ETNA 1983RVSA, 1983ZTA Instructions For Use Manual

700005444000
1983RVSA
1983ZTA
GEBRUIKSAANWIJZING
INSTRUCTIONS FOR USE
FORNUIS
COOKER
Handleiding NL 3 - NL 24
EN
Manual EN 3 - EN 24
Gebruikte pictogrammen - Pictograms used
Belangrijk om te weten - Important information
Tip
INHOUD
Uw fornuis
Inleiding 4
Beschrijving 5
Bedieningspaneel 6
Vóór het eerste gebruik
Gebruik van de oven 7
Bak- en braadtips 7
Gebruik van de gaskookplaat 9
Bediening van de oven
Bediening van de oven 10
Ovenfuncties 10
Bediening gaskookplaat
Ontsteken en instellen 11
Comfortabel koken
De kookplaat optimaal gebruiken 12
Wokbrander 12
Onderhoud
Reinigen van de oven 13
Vervangen van het ovenlampje 15
Reinigen van de gaskookplaat 16
Storingen
Storingstabel 18
Installatie
Algemeen 20
Gasaansluiting 21
Elektrische aansluiting 21
Plaatsing 22
Technische gegevens 23
Milieuaspecten
Verpakking en toestel afvoeren 24
NL 3
UW FORNUIS
Inleiding
U heeft gekozen voor een fornuis van Etna. Optimaal gebruikscomfort
en een eenvoudige bediening stonden voorop bij de ontwikkeling van
dit product. De uitgebreide instelmogelijkheden maken het mogelijk
exact dìe bereidingswijze te kiezen die u voor ogen staat.
De gaskookplaat is ontworpen voor de echte kookliefhebber. De
verschillen in brandercapaciteit zorgen ervoor dat u ieder gerecht kunt
bereiden. Dankzij de geïntegreerde vonkontsteking ontsteekt én bedient
u de branders met één hand. Tevens is de gaskookplaat voorzien van
een vlambeveiliging die ervoor zorgt dat de gastoevoer gesloten wordt
als de vlam tijdens het kookproces dooft.
De ovenfuncties zijn in een logische volgorde op de functieknop
ondergebracht. Daarnaast heeft de oven een schakelklok. Deze
schakelt de oven automatisch uit als de bereidingstijd verstreken is.
Doelmatig en zonder poespas.
In deze handleiding staat beschreven op welke manier u het fornuis zo
optimaal mogelijk kunt benutten. Naast informatie over de bediening
treft u ook achtergrondinformatie aan die u van dienst kan zijn bij het
gebruik van dit product.
Lees de separate veiligheidsvoorschriften voordat u het toestel in gebruik neemt!
Lees de gebruiksaanwijzing geheel en aandachtig door voordat u
het apparaat gaat gebruiken en bewaar deze zorgvuldig voor latere
raadpleging.
De handleiding dient bovendien als referentie voor de servicedienst.
Het gegevensplaatje bevat alle informatie die de servicedienst nodig
heeft om adequaat op uw vragen te reageren.
Veel kookplezier!
NL 4
UW FORNUIS
Beschrijving
1
2
3
6
7
1
4
5
8
1. Normaalbrander linksachter/rechtsachter
2. Wokbrander midden
3. Sterkbrander linksvoor
4. Sudderbrander rechtsvoor
5. Pandrager
6. Bedieningspaneel
7. Oven
8. Stelvoeten
NL 5
UW FORNUIS
Bedieningspaneel
12 3 4 5 6 7 8 9
1. Drukknop vonkontsteking
2. Controlelampjes oven
3. Bedieningsknop sterkbrander linksvoor
4. Bedieningsknop normaalbrander linksachter
5. Bedieningsknop wokbrander midden
6. Thermostaatknop oven
7. Functieknop oven
8. Bedieningsknop sudderbrander rechtsvoor
9. Bedieningsknop normaalbrander rechtsachter
NL 6
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Gebruik van de oven
• Verwijder alle delen van het toebehoren uit de oven en reinig ze met
een warm sopje. Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen.
• Schakel de oven één uur lang in op de hoogste temperatuur met
boven- en onderwarmte (zie pagina 14). Tijdens de fabricage
gebruikte beschermingsvetten worden dan verwijderd.
• Als de oven voor de eerste maal sterk verhit wordt, zult u een
‘nieuwigheidsluchtje’ ruiken. Dit is normaal. Schakel eventueel de
wasemkap in.
• Na het afkoelen de oven met warm water reinigen.
• Verwarm de oven alleen voor als dit in het recept is vermeld.
Bak- en braadtips
Energiebewust ovengebruik
• Open de ovendeur zo weinig mogelijk.
• Bereid gerechten met ongeveer dezelfde bereidingstemperatuur
(bijvoorbeeld appeltaart en een ovenschotel) tegelijk op hetzelfde
rooster of met een hete lucht functie boven elkaar. Vlees laten
meestoven kan ook.
• Bereid meer gerechten na elkaar, bijvoorbeeld een ovenmaaltijd na
een cake. Vaak kan de bereidingstijd van het tweede gerecht dan
10 minuten korter zijn omdat de oven nog veel warmte in zich heeft.
• Dankzij de ovenisolatie kunnen gerechten met een langere
bereidingstijd (vanaf 1 uur) nagaren op de restwarmte van de oven.
Schakel de oven 10 minuten eerder uit dan aangegeven staat, maar
laat de deur dicht.
• Voorverwarmen is in het algemeen niet nodig, met uitzondering van
gerechten waarvan de bereidingstijd korter dan 30 minuten is of
wanneer een recept dit aangeeft.
• Haal alles wat u niet nodig heeft voor de bereiding uit de oven.
• Schakel de oven uit voordat u het gare gerecht eruit haalt.
Ovenservies
• In principe kunt u elk soort hittebestendig servies gebruiken.
• Spoel glazen servies niet direct na gebruik af onder koud water.
• Gebruik donkere of zwarte bakvormen. Deze geleiden de warmte
Door het plotselinge temperatuurverschil kan het glas barsten.
beter en laten het gerecht gelijkmatiger garen.
NL 7
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Bodem niet afdekken
• Het afdekken van de ovenbodem met bijvoorbeeld aluminiumfolie
of een bakplaat kan tot oververhitting en beschadiging van het
email leiden.
• Vervuiling van de ovenbodem door het lekken uit een springvorm
wordt voorkomen door van aluminiumfolie een bakje te vouwen en
dat onder de vorm op het rooster te zetten of door bakpapier onder
de vorm te leggen.
Tijdinstelling
• Kies een 5 minuten kortere bereidingstijd dan in het recept staat
aangegeven. Daardoor kunt u in de laatste fase controleren of het
gerecht of gebak gaar en goed van kleur is. Zo niet, sluit dan de
ovendeur en controleer na enige tijd opnieuw. Het openen en sluiten
van de deur moet langzaam gebeuren. Bij voorkeur niet voordat
driekwart van de bereidingstijd is verstreken.
Warm houden
• U kunt de oven gebruiken voor het warm houden van reeds bereide
gerechten. Kies hiervoor de hete lucht functie en een temperatuur
van 75 °C. Dek gerechten die u warm wilt houden af om uitdrogen
te voorkomen.
Vlees braden
• Het meest geschikt is ‘groot vlees’ vanaf 1 kg. Het vlees krijgt
een regelmatig gevormde, krokante korst, waarbij vrijwel geen
gewichtsverlies optreedt.
• Wrijf het vlees een kwartier van tevoren in met zout en kruiden.
Gebruik voor het braden 80 tot 100 g boter of vet (of een mengsel
hiervan) per 500 g vlees.
Braadtijden
• Platte, dunne stukken hebben gemiddeld 5 minuten minder
braadtijd nodig dan dikke of opgerolde stukken vlees. Bij gebruik
van grotere stukken vlees moet per 500 gram meer een 15 tot
20 minuten langere braadtijd worden aangehouden.
NL 8
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
• Leg het vlees in een braadslede en overgiet het met hete boter en/
of vet. Als het vlees een vette kant heeft, dan legt u deze tijdens
het braden boven. Vlees zonder vette kant om de 15 minuten
bedruipen. Vlees met vette kant om de 30 minuten bedruipen.
• Voeg, als de jus te donker wordt, tijdens het braden nu en dan
enkele lepels water toe.
• Laat het vlees na de bereiding 10 minuten rusten, afgedekt met
aluminiumfolie, voordat u het aansnijdt.
Ovengeleiders
De ovenwanden zijn uitgerust met geleiders waar het ovenrooster of
een bakplaat op verschillende niveau’s kunnen worden ingeschoven.
Raadpleeg een baktabel of de instructies op de verpakking van de
levensmiddelen voor het plaatsen op het juiste niveau.
Gebruik van de gaskookplaat
• Controleer regelmatig of de branderdoppen en branderringen juist
op de branderkelken liggen; onjuiste positionering kan slechte
ontsteking, ongunstige verbranding of beschadiging van de doppen
tot gevolg hebben.
• De pandrager wordt door de kookbrander zeer sterk verhit,
waardoor na verloop van tijd het email op de dragerpunt kan
inbranden. Dit is niet te voorkomen en valt dan ook niet onder de
garantie.
NL 9
BEDIENING VAN DE OVEN
Bediening van de oven
1. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
Zie tabel ‘ovenfuncties’ voor meer informatie over de
verschillende ovenfuncties die u kunt kiezen.
2. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om de oven uit te schakelen.
Ovenfuncties
Ovenverlichting
De ovenverlichting gaat branden en blijft branden op alle andere ovenfuncties.
Ovenverlichting/ontdooien
De ovenverlichting gaat branden, het rode indicatielampje gaat aan en de ventilator gaat draaien. De lucht circuleert in de oven zonder dat er verwarmingselementen zijn ingeschakeld. Deze methode wordt gebruikt voor langzaam ontdooien van levensmiddelen.
Boven- en onderwarmte (conventioneel)
De verwarmingselementen boven en onder in de oven geven gelijkmatig warmte af. Bakken van gebak of braden van vlees is maar op één niveau mogelijk.
Boven- en onderwarmte (conventioneel) + ventilator
De verwarmingselementen boven en onder in de oven geven gelijkmatig warmte af. De warmte wordt gelijkmatig verspreid door de ventilator. Deze ovenfunctie is vooral geschikt voor het snel braden van vlees en gebak op meerdere niveaus.
Grill
Het grill-element wordt gelijktijdig met het bovenste ovenelement ingeschakeld. De grillfunctie schakelt tevens automatisch het draaispit in. Het grill-element straalt direct op het gerecht. Om het verwarmingsproces te optimaliseren wordt het bovenelement ook ingeschakeld. Deze verwarmingsmethode is ideaal voor het bereiden van kleine stukken vlees zoals steaks, biefstukken, worstjes en karbonades.
Ventilator met grill
U kunt grillen met ingeschakelde ventilator. De stralingswarmte wordt door de ventilator rondom het gerecht geblazen.
NL 10
BEDIENING GASKOOKPLAAT
Ontsteken en instellen
Een symbool bij de bedieningsknop geeft aan welke brander wordt
bediend. Elke brander kan traploos worden geregeld tussen vol- en
kleinstand.
Aansteken met vonkontsteking
• Druk de bedieningsknop in en draai deze linksom naar de volstand.
• Druk de vonkontstekingsknop in.
De brander ontsteekt.
De bedieningsknop moet ongeveer 10 seconden ingedrukt
gehouden worden in verband met de vlambeveiliging.
0-stand
Vol-ontsteekstand
Kleinstand
Zone-aanduiding
Vlambeveiliging
Uw gaskookplaat is uitgerust met vlambeveiliging (Tc). Deze zorgt
ervoor dat de gastoevoer gesloten wordt als de vlam tijdens het
kookproces dooft.
Ontsteekt de brander niet of blijft deze niet branden, controleer dan of:
• de branderdop en branderring goed op het branderhuis liggen;
• de brander/bougie (Aa) en thermokoppel (Tc) schoon en droog zijn.
NL 11
COMFORTABEL KOKEN
De kookplaat optimaal gebruiken
Zorg er altijd voor dat de vlammen onder de pan blijven. Als vlammen
om de pan heen spelen gaat veel energie verloren. Bovendien kunnen
de handgrepen dan te heet worden. Gebruik geen pannen met een
kleinere bodemdiameter dan 12 cm. Deze staan niet stabiel.
Fout
Goed
• (Roer)bakken, doorkoken van grote hoeveelheden en frituren kunt u
het beste op de sterk- of wokbrander.
• Gebruik de sudderbrander voor het bereiden van sauzen, sudderen
en doorkoken van gerechten. Op de volstand is deze brander groot
genoeg voor het doorkoken.
• Kook met het deksel op de pan. U bespaart dan tot 50% energie.
• Gebruik pannen met een vlakke, schone en droge bodem. Pannen
met een vlakke bodem staan stabiel en pannen met een schone
bodem dragen de warmte beter over op het gerecht.
Wokbrander
Met de wokbrander kunt u gerechten op een zeer hoge temperatuur
bereiden. Het is hierbij van belang dat u:
• van te voren de ingrediënten in reepjes, plakjes of stukjes snijdt.
• bij het roerbakken olie van goede kwaliteit gebruikt, zoals olijf-,
• de gerechten met de langste bereidingstijd het eerst in de pan doet,
NL 12
maïs-, zonnebloem- of arachideolie. Een klein beetje is al genoeg.
Boter en margarine verbranden door de grote hitte.
zodat aan het eind van de bereidingstijd alle ingrediënten tegelijk
(beet)gaar zijn.
ONDERHOUD
Let op
Maak het toestel spanningsloos voordat met reparatie of schoonmaken
wordt gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het stopcontact te halen
of de schakelaar in de meterkast op nul te zetten.
Gebruik geen stoomreiniger of hogedruk-stoomreiniger om het
toestel te reinigen.
Reinigen van de oven
Voorzijde van toestel
Reinig het oppervlak met een vloeibaar, niet-schurend schoonmaak-
middel voor gladde oppervlakken en een zachte doek. Breng het
schoonmaakmiddel aan op de doek en veeg het vuil weg; spoel
daarna met water. Breng het schoonmaakmiddel niet rechtstreeks
op het oppervlak aan. Gebruik geen agressieve of schurende
reinigingsmiddelen, scherpe voorwerpen of staalwol, want hierdoor
ontstaan er krassen op het toestel.
Aluminium oppervlakken
Aluminium oppervlakken moeten worden gereinigd met niet-schurende,
vloeibare schoonmaakmiddelen die voor dergelijke materialen bedoeld
zijn. Breng het schoonmaakmiddel aan op een vochtige doek en reinig
het oppervlak; spoel het oppervlak vervolgens met water. Breng het
reinigingsmiddel niet rechtstreeks op het aluminium oppervlak aan.
Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen of schuursponsjes.
Het oppervlak mag niet in contact komen met ovensprays.
Roestvrijstalen frontpanelen
Reinig het oppervlak met een zacht reinigingsmiddel (zeepsop) en een
zacht sponsje dat het materiaal niet krast. Gebruik geen schurende
of op oplosmiddelen gebaseerde reinigingsmiddelen. Als u deze
instructies niet opvolgt, kan de behuizing beschadigd raken.
Gelakte en kunststof oppervlakken
Reinig de knoppen / toetsen en de deurhandgreep met een zachte
doek en vloeibare schoonmaakmiddelen die geschikt zijn om gladde,
gelakte oppervlakken te reinigen. U kunt ook reinigingsmiddelen
gebruiken die speciaal voor dit soort oppervlakken werden ontwikkeld.
In dit geval volgt u de instructies van de fabrikant.
NL 13
ONDERHOUD
Geëmailleerde delen
De binnenkant van de ovendeur, de gehele binnenoven en de bak- en
braad plaat zijn geheel geëmailleerd. U kunt ze het beste reinigen met
een warm sopje.
Buitenkant
Reinig de buitenkant van het fornuis met een warm sopje of vloeibare
zeep. Na behandelen met schoon water.
Glas
Reinig de ovenruit met een sopje of met Glassex.
Oven
• De oven kan op de klassieke manier worden gereinigd (met
schoonmaakmiddelen, ovenspray), maar alleen wanneer de oven
zeer vuil is en wanneer de vlekken zeer hardnekkig zijn.
• Om de oven regelmatig te reinigen (na elk gebruik), wordt de
volgende procedure aanbevolen:
Gebruik de ovenfunctie: onder en bovenwarmte voor het reinigen van
de oven. Stel de temperatuurkeuzeknop in op 50 °C.
Giet 0,6 l water in het bakblik en plaats het op de onderste richel. Na
een half uur worden de voedselresten op het email van de oven zacht
en kunt u ze met een vochtige doek afvegen.
Verwijderen ovengeleiders
Om de geleiders beter te kunnen schoonmaken kunnen deze verwijderd
worden.
1. Druk met een vinger op de laatste groef en haal de geleider uit de
2. Til de geleider omhoog en verwijder deze.
Verwijderen ovendeur
Om de binnenoven beter te kunnen reinigen kan de overdeur verwijderd
worden.
• Open de ovendeur en plaats een klinknagel (R) in het gat (F) van de
• Sluit de ovendeur gedeeltelijk.
• Klap de deur naar boven om de aanslagpin en de scharniersector
NL 14
houder.
scharnier.
vrij te geven.
Loading...
+ 32 hidden pages