
Dit is normaal. Zet indien nodig de afzuigkap aan.
• Nadat de oven is afgekoeld, reinigt u de oven met warm water.
• Verwarm de oven alleen voor als dit volgens het recept of volgens de tabellen in deze
handleiding nodig is.
Waarschuwing!
Plaats het ovenrooster in de rail en schuif het zo ver mogelijk in de oven.
Energiebewust gebruik van de oven
• Maak de ovendeur zo weinig mogelijk open.
• Bereid gerechten met dezelfde bereidingstemperatuur (bijvoorbeeld een appeltaart en
een ovenschotel) tegelijk en op hetzelfde rooster, of onder elkaar met gebruik van de
heteluchtfunctie. U kunt tegelijkertijd vlees laten stoven.
• Bereid verschillende gerechten na elkaar, bijvoorbeeld een ovenmaaltijd na een cake. Vaak is
de bereidingstijd van het tweede gerecht dan 10 minuten korter, doordat de oven al heet is.
• Doordat de oven geïsoleerd is, kunnen met de restwarmte gerechten worden bereid die
langer in de oven moeten blijven (vanaf 1 uur). Zet de oven 10 minuten eerder uit dan
aangegeven, maar laat de deur dicht.
• Voorverwarmen is meestal niet nodig, behalve voor gerechten met een bereidingstijd korter
dan 30 minuten of wanneer dit in het recept is aangegeven.
• Haal alles uit de oven wat u voor het gerecht niet nodig hebt.
• Zet na de bereiding de oven uit voordat u het gerecht uit de oven haalt.
NL 7
EERSTE GEBRUIK
Ovengerei
• In principe kunt u elk type ovengerei gebruiken dat hittebestendig is.
• Reinig glazen ovengerei niet direct na gebruik met koud water. Door het plotselinge
temperatuurverschil kan het glas breken.
• Gebruik zwarte of donkere bakblikken. Deze geleiden de warmte beter, zodat het voedsel
gelijkmatiger wordt gebakken.
Dek de bodem van de oven niet af
• Wanneer u de bodem van de oven afdekt, bijvoorbeeld met aluminiumfolie of een bakplaat,
kan de oven oververhit raken, met beschadiging van het email tot gevolg.
• U kunt voorkomen dat springvormen op de bodem van de oven lekken door van
aluminiumfolie een bak te vouwen en deze op het rooster onder de vorm te plaatsen of door
er bakpapier onder te leggen.
Voedsel warm houden
• U kunt de oven gebruiken om reeds bereide gerechten warm te houden. Daarvoor kiest u de
heteluchtstand en een temperatuur van 75 °C. Dek het gerecht dat u warm wilt houden af
om uitdrogen te voorkomen.
Vlees braden
• Grote stukken vlees, met een gewicht vanaf 1 kg, zijn hiervoor het meest geschikt. Het vlees
krijgt een regelmatige, krokante korst en er treedt vrijwel geen gewichtsverlies op.
• Wrijf het vlees vijftien minuten vooraf in met zout en kruiden. Gebruik voor het braden 80 tot
100 g boter of vet (of een mengsel van beide) per 500 g vlees.
Bereidingstijd
• Voor dunne, platte stukken vlees is de bereidingstijd ongeveer 5 minuten korter dan voor
dikke stukken vlees of een lap vlees die is opgerold. Bij het braden van grotere stukken
vlees is de bereidingstijd per extra 500 gram 15 tot 20 minuten langer.
Smeer het vlees met boter of vet in en leg het in de braadslede. Leg het vlees met de vette
kant naar boven in de braadslede. Bedruip vlees zonder vette kant elke 15 minuten met het
braadvocht. Vlees met een vette kant moet elke 30 minuten worden bedropen.
• Als de jus te donker is, voegt u tijdens het braden af en toe een paar eetlepels water toe.
• Dek het vlees losjes af met aluminiumfolie en laat het vlees voor het serveren 10 minuten rusten.
Geleiders
• Aan de ovenwanden bevinden zich geleiders waarmee het ovenrooster of de bakplaat op
verschillende niveaus kan worden geplaatst. Voor de juiste hoogte raadpleegt u een bakgids
of de instructies op de verpakking van het voedsel.
NL 8
EERSTE GEBRUIK
Lade
Het apparaat heeft een lade waarin u toebehoren zoals platen, roosters en kleine potten
en pannen kunt bewaren.
Waarschuwing!
Tijdens gebruik kan het binnenoppervlak van de lade heet worden.
Bewaar geen voedsel, plastic of ontvlambare materialen in de lade.
Klok instellen
Wanneer het fornuis voor het eerst wordt aangesloten, knippert de tijd '0·00'. De huidige tijd
moet nog juist worden ingesteld.
1. Druk tegelijk op de '+' en '-' toetsen.
Op de display verschijnt een bereidingssymbool. De stip in het midden van de tijdweergave
knippert ook. U kunt nu de huidige tijd instellen.
2. Stel de juiste tijd in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de stip knippert).
Wacht nu 5 seconden; de huidige tijd wordt automatisch bevestigd.
Op de display verschijnt de huidige tijd en de stip stopt met knipperen.
NL 9
GEBRUIK
Ovenfuncties
Het apparaat beschikt over een aantal ovenfuncties die per model verschillen.
Raadpleeg de tabel voor de gewenste functie. Raadpleeg ook de bereidingsinstructies op de
verpakking van het gerecht.
Ovenfuncties
Ontdooien
U kunt de ventilator van de convectieoven gebruiken voor ontdooien. De ventilator zorgt voor circulatie van koude lucht. Haal de bevroren producten uit de verpakking en plaats ze in een schaal. Schuif de schaal op het roosterop roosterpositie 3.
Hete lucht
De ventilator in de achterwand zorgt voor circulatie van de hete lucht in de oven. Hierdoor worden de gerechten verwarmd. U kunt meerdere niveaus van de oven tegelijk gebruiken. Zo bespaart u energie. De convectieventilator is ideaal voor het bakken van cakes, koekjes en appeltaarten.
Boven- en onderwarmte
Het gerecht wordt verwarmd door stralingswarmte van de elementen voor boven­en onderwarmte. Zet het gerecht altijd in het midden van de oven. Deze modus is geschikt voor het traditioneel bereiden van gerechten. Bakwaren rijzen goed en worden mooi bruin.
Boven- en onderwarmte + ventilator
De lucht in de oven wordt verwarmd met de elementen voor boven- en onderwarmte. De ventilator in de achterwand van de oven zorgt voor circulatie van de hete lucht. Hierdoor worden de gerechten verwarmd.
Grill
De gerechten worden verwarmd door stralingswarmte van het gecombineerde grillelement. Platte stukken vlees, kip of ander gevogelte kunnen direct op de grill worden bereid. Deze grillmodus wordt ook gebruikt om brood te roosteren.
Grill + ventilator
U kunt grillen met heteluchtcirculatie. De stralingswarmte wordt door de ventilator verspreid rond het gerecht. Het gecombineerde effect van de grill en de ventilator geeft uw voedsel een perfecte knapperigheid en is ideaal voor grillgerechten. Warm de oven 5 minuten voor. Schuif het rooster in de bovenste roosterpositie. Plaats vervolgens een bakplaat op roosterpositie 3 om het vet van het gerecht op te vangen.
NL 10
GEBRUIK
Gaskookplaat gebruiken
• Controleer regelmatig of de kappen en ringen van de brander goed op de basis zitten.
Bij onjuiste plaatsing werkt de ontbranding niet goed en door onregelmatige vlammen kan
de kap beschadigd raken.
• Na verloop van tijd kan het email van de steunpunten inbranden doordat de pandragers erg
warm worden. Dit is onvermijdelijk en het valt daarom niet onder de garantie.
• Zorg ervoor dat de vlammen altijd onder de pan blijven. Als er vlammen onder de pan
uitkomen, gaat er veel energie verloren. De handvatten worden ook te warm. Gebruik geen
pannen met een diameter die kleiner is dan 12 cm. Kleinere pannen staan niet stabiel.
Fout Goed
• Voor bakken, roerbakken, verhitten van grote hoeveelheden of frituren is het beter om de
sterkbrander te gebruiken.
• De sudderbrander is het meest geschikt voor het bereiden van sauzen, voor sudderen en
voor koken. Bij de hoge stand is deze brander groot genoeg om voedsel volledig te garen.
• Houd tijdens de bereiding het deksel op de pan. Op deze manier bespaart u tot wel 50% energie.
• Gebruik altijd pannen met een vlakke, schone, droge bodem. Pannen met een vlakke bodem
staan stabiel en een schone bodem zorgt voor een effectievere verwarming van het voedsel.
• Laat tijdens het koken het deksel op de pan om energie te besparen. Schone pannen
nemen de warmte efficiënter op.
Pannen
De aanbevolen diameters van de panbodem zijn:
voor de sterkbrander minimaal 22-26 cm;
voor de normaalbrander minimaal 14-22 cm;
voor de sudderbrander minimaal 12-18 cm.
Vlambeveiliging
• Als de vlam tijdens het koken uitgaat, wordt de gastoevoer door de vlambeveiliging afgesloten.
• Houd de regelknop ongeveer 5 seconden in de hoge stand ingedrukt.
De vlambeveiliging wordt ingeschakeld.
NL 11
BEDIENING
Oven bedienen
1. Kies de gewenste ovenfunctie met de ovenfunctieknop.
Kies aan de hand van de tabel in het hoofdstuk 'Ovenfuncties' de gewenste functie.
Raadpleeg ook de bereidingsinstructies op de verpakking van het gerecht.
2. Stel met de temperatuurknop de oventemperatuur in (tussen 50 en 270 ºC).
Het lampje van de oventhermostaat licht op.
Verwarm indien nodig de oven voor voordat u het gerecht in de oven plaatst.
Oven bedienen met de elektronische timer
De elektronische timer kan op verschillende manieren worden gebruikt:
• U kunt hiermee de tijdsduur van het bakken/braden/grillen instellen. Wanneer de ingestelde
tijd is verstreken, wordt de oven automatisch uitgeschakeld. Er klinkt een geluidssignaal
zodra de tijd is verstreken. De maximale baktijd die u kunt instellen is 10 uur.
• U kunt de timer ook gebruiken om de tijd in te stellen waarop het bakken/braden/grillen
moet stoppen. De oven wordt geactiveerd met de vooraf ingestelde temperatuur en functie
totdat de ingestelde tijd is verstreken. Er klinkt een geluidssignaal zodra de tijd is verstreken.
• Ten slotte kunt u een tijdsduur en een eindtijd invoeren (voor een automatisch bakproces).
De oven start en stopt automatisch. Er klinkt een geluidssignaal zodra het automatisch
bakproces is beëindigd.
• De timer kan ook als kookwekker worden gebruikt. De oven wordt niet uitgeschakeld met
de kookwekker.
Baktijd programmeren
1. Kies een temperatuur met de temperatuurknop en een ovenfunctie met de functieknop.
2. Het lampje van de oventhermostaat licht op en de oven wordt ingeschakeld.
3. Druk op de toets 'mode' totdat 'dur' op de display verschijnt.
4. Op de display wordt nu afwisselend 'dur' en '0·00' weergegeven en knippert de 'A'.
5. Stel de juiste tijdsduur in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de 'A' knippert).
6. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch bevestigd.
7. De display toont weer de huidige tijd en de 'A' stopt met knipperen.
8. De oven geeft een geluidssignaal wanneer de ingestelde tijd is verstreken. De 'A' begint te
knipperen en de oven wordt automatisch uitgeschakeld.
NL 12
BEDIENING
9. Draai de temperatuurknop en de functieknop naar '0' nadat de bereidingstijd is verstreken.
Druk vervolgens op een willekeurige toets om het alarmsignaal uit te schakelen.
Einde van de baktijd programmeren
1. Kies een temperatuur met de temperatuurknop en een ovenfunctie met de functieknop.
Het lampje van de oventhermostaat licht op en de oven wordt ingeschakeld.
2. Druk op de toets 'mode' totdat 'End' op de display verschijnt.
Op de display wordt afwisselend 'End' en de vroegst mogelijke eindtijd weergegeven
en knippert de 'A'.
3. Stel de gewenste eindtijd in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de 'A' knippert).
4. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch bevestigd.
De display toont weer de huidige tijd en de 'A' stopt met knipperen. De oven geeft een
signaal wanneer de eindtijd is bereikt. De 'A' begint te knipperen en de oven wordt
automatisch uitgeschakeld.
5. Draai de temperatuurknop en de functieknop naar '0' nadat de bereidingstijd is verstreken.
Druk vervolgens op een willekeurige toets om het alarmsignaal uit te schakelen.
Automatisch bakproces programmeren
U kunt de oven zo programmeren dat deze automatisch wordt in- en uitgeschakeld. Hiertoe stelt
u een tijdsduur en een eindtijd in. De starttijd wordt door de oven berekend. Na afloop van de
bereidingstijd wordt de oven automatisch uitgeschakeld.
Voorbeeld:
Huidige tijd: 17:30;
de ingestelde tijdsduur van het bakproces: 1 uur en 15 minuten;
de ingestelde eindtijd van het bakproces: 19:45.
Het bakproces wordt gestart om 18:30 uur. De temperatuur en de functie zijn vooraf
ingesteld. De functie wordt om 19:45 uur uitgeschakeld.
1. Druk op de toets 'mode' totdat 'dur' op de display verschijnt.
Op de display wordt nu afwisselend 'dur' en '0·00' weergegeven en knippert de 'A'.
2. Stel de juiste tijdsduur in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de 'A' knippert).
3. Druk op de toets 'mode' totdat 'End' op de display verschijnt.
Op de display wordt afwisselend 'End' en de vroegst mogelijke eindtijd weergegeven
en knippert de 'A'.
4. Stel de gewenste eindtijd in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de 'A' knippert).
Het bereidingssymbool verdwijnt.
5. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch bevestigd.
De display toont weer de huidige tijd en de 'A' stopt met knipperen.
NL 13
BEDIENING
6. Kies een temperatuur met de temperatuurknop en een ovenfunctie met de functieknop.
De oven wordt automatisch ingeschakeld wanneer de berekende starttijd is bereikt.
Het lampje van de oventhermostaat licht op en op de display verschijnt het bereidingssymbool.
De oven geeft een signaal wanneer de eindtijd is bereikt.
De 'A' begint te knipperen en de oven wordt automatisch uitgeschakeld.
7. Draai de temperatuurknop en de functieknop naar '0' nadat de bereidingstijd is verstreken.
Druk vervolgens op een willekeurige toets om het alarmsignaal uit te schakelen.
• U kunt de resterende tijd of de eindtijd van het bakproces op elk moment zien en/of
aanpassen op de display: druk op de toets 'mode' totdat 'dur' of 'End' op de display
verschijnt en de 'A' gaat knipperen. Pas de tijdsduur of eindtijd aan met de '+' en '-' toetsen
(terwijl de 'A' knippert).
• Als u de oven tijdens het bakken wilt uitschakelen, stelt u de resterende tijdsduur van het
bakproces in op '0·00' en stelt u de temperatuurknop en de functieknop in op '0'.
Kookwekker
Het geluidssignaal van de kookwekker klinkt alleen wanneer de ingestelde tijd is verstreken.
De oven wordt niet uitgeschakeld met de kookwekker.
1. Druk op de toets 'mode'.
Er verschijnt een klokje op de display en de stip in het midden van de tijdweergave knippert.
2. Stel de juiste tijd in met de '+' en '-' toetsen (terwijl de stip knippert).
Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch bevestigd.
De display toont weer de huidige tijd en de klok stopt met knipperen.
De tijd begint nu automatisch af te tellen.
Wanneer de tijd is verstreken, hoort u een geluidssignaal en knippert het kloksymbool.
3. Druk op een willekeurige toets om het alarmsignaal uit te schakelen.
U kunt de resterende tijd van de kookwekker op elk moment zien en/of aanpassen op
de display: wanneer u op de toets 'mode' drukt, verschijnt de resterende tijd van de
timer op de display en gaat het kloksymbool knipperen. Pas de tijd aan met de '+' en '-'
toetsen (terwijl het kloksymbool knippert).
Geluidssignaal instellen
U kunt een van de drie verschillende geluidssignalen kiezen. Zorg ervoor dat de huidige tijd op
de display wordt weergegeven.
1. Houd de '-' toets ingedrukt totdat u een geluidssignaal hoort.
Wanneer u de ‘-‘ toets nogmaals indrukt, hoort u een ander geluidssignaal.
Wacht na het gewenste signaal 5 seconden; het ingestelde signaal wordt automatisch bevestigd.
NL 14
BEDIENING
Kookplaat bedienen
1. Druk de regelknop in en draai de knop linksom naar de hoge stand.
De brander ontsteekt.
U moet de regelknop ongeveer 10 seconden ingedrukt houden vanwege
de vlambeveiliging.
U kunt de gasvlam traploos instellen van hoog naar laag. Wanneer de brander na herhaalde
pogingen niet aangaat, controleert u of de kap van de brander goed op zijn plaats zit.
0-stand
Hoge stand
Lage stand
Branderzone
Wanneer de vlam per ongeluk uitgaat, draait u de knop naar de stand 'uit' en wacht
u 60 seconden voordat u de brander op de beschreven manier opnieuw ontsteekt.
Als de brander niet ontsteekt of steeds uitgaat, controleert u het volgende:
• de kap en de ring van de brander zijn correct in de branderbehuizing geplaatst;
• de vonkontsteker van de brander en het thermokoppel zijn schoon en droog.
Ac: vonkontsteker van de brander
Tc: thermokoppel
NL 15
ONDERHOUD
Apparaat reinigen
Maak het apparaat na gebruik schoon. Zo voorkomt u dat voedselresten zich aan het
oppervlak hechten en hardnekkige vlekken vormen.
Fornuis reinigen
• Maak het apparaat dagelijks schoon met water en een schoonmaakmiddel of allesreiniger.
• Verwijder hardnekkige vlekken op het email met een niet-schurend middel of met een
zachte spons.
• Gebruik nooit schuurpoeder, agressieve schoonmaakmiddelen of een schuurspons.
• Verwijder hardnekkige aanslag met een speciaal reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
Veeg altijd in de richting van de structuur van het staal, om glansplekken te voorkomen.
Veeg na met een onderhoudsproduct voor roestvrij staal.
• Dompel de hete kap van een brander niet in koud water. Door de sterke afkoeling zou
de kap beschadigd kunnen raken. Dergelijke schade valt niet onder de garantie.
• Schade aan de belettering of de pandragers valt niet onder de garantie.
Oven reinigen
Het apparaat moet spanningsloos worden gemaakt vóór reiniging of reparatie. Trek bij
voorkeur de stekker uit het stopcontact of schakel de netschakelaar uit.
• De binnenkant van de ovendeur, de bodem van de oven, de bakplaat en braadslede zijn
volledig geëmailleerd. Deze delen kunt u het best schoonmaken met warm zeepsop of een
beetje vloeibaar schoonmaakmiddel. Spoel goed na met schoon water.
• Maak de buitenkant van de oven schoon met warm zeepsop of vloeibare zeep. Spoel
daarna met schoon water na.
• Maak het glas van de ovendeur schoon met zeepsop of een glasreiniger.
Geleiderails verwijderen en reinigen
1. Pak de geleiderails aan de onderkant beet en kantel ze naar het midden van de oven (A).
2. Haal de geleiderails los uit de gaten in de achterwand (B).
B
A
NL 16
ONDERHOUD
Ovenlamp vervangen
Voordat u de ovenlamp gaat vervangen, maakt u het apparaat spanningsloos. U doet dit door de stekker uit het stopcontact te halen of door in de zekeringkast de zekering uit te schakelen.
De lamp in dit huishoudelijk apparaat is alleen geschikt voor de verlichting van het apparaat. De lamp is niet geschikt voor het verlichten van een kamer. De lamp is verbruiksmateriaal en valt niet onder de garantie.
1. Draai het glazen afdekkapje linksom los en vervang de ovenlamp.
Plaats een nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
2. Draai het glazen afdekkapje weer vast.
Let op: de lamp kan erg heet zijn! Draag handbescherming wanneer u de lamp verwijdert.
Ovendeur demonteren
Als u de binnenkant van de oven wilt reinigen, kunt u de ovendeur demonteren.
1. Open de ovendeur volledig en draai de pallen zo ver mogelijk terug.
2. Sluit de deur langzaam zodat de klemmen in de flenzen vallen (waarin de pallen passen).
3. Til de deur enigszins op onder een hoek van ongeveer 15° (ten opzichte van de positie van de gesloten deur) en hef deze uit de beide scharnierhouders.
Voer de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde uit om de deur terug te plaatsen.
1. Plaats de deur onder een hoek van 15° in de scharnieren aan de voorkant van het apparaat. Druk de deur naar voren en naar beneden zodat de scharnieren in de uitsparingen schuiven.
Controleer of de scharnieruitsparingen goed zijn geplaatst.
2. Open de ovendeur vervolgens volledig en draai de pallen terug naar hun beginpositie.
3. Sluit de deur langzaam en controleer of deze goed sluit.
Als de deur niet goed opent of sluit, controleert u of de scharnieruitsparingen goed in de scharnierhouders zijn geplaatst.
NL 17
Loading...
+ 39 hidden pages