Zoals gebruikt in deze handleiding: Betekent Let op! Wees Alert!
GEVAAR!
Betekent een direct gevaar dat, indien niet vermeden, kan leiden tot direct
en ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
WAARSCHUWING!
Betekent een mogelijk gevaar dat kan leiden tot persoonlijk letsel of
overlijden.
VOORZICHTIG!
Betekent een gevaar dat kan leiden tot beperkt persoonlijk letsel.
WAARSCHUWING!
Lees de instructiehandleiding vóór gebruik goed door en
volg de richtlijnen op alle labels, de
veiligheidsprocedures van de werkgever en de
veiligheidsbladen (SDS) op.
1.2Veiligheidsmaatregelen
De gebruikers van ESAB-apparatuur zijn er uiteindelijk verantwoordelijk voor erop toe te zien
dat iedereen die met of in de nabijheid van de apparatuur werkt, alle toepasselijke
veiligheidsmaatregelen in acht neemt. Deze veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de
eisen die voor dit type apparatuur gelden. De volgende aanbevelingen moeten in acht
worden genomen naast de standaardvoorschriften die op de werkplek van kracht zijn.
Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door daartoe getraind personeel dat goed
bekend is met de werking van de apparatuur. Onjuiste bediening van de apparatuur kan
leiden tot gevaarlijke situaties die letsel voor de gebruiker en schade aan de apparatuur tot
gevolg kunnen hebben.
1.Iedereen die de apparatuur gebruikt, moet bekend zijn met:
○ de werking ervan
○ de plaats van de noodstopknoppen
○ de werking ervan
○ de toepasselijke veiligheidsmaatregelen
○ het las- en snijproces of ander doelmatig gebruik van de apparatuur
2.De gebruiker moet ervoor zorgen dat:
○ er zich geen onbevoegde personen ophouden binnen het werkbereik van de
apparatuur wanneer deze wordt ingeschakeld
○ niemand onbeschermd is wanneer de lasboog wordt ontstoken of er met
werkzaamheden wordt begonnen
3.De werkplek moet:
○ geschikt zijn voor het beoogde doel
○ tochtvrij zijn
○ Draag geen loszittende kledingstukken of sieraden zoals sjaals, armbanden,
ringen, etc. die kunnen vastraken of brandwonden kunnen veroorzaken
5.Algemene veiligheidsmaatregelen:
○ Controleer of de aardkabel goed is vastgezet
○ Werkzaamheden aan hoogspanningsapparatuur mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien
○ Geschikte brandblusapparatuur moet duidelijk gemarkeerd en gemakkelijk
bereikbaar zijn
○ Smeer- en onderhoudswerkzaamheden mogen niet worden uitgevoerd aan in
bedrijf zijnde apparatuur
WAARSCHUWING!
Lassen en snijden met een lasboog kan gevaarlijk zijn voor uzelf en anderen. Neem
voorzorgsmaatregelen als u gaat lassen en snijden.
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn
•Installeer en aard de unit volgens de instructiehandleiding.
•Raak de elektrische onderdelen of elektroden niet aan met uw blote
handen, natte handschoenen of natte kleding.
•Zorg dat u geïsoleerd van het werkstuk en aarde werkt.
•Zorg voor een veilige werkhouding
ELEKTROMAGNETISCHE VELDEN - Kunnen gevaar opleveren voor uw
gezondheid
•Lassers met pacemakers moeten hun arts raadplegen voordat ze aan
laswerkzaamheden beginnen. EMV kan met sommige pacemakers
interfereren.
•Blootstelling aan EMV kan andere effecten op de gezondheid hebben die
nu nog onbekend zijn.
•Lassers moeten altijd de volgende procedures volgen om de blootstelling
aan elektromagnetische velden te minimaliseren:
○ Leg de elektrode en de werkkabels samen aan dezelfde kant van uw
lichaam. Zet ze indien mogelijk met tape vast. Zorg ervoor dat uw
lichaam zich nooit tussen de toorts en de werkkabels bevindt. Draai
de toorts of werkkabel nooit rond uw lichaam. Houd de stroombron
en laskabels zo ver mogelijk uit de buurt van uw lichaam.
○ Sluit de werkkabel zo dicht mogelijk bij het te lassen gebied op het
werkstuk aan.
ROOK EN GASSEN - Kunnen een gevaar opleveren voor uw gezondheid
•Houd uw hoofd uit de gevaarlijke lasrook.
•Gebruik ventilatie en/of afzuiging bij de lasboog om gassen en rook uit uw
inademingsgebied en werkgebied af te voeren.
BOOGSTRALING - Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
0463 623 001
•Bescherm uw ogen en lichaam. Gebruik het juiste lasscherm en de juiste
filterlens en draag beschermende kleding.
•Bescherm omstanders m.b.v. schermen of lasgordijnen.
LAWAAI - Te veel geluid kan uw gehoor beschadigen.
Bescherm uw oren. Draag oorbeschermers of andere gehoorbescherming.
BEWEGENDE DELEN - Kunnen letsel veroorzaken
•Houd alle deuren, panelen en kappen gesloten en zorg ervoor dat ze goed
op hun plaats vastzitten. Laat kappen alleen door gekwalificeerd personeel
verwijderen indien onderhoud nodig is en/of problemen moeten worden
opgespoord en verholpen. Breng de panelen of kappen weer aan en sluit
deuren nadat de servicewerkzaamheden zijn voltooid en voordat de motor
word gestart.
•Schakel de motor uit voordat er een eenheid wordt geïnstalleerd of
aangesloten.
•Houd uw handen, haar, losse kleding en gereedschap uit de buurt van
bewegende delen.
BRANDGEVAAR
•Vonken (spatten) kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er geen brandbare
materialen in de buurt zijn.
•Niet gebruiken bij gesloten containers.
STORING - Neem bij storingen contact op met een deskundige monteur.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
VOORZICHTIG!
Dit product is alleen bedoeld voor booglassen en aanverwante processen.
VOORZICHTIG!
Class A-apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in
woonomgevingen waar de elektrische stroom wordt
geleverd via het openbare elektriciteitsnet, dat een lage
spanning heeft. In dergelijke omgevingen kunnen
moeilijkheden ontstaan met de elektromagnetische
compatibiliteit van Class A-apparatuur als gevolg van
geleidings- en stralingsverstoringen.
LET OP!
Breng afgedankte elektronische apparatuur naar
een recyclestation!
In overeenstemming met de Europese richtlijn
2012/19/EG betreffende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur en de toepassing hiervan
overeenkomstig nationale regelgeving, moet elektrische
en/of elektronische apparatuur aan het einde van de
levensduur naar een recyclestation worden gebracht.
Als verantwoordelijke voor de apparatuur moet u zelf
informatie inwinnen over goedgekeurde inzamelpunten.
Neem voor meer informatie contact op met de
dichtstbijzijnde ESAB-dealer.
Het leveringsprogramma van ESAB omvat een assortiment lasaccessoires en
persoonlijke beschermingsmiddelen. Voor bestelinformatie kunt u contact opnemen
met uw lokale ESAB-dealer of onze website bezoeken.
1.3Algemene veiligheid
Deze machine voldoet aan alle relevante bepalingen van richtlijn 2006/42/EG betreffende
machines.
Deze machine voldoet tevens aan alle relevante bepalingen van richtlijn 2004/108/EG
betreffende elektromagnetische compatibiliteit (EMC).
De "EG-conformiteitsverklaring" en de bijbehorende CE-markering die aan deze machine is
bevestigd, is alleen geldig als deze machine volgens de installatie-instructies in deze
handleiding is geïnstalleerd.
YASKAWA Nordic AB is niet verantwoordelijk voor fouten of veiligheidsrisico's die kunnen
optreden in apparatuur die is aangesloten op en/of is geïnstalleerd in de machine, noch voor
fouten of veiligheidsrisico's die kunnen optreden in de machine als gevolg van apparatuur die
is aangesloten op en/of is geïnstalleerd in de machine.
1.3.1Conformiteit
Deze machine is ontwikkeld en geproduceerd conform alle relevante bepalingen van de
volgende geharmoniseerde normen:
•EN 349:1993+A1:2008 Veiligheid van machines — Minimumafstanden ter voorkoming
van het bekneld raken van menselijke lichaamsdelen
•EN 574:1996+A1:2008 Veiligheid van machines — Tweehandenbediening —
Functionele aspecten — Grondslagen voor het ontwerp
•EN 953:1997+A1:2009 Veiligheid van machines — Afschermingen — Algemene eisen
voor het ontwerp en de constructie van vaste en beweegbare afschermingen
•EN ISO 13849-1:2008 Veiligheid van machines — Onderdelen van besturingssystemen
met een veiligheidsfunctie — Deel 1: Algemene regels voor ontwerp
•EN ISO 13849-2:2012 Veiligheid van machines — Onderdelen van besturingssystemen
met een veiligheidsfunctie — Deel 2: Validatie
•EN ISO 13855:2010 Veiligheid van machines — Positionering van
beveiligingsinrichtingen in verband met de naderingssnelheden van delen van het
menselijk lichaam
•EN 1037:1995+A1:2008 Veiligheid van machines — Voorkoming van onbedoeld starten
•EN ISO 10218-1:2011 Robots en robotapparatuur — Veiligheidseisen voor industriële
robots — Deel 1: Robots
•EN ISO 10218-2:2011 Robots en robotapparatuur — Veiligheidseisen voor industriële
robots — Deel 2: Robotsysteem en integratie
•EN ISO 12100:2010 Veiligheid van machines — Basisbegrippen voor ontwerp —
Risicobeoordeling en risicoreductie
•EN 13850:2008 Veiligheid van machines — Noodstop — Ontwerpbeginselen
•EN ISO 13857:2008 Veiligheid van machines — Veiligheidsafstanden ter voorkoming
van het bereiken van gevaarlijke zones door bovenste en onderste ledematen
•EN 60204-1:2006+A1:2009 Veiligheid van machines — Elektrische uitrusting van
machines — Deel 1: Algemene eisen
•EN 61000-6-2:2005+AC:2005 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) – Deel 6-2:
Algemene normen - Immuniteit voor industriële omgevingen
•EN 61000-6-4:2007+A1:2011 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) – Deel 6-4:
Algemene normen - Emissienorm voor industriële omgevingen
De machine mag alleen worden bediend door speciaal opgeleide personen.
Algemeen
Het bedieningspersoneel mag niet onder invloed verkeren van alcohol, drugs of vergelijkbare
stoffen. Het bedieningspersoneel mag geen beperkt gezichtsveld hebben of op een andere
manier worden beperkt wanneer dit tot risico's zou kunnen leiden. Het bedieningspersoneel
moet in een geschikte staat van gezondheid verkeren om het systeem/onderdeel te
bedienen (met name moet aandacht worden besteed aan medische hulpmiddelen, zoals
pacemakers, enz.).
Gekwalificeerd personeel
Personen die betrokken zijn bij de inbedrijfstelling, bediening, het onderhoud en reparatie
van het systeem/onderdeel dienen bekend te zijn met het systeem/onderdeel en
dienovereenkomstig te zijn opgeleid. Zij moeten de bedieningshandleidingen hebben
gelezen en begrepen. Tevens dienen zij te zijn geïnstrueerd en in staat te zijn om mogelijke
restrisico's voor zichzelf en voor derden te vermijden tijdens werkzaamheden aan het
systeem/onderdeel of om dergelijke risico's zo veel mogelijk te beperken. Om ervoor te
zorgen dat het personeel gekwalificeerd blijft, moet de veiligheidsinstructie ten minste elk
jaar worden herhaald.
1.3.3Persoonlijke beschermingsmiddelen
WAARSCHUWING!
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) zoals veiligheidsschoenen,
helm, veiligheidsbril, gehoorbescherming en handschoenen die geschikt zijn voor
het soort werkzaamheden dat wordt uitgevoerd, om het risico op persoonlijk letsel te
beperken.
WAARSCHUWING!
Gebruik gehoorbescherming om blootstelling aan geluid te verminderen wanneer
het apparaat in bedrijf is.
1.4Veiligheid van de installatie
WAARSCHUWING!
•Installeer de beveiligingsinrichtingen
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan dit letsel of schade tot gevolg
hebben.
•Start de machine niet en schakel de stroom niet in voordat de machine
stevig is verankerd.
De machine kan kantelen en letsel of schade veroorzaken.
•Installeer of bedien geen machine die beschadigd is of waaraan onderdelen
ontbreken.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan dit letsel of schade tot gevolg
hebben.
•Start de machine niet en schakel de stroom niet in voordat het
uitlaatsysteem is aangesloten.
Uitlaatgassen in werkplaatsen vormen een gevaar voor de gezondheid.
Installeer de machine zodanig dat de installatie waarin deze is opgenomen, voldoet
aan de voorschriften van Machinerichtlijn 2006/42/EG.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan dit letsel of schade tot gevolg hebben.
Lezen
Bij de installatie moet worden voldaan aan de eisen inzake de
omgevingsomstandigheden. Zie hoofdstuk 4.2 Montage.
1.4.1Installatie van de beveiligingsinrichtingen
Installeer de beveiligingsinrichtingen om de veiligheid te garanderen. De
beveiligingsinrichtingen voorkomen onvoorziene ongelukken met personeel en schade aan
de apparatuur. De volgende informatie dient ter referentie en ondersteuning.
Verantwoordelijkheid voor de beveiligingsinrichtingen (EN ISO 10218-2:2011)
De gebruiker van een machine of een compleet systeem dient ervoor te zorgen dat de
beveiligingsinrichtingen aanwezig zijn en worden gebruikt in overeenstemming met de
hoofdstukken 5, 6 en 7 van EN ISO 10218-2:2011 Robots en robotapparatuur
-Veiligheidseisen voor industriële robots — Deel 2: Robotsystemen en integratie. De
middelen en mate van beveiliging, inclusief eventuele redundanties, dienen rechtstreeks
overeen te komen met de aard en mate van gevaar dat ontstaat bij gebruik van het
machinesysteem, afhankelijk van de toepassing. De beveiligingsinrichtingen bestaan uit,
maar zijn niet beperkt tot, beveiligingsvoorzieningen, barrières, tussenbarrières,
perimeterbewaking, waarschuwingsbarrières en waarschuwingssignalen.
1.5Veiligheid van de bedrading
WAARSCHUWING!
Schakel vóór het aansluiten van de bedrading de primaire voeding UIT en breng een
waarschuwingsbord aan. (Bijv. STROOM NIET INSCHAKELEN.) Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
De bedrading moet worden aangelegd door bevoegd of gecertificeerd personeel. Als
u deze waarschuwing niet opvolgt, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg
hebben.
Belangrijk
Houd de potentiaalvereffening en de veiligheidsaarde gescheiden. De potentiaalvereffening
en de veiligheidsaarde zijn twee afzonderlijke circuits.
1.5.1Veiligheidsaarde
WAARSCHUWING!
De veiligheidsaarde moet worden uitgevoerd volgens norm EN 60204-1. Als u dit niet
doet, kan dit ernstige gevolgen hebben.
Selecteer de draad op basis van norm EN 60204-1. Sluit de draad voor de
potentiaalvereffening rechtstreeks aan op het frame van het apparaat.
LET OP!
Verbind deze leiding nooit met andere aardleidingen of aardelektroden voor andere
elektrische aansluitingen, motoraansluitingen, lasapparaten, enz.
1.6Bevrijden van persoon die bekneld of beklemd is geraakt in de
machine
Lezen
Voor instructies over "Bevrijden van persoon die bekneld of beklemd is geraakt in de
machine": zie hoofdstuk 5.3 Bevrijden van personen die bekneld of beklemd zijn geraakt inde XCellerator.
1.7Buiten bedrijf stellen, opslaan en afvoeren
De buitenbedrijfstelling moet worden uitgevoerd in overeenstemming met alle geldende
lokale en nationale normen op het moment van de buitenbedrijfstelling. De eenheid moet
buiten bedrijf worden gesteld, worden opgeslagen en afgevoerd in overeenstemming met de
geldende nationale wetten, voorschriften en normen.
De machine is ontworpen voor booglassen en moet in combinatie met een
bevestingingsvoorziening worden gebruikt.
YASKAWA Nordic AB is niet verantwoordelijk voor fouten of veiligheidsrisico's die
kunnen optreden in apparatuur die is aangesloten op en/of is geïnstalleerd in de
machine, noch voor fouten of veiligheidsrisico's die kunnen optreden in de machine
als gevolg van apparatuur die is aangesloten op en/of is geïnstalleerd in de machine.
De machine mag alleen worden bediend door personeel met voldoende kennis en
vaardigheden.
Het is niet toegestaan dat iemand zich binnen de veiligheidsafscherming bevindt
wanneer de machine in bedrijf is.
Machines kunnen gevaarlijk zijn als ze op de verkeerde manier worden bediend. Daarom is
het van groot belang dat alle gebruikers van de machine de volgende veiligheidsmaatregelen
en waarschuwingen volledig doorlezen, begrijpen en in acht nemen. Lees de instructies
regelmatig door.
Alle veiligheidsmaatregelen werden in acht genomen bij de productie van deze apparatuur.
Het is echter niet mogelijk om alle risico's uit te sluiten. Dit zou de functionele mogelijkheden
van de machine beperken.
Alle apparatuur is geassembleerd en getest door personeel van Yaskawa Nordic AB. Als de
apparatuur correct is geïnstalleerd en aangesloten, werkt deze naar behoren. Neem in het
onwaarschijnlijke geval van een storing contact op met onze serviceorganisatie voordat u
probeert de machine aan te passen.
Er moeten altijd standaard voorzorgsmaatregelen worden getroffen om het risico op brand,
elektrische schokken en persoonlijk letsel te beperken.
WAARSCHUWING!
Neem de lokale veiligheidsvoorschriften in acht.
Onbevoegde personen mogen de machine niet bedienen.
Laat de machine niet onbeheerd wanneer deze in bedrijf is. Zorg ervoor dat elke
gebruiker van de machine de informatie in dit document heeft gelezen en begrepen.
Veilig gebruik van de machine omvat:
•De gebruiker
•De machine
•Het gebruik van de machine
De gebruiker
De gebruiker dient in goede fysieke conditie te verkeren en mag niet onder invloed zijn van
middelen die het zicht, de behendigheid of het beoordelingsvermogen kunnen aantasten.
Gebruik de machine niet als u vermoeid bent, omdat u dan de controle over de machine kunt
verliezen. Wees altijd alert.
Het werken met een machine kan vermoeiend zijn als de gebruiker lijdt aan een ziekte die
door inspannend werk kan worden verergerd. Raadpleeg uw arts voordat u uw systeem
gebruikt.
Werkkleding
De kleding moet stevig zijn en goed passen, maar ook volledige bewegingsvrijheid bieden.
Draag geen loszittende kleding, losse mouwen of manchetten, sjaals, kettingen, ringen of
andere zaken die door de machine kunnen worden gegrepen. Lang haar moet worden
samengebonden.
Goed schoeisel is een belangrijke veiligheidsmaatregel. Draag stevige laarzen met
antislipzolen. Veiligheidslaarzen met stalen neuzen worden aanbevolen.
Het geluid dat tijdens het lasproces wordt gegenereerd, kan de limieten
overschrijden.
Het lawaai dat door de boog wordt gegenereerd, kan hoge geluidsniveaus bereiken.
Langdurige blootstelling kan uw gehoor beschadigen. Draag altijd
gehoorbescherming.
Yaskawa Nordic AB heeft het geluidsniveau gemeten in overeenstemming met de
machinerichtlijn.
In bedrijf< 85 dB(A)
Stand-by< 70 dB(A)
Straling
WAARSCHUWING!
Het licht dat door de boog wordt gecreëerd, bevat IR- en UV-straling. Blootstelling
aan IR- en UV-straling is schadelijk voor de ogen en huid. Het effect van de straling
neemt toe naarmate de afstand tot de boog kleiner wordt.
Gebruik veiligheidsschermen en lasgordijnen om de straling af te schermen.
Gebruik bij het bestuderen van de lasboog altijd een lasschild van voldoende sterkte
en bescherm de blote huid met stevige kleding.
Hitte en vuur
VOORZICHTIG!
Bij het werken met een lasboog worden hete deeltjes verspreid. Draag altijd
beschermende handschoenen bij het hanteren van het werkstuk.
Controleer de brandblusser regelmatig.
Gebruik een brandblusser die geschikt is voor textiel, ontvlambare vloeistoffen en elektriciteit
Bewaar geen ontvlambare materialen of vloeistoffen in de buurt van de machine.
Uitstoot van gassen
De machine stoot geen gassen uit. De gassen die door het apparaat worden uitgestoten,
ontstaan als gevolg van het lasproces en worden gegenereerd door het beschermende gas,
de draad en het gebruikte materiaal.
Het is de verantwoordelijkheid van de klant om mogelijke gassen af te voeren.
Luchtvervuiling
De lasboog veroorzaakt rook en dampen. Vermijd blootstelling aan deze dampen die
ontstaan tijdens het verwarmen van het materiaal. Er moet sprake zijn van voldoende
afzuiging om de dampen af te voeren. Draag een beschermend masker wanneer u in de
buurt van de lasboog werkt.
Materiaal dat een van de volgende elementen bevat - lood, cadmium, zink, chroom, nikkel,
kwik of beryllium - kan ongezonde hoeveelheden gevaarlijke dampen produceren.
Machineveiligheid
De machine is als zelfstandige eenheid door het personeel van Yaskawa Nordic AB getest
conform de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen.
De volgende waarschuwing is aangebracht op de machine en dient in acht te worden
genomen. Locatie, zie afbeelding in hoofdstuk 5.1 Maatregelen vóór het starten.
WAARSCHUWING!
In de apparatuur bevinden zich hoogspanningsonderdelen die elektrische schokken
kunnen veroorzaken die kunnen leiden tot de dood of ernstig letsel.
1.9.4Onderhoud
Wijzig een machine van Yaskawa Nordic AB op geen enkele wijze. Gebruik
reserveonderdelen van Yaskawa Nordic AB of van een leverancier die expliciet door
Yaskawa Nordic AB is geautoriseerd. Het gebruik van onderdelen van andere leveranciers
kan van invloed zijn op de veiligheid of de werking van de machine.
Aanbevolen onderhoud wordt vermeld in de documentatie.
WAARSCHUWING!
Reinig, smeer of stel de machine niet af terwijl deze in bedrijf is. Schakel eerst de
netvoeding uit.
LET OP!
Wees alert - dat is de beste manier om ongelukken te voorkomen.
1.9.5Garantie
Leg deze bedieningsinstructies niet terzijde zonder ze zorgvuldig te hebben gelezen en zorg
ervoor dat ook de gebruikers van deze machine deze instructies bestuderen. Ze zijn er voor
uw eigen veiligheid!
Deze informatie bevat bedienings- en veiligheidsinstructies voor deze machine van Yaskawa
Nordic AB.
Deze machine is bedoeld voor hoge productiecapaciteit. Daarom moet u strikte
veiligheidsvoorschriften in acht nemen om het risico op ongevallen en letsel te verminderen.
Onachtzaamheid of onjuist gebruik van de machine kan ernstige of zelfs dodelijke
ongevallen veroorzaken. Voorkom onnodige storingen door de richtlijnen en
veiligheidsmaatregelen in deze handleiding in acht te nemen.
De machine werkt alleen op de juiste manier als de gebruiker van de machine de informatie
en instructies in de bedieningshandleidingen opvolgt.
Yaskawa Nordic AB biedt garantie op de machine. De garantie is geldig volgens het
ondertekende contract en gaat in op de dag van installatie. De garantie is alleen geldig als
uitsluitend originele reserveonderdelen van Yaskawa Nordic AB worden gebruikt.
Verstrek de volgende informatie om de bestelling van reserveonderdelen op correcte en
vlotte wijze te laten verlopen:
•type machine
•machinenr.
•onderdeelnr.
•aantal onderdelen
•informatie over de spanning, indien van toepassing
Zie 8 Reserveonderdelen bestellen en optionele apparatuur.
Wijzigingen in de robottaken kunnen schade aan de machine veroorzaken en mogen alleen
worden uitgevoerd door speciaal opgeleid personeel.
Raadpleeg de installatie- en servicehandleidingen van elke machine en eenheid die in deze
documentatie zijn opgenomen. Zie ook 4 Installatie.
Na de installatie moet een volledige controle van alle veiligheidsfuncties worden uitgevoerd.
Pneumatisch systeem
Wees voorzichtig bij het aansluiten van het pneumatisch systeem op de netvoeding.
Kleppen, cilinders en gereedschap kunnen onverwachts bewegen.
1.9.7Handmatige bediening
Bij het resetten van een robot is het van het grootste belang dat dit op een nauwkeurige
manier wordt uitgevoerd. Raadpleeg bij twijfel een opgeleide medewerker of een
servicemonteur
WAARSCHUWING!
Wanneer de machine in de modus TEACH (LEREN) draait, moeten de strengste
voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Het overslaan van programmastappen of
het instellen van IN/UIT-signalen in de robottaak kan leiden tot verlies van de
vergrendelingsfunctie, d.w.z. de bevestigingen en de positioner kunnen uit balans
raken, de bevestigingen kunnen loslaten of de instellingen kunnen verloren gaan.
Dit kan ernstige schade aan de apparatuur en persoonlijk letsel veroorzaken.
Als de robot zich in een andere fysieke positie bevindt dan de huidige stap in de taak, zal de
robot op hoge snelheid in het kortst mogelijke traject naar de volgende positie draaien
wanneer de modus PLAY - START (afspelen - starten) wordt geselecteerd.
XCellerator is ontworpen om te worden uitgerust met bevestigingen en te worden ingebouwd
in machines met robotbesturing. De machine is bedoeld om lasrobots te bedienen door
werkstukken te verschuiven.
De parameterinstelling voor de positioner is niet opgenomen in de handleidingen
omdat deze onderhevig is aan wijzigingen. Zie het onderdeelnummer van de
positioner voor het juiste MMS-document.
3.1.2Positie
Repetitieve positienauwkeurigheid: ± 0,1 mm
3.2Technische gegevens
Maximale belasting en capaciteit
Centrale rotatieas
XC1300/XC2000
Dynamisch koppel1772Nm1177Nm
Statisch koppel1417Nm941Nm
Max. belastingscapaciteit500 kg
Max. offset0,15m
Motorvermogen3,0kW1,3kW
Reductiesysteem voor
Lasvermogen (standaard enkele koolborstel)
Continu gebruik 100%350A
Continu gebruik 60%460A
* Deze optie is alleen beschikbaar voor de XC2000.
** De omgevingsomstandigheden zijn algemene vereisten als er geen specifieke apparatuur
is (zoals een IP-kit of andere) die bepaalde extreme omgevingen of omstandigheden
toestaat.
•Vrij van corrosief gas, vloeibaar of explosief gas
overbrengingsverhouding
Totale overbrengingsverhouding132,75:1171:1
Rendement0,70,82
Nominaal toerental11,3tpm10,6tpm
Max. snelheid30tpm23,4tpm
Om een lange en veilige werking met een hoge positioneringsnauwkeurigheid van de
positioner te waarborgen, mag de machine niet worden overbelast. Houd u aan de
beperkingen.
3.3Berekening van offset
Berekening van offset
(Max. statisch koppel van as in Nm)
---------------------------------------------=X Max. offset van as in m
(M Max. lading in kg × 9,81)
Maximale x-offset roterende as HM-500D
Maximaal statisch koppel van de roterende as = 941 Nm.
M Maximumlading 500 kg (incl. bevestigingen).
X Maximale offset vanaf rotatiecentrum bij 500 kg = 191 mm.
Lees en begrijp de inhoud van hoofdstuk 1. Veiligheid voordat u met de
machine gaat werken.
WAARSCHUWING!
De kraan en vorkheftruck mogen uitsluitend worden bediend door bevoegd
personeel. Bij het hanteren van de positioner:
•Houd geen lichaamsdelen onder een omhoog getakelde machine.
•Er mogen zich geen personen onder de machine bevinden wanneer de
machine wordt verplaatst.
Onachtzame hantering kan ernstig persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
4.1.1Gebruik van een vorkheftruck
VOORZICHTIG!
Transporteer de machine voorzichtig; de zijwanden kunnen gemakkelijk beschadigd
raken.
LET OP!
De XCellerator kan niet met een kraan worden gehesen.
Gebruik een vorkheftruck met de vorken in de buitenste positie om de machine te heffen.
Steek de vorken in de balken en hef de machine zoals weergegeven in de afbeelding met
hefinstructies. Veranker de machine en transporteer hem langzaam om kantelen of
wegglijden te voorkomen.
Met de meegeleverde wielset kan de machine worden getransporteerd met behulp van een
handpallettruck met een hefvermogen van ten minste 4metrischeton.
De machine is voorzien van transportplaten C en een houten balk D ter bescherming tijdens
het transport.
Gebruik de bevestigingspunten A en B om de machine tijdens het transport vast te zetten en
zorg ervoor dat de plexiglazen deuren/afdekkingen E uit de buurt van de omringende
transportmiddelen worden gehouden. Gebruik de bevestigingspunten niet om de machine te
heffen.
4.2Montage
Lezen
Lees en begrijp de inhoud van hoofdstuk 1. Veiligheid voordat u met de
machine gaat werken.
LET OP!
Houd rekening met de krachten in de tabel Maximale belasting en capaciteit in het
hoofdstuk "TECHNISCHE GEGEVENS" bij het in elkaar zetten en monteren van de
positioner.
Monteer de XCellerator-basis op een basis of een fundering die stevig genoeg is om de cel
te ondersteunen en de maximale afstotingskrachten te weerstaan die worden gegenereerd
tijdens de acceleratie en deceleratie.
Bij het bouwen van een solide fundering en verder bij het gebruik van ankerbouten of
vergelijkbare bevestigingsmaterialen, volgt u de geharmoniseerde normen van de EC-richtlijn
89/106/EEC (Bouwproducten) en zo nodig de specifieke ETB (Europese technische
beoordeling) Bouwproducten (bijv. met betrekking tot de juiste dikte/kwaliteit van het beton
en de diepte voor de bevestiging van de ankerbouten).
1.Verwijder de twee transportplaten A en de houten balk B die als bescherming tijdens
het transport worden gebruikt.
2.Zorg ervoor dat het oppervlak van de basis of de fundering vlak en gelijkmatig is. Slijp
eventuele oneffenheden bij en maak het oppervlak vlak.
LET OP!
Het is belangrijk om stelringen onder de stelschroeven te plaatsen.
Zorg ervoor dat het oppervlak van de basis of de fundering vlak en gelijkmatig is. Slijp
eventuele oneffenheden bij en maak het oppervlak vlak. Plaats stelringen onder de
stelschroeven.
Stelring
A. StelschroefD. Basis of fundering
B. Grondplaat van positionerE. Ankerbout
C. StelringF. Aanbevolen afstand ca. 25 mm
A. Zijpaneel, rechtsE. Radiussteun
B. Zijpaneel, linksF. Hoekplaat
C. RadiussteunG. Radiussteun
D. Bovenste zijafschermingH. Radiussteun
Breng de zijpanelen A, B van de XC2000, uitvoering 0459990670, weer aan als deze tijdens
het transport zijn verwijderd om de cel in een container te kunnen plaatsen.
•Bevestig de radiussteunen C, E, G en H met behulp van 6 M10-bouten.
•Bevestig het bovenste zijafscherming D met behulp van 5 M6-bouten.
•Bevestig de hoekplaat F met 5 M6-bouten.
Stel de machine waterpas met behulp van de 4 stelschroeven en stelringen.
Controleer of de afstand tussen de sensoren A en het anti-verblindingscherm B 3 mm
bedraagt. Als dit niet het geval is, draait u de bouten los en stelt u ze dienovereenkomstig af.
VOORZICHTIG!
Als de afstand minder dan 3 mm bedraagt, kunnen de sensoren beschadigd raken.
4.2.2Verankeren
Bevestig de grondplaat aan de vloer door de ankerbouten aan te halen.
Sluit de uitlaatleidingen A aan op de afzuigkappen.
VOORZICHTIG!
Neem de machine niet in gebruik wanneer deze niet is aangesloten op een
uitlaatsysteem.
LET OP!
Gebruik een flexibele of afneembare leiding om het afzuigapparaat op de
afzuigkappen aan te sluiten, zodat u de afzuigkappen voor onderhoud kunt
verwijderen.
4.2.4Aansluiten
Voor het aansluiten van de elektrische bedrading, zie het hoofdstuk Veiligheid, "1.5 Veiligheid
van de bedrading".
De positioner wordt bediend via de robotbesturing en het bedieningspaneel.
De installatie en aansluiting op de robotbesturing omvat de installatie van zowel hardware als
software. Deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door servicemonteurs van
ESAB. Wanneer de positioner samen met een robot wordt geleverd, is de installatie al
uitgevoerd in de ESAB-fabriek. Bij levering samen met andere apparatuur: zie het aparte
bedradingsschema in de orderspecifieke documentatie:
Besturingskast
+AK1HoofdbesturingskastANetvoeding
+AK10Besturingskast voor veiligheidX1W1-encoderkabel robot
X2W2-motorkabel robot
Aansluitingen van HM-500D-module
ConnectorModelTekeningnr. Positie in afbeelding
Aansluitingen van HM-500D
MotoMount
Extern servosignaalHM-500D348522-xxA
Externe servomotor en remHM-500D348524-xxB
Om aan de veiligheidseisen te voldoen, kan de deur alleen worden geopend als een van de
twee veiligheidssensoren (C) AAN is, terwijl de andere sensor UIT is.
4.5Voorafgaand aan de eerste start
Lezen
Lees en begrijp de inhoud van hoofdstuk 1. Veiligheid voordat u met de
machine gaat werken.
WAARSCHUWING!
Controleer vóór de eerste start de werking van alle veiligheidsfuncties, zoals de
noodstop, veiligheidsschakelaars en lichtschermen. Als u dit niet doet, kan dit
ernstig persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
U mag zich niet binnen de veiligheidsafscherming bevinden wanneer de machine in
bedrijf is.
Controleer tijdens bedrijf of zich geen abnormale zaken zoals trillingen, ongewone
geluiden enz. voordoen. Als een dergelijke situatie zich voordoet, moet u de
machine onmiddellijk stoppen door op de NOODSTOP te drukken. Neem
vervolgens contact op met ESAB.
4.5.1Parameterinstelling
De parameterinstelling voor de positioner wordt uitgevoerd door bevoegd personeel in de
fabriek of bij de installatie.
4.5.2Eerste test
LET OP!
Voor de eerste test en het inspecteren van de positioner en de bijbehorende
beschermende maatregelen: zie de instructies met betrekking tot de volledige
integratie.
4.6Omgevingsomstandigheden
Temperatuur0 tot 40 °C
Vochtigheid20 tot 80% relatieve luchtvochtigheid bij
constante temperatuur
Trillingsversnelling
OverigeVrij van corrosief gas, vloeibaar of explosief
LET OP!
Bovenstaande omgevingsomstandigheden zijn algemene vereisten als er geen
specifieke apparatuur is (zoals een IP-kit of andere) die bepaalde extreme
omgevingen of omstandigheden toestaat.
4,9 m/s2(0,5 G) of minder
gas.
Vrij van blootstelling aan water of olie.
Vrij van abnormale blootstelling aan stof.
Vrij van overmatige elektrische ruis (plasma).
Binnen.
4.7Externe voeding
4.7.1Spanning
Lezen
Zie de vereisten voor de robotbesturing in de
installatie-/instructiehandleiding.
•Controleer of de hoofdschakelaars op "ON" (aan) staan (DX-controller, stroombron,
koeler, enz.). De besturing voert een zelftest uit.
•Controleer de positie van de lastoorts.
•Als de machine in de noodstopmodus staat, reset de machine dan zoals beschreven in
Noodstop resetten.
•Controleer of de geselecteerde robottaak overeenkomt met het werkstuk dat in de
bevestiging zal worden gebruikt.
•Controleer de positie van de robot (ruststand).
•Reset de servicedeur. Zie Veiligheidsstop resetten.
•Start de robot zoals beschreven in de paragraaf "Robot starten".
•Laadcyclus:
a)Laden.
b)Druk op de knop PreReset.
c)Verlaat de laadzone.
d)Druk op START op het bedieningspaneel.
De knop START knippert groen en de deur sluit.
Zolang de groene knop knippert, kunt u op de knop OPEN DOOR (deur openen)
drukken om de deur te openen.
Wanneer de deuren gesloten zijn, brandt de groene knop continu en is de
machine gereed.
DX-besturingskast en XC1300 of XC2000
A. DX-besturingskastenE. Programmeereenheid
B. HoofdschakelaarF. PreReset
C. BedieningspaneelG. Machine AAN
D. Waarschuwingsteken
•Zet de machine in de modus PLAY (afspelen) met de modusselectieschakelaar (stand
1).
•Activeer de servostroom via SERVO ON READY (servo aan gereed) (positie 5).
•Druk op START op de programmeereenheid (positie 2).
•Het groene lampje brandt continu en de robot is klaar voor gebruik.
SERVO ON (servo
aan) knippert
SERVO ON (servo
aan) brandt
Het veiligheidscircuit is geactiveerd. Er wordt geen servostroom aan
de robot geleverd. In de modus TEACH (leren) kan het
veiligheidscircuit worden geactiveerd met de activeringsschakelaar.
Veiligheidscircuit is in orde. Er wordt servostroom aan de robot
geleverd.
5.3Bevrijden van personen die bekneld of beklemd zijn geraakt in
de XCellerator
Volg deze instructies in noodsituaties.
Bevrijden van personen die bekneld of beklemd zijn geraakt in een
niet-manoeuvreerbaar robotsysteem
Als iemand moet worden bevrijd wanneer het robotsysteem niet kan worden
gemanoeuvreerd, moet de robot met externe kracht worden verplaatst.
Laat één bout zitten om te voorkomen dat het systeem omvalt. Laat de bout zitten
die zich, ten opzichte van de bekneld of beklemd geraakte persoon, tegenover het
zwaartepunt bevindt.
Draai de andere bouten waarmee de robot op de robotvoet is bevestigd los om de hele robot
weg te kunnen draaien. Wanneer de robot uit zijn vaste positie wordt gedraaid, heeft invloed
op alle geprogrammeerde robottaken, aangezien de basiscoördinaten worden gewijzigd.
LET OP!
Wanneer de robot uit zijn vaste positie wordt gedraaid, heeft invloed op alle
geprogrammeerde robottaken, aangezien de basiscoördinaten worden gewijzigd.
Takel, riemen, enz.
U kunt een takel, riemen, enz. gebruiken om beweging van de robot te forceren. Bevestig
één uiteinde van de geselecteerde apparatuur aan en om de robotarm, zo ver mogelijk op
het uiteinde van de arm. Bevestig het andere uiteinde van de apparatuur aan een vaste
constructie om een kracht uit te oefenen die zo loodrecht mogelijk staat ten opzichte van de
robotarm.
VOORZICHTIG!
Een geforceerde beweging van de robot kan de mechanische onderdelen
(remmen/tandwielen/armen enz.) beschadigen.
Krik
Gebruik een kleinere krik als de positie van de robot en de bevestiging/positioner dit toelaten.
Plaats in dat geval de krik tussen de robotarm en een stevig deel.
Bevrijden van personen die bekneld of beklemd zijn geraakt in een manoeuvreerbaar
robotsysteem
Gebruik deze instructie in noodsituaties tijdens het programmeren wanneer personen of
apparatuur bekneld of beklemd zijn geraakt in de robot of andere door DX bestuurde assen.
Als een alarm van de schoksensor is geactiveerd:
•Druk op RESET (resetten) op het display.
(Als het Servo Tracking Error-alarm is geactiveerd: eerst resetten.)
Als het alarm van de schoksensor opnieuw wordt geactiveerd voordat manoeuvreren
mogelijk is:
•Druk op ROBOT in het displaymenu.
•Kies SHOCK-SENSOR LEVEL (schoksensorniveau) in het displaymenu.
•Druk op SELECT (selecteren) om het niveau van de schoksensor in te stellen op
INVALID (ongeldig).
•Ga terug naar de taak via JOB (taak).
1.Kies het coördinatensysteem JOINT (verbinding) met de knop COORD (1).
2.Pictogram (2) wordt weergegeven in de rij met pictogrammen op het display.
3.Druk op SERVO ON READY (servo aan gereed) (3).
4.Verlaag de snelheid tot het op een na laagste niveau met de knop SLOW (langzaam)
(4). (Als de laagste snelheid is ingesteld: druk op FAST (snel).)
5.Druk op de knoppen totdat het pictogram voor de snelheid op het display er als volgt
(5) uitziet.
6.Druk op de activeringsschakelaar (6).
WAARSCHUWING!
Let op de richting (+) en (-) voor de verschillende assen van de robot voordat
u gaat manoeuvreren. Raadpleeg de labels op de betreffende assen voor de
richting.
7.Verplaats de robot door middel van de knoppen (7) voor de respectieve assen (+) en
Wanneer de deuren aan de voorzijde worden geopend, mag u de laadzone betreden.
Wanneer de gebruiker aan het laden is, werkt de robot aan de andere kant van de tafel of
staat deze in de ruststand.
Als de servicedeur open is, is de veiligheidsstop voor de gehele machine ingesteld; zie het
hoofdstuk "Veiligheidsstop".
5.6Stopzetting
Productiestop
Als de gebruiker:
•op de knop HOLD (wachten) op de programmeereenheid drukt of
•de machine binnengaat via de servicedeur.
Productiestop resetten
Resetten na stoppen met de knop HOLD (wachten):
•Druk op de knop START op de programmeereenheid en de machine begint opnieuw
met de cyclus.
Resetten na een stop nadat de servicedeur is geopend:
De activeringsschakelaar is alleen geactiveerd in de modus TEACH (leren).
Wanneer de servostroom is uitgeschakeld, werkt de robot/machine niet.
Om de servostroom in te kunnen schakelen wanneer het veiligheidscircuit is geactiveerd (bij
het programmeren), moet de robot in de modus TEACH (leren) worden gezet. In deze
modus wordt de veiligheidsregeling van het systeem overgedragen naar de gebruiker die de
servostroom activeert met behulp van de activeringsschakelaar.
Aan de achterkant van de programmeereenheid bevindt zich een activeringsschakelaar met
drie standen.
Om van de stevig ingedrukte naar de middelste stand te gaan, moet de
activeringsschakelaar eerst volledig worden losgelaten. Als het veiligheidscircuit in orde is
(alle deuren gesloten en gereset), heeft gebruik van de activeringsschakelaar geen effect.
Wanneer het veiligheidscircuit is geactiveerd (deur open), kan de servostroom worden
geactiveerd.
WAARSCHUWING!
Bij terugkeer naar de modus PLAY (afspelen) nadat de robot handmatig is bediend,
moet de gebruiker goed opletten dat de machine niet in de verkeerde positie wordt
herstart.
Zet de robot bij opnieuw opstarten in de startpositie of de tweede ruststand.
Programmeercapaciteit
LET OP!
Zie de handleidingen van de robotbesturing voor informatie over programmeren en
de capaciteit in het algemeen:
Onderhoud van de positioner mag alleen worden uitgevoerd door bevoegd personeel of
servicemonteurs van YASKAWA die goed bekend zijn met het ontwerp en de constructie van
de machine.
Voor alle soorten service/onderhoud:
1.Schakel de elektrische voedingen uit en vergrendel deze.
2.Schakel de stroomonderbreker van de bedrading uit en vergrendel deze.
WAARSCHUWING!
Afhankelijk van het type installatie kunnen er verbindingen tussen verschillende
machines bestaan. Daardoor kunnen er elektrische voedingen van verschillende
voedingsbronnen aanwezig zijn.
Schakel alle stroomvoerende circuits uit voordat u onderhoud uitvoert.
Om incidenten als gevolg van onbedoeld gebruik van de machine te voorkomen,
dient u een informatiebord te plaatsen dat aangeeft dat er onderhoud wordt
uitgevoerd.
Controleer na het uitgevoerde onderhoud of alle afdekkingen weer zijn aangebracht
en of alle bouten zijn aangehaald met het vereiste koppel. Controleer of er geen
gereedschappen in de cel zijn achtergebleven.
Pneumatisch systeem
lucht (optionele
apparatuur). Niet
weergegeven in
afbeelding.
500 uur4aHuidige
transfereenheid
4bGrondschijf
Kabels en slangen.
Niet weergegeven in
afbeelding.
Jaarlijks5Isolatieweerstand in
servomotoren
middelen
Draai ze indien nodig vast.Sleutel
Controleer de luchttoevoer
en luchtkwaliteit.
Controleer de huidige
transfereenheid en de
grondschijf op de kop. Als
het oppervlak te versleten is,
leidt tot slecht contact en
een slecht lasresultaat.
Controleer op slijtage en
Perslucht
beschadiging. Reinig indien
nodig.
Controleer of deze meer
Megger 500 V
bedraagt dan 10 Mohm door
met een Megger van 500 V
te meten nadat de motor
van de controller is
losgekoppeld.
6LagersBreng 2x een spuit vet van
1,3cm³/ of meer aan,
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden
1Algemene reinigingDe machine hoeft naast
elke
dienst
Dagelijks2Trillingen en lawaai in
servo-eenheid.
Wekelijks-Pneumatisch systeem
lucht (optionele
apparatuur). Niet
weergegeven in
afbeelding.
500 uur3aHuidige
transfereenheid
3bGrondschijf
normale reiniging (stof enz.)
niet speciaal te worden
gereinigd.
Luister of alles naar behoren
werkt.
Controleer de luchttoevoer
en luchtkwaliteit.
Controleer de huidige
transfereenheid en de
grondschijf op de kop. Als
het oppervlak te versleten is,
leidt tot slecht contact en
een slecht lasresultaat.
Zie "De huidige
transfereenheid en de
grondschijf controleren".
middelen
Droge doek en
perslucht
-Kabels en slangen.
Niet weergegeven in
afbeelding.
Jaarlijks4Controleer de
spanning van de
distributieriem
5Isolatieweerstand in
servomotoren
Repareren
-ReductietandwielNeem contact op met een
of
vervangen
Verwijder de afdekplaat voor onderhoud
LET OP!
Houd schroeven, onderlegringen, moeren en andere onderdelen geordend om het
opnieuw monteren te vergemakkelijken. Alle onderdelen moeten vóór het starten
correct worden bevestigd.
Controleer op slijtage en
beschadiging. Reinig indien
nodig.
Zie "De spanning van dedistributieriem controleren"
Controleer of deze meer
bedraagt dan 10 Mohm door
met een Megger van 500 V
te meten nadat de motor
van de controller is
losgekoppeld.
4.Oefen een spankracht F van 23,9 N of een spanfrequentie van 298 Hz uit op de riem,
zoals weergegeven in de afbeelding.
5.Meet de doorbuiging q van de spanriem.
Bij q > 2,1 mm verhoogt u de riemspanning.
Bij q < 2,1 mm verlaagt u de riemspanning.
6.Plaats alles in omgekeerde volgorde terug.
6.3Servo-eenheden
6.3.1Algemeen
LET OP!
Demontage van de servo-eenheid wordt niet aanbevolen.
Als het tandwiel door personeel zonder voldoende kennis wordt gedemonteerd, kan
niet worden voldaan aan de prestatiekenmerken in de technische gegevens.
Als bepaalde werkzaamheden aan de servo-eenheden moeten worden uitgevoerd,
moet u contact opnemen met de vertegenwoordiger van ESAB.
Voorwaarde bij levering
Wanneer de reductietandwielen gemonteerd op de positioner worden geleverd, zijn ze bij
ESAB goed gevuld met vet.
Overwegingen bij het monteren van servo-eenheden
De motorassen moeten worden gecoat met MoS2-pasta of spray (bijv. Molycote).
Demonteren - opnieuw monteren
Demontage van de reductie-eenheid wordt niet aanbevolen. U mag de afstanden of
spelingen in de eenheid niet wijzigen. Als de eenheid wordt gedemonteerd door ander
personeel dan dat van ESAB, kan niet worden voldaan aan de bedrijfs- en
prestatiekenmerken.
6.3.2Reductietandwiel
Smering
Reductietandwielen zijn gevuld met vet wanneer ze worden geleverd door ESAB.
Het tandwiel is permanent gesmeerd.
6.3.3AC-servo
Servomotor
De AC-servomotor heeft geen slijtdelen (zoals borstels); een eenvoudige dagelijkse inspectie
is daarom voldoende.
Het inspectieschema voor de motor wordt weergegeven in het hoofdstuk "Onderhoud".
Demonteer de motor niet. Als demontage noodzakelijk is, neem dan contact op met ESAB.
Servopack
Voor het servopack is geen speciaal onderhoud vereist. Verwijder stof en draai de bouten
regelmatig vast.
Op het scherm van de programmeereenheid worden alarm- en foutberichten weergegeven.
Deze berichten kunnen worden vertaald naar Oplossing - Maatregel. Deze tabel is
opgenomen in een apart document met de ALARMLIJST.
Er worden twee soorten meldingen gegenereerd door het systeem: foutmeldingen en
alarmen.
7.1Foutmeldingen
Er wordt een foutmelding weergegeven als gevolg van een fout die wordt veroorzaakt door
een verkeerde bediening of toegangsmethode bij het gebruik van de programmeereenheid of
van externe apparatuur (computer, PLC, enz.). De foutmelding waarschuwt de gebruiker niet
verder te gaan met de volgende bewerking of stap.
Als er een fout optreedt, bevestigt u de inhoud van de fout en geeft u de fout vrij.
Voer een van de volgende handelingen uit om de fout vrij te geven:
•Druk op [CANCEL] (annuleren) op de programmeereenheid.
•Ingangssignaal resetten van het alarm/de fout in (systeemingang).
LET OP!
Een fout verschilt van een alarm omdat de robot niet stopt, zelfs niet als de fout
optreedt terwijl de robot wordt bediend (tijdens het afspelen).
7.2Alarmoverzicht
Wanneer een alarm van niveau 0 tot 3 (groot alarm) optreedt, wordt de servostroom
uitgeschakeld.
Classificatie van alarmcodes
AlarmcodeAlarmniveauMethode voor het resetten van het alarm
Een reset via "RESET" (resetten) in het venster ALARM
of het ingangssignaal van het systeem (Alarm resetten) is
niet mogelijk. Schakel de netvoeding UIT en verhelp de
oorzaak van het alarm. Schakel vervolgens de
netvoeding weer IN.
Een reset via "RESET" (resetten) in het venster ALARM
of het ingangssignaal van het systeem (Alarm resetten) is
niet mogelijk. Schakel de netvoeding UIT en verhelp de
oorzaak van het alarm. Schakel vervolgens de
netvoeding weer IN.
4□□□
tot
8□□□
9□□□Niveau 9 (klein alarm)
0463 623 001
Niveau 9 (klein alarm)
(I/O-alarm)
(I/O-alarm)
Na het verhelpen van de oorzaak kan de reset worden
uitgevoerd via "RESET" (resetten) in het venster ALARM
of het ingangssignaal van het systeem (Alarm resetten).
Na het verhelpen van de oorzaak waarvoor het
ingangssignaal van het systeem of het
gebruikersalarmverzoek wordt ingeschakeld, kunt u het
systeem resetten via "RESET" (resetten) in het venster
ALARM of het ingangssignaal van het systeem (Alarm
resetten).
Schakel de stroom UIT voordat u het probleem verhelpt.
ProbleemOorzaakOplossing
Motor start nietLosse aansluitingZet de aansluiting vast
Onjuiste bedradingCorrigeer de bedrading
OverbelastingVerlaag de belasting
Onstabiele werking Onjuiste bedradingInspecteer en corrigeer de bedrading van de
motoraansluitingen L1, L2, L3 en PE
Motor oververhitTe hoge
omgevingstemperatuur
Verlaag de omgevingstemperatuur tot onder
40 °C
Motoroppervlak is vuilReinig het oppervlak van de motor
OverbelastingVerlaag de belasting
Ongewoon geluidMotor te los gemonteerd Haal de funderingsbouten aan
Motor verkeerd uitgelijnd Lijn opnieuw uit
Koppeling uit balansBalanceer de koppeling
Lawaaiige lagerControleer de uitlijning, het geluid van het
lager, de smering en neem contact op met
Yaskawa
Trilling van aangedreven
Neem contact op met Yaskawa
apparatuur
7.3Contactgegevens voor service
Bij een XCellerator-robotcel ontvangt u 1 jaar ondersteuning en een servicecontract
voor de robot en robotcel, inclusief positionerings- en besturingsapparatuur.
Neem voor service en ondersteuning contact op met de dichtstbijzijnde vestiging van
Yaskawa
Zie "7.3.1 Contactgegevens" voor de dichtstbijzijnde vestiging van Yaskawa.
ESAB biedt alleen ondersteuning en onderhoud voor de lasapparatuur en het
lasproces.
Neem contact op met de dichtstbijzijnde vestiging van ESAB voor service en ondersteuning.
Ga voor de dichtstbijzijnde vestiging van ESAB naar esab.com.
7.3.1Contactgegevens
Gerelateerde zaken: Robot en robotcel inclusief positionerings- en
besturingsapparatuur.
Reparaties en elektrisch onderhoud moeten worden uitgevoerd door een erkende
ESAB-onderhoudsmonteur. Gebruik alleen originele ESAB-onderdelen.
De XC1300 en XC2000 zijn ontworpen en getest conform de internationale en Europese
normen, zie paragraaf Conformiteit in het hoofdstuk VEILIGHEID. Na voltooiing van
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden is het de verantwoordelijkheid van de persoon (of
personen) die het werk heeft/hebben uitgevoerd, ervoor te zorgen dat het product nog
steeds voldoet aan de eisen van de bovengenoemde normen.
Alle lasgerelateerde apparatuur, zoals stroombronnen, aanvoereenheden en toortsen, kan
worden besteld bij uw dichtstbijzijnde ESAB-dealer, zie esab.com. Vermeld bij het bestellen
altijd het type product, het serienummer, de bestemming en het nummer van het
reserveonderdeel dat u in de lijst met reserveonderdelen vindt. Dit versnelt het verzenden en
garandeert een juiste levering.
LET OP!
Voor robotgerelateerde apparatuur, zoals robots, robotcellen en
positioneringsapparatuur, kunt u contact opnemen met de dichtstbijzijnde vestiging
van Yaskawa.