Deze handleiding beschrijft de bediening van het U6-bedieningspaneel.
Algemene informatie over veiligheid en de werking van de draadaanvoereenheid en de
stroombron vindt u in de bijbehorende handleiding.
Handleidingen in andere talen kunnen worden gedownload via internet: manuals.esab.com
1.1Doe dit eerst
Als u de stroombron voor de eerste keer inschakelt, verschijnt dit menu op het display.
4 - STROKKRATERVULLINGHOT STARTVOLG.
Bij aflevering zijn het bedieningspaneel en het display ingesteld op Engels. Er zijn 14 talen
opgeslagen in het bedieningspaneel: u kunt uw taal als volgt instellen:
Druk op VOLGENDE (dit is de softkey rechts onder het display) tot de gewenste taal op het
display verschijnt.
1.2Werking bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bestaat in feite uit twee eenheden: het primaire geheugen en het
lasdatageheugen.
1. Opslaan3. Lasdatageheugen
2. Oproepen4. Primair geheugen
In het primaire geheugen wordt een volledige reeks lasinstellingen aangemaakt die kan
worden opgeslagen in het geheugen voor de lasgegevens.
Tijdens het lassen bestuurt de inhoud van het primaire geheugen het lasproces. Het is dan
ook mogelijk lasinstellingen van het geheugen met lasgegevens via het primaire geheugen
op te roepen.
Het primaire geheugen bevat altijd de meest recente lasgegevens. Dit kunnen instellingen uit
het geheugen met lasgegevens zijn of instellingen die u zelf hebt aangepast. Het primaire
geheugen is dus nooit leeg en wordt nooit “gereset”.
1.3Bedieningspaneel
1.Display
2.Knop voor instelling van de
spanning
3.Knop voor instelling van de
draadtoevoersnelheid en de stroom
4.Zie toelichting hieronder voor
functietoetsen
5.MENU -knop
Let op! De werking van alle
U6-bedieningspanelen is hetzelfde, ongeacht
de productvariant, ook al komt de weergave
niet exact overeen met de afbeelding aan de
linkerkant.
De functie van deze knoppen is afhankelijk van het op het display afgebeelde submenu. De
specifieke functie van iedere knop wordt weergegeven door de tekst in de onderste regel
van het display. (Een witte stip naast de tekst geeft aan dat de knop actief is.)
Wanneer de tekst in deze handleiding u adviseert op een knop van dit typete
drukken, is het de bedoeling dat u op de functietoets onder de bijbehorende displaytekst
drukt.
MENU-drukknop
Deze knop brengt u naar het SELECTIEMENU (zie paragraaf <>) als u zich in het
hoofdmenu bevindt. Als u zich in een ander menu bevindt, kunt u met deze knop naar het
vorige menu gaan.
1.4Symbolen op het display
Terug naar het HOOFDMENU
De cursor naar beneden verplaatsen voor een nieuwe
parameter.
De functie in de geselecteerde regel wijzigen.
De waarde verhogen.
De waarde verlagen.
1.5Software updaten
Als deze waarschuwing in het display verschijnt, betekent dit dat de stroombron deze functie
niet ondersteunt.
Neem voor een software-update contact op met een erkende ESAB-technicus
Het bedieningspaneel heeft de volgende menu's: HOOFDMENU, METINGENMENU,
SELECTIEMENU, PROCESMENU, INSTELMENU, CONFIGURATIEMENU en
GEHEUGENMENU. Bij het inschakelen verschijnt er op het display een startscherm met
informatie over het soort bedieningspaneel en de versie van de gebruikte software.
2.1Het hoofdmenu en het metingenmenu
4 - STROKKRATERVULLINGHOT STARTVOLG.
Het HOOFDMENU verschijnt altijd meteen na het inschakelen en toont de ingestelde
waarden. Als u zich in het HOOFDMENU bevindt als u begint met lassen, verandert het
menu automatisch om de gemeten waarden weer te geven (het metingenmenu). De
gemeten waarden blijven zichtbaar op het display, ook als u stopt met lassen.
Andere menu's kunnen worden geopend zonder dat de gemeten waarden verloren gaan.
Alleen als een knop wordt verdraaid of de lasmethode wordt gewijzigd, worden de ingestelde
waarden in plaats van de gemeten waarden weergegeven.
2.2Menu selecteren
MIG / MAG
Fe ER70S
CO2
19,2 VOLT
SELECTIEMENU
PROCESINST.CONFIGGEHEUGEN
Via het SELECTIEMENU kunt u het volgende gewenste menu kiezen: PROCESMENU,
INSTELMENU, CONFIGURATIEMENU of GEHEUGENMENU.
Procesmenu
0,8 MM
5.0 M/MIN
- - PROCESMENU 1 /2 - -
PROCES
SYNERGISCH
DRAAD
GAS
↓HOOFDMENUVOLG.
Gebruik het PROCESMENU voor het wijzigen van het lasproces, materiaaltype etc.
Gebruik het INSTELMENU voor het instellen van de lasparameters, zoals gasvoorstroom,
hot start-tijd, kratervultijd etc.
Configuratiemenu
- CONFIGURATIEMENU 1 / 1 -
TAAL
AFMETINGEN
PANEEL AAN
STARTGEGEVENS
ENGELS
METRISCH
ON
OFF
↓HOOFDMENUVOLG.
Gebruik het menu CONFIGURATIEMENU voor het wijzigen van de taal, de maateenheden
etc.
Geheugenmenu
1
LEEG
OPSLAANHERNEEMWISSENVOLG.
Gebruik het GEHEUGENMENU voor het opslaan, oproepen en/of wissen van verschillende
opgeslagen lasinstellingen. Er zijn tien geheugenposities voor het opslaan van lasgegevens.
Bij MIG/MAG-lassen smelt de boog een gevulde draad (de elektrode) die tijdens het lassen
constant wordt aangevoerd en waarbij het lasbad wordt beschermd door een beschermgas.
De pulserende stroom beïnvloedt de overdracht van gesmolten druppels van de draad, om
zo een stabiele boog zonder spatten te produceren, zelfs bij een lage stroom.
De synergische lijn bij aflevering: massieve draad (ER70S), beschermgas CO2met draad
van 0,8 mm.
3)
De tijdinstelling voor de nabrandtijd is alleen beschikbaar wanneer SCT is uitgeschakeld.
Dit is het geval als de SCT-instelling = OFF, of als de SCT-instelling = SYN is en SCT bij de
geselecteerde synergische lijn is uitgeschakeld.
B = Hot startC = LassenD = Kratervulling E = Gasnastroom
Gasvoorstroom
Als de schakelaar in de tweetakt-modus wordt ingedrukt, wordt de gasvoorstroom gestart
(indien gebruikt) (1) en wordt de boog ontstoken. Als de schakelaar wordt losgelaten (2),
begint het kratervullen (indien in gebruik), dooft de boog en begint de gasnastroom (indien in
gebruik).
TIP: Als de lastoortsschakelaar tijdens het kratervullen wordt ingedrukt, kunt u zolang als
nodig doorgaan met lassen (weergegeven door de stippellijn), gebruikmakend van de
lasgegevens voor kratervullen. Kratervulling kan ook onderbroken worden door de
lastoortsschakelaar tijdens het proces snel in te drukken en los te laten.
- De tweetaktmodus wordt geactiveerd in het HOOFDMENU.
Viertakt
Functie bij de viertaktregeling van de lastoorts
A =
B = Hot startC = LassenD = Kratervulling E = Gasnastroom
Gasvoorstroom
Als de schakelaar in de viertakt-modus wordt ingedrukt, wordt de gasvoorstroom gestart (1).
Als u de schakelaar loslaat (2), begint het lasproces. Als de lasser na het lassen de
schakelaar weer indrukt (3), wordt de kratervulling gestart (indien in werking) en worden de
laswaarden verlaagd. Als de schakelaar weer wordt losgelaten (4), dooft de boog en begint
de gasnastroom (indien in gebruik).
TIP: De kratervulling stopt als de lastoortsschakelaar wordt losgelaten. Als de knop ingedrukt
wordt gehouden, gaat het lassen met verlaagde waarden voor de kratervulling door (de
stippellijn).
- De viertaktmodus wordt geactiveerd in het HOOFDMENU.
Kratervulling
Kratervulling voorkomt poriën, hittescheuren en kratervorming in het werkstuk na het lassen.
- De kratervulling wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Hot start
Hot start verhoogt de lasstroom gedurende een bepaalde tijd aan het begin van het
lasproces. Zo wordt de kans op slechte samensmelting aan het begin van de lasverbinding
verkleind.
- De hot start-tijd wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Kruipstart
Bij een kruipstart wordt de lasdraad met 1,5 m/min aangevoerd tot de draad elektrisch
contact met het werkstuk maakt.
- De kruipstart wordt geactiveerd in het HOOFDMENU.
Gasspoelen
Gebruik de functie voor gasstroomsnelheid voor het meten van de gasstroom of om de
gasslangen vrij te maken van lucht of vocht voordat u met lassen begint. Gasstroom gaat
door als u de schakelaar ingedrukt houdt en zorgt ervoor dat er geen spanning kan vloeien
en dat de draadaanvoereenheid niet start.
- Gasspoelen wordt geactiveerd in het HOOFDMENU.
Koude draadaanvoer (draadinvoer)
Koude draadaanvoer wordt gebruikt om de draad door te voeren zonder de boog te
ontsteken. Zolang de schakelaar wordt ingedrukt, wordt er draad aangevoerd.
- De koude draadaanvoer wordt geactiveerd in het HOOFDMENU.
QSet™
De QSet™-functie wordt gebruikt om de instelling van lasparameters te vergemakkelijken.
LET OP!
De QSet™-functie en de synergiefunctie kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Als de ene functie wordt geselecteerd, wordt de andere uitgeschakeld. Ze kunnen
allebei UITGESCHAKELD zijn.
•Door de knop naar rechts te draaien wordt de
lengte van de lasboog vergroot (+).
•Door de knop naar links te draaien wordt de
lengte van de lasboog verkleind (-).
KORTE LASBOOG
Als u gaat lassen met een draad- of gastype, stelt QSet™ automatisch alle benodigde
lasparameters in. Vervolgens slaat QSet™ alle gegevens op om een goede las te
produceren. De spanning wordt vervolgens automatisch aangepast aan veranderingen in de
draadaanvoersnelheid.
BOOGSPRAY
Als u contact maakt met de boogsprayomgeving moet de waarde voor QSet™ toenemen.
Schakel de QSet™-functie uit als u met pure boogspray last. Alle instellingen worden
overgenomen van QSet™, met uitzondering van de spanning die moet worden ingesteld.
Aanbeveling: Las de eerste keer (6 seconden) met QSet™ op testmateriaal om alle juiste
gegevens te verzamelen.
- De QSet-functie wordt geactiveerd in het PROCESMENU.
Synergie
Iedere combinatie van draadsoort, draaddiameter en gasmengsel vereist een aparte
verhouding tussen draadaanvoersnelheid en spanning (booglengte) om te zorgen voor een
stabiele boog. De spanning (booglengte) wordt automatisch gecontroleerd in
overeenstemming met de voorgeprogrammeerde synergische lijn die is gekozen door de
lasser. Zo is het gemakkelijker om snel de optimale lasparameters te vinden. De verhouding
tussen de draadaanvoersnelheid en de andere parameters wordt synergie of synergische lijn
genoemd.
LET OP!
De QSet™-functie en de synergiefunctie kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Als de ene functie wordt geselecteerd, wordt de andere uitgeschakeld. Ze kunnen
allebei UITGESCHAKELD zijn.
Synergie AAN: het HOOFDMENU toont de ingestelde draadsnelheid en de positieve en
negatieve afwijking van de synergische lijnspanning.
Positieve afwijking wordt weergegeven door een staafje boven SYN, negatieve afwijking
wordt eronder weergegeven.
Synergie UIT: het HOOFDMENU toont de ingestelde waarde voor spanning en
draadaanvoer.
- De synergiefunctie wordt geactiveerd in het PROCESMENU.
Pakket synergische lijnen
Het pakket synergische lijnen dat bij het apparaat is geleverd, heet "Standard synergic
lines".
Het is ook mogelijk om andere pakketten synergische lijnen te bestellen, maar deze moeten
geïnstalleerd worden door een erkende ESAB-technicus.
Weergave van geschatte ampèrage
Afhankelijk van de geselecteerde synergische lijn wordt er een schatting van het ampèrage
berekend op basis van de huidige draadaanvoersnelheid. De instelling wordt aangepast in
het HOOFDMENU, met de functietoets AMP.
Het geschatte ampèrage wordt weergegeven als referentie voor wanneer de lasser niet weet
welke draadaanvoersnelheid moet worden ingesteld. Afhankelijk van het type lasnaad en de
peuk (afstand tussen contacttip en werkstuk) die wordt gebruikt, zal het geschatte ampèrage
iets afwijken van het werkelijke ampèrage. Een grote afwijking zou kunnen betekenen dat de
peuk moet worden aangepast om optimale lasresultaten te verkrijgen.
Het geschatte ampèrage wordt weergegeven in het HOOFDMENU wanneer de
draadaanvoersnelheid of de spanning wordt aangepast. De regel op het display waarin de
draadaanvoersnelheid wordt weergegeven, wordt vervangen door het geschatte ampèrage.
Tijdens en na het lassen worden de gemeten lasstroomwaarden in dezelfde regel
weergegeven.
Inductantie
Een hogere inductantie geeft een vloeiende las en minder spatten. Een lagere inductantie
geeft een scherper geluid, maar levert ook een stabiele, geconcentreerde boog op.
- De inductantie wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Gasvoorstroom
De gasvoorstroomtijd is de tijd waarin het beschermgas stroomt voordat de boog wordt
ontstoken.
- Gasvoorstroom wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Nabrandtijd
De nabrandtijd is een vertraging tussen het tijdstip waarop de draadtransporteenheid de
draad afbreekt en het tijdstip waarop de stroombron de lasstroom uitschakelt. Een te korte
nabrandtijd laat na het lassen een lang stuk draad (lange draadpeuk) achter, waardoor de
draad in het stollende lasbad kan blijven steken. Een te lange nabrandtijd zorgt voor een te
korte draadpeuk waardoor er een risico bestaat dat de lasboog terugslaat in de lastoorts als
de lasser doorgaat met lassen.
- De nabrandtijd wordt ingesteld in het INSTELMENU. De tijdinstelling voor de nabrandtijd is
alleen beschikbaar wanneer SCT is UITGESCHAKELD. Dit is het geval als de SCT-instelling
= 1, of als de SCT-instelling = 0 is en SCT bij de geselecteerde synergische lijn is
UITGESCHAKELD.
SCT
SCT is een functie die voor kleine herhaalde kortsluitingen aan het einde van het lassen
zorgt totdat de draadaanvoer volledig gestopt is en het contact met het werkstuk verbroken
is.
De volgende instellingen zijn mogelijk: SYN = De waarde (ON/OFF) wordt bepaald door de
synergische lijn (standaardoptie).
Startparameter R maakt fijnafstelling van de elektrische boog mogelijk aan het begin van het
lasproces. De parameter kan worden ingesteld tussen 8,0 en 60,0 in stappen van 0,25.
Synergie moet UIT staan zodat deze parameter beschikbaar wordt (hetgeen betekent dat er
is gekozen voor lassen met kortsluitboog).
Gasnastroom
Gasnastroomtijd is de tijd waarin het beschermgas blijft stromen nadat de boog gedoofd is.
- Gasnastroom wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Wijzigen gevens van trekkerschakelaar
Deze functie maakt het mogelijk om te schakelen tussen de verschillende ingestelde
lasgegevens. Druk de schakelaar van de lastoorts twee keer in.
Er kan worden geschakeld tussen de geheugenposities 1, 2 en 3, zie
"GEHEUGENBEHEER". Als geheugenpositie 2 geen gegevens bevat, wordt er geschakeld
tussen posities 1 en 3.
ON - U kunt voor, na of tijdens het lassen schakelen tussen de verschillende
geheugenposities.
ARC OFF - U kunt alleen voor of na het lassen schakelen tussen de verschillende
geheugenposities.
OFF - U kunt niet tussen geheugenposities schakelen door de schakelaar van de lastoorts te
bedienen.
- Schakelen tussen toortsgegevens wordt geactiveerd in het INSTELMENU.
AVC feeder (AVC-draadaanvoereenheid)
Als deze functie geactiveerd is, kunt u een draadaanvoereenheid die door de boogspanning
wordt geregeld of een draadaanvoereenheid die onafhankelijk van de lasboog werkt,
gebruiken.
- De AVC-feeder wordt geactiveerd in het PROCESMENU.
Puntlassen
Selecteer puntlassen als u dunne metaalplaten wilt puntlassen.
- Het puntlassen wordt geactiveerd en ingesteld in het INSTELMENU.
Spanning
Een hogere spanning zorgt voor een langere boog en een heter en breder lasbad.
Ongeacht het weergegeven menu kan de instelwaarde voor spanning altijd worden
gewijzigd. De waarde wordt weergegeven in het HOOFDMENU of SELECTIEMENU.
Draadaanvoersnelheid
De draadaanvoersnelheid is de snelheid waarmee de draad wordt aangevoerd, uitgedrukt in
m/min (in./min).
Ongeacht het weergegeven menu kan de instelwaarde voor de draadaanvoersnelheid altijd
worden gewijzigd. De waarde wordt weergegeven in het HOOFDMENU of SELECTIEMENU.
Afknijp-/definitieve puls
De afknijppuls is een puls die ervoor zorgt dat er geen bal wordt gevormd op de draad als
het lassen stopt. Dit is van toepassingen bij MIG/MAG-lassen met kortsluitboog/sproeiboog
Bij TIG-lassen wordt gebruikgemaakt van een niet-smeltende wolfraamelektrode. Via deze
elektrode wordt de boog ontstoken die het werkstuk smelt. Het lasbad en de
wolfraamelektrode worden beschermd door een beschermgas.
Door pulseren heeft u meer controle over het lasbad en de stolling. De pulsfrequentie is laag
genoeg om tussen iedere puls een gedeelte van het lasbad te laten stollen. Pulsering heeft
vier controleerbare parameters: pulstijd, grondstroomtijd, pulsstroom en grondstroom.
Als de schakelaar in de tweetakt-modus wordt ingedrukt, wordt gasvoorstroom gestart
(indien gebruikt) en wordt de boog (1) ontstoken. De stroom stijgt naar de ingestelde waarde
(die wordt geregeld door de slope up-functie, indien ingeschakeld). Als de schakelaar (2) op
de lastoorts wordt losgelaten, daalt de stroom (of downslope wordt geactiveerd) en wordt de
boog gedoofd. Gasnastroom volgt, indien in werking.
- De tweetaktmodus wordt geactiveerd in het HOOFDMENU
Als de schakelaar in de viertakt-modus wordt ingedrukt, wordt de gasvoorstroom gestart
(indien in gebruik) (1). Na afloop van de gasvoorstroomtijd stijgt de stroom tot het
controleniveau (een paar ampère) en wordt de boog ontstoken. Als de schakelaar (2) wordt
losgelaten, stijgt de stroom tot de ingestelde waarde (met slope up, indien in gebruik). Als de
lasser klaar is, drukt deze nogmaals op de schakelaar van de lastoorts (3), zodat het huidige
stroomniveau weer daalt (met downslope (afloop), indien in gebruik). Als de schakelaar weer
wordt losgelaten (4), dooft de boog en begint de gasnastroom (indien in gebruik).
- De viertaktmodus wordt geactiveerd in het HOOFDMENU.
HF
De HF-functie ontsteekt de boog door een vonk die wordt geproduceerd door een
wolfraamelektrode binnen een bepaalde afstand van het werkstuk.
- De viertaktmodus wordt geactiveerd in het PROCESMENU.
LiftArc
De LiftArc-functie ontsteekt de boog als de elektrode in contact wordt gebracht met het
werkstuk en er daarna weer van af wordt bewogen.
De boog ontsteken met de LiftArc™-functie:
1.De elektrode wordt in contact gebracht met het werkstuk.
2.De schakelaar wordt ingedrukt en er begint een lage stroom te vloeien.
3.De lasser beweegt de elektrode weg van het werkstuk; de boog wordt ontstoken en
de stroom stijgt automatisch naar de ingestelde waarde.
Met Live TIG-start ontsteekt de boog als de wolfraamelektrode in contact wordt gebracht
met het werkstuk en er daarna weer van wordt verwijderd.
- Live TIG-start wordt geactiveerd in het PROCESMENU.
Gasspoelen
Gasspoelen wordt gebruikt bij het meten van de gasstroom of om de gasslangen vrij te
maken van lucht of vocht voordat u gaat lassen. Zolang de schakelaar wordt ingedrukt wordt
het gas gespoeld, de spanning of draadaanvoer wordt niet gestart.
- Gasspoelen wordt uitgevoerd in het HOOFDMENU.
Gasvoorstroom
Deze waarde reguleert de tijd waarin het beschermgas stroomt voordat de boog wordt
ontstoken.
- Gasvoorstroom wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Slope up
De slope up is de tijd waarin de stroom geleidelijk naar de ingestelde waarde stijgt nadat de
TIG-boog is ontstoken. Zo wordt de elektrode geleidelijker verhit en kan de lasser de
elektrode goed plaatsen voordat de ingestelde lasstroom wordt bereikt.
- De slope-uptijd wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Slope down
De slope-downfunctie bij TIG-lassen wordt gebruikt om kraterscheuren tegen te gaan bij het
einde van het lassen. Het vermindert de stroomtoevoer geleidelijk aan over een instelbare
periode.
- De slope-downtijd wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Gasnastroom
Deze waarde reguleert de tijd waarin het beschermgas stroomt nadat de boog is gedoofd.
- Gasnastroom wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Pulstijd piek
Dit is de tijdsduur waarin de pulsstroom aan staat in een pulscyclus.
- De pulsduur wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Grondstroomtijd
Dit is de tijdsduur waarin de grondstroom stroomt. Samen met de pulstijd geeft de
grondstroomtijd de totale pulscyclustijd.
- De grondstroomtijd wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Dit is de lagere stroomwaarde van de twee gebruikte stroomsterktes bij pulsstroomlassen.
- De grondstroom wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Piekwaarde puls AMP
Dit is de hogere stroomwaarde van de twee stromen die worden gebruikt in
pulsstroomlassen.
Ongeacht het weergegeven menu kan de instelwaarde voor pulsstroom altijd worden
gewijzigd. De waarde wordt weergegeven in het HOOFDMENU, SELECTIEMENU of
INSTELMENU.
TIG-lassen met pulsering.
A = StroomB = TijdC = Grondstroomtijd
D = GrondstroomE = PulstijdF = Pulsstroom
Stroom
Hogere stroom zorgt voor een bredere en diepere penetratie in het werkstuk.
Ongeacht het weergegeven menu kan de instelwaarde voor stroom altijd worden gewijzigd.
De waarde wordt weergegeven in het HOOFDMENU of SELECTIEMENU.
Wijziging startgegevens
Deze functie maakt het mogelijk om te schakelen tussen de verschillende ingestelde
lasgegevens. Druk de schakelaar van de lastoorts twee keer in.
U kunt schakelen tussen geheugenposities 1, 2 en 3, zie hoofdstuk GEHEUGENBEHEER.
Als geheugenpositie 2 geen gegevens bevat, wordt er geschakeld tussen posities 1 en 3.
ON - U kunt voor, na of tijdens het lassen schakelen tussen de verschillende
geheugenposities.
ARC OFF - U kunt alleen voor of na het lassen schakelen tussen de verschillende
geheugenposities.
- Schakelen tussen toortsgegevens wordt geactiveerd in het CONFIGURATIEMENU.
Min. stroom afstandsbediening
Gebruikt voor het instellen van de min. stroom voor de afstandsbediening. Als de max.
stroom 100 A bedraagt en de min. stroom 50 A moet zijn, stelt u de min. stroom in op 50%.
Als de max. stroom 100 A bedraagt en de min. stroom 90 A moet zijn, stelt u de min. stroom
in op 90%.
- De min. stroom wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Puntlassen
Selecteer puntlassen als u dunne metaalplaten wilt puntlassen.
- Het puntlassen wordt geactiveerd en ingesteld in het INSTELMENU.
Bij MMA-lassen wordt gebruik gemaakt van beklede elektroden. Als de boog wordt
ontstoken, smelt de elektrode en de bekleding. Deze bekleding vormt daarna de
beschermende slak.
Deze functies kunnen niet worden gewijzigd tijdens het lassen.
2)
Maximale stroom is afhankelijk van het machinetype dat wordt gebruikt.
De synergische lijn bij aflevering: rutielelektrode 4,0 mm.
Hot start
De hot start-functie verhoogt de lasstroom voor een instelbare tijd bij het begin van het
lassen. Dit vermindert de kans op problemen door slechte samensmelting aan het begin van
de las.
De hot start-tijd wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Boogdruk
De druk van de lasboog reguleert de verandering van de stroom wanneer de lengte van de
boog verandert. Een lagere waarde zorgt voor een minder kromme boog met minder spatten.
De lasboog kunt u in het INSTELMENU kiezen.
Stroom
Hogere stroom zorgt voor een bredere en diepere penetratie in het werkstuk.
Ongeacht het weergegeven menu kan de instelwaarde voor stroom altijd worden gewijzigd.
De waarde wordt weergegeven in het HOOFDMENU of SELECTIEMENU.
Min. stroom afstandsbediening
Gebruikt voor het instellen van de min. stroom voor de afstandsbediening. Als de max.
stroom 100 A bedraagt en de min. stroom 50 A moet zijn, stelt u de min. stroom in op 50%.
Als de max. stroom 100 A bedraagt en de min. stroom 90 A moet zijn, stelt u de min. stroom
in op 90%.
- De min. stroom wordt ingesteld in het INSTELMENU.
Elektrisch gutsen (ArcAir) maakt gebruikt van een speciale elektrode die bestaat uit een
koolstofstaaf met een koperen omhulsel. Er wordt een boog gevormd tussen de koolstofstaaf
en het werkstuk, het gesmolten materiaal wordt weggeblazen met lucht en er ontstaat een
naad.
Werking bedieningspaneel na aansluiting van de afstandsbediening
Bij apparatuur met geïntegreerde bedieningspanelen werkt de afstandsbediening alleen als
programmaversie 1.21 of hoger is geïnstalleerd.
•Het display blijft het menu tonen dat zichtbaar was toen de afstandsbediening werd
aangesloten.
De afmeting en instellingen worden bijgewerkt, maar worden alleen in die menu's
getoond waarin de instellingen kunnen worden weergegeven.
•Als er een foutcode wordt weergegeven, kan deze pas worden verwijderd nadat de
afstandsbediening is losgekoppeld.
•Met afstandsbedieningen met 10 programma's kunt u wisselen tussen de
geheugenposities 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10. Als geheugenpositie 2 leeg is, blijven de
waarden van positie 1 behouden. Zie voor meer informatie het hoofdstuk
"GEHEUGENBEHEER".
7.2Taal
De displaytekst is beschikbaar in de volgende talen: Zweeds, Deens, Noors, Fins, Engels,
Duits, Nederlands, Frans, Spaans, Italiaans, Portugees, Pools, Tsjechisch, Hongaars, Turks
en Amerikaans-Engels.
7.3Afmetingen
Afmetingen kunnen worden ingesteld op metrisch of inch. De standaardinstelling is metrisch.
7.4Paneel aan
Als er een afstandsbediening is aangesloten, kan de stroom of spanning en de
draadaanvoersnelheid worden ingesteld via het bedieningspaneel of de afstandsbediening.
LET OP!
Deze functie moet geactiveerd zijn voordat de afstandsbediening wordt
aangesloten.
•Het paneel wordt geactiveerd in het CONFIGURATIEMENU.
De standaardinstelling is AAN.
7.5Aut opslaan
Als een lasinstelling wordt opgeroepen uit het lasgeheugen en de instellingen zijn aangepast,
worden deze gewijzigde instellingen automatisch opgeslagen als er een nieuwe lasinstelling
uit het geheugen wordt gekozen.
•Automatisch opslaan wordt ingesteld in het CONFIGURATIEMENU.
De functie geeft de zekerheid van een goede laskwaliteit door max. en min. waarden voor
draadaanvoer/stroomsterkte of voltage in te stellen. De grenswaarden kunt u opslaan onder
de eerste 5 geheugenposities van het lasgeheugen.
•Limieten worden ingesteld in het CONFIGURATIEMENU.
Default is OFF.
7.7Blokkeringscode
Als de functie BLOKKERINGSCODE is geactiveerd en er een blokkeringscode is ingesteld,
kan alleen het HOOFDMENU, GEHEUGENMENU en het METINGENMENU zonder
blokkeringscode worden geopend.
Voor het PROCESMENU, het INSTELMENU en het CONFIGURATIEMENU is een
blokkeringscode nodig.
De standaardinstelling is UIT.
7.7.1Een blokkeringscode instellen
De blokkeringscode wordt geconfigureerd door een erkende ESAB-servicemonteur met
behulp van de ESAB Software Administration Tool (ESAT).
7.7.2Functie blokkeringscode activeren
De functie BLOKKERINGSOCDE wordt ingesteld in het CONFIGURATIEMENU.
Ook als de functie BLOKKERINGSCODE wordt UITGESCHAKELD en later weer wordt
geactiveerd, wordt er een geconfigureerde blokkeringscode bewaard.
7.7.3Een vergrendeld menu openen
Als de functie blokkeringscode actief is en er een blokkeringscode is geconfigureerd, kunt u
een vergrendeld menu openen door de blokkeringscode in te voeren.
7.8VRD (spanningsverlagingstransformator)
De VRD-functie wordt geactiveerd met behulp van de ESAB Software Administration Tool
(ESAT), die door een erkende ESAB-servicemonteur moet worden bediend. Als de
VRD-functie is geactiveerd, geeft de CONFIGURATIEMENU-VRD dit aan met AAN. Het
VRD-pictogram wordt ook weergegeven in de rechterbovenhoek van het scherm.
De VRD-functie beperkt de open spanning tot 35 V wanneer er niet wordt gelast. Dit wordt
weergegeven wanneer het pictogram voor VRD zichtbaar is (zie afbeelding).
De VRD-functie wordt geblokkeerd wanneer het systeem waarneemt dat het lassen is
gestart.
Als de VRD-functie is geactiveerd en de nullastspanning de limiet van 35 V overschrijdt,
verschijnt er een foutmelding (16) op het display. Het lassen kan niet worden gestart zolang
de foutmelding wordt weergegeven.
De in het primaire geheugen ingestelde lasgegevens kunnen in het geheugenmenu worden
opgeslagen. Er kunnen maximaal 10 verschillende lasinstellingen worden opgeslagen.
8.1Lasgegevens opslaan
Kies lasinstellingen in het primaire geheugen.
Druk opom het SELECTIEMENU te openen en vervolgens op
GEHEUGENMENU om de relevante instellingen te openen.
- - GEHEUGENMENU - -
STROOMINSTELLINGEN
MIG / MAG
Fe ER70S
0,0 VOLT
Controleer of de lasinstellingen juist zijn.
Druk op VOLGENDE om het GEHEUGENMENU te openen.
1
LEEG
OPSLAANHERNEEMWISSENVOLG.
Druk op VOLGENDE tot u de geheugenpositie bereikt waar u de lasinstellingen wilt opslaan,
bijv. positie 2.
Druk op OPSLAAN, de lasinstelling wordt nu opgeslagen in geheugenpositie 2. De andere
geheugenposities zijn leeg.
0,8 MM
5,0 M/MIN
VOLG.
8.2Lasgegevens oproepen
LET OP!
Er kan een foutmelding (fout 44) worden weergegeven als lasgegevens worden
opgeroepen wanneer het U6-paneel een fout heeft gedetecteerd in de
methodegegevens afgelezen uit geheugen en de huidige gegevens. Dit kan
plaatsvinden wanneer lasgegevens worden opgeroepen terwijl het apparaat is
aangesloten op een stroombron die een andere softwareversie heeft dan de
stroombron die werd gebruikt voor het opslaan van de lasgegevens.
Druk opom het SELECTIEMENU te openen en vervolgens op GEHEUGEN om
de relevante instellingen te openen.
Foutcodes worden gebruikt om aan te geven dat er een fout is opgetreden in de apparatuur.
Ze worden met de volgende symbolen op het display weergegeven:
Storingscodes worden om de drie seconden bijgewerkt. Het bovenste cijfer in
het symbool is het nummer van de foutcode. Het onderste cijfer geeft aan
waar de fout zich heeft voorgedaan.
Het bovenstaande symbool geeft aan dat het bedieningspaneel (0) geen verbinding meer
heeft met de stroombron.
Als er verschillende fouten worden gedetecteerd, wordt alleen de code voor de laatst
opgetreden fout weergegeven.
Druk op een functietoets om symbolen van het display te verwijderen.
Afhankelijk van het soort fout kunnen symbolen constant zichtbaar zijn of knipperen.
Knipperende symbolen worden in de lijst met foutcodes gemarkeerd met een "o".
9.2Lijst met foutcodes
0 = bedieningspaneel3 = draadaanvoereenheid
1 = koeleenheid4 = afstandsbediening
2 = stroombron
EenheidNetspanning 1*Netspanning 2*Netspanning 3*
Koeleenheid+24V
Bedieningspaneel+3V
Stroombron+15V-15V+24V
Draadaanvoereenheid
Draadaanvoereenheid
L
Afstandsbediening+12V+10V
+15V
+15V
+20V
60V
9.3Beschrijvingen foutcodes
Bij de hieronder aangegeven foutcodes kan de gebruiker de fout zelf corrigeren. Neem
contact op met een reparateur als een andere code wordt weergegeven.
1
0459 287 601
Fout in programmageheugen, (EPROM)
Er is een fout in het programmageheugen.
Deze fout schakelt geen functies uit.
1.Opnieuw opstarten.
2.Neem contact op met een reparateur als de fout zich blijft voordoen.
De microprocessor kan niet lezen/schrijven van/naar een bepaalde
geheugenpositie in het interne geheugen.
Deze fout schakelt geen functies uit.
1.Opnieuw opstarten.
2.Neem contact op met een reparateur als de fout zich blijft voordoen.
Fout in extern RAM
De microprocessor kan niet lezen/schrijven van/naar een bepaalde
geheugenpositie in het interne geheugen.
Deze fout schakelt geen functies uit.
1.Opnieuw opstarten.
2.Neem contact op met een reparateur als de fout zich blijft voordoen.
5V voedingsspanning laag
De voedingsspanning is te laag.
Het lasproces wordt gestopt en kan niet opnieuw gestart worden.
1.Schakel de netspanning uit om de eenheid te resetten.
2.Neem contact op met een reparateur als de fout zich blijft voordoen.
5
6
Te hoge/te lage gelijkspanning
De spanning is te laag of te hoog. Een te hoge spanning kan worden veroorzaakt
door sterke fluctuaties in de netspanning of door een slechte stroombron (hoge
inductantie van de stroombron of verlies van een fase).
De stroombron wordt uitgeschakeld en kan niet opnieuw gestart worden.
1.Schakel de netspanning uit om de eenheid te resetten.
2.Neem contact op met een reparateur als de fout zich blijft voordoen.
Te hoge temperatuur
De beveiliging tegen oververhitting is in werking getreden.
Het lasproces wordt gestopt en kan niet hervat worden tot de
overhittingsbeveiligingen zijn teruggezet.
1.Controleer of de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn of vuil zijn.
2.Controleer de huidige inschakelduur om er zeker van te zijn dat de eenheid
niet wordt overbelast.
8
8
0459 287 601
+24V-netspanning (koeleenheid)
De spanning is te hoog of te laag.
1.Neem contact op met een servicemonteur
Lage batterijspanning +3 V (bedieningspaneel)
De batterijspanning is te laag. Als de batterij niet wordt vervangen, gaan alle
opgeslagen gegevens verloren. Deze fout schakelt geen functies uit.
Onjuiste draadaanvoereenheid is aangesloten. Starten is niet mogelijk.
1.Sluit de juiste draadaanvoereenheid aan.
De aangesloten stroombron is niet uitgerust met de nieuwste
software
Het U6-paneel is aangesloten op een stroombron die regelaartype 17 niet
ondersteunt.
1.Werk de software van de stroombron bij.
Fout geheugenbeheer
Het U6-paneel heeft een fout gedetecteerd in de methodegegevens afgelezen uit
het geheugen en de huidige gegevens. Van toepassing op MIG/MAG-lassen in
synergische modus.
1.Wijzig de instellingen en sla de nieuwe waarden op. De oude waarden zijn
verouderd.
Lijn v. ksp/openboog-lass. ontbreekt
Het U6-paneel heeft vastgesteld dat de lijn voor ksp/openboog-lassen die
correspondeert met de gekozen synergische lijn voor pulslassen, niet beschikbaar
is. Alleen van toepassing bij gebruik van synergiegroep 99 met door de gebruiker
gedefinieerde synergische lijnen.
1.Download de ontbrekende synergische lijn met behulp van ESAT en start
opnieuw.
Elk recht op de garantievoorwaarden van de leverancier vervalt als de klant tijdens de
garantieperiode zelf reparaties aan het product uitvoert.
Reserveonderdelen en verbruiksartikelen kunnen worden besteld via uw dichtstbijzijnde
ESAB-dealer, zie esab.com. Vermeld bij het bestellen altijd het type product, het
serienummer, de bestemming en het nummer van het reserveonderdeel dat u in de lijst met
reserveonderdelen vindt. Dit versnelt het verzenden en garandeert een juiste levering.